Over de commissie

De Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU) is op 5 maart 2020 van start gegaan. De commissie deed onderzoek naar de oorzaken van problemen bij uitvoeringsorganisaties en het verlies van de menselijke maat daarbij. Daarnaast onderzocht de commissie de manier waarop de Kamer geïnformeerd wordt over problemen. Ook de wijze waarop de Kamer haar controlerende taak uitvoert wanneer er problemen zijn, is in het onderzoek meegenomen. Op donderdag 25 februari 2021 heeft de commissie haar eindrapport overhandigd aan Kamervoorzitter Khadija Arib.

Van wetgeving tot uitvoering

De commissie heeft gekeken naar succes- en faalfactoren en de rode draad daarin. Ze heeft de gehele keten, van wetgeving tot uitvoering, onderzocht. De focus lag daarbij met name op het proces tussen ‘balie en beleid’. In het onderzoek kregen de burger, de professional op de werkvloer en ambtenaren bij de ministeries en de uitvoeringsorganisaties een plek. Ook de rol van de Tweede Kamer zelf is onder de loep genomen. 

Kameleden staan afwisselend voor en achter een tafel in de Enquêtezaal van de Tweede Kamer. Van links naar rechts zijn het Maarten Groothuizen (D66), Corrie van Brenk (50PLUS), André Bosman (VVD, voorzitter), Nevin Özütok (GL, ondervoorzitter), Evert Jan Slootweg (CDA), Cem Laçin (SP) en John Kerstens (PvdA).
De commissie v.l.n.r.: Maarten Groothuizen (D66), Corrie van Brenk (50PLUS), André Bosman (VVD, voorzitter), Nevin Özütok (GL, ondervoorzitter), Evert Jan Slootweg (CDA), Cem Laçin (SP) en John Kerstens (PvdA).

Aanbieding eindrapport

Op donderdag 25 februari 2021 heeft de TCU haar eindrapport overhandigd aan Kamervoorzitter Arib.  

Openbare hoorzittingen

De commissie hield van 26 oktober tot en met 13 november 2020 openbare hoorzittingen. Na nog twee aanvullende hoorzittingen op woensdag 18 november heeft de commissie haar rapport geschreven. Alle hoorzittingen zijn terug te kijken via Debat Direct.

Aanleiding onderzoek

In de Miljoenennota 2020 staat over het vertrouwen van de burger het volgende: “Het kabinet benadrukt dat de uitvoering en dienstverlening door de (Rijks)overheid de plek is waar de burger de overheid ontmoet. Hierdoor is het werk van de uitvoeringsorganisaties van grote waarde voor het vertrouwen van de burger in de overheid en van essentieel belang voor het functioneren van de overheid.” Het kabinet stelt dat hier extra aandacht voor nodig is. De Raad van State onderschrijft de zorg die hieruit spreekt. Tijdens de Algemene Beschouwingen mondt deze zorg uit in een pleidooi door de Kamer voor een parlementair onderzoek naar de vraag welke oorzaken ten grondslag liggen aan problemen bij uitvoeringsorganisaties en welke rol de Kamer zelf kan spelen (of heeft gespeeld) bij het waarborgen van het uitvoeringsbeleid. Dit pleidooi is neergelegd in een motie van het lid Pieter Heerma c.s. voor een parlementair onderzoek naar de oorzaken van problemen bij uitvoeringsorganisaties. De motie is met algemene stemmen aangenomen.

Op 30 oktober 2019 heeft het Presidium besloten om de commissie Binnenlandse Zaken te vragen het parlementair onderzoek voor te bereiden en een uitgewerkt onderzoeksvoorstel aan te leveren.

Onderzoeksvraag

De hoofdvraag luidt: welke oorzaken van problemen zijn terugkerend bij uitvoeringsorganisaties én wat is de rol en informatiepositie van de Tweede Kamer daarbij? En hoe kan met dit ontstane inzicht de uitvoerbaarheid van beleid in het parlementaire proces (beter) gewaarborgd worden om tevens oog te blijven houden voor ‘de menselijke maat’? Deze hoofdvraag valt uiteen in drie praktische onderzoeksvragen:

  • Wat zijn de belangrijkste oorzaken van problemen bij uitvoeringsorganisaties waardoor uiteindelijk onder andere de passende dienstverlening aan de burger uit het oog verloren wordt?
  • Wat is de rol en informatiepositie van de Kamer bij problemen bij uitvoeringsorganisaties?
  • Hoe kan de uitvoerbaarheid van beleid (beter) gewaarborgd worden in het parlementaire proces en wat betekent dit voor de rollen, (wettelijke) taken en (wettelijke) verantwoordelijkheden van Tweede Kamer, departementen en uitvoeringsorganisaties?

Rol en informatiepositie Tweede Kamer

Tijdens de hoorzittingen was er onder meer aandacht voor het contact tussen ambtenaren en de Tweede Kamer. Al sinds de jaren zeventig zijn hier ‘Aanwijzingen’ voor opgesteld. In 1998 publiceerde minister-president Wim Kok vernieuwde aanwijzingen waarin de ministeriële verantwoordelijkheid sterk wordt benadrukt. Dit wordt ook wel de ‘oekaze-Kok’ genoemd. Rijksambtenaren kunnen slechts met instemming van de minister de Kamer informeren. Daarbij verschaffen zij slechts feitelijke informatie. 

Opbouw onderzoek

De commissie startte in 2020 (de oriëntatiefase) met deskresearch om een beeld te krijgen van de oorzaken van problemen bij uitvoeringsorganisaties. Na hieruit de rode draden te hebben gedestilleerd, vond er een verdieping en nadere analyse plaats bij een selectie van uitvoeringsorganisaties, waaronder de Belastingdienst, het UWV en het CBR. Tevens selecteerde de commissie twee uitvoeringsorganisaties, waarbij de dienstverlening vanuit het perspectief van de burger nader bestudeerd werd. Op basis hiervan en aanvullende gesprekken zijn de drie onderzoeksvragen die centraal staan in het onderzoek beantwoord.

In de verdiepingsfase zijn diverse soorten gesprekken gevoerd waarin achtergronden en inzichten centraal stonden. Ook zijn er position papers opgevraagd over bijvoorbeeld de rol van de Kamer, de informatiepositie van de Kamer en ministeriële verantwoordelijkheid.  Op deze pagina vindt u de position papers bij de betreffende persoon of organisatie in het schema van de hoorzittingen. Daarnaast is in deze fase dossieronderzoek gedaan op basis van parlementaire stukken die betrekking hebben op de geselecteerde uitvoeringsorganisaties en zijn gesprekken met (oud-)Kamerleden gevoerd.

In de uitvoeringsfase voerde de commissie gesprekken waarin de uitvoeringsorganisaties centraal staan. Het meest kenmerkende in deze fase waren de openbare hoorzittingen.