Plenair verslag Tweede Kamer, 43e vergadering
Woensdag 13 januari 2021

  • Aanvang
    10:15 uur
  • Sluiting
    21:05 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 106 leden der Kamer, te weten:

Van Aalst, Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Azarkan, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Van den Berge, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bisschop, Bolkestein, Van den Bosch, Martin Bosma, Bouali, Bruins, Van Dam, Diertens, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, El Yassini, Ellemeet, Van Esch, Fritsma, Futselaar, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Van Gerven, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, Van Haga, Harbers, Pieter Heerma, Van Helvert, Hermans, Hijink, Van den Hul, Jansen, Jetten, De Jong, Karabulut, Klaver, Koopmans, Van Kooten-Arissen, Kröger, Krol, Kuik, Kuzu, Kwint, Laan-Geselschap, Laçin, Van der Lee, Leijten, Van der Linde, Lodders, Madlener, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Van der Molen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Nijboer, Omtzigt, Van Otterloo, Ouwehand, Öztürk, Palland, Paternotte, Peters, Ploumen, Postma, Van Raan, Renkema, Sazias, Segers, Sienot, Sjoerdsma, Slootweg, Smals, Smeulders, Sneller, Snels, Snoeren, Van der Staaij, Tellegen, Terpstra, Van Toorenburg, Veldman, Voordewind, De Vree, Aukje de Vries, Wassenberg, Wilders, Wörsdörfer en Ziengs,

en mevrouw Van Ark, minister voor Medische Zorg en Sport, de heer De Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van woensdag 13 januari 2021.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik begin met wat korte mededelingen in verband met de regeling. Daarna hoop ik dat de minister-president en de minister van VWS zich kunnen aansluiten.

Ik stel voor om dinsdag 18 januari aanstaande ook te stemmen over een brief van de vaste commissie voor Europese Zaken (22112, nr. 3001).

Ik deel aan de Kamer mee dat de heer Jetten zijn motie op stuk 25295, nr. 860 intrekt.

Aangezien voor de volgende stukken de termijn is verstreken, stel ik vast dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd: 35584-(R2149)-1; 35607-1; 35583; 35369-(R2142)-2; 23908-(R1519)-147.

Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 2020Z24196; 30950-177; 35000-VII-103; 35300-VII-114; 27926-328; 22112-2969; 34293-101; 29453-523; 32847-689; 27926-329; 33104-26; 32847-695; 32847-692; 27926-331; 30136-53; 35424-10; 30985-44; 35420-178; 34349-30; 35418-9; 29453-522; 35570-B-9; 32623-222; 33625-265; 34952-29; 2018Z15330; 26234-216; 33625-271; 32605-216; 34952-33; 35000-XVII-9; 32735-230; 34952-45; 35000-XVII-58; 35000-XVII-62; 26407-126; 26407-127; 32637-362; 35000-XVII-66; 26234-227; 21501-02-2009; 21501-04-224; 34952-65; 26485-310; 35000-XVII-68; 33625-280; 2019Z11484; 33625-285; 33625-286; 21501-02-2033; 21501-32-1194; 34506-29; 34952-80; 34124-14; 33625-264; 35529-7; 35529-5; 26485-337; 2020Z22601; 21501-02-2233; 2020Z21313; 22112-2947; 21501-02-2200; 21501-02-2034; 21501-02-2038; 27925-648; 27925-657; 26643-651; 27925-672; 29521-396; 28676-331; 29754-531; 31482-108; 31482-107; 32734-39; 32791-2; 32735-272; 35300-V-40; 32791-3; 35207-31; 35300-V-45; 35300-V-43; 35300-V-5; 35300-V-51; 35300-V-56; 35301; 35301-3; 35350-V-3; 23530-126; 23530-128; 35570-V-15; 26150-188; 35584-(R2149)-3; 32623-302; 2020Z20252; 35570-V-14; 32623-303; 35373-24; 20043-124; 20043-123; 35143-(R2120)-11; 35300-X-52; 35300-X-15; 35280-5; 34919-42; 30139-225; 30139-221; 29924-196; 27925-661; 21501-28-190; 27830-290; 31125-115; 31125-114; 31125-111; 31125-110; 27830-319; 26488-463; 27830-322; 27830-320; 27830-321; 27925-751; 30139-238; 35300-X-5; 35300-X-6; 35078-32; 29911-245; 23987-375; 23987-359; 22112-2778; 21501-20-1492; 21501-20-1453; 21501-20-1454; 21501-20-1428; 21501-20-1417; 21501-08-775; 21501-08-772; 21501-02-2092; 21501-08-768; 21501-02-2091; 21501-02-2032; 21501-02-2027; 21501-02-1988; 2019Z04070; 2019Z02786; 20043-119; 22112-2940; 21109-247; 23987-388; 23987-387; 21501-02-2221; 21501-02-2226; 21501-20-1609; 33529-798; 22112-2917; 26485-336; 30991-35; 35300-XIII-105; 27879-75; 27879-76; 27879-73; 32637-385; 35134-13; 21501-20-1522; 27879-71; 30821-73; 27879-70; 27879-69; 32813-619; 32813-613; 32813-612; 35448-1; 30196-732; 22112-2954; 22112-2939; 30196-730; 32813-615; 21501-08-810; 29826-123; 32813-593; 32813-568; 32813-569; 35570-XIII-4; 21501-07-1725; 33358-31; 33529-811; 33529-814; 33529-815; 35570-XIII-67; 33529-810; 32813-614; 32545-124; 21501-07-1724; 31865-182; 32013-240; 29507-151; 35572-23; 31935-64; 32813-610; 32813-616; 32800-70; 21501-07-1720; 32847-693; 31066-713; 31066-714; 31066-712; 31066-715; 31066-708; 29232-41; 32545-123; 31477-52; 31477-51; 31477-50; 28694-137; 32852-132; 29383-348; 27625-522; 27625-523; 35570-J-6; 35570-J-5; 29665-395; 23645-739; 21501-33-835; 31936-818; 29398-879; 23645-729; 25295-683; 24804-150; 31253-34; 2020Z18355; 29398-867; 29398-866; 35457-10; 2020Z23321; 2020Z24224; 2020Z23378; 29270-143; 33628-77; 29628-970; 30821-116; 29517-194; 26643-695; 21501-33-823; 26643-685; 26643-678; 26643-660; 33199-36; 22112-2964; 22112-2963; 22112-2961; 22112-2962; 22112-2960; 22112-2959; 22112-2958; 22112-2957; 22112-2955; 22112-2956; 32317-641; 32317-640; 31753-220; 29754-562; 2020Z20284; 29279-622; 29911-287; 28362-33; 33199-41; 31015-203; 35420-153; 28286-1128; 28286-1124; 28286-1122; 28286-1121; 35539-3; 21501-32-1257; 32336-110; 32336-109; 31104-9; 28807-227; 33037-375; 21501-32-1255; 27858-521; 28973-239; 35570-XIV-11; 35570-XIV-6; 31710-78; 33450-74; 31532-252; 35334-82; 31289-369; 31511-26; 34511-20; 32034-29; 31511-25; 22112-2525; 25268-160; 31839-579; 32300-12; 31288-472; 31289-392; 29362-269; 32827-148; 35000-VIII-179; 30420-352; 35000-VIII-9; 31288-653; 35220-1; 2020Z20656; 33652-73; 28089-181; 35296-10; 34931-4; 23645-742; 31066-732; 31865-180; 2018Z12503; 21501-20-1622; 35570-V-57; 28676-349; 35570-V-58; 32623-312; 22112-2974; 27925-752; 35300-XVI-9; 25657-327; 35300-XVII-5; 35300-XVII-7; 2019Z15011; 21501-31-541; 21501-20-1487; 21501-20-1488; 21501-31-543; 23987-229; 25883-363; 25883-366; 29544-951; 29544-923; 29544-965; 29544-961; 31311-213; 33682-21; 35213-29; 35213-30; 35269-5; 35275-12; 35275-14; 35287-5; 35350-XV-4; 35358-5; 24515-493; 31865-153; 32620-242; 32620-244; 32793-389; 35370-1; 31839-689; 2019Z24983; 28345-225; 29247-292; 29247-291; 27529-196; 27529-194; 27529-193; 27529-192; 27529-191; 27529-190; 26643-639; 25657-319; 24170-191; 24170-222; 2019Z25385; 2019Z25936; 2019Z23739; 2019Z24782; 2019Z16198; 21501-04-227; 22054-315; 21501-32-1221; 22054-316; 26234-228; 26150-181; 26234-233; 31793-189; 31985-65; 33625-291; 33625-290; 34124-17; 34124-18; 34952-85; 34952-98; 35300-XVII-4; 35069-12; 35300-XVII-8; 35350-XVII-3; 21501-04-225; 21501-02-2097; 35650-1.

Aangezien voor de volgende stukken de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen: 28694-139; 30196-733; 30872-250; 27428-374; 35420-182; 27858-522; 31524-376; 34284-13; 35570-IV-16; 35434-12; 25295-744; 31066-730; 35074-69; 29689-1043; 35276-1.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Ik wacht nog enkele ogenblikken op de minister-president en de minister van VWS.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Ontwikkelingen rondom het coronavirus

Ontwikkelingen rondom het coronavirus

Aan de orde is het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus.


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan verder. Aan de orde is het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus. Ik heet de minister-president, de minister van VWS en de minister voor Medische Zorg van harte welkom. Ik geef de heer Dijkhoff als eerste spreker namens de VVD het woord. En de heer Dijkhoff is vandaag jarig!

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Ik stel … Nou, ik stel het niet voor. In de eerste termijn houden we maximaal vier vragen aan. Dat is de afspraak die ik met jullie maak. De heer Dijkhoff.

De heer Dijkhoff (VVD):
Voorzitter. We zien heel voorzichtig de eerste effecten van de lockdown, maar het is niet genoeg. Dan hebben we ook nog te maken met de nieuwe Britse variant, die ook niet mals is. Die kan ons in korte tijd terugbrengen bij af. Dat mensen zich afvragen waarom er nu nog zo veel vluchten uit Londen op Schiphol landen, is dan ook niet zo gek. Moeten we dat dan niet beperken? Of kan het kabinet uitleggen door welke voorzorgsmaatregelen het toch verantwoord kan?

We moeten nu extra voorzichtig zijn door zo'n nieuwe variant. We kunnen ons minder permitteren, dus nu moeten we ook langer in lockdown. Dat is logisch, maar wel ellendig. De horeca: dicht. De winkels: dicht. De kappers: dicht. Geen concerten, geen theater, geen carnaval. Je moet tegenwoordig een heel debat organiseren om nog een beetje volk op je verjaardag te krijgen. Maar serieus. Helaas gebeurt dat nog wel te vaak: te veel mensen op je verjaardag, te veel en te vaak bij elkaar op bezoek, slimmigheden bedenken die toch risico's met zich meebrengen, te vaak en onnodig naar kantoor, stiekeme huisfeestjes, illegale raves. De maatregelen die we nu treffen, leveren ook gewoon minder op dan ze eerder deden. We zijn het een beetje beu en ach, er komt toch een vaccin aan? Deze houding gecombineerd met een nieuw, veel besmettelijker virus is killing, letterlijk. Dus is het ook logisch dat het kabinet overweegt om nog strenger te zijn en navraag doet naar de effecten van een avondklok. Maar als je dat al doet, moet je die wel kunnen handhaven. Dat vraagt straks nog meer van politie en boa's op straat. Die hebben nu al een belangrijke en ook steeds ondankbaardere taak om erop toe te zien dat wij ons allemaal aan de regels houden. Is het kabinet met de politie en de handhavers in gesprek om te zorgen dat zij goed en veilig hun werk kunnen blijven doen?

Voorzitter. Door ons aan de maatregelen te houden winnen we de tijd die nodig is om het echte wapen geleverd te krijgen en dat is: genoeg vaccins. Over de trage start hebben we het uitvoerig gehad, maar wat we de afgelopen weken hebben gezien, is indrukwekkend. Ik wil graag de complimenten uitdelen aan iedereen die daar hard aan gewerkt heeft. Waar het vaccin licht aan het eind van de tunnel brengt, maakt de besmettelijkere Britse variant die weg door de tunnel zwaarder. Dat betekent dat we alles op alles moeten zetten om ondernemers door deze crisis heen te loodsen, zodat niet straks, als we eindelijk weer mogen, de winkelstraten leeg zijn, de ondernemers omgevallen zijn en ze het op het laatste moment toch niet gered hebben, terwijl het einde in zicht is. Na bijna een jaar ellende zijn de financiële buffers nu echt op. Na de plotselinge sluiting in december hebben veel winkels niets meer verkocht. Ze hebben dus ook geen geld om voorraad aan te leggen voor het voorjaar of als ze straks weer open mogen. Dan moet de houding in de steunpakketten niet zijn: ja, die oude voorraad verkoop je dan straks gewoon wel weer als je opengaat. Want wie koopt er straks nog een winterjas of een agenda van 2021? Niet alleen voedsel is bederfelijke waar. Wil het kabinet kijken hoe we ondernemers ruimhartiger kunnen helpen met de voorraadvergoeding?

Als je niet lang weet hoelang een steunpakket nodig is, dan moet je voorzichtiger zijn, want je moet het steunen wel kunnen volhouden. Maar nu het kabinet zelf ook aangeeft dat we met vaccineren dit jaar terug moeten kunnen naar een economisch normaal, moet de steun uitgebreid worden om elkaar erdoorheen te helpen en om straks ook een vliegende start te kunnen maken om vol energie uit de economische crisis te groeien. Daar horen zeker ook evenementen bij, en die organiseer je niet binnen een week. Ik weet dat het een grote "als" is, maar als het Astravaccin is goedgekeurd, dan weet je ook dat deze zomer de ouderen en kwetsbaren ingeënt kunnen zijn. Dat zien we in de schema's. Dan is het ook te verwachten dat je meer kunt. Dan moeten we de ondernemers nu de ruimte geven om die evenementen voor te bereiden, zodat ze straks direct van start kunnen als het weer mag. Dat betekent dus niet meteen nu een zak geld, alleen de garantie dat als je na een bepaalde datum een evenement houdt en het dan alsnog door corona gecanceld wordt, je een beroep kunt doen op het garantiefonds. Ik vraag het kabinet om dit op te nemen in het nieuwe steunpakket.

Ik wil nogmaals aandacht vragen voor de starters. Ik heb er vaker om gevraagd. Het blijft niet uit te leggen dat het ons niet lukt om ondernemers die startten toen de eerste lockdown begon, toen de pandemie begon, niet buiten alle regelingen te laten vallen. Ik hoop dat we dat in dit pakket toch nog kunnen repareren. We kunnen ook dan met een uitgebreidere steun niet beloven dat we iedereen kunnen redden en erdoorheen kunnen slepen. Zo realistisch moet je zijn. Maar nu het einde in zicht is, moeten we wel een extra inspanning leveren om, zoals de premier het gisteren zei, zo veel mogelijk samen de eindstreep te halen. Dat is de enige manier om hierdoorheen te komen en daarna samen sterker verder te gaan.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wachten we heel even tot het spreekgestoelte is schoongemaakt en dan geef ik de heer Wilders het woord.

Dan is nu het woord aan de heer Wilders namens de PVV.

De heer Wilders (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Het aantal positief geteste mensen daalt fors. Vorige week donderdag waren er nog ruim 9.700 mensen positief getest. Dat aantal is in één week tijd bijna gehalveerd naar minder dan 5.000 mensen nu. Ook het aantal mensen met corona in de ziekenhuizen is in één week tijd met meer dan 10% gedaald. Tot zover het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat de Engelse variant van het virus niet alleen veel besmettelijker is, maar naar verwachting ook dominant zal worden in Nederland, met alle gevolgen van dien. We moeten dus enorme haast gaan maken met het vrijwillig vaccineren. Mocht de Engelse variant hier sneller dominant worden, dan moeten zo veel mogelijk mensen vrijwillig gevaccineerd worden om een eventuele code zwart te voorkomen.

Met de snelheid gaat het niet goed. Het is een beetje om moedeloos van te worden. Er zijn in één week tijd volgens mij 47.000 mensen gevaccineerd, maar er liggen nog steeds 200.000 vaccins in de vrieskist, terwijl er ook nieuwe ladingen aan komen. Traagheid kunnen we ons nu niet permitteren. Waarom zijn er niet veel meer vaccins gebruikt? Voorraadbeheer kan geen excuus zijn. Het is gekkenwerk, zoals we vanmorgen hoorden bij de briefing, dat de GGD pas de eerste prik mag zetten als de levering van de tweede prik zeker is, waardoor de prikcapaciteit pas in maart of april op volle sterkte is. Doe dat anders, doe dat slimmer. Zet die tweede prik dan maar later, net zoals in het Verenigd Koninkrijk gebeurt. Is het kabinet daartoe bereid? Het is toch te gek voor woorden dat andere landen het wel sneller kunnen? Israël vaccineert gemiddeld 64.000 mensen per dag, Duitsland en Spanje vaccineren gemiddeld 44.000 mensen per dag en Italië vaccineert 74.000 mensen per dag. Nederland vaccineerde afgelopen week nog geen 7.000 mensen per dag. Wat een totaal gebrek aan urgentie. Het is bizar. Ik vraag aan het kabinet waarom ook wij niet meer mensen vrijwillig kunnen vaccineren, net als die andere landen.

Voorzitter. Ondertussen gaan we in een langere lockdown. Drie weken langer wordt heel Nederland op slot gezet. Dat is desastreus voor onze economie en voor heel veel ondernemers en zelfstandigen. Het sluiten van de horeca en de winkels heeft vooral — ik heb het al zo vaak gezegd — geleid tot een verplaatsing en een toename van de besmettingen in de thuissituatie. Vóór het sluiten van de horeca en de winkels lag het aantal thuisbesmettingen op 9,8%; nu ligt het op 35,6%. Het is en blijft dus onnodig om ze te sluiten. Maar als het kabinet daarin toch persisteert — dat doet het, zo te zien — dan hoort bij honderd procent sluiten ook honderd procent vergoeden van de personeelskosten en de vaste lasten van ondernemers. En alstublieft, ook die vervelende partnertoets voor zelfstandigen moet weg. Dat is keihard nodig, want anders gaan bedrijven omvallen.

Dan het vaccinatiebeleid. Naast het gegeven dat het vrijwillig vaccineren van mensen die dat willen echt veel en veel sneller moet, moeten ook de kwetsbare ouderen en mensen met een verhoogd risico nog sneller aan de beurt komen. De gemiddelde leeftijd van coronapatiënten op de verpleegafdeling is 67 jaar en op de intensive care 64 jaar. Als we hier een code zwart willen voorkomen, zullen we deze groepen dus veel sneller vrijwillig moeten vaccineren. Het is goed dat deze minister die groep wat naar voren heeft gehaald. Dat heeft hij gedaan. Maar het is nog steeds niet vroeg genoeg. Het gaat allemaal te langzaam. Week 7 of week 8 — daarin staan ze nu gepland — is veel te laat, want dan moet er nog mee begonnen worden. Dan duurt het ook nog drie weken voordat het werkt, dan moet het nog herhaald worden en dan zijn we maanden verder. Mijn vraag aan de minister is dan ook om de kwetsbare ouderen die thuis wonen, maar ook andere mensen met een verhoogd risico, eerder te laten vaccineren en alle beschikbare vaccins voor hen te gebruiken. Ga 24 uur per dag, 7 dagen per week vaccineren. Dat leidt tot minder druk op de ziekenhuizen, en dat is goed om ook die reguliere zorg voor mensen met hartklachten weer op gang te brengen, of voor mensen met kanker wier chemokuren nu worden uitgesteld.

Voorzitter, ik rond af. Ten slotte de avondklok. Niet doen, kabinet. Er ligt een aangenomen motie-Wilders, die dankzij de steun van D66 een meerderheid heeft gehaald in de Kamer, om niet tot een avondklok over te gaan. Volgens de heer Van Dissel kan die avondklok misschien wat toevoegen aan het urgentiegevoel, maar dat is disproportioneel. Dus niet doen. Ik reken op de rechte rug van mijn collega van D66.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Pieter Heerma namens het CDA.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Voorzitter. De minister-president sprak gisteren tijdens de persconferentie over gevoelens van onmacht, frustratie en moedeloosheid, die heel veel mensen zullen herkennen. Dat gevoel is denk ik ook terecht, want het duurt lang en het is zwaar. Tegelijkertijd zie je dat er wel een effect is van de lockdown en dat cijfers dalende zijn. Maar, mijn collega Dijkhoff had het er ook al over, je ziet ook dat de komst van de Britse variant alles weer op scherp zet. We hebben kunnen zien dat in Engeland en Ierland binnen een paar weken eigenlijk alles uit de hand is gelopen. Het is dan ook verstandig, en ook onontkoombaar, dat het kabinet besloten heeft om de lockdown te verlengen. En tegelijkertijd blijf het in de zorg de vraag of het wel voldoende is.

Ik heb de brief van gisteren gelezen. Een heel groot punt van zorg is daarin volgens mij de afnemende test- en quarantainebereidheid. De cijfers daarover zijn gewoon zorgwekkend. Elke strategie van testen, traceren en isoleren, waar collega Asscher het altijd over heeft, strandt eigenlijk bij voorbaat als mensen zich niet meer laten testen als ze klachten hebben, en niet meer in quarantaine gaan als het wel zou moeten. Dus ik wil ook hier iedereen oproepen: houd je aan de maatregelen en laat je testen bij klachten. En als je in quarantaine moet, ga dan ook in quarantaine. Die oproep hebben we volgens mij allemaal op verschillende momenten wel gedaan.

Maar ik wil ook aan het kabinet vragen wat er nóg meer kan gebeuren om die testbereidheid en quarantainebereidheid te vergroten. Ik sluit me op dit punt ook aan bij collega Dijkhoff, die begon over de hoeveelheid vluchten vanuit Engeland. Dat is wel zorgwekkend. Op die manier blijf je die Britse variant potentieel importeren. Ik zag vlak voor dit debat dat men nu in Duitsland extra stappen zet om reisbeperkingen op te leggen, en om meer eisen te stellen aan quarantaine bij mensen die vanuit Engeland komen. Ik wil graag van het kabinet horen wat het van plan is om hiermee te doen.

Voorgaande sprekers hadden het ook over de avondklok. Het kabinet heeft aangegeven dat onder druk van die Britse variant zelfs die avondklok wordt overwogen, ondanks eerdere signalen van een meerderheid van de Kamer die dat niet wil. Ik vind dit middel wel goed verdedigbaar, ondanks alle dilemma's, weerstand en twijfel die we allemaal voelen. Jaap van Dissel zegt: het zal niet binnen vier of zes weken zijn. Maar zie hoe snel het in Engeland gegaan is. Het is een kwestie van tijd voordat die Britse variant hier ook dominant wordt. Daarom kun je op dit moment dat middel niet uitsluiten. Op welke termijn komt dat spoedadvies van het OMT? En kan het kabinet ook aangeven op welke manier dit te handhaven is?

We hebben hier natuurlijk heel veel gesproken over de late start van de vaccinatie, maar er is inmiddels wel een flinke start gemaakt. Ik ben blij om te zien dat er een flinke versnelling wordt aangebracht met het starten van vaccineren in verpleeghuizen. Dit is ook in lijn met de adviezen van de Gezondheidsraad. Een groot deel van het debat van vorige week ging daarover. Eerst gebeurt dit in de grote verpleeghuizen met het vaccin van Pfizer, en in de week daarna ook in de kleinere met het vaccin van Moderna. Maar ik ga hier ook de vraag stellen of het kabinet mogelijkheden ziet om nóg verder te versnellen. Dat vraag ik niet omdat ik niet zie hoeveel er gebeurt, maar omdat dit in de race tegen de Britse variant gewoon relevant is. We moeten zo snel mogelijk zo veel mogelijk vaccins toedienen.

Ik wil afsluiten met twee laatste punten. Het eerste punt, hier breed gedeeld met elkaar, is dat van de onderwijsachterstanden. Met het langer duren van de sluiting van scholen en het thuisonderwijs zien we dat er steeds meer zorgen zijn — wethouders trekken nu ook aan de bel — dat er gewoon achterstanden worden opgelopen die niet meer ingehaald worden. De wethouders vragen om een nationaal plan. Ik wil graag van het kabinet weten of het bereid is hier nog meer aan te doen om de achterstanden ook in te lopen.

Het laatste punt, voorzitter, gaat over de economie. Ik denk dat het zeer terecht is dat het kabinet een uitgebreid pakket heeft aangekondigd, en dat er meer moet gaan gebeuren. Collega Dijkhoff had het al over de detailhandel, de evenementenbranche en de starters. Ik wil me daarbij aansluiten, en ook bij de vragen over het garantiefonds.

De voorzitter:
Ik heb mevrouw Ouwehand en de heer Kuzu. Ik zeg vooraf dat de interrupties kort moeten zijn. Mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil graag van de CDA-fractie het volgende weten. We zien nu wat voor ellende een mutatie met zich mee kan brengen. Vindt het CDA dat we, als we weer zien dat bijvoorbeeld corona — maar het kan ook een ander virus zijn; dat hebben we bij de nertsen gezien — zich via dieren verspreidt met het risico op een mutatie die dit soort gevolgen kan hebben, erop voorbereid moeten zijn om dan uit voorzorg te kunnen ingrijpen om te voorkomen dat zo'n mutatie ontstaat?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Er is de afgelopen maanden rondom nertsen en pelsdieren natuurlijk heel veel gedaan om er versneld mee te stoppen, juist vanwege dit soort mutaties.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Met steun van het CDA heeft het kabinet miljoenen nertsen in kooitjes laten zitten. Terwijl we wisten dat ze een kweekvijver zijn voor corona en dat er een mutatie kan ontstaan. Dan kun je zeggen, wat de minister van VWS zei: de kans dat je door je buurman wordt besmet, is groter dan door een nerts. Maar het risico op mutatie was aanwezig. Nu ziet het CDA zelf ook dat dat heel vervelend kan zijn. Dat betekent dus, wat de Partij voor de Dieren betreft, dat je dat risico meteen op nul zet. Daar was het CDA voortdurend tegen. Dit is niet de laatste keer dat we daarmee geconfronteerd worden met zo'n zoönose. Wanneer gaat het CDA van positie veranderen, de Partij voor de Dieren steunen en zeggen "dit soort dingen moeten we te allen tijde zien te voorkomen en daar moet het kabinet een wettelijk instrumentarium voor hebben dat daarvoor toereikend is"?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Er vinden natuurlijk om tal van redenen mutaties plaats. Dat heb je bij zo veel besmettingen. Er wordt nu over een Britse en een Zuid-Afrikaanse variant van de mutatie gesproken, waarvan volgens mij op dit moment wordt onderzocht hoe het is gebeurd, waar het is ontstaan en op wat voor manier. Dan over de nertsen. Toen er een gevaarlijke variant opdook, is er — daar liep de Partij voor de Dieren bij voorop — heel snel ingegrepen en is er daadwerkelijk voor gezorgd dat er versneld geen nertsen meer zijn. Als de Partij voor de Dieren het heeft over een wettelijk instrumentarium, zeg ik: ik wil de voorstellen van mevrouw Ouwehand graag zien. Ik weet namelijk niet precies wat zij voorstelt; dat overstijgt mijn kennis op dit moment. Daar wil ik altijd naar kijken, maar ik ga hier nu niet zeggen: doe maar een voorstel, ik ga dat steunen.

De heer Kuzu (DENK):
Ik ben blij dat de heer Heerma de aandacht probeert te vestigen op de onderwijsachterstanden. Eigenlijk is dat niet nieuw, want mijn partij heeft dit punt al in maart, april aan de orde gesteld. Afgelopen week hebben we inderdaad de oproepen gezien. Vorige week heeft de heer Heerma met zijn partij de motie van DENK gesteund waarin wordt opgeroepen om achterstandsleerlingen te identificeren en ze weer fysiek onderwijs te geven. In de tussentijd hebben we eigenlijk helemaal niks gehoord van het kabinet. Wat vindt de heer Heerma daar nou van?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik erken dat ook DENK daarvoor aandacht vraagt. De Partij van de Arbeid, GroenLinks, SP en D66, allerlei partijen hebben sowieso aandacht gevraagd voor de onderwijsachterstanden, want we hebben allemaal die zorg. De wethouders vragen nu om een nationaal plan. Ik denk dat dat verstandig is. Dat het kabinet in een week tijd nog niks van zich heeft laten horen, vind ik wat ingewikkeld in deze tijd van crisis. Overigens is het wel zo dat in de brief die we gisterenavond of vannacht kregen, een opsomming wordt gegeven van wat er aan geld is uitgetrokken om de onderwijsachterstanden in te lopen. Het is dus niet zo dat er niks gebeurt. Maar ik vraag, net als de heer Kuzu en die wethouders, denk ik, af of het voldoende is. Want het is niet alleen schadelijk voor die kinderen als de permanente achterstanden gaan oplopen en de kans op ongelijkheid gaat toenemen, maar het is volgens mij ook slecht voor de economie. Vandaar mijn vraag of er niet toch nog meer moet gebeuren.

De heer Kuzu (DENK):
In die zin zijn we dat met elkaar eens, maar het is niet nieuw. Het is niet van de afgelopen week. Het is een punt waarover de Kamer in unanimiteit al maanden aan het spreken is. We hebben het kabinet gewezen op het probleem. We zien echter dat zelfs de wethouders nu aan de bel trekken door te vragen om een plan waarmee er eindelijk een keertje aandacht gaat komen. U bent een regeringspartij, in tegenstelling tot onze partij. Er moet op dat punt dus echt wat gaan gebeuren. Ik denk oprecht dat we nu ook geen tijd meer hebben om plannen te maken om vervolgens die achterstanden weer verder te laten oplopen. Er moet nu concreet wat gaan gebeuren. Ik vraag het CDA dus of we nog gaan afwachten totdat er een plan ligt en totdat iedereen het daarover eens is. Of gaan we nu echt wat doen om de problemen te bestrijden en die achterstanden niet verder te laten oplopen?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Punt één is dat we hier herhaaldelijk aandacht voor hebben gevraagd. Er zijn dus ook al honderden miljoenen voor uitgetrokken. Maar ik breng het punt niet voor niks in. Ik vind ook dat er meer moet gebeuren. Daar roepen de wethouders ook toe op. Daar zijn tal van ideeën voor. Ik zag van de week bijvoorbeeld dat in Engeland de BBC hier actief een rol in speelt. Ik zag toevallig dat mevrouw Ploumen daar vandaag over twitterde. Op die manier kan ook de publieke omroep — er zijn wel themakanalen — mogelijk meer doen om te helpen bij het tegengaan van die achterstanden. Maar ik denk ook dat het kabinet meer moet doen dan tot nu toe is gedaan. Vandaar dat ik vraag naar dat nationaal plan waar die wethouders om vragen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jetten namens D66.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Een langere lockdown is nodig, maar voelt ook als een mokerslag. Dat vraagt om een aantal zaken: betere naleving van de huidige maatregelen, goed testen en snel vaccineren, aandacht voor het onderwijs en een steviger economisch steunpakket. Het kabinet moet allereerst inzetten op betere naleving, want het blijkt lastig, zoals we zien bij het thuiswerken. Bij de Inspectie SZW komen veel berichten binnen van werknemers die gedwongen worden naar kantoor te komen. Wat gaat het kabinet hieraan doen?

Voorzitter. Het kabinet overweegt als schep bovenop de lockdown een avondklok, een enorme inperking van onze vrijheid en ook ingewikkeld. Er zijn veel uitzonderingen nodig voor mensen die 's avonds of 's nachts werken, zoals mensen in de zorg of bij bezorgdiensten. En denk eens aan mensen die de hele dag thuiswerken, hun kinderen thuis onderwijs moeten geven en 's avonds dolgraag een luchtje scheppen om deze zware tijd vol te houden. Of denk aan mensen die single zijn en zich door deze lockdown heen slepen dankzij spaarzame sociale contacten, zoals even samen eten bij een familielid of goede vriend. Een avondklok heeft bovendien alleen effect als er gehandhaafd wordt. Burgemeesters, boa's, politie voelen er niets voor. Zij zeggen: wij lopen al op eieren; handhaving van een avondklok gaat ten koste van ons werk overdag. Daarom zeg ik tegen het kabinet: kijk eerst naar de alternatieven, die ook meer draagvlak hebben. Pak allereerst die tientallen brandhaardvluchten aan vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Nederland en test zo snel mogelijk alle inzittende passagiers. Maar begin nu niet aan een avondklok.

De heer Wilders (PVV):
"Begin er nu niet aan, begin eerst aan andere dingen". Ik hoor toch een klein verschil met toen u vol overtuiging in het debat, volgens mij begin november, samen met mij en anderen zei: niet doen. Toen hielpen we die motie ook aan een meerderheid. Betekent dit nu dat u nog steeds zegt: niet doen? Of zegt u: nu niet doen, maar misschien volgende week wel?

De heer Jetten (D66):
Nee. Ik heb dat volgens mij ook in oktober of november, toen we het daarover hadden, aangegeven. "Nu niet" is niet alleen vandaag niet; ik zie het ook volgende week niet noodzakelijk zijn, ook gelet op het advies van Van Dissel. Maar mochten we over een maand of over twee maanden in Londense situaties zitten, dan vind ik wel dat je alle opties altijd met open vizier moet wegen. Maar op dit moment vind ik een avondklok niet proportioneel en ook niet effectief voor de situatie waar we in Nederland nu in zitten.

De heer Wilders (PVV):
Mijn fractie is er altijd tegen. Goed, er kan een nuance in zitten, maar vat ik de collega van D66 goed samen als ik zeg: tenzij er een situatie komt met inderdaad Ierse en Engelse toestanden, met ambulances in een file voor de eerste hulp met mensen die naar lucht zitten te happen, dus totdat we in zo'n situatie komen, kabinet, niet doen?

De heer Jetten (D66):
Correct.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Afgelopen maandag was ik op werkbezoek bij het testpaviljoen van de GGD in Nijmegen. Een paviljoen met een capaciteit van 3.000 tot 4.000 testen per dag, indrukwekkend. Maar die dag stokte de teller op een paar honderd testen. Er lijkt een afnemende testbereidheid te zijn onder mensen. Wat kan het kabinet hier nog aan doen? En kan er, zoals in Lansingerland, vaker proactief getest worden, aangezien de capaciteit aanwezig is?

Voorzitter. Het is goed dat we begonnen zijn met vaccineren, maar ik heb daarover ook nog enkele zorgen. Want tot drie keer toe zei de Gezondheidsraad: begin met ouderen en kwetsbaren. Maar in deze groep is nog geen enkele prik gezet. En ondertussen kan de minister ook de afspraken met huisartsen nog niet nakomen. Kan de minister toezeggen dat huisartsen en assistenten die kwetsbaren gaan vaccineren ook zelf een prik krijgen zodra zij met die groepen aan de slag gaan?

Voorzitter, ik kom bij het onderwijs. Want alle inspanningen van het kabinet zijn er gelukkig op gericht de basisscholen, de kinderdagverblijven en de bso's eind januari weer te openen. Dat is goed nieuws voor al die kinderen. Maar mijn fractie heeft ook grote zorgen over de oplopende en blijvende leerachterstanden die nu ontstaan bij leerlingen en studenten. Grote zorgen over de groeiende en blijvende ongelijkheid. Daarom vraag ik het kabinet een investering te doen in inhaal- en ondersteuningsprogramma's om onderwijsachterstanden te voorkomen of in de komende maanden weg te werken. Wat D66 betreft gaan we studenten ook compenseren voor de studievertraging die zij als gevolg van de coronacrisis oplopen.

Tot slot, voorzitter. Het verlengen van de maatregelen vergt ook een verlenging van het steunpakket. Daarover moet snel duidelijkheid zijn en dat moet ook ruimhartig, want ondernemers hebben het ontzettend zwaar, in alle sectoren. Maar we moeten ons juist nu ook voorbereiden op het moment dat de economie weer open kan. Ik krijg te veel signalen van ondernemers en ondernemersverenigingen dat die gesprekken nu niet goed lopen. Graag een toelichting.

Voorzitter. De onzekerheid in de culturele en creatieve sector is groot. Evenementen- en annuleringsverzekeringen worden niet meer afgesloten en daardoor dreigt een heel seizoen verloren te gaan waar honderdduizenden mensen de dupe van worden; werkende mensen, maar ook mensen die van die evenementen genieten. Ik vraag aan het kabinet om dit te voorkomen, bijvoorbeeld met een garantieregeling voor de evenementensector. Ons land moet zich namelijk ook kunnen verheugen op een mooie zomer, want als we eenmaal voldoende mensen hebben gevaccineerd en de cijfers dalen, dan hebben we allemaal dat feestje of festival zeer verdiend.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Klaver namens GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ze verheugen zich op de EO-Jongerendag in vak-K, voorzitter.

Voorzitter. Het is een uitermate zorgelijke situatie. Hoe nu verder? Dat is eigenlijk de grote vraag. Het hele idee van een avondklok is nou niet het eerste waar ik aan denk, temeer ook omdat we nog steeds zien dat er vluchten, bijvoorbeeld uit de UK, komen. Wat dat betreft sluit ik mij aan bij de vorige sprekers. Twintig vluchten uit het Verenigd Koninkrijk. We moeten eerlijk zijn: de wereld is met elkaar verbonden. Er zullen mensen reizen, er zal een noodzaak moeten zijn waarom je misschien bij je familie moet zijn en waarom je toch naar een ander land moet, maar twintig vluchten die noodzakelijk zijn? Ik geloof er helemaal niets van. Dat betekent echt dat er doorgestapt moet worden, dat er verdere reisbeperkingen moeten worden opgelegd en dat het aantal vluchten van en naar Schiphol drastisch, maar dan ook echt drastisch, moet worden ingeperkt.

Als ik kijk naar hoe we er nu voorstaan en welke maatregelen we reeds hebben genomen, dan schrik ik ontzettend van de cijfers over het nakomen van de quarantaine. We hebben hier in het voorjaar wel met elkaar over gedebatteerd. Toen ging het onder andere over het verplichten van deze quarantaine. Ikzelf zei daarover toen onder andere: ik ben daar op dit moment niet voor; je moet eerst voldoende testcapaciteit hebben en alle andere maatregelen nemen om het te stimuleren, bijvoorbeeld de quarantainevergoeding, de coaches en het organiseren van hulp. Veel van die zaken zijn nu georganiseerd, hoewel nog niet alles, maar toch houdt men zich hier niet aan. Wat zijn de plannen van het kabinet om er nog verdergaand voor te zorgen dat we dit voor elkaar krijgen? Want van de mensen die zelf positief getest zijn, gaat minder dan 20% in quarantaine. Dat is het cijfer waar ik het meest van schrik. Op het moment dat je zelf ziek bent, is het wel van belang dat je ook echt in quarantaine gaat. Als je dat niet doet, breng je de hele samenleving in gevaar en dan is dus het gevaar dat we met z'n allen langer in lockdown moeten. Ik hoor daar graag meer over van het kabinet.

Dan het onderwijs. Ik sluit mij aan bij alle pleidooien om ervoor te zorgen dat we de achterstanden inlopen die nu worden opgelopen. Dat vraagt om extra onderwijsprogramma's. Maar ik zou nog iets anders willen vragen. De achterstand van dit jaar, en zeker die van de achtstegroepers, gaan we niet meer zomaar inlopen. Dat betekent wat mij betreft dat er zo veel mogelijk brede of dubbele schooladviezen moeten komen. Ik zou het kabinet willen vragen om in gesprek te gaan met het basisonderwijs en met het voortgezet onderwijs om ervoor te zorgen dat er zo veel mogelijk dubbele schooladviezen komen, dus mavo/havo of havo/vwo, en dat het voortgezet onderwijs er alles aan gaat doen om te zorgen dat er vanaf september zo veel mogelijk brede brugklassen komen. Ik merk de druk bij ouders en bij kinderen die nu de overstap moeten maken naar het voortgezet onderwijs, omdat alles nu in dit jaar gepropt moet worden. We moeten dat keuzemoment, dat selectiemoment, naar achteren verplaatsen en geen onnodige druk leggen op het onderwijs, op kinderen of op hun ouders.

En dan het vaccineren. Ik ben blij met de resultaten die we nu zien, maar ik heb ook nog steeds grote zorgen. Ik was ook onder de indruk van wat ik zag toen ik vorige week met mijn collega Suzanne Kröger in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven was. Wat ik zo mooi vond om te zien, waren de mensen die daar werken, het vaccin kregen en zeiden: het is niet alleen dat ik me nu beschermd voel tegen het virus; je krijgt ook bijna een shot hoop, omdat het eindelijk weer een nieuwe stap is die we gaan zetten. Dat heeft mij nog gemotiveerder gemaakt om ervoor te zorgen dat we nog sneller gaan.

Ik heb een aantal vragen, en daar zit mijn zorg. Straks kunnen we gaan inenten in de verpleeghuizen, bij de meest kwetsbare mensen. Dat is belangrijk. Het gaat beginnen vanaf de 18de, met twaalf huizen. Op 25 januari komen er tien huizen bij en daarna gaan we 140.000 mensen inenten. Ik wil weten wanneer dat staat in de tijd. Dat staat nu niet omschreven. Ik heb zorgen over het Modernavaccin. Daarvan werd altijd gezegd dat het makkelijker in het gebruik is dan Pfizer. Maar nu lees ik in de stukken dat het Modernavaccin in tegenstelling tot Pfizer maar één keer verplaatst kan worden. Wat betekent het feit dat je het maar één keer kan verplaatsen als je het juist wilt gaan gebruiken voor mensen die thuis wonen? En hoe loopt de operatie om alle 60-plussers in te gaan enten? Dat is grootschalig. Op welke manier is dat nu georganiseerd? Zijn er genoeg locaties? Zijn er genoeg mensen? Is de infrastructuur daarvoor op orde?

Tot slot, voorzitter, in tien seconden. Ik snap dat het nu gevaarlijk is om door te gaan met allerlei experimenten, omdat we nog niet zo veel weten van het Britse virus. Maar het omgekeerde is ook waar als we niet gaan kijken wat er mogelijk is met sneltesten en niet gaan kijken hoe we die testsamenleving op orde krijgen. Het is ook een manier om uit de lockdown te komen. Ik zou het kabinet dus willen vragen om binnen alles wat redelijk en veilig is toch zo veel mogelijk mogelijkheden te zoeken om te experimenteren. Meten is weten.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Marijnissen namens de SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ons land zit in een onwijs grote crisis. We zitten middenin een hele heftige lockdown. We hebben gisteren gehoord dat dat nog wel even gaat duren. Als we het OMT mogen geloven, dan zou er pas begin maart versoepeld kunnen worden, als het aantal besmetting blijft dalen zoals het nu daalt. Dat is een hele heftige boodschap. Intussen hebben we een kabinet zitten, dat gisteren de halve avond heeft vergaderd over zijn eigen toekomst. Dat is ongehoord.

De zorgen zijn vooral groot over die Britse variant. Hier spraken veel Kamerleden al over. Wij vragen ons af wat dit zou kunnen betekenen voor het versoepelen van de maatregelen. Als we de beelden uit Engeland en Ierland zien, dan is iedereen er denk ik meteen van overtuigd dat we alles op alles moeten zetten om te voorkomen dat dat horrorscenario hier ook de werkelijkheid gaat worden. Maar wat betekent het voor die versoepelingen als we zien wat de Britse variant met de R-waarde doet? Die schiet omhoog. Ook is de besmettelijkheid zo veel groter. Heeft het kabinet dat nu voldoende in kaart? Wat is het beeld daarbij? Zijn we daar voldoende op voorbereid?

Voorzitter. De problemen en de zorgen zijn groot. We zullen het als samenleving echt nog wel even moeten volhouden met elkaar. Dat is loodzwaar. Maar het kabinet moet ook minder fouten gaan maken, want er worden helaas nog te veel fouten gemaakt.

Dan kom ik bij de vaccinatiestrategie. We hebben daar tijdens het vorige debat uitvoerig met elkaar over gesproken. Het is heel mooi dat het vaccineren nu van start is gegaan, maar toch zien we dat het nog niet goed gaat. De Gezondheidsraad heeft deze week voor de vierde keer geadviseerd — bijna gesmeekt — om alsjeblieft te beginnen met het inenten van de meest kwetsbare ouderen in onze samenleving: de mensen die in een verpleeghuis wonen. Want we zitten nu in een situatie dat we horen dat mensen die bij een zorginstelling werken maar niet in contact zijn met een patiënt of met iemand die zorg nodig heeft, omdat ze bijvoorbeeld in de keuken werken, al wel gevaccineerd zijn, terwijl de eerste verpleeghuisbewoner in Nederland nog steeds geprikt moet worden. Mijn vraag aan het kabinet is dan ook hoe dat kan. Hoe is dat mogelijk? Gaat het nu daadwerkelijk echt vanaf maandag lukken om die groep volop te vaccineren? Want dat is de belofte.

Voorzitter. Ik wil het ook nog graag hebben over de scholen. Deze crisis hakt er heel hard in, zeker ook bij onze jongeren en bij onze kinderen. We zien wat het sluiten van de scholen doet met alle kinderen in Nederland. Dat is heel heftig, zeker bij kinderen die in een thuissituatie zitten die niet zo fijn is. We zijn dan ook heel erg benieuwd wat het kabinet van plan is om te gaan doen om al de ouders die nu zo veel mogelijk proberen om het thuisonderwijs goed vorm te geven, een beetje te helpen. Wat kan er? We zien namelijk ook al berichten dat de mensen die het zich kunnen permitteren, omdat ze veel geld hebben, iemand inhuren die bijvoorbeeld thuis een paar uur per dag kan komen helpen met het thuisonderwijs. Maar de meeste mensen kunnen dat natuurlijk helemaal niet. Die proberen nu alle ballen omhoog te houden. Dat gaat heel even, misschien. Maar als we zien hoelang dit mogelijk nog gaat duren, dan gaan mensen dat gewoon niet meer heel erg lang volhouden. Wat kan er dus?

Voorzitter. Ik heb ook een vraag over scholen en de 1,5 meter op die scholen. We zagen, naar ik meen vorige week of deze week, OMT-leden zeggen: wij wisten eigenlijk aan het eind van deze zomer al dat het handhaven van de 1,5 meter op scholen toch wel belangrijk was. Mijn vraag aan het kabinet is of het kabinet dit ook wist. Zo ja, waarom wist de Kamer het dan niet? En zo ja, op grond waarvan heeft het kabinet dan ooit besloten om dat los te laten voor de scholen?

Tot slot over de scholen, voorzitter. Er wordt nu te veel gehoopt dat het straks beter gaat zijn. We hopen nu dat de scholen straks als eerste en wat sneller open kunnen. Ja, dat hopen we natuurlijk allemaal. Maar is niet een van de lessen in deze crisis dat er misschien te vaak gehoopt is op verandering en dat er niet vooruit is gedacht over die verandering? Dus mijn vraag is: waar staat het kabinet? Is het kabinet bereid om samen met de scholen, dus niet over de hoofden van de scholen heen, maar samen met de scholen, een plan te maken voor hoe het onderwijs op een veilige manier vormgegeven kan worden? Want we hopen het natuurlijk allemaal, maar we kunnen daar niet op leunen. Dat de scholen dicht zijn, is voor zo veel kinderen zo heftig. We moeten echt samen met de scholen kijken hoe dat op een veilige manier zou kunnen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ploumen namens de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De echte harde boodschap van gisteravond kregen we niet in de persconferentie, maar die staat in het 95ste OMT-advies. Ik citeer: "Het tijdstip waarop met de huidige maatregelen tien ic-opnames per dag worden bereikt: eind februari." Dat duurt nog echt lang. "Het tijdstip waarop 40 ziekenhuisopnames per dag worden bereikt: begin maart. Het tijdstip waarop drie ic-opnames per dag worden bereikt: 30 maart." Daarbij is nog niet eens rekening gehouden — alle collega's spraken er al over — met het verwoestende en, wat we begrijpen, superbesmettelijke mutatievirus uit Groot-Brittannië en Zuid-Afrika. Dat betekent dat we nog lange tijd in een lockdown of in een vorm van een lockdown zullen zitten, met immense schade tot gevolg.

Over de schade aan onze economie komt op verzoek van de Partij van de Arbeid volgende week een apart debat, om te praten over steunmaatregelen. Want er is echt veel meer nodig om ervoor te zorgen dat ondernemers, mensen uit de cultuur, de evenementenbranche, de horeca en de zelfstandigen deze crisis goed gaan doorkomen. Het steunpakket moet daarvoor fors worden uitgebreid, want elke dag dat we het virus niet onder controle hebben, kost dat honderden mensen hun baan. Ik ben blij dat ook de heer Dijkhoff zo'n pleidooi hield, dus ik verwacht volgende week zijn steun voor onze plannen.

Voorzitter. Ook voor onze kinderen is de schade immens. Ze hebben al ernstige achterstanden opgelopen in die eerste lockdown. Wie komt er nou eigenlijk voor hen op? We hebben van het kabinet niks gehoord hierover. De Kamer heeft er vaak over gesproken. Er zijn moties aangenomen, maar het kabinet schiet schromelijk tekort. Scholen worden aan hun lot overgelaten, en daarmee ook onze kinderen. Kom nu eindelijk met een plan, roep ik op, om de achterstanden van kinderen actief op te sporen en aan te pakken. Geef de NPO extra budget om net als de BBC school-tv, educatieve programma's, te verzorgen. Geef ouders een coronaverlof. Zorg dat kinderen kunnen bijscholen, dat er weekendscholen komen, dat er een langere leertijd komt, zodat alle kinderen alle kansen krijgen, ook in deze coronacrisis. Help scholen met hoe ze straks op een verantwoorde manier kunnen heropenen. Investeer in de crisisbanen. Zorg dat die ook voor het onderwijs beschikbaar komen, zodat onze kinderen de leerachterstanden kunnen inlopen.

Voorzitter. Het deed me veel genoegen om te horen dat collega Heerma de voorstellen van de Partij van de Arbeid daarover heeft gelezen. Ook de heer Jetten en anderen spraken erover. Ook hierbij neem ik aan dat onze plannen op steun kunnen rekenen.

Voorzitter. De vraag is natuurlijk of het kabinet genoeg doet, zeker nu we zien hoe snel het misgaat in het Verenigd Koninkrijk. Ik wens iedereen daar zeer veel sterkte, het zorgpersoneel hier maar ook daar. Ik roep het kabinet op om nu meer te doen, om te voorkomen dat men straks weer te laat is. Ga sneller vaccineren. Volg de adviezen van de Gezondheidsraad daarover op. Leg de luchtvaart aan banden. Test alle inkomende reizigers verplicht, niet alleen degenen die met het vliegtuig komen, maar ook die met de trein komen en de vrachtwagenchauffeurs. Zorg dat mensen gezond blijven en anderen niet besmetten. Kom met een quarantaineplicht. Zorg dat er inkomenssteun is en mensen steun krijgen in praktische zaken. Maak serieus werk van de handhaving van de maatregelen. Spreek werkgevers actief aan die hun personeel toch naar het werk laten komen of zelfs soms verplichten terwijl dat niet nodig is.

Voorzitter. Er is licht aan het einde van de tunnel. Het wordt straks weer lente, zoals elk jaar. We verheugen ons erop om weer te kunnen dansen totdat het licht wordt, maar zo ver zijn we nog niet. We gaan nog moeilijke maanden tegemoet. Het kabinet moet alles op alles zetten om te zorgen dat onze economie maar vooral ook onze kinderen straks deze crisis goed doorkomen en er geen verloren coronageneratie is.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Segers namens de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Het verlengen van de lockdown is helaas noodzakelijk, maar die verlenging is wel heel zwaar. We merken de sociaal-emotionele impact en de gevolgen zijn vooral groot voor jongeren, studenten en ouders met jonge kinderen. Terecht dat veel collega's ook vragen naar onderwijsachterstanden. Dan zou ik zelf willen vragen naar niet alleen de onderwijsachterstanden op korte termijn maar ook die op lange termijn. Wat doen we om die weg te werken en te voorkomen?

Het OMT stelt dat er geen aanscherping van de lockdown nodig is, mits iedereen zich houdt aan de maatregelen. Maar dat is juist het probleem, kijkend ook naar de testbereidheid en de manier waarop mensen met de quarantaineplicht omgaan. 30% van de mensen die klachten ervaren, gaat in quarantaine en maar 47% als een huisgenoot klachten heeft. En om dan nog maar te zwijgen over de 70% die bij terugkeer uit een hoogrisicogebied niet in quarantaine gaat. Hoe kan het dat er dagelijks zo veel vluchten vanuit het Verenigd Koninkrijk hier aankomen? Hoe gaan we met die risico's om? Hoe beperken we die risico's?

Het OMT komt wel met een aantal gerichte maatregelen om besmetting onder jongeren terug te dringen. De avondklok ligt op tafel. We hebben er verschillende collega's over horen spreken. Verder noem ik het buddysysteem en sociale bubbels. Voor het advies over de avondklok verwijst het OMT naar al eerder gegeven adviezen. Waarom is er dan nog een spoedadvies nodig? Waar mijn fractie in ieder geval behoefte aan heeft, is een cijfermatige onderbouwing om te zien dat dit effectief zou zijn en toegevoegde waarde heeft. Met hoeveel gaat de R omlaag als er een avondklok zou zijn? Maar bovenal: wat doen we om de huidige maatregelen beter te handhaven? Want dat lijkt mij vooral het probleem.

Scholen zijn deels gesloten, evenals de kinderopvang, en we zien dat ouders met jonge kinderen in de knel komen. Het werk gaat door maar je moet voor je kinderen zorgen. Je moet al die ballen in de lucht houden en dat is nogal wat. Dat kan voor enorme druk zorgen met risico op uitval, stress en relaties die onder druk komen te staan. De rek is er in veel gevallen uit. Nu hebben het CNV en andere vakbonden een voorstel gedaan voor coronaverlof. Dat is natuurlijk heel sympathiek. Verlof voor ouders met zorgtaken is er bijvoorbeeld al in Duitsland en België. Zou het kabinet nou niet kunnen praten met sociale partners? Zou het hen niet kunnen aanmoedigen om daarover het gesprek te voeren en te kijken of er meer verlofmogelijkheden mogelijk zijn in die afspraken? Warme steun voor de goede keuze van het kabinet om de economische steun uit te breiden. Het lijkt mij een goed idee — ik geloof dat de PvdA-fractie dat voorstelde — om daar apart over te praten.

Dan de vaccinatiestrategie. We zitten eigenlijk midden in een wedstrijd tussen het vaccin en het virus. Het is ontzettend mooi dat de vaccinaties met een flinke vaart van start zijn gegaan maar verschillende groepen hebben het idee dat het kabinet zich niet aan de afspraken heeft gehouden, waardoor bijvoorbeeld huisartsen op de lijn komen. Ik zou daar graag een reactie op willen. Tegelijkertijd snap ik wel dat gegeven de onzekerheid van volgorde en volumes van leveringen, steeds meer groepen in de toekomst op een andere plek in de puzzel terecht zullen komen. Dat is dus heel ingewikkeld en dat vraagt van het kabinet om geen dingen te beloven die het niet waar kan maken, maar het vraagt van ons als Kamer ook terughoudendheid als het gaat om specifieke groepen die dan individueel naar voren zouden moeten worden geschoven. Dus laten we toetsen op het criterium "kwetsbaren eerst", de adviezen van de Gezondheidsraad goed opvolgen en zo slim mogelijk gebruikmaken van de vaccinleveringen.

Dan tot slot de wereldwijde levering en verdeling van vaccins. Vorige week vroeg ik aandacht voor de verspreiding van vaccins wereldwijd. Het grootste deel van Afrika zou pas in 2023 toegang tot vaccins krijgen. In de brief van gisteren krijgen we een toelichting van het kabinet over wat Nederland bijdraagt. Dat gaat via COVAX, een internationale alliantie waar wij ook aan bijdragen. Maar er is 7 miljard nodig, en tot nu toe is er 2 miljard binnen. Op die manier komen we er dus niet. Op deze manier kan maar 20% van de bevolking in ontwikkelingslanden worden ingeënt in 2021. Hoe komen we er wel? Waarom kiest Nederland ervoor om de verspreiding van vaccins alleen via COVAX te laten lopen? Je zou ook de informatie en kennis kunnen delen. Dat zou ook een manier zijn om tot een eerlijkere verdeling te komen. Daarbij is het goed dat het kabinet zegt: als we extra vaccins hebben, willen we die ook delen met landen die die helemaal niet hebben.

Daarbij heb ik een allerlaatste vraag. Hulporganisaties overwegen om een hulpactie te starten, waarbij er een beroep wordt gedaan op mensen die een vaccin nemen. Tegen hen kan gezegd worden: als je zelf een vaccin neemt en daarvoor wellicht betaalt, maak dan ook een vaccin voor iemand elders in de wereld mogelijk. Wat zou het mooi zijn als het kabinet díé actie zou willen faciliteren en aanmoedigen. Mijn vraag is: is het kabinet daartoe bereid?

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. De zorgen zijn groot. Die hebben er alles mee te maken dat er een nieuwe variant lijkt rond te gaan, de Britse variant, zoals die dan heet, die nog besmettelijker zou zijn en waar we niet al te hoopgevende cijfers over zien.

Voorzitter. Mijn eerste vraag is: wat leert dit het kabinet over de manier waarop ze zich hebben opgesteld in de discussie over de nertsenfokkerij? Daar was steeds het antwoord van de minister van VWS: nou ja, de kans dat je met een nerts in aanraking komt, is niet zo groot, dus dat zal allemaal wel loslopen. Maar het punt is juist dat er een mutatie kan ontstaan die, als die eenmaal gaat rondwaren, niet meer onder controle te houden is. Dat moeten we te allen tijde zien te voorkomen. Dus wat heeft het kabinet op dit punt geleerd?

Voorzitter. Nu het zover is dat er dus een mutatie rondgaat die besmettelijker lijkt te zijn, snap ik dat het kabinet bezorgd is en dat het kabinet probeert maatregelen te nemen om te voorkomen dat we met deze variant opgescheept komen te zitten. Maar de vraag blijft natuurlijk wel of de maatregelen rechtvaardig zijn en voldoende recht doen aan het gevoel dat het kabinet wil uitstralen: samen tegen corona. Waar was de verontwaardiging bij een tot demonstratie omgekat feest in Duindorp? Waarom wordt daar niet gehandhaafd, terwijl het kabinet nu zegt: ja, maar het gaat allemaal zo slecht dat we misschien wel een avondklok moeten hebben? Andere collega's hebben het er ook al over gehad: waarom komen er nog steeds vluchten binnen uit the UK? Vandaag kwamen er zes uit Londen, acht uit overige steden in Engeland, acht uit Schotland en vier uit Engeland. Dat kan het kabinet toch niet menen? De Partij voor de Dieren pleit opnieuw voor een vliegverbod. Je kunt werken met ontheffingen voor als het echt nodig is, maar dit is onrechtvaardig en onhoudbaar.

Voorzitter. Het kabinet kijkt ook moedwillig weg van de situatie in de slachthuizen, een aantoonbare brandhaard van besmettingen. We lazen dat de NVWA nota bene zegt: vanuit het oogpunt van dierenwelzijn — let op! — moeten er meer varkens worden geslacht dan normaal. Laat dat even op je inwerken: vanwege je welzijn moet je dood. Wat is hier gebeurd? Het kabinet had afgelopen jaar alle mogelijkheden om de varkenshouderij in te krimpen, zodat je niet in deze situatie terecht was gekomen. Maar wat doet het kabinet? Lobbyen bij China: kan die markt alsjeblieft weer open voor onze varkenslapjes? Ze brengen willens en wetens die mensen in de slachthuizen in gevaar. Er moeten nu meer mensen werken in de slachthuizen, terwijl de oproep van het kabinet is om zo veel mogelijk thuis te werken. Ja, dat gaat dus niet als je bij de NVWA werkt.

Voorzitter. Dan komen we op het fundamentele punt: corona is een symptoom van een manier van kijken naar de wereld die ons in groot gevaar brengt. De minachting voor dieren en voor de natuur zorgt dat het kabinet grote risico's op nieuwe pandemieën bijna lachend accepteert. Er was afgelopen week een internationale top over de biodiversiteitscrisis. Ik heb daar een paar mooie citaten van. Ik heb gelezen dat Angela Merkel het volgende heeft gezegd: "We weten dat het beschermen van bossen ook de gezondheid beschermt. Wanneer mensen bossen vernietigen, natuurlijke habitatten vernietigen en voorheen onaangeraakte ecosystemen onder druk zetten, vergroten we het risico op pandemieën." Boris Johnson zei: "Vergeet niet dat de coronapandemie het gevolg is van een disbalans in de relatie tussen mensen en de natuur." En wat zei onze minister-president? Hij zei: "Weet je wat echt belangrijk is? Een gelijk speelveld voor bedrijven." Dan heb je het niet begrepen en dan bescherm je Nederland en de rest van de wereld niet tegen een volgende pandemie.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Coronamoe(d), met de "d" tussen haakjes: dat is de pakkende titel van een recente uitgave van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. Veel mensen zijn coronamoe en wat nodig is, is moed, creativiteit, verantwoordelijkheid. De raad doet de oproep om het virus niet het enige te laten zijn wat telt. Ik citeer: "Zelfs nu de tweede golf in volle gang is, is de tijd dat het risico op besmetting als de enige maat der dingen gold, voorbij; naast de wezenlijke opgave om de volksgezondheid te beschermen, komen duidelijk andere waarden in beeld, zoals de waarden van sociaal en fysiek contact, vrijheid en veiligheid." Bij dat brede perspectief voelt mijn fractie zich zeer thuis.

De afweging van al die waarden vraagt om politieke keuzes en — dat geef ik grif toe — die zijn heel erg moeilijk. De druk op de acute zorg is groot en de dreiging van de Britse variant reëel. Het is verleidelijk en begrijpelijk om dan zo groot en grof mogelijk geschut in te zetten om het virus te lijf te gaan. Tegelijkertijd geldt — ik citeer opnieuw uit het eindejaarsessay — dat eenduidige, algemene maatregelen zijn gebaseerd op het motto "better safe than sorry" en niet laten zien wat de prijs is die we voor duidelijkheid betalen. Juist de verwachting dat we nog langere tijd aan ingrijpende maatregelen gebonden zijn, zoals uit de besluitvorming van gisteren bleek, maakt het extra nodig om onder ogen te zien waar de bestaande maatregelen het meest knellen en om steeds kritisch te bezien of maatregelen intelligenter, verfijnder kunnen. Daar wil ik het kabinet dan ook toe oproepen.

Neem bijvoorbeeld het onderwijs. We maken ons allemaal enorme zorgen over de negatieve gevolgen van het onderwijs op afstand: leerachterstanden lopen op, huiselijk geweld neemt toe, ongelijkheid tussen kinderen neemt toe, ouders houden maar met moeite alle ballen in de lucht, zeker als ze een groot gezin hebben of een kind dat extra aandacht nodig heeft. Als het langer gaat duren, rijst de vraag of afstandsonderwijs nog wel verantwoord en proportioneel is. Wat de SGP betreft moeten meer kinderen zo snel als verantwoord mogelijk is weer naar school, te beginnen met het basisonderwijs en het speciaal onderwijs. Ik vraag het kabinet om te bezien hoe zo snel mogelijk kan worden gekomen tot een veilige heropening van de scholen, niet vanuit het idee van alles of niets, maar langs wegen van geleidelijkheid.

Voorzitter. Over de avondklok hebben we het eerder gehad. Het is een zeer ingrijpende maatregel. Wij hebben gezegd — en dat zeggen we nog steeds — dat wij daartegen zijn. Als je heel de dag thuis opgehokt zit voor werk, studie of thuisonderwijs, is een simpel wandelingetje 's avonds een belangrijke uitlaatklep. Heel veel mensen voelen zich nu eenzamer dan voor de crisis, zo bleek uit onderzoek. Eigenlijk kap je hiermee heel veel sociale contacten af. Ik vraag het kabinet dan ook om in overleg met jongerenorganisaties te bezien of slimmere, gerichtere manieren gevonden kunnen worden om besmettingskansen te verminderen.

Ik voeg me ook bij al degenen die hebben gevraagd: waarom worden de reisbewegingen vanuit het Verenigd Koninkrijk niet verder ingeperkt? Zijn al die vluchten nu echt nodig?

Voorzitter. Een volgend punt is de economie. Terecht wordt ingezet op extra steunmaatregelen. Maar ook hier zeggen we: als het nodig is — en er zijn natuurlijk redenen om ingrijpende maatregelen te verlengen — is er dan ook niet meer creativiteit en verfijning mogelijk om bijvoorbeeld bepaalde bedrijven een afhaalfunctie toe te staan door ruimte te bieden voor kopen op afspraak? Wordt ook nog kritisch gekeken naar de lijst met essentiële winkels?

Voorzitter. Tot slot nog iets over de vaccinatie. De Gezondheidsraad heeft diverse keren geadviseerd om ouderen als eersten te vaccineren. Mijn vraag is: welke consequentie heeft het voor die groepen kwetsbare ouderen dat nu toch allerlei groepen zorgverleners als eersten aan de beurt zijn? Tot slot op dit onderwerp, en daarmee sluit ik mijn bijdrage ook af: iedereen wordt terecht vrij gelaten om al dan niet te kiezen voor vaccineren. Maar een aanvullende vraag is: zijn er ook keuzemogelijkheden voor mensen als het gaat om de vraag welk soort vaccin zij willen? Stel dat er bezwaren ten aanzien van bepaalde typen vaccin zijn. Dat zou uiteindelijk ook het draagvlak voor vaccinatie kunnen vergroten. Dus ook graag op dat punt een reactie.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Steeds meer mensen in dit land vragen zich terecht af waar we beland zijn. Doen we nog wel de juiste dingen? Worden de juiste maatregelen genomen? En weegt de zwaarte van de maatregelen wel op tegen hetgeen we eigenlijk proberen te doen, namelijk het virus bestrijden, kwetsbare groepen beschermen en de druk op de zorg ontlasten? En het is van alle drie niks. De cijfers lopen op, de ziekenhuizen zijn overvol en de vrijheid van mensen is ernstig ingeperkt. Steeds meer mensen in het land vragen zich ook af: hoe ziet mijn toekomst eruit? Wat betekent dit voor mijn baan, voor mijn bedrijf, voor de mensen die ik liefheb, voor mijn kinderen?

Voorzitter. Vandaag hebben wij alweer het 22ste coronadebat. Er zijn 95 OMT-bijeenkomsten geweest en de zoveelste persconferentie gisteravond bracht ons geen toekomstperspectief. Geen langetermijnvisie, geen daadkracht, geen regie, geen duidelijkheid, terwijl Nederland binnenkort het eenjarig jubileum van de pandemie betreurt, komt het kabinet weer met een aantal dooddoeners. Ik heb ze vandaag opnieuw gehoord. "Er is licht aan het einde van de tunnel", om vervolgens opnieuw te constateren dat dat licht de koplamp van een tegenligger is. "We moeten het samen doen", wordt er weleens gezegd, maar uiteindelijk is iedereen aangewezen op zichzelf. "We moeten nog even geduld hebben", maar in werkelijkheid is het geduld van mensen allang op omdat ze maar offers blijven brengen.

Voorzitter. Heel veel mensen zijn er gewoon helemaal klaar mee. Mensen leven van persconferentie tot persconferentie, van lockdowneinddatum tot een uitgestelde datum. Ondernemers leven van steunpakket tot steunpakket, en de toekomst ziet er ook niet rooskleurig uit. In het afgelopen jaar werd fout op fout gestapeld. Ik noem het mondkapjesbeleid. Eerst was het niet nodig, dan weer wel. Eerst konden kinderen niet besmet raken, nu weer wel. En dan hoor ik opnieuw geklungel in vak-K. "We moeten uitzoeken of de Britse variant ook onder kinderen besmettelijk is." Dan vraag ik me af: waarom neem je niet het zekere voor het onzekere? Waarom gaan we niet uit van het Britse scenario? Mensen raken gefrustreerd, mensen worden moedeloos en mensen zien het niet meer zitten. En dat komt door de onduidelijke communicatie en het totaal geen zicht hebben op toekomstperspectief. Ik vraag me af: beseffen de mensen in vak-K dat eigenlijk wel?

Voorzitter. We merken ook zo weinig verbetering. Terwijl mensen in het land een jaar lang offers aan het brengen zijn, zijn mensen inmiddels coronamoe geworden. Dit heeft effect op iedereen. DENK maakt zich ernstig zorgen over de onderwijsachterstanden. Met name de grote steden trekken nu aan de bel. DENK heeft vorige week een motie ingediend om achterstandsleerlingen te identificeren en zo snel mogelijk weer fysiek onderwijs te geven. Deze motie is unaniem aangenomen. Nog steeds is geen begin gemaakt met de uitvoering. Inmiddels worden de achterstanden alleen maar groter en we horen het kabinet er niet over. Er is geen tijd te verliezen. Dus, kabinet, ga hiermee aan de slag, vandaag nog!

Voorzitter. Een tweede punt waar DENK zich grote zorgen over maakt, is de tweedeling die ontstaat in de samenleving door toedoen van het virus. Daarbij moeten we écht lessen gaan trekken uit het verleden om niet dezelfde fouten te maken. Toen de financiële crisis uitbrak in 2009, wat leidde tot de economische crisis in 2010 en de jaren daarna, hebben met name de middeninkomens en de lage inkomens de rekening van de crisis moeten betalen. En nu jast het kabinet er miljarden doorheen. Dat is nodig en terecht. Wij steunen dat, maar uiteindelijk zal dat op een gegeven moment betaald moeten worden. De politiek moet dan niet dezelfde fout gaan maken door de rekening neer te leggen bij de mensen die het zwaarst zijn getroffen door de crisis. Daarom moeten we nu al een fundament gaan leggen voor het omgaan met de gevolgen van deze crisis. Is het kabinet eindelijk eens bereid om werk te maken van een langetermijnstrategie voor de manier waarop we hiermee omgaan?

Voorzitter, al met al: de dodelijke cocktail van christendemocraten, die niet geloven in de maakbaarheid van de samenleving, en liberalen, die uitgaan van alleen maar eigen verantwoordelijkheid en alles op zijn beloop laten, heeft ons gebracht waar Nederland nu staat. Maar gelukkig hoeft het niet lang meer te duren. Aanstaande vrijdag zal D66, waarschijnlijk uit profileringsdrang, samen met een aantal dissidente CDA'ers een eind maken aan het mandaat van dit klungelkabinet. Dat is hard nodig.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Sazias namens 50PLUS.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Dank u wel, voorzitter. Vier keer. Vier keer heeft de Gezondheidsraad geadviseerd om de ouderenpopulatie als eerste in te enten, omdat deze groep het meest op de ic ligt en de grootste druk op het ziekenhuis vormt. Oké, we laten de coronamedewerkers voorgaan, maar we laten toch niet meteen ook het kantine- en kantoorpersoneel voorpiepen?

In het schema van vandaag zijn het er bij elkaar meer dan een half miljoen, voordat 60-plussers ergens in februari aan de beurt komen. Wat dat betreft is er iets mis met het moreel kompas van mensen die voorgaan, terwijl er schaarste is en dus kwetsbare mensen nog langer moeten wachten. Wat 50PLUS betreft worden gelijktijdig de bewoners van de verpleeghuizen, de mensen in de gehandicaptenzorg, de huisartsen en ook meteen de groep van 60 jaar en ouder gevaccineerd.

Maandag 11 januari zijn de eerste Modernavaccins gearriveerd. Zoals het schema er nu uitziet, zal pas op 25 januari begonnen worden met inenten van de eerste groep waarvoor Moderna wordt ingezet: bewoners van kleinschalige verpleeghuizen en instellingen voor mensen met een beperking, door huisartsen. Dat betekent dat de vaccins twee weken op de plank liggen, in plaats van mensen te beschermen. Hoe kan dat nou? Ik vind het onbegrijpelijk.

Tijdens de technische briefing van vanmorgen bleek dat het Modernavaccin maar één keer vervoerd en geopend kan worden voordat je het kunt gebruiken in de thuissituatie, zonder dat de andere te nemen doses in het flesje onbruikbaar worden. Dat betekent dat de groep niet-mobiele thuiswonenden toch naar een centrale plaats moet komen, willen we deze verspilling voorkomen. Hoe gaan we dat regelen met het vervoer?

We vinden het onbegrijpelijk dat het kabinet het verbod op het leeftijdscriterium heeft losgelaten als het gaat om code zwart. Dat veroorzaakt bij heel veel ouderen angst. Wij krijgen daar heel veel mails over. Wij blijven van mening dat het bij een eventuele triage altijd moet gaan om kwetsbaarheid en overlevingskans — kortom, om medische criteria— en dat het nooit om leeftijd alleen mag gaan.

Met het verlengen van de huidige lockdown moeten we helaas constateren dat de huidige steunmaatregelen niet meer voldoen. Het water staat grotere, maar ook veel kleinere, ondernemers aan de lippen. Ze zitten met een vooruitgeschoven schuldenberg en winkeliers hebben onverkochte winkelvoorraden, terwijl de nieuwe collectie moet worden ingekocht. Veel kleine eenmanszaken komen door de drempels beperkt of niet in aanmerking voor bestaande vastelastenregelingen. Omzetberekening per kwartaal of per maand kan het verschil betekenen tussen wel of geen steun. 50PLUS pleit voor een verruimde, toegankelijkere regeling voor tegemoetkoming in de vaste lasten en een betere, bredere regeling voor voorraadvergoeding voor de detailhandel. Nu niet ruim ondersteunen van ondernemers, groot en klein, betekent dat alsnog veel bedrijven gaan omvallen. Dan heb je als regering voor niks al die tientallen miljarden in de economie gepompt de laatste maanden. Wat vindt de regering van het idee dat de overheid een gouden aandeel in bedrijven neemt, zoals in de media wordt gesuggereerd?

Er zijn dingen die je op je kunt zien afkomen en waarop je je moet voorbereiden, zoals de verkiezingen. Zo'n 10% van de kiezers zegt nu in deze situatie in maart niet naar de stembus te gaan als het coronavirus nog hetzelfde is als nu. We zijn er na de technische briefing alleen maar somberder over geworden dat in maart de situatie niet genormaliseerd zal zijn. Duitsland en België gaan daar ook al van uit. Als de verkiezingen uitgesteld zouden moeten worden, dan moet dat besluit snel genomen worden, zodat er geregeld kan worden wat er geregeld moet worden. Het is onverantwoord om dat pas een paar weken voor de verkiezingen te doen. Wanneer verwacht de minister-president dit besluit te nemen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Haga namens Forum voor Democratie.

De heer Van Haga (FvD):
Voorzitter. Een minister die veel te strenge maatregelen instelt, zal nooit ter verantwoording worden geroepen. Maar een minister die probeert de enorme schade te minimaliseren en die daarmee risico's neemt, loopt zelf politiek gevaar. En dat is precies wat er hier aan de hand is. Een lockdown lijkt degelijk leiderschap, maar uiteindelijk is het dat niet. Het is een vlucht in een veilige politieke keuze. De schade van dit gebrek aan leiderschap is gigantisch. We zouden daar dit kabinet verantwoordelijk voor moeten houden.

Voorzitter. De WHO is duidelijk geweest over lockdowns: "De WHO adviseert tegen lockdowns als primair middel om het virus te controleren. (…) Het enige moment dat een lockdown te rechtvaardigen is, is om tijd te winnen, zodat je kunt reorganiseren. Maar in zijn algemeenheid adviseren wij tegen lockdowns." Onderzoek in Canada wijst uit dat de schade van een lockdown tien keer zo groot is als de positieve effecten. De meest strikte lockdown in Europa, in Ierland van oktober tot december, heeft gecorrigeerd voor het aantal testen dat werd afgenomen, geen effect gehad op de verspreiding van het virus. Maar de kosten van deze lockdown waren 1,5 miljard euro en een verlies van 150.000 banen.

Als dit allemaal bekend is, hoe is het dan mogelijk dat dit kabinet toch kiest voor een lockdown en niet al tien maanden bezig is met het opschalen van de zorg? Ik begrijp heel goed dat je niet van de ene op de andere dag ic-verpleegkundigen hebt opgeleid, maar als je in maart was begonnen, dan was je nu een heel eind op weg geweest.

Wat zegt u nu tegen al die mkb-ondernemers die failliet gaan, ondanks de paar duizend euro overheidssteun, en tegen al die duizenden ondernemers die helemaal geen steun krijgen, omdat ze de verkeerde SBI-code hebben, net waren opgestart of niet voldoen aan de mkb-toets? Wat zegt u tegen al die kankerpatiënten die niet behandeld worden, en tegen de mensen die nu geen gebruik kunnen maken van alternatieve geneeswijzen?

Wat Forum voor Democratie betreft heffen we de lockdown per direct op, schalen we de ic-capaciteit op en zorgen we ervoor dat ouderen en kwetsbaren beschermd worden. Laten we ophouden met het vernietigen van het mkb door dit schadelijke beleid. Laten we stoppen met het opsluiten van gezonde mensen die geen risico lopen. Geef de mensen hun vrijheid terug.

Voorzitter. Het effect van de lockdown op studenten en scholieren is eveneens catastrofaal. Een studie in de British Medical Journal laat zien dat het sluiten van scholen en universiteiten in aanvulling op zelfisolatie, quarantaine en de anderhalvemeterregel zelfs kan leiden tot een hoger sterftecijfer. Na de eerste lockdown in maart werd geconcludeerd dat het nut van het sluiten van scholen ontbreekt en dat het zelfs schadelijk is voor kinderen. De gevolgen van een lockdown zijn niet alleen een leerachterstand, maar ook angst, depressie, obesitas, eenzaamheid, slaapproblemen, kindermishandeling en soms zelfs zelfmoord. Worden deze neveneffecten meegewogen? Moeten we niet gewoon concluderen dat het onredelijk is om volstrekt gezonde jongeren op te sluiten terwijl we nu weten dat dit geen effect op het virus heeft, en het virus niet op hen? Uit onderzoek is inmiddels gebleken dat kinderen niet bevattelijker zijn voor de Britse mutatie.

Voorzitter. Vorige week gaf de minister van VWS aan dat we voorlopig niet met de coronamaatregelen kunnen stoppen, ondanks het vaccin, omdat iemand die gevaccineerd is weliswaar minder ziek wordt, maar nog steeds besmettelijk kan zijn en het virus kan overbrengen. Gezien het feit dat mensen onder de 65 jaar zonder medische indicatie nauwelijks last hebben van het virus, zou het dan niet verstandig zijn om alleen ouderen en kwetsbaren te vaccineren?

Voorzitter. De sociale druk onder medewerkers van zorginstellingen om zich te laten vaccineren, wordt opgevoerd, zodat er feitelijk sprake is van een verkapte vaccinatieplicht. Wat gaat de minister hieraan doen?

Voorzitter. We houden 17,4 miljoen mensen in gevangenschap om een klein aantal mensen te beschermen. Natuurlijk moeten we deze kwetsbare groep beschermen, maar daarvoor zijn er voldoende andere oplossingen die niet schadelijk zijn voor de samenleving. Want leven is meer dan alleen niet doodgaan.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol.

De heer Krol (Krol):
Voorzitter. De maatschappelijke ontwrichting is gigantisch. Jongeren worden in hun vrijheid beknot en ouderen en kwetsbaren moeten te lang op een vaccin wachten. Ouderen worden bovendien geconfronteerd met het loslaten van een verbod op leeftijdsdiscriminatie op de ic; een dieptepunt. Straks moet er een angstaanjagend overheidstekort worden weggewerkt. Er zijn zieke mensen die nu niet naar een arts gaan. De zorgcapaciteit moet daarom hoe dan ook omhoog. De vorige kabinetten hebben kortzichtig en onverantwoord bezuinigd. En dan de ondernemers. Die zien hun levenswerk kapotgaan. Ik wil ertoe oproepen bij de komende debatten ook de minister van EZK uit te nodigen.

Mevrouw de voorzitter. Wat mij oprecht grote zorgen baart, is dat de afhankelijkheid van de overheid erin slijt. De overheid moet het allemaal maar oplossen en de burger mag vrijwel niks meer. Heeft de minister-president nog een actieve herinnering aan zijn uitspraak "build back better"? Wat bedoelt de minister-president daarmee? Praat hij soms mee met wereldleiders die dezelfde woorden gebruiken? Hoe gaan we de crisis uit? Veel mensen willen leven en opgroeien in vrijheid en juist niet afhankelijk zijn van de overheid.

Daarom uit ik opnieuw mijn zorgen over de democratie en de verkiezingen. Het OMT laat vandaag weten dat waarschijnlijk pas in maart versoepelingen mogelijk zijn. De Britse variant is inmiddels opgedoken in Den Haag en ook in België zijn de maatregelen verlengd. Duitsland overweegt een lockdown tot begin april. Onder dat gesternte moeten veel nieuwe partijen het verzamelen van ondersteuningsverklaringen regelen. Kiezers snappen niet dat dit kabinet de aanhangers van tientallen nieuwe partijen verplicht het hele land door stuurt om in 20 districten 30 handtekeningen op te halen en burgers mee te slepen naar gemeentehuizen. In deze omstandigheden is dat een te grote belemmering. Daarom zou ik willen oproepen om de verkiezingen uit te stellen. Daartoe zal ik in tweede termijn een motie indienen.

Dank u, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Voorzitter, dank. Op 854 verpleeghuislocaties is op dit moment covid vastgesteld. In de afgelopen twee weken gebeurde dat op 271 nieuwe locaties. Ook veel zorgmedewerkers raken besmet. Er is veel ziekte-uitval, het water staat de zorg aan de lippen en op diverse locaties wordt het leger ingezet om de zorg overeind te houden. Zorgmedewerkers die gevaccineerd worden, worden niet of minder vaak ziek, maar ze kunnen nog steeds besmet raken en besmettelijk zijn voor hun omgeving. Waarom is het RIVM-advies voor het gebruik van FFP2-maskers beperkt tot zorgmedewerkers in het ziekenhuis? Waarom wordt voor de overige zorg een chirurgisch mondmasker van het type IIR geadviseerd?

Voorzitter. Het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding adviseert iedere zorgmedewerker die werkt met covidpatiënten om een FFP2-masker te dragen. In de Verenigde Staten raadt de Food and Drug Administration alle medische zorgprofessionals aan om een N95-masker te dragen met dezelfde bescherming als FFP2. Ook de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie, raadt het zorgpersoneel aan FFP2 of hoger. In Frankrijk: FFP2 of hoger; van overheidswege beschikbaar gesteld. In Duitsland, in de deelstaat Beieren, zijn zelfs in winkels en het openbaar vervoer FFP2-maskers verplicht. De maskers zijn in overvloed beschikbaar, zei de Beierse minister-president Söder gisteren. In Oostenrijk worden FFP2 maskers zelfs verplicht gesteld bij het skiën, namelijk in de skilift. En in Nederland wordt het gebruik van FFP2-maskers alleen aangeraden voor zorgmedewerkers in het ziekenhuis, of bij hoog-risicobehandelingen, waar het intensief verzorgen van een bewezen covidpatiënt niet onder valt, volgens ons RIVM. Kan Nederland ophouden met eigenwijs zijn? Zeker nu, met de dreiging van een zeer besmettelijke Britse variant. Wil de minister toezeggen dat, in plaats van de chirurgische mondmaskers, vanaf nu minimaal FFP2-maskers zullen worden geadviseerd voor alle zorgmedewerkers en mantelzorgers?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik begreep dat het kabinet behoefte heeft aan een schorsing van 45 minuten. Ik hoor de minister-president zeggen dat er veel vragen gesteld zijn, maar die vragen waren wel voorspelbaar, dus het kabinet had zich kunnen voorbereiden.

Minister Rutte:
Er was wel 45 minuten spreektijd, maar in die tijd zijn er heel veel vragen gesteld. Een halfuur hebben wij in elk geval nodig.

De voorzitter:
Goed. Ik schors de vergadering voor 30 minuten, tot 16.45 uur.

De vergadering wordt van 16.18 uur tot 16.50 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef de minister-president het woord.


Termijn antwoord

Minister Rutte:
Voorzitter. Ik zou het zo willen verdelen dat de minister van VWS zo meteen vooral ingaat op vragen rondom vaccinatie en op een aantal vragen over het testbeleid, ook in relatie tot het verkeer uit het Verenigd Koninkrijk. Hij zal nader ingaan op vragen die verschillende partijen hebben gesteld over de vliegbewegingen uit het VK. De minister voor Medische Zorg zal de vragen die direct te maken hebben met de situatie in de ziekenhuizen voor haar rekening nemen. Ik zal van mijn kant drie onderwerpen behandelen. 1. De maatregelen van gisteren. 2. Het onderwijs. 3. De economie. En dan nog een paar restvragen.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Rutte:
Dan begin ik met gisteren. Ik ga niet de hele persconferentie overdoen en de brief heeft u gezien. Ik denk dat iedereen hier zich de ernst van de situatie realiseert en dat we met de Britse variant echt wel voor een heel ingewikkeld vraagstuk staan en alles moeten doen om dat het hoofd te bieden. Dat is ook de reden dat wij nu serieus aan het Outbreak Management Team hebben gevraagd om zo snel mogelijk met een extra advies te komen op het punt van een avondklok. De heer Segers stelde mij de vraag waarom om een spoedadvies wordt gevraagd en wat ik daarmee wil bereiken. Eigenlijk zat het antwoord in de vraag besloten, want het gaat er inderdaad om dat we het goed willen onderbouwen, ook om ervoor te zorgen dat we daardoor inzicht krijgen in de effecten van de avondklok, bijvoorbeeld voor de reproductiefactor. Dat is van groot belang. Zijn er gelijkwaardige alternatieven? Ik denk dat die nog schrikbarender zijn. Ik vermoed dat een gelijkwaardig alternatief is, maar dat gaan we nog zien, dat je tegen iedereen moet zeggen: gewoon thuisblijven en niemand meer ontvangen. Ik weet het niet. We gaan zien wat gelijkwaardige alternatieven zijn. Ik snap heel goed dat er groot bezwaar is tegen zo'n avondklok; ik hoor de heer Jetten en de heer Wilders daarover spreken. Maar ik moet er toch op wijzen. Kijk naar de cijfers uit Ierland. Daar zaten ze beneden de Nederlandse cijfers, op zo'n 200 per 100.000 per week. Inmiddels zijn de cijfers in sommige regio's opgelopen naar zo'n 2.000 per 100.000 per week en gemiddeld voor het land ver boven de 1.000. Dat zijn geen hockeysticks meer, maar vlaggenmasten. Dat is echt verschrikkelijk. Met een te hoog aantal besmettingen en besmettelijken in Nederland, een te hoog percentage besmettelijken — dit blijkt ook uit de teststraat en het zijn de cijfers die we allen kennen — en nog steeds de grote druk op de ziekenhuizen, ook vandaag nog steeds 2.500 patiënten in ziekenhuisbedden en op de intensive care, moeten we ervoor zorgen dat die aantallen omlaaggaan. Daarmee bereik je dat ook het bron- en contactonderzoek weer helemaal plaats kan vinden, want daarvoor moet je terug naar minder dan 4.000 besmettingen per dag. Daarvoor hebben we nu genoeg mensen bij de GGD's. Met de huidige aantallen kun je niet het volledige bron- en contactonderzoek uitvoeren. Ik snap het. Ik begrijp ook de heer Jetten, die zegt "het zal een difficult job zijn om mij te overtuigen, maar misschien is het wel nodig". Ik vraag eigenlijk iedereen alleen maar om nu geen schoenen weg te gooien. Meer kan ik overigens ook niet doen. Dit moeten we samen doen. Dit is een schoen die we samen moeten aantrekken, áls we hem aantrekken. Er zijn niet veel alternatieven, vrees ik. Ze zijn er wel, maar dat zijn oproepen als "blijf thuis" en dergelijke. Maar goed, dat zullen we van het OMT horen. Ik ben bang dat er geen vrolijke alternatieven zijn. Die zijn ook voor eenzame mensen en alleenstaanden mogelijk nog heftiger dan als tegen mensen zou worden gezegd: je mag nog wel iemand opzoeken, maar je moet wel op tijd thuis zijn.

De voorzitter:
De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Via u, mevrouw de voorzitter, zeg ik tegen de minister-president dat er natuurlijk wel een Kameruitspraak ligt. We hebben eerder gezien, als het over huren gaat of over het verhogen van salarissen voor de zorg, dat uitspraken van Kamermeerderheden niet worden uitgevoerd, maar ik zou daar toch niet te veel een gewoonte van willen maken. Hier ligt een Kameruitspraak —ik geef direct toe dat die van voor de uitbraak van de Britse variant is — om dit niet te doen, want dit is een te vergaande inperking van de vrijheid. Ik vraag de minister-president met die Kamermeerderheid rekening te houden en ja, dat is soms vervelend als je regeert. Het kabinet zegt een gevoel van urgentie te hebben bij de mogelijkheid van een avondklok, maar als u nou echt iets wilt bereiken om te zorgen dat Nederland z'n vrijheid terugkrijgt, ondernemers weer kunnen ondernemen, ziekenhuizen en ic's minder belast worden en we geen code zwart krijgen mocht de Britse variant hier dominant worden, dan moet u sneller en effectiever aan de gang gaan met het vrijwillig vaccineren van mensen. Ik heb in mijn eerste termijn wat cijfers genoemd. Nederland heeft 7.000 inentingen per week. Alle andere landen hebben er 40.000, 60.000, 70.000 of 80.000 per week. Nogmaals, zij vaccineren vrijwillig. Dat is de oplossing voor het bestrijden van het virus en het openen van Nederland, en niet de avondklok. Je moet ervoor zorgen dat mensen ingeënt worden tegen het virus als ze dat willen.

Minister Rutte:
Het virus heeft niet de gewoonte om zich te houden aan Kameruitspraken. Dat spijt me ontzettend voor de heer Wilders en voor iedereen die het verschrikkelijk vindt dat er überhaupt wordt nagedacht over de avondklok, waaronder ikzelf. Ik vind dat net zo erg.

Het alternatief voor nu versneld vaccineren is geen alternatief. Ja, we moeten zo snel mogelijk vaccineren. Dat ben ik totaal met de heer Wilders eens. We doen er alles aan om dat zo snel mogelijk te doen, en om wat we binnen krijgen weg te prikken en in de schouders te zetten. Maar dat is geen alternatief voor dit probleem. Je kunt niet zo snel vaccineren dat je met elkaar immuniteit tegen deze verschrikkelijke Engelse variant opbouwt. Op dit moment zijn, ook zonder de Engelse variant, de aantallen besmettingen te hoog. We have to face reality; we moeten de werkelijkheid in de ogen kijken. Ik doe echt een beroep op de heer Wilders van de grootste partij van de oppositie. Dit gaat om onze nationale volksgezondheid. Ik snap hem. Ik ben het zelfs met hem eens. Ik baal als een stekker dat we überhaupt moeten nadenken over een avondklok. Dat ben ik totaal met hem eens. Maar we kunnen ons nu niet de luxe veroorloven om dit te doen.

Ik heb niet voor niks gisterenavond in de persconferentie het beeld genoemd dat ik gisteren in de ministerraad noemde en dat mij laatst inviel, namelijk: begin maart dachten wij bij de Bergamobeelden dat we er misschien net langs zouden scheren. Nou nee, we zijn vanaf half maart in de grootste naoorlogse crisis terechtgekomen. Ik had dat verkeerd. Sommigen zagen dat al eerder en anderen niet. Dat maakt niet uit. Uiteindelijk zaten we allemaal vanaf half maart in die situatie.

Dat Engelse virus, zo zeiden een paar leden van het kabinet gisteren, is eigenlijk weer een nieuw virus. Het is een coronavariant, maar vanwege zijn werking en besmettelijkheid is er misschien wel weer een nieuwe situatie.

Dus alsjeblieft, meneer Wilders, meneer Jetten en anderen, gooi nou geen instrumenten weg. Laat ons dit nou even stap voor stap doen. Ik ben zo bang dat er dadelijk weer moties aangenomen worden die ertoe oproepen om dit opnieuw te blokkeren. Die luxe is er nu niet. Er zijn op dit moment onvoldoende alternatieven. Als ze er wel zijn, komen we daarmee. Ik zit ook niet op die avondklok te wachten, maar we zien op dit moment geen alternatieven. En voor zover ze er zijn, hebben ze een gigantische impact op het persoonlijke leven van mensen, nog veel meer dan de avondklok.

De heer Wilders (PVV):
Ik kan me weinig maatregelen voorstellen die meer impact hebben dan dat je tegen iemand zegt dat hij tussen 18.00 uur en 6.00 uur, of tussen 20.00 uur en 5.00 uur, of weet ik hoelang 's nachts of 's avonds het huis niet uit mag. Dat heeft niks te maken met de bestrijding van het virus. Iedereen hier wil het virus bestrijden. Als u eerder was begonnen met het bestrijden van het virus, en met het inenten, en als u de zorg op orde had gehad, dan hadden we nu niet in deze situatie gezeten. Dus gaat u mij nou niet verwijten dat ik zeg dat we dit paardenmiddel niet moeten hebben.

Ik blijf erbij dat het alleen maar gaat om vrijwillig vaccineren, met een streep onder vrijwillig. We zien dat in Nederland per 100 inwoners 0,22 doses zijn verstrekt. In het Verenigd Koninkrijk zijn dat er 4,26 per 100 en in Israël 21 per 100. Dat is 100 keer meer dan bij ons. Natuurlijk is dat op dit moment nog niet de oplossing voor groepsimmuniteit zoals u die ziet, maar daarmee doe je wel iets wat concreet kan helpen. Daarnaast kun je ouderen en mensen onder de 60 die kwetsbaar zijn, bijvoorbeeld omdat ze chronisch ziek zijn, meer naar voren halen. Daarmee bedoel ik niet dat je ze pas inent in week 7 of 8, maar dat je daar meteen mee begint. Dan zorg je er direct voor dat de druk op de ic's minder wordt. Als de druk op de ic's minder wordt, heb je veel meer bereikt dan als je de avondklok invoert. U zegt zelf altijd dat het gaat om de druk op de ic's. Nou, zorg er dan voor dat je de mensen die nu op de ic's liggen — dat zijn gemiddeld 60- tot 70-jarigen — bij voorrang vaccineert als ze dat willen. Dan heb je een veel effectiever instrument dan met de avondklok.

Minister Rutte:
Ik ben het eens met Geert Wilders over de vaccinatieaanpak. Je moet dan wel kijken welke vaccins je krijgt, in welke hoeveelheden, en hoe je ze kunt uitrijden, ontdooien en niet laat bederven. Je moet je zo veel mogelijk richten op de groepen die het meest kwetsbaar zijn. Dat doen we ook, maar we zijn beperkt in de aantallen en ook in de logistiek van het vaccin zelf. Als dat diepgevroren wordt aangeleverd en je mag het maar één keer ontdooien, je moet het per 1.000 verpakken, of weet ik veel, dan doe we dat allemaal. We halen alle trucs uit om zo slim mogelijk met het vaccin om te gaan met zo min mogelijk verspilling. Maar dat gaat ons niet helpen in de race tegen het Engelse virus. Engeland vaccineert al op een grotere schaal dan Nederland. Dat klopt. Maar kijk nou even naar de beelden op dit moment uit Londen. Dat willen we hier toch niet? Die beelden uit Londen zijn vergelijkbaar met de beelden uit Bergamo van eind februari, begin maart. Er zijn mensen die uren moeten wachten op een ambulance. Ambulances staan in de rij voor het ziekenhuis. Ambulances worden zo langzamerhand alternatieve ic-plekken, omdat mensen niet in het ziekenhuis terechtkunnen, terwijl Engeland al eerder kon beginnen door andere toelatingsprocedures voor het vaccineren. Ik twijfel er geen seconde aan dat Geert Wilders, Rob Jetten, iedereen hier, de volksgezondheid op nummer één heeft. Laten we nu nou niet ergens een taboe op leggen. Dat is het enige pleidooi dat ik houd en het enige verzoek dat ik doe. Er wordt hier ook gepleit voor scholen en andere dingen. Daar moeten we ook naar kijken. Dat weet ik. Dat proberen we ook te doen. Er zijn zoveel belangen die we moeten afwegen. Ik kom zo nader op die scholen. Het eerste belang is dat we zo goed mogelijk voorbereid zijn op een verdere introductie van het Engelse virus. Dat gaat komen. We moeten de komende weken intussen proberen om zo veel mogelijk aantallen te drukken. We kunnen ook niet, zoals de heer Jetten zei, wachten tot het Engelse virus er is. Nee, we moeten juist nu proberen om die aantallen omlaag te krijgen, zodat we klaarstaan voor het virus. Dat is wat ons te doen staat.

De heer Wilders (PVV):
Ten slotte. Niemand wil die beelden uit Ierland of het Verenigd Koninkrijk, waar ambulances in de file staan met allemaal mensen met ademhalingsproblemen erin die geen plekje krijgen. Dat loopt totaal uit de hand. Dat willen wij niet. Ik zeg tegen de minister-president dat het in november de heer Van Dissel zelf was die zei: ach, een avondklok zou misschien iets meer het gevoel van urgentie kunnen vergroten. Ik citeer hem bijna letterlijk. Er is geen enkel medisch effect. Het zou alleen maar het gevoel van urgentie wat vergroten. Dat stond ook in mijn motie. Daarom is die motie aangenomen. Ik geloof dat u echt wat wilt doen, meneer de minister-president. Daarover verschillen wij inderdaad niet van mening. Als u echt wat wilt doen, dan is de niet-medische avondklok, die volgens de heer Van Dissel zelf vooral leidt tot hooguit een gevoel van extra urgentie, niet effectiever, maar dan is het om mensen die dat willen sneller te vaccineren en de kwetsbaren, die 3 miljoen mensen waarvan de Gezondheidsraad zegt dat het kwetsbare mensen zijn die bij corona een hoger risico lopen, nog eerder, nog sneller te vaccineren. De Britten doen dat gewoon met het Pfizervaccin. Die hebben alle 80-jarigen ingeënt met het Pfizervaccin. Daarvoor hoeft u niet op andere vaccins te wachten. Dat kunt u gewoon doen. In plaats van het beperken van de vrijheden van mensen, helpt u eraan mee om de vrijheden eerder weer terug te geven aan de mensen.

Minister Rutte:
Nogmaals, ik ben het ermee eens dat we moeten versnellen wat we kunnen. Prioritaire groepen halen we naar voren. Eens, dat moet. Maar daarmee gaan we deze race niet winnen. Dat is mijn punt. Dat is niet realistisch. Je wint daar de race tegen het Engelse virus niet mee. Nu heeft nog meer dan 95% het bekende virus, wat al erg genoeg is. Daarvan zit de reproductiefactor op dit moment maar net onder de 1. Daarvan staat het aantal besmettelijken op 140.000. Daarvan ligt het aantal gemiddelde besmettingen per dag ver boven de 6.000. Daarbij ligt het aantal intensivecareopnames niet op 10, waarbij je weer kunt nadenken of er weer iets kan. Het aantal intensivecareopnames ligt op dit moment nog steeds tussen de 25 en de 40, met ook uitschieters naar boven. Die waarden moeten gaan dalen in de richting die je wilt. We moeten dus proberen om nu echt een extra duw naar beneden te geven op die cijfers, zodat ze lager zijn. Als dat Engelse virus hier verder binnenkomt, terwijl we op dit soort hoge aantallen zitten, dan is dat een feest voor het virus en kan het leiden tot een enorme oploop van de cijfers. Het is mijn pleidooi om dat te voorkomen. Daarom moeten er nu geen taboes zijn. Geef ons nou de kans om het OMT-advies dat we krijgen te wegen. Dan komen we bij jullie terug met wat we doen. Doe alsjeblieft vandaag geen uitspraken om weer deuren dicht te gooien. Dat is mijn enige vraag aan de Kamer vandaag.

De voorzitter:
De heer Jetten.

De heer Jetten (D66):
Ik dacht in eerste termijn: ik zal een keer kort en bondig antwoord geven. Daardoor leek ik misschien te suggereren dat we pas weer in actie moeten komen als die Britse toestanden hier al zijn. Natuurlijk niet. Je moet nu de maatregelen nemen die voorkomen dat we die Londense beelden ook in Nederland krijgen. De vraag is dan vooral: wat is effectief en wat is proportioneel? Ik heb er in mijn eerste termijn ook op gewezen dat de huidige maatregelen die we met elkaar hebben afgesproken op heel veel terreinen gewoon niet goed genoeg worden nageleefd. Mevrouw Marijnissen en ik wezen allebei onder andere op werkgevers die hun medewerkers gewoon dwingen om naar kantoor te komen ondanks dat dringende thuiswerkadvies van het kabinet. Dan hoor ik burgemeesters, boa's en de politie zeggen: als het kabinet tot een avondklok overgaat en wil dat we die handhaven, dan gaat dat ten koste van de handhaving overdag, want we hebben niet de capaciteit om overdag ons werk als veiligheidsdiensten te doen en 's avonds ook nog zo'n avondklok te handhaven. Hoe kijkt de premier daarnaar?

Minister Rutte:
Het zijn reële punten. Het zijn gewoon reële punten. Het laatste onderzoek van het RIVM, uit december, laat zien dat van de mensen die thuis kunnen werken 71% dat ook doet. Dat is op zichzelf hoopgevend. Dat is natuurlijk een peiling, of een onderzoek — we weten allemaal van verkiezingen dat die niet allemaal precies uitkomen — maar op zich is dat geen slecht cijfer. Signalen dat mensen gedwongen worden om op kantoor te werken wanneer dat niet hoeft, geven wij onmiddellijk door aan sociale partners. Het is goed dat er op dit moment zo'n intensief overleg gaande is, met VNO, andere werkgevers, de FNV, het CNV en andere vakbewegingen en organisaties van werknemers. Op dit moment is 50% van de besmettingen thuis, 35% door bezoek en 10% op het werk.

Engeland en het aantal vliegtuigen. Hugo de Jonge komt daar dadelijk op terug. Daar erger ik me ook aan. Er zitten heel veel haken en ogen aan en wij proberen dan ook iets te doen. Het is niet zo dat de inkomende vluchten op dit moment de grote besmettingshaard zijn. Ik ben het er echter helemaal mee eens dat je natuurlijk ook moet proberen dat medisch onder controle te houden.

Op al die punten moet je dus werken. Wat betreft de handhaving ben ik het ook eens. Er is natuurlijk niet onbeperkt handhaving. We hebben in Nederland 50.000 politiemensen, met ook nog vacatures. Daarnaast hebben we boa's en andere handhavers. Dat gesprek voeren we ook. Als we volgende week op basis van het OMT-advies zouden komen met nadere voorstellen — ik hoop het niet, maar zoals het er nu uitziet kan ik een avondklok ook niet uitsluiten — dan moeten we daarbij natuurlijk ook uitleggen hoe dit soort elementen daarin betrokken zijn. Dat moeten we proberen. Ik zeg maar even dat het geen sluitend systeem zal zijn. We zullen niet in 96 uur een perfect sluitend model kunnen ontwikkelen. Daar zullen nog gaten in blijven zitten, maar die moet je zo veel mogelijk dichten.

De heer Jetten (D66):
Het is goed te horen dat het kabinet dat ook zal meewegen als er volgende week een nieuw OMT-advies ligt. Handhaven van de huidige maatregelen, zorgen voor voldoende testbereidheid en inderdaad het versnellen van het vaccineren, doen ontzettend veel. Wellicht kunnen we daarmee voorkomen dat de lockdown verder moet worden verzwaard.

Ik zou ook aan het kabinet willen vragen om het volgende mee te wegen. Heel veel Nederlanders houden zich aan de maatregelen en hebben het ontzettend zwaar tijdens deze lockdown. Zij voelen zich eenzaam. Zij zien het niet meer zitten met thuiswerken en thuisonderwijs. Noem het allemaal maar op. Het dan nog wegnemen van dat laatste stukje vrije bewegingsruimte, vanaf 20.00 uur 's avonds, kan ook dat fragiele draagvlak voor de situatie waarin we nu zitten een knak geven. Dat kan er ook toe leiden dat meer mensen in Nederland denken: zoek het maar uit, ik hou het niet meer vol en ik houd me niet meer aan die maatregelen. Daarmee zouden we verder weg komen van het doel, namelijk het virus bestrijden en voorkomen dat de Britse variant ook in Nederland welig gaat tieren.

Minister Rutte:
Ja, dat is een risico. Daarom is het goed dat Nederland naast de persconferenties ook deze debatten volgt, zodat men hoort dat dit de afwegingen zijn. Ook daarop kan ik geen sluitend antwoord geven. Dat is er namelijk niet. Dat risico is er in zekere mate altijd. Als zo'n maatregel moet worden genomen, is het onze dure plicht dat we die zo goed mogelijk over het voetlicht brengen. Nogmaals, het enige alternatief dat ik me nu kan voorstellen is zeggen: ga bij niemand meer op bezoek. Maar wat doet dat met eenzaamheid? Dan ga je de ene verschrikkelijke maatregel afzetten tegen de andere verschrikkelijke maatregel. Ik weet ook niet of dat verstandig is. We zullen dus moeten nadenken hoe we het zo verstandig mogelijk overbrengen als het zover moet komen. Ik moet tegen de heer Jetten zeggen dat ik niet denk dat het beter handhaven van de bestaande regels ons hier voldoende gaat helpen. Op dit moment zien we gewoon dat de reproductiefactor nog te hoog is. Ik ga al die cijfers niet herhalen, maar al die cijfers zijn nog te hoog.

De voorzitter:
Goed. De heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):
Het viel mij op dat het punt van de mogelijke avondklok uit een OMT-advies kwam dat in het teken stond van "gerichte aanvullende maatregelen nemen voor het tegengaan van bijeenkomsten van te grote groepen jongeren". Nu hoor ik de minister-president een breder perspectief schetsen van: het kan ook helpen om eens algemene ... Maar dat is eigenlijk een veel bredere benadering dan ik in het OMT-advies lees. Hoe ziet hij dat?

Minister Rutte:
Inderdaad laat het OMT zien dat het in toenemende mate ook echt jonge mensen zijn die het virus verspreiden. Met alle begrip voor jonge mensen moeten we ook aan hen vragen zich alsjeblieft aan de regels te houden. In algemene zin moet je vaststellen dat er bij die groep nog te vaak plekken of momenten zijn waar mensen in te grote groepen bij elkaar komen. Dan zegen we altijd: als ze elkaar besmetten, is dat ernstig — het kan ook heel dodelijk zijn of intensive care betekenen — maar die kans is veel kleiner dan als ze wat ouder zijn. Maar ze geven het door aan de ouders en via de ouders of rechtstreeks ook aan de grootouders. Daardoor zag je het virus zich natuurlijk ook weer verspreiden in Nederland. Dus ja, dat is het eerste. Maar het heeft ook echt te maken met het feit dat de bestaande lockdown in al zijn heftigheid ons nog maar net onder de 1 heeft gebracht. Dat zie je overigens niet alleen in Nederland. Ik had van de week contact met de Duitsers en de Oostenrijkers en daar zie je hetzelfde. Daar zijn die aantallen ook nog steeds veel te hoog en dat moet je natuurlijk zien in combinatie met de zorg over de komst van dat nieuwe virus.

De heer Van der Staaij (SGP):
Het punt blijft wel dat een avondklok een heel botte maatregel is. Daarom hebben wij ons daar ook tegen verklaard. Een avondklok zou heel veel mensen raken, bijvoorbeeld alleenstaande mensen die na een heel drukke werkdag nog even dat ene contact hebben, maar verder helemaal geen grote sociale contacten. Dat snijd je op die manier ook af en hieraan zit dus ook weer heel veel nevenschade. Zijn zaken uit dat bredere pallet, bijvoorbeeld het inperken van reisbewegingen vanuit Engeland, dan niet veel logischer en gerichter, juist als het gaat om het voorkomen van de Engelse variant?

Minister Rutte:
Ik begrijp alle irritatie over al die vluchten op Schiphol vanuit Engeland. Wij doen daar meer aan, maar ... Nou, Hugo de Jonge zal er zo nog iets over zeggen, maar ook dat sluit het nooit helemaal. Het is overigens niet zo dat dat het grote lek is. De besmettingen in Nederland zijn toch echt: 50% thuis, 35% bezoek thuis en 10% op het werk. Dat is ook wel weer logisch, want zo heel veel meer dan thuis zijn, kun je niet doen. Je kunt alleen maar iemand thuis bezoeken of, als het echt niet anders kan, naar kantoor gaan. En nogmaals, volgens die onderzoeken lijkt 71% thuis te werken als ze thuis kunnen werken. Dat is het eigenlijk. We moeten die cijfers gewoon verder naar beneden duwen en ik denk dat je er dan niet komt met de bestaande lockdown. Dat is gewoon niet genoeg.

De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat. O, meneer Klaver, toch een vraag?

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik dacht eigenlijk dat we het voorbij waren, maar toch niet helemaal. De minister-president vraagt de Kamer om niets uit te sluiten. Wij hebben zelf ook al vaker gezegd: er valt niks uit te sluiten. Maar iedere keer komt die avondklok weer terug, terwijl er breed in de Kamer is gezegd: wat zijn nou eigenlijk de andere opties? We zien dat de cijfers van het aantal mensen dat bereid is om in quarantaine te gaan, ongelooflijk laag liggen. Daar hebben we dit voorjaar een stevig debat over gehad, maar daarna zijn we daar eigenlijk niet meer op teruggekomen. Welke stappen kunnen daar nou nog gezet worden? Kan de minister over die vluchten aangeven wat we daar kunnen doen? Dat is niet zaligmakend, maar het is wel belangrijk voor het draagvlak dat je ook daaraan werkt. Met andere woorden, op welke andere stappen kunnen we nog maximaal inzetten?

Minister Rutte:
Ik vind ten minste dat we dat moeten laten zien. Het kost wat werk, maar dat vind ik helemaal niet erg. Het is zelfs logisch en laten we daarom afspreken dat we dat ook laten zien. We komen er dus nog uitgebreider op terug, maar nu heel kort. We hebben bij die vluchten gekeken of je een soort essentiëlereisverklaring kunt laten opstellen. Dat blijkt uiterst lastig, niet zozeer juridisch maar gewoon praktisch, want wie bepaalt dan of een reis wel of niet essentieel is? Toen ik het hoorde, dacht ik: "Briljant, gaan we doen. Dan zijn we eruit, want iedereen weet dan: alleen essentieel en dat moet je dan wel even kunnen aantonen." In de praktijk blijkt de uitwerking daarvan uitermate complex. We kijken nu naar die extra test als je uit Engeland of Zuid-Afrika komt, maar daar gaat zo dadelijk Hugo de Jonge nader op in. We kijken ook naar de quarantaine en of de periode niet te kort is. Verder hebben we een heel pakket maatregelen om ervoor te zorgen dat mensen ondersteund worden. Daar zal in zijn termijn Hugo de Jonge ook nader op ingaan. Maar ik beloof: mochten wij tot dit soort dingen komen, dan zullen we dat in de brief schetsen. We hebben het OMT gevraagd om daarover te adviseren en in die brief zullen we dus ook aangeven of er alternatieven zijn.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat waardeer ik. Dat is fijn. Maar er zijn heel veel uitvoeringsproblemen als het gaat om de avondklok.

De minister-president zegt verder: "Als het nodig is, moeten we het doen. Maar ik geloof dat het moeilijk is om alleen maar noodzakelijke reizen mogelijk te maken, omdat er ook uitvoeringsproblemen op zitten." Maar het lijkt er wel op of bij de luchtvaart de uitvoeringsproblemen altijd groter zijn en dat daar veel minder kan dan in de rest van de samenleving. Ik vind: als we overgaan tot nog draconischere maatregelen — laten we niet doen of de maatregelen nu al niet draconisch zijn — dan moeten die ook en vooral gelden voor de luchtvaart. Er waren gisteren, geloof ik, nog steeds bijna twintig vluchten uit het Verenigd Koninkrijk naar Nederland en dat kan gewoon niet! Als dat betekent dat er een vliegverbod moet komen omdat het heel ingewikkeld is om te kijken wie nog wel of niet meer mag vliegen, dan moet je daartoe overgaan, hoe moeilijk het ook is. En dat moet eigenlijk niet vandaag, want dat had gisteren al moeten gebeuren. Ik roep het kabinet dus echt op om daar nog verdergaande stappen te zetten.

Minister Rutte:
Ik snap het. Ik verwijs naar het vorige antwoord. Wij moeten dat ook goed kunnen aantonen, en kijken naar wat er wel en niet kan.

De voorzitter:
Goed. De heer Heerma.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik denk dat de minister-president de Kamer rondom de avondklok terecht voorhoudt dat je niet kunt redeneren dat we dit pas gaan overwegen als de ziekenhuizen zo vol liggen als in Londen. Dat is een rare redenatie, want je wil dat voorkomen. Ik hoor de minister-president zeggen dat zo direct wordt ingegaan op wat wél de mogelijkheden zijn van verdere reisbeperkingen. Maar ik wil de minister-president toch ook wijzen op een soortgelijke redenatiefout die hij volgens mij zelf net maakte en die we ook niet moeten laten hangen. Je kunt niet zeggen dat inreizen vanuit Londen geen probleem is omdat er thuis meer besmettingen plaatsvinden, want dat zijn ongelijke grootheden. Je wil die inreizende besmettingen uit Engeland namelijk niet omdat dat een virusvariant is die hier dominant probeert te worden. Dus zeggen dat er in de aantallen meer thuisbesmettingen zijn, is appels met peren vergelijken. Je wil reisbeperkingen omdat je wil voorkomen dat dat dominante virus er komt, aangezien we willen vaccineren voordat het zover is. Ik zou dus toch graag willen dat de minister-president die redenatie anders houdt, of terugneemt.

Minister Rutte:
Eens. Ik moet ze nevenschikkend maken. Als je kijkt naar de cijfers van waar de besmettingen zitten, klopt het. Maar het is waar, daarmee kun je die cijfers niet relatief afzetten tegen wat de effecten zijn van de reizen uit Engeland. Dat ben ik met de heer Heerma eens. Dat is een apart probleem, want daarmee loop je natuurlijk het risico — daar heeft hij volkomen gelijk in — dat dat virus hier geïntroduceerd wordt. Vandaar dat we ook vandaag weer aankondigingen hebben gedaan van extra maatregelen om beperkingen op te leggen. Hij heeft gelijk.

Een paar vragen nog op dit punt. De lijst met essentiële winkels: kan kopen op afspraak mogelijk worden? We moeten dat volgens mij niet doen. Ja, je kan wel kopen op afspraak om het thuis te laten afleveren. Als ik probeer met die ouwe Saab van mij in mijn smalle straatje een plekje te zoeken, gaat dat niet meer, want er staan permanent afleverautootjes in de straat. Maar click-and-collect, waarbij mensen het zelf gaan ophalen, moeten we nu niet doen. Ik zou het dolgraag weer willen. Maar je ziet nu ook in Engeland dat een aantal van die click-and-collectwinkels dichtgaan, omdat het gewoon leidt tot te veel bewegingen rondom die winkels, met alle risico's.

Dan waren er vragen over de communicatie en het feit dat mensen moedeloos en gefrustreerd worden. Totaal mee eens. Daarover hebben we denk ik ook gesproken in de discussie.

Dan zou ik dus willen doorgaan naar het tweede onderwerp, namelijk onderwijs. Eerst ga ik naar het OMT-advies. In het advies van 23 juni — dit in antwoord op mevrouw Marijnissen, die die vraag stelde, meen ik — zegt het OMT over het risico op overdracht van het virus ... hoe staat het er precies? "Is van mening dat wanneer leerlingen in het voortgezet onderwijs niet langer 1,5 meter afstand van elkaar hoeven te houden, dit het risico op overdracht van het virus vergroot." Dat was 23 juni vorig jaar. "Dit kan leiden tot verspreiding. Het OMT is echter van mening dat dit een aanvaardbaar risico is wanneer het wordt afgewogen tegen de evident negatieve effecten van schoolsluiting of beperkte openstelling." Op 17 augustus is er ook nog een aanvullend advies gekomen op dit punt, waarin gezegd is: zo nodig moet je nog extra maatregelen nemen.

Een van de dingen die we later hebben gedaan, is proberen te zorgen dat het rond de scholen wat rustiger is, en dat het niet een eindeloos heen en weer lopen naar de snackbar is. Dat is sowieso niet slim. Nu is er een situatie waarin het OMT zegt: het is toch verstandig om het niet te doen en die 1,5 meter wel in acht te nemen. Dat er individuele OMT-leden zijn die er op tv of ergens anders ook iets van vinden, is natuurlijk zo. Dat kan ik niet allemaal volgen, zeg ik heel lomp. Het is zo. Soms zie ik het en soms zie ik het niet. Arie Slob heeft er vanmorgen in een ander debat ook iets over gezegd, zo begrijp ik. Wij moeten ons natuurlijk baseren op de adviezen die we krijgen. We wilden natuurlijk allemaal het onderwijs zo gauw mogelijk weer normaal open. Nu is het laatste inzicht, met ook de allerlaatste cijfers: zorg er toch voor dat je die 1,5 meter handhaaft tot er alternatieven zijn. Dat is dus de reden waarom we dat doen. We doen dat ook vanwege het hoge absolute aantal besmettingen en het aantal besmettingen in de leeftijd tussen 13 en 18 dat toenam. Dit dus in antwoord op die vraag. Het is dus niet zo dat wij dat toen zelf verzonnen hebben. Er lagen echt adviezen onder.

De voorzitter:
Hiermee heeft u alle vragen beantwoord?

Minister Rutte:
Nee. Zal ik de andere onderwijsvragen eerst doen?

De voorzitter:
Ik zou die eerst afronden. Daarna krijgt u de gelegenheid, mevrouw Marijnissen.

Minister Rutte:
Nou, goed. Er zijn verschillende vragen gesteld over de basisscholen of de lagere scholen, hoe het ook heet: het basisonderwijs, primair onderwijs. Daarvan weet u dat wij ook willen kijken of dat verantwoord toch iets eerder zou kunnen. Maar dat moet natuurlijk worden bekeken tegen de achtergrond van, één, wat doet het Engelse virus in die leeftijdsgroep? Het tweede is: hoe verhoudt zich dat tot de algemene situatie nu in Nederland met de lockdown? We mogen niet zeggen ... Het is een bijeffect dat ouders dan niet de kinderen naar scholen brengen, maar dat bijeffect ben je natuurlijk kwijt als kinderen wel weer naar school gaan. Het gaat om 1,5 miljoen reisbewegingen per dag. We moeten dat dus allemaal wegen. Wij komen er bij u op terug en hopen dat we u begin volgende week — volgens mij is dat de laatste planning — kunnen informeren of dat kan, of het basisonderwijs wel of niet open kan. Op dit moment is het écht nog niet zeker. Het gaat dan ook om de kinderopvang. Ook daar zal het dan gaan op basis van de laatste inzichten die we hopen te krijgen van het Outbreak Management Team.

Er zijn ook vragen gesteld over de achterstanden die er zijn ontstaan. Dat is evident het geval. Ik zou hier alle bedragen nog weer eens kunnen opnoemen, 280 miljoen, maar dat ga ik niet doen. Ik kan wel zeggen dat we met alle betrokken partijen bezig zijn om met de scholen in alle sectoren te kijken wat er aanvullend nodig is. Eerlijk gezegd doe ik dat niet zelf de hele dag, maar doen Arie Slob en Ingrid van Engelshoven dat, en als het nodig is, ben ik natuurlijk beschikbaar.

Ik ben het ook eens met Van der Staaij, die zegt dat dit prioriteit moet hebben. Ja, absoluut, en binnen het onderwijs moeten dan de basisscholen prioritair zijn, vinden wij.

Is afstandsonderwijs nog verantwoord en proportioneel? Nou nee, eigenlijk, maar er is op dit moment geen alternatief, vanwege de hoge besmettingscijfers. Daardoor is het nu een te groot risico om het onderwijs open te doen. Maar natuurlijk is het verre … Nee, niet "verre van ideaal", het is zelfs verschríkkelijk.

Ja, dat leidt tot achterstanden. De heer Klaver en anderen wezen daarop. Dit jaar vraagt de schooladvisering dus ook heel veel aandacht. Om die reden heeft de PO-Raad samen met de Algemene Vereniging Schoolleiders, het Lerarencollectief en andere partners in het primair onderwijs en ook de VO-raad de oproep geplaatst om leerlingen in groep 8 dit schooljaar kansrijk te adviseren. Wij steunen die oproep. Ten tweede bevatten de eindtoetsen sinds 2019 voornamelijk dubbele adviezen. Daarmee stimuleer je scholen om dit ook te doen en zo meer kansen te bieden. Op 17 april, dus een maand in de vorige lockdown, heeft Arie Slob, de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs, scholen opgeroepen om extra brede brugklassen in te richten, zodat leerlingen nog wat langer de tijd hebben op terecht te komen op een niveau dat past bij hun capaciteiten en mogelijkheden.

Voorzitter. Mevrouw Lillian Ploumen stelde nog een vraag over investeren in coronabanen, ook voor het onderwijs. U weet dat wij geld uittrekken voor coronabanen, dat is half december aan de Kamer gemeld. Het gaat daarbij om tijdelijke coronabanen in de zorg, toezicht en handhaving, en het hoger onderwijs. Daarnaast is voor p.o. en vo — voor de kijkers thuis: basisonderwijs en voortgezet onderwijs — en middelbaar beroepsonderwijs al eerder 210 miljoen vrijgemaakt via het initiatief Extra Hulp voor de Klas. Nou ja, goed, het zijn natuurlijk allemaal pogingen om in alle ellende de schade toch nog zo veel mogelijk te beperken.

Tot zover de onderwijsvragen, voorzitter.

De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen en daarna mevrouw Ploumen. En de heer Van der Staaij.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik ben benieuwd wat de minister-president vindt van de manier waarop er in deze crisis is omgegaan met de scholen. Daarnet ging het over het wel of niet handhaven van de 1,5 meter. Het lijkt er in ieder geval op dat het wel heel erg een kwestie is van óf open, zoals nu blijkt op een onveilige manier, want u bent daarop teruggekomen, óf helemaal dicht, met alle verstrekkende gevolgen van dien voor kinderen en ouders. Mijn vraag is waarom er niet eerder werk is gemaakt van een plan, samen met de scholen en dus niet over de hoofden van scholen heen, zoals we dat op tv in landen om ons heen wel zien. Daar proberen ze toch om op een zo veilig mogelijke manier, in samenspraak met de leerkrachten, het onderwijs zo veel mogelijk door te laten gaan.

Minister Rutte:
In veel landen zijn de scholen gesloten op dit moment. Helaas. Echt in heel veel landen. Het is niet alleen in Nederland het geval. Ik vind het ook vreselijk.

Overigens zal ik Arie Slob vragen om in een volgende brief aan de Kamer iets meer te zeggen over dat BBC-plan. Ik kan dat nu niet overzien. Ik zag er ook berichten over in de media, over de publieke omroep in Engeland. Misschien doet de NOS het al, dat weet ik echt niet. We gaan hem dus nog vragen om u te updaten en daarmee ook mijzelf.

Maar breder: in heel veel landen is het onderwijs dicht. Je kijkt dan onder welke voorwaarden het open kan gaan. Dat was aanvankelijk op voorwaarde van die 1,5 meter. Op basis van het OMT-advies hoefde dat toen niet. Die adviezen kunnen ook veranderen door de tijd; daar kreeg ik gisteren in de persconferentie ook een vraag over: eerst mocht het wel en toen niet. Tja, die voortschrijdende inzichten zijn er natuurlijk. Op dit moment heb je te maken met een aantal besmettingen dat sowieso hoog is en met het gegeven dat het aantal besmettingen in de leeftijdsgroep tussen 13 jaar en 18 jaar tot de kerst is toegenomen. Daardoor ontstond er extra onzekerheid, ook in relatie tot het nieuwe virus. Dat is ook de reden geweest waarom het OMT nu zegt: we nemen het zekere voor het onzekere, dus wij trekken onze opvatting in dat het zonder die 1,5 meter kan. Maar het zal vaker gebeuren dat die opvattingen verschuiven in de tijd op basis van nieuwe inzichten of op basis van nieuwe feiten, zoals die zich nu voordoen rond de scholen met het aantal besmettingen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik vind voortschrijdend inzicht echt wat anders dan zwabberen. Hier zie je dat het eerst wel 1,5 meter is, dan geen 1,5 meter en nu weer wel 1,5 meter. Die scholen worden daar elke keer mee overvallen. Wat hier speelt is dat OMT-leden wel degelijk … Ik begrijp dat de minister-president zegt dat dat dan individuele OMT-leden zijn die wat in een talkshow roepen en dat hij daar verder ook niet zoveel mee kan, maar zij zeggen: wij wisten eigenlijk wel degelijk aan het eind van de zomer al dat het handhaven van die 1,5 meter heel belangrijk is. We hebben ook gezien dat het aantal besmettingen op de scholen gigantisch is gestegen. Ik kan me zomaar voorstellen dat dat een van de voorname oorzaken is waarom we nu staan waar we staan: in een hele stevige lockdown.

Minister Rutte:
Dat vind ik een boude conclusie. Dat weet ik niet. Als je naar de cijfers kijkt, is het waar dat het aantal besmettingen onder jonge mensen, in de groep onder de 18, is gestegen en nu relatief weer wat afneemt. Maar nee, ja, hoe gaat dat? Het Outbreak Management Team baseert zich natuurlijk op alle inzichten die ze hebben. Daarna komen ze met gewogen adviezen. Maar het is natuurlijk niet zwart-wit. Ze hebben in juni ook letterlijk tegen ons gezegd — en dat vind ik ook prima — dat er risico's aan zitten. Ik heb dat net voorgelezen. Maar alles afwegend, zeggen ze, vinden we het aanvaardbaar vanwege de enorm negatieve effecten van schoolsluiting. En ze zeggen nu in januari, op basis van hoe de cijfers zich in december hebben ontwikkeld: nee, wij herroepen dat nu, gegeven die laatste cijfers. Het hoort echt bij het bestrijden van de pandemie dat je steeds opnieuw kijkt naar de feiten: wat zijn de inhoudelijke inzichten in de verspreiding van het virus en hoe ontwikkelt het zich in Nederland? Dat kan ik toch niemand verwijten. Zo moet het.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Als we zien wat de impact is voor al die kinderen die nu thuiszitten, inclusief hun ouders, vind ik dit wel te verwijten. Dat er nieuwe inzichten zijn, dat kan. Dat er voortschrijdend inzicht is, dat kan. Maar ten eerste is daar hier volgens mij geen sprake van omdat die 1,5 aanvankelijk al werd gesteld, en ten tweede begrijp ik niet dat er dan niet vooruitgedacht wordt. Waarom wordt die scholen niet eerder gevraagd om een plan te maken om dit op een veilige manier te doen? Nu worden de scholen opnieuw overvallen. Dat is wel het gevoel dat veel leerkrachten hebben: we worden elke keer opnieuw overvallen, terwijl we toch ook vooruit kunnen denken? Dat geldt nu ook weer; dat is de vraag die ik stelde. We hopen, begrijp ik, dat de scholen straks weer open kunnen …

Minister Rutte:
De basisscholen, hè.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, de basisscholen. Maar wat nu als dat dadelijk niet het geval is? Staan we dan volgende week of over twee weken weer hier om te zeggen: vervelend, maar de besmettingscijfers … Dan moeten we daar toch nu al over nadenken? Mijn vraag is: wat is dan het plan dat het kabinet samen met die scholen maakt om dat straks wel op een goede manier te doen? Of is het vooruitzicht dat we begin maart pas kunnen versoepelen en dat die scholen nog al die tijd dicht blijven?

Minister Rutte:
Kijk nou naar de cijfers van vandaag, mevrouw Marijnissen. U ziet toch dat er vandaag weer 6.000 besmettingen waren? We hebben nu toch niet … Ik zou het dolgraag willen! Ik vind het verschrikkelijk dat die scholen dicht zijn. Dat vinden we allemaal. Je hart breekt, voor de kinderen zelf en voor de ouders en voor de ontwikkeling van de kinderen … Ja, de heer Klaver heeft ook een persoonlijk belang! Nee, maar dit geldt voor iedereen, even los van de vraag of je zelf kinderen hebt of niet. Het is verschrikkelijk. Maar het is toch een gegeven dat we nu weer in een ernstige fase van de pandemie zitten? Op dit moment is het gewoon niet mogelijk om de scholen open te doen. Dat los je ook niet op door het slim of handig te doen. Die scholen zijn slim genoeg. Toen de vo-scholen in het begin nog op 1,5 meter moesten werken, hadden ze natuurlijk een beperkt aantal kinderen op school, maar toen het weer wat ruimer kon … Ik heb dat zelf ook gezien in de klassen waar ik lesgeef. Je blijft in je vakje staan en je moet 1,5 meter afstand houden ten opzichte van de kinderen en ten opzichte van elkaar. Dat leek op dat moment, op basis van alle feiten die we hebben, ook een verstandige lijn, wetend dat het een afweging was. Dat stond ook in dat OMT-advies. We hebben dat ook tot ons oordeel gemaakt. Maar je ziet nu, in december, die toename in de groep van 13 tot 18. Dat zie je op veel plekken in de wereld. Op basis daarvan begrijp ik heel goed dat het OMT zegt dat je het nu niet moet doen. Dat is onvermijdelijk. Zo zullen er vaker momenten zijn waarop je ofwel op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten, ofwel op basis van de ontwikkeling van de cijfers zegt dat je aanvullende adviezen moet uitbrengen. Dat is niet te vermijden.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Dank aan de minister-president voor zijn antwoorden over wat er gedaan wordt om te voorkomen dat er een coronageneratie van kinderen komt die hun hele leven een achterstand met zich meeslepen. Maar zijn antwoord is wel een beetje vrijblijvend. Hij zegt: we gaan met de scholen om tafel zitten, of met al die bestuurlijke organen, om te kijken wat er nodig is. Maar het is duidelijk wat er nodig is. De wethouders van de grote steden hebben de noodklok geluid. Ik heb zelf een aantal voorstellen gedaan. Collega's, ook uit de coalitie, hebben een aantal concrete voorstellen gedaan. Mijn vraag aan de minister-president is dus: we kunnen niet langer wachten; hou nou op met elke keer overleggen en praten en kom in actie voor die kinderen. Het is duidelijk wat er moet gebeuren. De oproep is bijvoorbeeld: zorg ervoor dat er weekendscholen komen. Zorg ervoor dat alle kinderen de beschikking krijgen over een tablet of een laptop. Zorg ervoor dat alle kinderen langere leerlijnen kunnen maken. Dat is allemaal niet zo ingewikkeld.

Minister Rutte:
Ja, maar over al die zaken is niet alleen overleg gaande. Er gebeurt ook heel veel. Vorig jaar zomer waren er de weekendscholen om kinderen in de zomer extra ondersteuning te geven op weg naar het nieuwe schooljaar. Het ligt natuurlijk voor de hand, zoals de situatie nu is, dat je dat deze zomer weer zult zien, om weer achterstanden weg te werken. Het was in ieder geval een snelle win, bij al die ellende, om die vakantieperiode daarvoor te gebruiken. Dus al dit soort suggesties worden besproken. Er is ook geld voor: een kwart miljard is er vrijgemaakt. Als het moet, maken we meer vrij. Hier speelt geld natuurlijk niet. Het is geen belemmerende factor; het kan niet waar zijn. Maar goed, we moeten ook oppassen dat het geld een project zoekt, dus je moet ervoor zorgen dat er goede ideeën zijn. Dit zijn allemaal dingen die natuurlijk op tafel liggen en voor een deel ook geëffectueerd zijn, zoals die zomerscholen. Dat hebben we natuurlijk al een keer gedaan. Ik kan niet op elk individueel idee ingaan, want ik ben niet exact op de hoogte van de laatste ontwikkeling daar. Dan zou ik de heer Slob moeten vragen om u een laatste update te sturen, wat hij volgens mij regelmatig doet. Maar van die zomerscholen weet ik in ieder geval dat ze hebben plaatsgevonden en naar alle waarschijnlijkheid weer gaan plaatsvinden.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
"Geld speelt geen rol" en "we zorgen dat al het geld dat nodig is, beschikbaar is" klinkt al veel beter dan "we bespreken het en kijken wat er nodig is", dus ...

Minister Rutte:
Eens. Sorry, dan was die zin van mij erg ambtelijk, of nou, ambtelijk niet, maar bureaucratisch. Ik wilde ermee zeggen dat dat intensieve overleg gaande is. Maar dat gebeurt niet in afwachting, in de zin van "dan gaan we een soort algeheel plan maken dat we dan ooit eens een keer in 2022 gaan uitvoeren". Nee, dit is ter begeleiding van wat er allemaal al speelt.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Tot slot. Zoals ik al zei, hebben de wethouders uit de grote steden de alarmklok geluid. De kinderen hebben het nu moeilijk, maar ze hebben het natuurlijk over een, twee, drie of vier jaar ook nog steeds moeilijk. Als u toch om die tafel zit, nodig dan ook die wethouders uit om met hen concrete voorstellen door te nemen om ook die achterstanden op lange termijn verder te voorkomen.

Minister Rutte:
Ja, ik zal die check ook doen. Dat vraag ik even aan mijn ambtenaren die meeluisteren. Volgens mij is dat overleg met de steden sowieso intensief. Ik heb het in ieder geval zelf regelmatig met de grote steden over allerlei onderwerpen, niet zozeer met de wethouders van onderwijs, maar wel met de grote steden. Maar we zullen nog even specifiek checken of dit ook gebeurt.

De heer Van der Staaij (SGP):
Het lastige is — dat lazen we ook terug in de toegestuurde Catshuisstukken, waarvoor dank — dat juist de langetermijnhoudbaarheid van veel maatregelen afneemt omdat de schade dan zo toeneemt. Dat zet natuurlijk ook druk op de maatregelen voor scholen. De vraag is daarmee — en het duurt nu langer — in hoeverre toch ook die andere scenario's van gedeeltelijke openstelling of openstelling met aanvullende maatregelen serieus worden overwogen en voorbereid.

Minister Rutte:
Ja. Sterker nog, voor het basisonderwijs zouden we natuurlijk het liefst willen dat je al een grote stap kunt zetten in die week van 25 januari. Daar moeten we dan zondag, maandag over besluiten, op basis van het advies. Maar alleen als het kan. Ik wil dat er echt bij zeggen. Anders is het beeld: o, die lagere scholen gaan open. Je wilt het dolgraag. Maar alleen als het kan, dus we hebben echt dat advies nu gevraagd. We kijken daar dus dit weekend en maandag naar. Zondag moeten we volgens mij al iets aan de Kamer sturen, als de basisscholen open kunnen op maandag 25 januari, vanwege de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Maar alleen als het kan. Dus dat is die groep. Er zijn ook de middelbare scholen. We zitten nu helemaal in de andere film in de zin van "er is helemaal geen ruimte", maar als er ooit weer wat ruimte komt, dan is natuurlijk na het basisonderwijs het voortgezet onderwijs prioritair. En dan ga je, ook als het nog niet helemaal kan, natuurlijk kijken of je stukken kunt doen. Dat ben ik helemaal met u eens, maar op dit moment gaat het niet.

De heer Van der Staaij (SGP):
Goed om te horen dat de minister-president zegt dat ook die scenario's wel degelijk worden overwogen. Hij zegt daarbij "als het kan". Vanzelfsprekend. Wie zou daartegen zijn? Maar tegelijkertijd blijft het punt natuurlijk ook wel weer steeds naar voren komen dat ik ook in alle analyses terugzie die we toegestuurd hebben gekregen en die we om ons heen horen, namelijk dat het ook wel verantwoord moet kunnen om het eindeloos gesloten te houden, gelet op de schade die ontstaat ook op andere manieren dan aan gezondheid. Dus het gaat erom dat niet het idee is: koste wat het kost moeten maatregelen genomen blijven worden.

Minister Rutte:
Nee, nee, zodra het kan. Maar toch even: waar zitten we nou mee? We zitten met een situatie waarin we richting 3.000 patiënten in het ziekenhuis gingen. Gelukkig buigt het nu iets af, maar dat gaat heel langzaam. Op een gegeven moment zaten we over de 2.800 heen en hadden we structureel ruim 700 mensen op de intensive care. Daar zat natuurlijk het hele probleem, nog los van het feit dat je daarmee ook niet je andere doelstelling realiseert, namelijk het beschermen van ouderen en mensen met een kwetsbare gezondheid. Dat was natuurlijk de reden waarom de lockdown voor de kerst is uitgebreid, met al dit soort verschrikkelijke effecten.

De heer Van Haga (FvD):
Recent onderzoek uit het VK wijst uit dat kinderen niet bevattelijker zijn voor deze variant dan voor de vorige mutaties. Deze variant is wel besmettelijker, maar niet virulenter, dus ik begrijp de angst niet helemaal. Waarom wordt het gebrek aan opschalen in de zorg nu afgewenteld op kinderen in scholen?

Minister Rutte:
Nou, dat is een ingewikkelde combinatie. We hebben aan het Outbreak Management Team gevraagd om op basis van dit soort inzichten en het eigen onderzoek dat ze doen, te achterhalen wat de besmettelijkheid is van het virus voor allerlei leeftijdsgroepen en in het bijzonder voor kleine kinderen, als het gaat om het basisonderwijs. Het tweede is dat het basisonderwijs, als het opengaat, ook zelf weer een veroorzaker is van heel veel reisbewegingen. Heel veel mensen gaan dan reizen en ouders gaan dan misschien ook weer met elkaar in gesprek op het schoolplein of hoe dat ook gaat. Dat moet je ook meewegen op het moment dat er nog steeds een vrij grote verspreiding is van het virus, afgezet tegen het enorme belang van het open zijn van de scholen.

De heer Van Haga (FvD):
Dat snap ik natuurlijk allemaal wel, maar het is geen nieuw virus, zoals u net zei. Het is een mutatie en er zijn al duizenden mutaties. Er is ook een Zuid-Afrikaanse variant. Er zijn inmiddels verschillende stammen en het is zelfs onzeker of al die vaccins wel werken voor die verschillende stammen. Maar het is al hier. Het probleem is er al. We hebben gezien dat we de ic-capaciteit in de afgelopen tien maanden niet hebben opgeschaald. Ik krijg toch het gevoel dat de kinderen op de scholen, die feitelijk zelf niet ziek worden en geen risico lopen, de dupe worden en een enorme achterstand gaan oplopen.

Minister Rutte:
Je kunt niet in een halfjaar de ic-capaciteit dramatisch opschalen. Je hebt een jarenlange opleiding nodig voor die plekken. In Nederland hebben we een ic-capaciteit die enige honderden plekken boven datgene ligt wat we normaal gesproken nodig hebben. Niemand zou het accepteren als we zeggen: daarbovenop hebben we nog eens 500 of 600 bedden die nooit gebruikt worden. Wat je moet doen — en daar is Van Ark mee bezig — is kijken hoe je met een normale marge onder normale omstandigheden heel snel kunt opschalen naar een hogere schaal met reserves, mensen die heel snel kunnen worden ingeroepen. Daar wordt vreselijk hard aan gewerkt, maar dat los je niet op in een halfjaar, meneer Van Haga. Dat is gewoon geen optie. Het is hooggespecialiseerd werk. Daar kun je niet zomaar allemaal mensen ergens voor vandaan trekken.

De heer Van Haga (FvD):
Nee, dat begrijp ik. Je kunt niet in tien maanden mensen van nul naar ic-verpleegkundige opleiden. Maar er zijn talloze oplossingen. Ik verbaas me een beetje over het feit dat die oplossingen niet echt gezocht worden. Ik kan me voorstellen dat je hbo-verpleegkundigen kunt bijscholen en dat dat een sneller traject is. Al dat soort dingen mis ik. Ik zie nog steeds dat we op 1.100, 1.350 en straks misschien op 1.700 ic-bedden zitten en dat dat de limiterende factor is waar we nu allerlei draconische maatregelen voor moeten nemen, zoals een avondklok of het duperen van kinderen die er feitelijk zelf helemaal geen last van hebben.

Minister Rutte:
Toch nog even over die ic-capaciteit. Nogmaals, normaal gesproken heb je in Nederland zo'n 900 bedden nodig. We hebben er 1.100. Ik zeg het even uit mijn hoofd, dus ik kan er net naast zitten. Maar er zit een marge in, laten we het maar zo zeggen. Wat hebben de capaciteit verder opgehoogd. Maar op een gegeven moment hadden we 1.250 mensen met corona op de intensive care liggen, nog los van de Duitse bedden. Het is ontzettend lief dat de Duitsers ons hielpen in het voorjaar. Ze doen dat overigens nu weer. Ze doen dat nu in kleinere aantallen, maar niet omdat ze niet meer willen. Er liggen op dit moment ook weer mensen in Duitsland, wat we ongelofelijk waarderen. Toen ging het om zo'n 1.250 mensen op Nederlandse ic-bedden en hadden we een opschaling die wat hoger lag. Dat leidde ertoe dat heel veel mensen thuis zich zorgen maakten over dat ze daar misschien ook een keer naar toe zouden moeten. Dan heb ik het niet over acute gevallen, bijvoorbeeld een hartaanval of een auto-ongeluk — want daar moet je altijd bedden voor vrij zien te houden — maar over planbare operaties. We zagen dat die in het voorjaar vergaand werden afgeschaald en dat geeft natuurlijk ook enorme gezondheidsschade. Maar je kunt niet zomaar dat aantal bedden ophogen. De les die je moet trekken — die trekken we in heel Europa — is dat we een gezondheidszorgsysteem hebben dat een korte piek goed aankan, maar een lange piek niet. Dat los je alleen op met het opbouwen van reservecapaciteit die je kunt inroepen als die nodig is. Dat is waar we aan werken.

De heer Van Haga (FvD):
Dat is natuurlijk helemaal duidelijk. De oude situatie is voorbij. We kunnen dus niet meer rekenen met die 900 of 1.100 bedden. Dat ligt gewoon in het verleden. De vraag is dus eigenlijk: wordt er nu nagedacht over een gigantisch aantal ic-bedden waarnaar we zo snel mogelijk, in alle redelijkheid, gaan opschalen, zodat we dit soort draconische maatregelen niet meer hoeven te nemen? Bent u daarmee bezig?

Minister Rutte:
Ja, voor de toekomst. Dat is waar Van Ark hier ieder debat over praat in de dialoog met de heer Wilders. Hij heeft daar voorstellen voor gedaan. Anderen hebben dat ook gedaan, en zijzelf ook.

De voorzitter:
Dan ga ik naar de heer Segers, en dan de heer Klaver.

De heer Segers (ChristenUnie):
Er zijn verschillende vragen gesteld over onderwijsachterstanden en wat er nu op de korte termijn kan worden gedaan, maar er zijn ook onderwijsachterstanden die langer zullen doorwerken. Denk aan uitgestelde stages en wat dat betekent voor volgende schooljaren en wellicht academische jaren. Zou het kabinet kunnen kijken wat dat betekent voor de langere termijn, voor de druk op onderwijsinstellingen, scholen en leerkrachten? Kunnen we nu in kaart brengen wat de uitdagingen voor scholen zijn, zodat we ook weten wat daar voor komend jaar en wellicht ook voor de begroting van volgend jaar voor nodig is? Ik vraag dus om niet alleen te kijken naar de korte termijn, wat er nu moet gebeuren en welke hulp nu nodig is — al onderstreep ik die vraag — maar ook naar de langere termijn.

Minister Rutte:
Ja. Dat vind ik verstandig. Dat zeg ik toe.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Rutte:
U had de heer Klaver eerst het woord beloofd.

De voorzitter:
O, ja. De heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dank u wel. Ik zou de minister-president echt willen vragen om onze kinderen niet te gebruiken om ervoor te zorgen dat we niet naar ons werk gaan. Dat argument werd weer gebruikt: als de scholen straks toch opengaan, dan kunnen de ouders allemaal gaan reizen. Gebruik dat argument niet. Doe er alles aan om ouders thuis te houden, om ervoor te zorgen dat ze niet naar hun werk gaan en dat ze thuiswerken. Maar de scholen en de kinderen gebruiken als middel om ouders thuis te houden, is echt onacceptabel. Ik hoor dat de minister net weer zeggen.

Minister Rutte:
Eens. Ik wil alleen twee dingen zeggen ... O, sorry.

De heer Klaver (GroenLinks):
We zijn zeer beperkt in het aantal interrupties, dus ik voeg er gelijk een vraag aan toe.

Minister Rutte:
Ik ken de heer Klaver zo goed dat ik al weet waar hij naartoe wil.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat allereerst. Ten tweede: al die ouders die nu proberen het thuiswerken te combineren met lesgeven, komen vaak gewoon ook in de knel met hun werkgever. Het zou ontzettend helpen als ze het recht krijgen om verlof op te nemen. We hebben dat vandaag ook voorgesteld: het coronaverlof. Dan staan ze richting hun werkgever wat sterker als ze zeggen: "Het spijt me; ik wil heel graag mijn werk blijven doen, maar ik kan niet alles. Ik kan niet op al die vlakken honderd procent blijven presteren." Mijn vraag aan de minister-president is: hoe kijkt het kabinet daarnaar? Zijn zij bereid om daar stappen in te zetten?

Minister Rutte:
Eerst op het eerste punt: ik ben het daar op zich mee eens. Het is wel onvermijdelijk om vast te stellen dat dat bijeffect er is. Het moet alleen niet het doel van het beleid zijn. Het is wel zo dat als de scholen opengaan, ouders in veel gevallen hun kinderen naar school gaan brengen. Die vervoersbewegingen zijn natuurlijk immediate, onmiddellijk, als de scholen opengaan. Van Ark noemt dan altijd het aantal van 1,5 miljoen bewegingen per dag. Dat vind ik wel heel hoog, maar het zal wel in de buurt zitten. Ik weet niet of dat dan alleen heen of heen en terug is, maar het gaat om hele grote aantallen bewegingen. Het gaat ook om mensen bij het schoolplein en noem maar op. Ik ben het dus eens met het eerste punt. Het is een effect dat er is, maar dat je niet als doel van het beleid kunt hebben. Maar het andere is er ook: de bewegingen van ouders naar school.

Dan het coronaverlof. De heer Segers heeft daar volgens mij ook aan gerefereerd in zijn bijdrage. Dus meteen maar rechttoe rechtaan: je ziet inderdaad dat heel veel mensen proberen om én thuis te werken én de kinderen in de gaten te houden. Ik had het gisteren over aan de keukentafel de kinderen helpen en dan ook nog proberen om ergens tussen de schuifdeuren je eigen werk te doen. Bedrijven proberen ook echt te helpen. Ik vind dat men rekening moet houden met elkaars gerechtvaardigde belangen; dat geldt dus ook voor de werkgevers richting de werknemers. Het wordt lastiger als de lockdown langer duurt. Wij zijn ook over dit onderwerp steeds in gesprek met sociale partners. Dat gaat ook over mogelijkheden voor coronaverlof. De vormgeving van een nieuwe regeling op dat punt is heel complex, en de uitvoering is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Ik wil toezeggen dat we het gesprek daarover met de sociale partners verder voortzetten. Ik zeg u ook toe dat wij, als we komen met een brief over extra steun voor de economie, een update zullen geven van die gesprekken.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is fijn, want ik wilde zeggen dat dit niet te lang mag duren, maar dit betekent dat het hier volgende week is.

Minister Rutte:
Een update, hè. Ik zeg niet dat het coronaverlof er dan is, maar dan is er een update van de gesprekken.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het is van belang dat het wel snel gaat, want het water staat heel veel mensen, waaronder ouders, aan de lippen om dit goed te kunnen doen. Het zorgt voor enorm veel stress in huishoudens en daarom zou ik echt willen vragen om ervoor te zorgen dat er volgende week zoveel mogelijk stappen op zijn gezet en dat we daar wel degelijk gaan landen.

Dan tot slot. Wat betreft de reisbewegingen die gemaakt worden om kinderen naar school brengen: organiseer het zoals je het moet organiseren. Het zijn allemaal relatief kleine stukken. Ik weet hoe moeilijk het is, maar zorg ervoor dat ouders nog niet in de buurt komen van elkaar als ze een kind op school moeten afzetten. Dat zijn praktische zaken die we praktisch moeten oplossen. Kinderen moeten zo snel mogelijk naar school. We kunnen de achterstanden die hele generaties oplopen niet voor onze rekening nemen. Als wij straks gaan terugkijken op de prijs die we hebben betaald voor deze crisis, dan zal dat één zijn: de zorg die we niet hebben kunnen leveren. Maar ook wat we onze kinderen hebben aangedaan.

Minister Rutte:
Helemaal eens, maar mag ik er dan het volgende aan toevoegen, ook vanwege de hoge stand van de besmettingen? Als je de lagere scholen zou opendoen, halen we geld van de bankrekening af. Mijn pleidooi aan het begin van het debat ging over maatregelen om de bankrekening weer aan te vullen bij minder besmettingen. Daar geen taboes, misschien ook wel omdat dit soort discussies ook belangrijk zijn. We kunnen niet alleen geld van de bankrekening afhalen. We moeten ook bijstorten en bijstorten doen we door de lockdown, waar helaas nodig, ook weer te verzwaren.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Als het gaat over die onderwijsachterstanden, de vraag van collega Segers net, wil je juist nú zo snel mogelijk de achterstanden inlopen, zodat er op de lange termijn geen schade uit ontstaat, zowel voor kinderen als ook voor onze economie. Maar ik heb twee heel specifieke vragen.

De eerste vraag gaat over het geld dat al beschikbaar is gesteld. Daar refereerde ik in mijn eerste termijn al aan. Mij bereiken signalen, onder andere van de Stichting Voor Werkende Ouders, dat er voor het extra geld dat is uitgetrokken voor extra hulp in de klas, die 210 miljoen, nauwelijks subsidieaanvragen worden gedaan. Dat komt deels door onbekendheid en deels doordat het heel erg ingewikkeld is. En dan krijg je dat er geld beschikbaar wordt gesteld om te voorkomen dat er achterstanden komen, maar dat daar geen gebruik van wordt gemaakt. Mijn verzoek is dus om te zorgen dat daar specifiek naar gekeken wordt. Ik snap dat de minister daar nu geen antwoord op geeft, maar het voorkomt dat we een brief krijgen waarin dit soort vragen nog niet beantwoord worden.

De tweede vraag gaat over het inzetten van de publieke omroep, zoals in Engeland gebeurt met de BBC. Ik vind het prima dat de heer Slob daarnaar kijkt, maar we weten al vrij veel. De NPO doet namelijk online een aantal dingen, maar het zijn juist de zwakke kinderen die daar soms geen toegang toe hebben en het is weggestopt bij een themakanaal, terwijl de BBC het juist op een hoofdkanaal gaat doen. Mijn vraag is dus of er, als de heer Slob daarnaar gaat kijken, ook gekeken zal worden of de bekendheid met het materiaal dat de NPO gebruikt voldoende aanwezig is, juist bij de groep die dit het meest nodig heeft, en of dit niet toch in navolging van de BBC op hoofdkanalen gedaan moet worden, zodat juist de zwakste kinderen, die het grootste risico lopen op een achterstand, er toegang toe hebben.

Minister Rutte:
Kan de heer Heerma ermee leven als ik dan aan mijn toezegging aan de heer Segers ten eerste toevoeg het punt van die regeling van 210 miljoen en hoe het daarmee staat, en ten tweede wat de inzichten zijn rond onderwijs op tv, op themakanalen of rechtstreeks? Ik weet nooit precies het onderscheid tussen NPO, NTR en NOS, maar dat schijnen heel verschillende organisaties te zijn. Ik neem aan dat het hier om de NPO gaat, want die noemde de heer Heerma. Dan zeg ik toe dat de update op die twee punten ook in de brief wordt meegenomen. Ja, hoor ik de heer Heerma zeggen. Voorzitter. Misschien kort over de economie. Die is heel belangrijk, maar ik hou het nu kort, want er komt een apart debat over.

De voorzitter:
Precies, een debat begrijp ik.

Minister Rutte:
Er zijn wat vragen over gesteld. Ik ga ook niet weer alle zinnen van gisteren uit de persconferentie en de brief herhalen, want u heeft het allemaal kunnen zien. Maar ik ga hier alleen maar zeggen dat er meer moet. Er moet gewoon meer. We zien namelijk dat bedrijven door hun buffers heen raken. We hebben de ijskastregeling voor de horeca gekopieerd naar de kleinere retail, maar Dijkhoff en anderen noemden een paar voorbeelden. Je kunt bijvoorbeeld agenda's van 2021 in februari of maart niet meer aan de man brengen en jassen hebben mensen allang gekocht in de winter vanuit een grote doos aan de rand van de stad.

Dat is ook een punt dat ik gisteren wilde maken: het gaat uiteraard om die mooie bedrijven en de mensen die er werken, maar ook om onze binnensteden. Je zou ook nog kunnen zeggen: laten we naar een economie gaan waarin je binnensteden niet hebt en alleen nog die grote dozen aan de rand van de stad, maar dat wil niemand. Dat wil niemand. Het is ook het ondernemerschap, de energie die mensen brengen en ook de bijdragen die ze indirect leveren aan allerlei gemeentelijke voorzieningen, omdat ze omzet maken in die stad.

Er zijn zoveel belangen om dat mooie midden- en kleinbedrijf overeind te houden, dat we ten principale alle regelingen opnieuw op de zeef leggen. Daar zit ook het punt bij van de ideeën rondom een garantiefonds voor evenementen. We kennen het Duitse voorstel. Ik kan dat hier nu niet toezeggen, maar dat wordt heel zorgvuldig bekeken. Dat werkt zo dat je zegt: organiseer nou maar een groot ding ergens in augustus; we hopen dat het kan en als het niet kan, dan krijg je het geld terug als organisatie, omdat dat ook een leap time heeft, een aanlooptijd, van soms acht of negen maanden. Dus ik kan niet zeggen dat al die dingen, al die vragen die gesteld zijn, allemaal gebeuren. Je kunt ook nooit garanderen dat ieder individueel bedrijf het redt, want je moet als ondernemer natuurlijk ook hierop proberen te blijven inspelen. Eigenlijk wil je tegen Nederland over de volle breedte, dus ook tegen de ondernemers en de mensen die bij hen werken, zeggen dat er nog een paar heel moeilijke maanden komen, maar dat er wat verder weg een licht aan het eind van de tunnel is. Dat is het vaccin, maar dat is echt nog verder weg. In de tussentijd gaan we door deze extra moeilijke periode, maar laten we nou proberen om iedereen mee te slepen naar de finish. Die voorstellen komen volgende week. Althans, dat is de bedoeling. Daar is dan ook een debat over.

De voorzitter:
Was u klaar met alle vragen?

Minister Rutte:
Ik heb nog twee vragen. Er is een vraag van de heer Krol over het uitstellen van de verkiezingen. Zover zijn we niet. Vooralsnog gaan die gewoon door op 17 maart. Er worden allerlei maatregelen getroffen om stemmen mogelijk te maken. Ik zal die niet allemaal gaan opnoemen gezien de tijd, maar u kent de maatregelen. Natuurlijk kun je nooit helemaal 100% uitsluiten dat er een epidemiologische situatie is waardoor uitstel nodig is, maar op dit moment is dat niet aan de orde. Verder is het altijd een gezamenlijke beslissing. Het is niet alleen een besluit van het kabinet, want anders krijgt dit het karakter van een soort staatsgreep. Vanzelfsprekend is het een besluit van het kabinet en het parlement gezamenlijk op basis van een analyse. Ik benoem dit nu vanwege de vraag en sommige mensen denken misschien: o, de verkiezingen worden uitgesteld. Dat is op dit moment echter niet de bedoeling en ook niet het vermoeden. Nog voor het verkiezingsreces, dat start op 12 februari, komt er een brief hierover van Kajsa Ollongren, de minister van Binnenlandse Zaken. Zij gaat daarin ook in op de actuele situatie.

Tot slot was er de vraag over de fieldlabs. De fieldlabs, die proeven, wil je juist doen, omdat je daarmee informatie opdoet over hoe het weer kan als het weer ietsjes beter is. Als alles weg is, prima. Maar het gaat het erom: hoe kun je het doen als het weer iets beter gaat? Daarom hebben we eerder gezegd: we willen die fieldlabs laten doorgaan, ook als er op dat moment nog besmettingen zijn. Het feit is nu wel dat wij dat toch te gevaarlijk vinden, met dat Britse virus erbij. Ook het Outbreak Management Team zegt: stel ze nou even uit, het is nu echt niet verstandig met het Britse virus. Daar hebben we ook over gesproken met de organisatoren. Zij vinden dat heel erg jammer, maar er is ook begrip. We gaan kijken hoe we het zo snel mogelijk, op basis van de stand van zaken, kunnen organiseren. Op dit moment, in de oude planning die we hadden, gaat het gewoon niet.

De voorzitter:
De heer Krol, dan mevrouw Sazias en dan mevrouw Ouwehand.

De heer Krol (Krol):
Dank aan de minister-president voor het antwoord over de verkiezingen. Daar gaat mijn interruptie niet over, maar ik ben wel blij. Houdt u wel in de gaten dat de gemeenten op tijd iets willen weten? Anders komen ze in de problemen.

Mijn interruptie gaat over het volgende. In september zei u zo keurig: build back better. Ik ben zo nieuwsgierig naar wat u daarmee bedoelde. Dat antwoord heb ik nog niet van u gekregen.

Minister Rutte:
Daarmee bedoel ik dat mijn visie op de wereld na corona zou zijn dat wij een aantal dingen moeten doen. In de eerste plaats dit. Toen wij in maart vorig jaar tegen het stootblok aanreden, hadden we een fantastisch draaiende economie. Heel veel dingen gingen heel erg goed. We hadden ook problemen. Het pensioenakkoord moest worden omgezet in wetgeving. Het Klimaatakkoord moest verder ten uitvoer worden genomen. We hadden het grote vraagstuk rond stikstof en we hadden vraagstukken rond de woningmarkt. Het was niet zo dat we geen problemen hadden, maar we hadden lage werkloosheid, hoge economische groei en ook voor het eerst in tijden een aanzienlijke groei van de besteedbare inkomens in Nederland in 2020. Dat zag er allemaal goed uit. Dat laatste is wel gebeurd, want dat liep door. Maar met al die andere dingen zijn we tegen het stootblok aangereden. Het eerste wat je moet bereiken, is dat je qua publieke gezondheid in Nederland, onze nationale gezondheid, de zaak weer stabiel hebt.

Vervolgens moet je proberen om de zaak weer op niveau te krijgen. Misschien niet precies zoals het was, maar hopelijk toch wel weer in de richting van het goed draaien van de economie zoals we dat deden. Daarom hebben we al die steunmaatregelen, om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk bedrijven dan weer uit de startblokken kunnen komen.

Vervolgens zijn er grote vraagstukken op te lossen. Wat ik zou willen bereiken in Nederland — en ik denk ook de heer Krol vanuit zijn visie en anderen vanuit hun visie — is dat we die problemen aanpakken met alle lessen die we hebben kunnen trekken uit deze pandemie. Dat heeft ermee te maken dat we inmiddels ook zien wat er in de economie minder goed gaat en welke zaken moeten worden aangepast. Dat is een kans en dat is "build back better", dus dat je niet precies de wereld van maart 2020 terug hebt in september 2021. Dat zou mijn visie zijn en dat is de kans die wij hebben. Nederland kan daarin vooroplopen, omdat wij betrekkelijk beperkte economische krimp hebben in vergelijking met veel andere landen. We hebben ook een beperkt aantal faillissementen tot nu toe. Er gaan natuurlijk nog grote problemen komen, dat is zeker de verwachting na de crisis ...

De voorzitter:
Ik wil toch ook de antwoorden wat korter laten zijn.

Minister Rutte:
Ik stop.

De voorzitter:
De heer Krol.

De heer Krol (Krol):
Ik ben blij dat ik de minister-president hoor zeggen: stabiliseren en op peil brengen, en daarna moet het beter. Maar ik denk dat iedereen ernaar snakt om te horen hoe dat dan precies gaat. We horen zo veel negatieve berichten op dit moment dat iedereen thuis echt zit te verlangen naar: wanneer horen we onze minister-president nou eens zeggen hoe we dat gaan doen?

Minister Rutte:
Om te komen op dat punt van stabiliteit rondom onze gezondheidszorg heb je natuurlijk twee routes. De hoofdroute zal toch het vaccin zijn. Dat gaat de komende maanden accelereren, is de verwachting, en dat gaat ons brengen op een niveau dat we weer terug kunnen naar een normaler normaal en hopelijk weer helemaal terug naar het oude normaal. In de tussentijd doen we natuurlijk heel veel kennis op met testen en sneltesten in het onderwijs, rond evenementen en noem maar op, zodat we, zolang het nog niet veilig genoeg is, toch weer veel meer kunnen met z'n allen. En we moeten ons natuurlijk aan de regels houden. Maar het betekent dus dat het perspectief is dat we nu door een paar ontzettend moeilijke maanden gaan, maar dat we uiteindelijk ook, dankzij het feit dat het vaccineren is begonnen in Nederland, later dit jaar toegaan naar een situatie waarvan je mag verwachten dat die vergelijkbaar is met de situatie van voor de crisis. En dat de heer Krol en ik elkaar weer de hand kunnen schudden.

De heer Krol (Krol):
"Vergelijkbaar met de situatie voor de crisis" is nog altijd niet "build better". En daar ben ik zo nieuwsgierig naar.

Minister Rutte:
Nee, maar dat was mijn antwoord net: je moet eerst ervoor zorgen dat je op het gebied van gezondheid de zaak technisch stabiliseert en vervolgens zou het zonde zijn als we niet alle inzichten uit deze crisis gebruiken om wat er niet goed was voor de crisis met elkaar veel sterker neer te zetten. Op het gebied van klimaat, op het gebied van onze innovatiekracht en op het gebied van onze arbeidsmarkt. Ik noem ook alle inzichten die we nu in de gezondheidszorg hebben opgedaan. We zijn wel in staat om korte pieken op te vangen, maar geen lange pieken. Daar zijn we allemaal mee bezig. Dus op al die punten doen zich een enorm aantal mogelijkheden voor om dit land dat al zo mooi is, nog beter te maken.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Ik heb een vraag over het wel of niet uitstellen van de verkiezingen. Wanneer moeten wij, kabinet en Kamer, daarover uiterlijk een besluit nemen?

Minister Rutte:
Dat ga ik uitzoeken. Wat ik weet, is dat er voor het verkiezingsreces een brief komt met de stand van zaken. Ik weet niet uit mijn hoofd wanneer er een soort laatste moment is. Dat zal ik nog even uitzoeken en in tweede termijn meenemen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Was de minister-president klaar met zijn beantwoording?

Minister Rutte:
Jazeker.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan wil ik vragen waarom hij niet heeft gereageerd op mijn opmerkingen over de biodiversiteitstop, die deze week is gehouden. Verschillende wereldleiders hebben het verband gelegd tussen natuurvernietiging en het ontstaan van nieuwe pandemieën. Deze minister-president is daar best voor gewaarschuwd.

Minister Rutte:
En grote zoönotische vraagstukken …

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
En grote zoönotische vraagstukken. Waarom heeft de minister-president zich niet aangesloten bij die wereldleiders in plaats van te zeggen "Nederland doet echt heel veel goed en we komen met een smart mix aan measures"? Waarom heeft hij daar gezegd dat het het allerbelangrijkst is dat we zorgen voor een gelijk speelveld voor bedrijven? Waarom heeft hij dat daar gezegd, in dat gremium?

Minister Rutte:
Dat is het mooie, want hoe gaat dat nou met zo'n videotop? Je zit klaar. We hebben daar een hele mooie zaal voor met een mooi wandje met het Binnenhof. Ik zat helemaal klaar met een tekst waarin veel elementen zaten die u zeer zouden hebben bevallen. Vervolgens werd mij een vraag gesteld waarop ik geloof ik in 30 seconden moest antwoorden. Ik heb uiteindelijk die vraag beantwoord, terwijl de top erg uitliep. Ik moest overigens ook zelf naar een volgende afspraak; dat moet ik eerlijk toegeven. Ik heb mijn vier pagina's briljant uitgebalanceerd en voor alle politieke partijen als hapklare brok op te eten verhaal terzijde moeten leggen en mij moeten beperken tot het beantwoorden van één concrete vraag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De minister-president lijkt nu te suggereren dat hij klaarstond met cape en al om zich op te werpen om nieuwe pandemieën te voorkomen. Het zou mooi zijn als dat waar is, maar wat er gebeurde, was dat hij een vraag kreeg over ontbossing. Het geval wil dat Nederland binnen Europa de grootste veroorzaker is van ontbossing. We importeren soja als grootste van Europa voor veevoer. We importeren palmolie. Ook daarin zijn wij de grootste van Europa. En wij hebben het meest veedichte land van Europa en zelfs van de wereld. Het lijkt me dat je bij zo'n vraag daarop moet ingaan en moet zeggen: ja jongens, wij doen het echt superslecht, Nederland is een grote veroorzaker van die ontbossing en daar gaan we wat aan doen.

Minister Rutte:
Zeker, overigens heeft u natuurlijk gewoon een punt als het bijvoorbeeld gaat om palmolie. Daarom is het ook zo belangrijk dat die hele grote palmoliegebruikers, die producenten die gebruikmaken van palmolie, overgaan op sustainable palmolie. Dat doen ze ook. We zien allemaal de enorme schade die palmolie aanricht op Kalimantan in Maleisië. Het leidt ertoe dat hele stukken van het tropisch regenwoud staan af te fikken of te broeien omdat hoger gelegen stukken tropisch regenwoud zijn omgekapt om daar palmolieplantages van te maken. Dat heeft enorme effecten op afwateringssystemen. Tropische regenwouden worden daarmee hele grote kolenmijnen qua milieu-impact. Dat is wat er aan de gang is. Ik geloof alleen meer in de kracht in innovatie en het feit dat die grote ondernemingen overschakelen, mede onder druk van consumenten en eigen medewerkers die niet willen werken bij een bedrijf dat vervuilt maar bij een bedrijf dat toekomst heeft — dat gebeurt ook — dan dat we ermee stoppen.

De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Tot slot dan. Ik wijs de minister-president erop dat die rondetafels al vijftien jaar met Nederlands belastinggeld in stand worden gehouden en dat dat nog geen oerwoud heeft gered. Dat werkt dus niet. Ik wil het samenvatten tot de volgende vraag: kan de minister-president namens het kabinet zeggen dat er geen taboes zijn als het gaat om het voorkomen van toekomstige pandemieën, dat we dus moeten doen wat wetenschappers ons adviseren zodat we dit niet nog een keer gaan meemaken?

Minister Rutte:
De eerste helft van de zin: ja, geen taboes. Wat de tweede helft betreft ben ik van de afdeling dat we bij grote bedreigingen van onze volksgezondheid moeten varen op het deskundige advies van de wetenschap. Zoals we dat nu doen met het OMT, moeten we dat vervolgens wel flink door elkaar rammelen en ondersteboven houden om dan pas het bestuurlijke en politieke besluit te nemen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wachten we heel even totdat het spreekgestoelte is schoongemaakt. Ik geef het woord aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Minister De Jonge:
Voorzitter. Ik wil vooral inzoomen op vaccinatie en op testen en traceren, want met testen, traceren en vaccineren hebben we de drie wegen te pakken waarmee we de komende maanden door zullen moeten komen. Die drie wegen bieden natuurlijk wel degelijk perspectief, hoe somber de huidige cijfers ook zijn. Met name voor vaccinatie is dat zo. Als we kijken naar hoe de volgorde van de vaccinatie er nu uitziet, hebben we voor de lente naar verwachting niet alleen het overgrote deel van de bewoners van verpleeghuizen, instellingen voor gehandicaptenzorg en de mensen die voor hen zorgen gevaccineerd, maar ook de oudste thuiswonende ouderen. Daar gaat een enorme bescherming van uit, juist onder die groep die het meest kwetsbaar is. Voor de zomer moeten we alle groepen die door de Gezondheidsraad als prioritair zijn aangemerkt, kunnen hebben gedaan. Voor de herfst moet het hele land vervolgens beschermd zijn. Dat is toch echt een wenkend perspectief als het gaat over vaccinatie. Dat neemt niet weg dat we zware maanden voor de boeg hebben. Ik wil een aantal vragen die zijn gesteld samenpakken, omdat dat de kortste weg is om antwoord te geven op de vragen zoals die zijn gesteld.

Ik begin met de vragen over het eerst doen van de kwetsbaarste mensen en de ouderen. De heer Wilders heeft daar een aantal keren een vraag gesteld en ook mevrouw Marijnissen. Die zijn terecht. Ja, dat moeten we zeker doen. Vandaar ook dat we de aanpassingen hebben gedaan die u in de brief heeft aangetroffen. Ik hecht eraan om de noodzaak daarvan te onderstrepen, omdat die discussie iedere dag terugkomt bij alle groepen die hun vinger opsteken en zeggen "en wij dan?" We moeten die noodzaak blijven onderstrepen en blijven vertellen aan elkaar. Het is belangrijk voor de mensen zelf dat we de strategie kiezen om de meest kwetsbare mensen het eerst te doen. Het is belangrijk voor de zorg, niet alleen voor deze mensen maar ook voor de zorg die anders moet worden uitgesteld. Als je de meest kwetsbare mensen hebt beschermd — dat zijn immers ook de mensen die het meest een beroep doen op de ziekenhuiszorg — voorkomt dat vervolgens dat je allerlei andere zorg moet uitstellen. Het is dus ook de snelste weg om nevenschade vanuit de zorg te voorkomen en de toegankelijkheid van de zorg overeind te houden. Daarnaast is het de snelste weg om meer dingen mogelijk te maken in de samenleving, want als je de meest kwetsbare mensen hebt beschermd, neemt daarmee de noodzaak voor de meest beperkende maatregelen af. Kortom, de snelste weg die we kunnen kiezen om de meest kwetsbare mensen te beschermen, is de weg die we te kiezen hebben.

De voorzitter:
De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Eens, maar het logische gevolg zou zijn dat met de meest kwetsbaren, 60-plussers en jongere mensen met een chronische ziekte, pas in week 7 of 8 kan worden begonnen, hoewel dat gelukkig wel wat eerder is dan u vorige week van plan was. Dat betekent echter dat een hele hoop mensen pas weken later aan de beurt zijn. Ik heb het dan nog niet eens over de tweede prik. Waarom begint u niet volgende week of zelfs morgen ook met die groep?

Minister De Jonge:
Wat we dus hebben kunnen doen, is het maken van aanpassingen waardoor we maandag beginnen met Pfizer bij de verpleeghuizen en de grotere instellingen voor gehandicaptenzorg. Dat is een. Twee is de aanpassing dat we de maandag daarop — dat is 25 januari — kunnen beginnen met de kleinschalige woonvormen. Drie is dat we medio februari met de ouderen thuis beginnen. We kijken nog of we dat moment nog iets verder naar voren kunnen halen. Dat heeft gewoon te maken met de snelheid waarmee de vaccins binnenkomen. De enige remmende factor is de snelheid waarmee de vaccins binnenkomen. U heeft een aantal vragen gesteld over de bevoorrading:

die moeten we dan misschien maar gelijk doen, vanuit de idee dat we nou maar van alles op de plank laten liggen. Maar dat is niet zo. Wat we binnenkrijgen, zit of in de bovenarm of staat ergens in de agenda voor mensen die twee prikken achter elkaar moeten hebben. Waar het doorgaans zo is dat je de bevoorrading ook gereed hebt voor de tweede prik voordat je überhaupt met de eerste prik begint, nemen we nu al veel meer risico op de bevoorrading. We modelleren dagelijks — RIVM doet dat — of daar meer risico genomen zou kunnen worden. Het is niet zo dat er dingen op de plank blijven liggen. Wat er in Nederland aanwezig is, zit ofwel in een bovenarm of staat ergens in een agenda ingepland. Wat we hebben, gebruiken we dus ook meteen.

De heer Wilders (PVV):
Op de planning is gewoon op de plank.

Minister De Jonge:
Nee.

De heer Wilders (PVV):
Jawel. Je hebt twee soorten, namelijk in de bovenarm en niet in de bovenarm. In de planning betekent niet in de bovenarm. Mijn voorstel is dus: doe dat meteen. Als het gaat om de bureaucratie daaromheen en de zekerheid die u noemt: vanmorgen, bij de hoorzitting van onder anderen de GGD werd gezegd dat de eerste prik pas wordt gezet als er zekerheid is over de levering van de tweede prik. Ik stel aan u voor om dat los te laten en om al eerder te beginnen met de eerste prik voor de mensen die dat willen. Dat besluit ligt bij u en niet bij de GGD. U kunt daartoe besluiten. U kunt zeggen: de eerste prik zetten we ook als we nog niet voor honderd procent de zekerheid hebben dat de tweede prik wordt geleverd. Kijk naar uw staatje. Ik geloof dat u er in het eerste kwartaal 7,2 miljard verwacht.

Minister De Jonge:
Miljoen. Een miljard zou mooi zijn.

De heer Wilders (PVV):
Miljoen. Uiteindelijk moet het dus allemaal goedkomen. Mijn concrete vraag is of u bereid bent om de eerste prik te zetten bij mensen die dat willen, ook als er nog geen leveringszekerheid is over de tweede prik, en geen afspraken te maken, het niet in de diepvries te leggen en het niet op de plank te zetten. Dan zou u al gigantisch veel meer eerste prikken kunnen zetten.

Minister De Jonge:
Dat is niet zonder risico. Ik wil u even meenemen in de complexiteit van die keuzes. Mijn stelling is dat wij net zo snel moeten prikken als we de leveringen binnenkrijgen. Zo is de uitvoering ingericht.

We hebben de Gezondheidsraad om ons per vaccin te adviseren over wat we kunnen, en over wat de eigenschappen van het vaccin toelaten. Dat is één. Daar kom ik zo op terug. Twee is dat we het RIVM hebben om ons te adviseren over het risico dat er in de uitvoering te nemen is. Wat doen we? We zetten de prikken zo snel mogelijk weg. Dat betekent dat we zo snel mogelijk nadat de prikken zijn binnengekomen en nadat die doses zijn geleverd zorgen voor de allocatie daarvan.

Tot op heden zijn 245.000 doses geleverd. Na de levering van deze week zijn er 400.000 aanwezig. We hebben inmiddels 33.000 doses gealloceerd voor de tweede prik in de acute zorg. 408.000 doses zijn gereserveerd voor twee prikken voor medewerkers in de verpleeghuiszorg. 310.000 doses, dus twee keer 155.000, zijn gereserveerd voor de verpleeghuiszorg en 164.000 voor de BES- en CAS-eilanden. We hebben dus inmiddels al een risico genomen ten opzichte van de prikken die wel degelijk gezet moeten worden. Er zijn er 915.000 gealloceerd. Dat is zelfs twee keer zo veel als wat er nu op voorraad is.

In een normaal proces zou je zeggen: we moeten voordat we alle eerste prikken zetten de tweede al binnen hebben. Dat is een risicomijdende vorm van voorraadbeheer. We nemen inmiddels al heel veel meer risico dan we doorgaans gewend zijn te doen. Waarom denken we dat dat verantwoord is? Vanwege de noodzaak van snelheid. Dat is één. Twee is dat we op korte termijn een advies van de Gezondheidsraad verwachten, al kunnen we dat nog niet met zekerheid zeggen. We verwachten dat de Gezondheidsraad zegt: als er een levering tussenuit valt, dan is het niet per se problematisch als je niet na drie weken de tweede prik kunt zetten, want in de vierde, vijfde of zesde week is dat eventueel ook oké. Dat geldt voor het BioNTech/Pfizervaccin. Dat maakt dat je iets meer risico kunt nemen.

Het lukt in de uitvoering gelukkig om de spillage naar beneden te brengen. In de basis, voordat we startten en voordat we uitvoeringservaring hadden opgedaan, zijn we uitgegaan van 10%. Het lukt de GGD nu om ergens tussen de 2% en 3% uit te komen. Dat is natuurlijk fantastisch. Daarnaast zien we dat we zes in plaats van vijf doses uit een potje kunnen halen. Dat is natuurlijk ook fantastisch.

Kortom, er zijn redenen in de ervaring in de uitvoering waarom je iets meer risico kunt nemen. Er wordt dus heel veel meer risico genomen dan bij het risico-uitgangspunt dat je de tweede prik al op voorraad moet hebben. Ik denk dat we daarmee op dit moment al behoorlijk wat risico nemen. Dat laat onverlet dat ik het verantwoord vind dat dit risico wordt genomen. Het RIVM is uiteraard door mij uitgenodigd en aangemoedigd om nog meer risico te nemen als dat verantwoord is, tot op het moment dat dat onverantwoord wordt.

Daar wil ik nog één ding over zeggen. Als we niet in staat zouden zijn de tweede prik binnen zes weken te zetten, neemt de effectiviteit daarmee af. Dat zegt niet alleen de fabrikant, maar bijvoorbeeld ook de FDA. Daarin staat onze Gezondheidsraad niet alleen. Maar er gaat nog iets anders spelen. Stel je voor dat het je in de uitvoering niet lukt om met leveringen de prikken bij te benen. Nu zijn het allemaal nog heel overzichtelijke aantallen. Nu kun je mensen bij wijze van spreken nog een voor een opbellen om te zeggen: je prik komt niet deze week, maar volgende week. Je gaat dan de afspraken die volgende week gemaakt zijn verzetten. Met de aantallen van deze weken kan dat nog, want vanaf aanstaande vrijdag gaat het over een dikke 60.000 per week. Maar stel nou dat we een miljoen prikken per week gaan zetten. Ik denk dat we daar overheen gaan als het eenmaal april, mei, juni is. Dan gaan we een miljoen prikken per week zetten, minstens. Je kunt niet een miljoen afspraken afbellen en verzetten. Dat gaat gewoon niet in de uitvoering. Dat is gewoon ondoenlijk. Kortom, ik denk dat we onze uitvoerders om advies moeten vragen, onze uitvoerders ook moeten vragen te adviseren wat qua risico maximaal verantwoord is om te nemen, wat verantwoord is gegeven de effectiviteit ervan. Op basis daarvan maak ik keuzes die op het randje zijn van het risico dat je zou kunnen nemen. Daarbij geldt voor mij: niks op de plank, maar alles in een bovenarm of in de agenda, omdat we gewoon moeten prikken wat we hebben.

De voorzitter:
Meneer Wilders, ik zie u kijken. Heeft u het op een rijtje?

De heer Wilders (PVV):
Nou, zou de minister dat nog eens willen herhalen allemaal?

Minister De Jonge:
Zeker.

De heer Wilders (PVV):
Het feit dat wij pas in maart of april echt op gang komen met het vaccineren van mensen die dat willen, is omdat u er nu een slot op zet. U zegt nu: er moet eerst leveringszekerheid zijn voor de tweede prik. Ik hoor de minister-president net, de heer Van Dissel en u op de persconferentie gisteren met de premier allemaal teksten van grote urgentie houden. Ik hoor u teksten houden over het feit dat die Britse variant eraan komt, dat we — terecht, hoor — die toestanden van daar niet moeten hebben en dat we code zwart moeten voorkomen. Nu hebben wij een paar honderdduizend vaccins in de vrieskist liggen. De komende weken worden het er hopelijk nog veel meer. Nu heeft u de kans om meer mensen eerst te prikken als u de voorwaarde loslaat dat mensen pas hun eerste prik kunnen krijgen als er al leveringszekerheid is voor de tweede prik. Eén ding weet ik zeker: één prik is beter voor de mensen die dat willen om te voorkomen dat ze ziek worden dan geen prik. Eén prik is beter dan geen prik. Dat zijn we toch met elkaar eens?

Minister De Jonge:
Zeker.

De heer Wilders (PVV):
Ik stel nogmaals mijn vraag, want de minister heeft helemaal uitgelegd dat hij al risico neemt, maar hij is niet ingegaan op mijn vraag. Bent u nou bereid om die zekerheid die u eist van de GGD dat ze pas de eerste prik kunnen zetten als u de leveringszekerheid van de tweede prik heeft voorlopig helemaal los te laten? Ik hoop van wel en zo nee, waarom niet? Daardoor kunnen veel meer mensen nu sneller, ook die 60-plussers, ook die chronisch zieken onder de 60 jaar, nu al vaker een eerste prik krijgen. Daar helpt u mensen mee. Eén prik is beter dan geen prik.

De voorzitter:
Een kort antwoord.

Minister De Jonge:
De heer Wilders herhaalt zijn veronderstelling dat er van alles op de plank blijft liggen. Die veronderstelling is onjuist. We alloceren op dit moment 915.000 te zetten prikken, terwijl we er nu in de koelkast 245.000 hebben liggen. Na de levering die deze week binnenkomt hebben we er 400.000. Kortom, we alloceren al heel veel meer dan er op dit moment leveringen zijn. Ik wil dus echt het beeld wegnemen dat er van alles op de plank blijft liggen. De prikken die we hebben staan in de arm of die staan in de agenda. Dat is één.

De voorzitter:
En nu het antwoord.

Minister De Jonge:
Twee is: we doen er modellerend alles aan om zo snel mogelijk zo veel mogelijk mensen te kunnen vaccineren. Ik ga zo nog een aantal voorbeelden noemen van wat we daaraan doen. We zetten alle prikkanalen in die we hebben. Het gebeurt dus niet alleen via de GGD, maar ook via de huisarts en alle mogelijke manieren. Daarmee is het gelukt om de verpleeghuizen naar voren te halen. Aanstaande maandag starten we. We hebben kleinschalige woonvormen naar voren gehaald. Daar starten we een week later mee. De thuiswonende ouderen kunnen we ook veel eerder doen dan in de vorige planning doenlijk leek. Dat doen we door steeds beter te modelleren, steeds minder spillage en een steeds betere en effectievere uitvoering. Op die manier bereiken we die winst. Er wordt iedere dag opnieuw gekeken wat er efficiënter kan, wat er beter kan en wat er strakker kan om ervoor te zorgen dat we met onze priksnelheid gewoon de leveringen bijbenen. Dat is de enige belemmerende factor.

De voorzitter:
Tot slot de heer Wilders op dit punt.

De heer Wilders (PVV):
Ik heb nog steeds geen antwoord gekregen op mijn vraag. Er worden volgende week 60.000 prikken gezet, is het nieuws. 60.000 hebben we gehoord. We beginnen met de verpleeghuizen volgende week. Dat zijn er in één week 60.000. Ik denk dat dat veel meer kan zijn. Voorzitter, het is misschien flauw om naar u te kijken, maar ik stel de vraag nu voor de vierde keer. Minister, u kunt meer eerste prikken zetten en één prik is beter dan geen prik. Bent u bereid de eis die u aan de GGD stelt los te laten — het is een politiek besluit; de GGD zegt dat u daarover gaat — dat de eerste prik pas gezet mag worden als er leveringszekerheid is voor de tweede prik? Bent u bereid die eis los te laten? Die vraag heb ik nu vier keer gesteld. Misschien kunt u de beleefdheid hebben om daar een antwoord op te geven, wat het antwoord ook is.

Minister De Jonge:
U herhaalt iets wat niet zo is, namelijk dat er een eis zou zijn om de eerste prik pas te zetten als er leveringszekerheid is voor de tweede prik. Die eis is er niet. Dat is wel de basis die je normaal altijd aanhoudt. We nemen nu juist al heel veel meer risico dan we doorgaans gewend zijn. Ik acht dat verantwoord en ik ga daarbij af op het advies dat onze hoofduitvoerder van de vaccinatiecampagne, het RIVM, ook verantwoord acht. Daarbij pressen we de uitvoerders tot het nemen van het maximale risico. Het is dus niet een kwestie van: er liggen nu prikken op de plank die je zou kunnen zetten. Dat is wel het geval als je bereid bent om een onverantwoord risico te nemen. Het kan namelijk wel degelijk dat de leveringen op enig moment stoppen. Dan heb je één prik gezet en kun je de tweede niet zetten. Dat is echt zonde. We zoeken dus de maximale ruimte op door niet alleen de voorraden te hebben voor de eerste en tweede prik, maar door juist een risico op de voorraden te nemen. Er zijn grenzen aan het risico dat je op dat punt kunt nemen. Daarbij zoeken we de grenzen op.

De voorzitter:
Mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik wil hier toch nog even op doorgaan. Wil de minister bevestigen dat het niet verstandig is om zo lang te wachten met de tweede vaccinatie, dat dat niet alleen zonde is maar echt gevaarlijk kan zijn? Je weet namelijk helemaal niet of dat eerste vaccin wel werkt als je de tweede niet zet. Het kan ook nog zo zijn dat het virus muteert en resistent wordt voor het vaccin. Dan zijn we helemaal terug bij af. Dat kan levensgevaarlijk zijn en vaccinontwikkelaars en artsen zeggen dat we geen Russische roulette moeten spelen met het vaccin.

Minister De Jonge:
Het is waar dat je gezondheidsrisico's kunt nemen als je wel de eerste prik zet en niet de tweede. Dat is gewoon waar. Door de fabrikant zelf wordt aangegeven wat daarin verantwoord is. Omdat die daarbij nog een belang zou kunnen hebben, hebben we uiteraard aan onze eigen Gezondheidsraad gevraagd wat het maximale risico zou kunnen zijn dat je kunt nemen. Wij worden daarover nog geadviseerd. Het advies zou kunnen zijn dat je de periode tot de tweede prik, die we nu strak op drie weken zetten, eventueel zou kunnen oprekken naar zes weken, maar niet meer dan dat. Dat zijn de richtlijnen van de fabrikant. Dat is ook de richtlijn die de FDA aanhoudt als verstandig. Ik ga niet een politiek besluit nemen dat voorbijgaat aan het medisch risico dat door de experts wordt getaxeerd.

De voorzitter:
Mevrouw Van Kooten-Arissen.

Minister De Jonge:
Voorzitter, ik hecht eraan dit toch nog even af te maken. Naast het medisch risico is er het uitvoeringsrisico. Ik denk dat we ook daarbij onze uitvoerders gewoon serieus moeten nemen.

De voorzitter:
Mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik vind het fijn dat de minister dit beaamt. Er zijn namelijk best wat artsen, virologen dus, maar ook de ontwikkelaars van het vaccin zelf, die toch het meest verstand hebben van het vaccin dat ze zelf ontwikkeld hebben, die zeggen dat het echt een groot risico is en dat je dat niet zou moeten nemen. Ik ben dus erg blij dat dit bevestigd wordt.

De voorzitter:
De heer Heerma.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik zat te dubben hoe een vraag te stellen zonder in de groef van de heer Wilders terecht te komen. Ik ben het namelijk met mevrouw Van Kooten-Arissen eens dat je geen onverantwoorde risico's moet nemen. Tegelijkertijd speelt de discussie dat de Britse variant aan het binnenkomen is en dominant kan worden. Als meer mensen hun eerste prik gehad hebben, beschermt dat daar wel tegen. De minister geeft aan dat hij kijkt hoe hij het kan oprekken. Mijn eerste vraag is op welke termijn we hier uitsluitsel over krijgen. Kunnen er hierbij ook nog verschillen zijn tussen de verschillende vaccins? Ik heb namelijk gelezen dat de termijn voor Pfizer sneller kritiek is dan voor Moderna. Voor AstraZeneca kan dat weer anders zijn.

Minister De Jonge:
Per vaccin speelt daar inderdaad een ander uitgangspunt. Ik heb de Gezondheidsraad gevraagd mij te adviseren over de verlenging van het prikinterval. Dat advies wordt uiterlijk op 18 januari verwacht. Dat maakt dat ik op dat moment opnieuw het RIVM vraag om het voorraadbeheer te modelleren. Overigens is dat niet alleen op basis hiervan, maar ook op basis van een aantal andere ontwikkelingen, namelijk hoeveel vaccins je gemiddeld genomen uit een potje kunt halen en met hoeveel spillage je rekening moet houden. Dat lijkt echt minder te zijn dan we aanvankelijk hadden gedacht. Ook dat leidt tot een verandering.

Daarnaast hebben we niet alleen het mRNA-vaccin. Misschien is het goed om dat verhaal erbij te vertellen. We hebben Moderna en BioNTech/Pfizer, maar daarnaast krijgen we waarschijnlijk ook AstraZeneca binnen. AstraZeneca is ongelofelijk belangrijk om een versnelling te kunnen aanbrengen, ook in die oudere doelgroep. Dat is onder andere om de reden van het prikinterval, want bij AstraZeneca lijkt het prikinterval één tot drie maanden te zijn. Na die drie maanden neemt de effectiviteit weer af, maar tot drie maanden lijkt het verantwoord te zijn. "Lijkt" zeg ik, omdat het EMA het eerst nog moet goedkeuren en daarna de Gezondheidsraad, maar dat zijn de verhalen op dit moment. Dat zou kunnen betekenen dat je voor AstraZeneca een heel ander type voorraadbeheerrisico zou kunnen kiezen en daarmee heel veel sneller een groep zou kunnen doen.

Dan is de tweede vraag die we uiteraard bij de Gezondheidsraad hebben neergelegd: zou je nou toch niet voor die jongere ouderen, bijvoorbeeld tussen de 60 en 70, AstraZeneca kunnen gebruiken, ook al is dat mRNA-vaccin eigenlijk effectiever voor ouderen? Waarom? Nou, dat heeft nou juist te maken met die Britse mutatie. Als we daar namelijk een versnelling kunnen aanbrengen met een vaccin dat weliswaar iets minder effectief is, maar nog steeds behoorlijk effectief, ook voor die jongere oudere doelgroep, dan kun je een enorme versnelling aanbrengen in het tempo.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik las vanochtend dat het AstraZenecavaccin in Engeland om verschillende redenen al "the holy grail" wordt genoemd. Maar de minister geeft dus ook aan: zodra dit toegelaten is en er geleverd wordt, zal er met dit vaccin hopelijk meer mogelijk zijn om tegemoet te komen aan de vraag die de heer Wilders stelde. Dat vaccin is overigens ook nog eens het vaccin dat in de grootste aantallen geleverd wordt, zeker in het eerste kwartaal. Als dat vaccin er is, kun je dus meer mensen een eerste prik geven?

Minister De Jonge:
Zeker. Onder het voorbehoud dat de Gezondheidsraad adviseert dat het verantwoord is voor 60- tot 70-jarigen, gegeven de vergelijking met de effectiviteit van het mRNA-vaccin voor de primaire doelgroep. Juist omdat je in die aantallen zou kunnen prikken met een groter prikinterval, kun je meer tempo maken. Zeker met een opkomende Britse variant zou dat een mogelijkheid kunnen zijn, maar wel onder een aantal voorbehouden.

Voorzitter. Ik denk dat ik daarmee een aantal vragen heb gehad. Ik kom daarom nu bij een vervolgvraag van de heer Segers over de strategie. Hij zei namelijk dat de huisartsen graag eerder gevaccineerd zouden willen worden. Sterker nog, die zeggen dat ook te hebben afgesproken. Wat is daar dan de reactie op? Met de huisartsen heb ik afgesproken, zoals met alle prikkende beroepsgroepen, dat alle prikkende beroepsgroepen zichzelf kunnen vaccineren op het moment dat ze zelf ook starten met prikken. Dat geldt natuurlijk ook voor de huisartsen. Dus een deel van de huisartsen gaat op 25 januari beginnen met Moderna. Daardoor kan dat deel van de huisartsen in die kleinschalige woonvormen zich vanaf dat moment laten prikken.

Daarnaast heb ik gezegd: gelet ook op de hoge noodzaak om BioNTech/Pfizer in te zetten voor de primaire doelgroep is het niet verstandig om daar nog meer van apart te zetten voor medewerkers in de zorg of voor anderen. Dat moeten we dus niet doen, zeker gelet op het feit dat het de verwachting is dat AstraZeneca binnenkomt vanaf begin februari. Vanaf de week van 8 februari zou je dus kunnen gaan prikken met Astra. In de week van 8 februari moeten we huisartsen en ook andere medewerkers dus gewoon gaan prikken met AstraZeneca. Dat is de afspraak en aan die afspraak houden we ons ook.

Eerlijk gezegd verbaas ik me ook een beetje over de berichtgeving, allereerst omdat er wordt gesteld dat ik een afspraak niet zou nakomen, die ik gewoon niet heb gemaakt. Ik heb niet de afspraak gemaakt dat iedereen voor eind januari is gevaccineerd. Dus die berichtgeving is gewoon onjuist. Daarnaast staat het natuurlijk iedereen vrij om voor zichzelf te pleiten. Maar in alle redelijkheid, de LHV vraagt nu om BioNTech/Pfizer niet in te zetten voor ouderen maar voor huisartsen en dat terwijl ze twee weken later zelf aan de beurt zouden zijn met AstraZeneca. Dat lijkt mij gewoon geen redelijke vraag en ik kan me eerlijk gezegd ook niet voorstellen dat er veel draagvlak is onder huisartsen voor deze wens van de LHV.

Mevrouw Marijnissen vroeg naar de mensen bij zorginstellingen.

De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Segers over het vorige punt, de huisartsen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik gaf in mijn bijdrage al aan dat we heel terughoudend moeten zijn om hier per interruptie een volgorde te regelen. Als je iemand vooraan zet, dan duw je inderdaad ook iemand naar achteren. Maar zou er bij de huisartsen ook onderscheid moeten worden gemaakt tussen de grote groep huisartsen en degenen die op de covidposten werken? Dat zijn artsen die iedere dag met patiënten te maken hebben en misschien wel een groter risico lopen. Dat is een open vraag, maar dat is het enige wat ik nog kon bedenken.

Minister De Jonge:
Ik begrijp die vraag heel goed, maar ik wil wel trouw zijn aan de strategie. De eerste lijn sowieso, maar zeker ook de huisartsen staan natuurlijk gewoon in de frontlinie van de covidzorg. Dat er grote zorgen zijn over de continuïteit van de huisartsenzorg begrijp ik heel erg goed. Ik begrijp de vraag dus wel. Ik vind die vraag legitiem, en ik begrijp hem ook. Alleen, de enige manier om die vraag te accommoderen zou zijn dat ik zeg: dan gaan we dus voor een x-aantal duizenden huisartsen — even los van welke selectie je dan maakt — toch BioNTech/Pfizer apart houden en die vaccins voor hen inzetten ten koste van een groep waarvan we zeker weten dat ze meer gebaat zijn bij de bescherming die dat vaccin biedt. Nou, dat vind ik een keuze die ik in deze context eigenlijk niet wil maken, zeker niet gegeven de hoge besmettingsgraad en zeker niet gegeven de toenemende dreiging van nieuwe besmettingen door de Britse variant.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dat snap ik. Ik laat die beslissing helemaal daar. Zeker, het kabinet moet trouw zijn aan zijn strategie en de gekozen volgorde als die is gecommuniceerd. Het enige wat ik vroeg, is: moet er onder de huisartsen nog onderscheid worden gemaakt tussen de grote groep normale huisartsen en degenen die op de covidpost werken en iedere dag met patiënten in aanraking komen? Dat kon ik me nog voorstellen.

De voorzitter:
Dat is dezelfde vraag.

Minister De Jonge:
Als Astra binnenkomt, zou de eerste levering weleens heel groot kunnen zijn. 800.000 is de laatste prognose die daarvoor is afgegeven. Laten we er even van uitgaan dat die volledige 800.000 doorkomen. Dat weten we natuurlijk niet zeker. Ze komen waarschijnlijk uit verschillende fabrieken en het moet allemaal aan dezelfde kwaliteitscontrole voldoen. We weten het dus allemaal niet zeker, maar stel dat er 800.000 doorkomen, dan hoef je ook niet heel kieskeurig te zijn bij het bepalen van welke huisartsen eerst en welke huisartsen daarna. Dan lijkt mij dat je de hele groep die niet eerst via kleinschalige woonvormen aan de slag is geweest, gewoon in één keer kunt doen.

De heer Jetten (D66):
Ik denk ook dat heel veel huisartsen zich inderdaad wat ondergewaardeerd — misschien moet het een ander woord zijn — voelen. Zij staan natuurlijk voor een heel groot deel ook in die spoedzorg. Zij zien dat andere zorgmedewerkers de afgelopen week wel zijn gevaccineerd. Ik denk dat daar ook een deel van de onrust onder huisartsen vandaan komt. Zij dachten dat zij nu ook al aan de beurt zouden zijn. Ik wil even inzoomen op dat Modernavaccin. In de vaccinatiestrategie van het kabinet zien we dat dit zal worden ingezet bij de ggz-cliënten en in kleinschalige woonvormen, maar ook bij niet-mobiele thuiswonenden. Ik krijg vandaag steeds meer berichten van huisartsen die aangeven: eigenlijk lukt dat niet met dat Modernavaccin vanwege het feit dat je daarbij veel verspilling hebt als je het maar bij één iemand kan toepassen, en omdat je bij dat Modernavaccin vijftien minuten moet observeren of degene die gevaccineerd wordt daar geen slechte reactie op heeft. Daarom is dit eigenlijk niet geschikt voor mensen thuis of in kleinschalige huisartsenpraktijken, zo zeggen zij. Herkent de minister die signalen, en leidt dat nog tot een andere weging van waar we het Modernavaccin het beste kunnen inzetten?

Minister De Jonge:
De heer Klaver vroeg daar ook naar. Zoals ik het begrijp van het RIVM is Moderna nauwelijks beter hanteerbaar, sterker nog, eigenlijk niet beter hanteerbaar dan het BioNTech/Pfizervaccin, vanwege onder andere deze eigenschappen. De eerste eigenschap die ingewikkeld is, is dat je het van de fabrikant ontdooid eigenlijk maar één keer mag vervoeren. Daar zoek ik de ruimte in op door toch het CBG te vragen om daarnaar opnieuw te kijken. Zou daarin misschien meer ruimte kunnen zitten dan de fabrikant nu zegt? De fabrikant zegt: dat doen we ook een beetje zekerheidshalve omdat het een erg instabiel vaccin is. Vooralsnog zegt men dus: na ontdooien niet meer dan één keer vervoeren. Dat is extreem onhandig, omdat het tegelijkertijd — dat is het volgende onhandige — in tien doses per vial zit, per flacon, zeg maar, tien doses in één flacon. Dus de verspilling wordt extreem groot als je het na ontdooien maar één keer mag vervoeren. Óf je vaccinroutes worden extreem inefficiënt, waardoor het tempo van vaccineren heel erg laag wordt. Dit is dus een enorme puzzel. Ik zou dus heel graag meer ruimte willen op het aantal vervoersmogelijkheden na ontdooien; dat is één. Maar verder zullen we eraan moeten wennen — zo gaan we het bijvoorbeeld doen bij de kleinschalige woonvormen — dat we het leveren aan de huisartsenposten en dat de mensen van de kleinschalige woonvormen naar die huisartsenposten toe komen. Dat is de meest efficiënte manier om verspilling te voorkomen en zo veel mogelijk snelheid in deze vaccinatie te houden. Hoe efficiënt het wordt voor thuiswonenden, bijvoorbeeld, zal echt tegenvallen, maar we puzzelen ons suf om dat ook wel mogelijk te maken, want we hebben die vaccins wel nodig.

De voorzitter:
De heer Jetten.

De heer Jetten (D66):
Heel kort, voorzitter: dit is al goed om te horen. Ik denk dat huisartsen zich er daarnaast zorgen over maken dat zij vijftien minuten moeten observeren of iemand niet een slechte reactie heeft op dit vaccin. Dat kan op heel veel plekken namelijk niet, omdat je dan met te weinig huisartsen of te weinig assistenten bent om die observatie op een goede manier te doen. Dan is vaccineren op locatie, in kleinschalige woonvormen of bij thuiswonenden thuis, misschien beter dan in de praktijk.

Minister De Jonge:
In het begin zullen we dat zeker met name op de huisartsenposten doen. Je moet ook niet uitsluiten dat we op enig moment toch ook weer naar de centrale priklocaties van de GGD kijken voor die Modernavaccins. Zeker als Astra eenmaal met grote schepen binnenkomt, willen we waarschijnlijk Astra in zo veel mogelijk gevallen, alleen wetend dat die mRNA-vaccins zo goed werken voor de ouderen. Die zul je daar dan toch ook wel moeten gaan toepassen.

De voorzitter:
De heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben geschrokken van wat ik las over het vaccin dat maar één keer verplaatst kan worden, omdat de hele theorie op basis waarvan de strategie is gebouwd, was dat dit vaccin makkelijker was dan dat van BioNTech/Pfizer. Ik was afgelopen vrijdag op werkbezoek in het Catharina Ziekenhuis. Dan zie je dat het distribueren van het BioNTech/Pfizervaccin eigenlijk veel eenvoudiger is. Even als voorbeeld: ze hadden daar al zo'n diepvriezer gekocht voor -70˚C. Maar die wordt niet gebruikt, want je kan het vaccin lang genoeg buiten de koelkast bewaren. Mijn vraag aan de minister is wat het betekent voor de verdeling van de vaccins dat het Modernavaccin misschien nog wel lastiger te hanteren is.

Minister De Jonge:
De eerste levering van de Modernavaccins die binnenkomt, is deze week 13.200 en ik geloof over twee weken 19.000. Het zijn dus hele kleine stroompjes. Die gaan we gewoon wegzetten op de manier zoals ik zojuist zei: in kleinschalige woonvormen, via de huisartsenposten. Daar is een weg voor bedacht en dat is de weg die gewoon bewandeld gaat worden. Daarmee kunnen we sowieso doen wat iedereen wil, namelijk de spullen die we binnenkrijgen, snel wegprikken.

Als het in grotere aantallen binnenkomt, moeten we goed nadenken op welke manier dat het efficiëntst te doen is. Als we meer vervoersbewegingen mogelijk kunnen maken, kan dat mogelijkerwijs na ontdooien. Dat is dus de ene ruimte die erin zit. Wellicht moet je toch, ook verdergaand, toe naar meer centrale locaties. Er zijn dan allerlei varianten mogelijk en die worden ook uitgewerkt. Allerlei scenario's liggen naast elkaar, met één doel: zo snel mogelijk gebruikmaken van de vaccins die we binnenkrijgen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb in het vorige debat gezegd dat we grootschalige locaties nodig hebben; we weten niet precies hoe het met de komende vaccins gaat lukken. Toen werd gezegd: nee, want de nieuwe vaccins die komen, gaan we inzetten in de instellingen zelf. Nu blijkt dat dat niet kan. We hebben op dit moment nog maar 25 grote testlocaties. Dus, een vraag die ik ook in mijn eerste termijn heb gesteld: hoeveel grote testlocaties worden er op dit moment voorbereid? Hoeveel mensen om die locaties te bemensen zijn er op dit moment?

Minister De Jonge:
De eerstkomende leveringen van Moderna kunnen we gewoon op deze manier wegzetten, dus daar is geen belemmering. Mogelijkerwijs gaan we Moderna ook op de grootschalige priklocaties van de GGD inzetten. Liever niet, want liever wil je die Modernavaccins ook voor de ouderen thuis, maar we zullen wel meer ouderen gaan vragen om zich te rekenen tot de groep mobiele ouderen om wel degelijk naar centrale priklocaties te komen.

Daarnaast werkt de GGD natuurlijk sowieso aan het veel verder uitbouwen en ook opschalen van het aantal locaties dat er is. Ik zoek de getallen er even bij. Hoeveel het er exact worden, weet ik op dit moment niet, maar het worden er in ieder geval heel veel meer, ook überhaupt om het volume te kunnen halen waarmee je de vaccins kunt wegzetten, met name in het tweede kwartaal. In het eerste kwartaal is het een kleine 8 miljoen dat er weg te zetten is. In het tweede kwartaal is het 19 miljoen als alles doorkomt. Daarbij heb je het volle volume nodig van de huisartsen en het volle volume van de GGD'en, in de optelsom misschien wel een miljoen vaccins of meer per week. Als je dat volume wilt halen, zul je veel meer locaties nodig hebben. Dus die is de GGD op dit moment ook aan het inrichten.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb geen nieuwe vraag.

De voorzitter:
Nee, prima. De heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
We hebben het hier in december over gehad; we hebben het hier in het vorige debat over gehad. En ieder debat tot nu toe krijg ik niet te horen hoeveel extra locaties er voor de GGD zijn, behalve dat de GGD ermee bezig is. Ja, dat tweede kwartaal moeten we opschalen. Maar ook nu al. Dat blijkt. Want in het eerste kwartaal verwachten we ook al een best fors aantal vaccins van Moderna. Mijn vraag is dus, met data erbij: hoeveel is de opschaling van het aantal grootschalige locaties in het eerste kwartaal?

Minister De Jonge:
Daar wordt aan gewerkt. Voorzitter, ik vraag echt aan de heer Klaver om er begrip voor te hebben dat het werk in uitvoering is. In ieder geval is het niet zo dat het aantal locaties of het aantal prikken op dit moment ook maar enigszins belemmerend is, ook niet voor de snelheid die we de komende tijd moeten maken. De GGD'en moeten klaarstaan voor het kunnen toedienen van ook grotere aantallen. De GGD'en zien daar op geen enkele manier een probleem in: nadat die eerste 25 zijn ingericht, worden in alle regio's locaties nummer 2, 3 en 4 ook al ingericht. Daar zit de belemmering dus niet. Die zit ook niet bij het aantal mensen, het aantal prikkers dat de GGD'en zouden kunnen krijgen. Uiteindelijk gaat het natuurlijk alleen al bij de GGD over 5.000 of meer mensen die nodig zijn voor het wegzetten van die half miljoen vaccins per week en als je kijkt naar de huisartsen, gaat het over nog veel grotere aantallen. Maar er zijn natuurlijk ook veel meer huisartsen en huisartsenpraktijken.

Kortom, het is echt werk in uitvoering. Dus ik kan nu niet voorspellen hoeveel locaties er zullen zijn in maart of in april of wat dan ook. Nee. Wat we doen, is de puzzel steeds verder leggen. We moeten wendbaar zijn in de uitvoering, heb ik gezegd. Die maximale wendbaarheid heb ik ook gevraagd van alle uitvoerende partijen. Uiteraard vraag ik ze of er belemmeringen zijn, bijvoorbeeld in locaties of aantallen mensen die je zou kunnen rekruteren om het werk te doen. Uitvoerders zien daar geen belemmering in, dus het is werk in uitvoering.

De voorzitter:
Ik geef u zo het woord, maar ik herken ook diezelfde vragen uit eerdere debatten en merk dat dit debat voor een deel technische briefing, voor een deel schriftelijke vragenronde en voor deel debat wordt. Wij moeten op een gegeven moment toch naar een vorm zoeken waarin een aantal vragen misschien op de een of andere manier schriftelijk wordt beantwoord, zodat het debat op hoofdlijnen wordt gevoerd en niet eindeloos duurt, zeg ik in algemene zin.

De heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Helder. Ik stel nog één vraagje; ik waag toch nog één poging. Waarom is dat zo belangrijk? Ik stel een vrij specifieke vraag. Ik vraag niet hoe het er in april uitziet, want dat is wel heel ver vooruit in deze crisis. Ik vraag hoe het er in het eerste kwartaal eigenlijk uitziet, dus tot april. Ik heb dat in december gevraagd en ik heb dat vorige week gevraagd. Waarom is dat van belang? Omdat we tot nu toe, iedere keer als de minister zei dat de GGD opschaalde en dat het allemaal onder controle was, uiteindelijk van de GGD te horen dat die te laat de opdracht had gekregen. Vorige week was in het debat te horen: sorry, we hebben de GGD eigenlijk te laat de opdracht gegeven om te gaan opschalen. Mijn zorg is dat we in het eerste kwartaal straks niet voldoende capaciteit hebben om te gaan inenten. Daarom vraag ik heel concreet voor dat eerste kwartaal — niet langer; ik maak de vraag zo klein mogelijk — hoeveel locaties en hoeveel mensen er beschikbaar zijn en tot welke capaciteit per dag we uiteindelijk komen.

Minister De Jonge:
Om met die laatste vraag te beginnen: de capaciteit — niet per dag, maar per week — zal zeker een miljoen weg te zetten vaccins per week moeten zijn in de optelsom die de huisartsen en de GGD'en kunnen realiseren. Dat is ook de inhoud geweest van de bestuurlijk overleggen van de afgelopen dagen. Dat is één.

Twee. Ik denk niet dat we de GGD'en recht doen als we het doen voorkomen alsof zij onvoldoende snel in staat zouden zijn tot opschalen. Bij het testen hebben ze laten zien dat ze dat kunnen. Ook bij het bron- en contactonderzoek hebben ze laten zien dat ze dat kunnen. Bij vaccineren hebben ze laten zien dat in staat zijn om binnen een maand tijd 25 centrale priklocaties in te richten, te bemannen en daarmee van start te kunnen gaan. Dat is een prestatie van formaat. De GGD'en kunnen dit. Dat geeft mij ook geen enkele aanleiding om te twijfelen aan het antwoord dat ik krijg als ik de GGD'en de vraag stel: gegeven het volume aan vaccins dat we binnenkrijgen en gegeven het uitgangspunt dat wat we binnenkrijgen ook weggespoten moet worden, zijn jullie in staat om voldoende snel op te schalen om die aantallen te bereiken? Het antwoord op die vraag is iedere keer dat ik die vraag stel: ja. Iedere keer als we een stap zetten, ga ik het gesprek met de uitvoerders aan: hoe gaan jullie dit wegzetten in de uitvoering? Zijn jullie in staat om op tijd klaar te staan voor de start van de volgende tranche?

Dat betekent dat ik u iedere keer opnieuw concreter zal kunnen informeren hoeveel locaties er zijn vanaf welk moment. Weet dat in ieder geval op dit moment alle GGD'en in alle regio's zichzelf aan het klaarmaken zijn voor meer locaties dan die ene centrale, uiteraard. Dus locatie twee, drie en vier worden op dit moment al per regio ingericht, wetend dat er straks van de GGD'en alleen al zo'n half miljoen per week zal worden gevraagd. Bij de huisartsen zijn de getallen natuurlijk nog veel groter. We hebben 35.000 huisartsen en 5.500 huisartsenpraktijken die kunnen prikken. Daar is het potentiële volume nog heel veel groter. We zorgen dat we klaarstaan op het moment dat we klaar moeten staan.

De voorzitter:
De heer Klaver, tot slot op dit punt.

De heer Klaver (GroenLinks):
Er wordt nu verwezen naar de huisartsen. De grote zorg die er nu is, ook met het Modernavaccin, is dat het eigenlijk het meest efficiënt in te zetten is op die grote locaties. Ik blijf het zorgelijk vinden dat de minister wel zegt dat de derde en vierde locatie worden ingeregeld, maar dat hij niet kan vertellen over hoeveel locaties dit nu gaat. Ik vind dat hij daar zicht op moet hebben, vanuit de verantwoordelijkheid die deze minister heeft. Mijn vraag gaat niet over het feit dat we straks een miljoen vaccins moeten doen vanaf april, maar gaat over deze maand. Ik zeg dat hier omdat het niet acceptabel is als komende maand blijkt dat er niet voldoende locaties zijn. De Kamer heeft daar keer op keer op gewezen. Wij hebben de afgelopen maanden blijkbaar toch naar een andere GGD zitten kijken, want ze waren te laat met het contactonderzoek en ze waren te laat met het opschalen van de testcapaciteit. Ze hebben inderdaad heel snel de locaties voor vaccineren ingericht, maar op plekken zou dat wel ten koste kunnen gaan van de testcapaciteit. Het is bijna een geluk dat het daar nu niet zo druk is.

Minister De Jonge:
Dat laatste vind ik niet fair tegenover de GGD'en. Er worden nu ruim 100.000 testen per dag afgenomen. Er zijn 376 locaties voor afname van testen, geloof ik. Er zijn inmiddels 7.500 fte bron- en contactonderzoekers bij de GGD. Met een maand staan ze klaar op 25 locaties om te vaccineren, de mouwen opgestroopt om te doen wat nodig is en alles weg te prikken wat er binnenkomt. Kijk ik naar de huisartsen, dan zie ik diezelfde gedrevenheid. Er is een enorme gedrevenheid om zo snel mogelijk zo groot mogelijke volumes te doen. Zowel de GGD als de huisartsen laten ieder jaar ook zien dat ze hiertoe in staat zijn. Dus ik vind dat we hun echt geen recht doen als we zo geringschattend doen over waartoe ze in staat zijn. Echt niet.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Het is een enorme domper dat wij nu vernomen hebben dat het vaccin maar één keer vervoerd kan worden. Dat betekent dat mensen die niet mobiel zijn, zoals ouderen en gehandicapten, niet thuis gevaccineerd kunnen worden en naar een centrale plek moeten. Wordt er in de strategie ook rekening gehouden met dit vervoer?

Minister De Jonge:
Jazeker. Er wordt goed rekening gehouden met het vervoer. Ik denk wel dat we ervan moeten uitgaan dat als we ouderen heel snel zouden willen prikken met een mRNA-vaccin, er van meer ouderen wordt verwacht dat ze naar een centrale locatie komen. Dat betekent dus dat er van kinderen en kleinkinderen wordt verwacht dat ze oma af en toe even brengen, want dat is wel de meest praktische manier om het voor elkaar te krijgen. Wat betreft de vervoersbeperkingen bij het Modernavaccin kun je het volgende zeggen. Stel dat we tot de conclusie komen dat we dat echt grootschalig willen inzetten en het eigenlijk onvoldoende lukt om het daadwerkelijk thuis in te zetten. Dan zullen we het toch op meer centrale locaties moeten doen. Dat betekent dus dat we nog meer moeten investeren in het mogelijk maken van vervoer. Dat is geen punt; dat gaan we gewoon doen. En het betekent dat we dan aan de huisartsen gaan vragen om meer te doen met die andere vaccins. We leggen de puzzel dus telkens steeds verder en we vragen van uitvoerders wendbaarheid om telkens opnieuw te bekijken hoe het kan. Dus als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Op die manier zorgen we telkens dat we de vaccins zo praktisch mogelijk blijven inzetten. En als de vaccins niet naar de mensen kunnen, dan moeten mensen naar de vaccins toe. Dat gaan we gewoon regelen om zo veel mogelijk snelheid te krijgen.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Goed om te horen. Ik denk alleen wel dat u daar snel over na moet denken, want voor de mensen die immobiel zijn, ouderen, maar ook gehandicapten, wordt dat natuurlijk toch best wel een operatie.

Minister De Jonge:
Ja, natuurlijk. Dat wordt een hele operatie. Dat is ook zo, zeker.

De voorzitter:
Gaat u verder. Pardon, mevrouw Marijnissen. Gaat uw gang.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik vraag mij toch af of de minister nog de volledige controle heeft over zijn eigen vaccinatiestrategie als je zo ziet hoe de strategie elke keer op de kop gaat en hoe allerhande groepen die, overigens heel begrijpelijk, als eerste het vaccin willen, op dit moment met elkaar aan het concurreren zijn. Maar in het debat dat wij hier hadden voor het kerstreces ...

De voorzitter:
Doet u alstublieft die telefoon weg.

Minister De Jonge:
Ik moet ondertussen af en toe even een vraagje stellen, voorzitter.

De voorzitter:
Ja, maar toch is het belangrijk om contact te maken.

Minister De Jonge:
Ik kan twee dingen tegelijk.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik kan ook even wachten. In het debat voor het kerstreces ging het hier over de brief die op 4 januari verstuurd zou worden door de zorgaanbieders naar hun personeel, om op te roepen om te vaccineren. Wij hebben hier toen gevraagd of dat goed met die zorgorganisaties is afgesproken. Gaat dat niet mis? De minister zei toen dat het goed zou worden afgestemd met de zorgorganisaties, maar helaas zien we nu dat het toch is misgegaan. Mijn vraag aan de minister is: hoe kan dat nou toch gebeuren bij zoiets cruciaals als het inzetten van die vaccins, wat toch onze route uit deze crisis is?

Minister De Jonge:
Dat gaat over de vaccinatievoorpiepers. Die signalen heb ik uiteraard ook gekregen. Maar even terug naar hoe we dat hebben gedaan. Dat is niet zomaar een misverstand. Dat kan niet, want we hebben heel duidelijke afspraken gemaakt, herhaaldelijk, met de koepelorganisaties. Iedere werkgever wist dus echt exact wat er van hem werd verwacht. Op 28 december is een duidelijke instructie gegeven over de volgorde waarin de werkgevers hun mensen moesten uitnodigen en moesten selecteren. Dat gaat ook in 99% van de gevallen gewoon goed; ik hecht er echt aan om dat te onderstrepen. Dus daar zijn werkgevers zeer te goeder trouw in. Zij zijn selectief en nodigen precies die mensen uit die ook daadwerkelijk uitgenodigd moeten worden. Precies die mensen sturen ze een brief. Nou heb ik begrepen dat een aantal werkgevers dat niet gedaan heeft en dan ook nog zegt: ja, maar het was allemaal niet duidelijk. Nou, als het allemaal niet duidelijk was, hoe kan het dan dat ongeveer al je collega's het wel hebben begrepen, maar jij niet? Dat is een. Twee is: het is niet fair om daarmee dan naar een ander te wijzen, want dat heb je dan echt gewoon niet goed gedaan als werkgever. Tegen die werkgevers zeg ik: herstel de fout die je hebt gemaakt en zorg dat je het plekje in de rij dat je nu benut en dat eigenlijk voor een ander bedoeld was, weer vrijmaakt voor degene voor wie het bedoeld was.

De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen.

Minister De Jonge:
Ik denk dat het belangrijk is om het op die manier te doen. Er was nog één andere manier waarop ik het had kunnen doen, namelijk door een enorme bureaucratie op te tuigen en de GGD te laten toezien op wie die brief daadwerkelijk heeft gekregen. Dan had er eerst heel goed gecheckt moeten worden of het allemaal terecht was en of het wel iemand was uit het primaire proces die inderdaad cliëntcontact had. Dat heb ik bewust niet gedaan.

Mevrouw Marijnissen (SP):
De minister deelt een stevige sneer uit naar de zorgorganisaties. Hij heeft het over wel of niet te goeder trouw en over dat het niet fair is om het af te schuiven. Maar ik zie vooral dat de minister het zelf afschuift, want wij hebben wel degelijk in het debat dat wij voor het kerstreces hadden gevraagd — we hebben er eigenlijk ook op aangedrongen — om ervoor te zorgen dat het goed geregeld wordt omdat het niet mis mag gaan. De conclusie is dat wij hier een aantal weken later staan en dat het wel mis is gegaan. Dat leidt tot de pijnlijke situatie dat we intussen al een aantal weken vaccins hebben in Nederland, maar dat nog niet één iemand van de meest belangrijke doelgroep, de meest cruciale doelgroep om te vaccineren en de meest kwetsbare mensen, onze ouderen in verpleeghuizen, dat vaccin heeft gehad. Dat is toch ontzettend pijnlijk?

Minister De Jonge:
Dat staat echt los van elkaar. U weet welke keuzes we hebben gemaakt. U weet ook dat er op 24 december een advies kwam van de Gezondheidsraad, die zegt: vanwege de hoge werkzaamheid moet je eigenlijk proberen om zo veel mogelijk vaccins te reserveren voor ouderen. Dat was op dat moment ook de reden waarom we opnieuw hebben gekeken of we niet toch konden repacken. De oplossing voor de verpleeghuizen gaat aanstaande maandag van start, dus ik denk dat we daarmee exact doen wat uw Kamer wil, wat ik zelf wil en wat de Gezondheidsraad wil. Ik heb inderdaad de politieke keuze gemaakt — en daar mag u anders over denken — om om die reden niet de medewerkers uit de verpleeghuizen af te bellen. Dat had ik kunnen doen, maar dat heb ik niet gedaan. Ik denk ook niet dat u dat voorstelt.

De tweede kwestie die aan de orde is, is dat er een aantal medewerkers tussendoor zijn geslopen die niet direct cliëntcontact hebben. Dat is één. Er is ook een aantal medewerkers tussendoor geslopen die niet tot de verpleeghuisgroep maar tot de wijkverpleging behoren. Bij wie ligt dat dan? Ik nodig die medewerkers niet zelf uit. Dat kan ik ook niet doen, want ik heb ze niet in dienst. Dat zullen de werkgevers echt zelf moeten doen. Met die werkgevers zijn hele duidelijke afspraken gemaakt. Dat is herhaaldelijk gedaan met de koepelorganisaties en dat is ook herhaaldelijk bevestigd door de koepelorganisaties aan hun leden. De meeste mensen hebben zich daar perfect aan gehouden. De meeste werkgevers hebben dat ongelofelijk goed gedaan, maar een heel klein aantal werkgevers heeft gedacht: nou, weet je, ik doe het toch. Ik weet niet of dat een foutje of een bewust gemaakt foutje is geweest. Dat kan ik niet overzien, maar tegen de werkgevers die daarin een fout hebben gemaakt, zeg ik wel: herstel die fout.

Had ik het ook anders kunnen doen? Dat is een terechte vraag van mevrouw Marijnissen. Ja, door een enorme bureaucratie op te tuigen en door de GGD'en te laten controleren waar iemand exact in de route had gehoord et cetera. Dat heb ik niet willen doen, want zo'n bureaucratie optuigen gaat ook ten koste van de snelheid.

De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen, tot slot op dit punt.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik vind het niet eerlijk dat de minister zegt "ik heb de medewerkers in de verpleeghuizen niet af willen bellen", want niemand wil de medewerkers in de verpleeghuizen afbellen. Als hij eerlijk was, dan zou hij zeggen wat hier in het vorige debat in de volle omvang op tafel lag, namelijk dat de enige reden waarom zij als eerste zijn opgeroepen, was omdat het kabinet te laat was, omdat het een foute strategie had en een fout pad heeft bewandeld, en omdat de GGD'en niet op tijd klaar waren om ervoor te zorgen dat de meest kwetsbare groep, de ouderen, ook als eerste gevaccineerd zou worden. Dat is hoe het is gegaan. Ik vind het niet eerlijk en ook niet helemaal netjes dat de minister hier zegt: ik heb de medewerkers in de verpleeghuizen niet af willen bellen. Nee, natuurlijk niet.

Tot slot mijn laatste vraag. Die gaat over het Modernavaccin. We begrijpen dat er een aanbod was voor een levering van het Modernavaccin. Die zou komen in het vierde kwartaal, maar het kabinet heeft gezegd: "Nou, daar bedanken wij voor. Dat bestellen wij niet. Wij nemen dat vaccin niet." Ik ben heel benieuwd — en dat wil ik van de minister weten — of dat een verstandige zet is, gezien het feit dat op dit moment nog maar twee van de mogelijk zes vaccins zijn toegelaten. Moderna is er daar een van. We zien bij het andere vaccin, van Pfizer, hoe onzeker de leveringen zijn. Is het niet een risico om die levering aan ons voorbij te laten gaan? Had de minister niet toch beter kunnen zeggen: die nemen we wel, want op dit moment kunnen we alle vaccins gebruiken die er zijn?

Minister De Jonge:
Eerst even terug naar het eerste wat mevrouw Marijnissen zei. Dat is geen juiste weergave. Het kabinet heeft heel bewust vanaf het begin af aan gekozen voor de meest kwetsbare mensen en de mensen die voor hen zorgen. Dat was de hele bewuste keuze. Dat is ook een keuze die is gevolgd. Vervolgens kwam op de 24ste 's avonds het advies van de Gezondheidsraad binnen, die zei: gegeven de hoge werkzaamheid zou je nog meer van dit type mRNA-vaccins moeten inzetten voor de meest kwetsbare ouderen. We hebben gezegd: dat gaan we doen, maar we gaan niet de groep medewerkers in de langdurige zorg afbellen. Ik denk dat het fair is om dat op die manier te zeggen, juist omdat er geen gratis keuzes zijn. Als uw vraag zou zijn "zou je op die centrale priklocaties de komende weken ook meer ouderen kunnen bedienen?", dan zou het antwoord zijn: "Ja, dat kan, als je tegen de medewerkers in de verpleeghuiszorg zegt: ga maar naar achteren." Als we het ene wel zeggen en het andere niet, dan zijn we niet eerlijk bezig. Er is namelijk geen gratis keuze te maken. Dat is één.

Twee is dat de Modernavaccins niet uitblinken in handzaamheid. Ik geloof dat we dat wel kunnen zeggen. Bovendien: het gaat erom dat ik iets extra's zou kunnen krijgen van het Modernavaccin in het vierde kwartaal, maar in het vierde kwartaal hopen we echt al klaar te zijn. We hopen op 7,6 miljoen in het eerste kwartaal, 19 miljoen in het tweede kwartaal en 18 miljoen in het derde kwartaal. Daarmee kunnen we Nederland al twee keer vaccineren. Aan extra leveringen in het vierde kwartaal heb ik dus niet zo gek veel. Voor alles wat men extra zou kunnen leveren in het tweede kwartaal geldt dat wel. Daarom heb ik heel erg geduwd op extra BioNTech/Pfizervaccins. Gelukkig heeft de Commissie een mooie deal kunnen sluiten, waarbinnen wij natuurlijk weer de maximale ruimte voor Nederland willen creëren. Wat nu al mogelijk lijkt is dat van die aanvullende 200 miljoen van BioNTech/Pfizer voor het komende jaar, voor Nederland in z'n totaliteit al ruim 7 miljoen beschikbaar is, en daarvan bijna 3 miljoen in het tweede kwartaal. Kijk, daar heb je wat aan. Dat betekent namelijk dat je heel veel eerder de ouderen kunt vaccineren.

De voorzitter:
Goed.

Minister De Jonge:
Kortom, wij kijken telkens wat we er eigenlijk aan hebben. We gaan niet alleen maar kopen wat we kopen kunnen. We gaan alleen kopen wat we kopen kunnen in liefst kwartaal twee, want daar moeten we nog meer versnelling in aan kunnen brengen dan we nu al kunnen.

De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.

Minister De Jonge:
Ja, zeker.

De voorzitter:
Ik zou graag willen weten hoever u bent met het beantwoorden van de vragen.

Minister De Jonge:
Ik ben een heel eind. Althans, binnen het blokje vaccinatie dan, hè? Want daarna hebben we nog andere dingen te doen.

De heer Segers had een vraag over COVAX, namelijk: hoe kunnen we andere landen toch nog meer helpen? Ik hecht eraan om echt te onderstrepen dat we van het begin af aan alles hebben gedaan wat mogelijk was om juist derdewereldlanden te helpen, landen die op eigen kracht niet tot een vaccin zouden kunnen komen. Dat doen we op verschillende manieren. Een daarvan is om meer de financiële faciliteit te ondersteunen — dat is COVAX — die vervolgens de vaccins opkoopt en via Gavi verdeelt over die landen die niet zelf toegang hebben tot een vaccin. Maar we doen dat ook door middel van al die advance purchase agreements die we vanaf het begin hebben gesloten om juist in het vooruit heel veel grotere aantallen te laten produceren dan we eigenlijk zelf nodig hebben. Daarmee hebben we het voor alle vaccinontwikkelaars mogelijk gemaakt om enorme aantallen te produceren, waar juist ook deze landen mee gebaat zijn. Kortom, ik wil echt onderstrepen dat we heel erg veel doen en als Europa en met alle lidstaten van Europa ook de grootste bijdrage leveren aan die COVAX-faciliteit. Ik denk dat het belangrijk is om dat te onderstrepen.

De heer Van der Staaij zegt: iedereen is vrij om te kiezen voor vaccinatie of niet, maar zouden mensen ook kunnen kiezen welk type vaccin zij kunnen ontvangen? Dat is natuurlijk heel liberaal van de heer Van der Staaij, maar de puzzel is al moeilijk genoeg. Om nou ook nog een liberaal element, waar we natuurlijk juist een beetje afscheid van aan het nemen zijn, toe te voegen aan deze puzzel, lijkt mij niet per se verstandig.

De heer Van Haga vraagt: zou het niet verstandig zijn om alleen de ouderen en de kwetsbaren te vaccineren, omdat mensen onder de 65 minder vaak ziek worden? Nee, dat lijkt me niet verstandig, want ook van de mensen onder de 65 wordt wel degelijk een deel ziek. Ook al is dat een klein percentage, bij een hoge besmettingsgraad is ook daar de ziekte en de sterfte hoog. Kortom, dat moeten we niet doen.

De voorzitter:
U zou alle vragen die betrekking hebben op de vaccinaties beantwoorden. Of was dat de laatste?

Minister De Jonge:
De heer Van Haga vraagt nog wat ik ga doen aan de sociale druk op medewerkers in zorginstellingen. Daar ga ik niets aan doen, want ik denk juist dat het heel verstandig is dat medewerkers in zorginstellingen aan elkaar uitleggen waarom het zo belangrijk is om zich te laten vaccineren. We zien ook dat de vaccinatiebereidheid fantastisch hoog is. Uit de verschillende ziekenhuizen wordt 97%, 98% of 99% gerapporteerd. Dat is fantastisch. In de verpleeghuizen lijken de timeslots ook overtekend, dus ook daar gaat het heel erg goed en dat is alleen maar fantastisch. Ik hecht er ook aan te onderstrepen dat de term "indirecte vaccinatieplicht" daar gewoon niet bij past. Ook niet meer gebruiken wat mij betreft, want het past daar gewoon niet bij. Aan elkaar vertellen dat het goed is om je te laten vaccineren, is precies wat we moeten doen de komende tijd.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik snap wat de minister zegt, namelijk dat de puzzel al lastig genoeg is en dat hij geen behoefte heeft om nog nieuwe lastige puzzelstukjes toegevoegd te krijgen. Maar tegelijkertijd, later in dit jaar, kan er toch wel een andere situatie zijn, via een huisarts, waarbij er bij iemand tussen de 18 en 60 jaar zonder medische indicatie een wens zou zijn van: ik heb mij er in verdiept en het Pfizervaccin vind ik wel heel goed, maar tegen het Oxfordvaccin heb ik bepaalde bezwaren? Waarom zou je daar dan niet aan tegemoetkomen?

Minister De Jonge:
Omdat het ook in de logistiek doenlijk moet blijven. Stel je nou eens voor dat we inderdaad in een grote groep 18- tot 60-jarigen, die 7 miljoen, zouden zeggen: we gaan én aan de huisartsen én aan de GGD'en vragen om dat te doen. Dan zal het zo zijn dat een huisarts in zijn praktijk gewoon één soort vaccin heeft staan waarmee hij prikt. Want het is gewoon ingewikkeld om per vaccin ook de verschillende handelingen telkens naast elkaar te moeten doen. Dat geldt ook voor een GGD-locatie. Die kunnen misschien twee vaccins aan, maar een soort keuzemodelletje van "doe mij dat smaakje maar" lijkt mij gewoon ingewikkeld om in te voeren in de uitvoering. Dus ik denk gewoon dat het mijn allerlaatste wens zou zijn op een heel lange lijst met wensen ten aanzien van de uitvoering.

De voorzitter:
Goed, de heer Van der Staaij tot slot.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ja, voorzitter, tot slot. Ik begrijp wel wat de minister zegt en het gaat mij ook niet om een algemene keuzevrijheid voor iedereen, maar stél dat er inderdaad mensen zijn die die specifieke wens hebben? Het kan bijvoorbeeld, om maar een concreet voorbeeld te noemen van hoe je hierop komt, te maken hebben met mensen die zeggen: ik heb moeite met de totstandkomingsmanier van het Oxfordvaccin, met de manier waarop daar ooit ook menselijke cellijnen in gebruikt zijn en ik heb dat niet met dat Pfizervaccin. Als het logistiek doenlijk zou zijn — mensen moeten daar dan misschien zelf meer moeite voor doen — waarom zou je daar dan niet aan tegemoetkomen? Zou de minister er toch eens over willen nadenken of dat een optie zou kunnen zijn?

Minister De Jonge:
Als de heer Van der Staaij vraagt of ik daar eens over wil nadenken, vind ik het zo moeilijk om te zeggen: nou, nee, daar wil ik niet eens over nadenken.

De voorzitter:
Dus u gaat erover nadenken.

Minister De Jonge:
Ja, maar qua verwachtingenmanagement … Ik héb er eventjes over nagedacht, en het meest verstandige antwoord lijkt mij: laten we niet nog meer complexiteit toevoegen, want het is allemaal al ingewikkeld genoeg. Dus tot zover.

De voorzitter:
Ik stel voor dat u naar het volgende onderwerp overstapt. Dat is het testbeleid, begrijp ik.

Minister De Jonge:
Ja, testen en quarantaine, en ik zal daar ook het reisgedeelte bij betrekken.

De heer Klaver heeft al vaker, en terecht ook, gewezen op de noodzaak om meer te gaan testen en ook meer grootschalig te gaan testen. Ik heb daaraan toegevoegd dat ik dat dan wel risicogericht wil doen, omdat het dan ook de meeste effectiviteit heeft. Dat zijn we nu dus ook aan het doen. Lansingerland is gestart. Zuid komt eraan, althans Charlois, Dronten komt eraan en Bunschoten komt eraan. Dat doen we omdat daar de besmettingsgraad hoog is en we via testen en traceren ook willen remmen. Dat staat in de context van wat de minister-president zojuist toelichtte, namelijk dat we de besmettingsgraad ook überhaupt lager moeten zien te krijgen. Dat maakt namelijk ook dat het remmende effect van testen en bron- en contactonderzoek in de optelsom weer maximaal is. En dat remmende effect is natuurlijk niet maximaal op het moment dat je 10.000 bron- en contactonderzoeken per dag moet doen. Ook al kun je het, de mate van risicogerichtheid maakt dat er altijd iets van lekkage in zit. Kortom, de testbereidheid moet omhoog, het aantal bron- en contactonderzoeken dat je moet doen, moet omlaag, en daarom moet de besmettingsgraad omlaag. En dán mag je weer de maximale remmende werking verwachten van ook het grootschalig risicogericht testen. Wat we nu willen doen, is in deze gemeenten risicogericht, grootschalig testen. Maar wat ik eigenlijk wil, is dat dit een van de instrumenten wordt in alle GGD-regio's om in te zetten: uitbraakgericht, sowieso. Ik vind het heel verstandig hoe de GGD in Rotterdam dat heeft gedaan richting Lansingerland: eerst grootschalig op die scholen, want bij de ene school ging het om 800 personen en toen kwam de tweede school er ook doorheen. En nu volgt heel Lansingerland; ik vind het heel goed om op er op die manier grootschalig bovenop te kunnen vliegen op het moment dat het nodig is. En dat moet eigenlijk in iedere regio mogelijk gemaakt worden. Dus daarvoor moet de overcapaciteit aan de publieke kant staan.

Wat we daarnaast moeten doen — en vaker vraagt de heer Jetten daarnaar, maar dat zit ook in het plan van GroenLinks — is ook intensiever testen om het sociale leven weer mogelijk te maken. Ook dat moeten we intensiveren. We trekken daarbij overigens niet aan de capaciteit van de GGD'en. Wat we samen met VNO in gedachten hebben en aan het uitwerken zijn, is om daar een aparte test-bv voor in te richten om daarmee ook toegangstesten mogelijk te maken.

Om op enig moment toch weer dingen mogelijk te maken, als we nog niet ver genoeg zijn met het vaccineren, als we niettemin dreiging hebben van die Britse variant en als er sprake is van een hoog besmettingsniveau, zullen we toegangstesten steeds meer moeten gaan toepassen. Om dat mogelijk te maken, komt er op hele korte termijn een Gezondsheidsraadadvies om te kijken wat er dan meer vanuit juridisch en ethisch oogpunt mogelijk is. Dat komt op hele korte termijn.

Wat ik zo snel mogelijk wil, is met de fieldlabs aan de slag. Ik wil volgende week helder maken wanneer we daarmee aan de slag kunnen. Wat we vervolgens zo snel mogelijk moeten doen, is met VNO dat toegangstesten goed organiseren, ook qua capaciteit. Daarnaast moeten we het ook digitaal mogelijk maken. Het ontwikkelen van een digitale toepassing, om dat toegangstesten dan ook op een digitale manier mogelijk te maken, loopt al sinds eind vorig jaar. Kortom, alles wat daarvoor nodig is loopt. Er wordt heel hard gewerkt om dat mogelijk te maken, zodat we het daadwerkelijk kunnen gaan inzetten, als het besmettingsrisico het enigszins toelaat om dit te doen. Los daarvan loopt uiteraard het testen op de scholen. Los daarvan loopt uiteraard het mogelijk maken van het testen bij werkgevers om veilig werken mogelijk te maken. En los daarvan loopt ook de pilot met het zelftesten, omdat ik nog steeds denk dat ook het zelftesten een heel belangrijke rol kan gaan spelen in de totale capaciteit van het grootschalig en veelvuldig testen. Zo doen we het dus.

Dan de testbereidheid. Die lijkt lager te zijn. Het gekke is dat het aantal tests op de dag voor kerst op zo'n 80.000 lag, heel hoog. Kennelijk zijn we allemaal uit bezorgdheid dat we onze schoonmoeder zouden besmetten aan de kerstdis, naar de teststraat gerend. Nu zit die bereidheid eigenlijk op 50% van de capaciteit. We weten tegelijkertijd dat een flink deel van de mensen met klachten zich op dit moment onvoldoende laat testen. Kortom, daar moeten we mee aan de slag. Alle mogelijkheden die we daarvoor hebben, zoals gisteren de persconferentie, benutten we om de noodzaak van het testen over het voetlicht te brengen. Aanstaande zaterdag gaat er een grootschalige campagne van start om iedereen te wijzen op het belang van het volgen van de maatregelen, waaronder het testen en de quarantaine. Dat doen we ook op een doelgroepgerichte manier. Ik vraag altijd: waar is die doelgroepencampagne voor jongeren dan? Maar dan wordt mij verteld dat ik inmiddels niet meer in de doelgroep zit. Het schijnt op TikTok plaats te vinden. Mijn dochter heeft liever dat ik me daar niet op begeef. Ik heb één keer van haar een filmpje mogen maken, maar verder heeft ze dat liever niet.

Daarnaast proberen we het afnemen van een test uiteraard steeds laagdrempeliger te maken door steeds laagdrempeligere en snellere testmethoden mogelijk te maken, zoals de antigentest en de ademtest met alle beperkingen van dien als het gaat om de betrouwbaarheid. We proberen eigenlijk alles in te zetten wat mogelijk is.

Dan de quarantaine. De quarantainebereidheid is misschien nog wel zorgelijker, want aan testen alleen heb je niet zo gek veel als je niet ook bereid bent om de gevolgtrekking van een positieve testuitslag ten volle te nemen. We weten dat de quarantainebereidheid laag is bij terugkeer uit een hoogrisicogebied: 31% bij ervaren klachten, 31% als een huisgenoot klachten heeft en 44% bij een melding van de GGD en 58% als een huisgenoot positief is. Zelfs als ze zelf positief getest zijn, houdt driekwart van de mensen zich aan de quarantaineplicht, maar een kwart dus niet. Dat is gewoon niet goed. Wat we daarmee moeten doen, is dat we er allereerst heel veel intensiever over communiceren dat testen helemaal niets helpt als je niet ook bereid bent om de consequenties te aanvaarden van een positieve testuitslag.

Twee is dat we in de quarantaineondersteuning heel veel meer doen. Er loopt het een en ander, in de zin van quarantainecoaches die worden ingezet. In de tweede helft van januari gaan zij van start. Zij worden op dit moment opgeleid door het Rode Kruis. Zij helpen mensen om mee te denken over de vraag: hoe kun je de quarantaineverplichting op een goede manier vormgeven thuis? Daarnaast noem ik de ondersteuning van allerlei vrijwilligers, ook via het Rode Kruis. Er zijn er inmiddels 80.000 beschikbaar om via Ready2Help, een project van het Rode Kruis, te helpen. Dan gaat het heel concreet over: ja maar, ik moet in quarantaine, maar wie doet dan voor mij de boodschappen? Nou, zij kunnen dat dus doen. Of: ik moet in quarantaine, maar wie laat dan voor mij de hond uit? Nou, zij kunnen dat doen. We zeggen tegen mensen: maak daarvan gebruik, want die support is er.

Bij iedere opdracht van de GGD om in quarantaine te gaan wordt de quarantainegids uitgereikt, waarin al die hulpmogelijkheden voor mensen en al die telefoonlijnen staan. Kortom, we steunen mensen echt werkelijk aan alle mogelijke kanten.

Dan heb je als sluitstuk de quarantaineplicht. De heer Heerma refereerde daaraan en de heer Klaver ook. Toen ik eerder die quarantaineplicht voorstelde, heb ik aangegeven dat een quarantaineplicht nu al kan worden opgelegd. Maar dat is heel erg ingewikkeld, dus ik wil eigenlijk veel liever een bestuursrechtelijke vormgeving van de quarantaineplicht. Toen was het algemene gevoelen in de Kamer: zou je niet eerst aan de kant van de ondersteuning heel veel meer doen dan je tot op heden hebt gedaan? Dat begrijp ik ook wel en dat is terecht, dus dat doen we ook. Dat betekent niet dat we zijn gestopt met de bestuursrechtelijke vormgeving van de quarantaineplicht. Zodra die op een praktische manier gereed is, komt die naar de Kamer. Ik zeg daar wel iets bij. Met het hoge aantal BCO's dat op dit moment per dag moet worden gedaan, is een quarantaineplicht lastig uitvoerbaar. Sowieso zal het aantal noodzakelijke BCO's dat per dag wordt gedaan naar beneden moeten. Maar ik ben voor een quarantaineplicht als sluitstuk. Dat was ik en dat ben ik nog steeds. Ik ben bezig met de uitwerking daarvan. Alleen heb ik in de volgorde der dingen eerst de ondersteuning willen doen en daarna de plicht.

De voorzitter:
Heeft u hiermee alles wat betrekking heeft op ...

Minister De Jonge:
Op het reizen na, maar wel ten aanzien van de rest. Ja.

De voorzitter:
De heer Jetten.

De heer Jetten (D66):
Het is goed om te horen dat de ondersteuning van de quarantaine de komende weken echt nog veel beter wordt, want dat gaat denk ik een heleboel mensen over de streep trekken die zich daar nu nog niet aan willen houden. Ik wil nog even terug naar de testbereidheid. Ik ben blij te horen dat daarover een nieuwe campagne wordt opgestart. Ik begreep afgelopen week van de GGD dat juist in deze tijd van het jaar mensen normaliter de meeste verkoudheidsklachten hebben. Je zou nu hele hoge aantallen testen verwachten, maar die zien we niet. Wat mij opvalt, is dat er twee misvattingen zijn. Eén is dat mensen nog een beetje door de ervaringen van het voorjaar denken: als ik me moet laten testen, hang ik eerst heel lang aan de lijn en voordat ik een keer aan de beurt ben, ben ik twee dagen verder en moet ik ook weer dagen op mijn uitslag wachten. Dat terwijl het bij de GGD nu juist supersnel kan. Ik denk dat het goed is om dat in die campagne te benadrukken.

Het andere — en dat baart mij meer zorgen — is: als je gevaccineerd bent, is het niet zeker dat je niet besmettelijk meer bent. Dus ook na vaccinatie is het blijven testen van heel groot belang. Ik vraag de minister: zitten die twee elementen in die campagne? Het is tegenwoordig supersimpel om je te laten testen en ook als je gevaccineerd bent, blijft dat heel erg belangrijk.

Minister De Jonge:
Ja, zeker. De hele rit, van afspraak tot uitslag, duurt inmiddels 35 uur, dus ruim binnen de normtijd van 48 uur. Er zijn heel veel ervaringen dat het sneller gaat: je hebt de telefoon nog niet opgehangen of voor je het weet vind je jezelf terug met een wattenstaafje in je neus. Het gaat heel rap. Daar wordt dus zeker aandacht aan besteed. Aan het tweede wordt op dit moment aandacht besteed in de campagne richting zorgmedewerkers: laat je de komende tijd gewoon testen als je klachten hebt, want je blijft mogelijk besmettelijk.

De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.

Minister De Jonge:
Sterker nog, net nadat je gevaccineerd bent of de eerste prik hebt gekregen, kun je gewoon nog corona krijgen. Dan ben je nog niet beschermd.

Voorzitter. Dan de VK-variant en de zorgen rondom het reizen. Daar is zojuist al het een en ander gezegd. Ik hecht eraan om te onderstrepen dat er geen principieel bezwaar bij het kabinet is tegen een vliegverbod. Dat hebben we ook laten zien. Toen Van Dissel ons op 19 december belde met de mededeling over die VK-variant, hebben we diezelfde avond nog een vliegverbod ingesteld. Dat deden we als eerste in Europa, waarna de rest van Europa volgde. Het is goed om dat af en toe eens te onderstrepen. Op 20 december hebben wij het aanmeerverbod voor ferry's ingesteld. Op 21 december volgde een vliegverbod voor Zuid-Afrika. Kortom, een vliegverbod is een instrument dat je moet willen inzetten als dat nodig is. Maar als het mogelijk is om een proportionelere maatregel te treffen, dan is het verstandig om daarvoor te kiezen.

Je zou kunnen kiezen voor een vliegverbod in combinatie met een noodzakelijkheidsverklaring: het is verboden, tenzij door iemand anders wordt geoordeeld dat jouw vlucht noodzakelijk is. De minister van IenW heeft uitvoerig toegelicht waarom die noodzakelijkheidsverklaring niet werkt. Er zijn heel erg veel juridische en praktische redenen waarom het niet goed mogelijk is om zoiets vorm te geven. Als je dan terugvalt op een algemeen vliegverbod, dan heeft dat, als je ook een proportionelere variant kunt kiezen, meer nadelen dan voordelen. Waarom? Omdat het dan onmogelijk wordt om een noodzakelijke reis te maken. Als je bijvoorbeeld bij een begrafenis in Engeland moet zijn, kun je daar niet naartoe. Als iemand uit Engeland naar een begrafenis in Nederland moet, kan hij daar niet naartoe. Ook het goederentransport is een probleem. Voor een belangrijk deel vindt dat plaats in toestellen die ook voor de burgerluchtvaart worden gebruikt. Je kunt echt bevoorradingsproblemen krijgen door het passagiersvervoer helemaal stop te zetten. Nogmaals, als het noodzakelijk is, moet je het doen. Dan hoort het erbij. Maar als je ook iets anders kunt bedenken, moet je dát doen.

Er is vorige week uitvoerig gedebatteerd over de introductie van een negatievetestverklaring. Die wet is vastgesteld. Daarbij is de vraag gesteld: zou je die 72 uur niet verder moeten bekorten? Dat heeft allerlei praktische nadelen, waardoor mensen überhaupt niet meer kunnen vliegen, ook niet voor noodzakelijke reizen. Daarom heeft collega Van Nieuwenhuizen gezocht naar een aanvullende negatieve antigentest op de negatieve PCR-test van maximaal 72 uur oud. Die wordt als verplichting toegevoegd voor vluchten uit het VK en uit Zuid-Afrika. Dat is dus een aanvullende verplichting. Die geldt niet alleen voor vliegtuigen, maar ook voor vrachtwagens. Ik denk dat dat van grote toegevoegde waarde kan zijn. Je minimaliseert het risico op de herintroductie of de introductie van de VK-variant. Om die reden is het een belangrijke toevoeging aan de bestaande maatregelen. Ik onderstreep het nog een keer: mocht het nodig zijn om een vliegverbod in te stellen, dan zullen we dat ook gewoon doen, tenzij we een proportionelere uitvoering hebben om hetzelfde doel te bereiken.

Voorzitter, daarmee ben ik alweer aan het einde van mijn inbreng. Zo snel kan het gaan.

De voorzitter:
Nou, het was niet snel. Dank u wel. O, de heer Klaver heeft nog een vraag. Heel kort graag.

De heer Klaver (GroenLinks):
Als gevraagd wordt waarom we de horeca niet kunnen openen door te gaan testen, wordt gezegd: het risico is te groot. Als het gaat over mensen die uit het UK binnenkomen of uit Zuid-Afrika, dan zegt de minister: met die twee testen zou het voldoende moeten zijn. Dat weegt niet met elkaar, dat is meten met twee maten. Het is wel degelijk tijd om ervoor te zorgen dat het aantal vluchten drastisch, maar dan ook echt drastisch naar beneden gaat. Als het daarvoor nodig is om voor de komende weken met een vliegverbod te komen, dan denk ik dat die stap gezet moet worden.

Minister De Jonge:
Dat hebben we dus gedaan toen dat nodig was. We hebben toen op heel korte termijn een stop gezet op de introductie. We hebben vervolgens gezocht naar een proportionele variant die hetzelfde doel beoogde en ook bereikte: het buitenhouden van het virus. Die negatieve testverklaring is effectief, zeker met dat dubbelslot of eigenlijk zelfs een driedubbelslot, want je doet namelijk een negatieve PCR-test 72 uur voor vertrek, dan vlak voor boarding een sneltest — dat is voor de besmettingen die plaatsvinden tussen de 72 uur en het daadwerkelijk aan boord stappen, voor zover je dat overigens met een antigen kunt uitfilteren — en daarna vijf dagen na aankomst een negatieve test voordat de quarantaine kan worden opgeheven. In die combinatie heb je dus een driedubbelslot op het buitenhouden van het virus. Dat is denk ik onvergelijkbaar met alle redenen die er zijn om andere maatregelen te nemen voor de horeca, want die hebben veel meer te maken met alle bewegingen en alle sociale contacten. Kortom, wat we doen is langs die weg bereiken wat u denk ik ook wilt bereiken, namelijk het virus buiten de deur houden en voorkomen dat mensen met het virus in hun koffer binnenkomen.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Klaver. Dat is echt de laatste vraag.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dan ga je ervan uit dat die mensen vijf dagen in quarantaine gaan. Welk regime staat daarop? Wordt het gecontroleerd? We zien namelijk nog steeds — dat zijn de berichten — dat toeristen naar Nederland komen. Die komen niet naar Nederland om vijf dagen op hun hotelkamer te zitten. Als daar geen verplichting of controle op zit, is je systeem lek. Dat betekent volgens mij dat je tot verdergaande stappen moet overgaan en je inderdaad wel moet overgaan tot de verplichting om te kunnen aantonen waarom het van belang is dat je naar Nederland komt. Eigenlijk is het heel eenvoudig: iemand kan hier komen vanwege dringende familieomstandigheden of vanwege economische belangen die zo groot zijn dat je hier moet zijn. Als je hier alleen komt om van de Amsterdamse grachten te genieten, dan blijf je maar lekker thuis.

Minister De Jonge:
Ik ben het daar van harte mee eens. Dat bereik je door te doen wat we op dit moment doen. Ik denk dat dat de meest proportionele vormgeving is van het doel wat de heer Klaver probeert te bereiken. Over dat doel verschillen we niet van opvatting. En ook niet over de eventuele bereidheid, als dat nodig is, om over te gaan tot een vliegverbod. We hebben laten zien dat we ook daartoe bereid zijn.

De voorzitter:
De heer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):
Een van de maatregelen hieromtrent is dat we afgelopen week een wetsvoorstel hebben besproken waarin een negatieve testuitslag getoond moet worden voordat je Nederland in mag komen.

In de stand-van-zakenbrief van de regering lees ik dat documenten in een aantal talen mogelijk zijn, namelijk Nederlands, Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans en Portugees. Wat is de logica van alleen deze talen?

Minister De Jonge:
Ik vind het best ruimhartig, toch. We hebben daar het gros van de wereld mee te pakken.

De heer Kuzu (DENK):
Dat is precies het verkeerde eurocentrische beeld wat hiermee wordt aangetoond. De wereld is groter dan alleen Europa. De wereld is groter dan Nederland, Engeland, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië en Portugal. Ik erken dat in Zuid-Amerika Spaans en Portugees wordt gesproken.

Minister De Jonge:
Engels wordt in veel landen gesproken en Spaans ook.

De heer Kuzu (DENK):
Ik mis een aantal talen in het rijtje dat ook breed wordt gesproken, zoals Russisch, Arabisch, Mandarijn/Chinees. Wat is de logica om deze talen niet op te nemen in de stand-van-zakenbrief.

Minister De Jonge:
Voorzitter, ik bemoei me met heel dingen, ook echt heel veel details, maar in het aantal talen waarin je een negatieve testverklaring kan laten zien, heb ik me nog niet uitbundig verdiept. Ik verzoek de heer Kuzu om deze vraag te mogen meenemen.

De heer Kuzu (DENK):
Dat mag van mij. Dat is mild van u.

De voorzitter:
De heer Heerma.

De heer Pieter Heerma (CDA):
De discussie over die extra antigentest loopt volgens mij al in een aantal debatten. Die wordt nu toegevoegd en ik denk dat dit verstandig is. Tegelijkertijd wil ik toch aanhaken op de laatste vraag die de heer Klaver heeft gesteld. De quarantainebereidheid van mensen is juist bij het binnenkomen uit hoogrisicogebieden veruit het laagst. Nu is in Duitsland vandaag aangekondigd dat zowel via drang als dwang meer zal worden gedaan om juist die quarantaine bij het inreizen uit hoogrisicogebieden af te dwingen. De heer Klaver hintte daar net ook op. Dat gaat gebeuren door mensen actief te sms'en met teksten als "u moet in quarantaine". Daarbij wordt ook de stap naar verplichting gezet. Is de minister bereid om, als de bestuursrechtelijke quarantaineverplichting er komt, juist specifiek naar deze groep te gaan kijken? De heer Klaver heeft hier wel een punt.

Minister De Jonge:
Ja, ik heb al eerder naar de quarantaineplicht gekeken, ook naar die in Duitsland. Heel interessant is dat, in dezelfde week waarin de Kamer de maximale boete verlaagde naar €95, in Duitsland een pleidooi werd gehouden om de boete voor de quarantaineplicht juist te verhogen, ik geloof naar €5.000. Ik kijk dus best met enige regelmaat hoe Duitsland die zaken vormgeeft. Dat is een van de reden waarom ik als sluitstuk op het geheel ben voor een quarantaineplicht, en zeker in dit geval. Het gaat dan om inreizende mensen. We zien dat met name mensen die inreizen zich op de meest lousy manier aan de quarantaineplicht houden.

Als je dat wilt, is het wel zo dat je ook de handhaving op een goede manier moet organiseren. Handhaving betekent namelijk dat iemand die plicht actief moet opleggen, en ook dat iemand moet constateren dat iemand zich kennelijk niet aan die plicht heeft gehouden. Je kunt niet voor iedere deur een boa zetten. Dat gaat gewoon niet werken. Je zult dus ook de handhaving daadwerkelijk geloofwaardig moeten invullen. Pas dan gaat een quarantaineplicht werken.

Overigens zijn we met de reischecker begonnen. We willen reizigers veel intensiever informeren over wat er van hen verwacht wordt. Dat lijkt erg op wat u noemt. Dat is overigens inderdaad naar Duits en Belgisch voorbeeld.

De heer Pieter Heerma (CDA):
In de discussie over wel of geen reisverbod speelt mee hoe effectief alternatieven zijn. Op het moment dat je een dergelijke verplichting oplegt, waardoor mensen zich daaraan gaan houden, wordt die effectiever. Als dat niet gebeurt en het blijft massaal niet gebeuren, komt eerder de discussie op of je niet toch naar een vliegverbod toe moet. Op welke termijn kan de minister ons informeren over de ontwikkelingen op het gebied van zowel drang als dwang naar Duits voorbeeld, zodat we als Kamer de vinger aan de pols kunnen houden? Er is hier namelijk breed zorg over het importeren van een Britse variant via vliegen. Meer partijen die in een eerder stadium een quarantaineverplichting uitsloten, zeggen nu dat je daarnaar moet kijken. Dat geldt overigens niet voor het CDA, want wij waren destijds al tegen de motie die een quarantaineverplichting uitsloot.

Minister De Jonge:
Ik ga u in de volgende brief sowieso informeren over de stand van zaken, en ook over het moment waarop ik met de plicht richting de Kamer kan komen.

De voorzitter:
Prima. De heer Jetten, ook tot slot.

De heer Jetten (D66):
Ja, voorzitter. Het kan kort. Dank voor de antwoorden van de minister op vragen van GroenLinks en D66 over de manier waarop je de reisbeperking kan opleggen. Soms is dat met een vliegverbod en soms met beter testen. We lazen tijdens dit debat dat reizigers uit het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika nu ook bij aankomst in Nederland het aanbod krijgen, met zachte dwang, om in Nederland een test te doen. Zou dat niet ook moeten gelden voor reizigers vanuit Ierland, gezien de cijfers die we daar nu zien? We hebben dan eigenlijk een dubbel slot op de deur voor reizigers die vanuit het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Afrika en Ierland toch deze kant op komen.

Minister De Jonge:
Ik vind dat een terecht pleidooi. Ik zal dat opnemen met collega Van Nieuwenhuizen.

De voorzitter:
Dan schors ik even voor de wissel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister voor Medische Zorg.

Minister Van Ark:
Voorzitter, dank u wel. Een aantal onderwerpen is al in interrupties behandeld. Ik zag een aantal mensen een beetje hongerig kijken, dus ik zal u niet van lange inleidingen voorzien. Ik heb één vraag over. Als er nog behoefte is aan reflectie op andere thema's, hoor ik dat graag van uw Kamer.

Er was een vraag van mevrouw Van Kooten-Arissen over de maskers. We hebben daar in de Kamer al meerdere malen over gedebatteerd. Laat ik aangeven dat we het allemaal van het grootste belang vinden dat mensen beschermd en veilig kunnen werken. Dat delen we. We hebben echter verschillende rollen in de manier waarop de spelregels worden vastgesteld en uitgevoerd. Dat geldt voor ons als overheid, maar ook voor de wetenschap en de beroepsgroep. De richtlijnen voor het gebruik van medische mond-neusmaskers worden door de wetenschap opgesteld. Die gaan uit van het risico op besmetting. Ze zijn vervolgens omarmd door zowel de wetenschap als de zorgsector. Daar is integraal goed naar gekeken.

Ik zou hier willen aangeven dat het geen pretje is om zo'n FFP2-masker te dragen. Het kan ook heel erg belastend zijn. Maar omdat het zo is besproken en ook door hoe de rollen liggen, is het uiteindelijk aan de wetenschap, aan de beroepsgroep, aan de vertegenwoordigers en aan de sector om die richtlijn vast te leggen en door te voeren. De afspraak die daarbij geldt is overigens dat mensen die in de zorg werken gerechtvaardigd zijn om een andere afweging te maken vanuit hun eigen professionaliteit.

De voorzitter:
Mevrouw van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Op de website van de rijksoverheid staat wat het verschil is tussen die chirurgische mondmaskers en die FFP2-maskers, namelijk dat de chirurgische mondmaskers, ook van het type IIR, de drager niet beschermen tegen de omgeving, maar de omgeving meer beschermen tegen de drager. Het houdt weliswaar de grote druppels, de spatten op het masker, tegen, maar het masker werkt gewoon minder goed tegen de besmettingen via aerosolen. Er zijn toch heel veel verpleeghuizen waar volgens de richtlijnen van het RIVM gewerkt wordt met het chirurgisch mondmasker van type IIR. Dan gaat het dus over zorgmedewerkers die buiten het ziekenhuis werken. Die medewerkers hebben aangegeven dat ze heel graag zouden werken met een FFP2-masker, maar de zorginstelling zegt dan dat niet volgens de richtlijn is. De richtlijn van het RIVM stelt namelijk gewoon dat er gewerkt kan worden met een chirurgisch mondmasker, maar, zoals de heer Van Dissel al in verschillende technische briefings heeft aangegeven, dat sluit minder goed aan op het gezicht.

De voorzitter:
En de vraag?

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik begrijp niet helemaal dat de minister er niet wat strakker op toeziet dat er ook buiten het ziekenhuis, in de verpleeghuizen, waar nu zo veel besmettingen zijn, waar zo veel zorgmedewerkers ziek worden, waar zelfs het leger moet worden ingezet om de zorg overeind te houden, wordt gekozen voor een FFP2-masker.

Minister Van Ark:
Mijn betoog is dat het niet aan mij is om vanuit de overheid te zeggen welk masker in welke situatie verplicht moet zijn, maar dat er op basis van de stand van de wetenschap op grond van het besmettingsrisico gezegd wordt wanneer welk persoonlijk beschermingsmiddel gebruikt wordt. Dat wordt door het RIVM gedaan. Dat wordt door de wetenschap gedaan. Dat is de standaard. De mensen in de sector zelf geven er vervolgens handen en voeten aan, zowel van de kant van de werkgevers als van de kant van de beroepsgroepen en werknemersorganisaties. Die hebben elkaar gevonden in de toepassing daarvan. Daarbij is overigens gesteld dat bij een bepaalde mate van voorkomen van de epidemie het adagium geldt: je gebruikt het, tenzij. Dat geldt nu natuurlijk ook. Maar welk PBM in welke situatie gebruikt wordt, laat ik aan degenen die daarover gaan. Daarbij geldt overigens te allen tijde dat de professional kan zeggen: vanuit mijn professionele situatie wil ik afwijken van de standaard om deze en deze redenen. Dat kan. Ik heb zelf geen signalen dat deze discussie veelvuldig voorkomt. Ik weet wel dat er veel discussie over geweest is. Die was met name gericht op de aanwezigheid van de PBM. Ik ga er dus van uit dat de richtlijn, zoals we met elkaar hebben afgesproken, kan wijzigen als er nieuwe inzichten zijn, bijvoorbeeld op grond van de stand van de epidemie, ingegeven vanuit de wetenschap.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik heb het volgende in het vorige debat ook al aangegeven. Ik heb de naam doorgegeven van een zorginstelling waar een zorgmedewerker had gevraagd om een FFP2-masker, maar dit niet kreeg omdat de RIVM-richtlijn is zoals die is en er dus chirurgische mondmaskers werden gebruikt. Ik begrijp toch niet helemaal waarom de minister daar niet over gaat. Dat wil ik toch van de minister horen. Eerst werd er vanwege de schaarste tegen de verpleeghuizen gezegd: laten we alsjeblieft de FFP2-maskers bewaren voor het ziekenhuis. In de afgelopen weken zijn er in maar liefst 271 verpleeg- en verzorgingshuizen nieuwe besmettingen ontstaan. Dan valt het toch echt niet uit te leggen dat we nog steeds met chirurgische mondmaskers werken, terwijl we weten dat die niet afdoende werken en dat de ons omringende landen, waaronder Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, maar ook de Verenigde Staten, daar een heel andere afweging in maken gebaseerd op de richtlijnen van de WHO?

Minister Van Ark:
Schaarste is geen factor in deze discussie. Ik wil dat nadrukkelijk aangegeven hebben. Bij de manier van werken ligt de bal echt bij de professionals zelf, in de wetenschap en bij de mensen die werken in de gezondheidszorg, om op basis van de stand van de wetenschap te zeggen welk type bescherming er nodig is. We hebben daarover ook uitgebreid van gedachten gewisseld. Ik vind het dat mijn taak, mijn verantwoordelijkheid, is om te laten zien dat die voorraden er ook zijn. We hebben ons daar ook op voorbereid. Er vinden wijzigingen plaats, bijvoorbeeld doordat er andere inzichten zijn. Dat is ook in de afgelopen maanden gebeurd. Het is heel goed dat dat kan gebeuren, maar het is niet aan de overheid om dat te initiëren. Ik vind het juist heel goed dat de wetenschap dit kan doen. Het RIVM kan dit doen. Het kan ook zijn dat daarom gevraagd wordt vanuit de sector. Ik ga ervan uit dat nieuwe ontwikkelingen er ook voor zorgen dat de richtlijn consequent tegen het licht wordt gehouden. Daarbij is het uitgangspunt dat er gekeken wordt naar het besmettingsrisico. Andere factoren zijn niet van belang, want het gaat erom dat mensen veilig kunnen werken.

De voorzitter:
Mevrouw Van Kooten-Arissen, tot slot op dit punt.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Het kan toch niet zijn dat we in Nederland een hele andere wetenschap hebben dan in het buitenland? De WHO zegt het en de Food and Drug Administration ook. Allerlei gerenommeerde instituten staven met wetenschappelijke feiten en onderzoeken dat je een FFP2-masker nodig hebt bij de verzorging van een bewezen covidpatiënt. Het kan toch niet zo zijn dat we in Nederland een hele andere wetenschap hebben en dat ons RIVM zomaar zegt: dat schuiven we allemaal aan de kant en wij werken hier met een chirurgisch mondmasker dat allerlei openingen heeft en we stellen de zorgmedewerker willens en wetens bloot aan besmettingsgevaar met covid? Dat kan toch niet waar zijn?

Minister Van Ark:
Dat laatste wil ik hier niet laten liggen. Ik zou het echt kwalijk vinden als mensen denken dat zij niet toereikend beschermd zijn. De hele situatie is er juist op gericht dat je vanuit wetenschappelijke inzichten gebaseerd op het besmettingsniveau mensen veilig kunt laten werken. Dat doen we vanuit de wetenschap, met de sector en de beroepsgroepen, met iedereen bij elkaar, zodat het wordt doorgevoerd en handen en voeten krijgt. Daarbij is het aan de wetenschap om dat te bepalen. Ik ben van harte bereid — ik wil daarover geen enkele twijfel laten bestaan — om aan het OMT te vragen om hier vanuit de nieuwste inzichten naar te kijken. Eerlijk gezegd lijkt me dat ook best relevant als we meer weten over de Engelse variant. Het zou logisch zijn als die tot nieuwe inzichten zou leiden. Voor de huidige situatie vind ik het echt van belang dat mensen zich realiseren dat ze veilig kunnen werken.

De voorzitter:
Komt u daarop terug in de volgende briefing of iets in die trant?

Minister Van Ark:
Ik zou het in die volgorde willen doen. We hebben nu gevraagd: wat betekent die Engelse variant? Dat moeten we wel eerst weten. We hebben wat dat betreft ook beperkte mensen en middelen. Ik ben wel bereid om het OMT naar aanleiding van die nieuwe ontwikkelingen te vragen of die richtlijn nog goed is.

De voorzitter:
Oké. Tot slot, mevrouw Van Kooten-Arissen, heel kort.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Dit opnieuw aan het OMT vragen? Op de website van de overheid staat gewoon dat een chirurgisch mondmasker de drager niet beschermt voor de omgeving, eerder de omgeving voor de drager. Met andere woorden, bij bewezen covidpatiënten is een chirurgisch mondmasker dus gewoon niet voldoende. Het zou de minister sieren ... Ik denk dat het hard nodig is dat we de medewerkers in de zorg, ook in de verpleeghuizen, optimaal beschermen, geen risico's nemen en een FFP2-masker gebruiken.

Minister Van Ark:
In het doel vinden wij elkaar, maar dit is niet aan de overheid. Ik vind het niet aan een minister om te zeggen: dit is het goede middel.

De voorzitter:
Ook dit is gezegd.

Minister Van Ark:
Maar ik wil wel dit gezegd hebben. In de uitwerking van deze richtlijn hebben de professionals, de werkgevers, maar ook de werknemers, de beroepsgroep, de wetenschappers en de sectoren zich verenigd. Elk van hen kan zeggen: wij willen dit tegen het licht houden. Dat is wat ik ook kan doen. Ik heb net ook aangegeven aan mevrouw Van Kooten-Arissen dat ik bereid ben dat te doen. Maar laten we alsjeblieft niet vanuit de politiek gaan voorschrijven hoe de stand van de wetenschap eruitziet.

De voorzitter:
Nee, mevrouw Van Kooten. Er is genoeg gewisseld, anders wordt het voor de vijfde keer dezelfde vraag en ik zie iedereen een beetje afhaken. Nee, niet iedereen. De heer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):
Het lijkt misschien een onbelangrijk onderwerp, maar het is echt wel degelijk een zéér belangrijk onderwerp. Absoluut, want het is ook niet de eerste keer dat we een discussie met elkaar hebben gevoerd over het gebruik van beschermingsmiddelen. Wij hebben toevalligerwijze een wetenschapper in ons team zitten, die ons ook adviseert op dit onderwerp. Ik zeg daarmee niet dat wij de wijsheid in pacht hebben. We hebben ook samen met mevrouw Van Kooten-Arissen schriftelijke vragen voorbereid en die zullen we vandaag indienen. Maar het punt is dat die RIVM-richtlijn totaal niet aansluit op de wetenschap van dit moment. Het simpele verzoek aan de minister is: kunt u in ieder geval iets bedenken om het RIVM aan te moedigen, uiteraard omkleed met wetenschappelijke literatuur, die richtlijn nog eens tegen het licht te houden?

Minister Van Ark:
Ik ga even naar de kern van de vraag van de heer Kuzu, want ik sta hier inderdaad nog een halfuur als ik op elk woord uit zijn betoog zou reageren. Dat ga ik niet doen, maar ik heb zojuist inderdaad toegezegd dat ik bereid ben dat te vragen, maar dan wel op het moment dat we inzicht hebben in hoe de Engelse variant zich ontwikkelt.

De heer Kuzu (DENK):
Laatste punt hierover. Uiteraard is die Britse variant belangrijk, maar deze discussie staat wel los van de Britse variant. Het gaat om een richtlijn van het RIVM, zonder dat de Britse variant aan de orde was. Dit gaat veel breder dan dat. Het gaat eigenlijk om wat u ook heeft toegezegd, namelijk die richtlijn even tegen het licht houden op basis van wetenschappelijke literatuur. Dat lijkt me niet zo ingewikkeld.

Minister Van Ark:
Maar toch wil ik wel gezegd hebben dat er vele factoren zijn die een rol spelen in het werk van deze professionals. Dat betekent gewoon dat er door de beroepsgroep en met de wetenschappers gezamenlijk naar gekeken is. Bijvoorbeeld het dragen van een FFP2-masker is heel erg belastend. Het maakt het ademhalen heel erg moeilijk. Daarom is het ook niet in elke situatie het meest wenselijke, maar uiteindelijk staat de veiligheid voorop. Hoe wordt die veiligheid gedefinieerd? Dat doen we door te kijken naar het besmettingsrisico. Dát is leidend. Geen enkel ander element uit de gestelde vragen is leidend. Die zorg zou ik graag willen wegnemen. Het gaat dan dus bijvoorbeeld om schaarste en om een aantal dingen die niet genoemd zijn, namelijk de kosten en hoe het in elkaar zit. Het besmettingsrisico is leidend en daar is de richtlijn ook op gebaseerd. Ik houd verder staande dat het een groot goed is dat dat niet door de politiek wordt beïnvloed, maar ik vind wel dat we vanuit de politiek kunnen kijken of het nog actueel is. Ik ben bereid om dat te doen en daarom heb ik dat toegezegd. Ik zal dat dan ook doen.

De voorzitter:
Nee, meneer Kuzu. Ik stel voor dat de minister nu verdergaat.

Minister Van Ark:
Ik ben klaar.

De voorzitter:
U bent klaar! Dank u wel. Dan zijn we daarmee toegekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk even rond om te zien of u wilt dat er even geschorst wordt. Vijf minuten schorsen om de administratieve kant op orde te brengen? Ja? Dan schors ik voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 19.33 uur tot 19.37 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef de heer Wilders namens de PVV het woord.


Termijn inbreng

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Een drietal moties. Ik blijf het ongelofelijk vinden dat wij honderdduizenden vaccins op de plank hebben liggen en de minister zegt dat ze gebruikt zijn, terwijl ze gewoon niet gebruikt zijn. Ze zijn misschien ingepland, maar ze worden niet gebruikt. Daar hebben we allemaal niets aan; ze moeten gewoon worden ingeënt bij de mensen die dat willen. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er honderdduizenden vaccins niet gebruikt zijn;

verzoekt het kabinet alle aanwezige vaccins de komende week te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 875 (25295).

De heer Wilders (PVV):
Dan een motie dat kwetsbare mensen moeten worden gevaccineerd als zij dat willen — de Gezondheidsraad zei het ook al — en dat dit niet alleen moet starten in het eerste kwartaal, maar wat ons betreft dan ook moet worden afgerond en dus niet pas ergens in mei, juni, juli.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ruim 3 miljoen mensen het risico lopen op een ernstig verloop van COVID-19 en dat 643.000 zorgmedewerkers een hoog risico lopen om besmet te raken, maar dat er in het eerste kwartaal van 2021 maar liefst 7,6 miljoen vaccins geleverd worden;

verzoekt de regering naast de vrijwillige vaccinatie van zorgmedewerkers ook de vrijwillige vaccinatie van iedereen die het risico loopt op een ernstig verloop van COVID-19 in het eerste kwartaal van 2021 te starten én af te ronden, zodat de druk op de ziekenhuizen en de verdrietige situatie in de verpleeghuizen en de thuiszorg stopt, de lockdown stopt, winkels, horeca en scholen weer open kunnen en jong en oud hun vrijheid terugkrijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 876 (25295).

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ten slotte een motie over de financiële tegemoetkoming. Ik begrijp dat we de stukken nog van het kabinet krijgen met daarna een apart debat. Maar toch: het is belangrijk om te ondersteunen dat wij de ondernemers hierin steunen. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat zelfstandigen die door de harde lockdown te maken krijgen met de sluiting van hun zaak, volledig hun kosten vergoed krijgen en dat de partnertoets wordt opgeheven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 877 (25295).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jetten namens D66.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Dank aan het kabinet voor de uitgebreide beantwoording. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de COVID-19-pandemie grote, onverzekerbare risico's met zich meebrengt voor de organisatie van grote cultuur- en sportevenementen en festivals;

overwegende dat zekerheid en perspectief voor organisatie, artiesten, producenten en toeleveranciers essentieel zijn voor het overwegen van een investering in een evenement;

verzoekt de regering om een garantiefonds voor grote evenementen en festivals in te richten dat erop gericht is onverzekerbare risico's af te dekken, en dit besluit te nemen voor 1 februari 2021,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten en Dijkhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 878 (25295).

De heer Jetten (D66):
Ik ben erg blij dat het kabinet alles op alles zet om de kinderopvang en het basisonderwijs zo snel mogelijk weer te openen, maar zoals u weet maak ik me ook zorgen over de leer- en studieachterstanden die inmiddels zijn opgelopen. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door de beperkende maatregelen rondom COVID-19 er oplopende en mogelijk blijvende leerachterstanden zijn en kansenongelijkheid voor leerlingen en studenten toeneemt;

verzoekt de regering met het onderwijs tot een plan en afspraken te komen om de ontstane achterstanden en ongelijkheid ongedaan te maken;

verzoekt de regering de kosten en baten van ongewijzigd beleid en van dit plan in beeld te brengen, de besteding van de al beschikbaar gestelde middelen daarbij te betrekken, en bij de voorjaarsbesluitvorming afspraken te maken over eventuele aanvullende financiering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten en Pieter Heerma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 879 (25295).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Klaver namens GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Een tweetal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de lockdown zorgt voor onderwijsachterstanden bij alle kinderen;

constaterende dat vooral kinderen die al in een achterstandssituatie zitten een lager schooladvies krijgen;

constaterende dat Nederlandse kinderen op hele jonge leeftijd een keuze moeten maken voor vervolgonderwijs en dat dit bepalend is voor de rest van hun leven;

overwegende dat uitstel van selectie zorgt voor meer kansengelijkheid;

verzoekt de regering om het onderwijs te ondersteunen in het realiseren van meer brede brugklassen en late selectie;

verzoekt de regering tevens om met het onderwijsveld en gemeenten een landelijk plan van aanpak op te stellen om kansenongelijkheid tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Ploumen en Marijnissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 880 (25295).

De heer Klaver (GroenLinks):
Dan nog een motie over het vliegen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Britse variant van het coronavirus zeer zorgelijk is en dat ons zorgsysteem een uitbraak van de Britse variant boven op de huidige coronacrisis niet aankan;

overwegende dat op dit moment er dagelijks acht vluchten per dag uit Londen op Schiphol aankomen, terwijl daar de noodtoestand geldt en volgens de burgemeester 1 op de 30 mensen besmet is;

verzoekt de regering om voor de komende drie weken reisbeperkingen in te stellen voor landen waar de VOC 202012/01 dominant is, waaronder een beperking op vluchten, zodat enkel strikt noodzakelijke reizen gemaakt worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Jetten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 881 (25295).

De heer Klaver (GroenLinks):
Als toelichting op deze motie nog het volgende. We hebben net het debat gehad over wat er wordt gedaan met extra testen. Dat is goed en dat is belangrijk, maar het verschil met hoe we met de horeca en met de detailhandel hier in Nederland omgaan kon niet groter zijn. Ook in Nederland moeten gezinnen keuzes maken als ze afscheid van iemand moeten nemen. Daar kan niet iedereen bij zijn. Zo hard zijn we voor mensen die in Nederland zijn. Dan mogen we echt ook harder zijn als het aankomt op het inreizen in Nederland.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Marijnissen namens de SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank, voorzitter. Twee moties van onze kant.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat scholen, met enkele uitzonderingen, gesloten moeten blijven vanwege het hoge aantal coronabesmettingen en onaanvaardbare gezondheidsrisico's;

constaterende dat het te lang dicht blijven van scholen schadelijk is voor de ontwikkeling van kinderen;

verzoekt de regering, in nauw overleg met de onderwijssector, gedurende de schoolsluiting veilige alternatieven te ontwikkelen waardoor kinderen weer naar school kunnen op een manier die veilig is voor leerling en docent, en hierin mogelijkheden mee te nemen zoals sneltesten, 1,5 meter afstand, een mondkapjesplicht wanneer leerlingen niet op hun stoel zitten en bijvoorbeeld halve klassen in het lokaal terwijl de andere helft thuis de les volgt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Marijnissen, Ploumen en Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 882 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat schuldeisers beslag mogen leggen op de coronabonus van €1.000 aan zorgverleners en dat bewindvoerders kunnen verhinderen dat die coronabonus aan het leefgeld van zorgverleners wordt toegevoegd;

van mening dat het onacceptabel is dat de zorgbonus afgepakt kan worden door schuldeisers, temeer omdat de zorgbonus uitgaat van respect en waardering voor zorgverleners die tijdens de coronapandemie dag en nacht keihard werken;

verzoekt de regering met deurwaarders, rechters en bewindvoerders afspraken te maken om te zorgen dat de zorgbonus altijd bij de zorgverleners terechtkomt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Marijnissen en Van Kooten-Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 883 (25295).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ploumen namens de PvdA. Gaat uw gang.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb een motie en een vraag. Eerst de motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de coronacrisis een gigantische wissel trekt op kinderen, ouders en leraren;

verzoekt de regering om een nationaal plan onderwijs op te stellen waarin in ieder geval leerachterstanden zo veel mogelijk worden voorkomen en ingehaald, de ventilatie in scholen op orde wordt gebracht, crisisbanen worden ingezet om leraren te ontlasten, ouders meer worden ondersteund bij het geven van thuisonderwijs door middel van coronaverlof en de voorbereidingen worden getroffen om scholen wanneer veilig te heropenen mede door de inzet van sneltesten, en de Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ploumen, Marijnissen en Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 884 (25295).

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Dan nog een vraag. NRC komt zojuist met het bericht dat in het Meander Medisch Centrum wel de managers zijn gevaccineerd, maar niet de verloskundigen die spoedzorg geven en ook niet de arts-assistenten. Het is overduidelijk dat dat zeer onwenselijk is. Ik zou de minister willen vragen om daarop te reageren, maar vooral ook om daarop actie te ondernemen, zodat de vaccins terechtkomen bij de zorgverleners en bij de kwetsbare mensen. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Segers namens de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Er is licht aan het eind van de tunnel, maar voorlopig houden we nog ons hart vast. Tegen die achtergrond begrijp ik de klemmende oproep van de minister-president als het gaat over de optie van de avondklok, waar we allemaal ongelukkig mee zouden zijn. Maar zo ernstig is het.

Ik markeer één toezegging. Over onderwijsachterstanden op de langere termijn heeft de minister-president gezegd dat het goed is om die ook in kaart te brengen, zodat we met het oog op een mogelijke begroting hierna goed zicht hebben op wat scholen nodig hebben.

Dan heb ik nog een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse regering groot belang hecht aan de solidaire toegang tot vaccins wereldwijd;

overwegende dat de nationale volksgezondheid, economie en veiligheid afhankelijk is van hoe andere landen in staat zijn om COVID-19 te bestrijden;

overwegende dat de verdeling van de vaccins wereldwijd nog verre van gelijk is en de inzet binnen COVAX nog niet toereikend is;

verzoekt de regering om met hulporganisaties in gesprek te gaan over een nationale hulpactie die de wereldwijde solidariteit vergroot door iedereen die in Nederland gevaccineerd wordt de mogelijkheid te bieden om bij te dragen aan het beschikbaar stellen van vaccins,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Segers en Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 885 (25295).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering zo snel mogelijk een tijdelijk vliegverbod in te stellen voor niet-noodzakelijke reizen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 886 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de afgelopen jaarwisseling het eenmalige vuurwerkverbod heeft geleid tot beduidend minder vuurwerkslachtoffers en minder schade, en dat de zorg daarmee ontzien is;

overwegende dat een groot aantal burgemeesters en artsen al veel langer vraagt om een algemeen vuurwerkverbod;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk tot een algemeen verbod op consumentenvuurwerk te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 887 (25295).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dank u, voorzitter. De derde en laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat corona (SARS-CoV-2) een zoönose is — een infectieziekte die is overgesprongen van dier op mens — en dat wetenschappers erop wijzen dat een nieuwe zoönotische pandemie ieder moment kan uitbreken zolang er geen maatregelen worden genomen om ecosystemen te beschermen en het fokken, vangen en doden van dieren drastisch te beperken;

constaterende dat de Kamer de regering heeft verzocht om een plan van aanpak om het risico op het ontstaan van nieuwe zoönosen aanmerkelijk te verkleinen, maar dat de expertgroep daartoe nog moet worden ingesteld en de resultaten van hun werk op zijn vroegst voor de zomer van 2021 worden verwacht;

spreekt zorg uit over het voortbestaan van risico's op een nieuwe zoönotische pandemie;

spreekt uit dat er bij de aanpak om het ontstaan van nieuwe zoönosen te voorkomen geen taboes bestaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 888 (25295).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering onderzoekt of het primair onderwijs op 25 januari weer kan openen;

overwegende dat de Kinderombudsman adviseert hierbij uit te gaan van het belang van kinderen om fysiek op school onderwijs te volgen;

van mening dat het openen van het primair onderwijs vanuit maatschappelijk perspectief prioriteit heeft;

verzoekt de regering om, voor het geval dat gehele heropening op 25 januari niet verantwoord zou zijn, scenario's voor te bereiden zodat gekozen kan worden voor in ieder geval gedeeltelijke heropening, dan wel opening met aanvullende maatregelen om de veiligheid op school te waarborgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 889 (25295).

De heer Van der Staaij (SGP):
Dank.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Een aantal moties van de zijde van DENK.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een persoon ook na vaccinatie het SARS-CoV-2-virus nog kan overdragen;

overwegende dat COVID-19 mogelijk een langdurig karakter zal hebben in onze samenleving;

verzoekt de regering om een langetermijnstrategie en -perspectief te ontwikkelen, hoe om te gaan met de langdurige aanwezigheid van het virus,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 890 (25295).

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er vaccins worden aangeboden van verschillende fabrikanten;

constaterende dat elk vaccin een andere werking en effectiviteit heeft;

overwegende dat de bereidheid tot vaccineren mogelijk vergroot kan worden op het moment dat burgers zelf mogen kiezen welk vaccin ze nemen;

verzoekt de regering keuzevrijheid te geven aan burgers over welk vaccin ze toegediend willen krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 891 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kappers tijdens de lockdown hun werk niet meer kunnen verrichten;

overwegende dat middels gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en in achtneming van de coronamaatregelen, kappers klanten kunnen blijven ontvangen;

verzoekt de regering om kappers te laten heropenen wanneer zij kunnen aantonen dat zij alle coronamaatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen toepassen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 892 (25295).

De heer Kuzu (DENK):
Daar zal de heer Wilders inderdaad heel blij mee zijn.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat alternatieve medische zorgverleners zijn uitgesloten van de lijst uitgezonderde contactberoepen tijdens de lockdown;

verzoekt de regering om het overzicht uitgezonderde contactberoepen tijdens de lockdown uit te breiden door alternatieve zorgverlening waarvan de zorgverlener een BIG-geregistreerde opleiding als achtergrond heeft, uit te zonderen van het contactberoepenverbod,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 893 (25295).

De heer Kuzu (DENK):
Dan staat er nog één vraag open aan de minister van VWS, waar hij in de tweede termijn op terug zou komen. Die gaat over de talen waarin toegang verleend kan worden bij een negatief ... Dat mag ook later als de minister dat wil, maar dat horen we dan wel.

Dank u.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Sazias namens 50PLUS.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Voorzitter. Gezien de risico's van de Britse mutatie moeten we echt alles doen om het aantal besmettingen naar beneden te brengen, maar eerst en vooral moet er zo snel en zo veel mogelijk gevaccineerd worden.

Ik ben blij dat de minister het advies van de Gezondheidsraad eindelijk overneemt en onverwijld overgaat op het vaccineren van kwetsbare ouderen. Ook ben ik blij met de toezegging dat er vervoer geregeld gaat worden voor mensen die niet mobiel zijn en die naar een centrale vaccinatielocatie moeten gaan.

We hebben nog wel een probleem met het loslaten van het verbod op triage op basis van leeftijd. U wilt niet weten hoeveel reacties we daarover krijgen van onze achterban. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet het verbod op triage op leeftijd bij code zwart heeft losgelaten;

spreekt uit dat triage voor een plek op de intensive care (ic) alleen op basis van kwetsbaarheid en overlevingskans gedaan mag worden en nooit op basis van leeftijd alleen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Sazias. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 894 (25295).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Haga namens Forum voor Democratie. Er staat nu één minuut, maar u zit bij Forum. Dat klopt.

De heer Van Haga (FvD):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een lockdown meer negatieve dan positieve effecten heeft;

overwegende dat zelfs de WHO dit bevestigt;

overwegende dat scholieren en studenten op meerdere vlakken schade ondervinden van de lockdown;

verzoekt de regering de lockdown voor scholieren en studenten zo spoedig mogelijk op te heffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 895 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanwege de lockdown sportscholen wederom gesloten zijn;

overwegende dat sport en beweging van cruciaal belang zijn om gezond te blijven;

verzoekt de regering per direct de sportscholen weer open te laten gaan, met inachtneming van de coronamaatregelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Baudet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 896 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat alternatieve geneeswijzen, zoals osteopathie, door de lockdown niet kunnen plaatsvinden;

overwegende dat dit ongewenste effecten heeft voor de gezondheid van velen;

verzoekt de regering om de contactberoepen die alternatieve geneeswijzen uitoefenen toe te voegen aan de lijst van uitgezonderde contactberoepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van Kooten-Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 897 (25295).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zwemlessen vanwege de lockdown verboden zijn;

overwegende dat dit leidt tot een grote leerachterstand voor kinderen en een financiële crisis voor zwemscholen en verenigingen;

verzoekt de regering het zwemonderwijs te scharen onder het basisonderwijs, waardoor eventuele toekomstige maatregelen die afgekondigd worden voor dezelfde doelgroep (kinderen tot en met 12 jaar) in overeenstemming met dezelfde richtlijnen kunnen worden nageleefd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 898 (25295).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol.

De heer Krol (Krol):
Mevrouw de voorzitter. Ik begrijp dat de minister-president nog geen besluit wil nemen over eventueel uit te stellen verkiezingen, maar ik zou wel willen dat op tijd begonnen wordt met de benodigde voorbereidingen, zodat we over enkele weken niet achter de feiten aan lopen. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het OMT vandaag meldt dat de maatregelen mogelijk tot begin maart van kracht zouden moeten blijven, zelfs bij het doorzetten van de huidige daling;

verzoekt de regering op tijd de benodigde voorbereidingen te treffen voor het uitstellen van de Tweede Kamerverkiezingen naar de zomer van 2021,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 899 (25295).

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Voorzitter, dank. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de WHO, de Food and Drug Administration en het Europees centrum voor ziektepreventie en -bestrijding minimaal FFP2-mond-neusmaskers adviseren aan zorgprofessionals die werken met covidpatiënten;

verzoekt de regering het RIVM te vragen zijn PBM-richtlijn voor zorgprofessionals, mantelzorgers en anderen die werken met covidpatiënten te herzien op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kooten-Arissen en Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 900 (25295).

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Is dat uw motie, mevrouw Van Kooten? Het is met de hand geschreven op een briefje. Dan schors ik de vergadering voor drie kwartier, tot 20.45 uur. Er zijn 26 moties ingediend.

De vergadering wordt van 19.59 uur tot 20.45 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef de minister-president het woord.


Termijn antwoord

Minister Rutte:
Voorzitter. Een paar vragen. Allereerst bespreek ik de vraag naar de uiterste datum voor het uitstellen van de verkiezingen. Zoals gezegd is een eventueel besluit tot uitstel altijd een gezamenlijk besluit van kabinet en parlement. Dat vereist ook een wettelijke grondslag en er moet dus voldoende tijd zijn om een wetsvoorstel dat uitstel mogelijk maakt tot stand te brengen en te behandelen. Dat moet natuurlijk plaatsvinden voor de verkiezingen; dat is dan wel handig. Veel specifieker kan ik nu niet zijn, anders dan dat zo'n wet moet zijn behandeld en aangenomen voor de verkiezingen. Nogmaals, ik heb al gezegd dat, anyway, de minister van Binnenlandse Zaken de Kamer zal informeren vóór het verkiezingsreces.

De tweede vraag aan mij die er nog lag, was de vraag van mevrouw Ploumen over de G4. Er is intensief contact tussen OCW en de G4. Twee keer per week is er overleg tussen de onderwijsdirecteuren. Er is ook gesproken over de gezamenlijke aanpak van het bestrijden van achterstanden, noodopvang en kwetsbare kinderen. Het bestrijden van achterstanden zal minister Slob ook bestuurlijk met de wethouders van de G4 bespreken. De G4 en ook andere gemeentes nemen vaak ook al veel verantwoordelijkheid om op het gebied van het bestrijden van achterstanden veel te doen, zoals we allemaal weten. Dat betekent dat acties op kortere en langere termijn worden ondernomen. Overigens zijn er ook met de VNG regelmatig contacten.

Dan de moties.

Ik begin met de motie op stuk nr. 877 van de heer Wilders. Er komt een brief hierover, maar 100% vergoeden gaat wel heel ver. We gaan het allemaal bekijken, dus ik ontraad deze motie; of hij moet haar aanhouden, dat is ook nog een optie, maar ik moet haar nu ontraden.

Datzelfde geldt ook even voor de motie op stuk nr. 878 over het garantiefonds voor evenementen. Mijn suggestie aan de heer Jetten is om die aan te houden. Vanaf augustus 2020 wordt er met de evenementensector gekeken naar een rol van de overheid in steun, zodat de activiteiten weer kunnen worden opgepakt. In het kader van die gesprekken wordt de suggestie meegenomen die de heer Jetten samen met Dijkhoff in deze motie doet. In de brief van volgende week over het steunpakket zullen we hier verder op ingaan. Hier moet echt even heel goed naar gekeken worden. Het gaat ook wel om veel geld, dus ik kan nu niets anders doen dan vragen om de motie aan te houden.

Dan de motie op stuk nr. 879, van de heer Jetten en …

De voorzitter:
En als de motie niet wordt aangehouden?

Minister Rutte:
Dan moet ik de motie ontraden, omdat die gewoon nog ontijdig is.

De motie op stuk nr. 879 van de heer Jetten krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 880, van de heer Klaver, krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 882, van mevrouw Marijnissen, krijgt oordeel Kamer. Ik vertel daar iets bij. OCW is voortdurend in gesprek met sectoren over veilig onderwijs. Fysiek onderwijs verdient uiteraard de voorkeur, maar het moet wel verantwoord gebeuren. Met sectoren wordt nagedacht over hoe dit zo goed mogelijk kan worden vormgegeven. Dat gebeurt dus ook, en daarom krijgt de motie oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 884, van mevrouw Ploumen. Die motie geeft veel en noodzakelijke discussies weer, maar de motie suggereert ook een groot masterplan. Over alle individuele elementen wordt intensief overlegd met sectoren. Daarover wordt de Kamer ook regelmatig geïnformeerd. Maar de bedoeling is niet om daar ook weer een heel groot plan van te maken, omdat we bang zijn … Daarmee moet ik de motie dus ontraden. Je zou kunnen zeggen dat de motie overbodig is, omdat alle elementen onder schot zijn.

De voorzitter:
Ja. Geen discussie over de motie, mevrouw Ploumen, anders moet ik iedereen het woord geven.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Nee, zeker, voorzitter. Ik heb een suggestie voor de minister-president. Het gaat mij niet zozeer om een plan. Het gaat er vooral om dat er financiële middelen beschikbaar komen en dat hierover niet alleen maar gepraat wordt. Als de minister dus zegt "liever geen plan, maar ik zeg wel toe dat hier de noodzakelijke financiële middelen voor worden vrijgespeeld" ben ik bereid om de motie aan te passen. Uiteraard, want dat is de kern.

Minister Rutte:
Dat kan ik hier ook niet zo toezeggen. Als het gaat om die crisisbanen is dat het geval, daar is geld voor. Maar over het coronaverlof zijn we in gesprek met sociale partners. Dat heb ik al verteld in het debat.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Rutte:
Dus ik kan niet zomaar dat geld hier toezeggen. Dus ik denk toch dat ik per saldo helaas moet zeggen "ontraden", hoe graag ik ook eens een keer een motie-Ploumen oordeel Kamer had gelaten.

De voorzitter:
U heeft als een leeuw gevochten, mevrouw Ploumen.

Minister Rutte:
Jazeker, ik heb het gezien. De motie op stuk nr. 887 van mevrouw Ouwehand. Het vuurwerkverbod was expliciet gerelateerd aan de actuele pandemie. Dat geeft nu geen aanleiding om over te gaan tot een algemeen vuurwerkverbod, in plaats van de al vigerende structurele verboden specifiek voor gevaarlijk vuurwerk. Dus ik wil deze motie ontraden.

De motie op stuk nr. 889 van de heer Van der Staaij krijgt oordeel Kamer, net zoals de motie op stuk nr. 878 hierover. We gaan in gesprek met de sector hoe te openen. Uiteraard kan ik nu niet vooruitlopen op de inhoud van scenario's. We bereiden ze wel voor, samen met de sectoren. Overigens is een gedeeltelijke opening wel heel lastig voor de sector. Maar goed, met die kanttekeningen krijgt de motie op stuk nr. 889 oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 892 van de heer Kuzu: ontraden, met verwijzing naar alle debatten. Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 895 van de heer Van Haga. Ook voor de motie op stuk nr. 896 van de heer Van Haga geldt ontraden, evenals voor de motie op stuk nr. 898 van de heer Van Haga.

De motie op stuk nr. 899 van de heer Krol is voorbarig. De minister van BZK komt voor het verkiezingsreces met een brief ter zake. Dus ik wil de motie op stuk nr. 899 ook ontraden.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wachten we heel even. Mevrouw Sazias heeft een vraag. Ja? Heel kort, mevrouw Sazias.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Ja voorzitter, ik zou nog antwoord krijgen in de tweede termijn over …

Minister Rutte:
Heb ik gedaan. Uitvoerig.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Sorry, ik ga dat nu nalezen in de Handelingen.

Minister Rutte:
Gezien de serviceverlening: dat ging toch over het uitstellen van de verkiezingen?

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Ja.

Minister Rutte:
Daarover heb ik gezegd dat het uiterlijk voor de verkiezingen moet — nee, serieus — want het is een wetsontwerp en die wet moet zijn aangenomen voor de verkiezingen. Je kunt er dus geen datum op plakken, maar je hebt wel een behandeling van een wet nodig. Dat kan ook een spoedwet zijn. Maar het is niet zo dat je er een harde datum op kan plakken. Maar ja, laten we ervan uitgaan dat je begin maart toch al een eind moet zijn als je die wet wil behandelen. Ik neem aan dat die dan ook nog door de Eerste Kamer moet, want volgens mij moeten alle wetten door de Eerste Kamer. Dat heb ik op school geleerd. Dat moet dan dus allemaal nog wel gebeuren.

De voorzitter:
Goed. Oké, dank u wel. Dan wachten we heel even. Ik geef het woord aan de minister van VWS. Gaat uw gang.

Minister De Jonge:
Voorzitter, dank u wel. De motie op stuk nr. 875 is van de heer Wilders. Wat hij zegt, klopt. Alles wat er is, wordt geprikt of is gepland. En meer dan er is, is al gepland. Kortom, met verwijzing naar de eerste termijn ontraad ik deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 876. Ook dat sommetje van de heer Wilders klopt niet, dus ik ontraad deze motie onder verwijzing naar de eerste termijn.

Dan de motie op stuk nr. 881. Die motie ontraad ik onder verwijzing naar de eerste termijn. Alles wat er is aan mogelijke beperkingen, doen we. Als er een vliegverbod moet worden ingesteld, zullen we ook op dat punt niet aarzelen.

Dan de motie op stuk nr. 885 van de heer Segers. Over deze motie zou ik het oordeel aan de Kamer willen laten.

Dan de motie op stuk nr. 886 over een tijdelijk vliegverbod. Die ontraad ik onder verwijzing naar de eerste termijn. Dan de motie op stuk nr. 890 over een langetermijnstrategie voor een langdurige aanwezigheid van het virus. Laten we ons best doen om te voorkomen dat het virus al te lang aanwezig blijft. Dus ook deze motie ontraad ik.

De motie op stuk nr. 891 gaat over de keuzevrijheid voor vaccins. Daarover heb ik een debatje gehad met de heer Van der Staaij. Die motie ontraad ik, want die voegt te veel complexiteit toe.

Dan was er een vraag van de PvdA naar aanleiding van een krantenbericht over een ziekenhuis waar managers zich kennelijk bij de prioritaire groepen hadden gerekend. Ik heb niet kunnen nagaan of dat bericht klopt. Wat in de krant staat, klopt natuurlijk doorgaans. Laten we daar op zijn minst van uitgaan. Maar ik heb het niet kunnen nagaan, dus ik vind het niet helemaal oké om op dat bericht heel precies in te gaan voor dat specifieke ziekenhuis zelf, als ik niet exact weet hoe de vork in de steel zit. Het kan ook zo zijn dat het gewoon verpleegkundigen zijn die tegelijkertijd leidinggevende taken hebben. Dan zou het een zeer terechte keuze zijn. Ik zag in dat krantenbericht wel een zinnetje staan van een woordvoerder die zegt: ja, maar deze mensen werken ook heel hard, 24/7 of wat dan ook. Dat is natuurlijk geen argument om vooraan in de rij te staan. Er werken heel veel mensen heel erg hard. Dat is geen argument om vooraan in de rij te staan. Dat is mijn reactie voor nu en ik ga ervan uit dat deze werkgever ook gewoon weet wat de afspraken zijn.

Dan was er nog een vraag van de heer Kuzu over de talen. Dat zit zo.

De voorzitter:
U zou dat in het Chinees beantwoorden.

Minister De Jonge:
Ja, inderdaad. Ik zou dat in het Mandarijn beantwoorden. Maar het zit zo. Van buiten Schengen is het überhaupt niet de bedoeling dat mensen naar Europa komen. Binnen Schengen geldt de negatievetestverklaring, in meer talen dan mevrouw Kaag beheerst. Ik denk dat er echt heel veel mogelijkheden zijn om die testverklaring op een goede manier te overleggen. Dat leek voldoende, omdat het binnen Schengen is. Dat was de keuze en de overweging. Ik denk dat de heer Timmermans nog meer talen machtig is, maar dat is nog nooit met zekerheid vastgesteld.

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:
De heer Jetten heeft een vraag.

De heer Jetten (D66):
Ik begreep dat de motie op stuk nr. 881 met als eerste ondertekenaar de heer Klaver is ontraden. Dat verbaast mij eigenlijk na het interruptiedebat dat de minister had met de collega's Klaver en Heerma over een reisbeperking. Ik maak even de vergelijking met Duitsland. Duitsland heeft nu reisbeperkingen voor het Verenigd Koninkrijk. Dat betekent niet dat er helemaal niet meer wordt gevlogen. Tussen Londen en Duitsland zijn er op dit moment zes vluchten per dag. Dat is dus zeer beperkt. Noodzakelijke reizen zijn nog mogelijk. Maar tussen Londen en Nederland zijn er vijfentwintig vluchten per dag. Dat vragen wij met de motie: beperk nou het aantal vluchten om die instroom vanuit het Verenigd Koninkrijk te beperken. Ik had de indruk dat de minister en de heren Klaver en Heerma meer op één lijn zaten dan ik nu in de beoordeling van de motie hoor.

Minister De Jonge:
Wij hebben ook reisbeperkingen, namelijk dat driedubbelslot met het testen. Dat is ook een vorm van reisbeperking, namelijk een hele stringente reisbeperking die er in ieder geval voor zorgt dat het virus buiten blijft. Dat is één. Twee. Je kunt een vliegverbod instellen, maar dat doen we alleen als het proportioneel is. Als het nodig is, doen we het. Dat hebben we ook laten zien. Drie. Een selectie van vluchten, bijvoorbeeld een halvering, is een mogelijkheid die de minister niet heeft. Daarnaast hebben we die noodzakelijkheidsverklaring die je in combinatie met een vluchtverbod zou kunnen doen: een vluchtverbod tenzij je een door een ander beoordeelde noodzakelijkheidsverklaring hebt. Die mogelijkheid hebben we heel uitvoerig onderzocht, maar daar blijkt weinig muziek in te zitten. Ik weet van collega Van Nieuwenhuizen dat ze zal blijven zoeken naar wat er mogelijk is, maar als ik bij deze motie het oordeel aan de Kamer laat, dan wekt die meer verwachtingen dan ik denk te kunnen waarmaken. Om die reden zou ik het niet willen doen.

De voorzitter:
Goed. Dank u wel. Dan wachten we weer heel even voordat ik het woord geef aan de minister voor Medische Zorg. Of was u iets vergeten, minister De Jonge?

Minister De Jonge:
Ik heb een hele grote fout gemaakt, een hele grote fout. Ik moet die herstellen, want anders heb ik voor eeuwig ruzie met alle mensen in Dronten.

De voorzitter:
O, dat willen we niet.

Minister De Jonge:
Nee, dat willen we niet. Het zit zo. We gaan grootschalig testen. Dat gaan we doen in een aantal gemeenten, waaronder Dronten. Ik heb dat beargumenteerd met: overal waar de prevalentie heel hoog is, gaan we beginnen met grootschalig testen. In dat rijtje heb ik Dronten genoemd. Maar de prevalentie is niet absurd hoog in Dronten. Daarmee heb ik Dronten groot onrecht aangedaan, wat ik bij dezen wil herstellen. Excuses aan alle inwoners van Dronten, de prachtige gemeente Dronten.

De voorzitter:
Dank u wel. U had vast een berichtje ontvangen dat Dronten er niet tevreden over was. Wie komt er hier uit Dronten?

Minister De Jonge:
Mijn oom is er jaren burgemeester geweest.

De voorzitter:
O. Dan geef ik nu het woord aan de minister voor Medische Zorg.

Minister Van Ark:
Voorzitter. Ik start met de motie op stuk nr. 883 van mevrouw Marijnissen en mevrouw Van Kooten-Arissen. Dat is inderdaad een onderwerp waarover recent ook de voorzieningenrechter zich heeft gebogen. Hij heeft aangegeven dat het beslag op de bonus wettelijk is toegelaten, maar dat het wel apart moet gebeuren. De voorzieningenrechter raadt het de gerechtsdeurwaarder aan om hierover contact op te nemen met bijvoorbeeld de schuldeiser om een afweging te maken. Ik zou willen voorstellen om deze motie aan te houden, omdat ik 'm even wil voorleggen aan de collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik zal hem vragen om voor de stemmingen met een appreciatie te komen.

De voorzitter:
Ik kijk naar mevrouw Marijnissen. Ja, ze wil de motie aanhouden.

Op verzoek van mevrouw Marijnissen stel ik voor haar motie (25295, nr. 883) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Ark:
De motie op stuk nr. 888 is een spreekt-uitmotie, dus daar zal ik geen appreciatie van geven.

Dan de motie op stuk nr. 893 van de heer Kuzu over het toelaten van alternatieve zorg tot de uitzonderingen. Die motie ontraad ik, want de criteria voor wat medische beroepen zijn, zijn de BIG-registratie en de leveren van Zorgverzekeringswetzorg ofwel Wlz- of Wmo-zorg. Gezien de epidemiologische situatie is het niet verantwoord om dat te verruimen. Ik ontraad de motie op stuk nr. 893.

De motie op stuk nr. 894 van mevrouw Sazias is ook een spreekt-uitmotie. Ook daarover onthoud ik mij dus van een appreciatie.

Dan de motie op stuk nr. 897 van de heer Van Haga over het toelaten van alternatieve geneeswijzen. Deze motie ontraad ik met dezelfde argumentatie als bij de motie op stuk nr. 893 van de heer Kuzu.

Dan de motie van mevrouw Van Kooten-Arissen op stuk nr. 900. Die motie zou ik willen ontraden, omdat de PBM-richtlijnen voor het ziekenhuis door de Federatie Medisch Specialisten zijn opgesteld. Voor buiten het ziekenhuis is het RIVM hiermee begonnen. De veldpartijen hebben dit vervolgd in een praktische handreiking. Ik heb wel aangegeven om het OMT te vragen of de Engelse variant aanleiding geeft om anders te kijken naar het PBM-gebruik. Ik zal die toezegging gestand doen.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we ook aan het einde gekomen van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen we volgende week stemmen. Ik dank de Kamerleden, de woordvoerders met name, de minister-president, de minister van VWS, de minister voor Medische Zorg, de bodes, de griffiers en de stenografische dienst. Ik wens jullie een hele mooie avond. Dank jullie wel.

Sluiting

Sluiting 21.05 uur.