Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt, Olger van Dijk, Tuinman, De Roon en Stoffer over meldingen in het veiligheidssysteem ECCAIRS over het luchtruim boven Oekraïne voor 17 juli 2014, de datum waarop vlucht MH17/KL4103 werd neergeschoten
Vragen van de leden Omtzigt, Olger van Dijk (beiden Nieuw Sociaal Contract), Tuinman (BBB), De Roon (PVV) en Stoffer (SGP) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over meldingen in het veiligheidssysteem Eccairs over het luchtruim boven Oekraïne voor 17 juli 2014, de datum waarop vlucht MH17/KL4103 werd neergeschoten (ingezonden 27 maart 2024).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 16 mei 2024).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 155.
Vraag 1
Herinnert u zich dat u in het Wob-verzoek van RTL Nieuws aangaf dat er in 2014 drie
meldingen in Eccairs gedaan zijn over Oekraïne? (bron brief J&V 2209023).
Antwoord 1
Het Wob-verzoek is mij bekend.
Vraag 2 en 3
Kunt u per melding aangeven wanneer de melding gedaan is (wanneer het opgenomen is
in Eccairs), wanneer het voorval plaatsvond waarop de melding betrekking had, wanneer
de melding internationaal gedeeld is en wat de inhoud van de melding was?
Kunt u de drie Eccairs-meldingen (die door Nederland gedaan zijn) ter inzage leggen
bij de Kamer, desnoods vertrouwelijk?
Antwoord 2 en 3
Over het door de vragenstellers genoemde onderwerp is een procedure aanhangig bij
de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.1 Daarin staat mijn besluit centraal om de gevraagde meldingen niet te verstrekken,
omdat er op grond van de Verordening (EU) 376/20142 een bijzondere regeling geldt, die zich daartegen verzet. In mijn bestreden besluit
is uiteengezet dat deze regeling als rechtsgevolg heeft dat de in de nationale gegevensbanken
opgeslagen informatie alleen kan worden meegedeeld aan belanghebbenden zoals gedefinieerd
in bijlage II3 bij die verordening en alleen mag worden gebruikt voor het in stand houden of verbeteren
van de veiligheid van de luchtvaart. In de lopende rechtszaak heeft het Hof van Justitie
van de EU een prejudicieel advies gegeven over de uitleg van Verordening (EU) 376/2014.
Met de antwoorden van het Europese Hof is nog geen einde gekomen aan de procedure.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State zet aan de hand daarvan de procedure
in die zaak voort en doet later een definitieve uitspraak. Omdat deze procedure nog
loopt, kan verder geen informatie worden verstrekt. Het onderwerp van het geschil
is juist de vertrouwelijkheid van informatie zoals geregeld in Verordening (EU) 376/2014.
Op dit moment is dus alleen het prejudicieel advies van het Hof bekend, waarbij het
Hof de «strikte vertrouwelijkheid» heeft benadrukt voor alle informatie over voorvallen
die de nationale autoriteiten verzamelen of opstellen in het kader van het stelsel
van toezicht en controle om de luchtvaartveiligheid te verbeteren. De consequenties
van het delen van informatie, de interpretatie van «strikt vertrouwelijk» en daarmee
de zorgvuldige duiding van het belang van de Staat, kunnen pas na afronding van de
procedure voldoende overzien worden. Na de afronding van de procedure zal worden bezien
hoe de Tweede Kamer hierover nader te informeren. Naar verwachting zal de Raad van
State in het derde kwartaal van dit jaar uitspraak doen.
Vraag 4
Waarom heeft u de informatie geweigerd onder verordening EU 376/2014, die pas in 2015
in werking getreden is, terwijl de meldingen betrekking hebben op 2014?
Antwoord 4
Voor het juridisch kader wordt u verwezen naar rechtsoverweging 10 van de verwijzingsuitspraak
van de ABRvS van 29 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1814.4 Daarin staat dat Verordening (EU) 376/2014 ten tijde van de besluitvorming in 2018
onderdeel van het relevante toetsingskader was.
Vraag 5 en 6
Indien u ze niet ter inzage kunt leggen bij de Tweede Kamer, kunt u dan aangeven welk
belang van de Staat (de enige uitzonderingsgrond van artikel 68 Grondwet) zich daartegen
verzet?
Indien u het belang van de Staat inroept, wilt u dan aan de ministerrraad voorleggen
of dat terecht gebeurt en de redenen geven waarom het in belang van de Staat is om
hier geen mededelingen over te doen?
Antwoord 5 en 6
Zie het antwoord op vragen 2 en 3. Na de afronding van de procedure van de Raad van
State zal worden bezien hoe de Tweede Kamer hierover nader te informeren.
Vraag 7
Indien Kamerleden geen inzage krijgen in de Eccairs-meldingen en hoe de meldingen
gegaan zijn, hoe kunnen zij dan vaststellen of het Eccairs-systeem naar behoren werkt
en of zij er bijvoorbeeld op zouden moeten aandringen om de regels te veranderen?
Antwoord 7
De Verordening (EU) 376/2014 bevat diverse voorzieningen die het juiste functioneren
van het Eccairs systeem moeten waarborgen. In dat kader ondersteunt de Europese toezichthouder
voor een veilige burgerluchtvaart (EASA) de Europese Commissie bij het monitoren van
de juiste toepassing door de lidstaten van de «common aviation safety requirements»
die in deze verordening inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen
in de burgerluchtvaart zijn opgenomen. EASA houdt door middel van audits toezicht
op de werking van het Eccairs-systeem bij de lidstaten, waaronder in Nederland. De
Kamer kan uiteraard op de hoogte gehouden worden van de uitkomsten van dat toezicht.
Vraag 8
Bent u ervan de hoogte dat uw ambtsvoorgangers het volgende hebben meegedeeld aan
de Kamer: «Er is door de ILT opnieuw gekeken of Eccairs in het voorjaar van 2014 meldingen
bevatte van Oekraïne. Eccairs bevatte in die periode ook meldingen van Oekraïne, maar
die betreffen normale operationele voorvallen (birdstrikes, lasers, procedurefouten,
klemmende koffers, e.d.) zonder verband met de situatie rond het neerhalen van vlucht
MH17»? (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2597)
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9, 10 en 11
Kunt u een overzicht geven van welke meldingen er voor 17 juli 2014 waren in het Eccairs-systeem,
waarop dit antwoord gebaseerd is?
Kunt u de ILT opnieuw laten kijken in Eccairs en kijken welke meldingen er tussen
1 januari 2014 en 15 augustus 2014 in Eccairs gedaan zijn over Oekraine en aangeven
welke meldingen betrekking hebben op de veiligheid van het luchtruim boven Oekraïne?
Kunt u een lijst geven met die meldingen (waarbij de melder geanonimiseerd is)?
Waren/zijn er meer meldingen over de veiligheid van het luchtruim van Oekraïne, die
in 2014 wel in Eccairs gezet zijn? Zo ja, welke zijn dat dan?
Antwoord 9, 10 en 11
Zie het antwoord op vragen 2 en 3. Na de afronding van de procedure van de Raad van
State zal worden bezien hoe de Tweede Kamer hierover nader te informeren.
Vraag 12
Kunt u ervoor zorgen dat alle meldingen die hierboven gevraagd zijn, opgenomen worden
in het MH17-archief (hotspot)?
Antwoord 12
De meldingen zoals door u aangegeven vallen onder de vereisten van de Verordening
EU 376/2014 en zijn dienovereenkomstig vertrouwelijk geregistreerd. Voor zover er
een samenloop is met de MH17-documenten wordt ook daarvoor toegezien op een vertrouwelijke
registratie.
Vraag 13
Kunt u de brief die op 28 september 2022 bij de regeling van werkzaamheden gevraagd
is over MH17 aan de Kamer doen toekomen met een precies antwoord op elke vraag?
Antwoord 13
Uit navraag blijkt dat het gaat om de vragen die door leden De Roon (PVV) en Omtzigt
zijn gesteld tijdens de regeling van werkzaamheden van 28 september 2021 in plaats
van 2022:
Lid De Roon (PVV) vraagt een brief van het kabinet waarin een drietal onderwerpen
worden behandeld:
1. Tijdlijn en feitenrelaas wat er exact met het verslag [van de European Civil Aviation
Conference (ECAC)-vergadering van 6 mei 2014] is gebeurd en met wie en wanneer dit
verslag is gedeeld.
2. Antwoord op de vraag of er in 2014 meer ECAC-bijeenkomsten zijn geweest waarin de
veiligheid van het luchtruim in Oekraïne werd besproken en of hier gespreksverslagen
van zijn.
3. Antwoord op de vraag of het gespreksverslag ongecensureerd kan worden gedeeld met
de organisatie die, op verzoek van de regering, onderzoek zal doen naar het openhouden
van het luchtruim door Oekraïne, zoals aangekondigd in de brief van 16 juli 2021.
Lid Omtzigt voegt hieraan toe in deze brief een toelichting van de regering te willen
met uitleg waarom deze stukken naar aanleiding van een Wob-verzoek worden gedeeld
nog voor de gang naar de rechter, maar niet naar parlementariërs worden verzonden.
Daarnaast wil lid Omtzigt antwoord van de regering op de vraag of deze stukken gedeeld
zijn met de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
Voor de antwoorden op bovenstaande vragen wordt verwezen naar de brief hierover van
de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken
en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 17 november 2021 (kst 33 997, nr. 169).
Vraag 14
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 14
Op 18 april 2024 is aan de Kamer een uitstelbrief voor beantwoording van de vragen
gestuurd. De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.