Koninkrijksrelaties en Europa
De commissie Koninkrijksrelaties besteedt sinds 2023 bijzondere aandacht aan de relatie van de Caribische delen van het Koninkrijk met de EU. Op dit thema benoemt de commissie structureel twee EU-rapporteurs, die verschillende onderwerpen voor de commissie onderzoeken. In 2023 lag de focus van de EU-rapporteurs Kamminga (VVD) en Wuite (D66) op de status als Land en Gebied Overzee van zowel de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) als de CAS-landen (Curaçao, Aruba en Sint Maarten). Naast de Caribische delen van het Koninkrijk hebben ook zes Franse gebieden de LGO- status: Frans-Polynesië, Franse zuidelijke en Antarctische gebieden, Nieuw-Caledonië, Saint-Barthélemy, Saint-Pierre et Miquelon, Wallis en Futuna. Tot slot is het Deense Groenland ook een LGO. LGO’s maken geen deel uit van de interne markt van de EU en de interne marktregels van de EU zijn dan ook niet automatisch van toepassing. LGO’s vinden het vaak een voordeel dat het ze vrij staat om de interne marktregels naar wens te adopteren. In geval van de Caribische Koninkrijksdelen hebben verschillende eilanden verschillende delen van de interne marktregels overgenomen. De invoering van de totale interne marktregels zou een zware wissel trekken op de beschikbare capaciteit. Gebieden die wel onderdeel zijn van de interne markt van de EU en in die hoedanigheid ook profiteren van regionale structuurfondsen van de EU, zijn: Frans-Guyana, Guadeloupe, Martinique, Mayotte, Réunion en Saint-Martin (Frankrijk), Canarische Eilanden (Spanje), Azoren en Madeira (Portugal). Deze gebieden hebben de status van Ultraperifeer Gebied (UPG).
In 2024 en 2025 hebben de EU-rapporteurs Raoul White (GL-PvdA) en Mpanzu Bamenga (D66) de mogelijke drempels voor deelname aan de Europese verkiezingen voor inwoners van de CAS onderzocht. Nederlandse staatsburgers van achttien jaar en ouder die woonachtig zijn in de Caribische delen van het Koninkrijk kunnen stemmen voor de Europese verkiezingen. Vanuit het gelijkheidsbeginsel (artikel 21 EU-Handvest van de Grondrechten), zouden deze inwoners in gelijke mate moeten kunnen deelnemen aan de Europese verkiezingen dan inwoners in Europees Nederland. In de praktijk is dit echter niet het geval, constateerden de rapporteurs in hun eindverslag (juli 2025). Naar aanleiding van het verslag heeft de commissie Koninkrijksrelaties de staatssecretaris BZK verzocht om een schriftelijke reactie over de hierin gestelde vragen, met als doel de antwoorden te betrekken bij het commissiedebat EU-dimensie Koninkrijksrelaties, dat nog moet plaatsvinden.