Wederopbouw Irma

Orkaan Irma trok op 6 september 2017 over de eilanden Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius, enkele weken later gevolgd door de orkaan Maria. Vooral Sint Maarten werd getroffen door Irma. Veel huizen en infrastructuur werden verwoest. Nederland gaf tot 1 december 2017 noodhulp. Daarna is Nederland (het Koninkrijk) gestart met bijdragen aan de wederopbouw van Sint Maarten. Het land Sint Maarten is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de wederopbouw.

Nederland heeft 550 miljoen euro gereserveerd voor de wederopbouw van Sint Maarten onder voorwaarden die een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige besteding van de gelden verzekeren.

De Wereldbank beheert een deel van de Nederlandse bijdrage (maximaal 470 miljoen euro) via een beheerfonds (Trustfund). De Wereldbank helpt Sint Maarten bij het opstellen van een plan voor de wederopbouw, het National Recovery and Resilience Plan (NRRP). Met het Trustfund worden projecten opgezet zoals het repareren van het vliegveld en opzetten van duurzame afvalverwerking. Deze moeten voldoen aan de eisen van de Wereldbank. Deze eisen zorgen ervoor dat het geld op een eerlijke manier wordt besteed. Het bedrag van 470 miljoen euro komt in delen vrij.


Sint Eustatius en Saba

Statia en Saba zijn in mindere mate getroffen door de orkanen Irma en Maria dan Sint Maarten. Niettemin heeft Nederland toch een bedrag van 67 miljoen euro moeten uittrekken om de schade te herstellen. Begin 2021 is het overgrote deel van de door BZK beschikbaar gestelde wederopbouwmiddelen ingezet en de projecten die daarmee zijn gefinancierd zijn afgerond. Het ging daarbij veelal om herstel van publieke ruimte, huizenherstel en natuurprojecten.