Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Gabriëls en Bromet over de aanwezigheid van hoge concentraties van het verboden gewasbeschermingsmiddel dinoterb in oppervlaktewater in het Natura 2000-gebied het Zwanenwater
Vragen van de leden Gabriëls en Bromet (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de aanwezigheid van hoge concentraties van het verboden gewasbeschermingsmiddel dinoterb in oppervlaktewater in het Natura 2000-gebied het Zwanenwater (ingezonden 20 maart 2024).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 15 april 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1422.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het bericht over de aanwezigheid van hoge concentraties van
het verboden gewasbeschermingsmiddel dinoterb in oppervlaktewater in het Natura 2000-gebied
het Zwanenwater?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het in een natuurgebied aantreffen van een middel dat vanwege
het risico op gezondheidsschade en schade aan de biodiversiteit sinds 1998 verboden
is, een ernstige zaak is?
Antwoord 2
Al langer is bekend dat resten van gewasbeschermingsmiddelen, ook van middelen die
al langer niet meer zijn toegestaan, in natuurgebieden kunnen worden teruggevonden.
De ernst van de zaak is afhankelijk van de aangetroffen hoeveelheden. Uiteraard is
de aanwezigheid van een verboden middel als dinoterb altijd ongewenst, dus ook als
het een natuurgebied betreft.
Vraag 3
Bent u voornemens om te laten onderzoeken wat de oorsprong is van het verboden middel
dinoterb? Zo ja, op welke manier? Wat is hierin de rol van waterschap, handhavers
en de provincie?
Antwoord 3
Het HHNK heeft op meerdere plaatsen dinoterb in het oppervlaktewater aangetroffen
en start zo snel mogelijk een onderzoek naar mogelijke bronnen en oorzaken. Voor het
onderzoek stemt het HHNK af met de NVWA en de provincie Noord-Holland.
Ik wacht de resultaten van het onderzoek af om te kunnen bepalen of verdere actie
noodzakelijk is. Voor meer informatie verwijs ik u naar mijn Kamerbrief in reactie
op een verzoek uw Kamer te informeren over de gevonden meetwaarden van de werkzame
stof dinoterb in oppervlaktewater in de provincie Noord-Holland. Deze brief is gelijktijdig
met de beantwoording van deze set Kamervragen naar uw Kamer gestuurd.
Vraag 4
Kunt u aangeven of op meerdere plekken in Nederland dinoterb in het oppervlaktewater
wordt aangetroffen? Zo ja, hoe verklaart u de aanwezigheid van deze stof? Zo nee,
wordt hier wel op gemeten? Bent u bereid onderzoek te laten doen naar de aanwezigheid
van verboden bestrijdingsmiddelen en mogelijke bron hiervan?
Antwoord 4
De openbare Bestrijdingsmiddelenatlas2 laat zien op welke locaties in Nederland de stof dinoterb is aangetroffen. Normoverschrijding
van dinoterb in het oppervlaktewater is met name in de provincie Noord-Holland gevonden.
Het onderzoek van het HHNK zal mogelijk meer duidelijk geven over de bronnen en oorzaken.
Deze resultaten wacht ik eerst af.
In mijn Kamerbrief3 in reactie op een verzoek uw Kamer te informeren over de gevonden meetwaarden van
de werkzame stof dinoterb in oppervlaktewater in de provincie Noord-Holland, geef
ik een mogelijk verklaring voor de aanwezigheid van dinoterb. De stof kan worden aangetroffen
door nalevering uit de bodem van geaccumuleerde resten uit het verleden en/of illegaal
gebruik van het middel. Uit gegevens van het NVWA blijkt overigens dat zij dinoterb
niet hebben aangetroffen tijdens inspecties.
Vraag 5
In hoeverre is de aanwezigheid van dinoterb in oppervlaktewateren een concreet risico
voor de volksgezondheid en het behalen van Kaderrichtlijn Water (KRW)-doelstellingen
en Natura 2000-doelstellingen?
Antwoord 5
Het gebruik van dinoterb is sinds 1998 verboden. Ook stoffen die verboden zijn, kunnen
in het milieu worden aangetroffen bijvoorbeeld als gevolg van nalevering uit de bodem
en/of grondwater. Het aantreffen van dinoterb in het oppervlaktewater kan van invloed
zijn op het behalen van KRW-doelen.
Op basis van de resultaten van het onderzoek naar de oorzaak van de huidige verontreiniging
kan mogelijk worden vastgesteld of er maatregelen zijn om verdere verontreiniging
en normoverschrijdingen te voorkomen.
Of er sprake is van een concreet risico voor de volksgezondheid en Natura-2000 doelstellingen
hangt samen met de gevonden waarden en blootstelling van mens en doelsoorten. Het
is relevant om te weten wat de oorzaak van de gevonden waarden zijn geweest. Het is
daarom van belang het onderzoek van het HHNK af te wachten
Vraag 6
Hoeveel capaciteit bij handhaving is momenteel beschikbaar om metingen van verboden
gewasbeschermingsmiddelen te doen? Hoeveel capaciteit is beschikbaar om op zoek te
gaan naar de bron hiervan en om te handhaven?
Antwoord 6
Waterschappen zien erop toe dat landbouw- en tuinbouwbedrijven de maatregelen toepassen
die zijn voorgeschreven in vigerende wet- en regelgeving. De 21 waterschappen verschillen
van omvang en daarmee van capaciteit. Onderling is er wel samenwerking. Er is een
landelijk meetnet gewasbeschermingsmiddelen waar jaarlijks met een vastgestelde frequentie
door waterschappen op vaste locaties met een vaste meetstrategie wordt gemeten. Eén
van de doelen is het zo optimaal mogelijk leggen van een aannemelijk verband tussen
de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen en de waargenomen normoverschrijdingen
in oppervlaktewater. Daarnaast is er nog per waterschap een regiospecifiek monitoringsprogramma.
Bij beide kunnen metingen van verboden gewasbeschermingsmiddelen aan het licht komen.
Tot slot doen de waterschappen onderzoek naar de vervuiling van het water. Het HHNK
start met een onderzoek naar de mogelijke bronnen en oorzaken van dinoterb in het
oppervlaktewater.
De NVWA voert toezichttaken uit in het veld op basis van vigerende wet- en regelgeving
als het Bal, de Wgb en toelatingsvoorschriften. Dit betreft onder andere fysieke inspecties
bij de handel in gewasbeschermingsmiddelen en op juist gebruik van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen
en op gebruik van niet toegelaten gewasbeschermingsmiddelen. Hiervoor heeft de NVWA
25 fte beschikbaar. Om de capaciteit zo efficiënt mogelijk te gebruiken zet de NVWA
onder andere in op risicogericht toezicht. Dat betekent toezicht houden daar waar
de gevolgen van niet naleving van wet- en regelgeving het grootst zijn.
Vraag 7
Hoeveel overtreders zijn er in de afgelopen drie jaar geconstateerd en beboet als
gevolg van het gebruik van dinoterb en andere verboden gewasbeschermingsmiddelen?
Antwoord 7
In de periode 2021 en 2022 zijn respectievelijk 507 en 495 inspecties uitgevoerd.
Bij 21 inspecties is opgetreden tegen het gebruik van middelen met een niet in Europa
goedkeurde stof. Dit betrof tien inspecties in de onbedekte teelt en elf inspecties
in de glastuinbouw. In totaal waren het negen verschillende niet goedgekeurde stoffen.
Dinoterb is hierbij niet aangetroffen. Meer detailinformatie is te vinden in de publicatie
van de inspectieresultaten 2021 en 20224. De resultaten van 2023 zijn nog niet beschikbaar.
Vraag 8
Wat zijn de sancties voor een betrapte overtreder van het gebruik van verboden middelen?
Antwoord 8
Bij geconstateerde overtredingen treedt een waterschap op volgens de Landelijke Handhavingsstrategie
Omgevingswet (LHSO)5. Een dwangsom wordt per geval vastgesteld en bepaald naar aard van de overtreding.
Daarbij wordt rekening gehouden met het effect van de overtreding op de omgeving en
met de zwaarte van het geschonden belang. Een bestuurlijke strafbeschikking wordt
bepaald middels feitcodes en tarieven, te vinden in het feitenboekje wat openbaar
is via de site van het OM6. Interventies die de NVWA ter beschikking heeft staan beschreven in het algemeen
interventiebeleid NVWA 20247 en het specifiek interventiebeleid NVWA gewasbeschermingsmiddelen en biociden (IB03-SPEC
05, versie 05). De NVWA kan bij een overtreding zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk
optreden. De bevoegde autoriteit is verantwoordelijk voor de afdoening van de betreffende
overtreding.
Vraag 9
Ziet u aanleiding om de handhaving aan te scherpen? Zo nee, wat zou aanleiding zijn
om wel meer te onderzoeken en te handhaven?
Antwoord 9
Ik wil niet vooruitlopen op de uitkomsten van het onderzoek van het HHNK. Zoals verwoord
in mijn Kamerbrief8 in reactie op een verzoek uw Kamer te informeren over de gevonden meetwaarden van
de werkzame stof dinoterb in oppervlaktewater in de provincie Noord-Holland, ben ik
van mening dat de toezicht en handhavende diensten adequaat hebben gehandeld. Samen
met IenW verkennen we de mogelijkheden om toezicht en handhaving specifiek gericht
op waterkwaliteit en gewasbescherming te verbeteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.