Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Leijten over een voor de belastingdienst beschamende uitspraak bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over o.a. zwarte lijsten
Vragen van de leden Omtzigt (Omtzigt) en Leijten (SP) aan de Staatsecretaris van Financiën over een voor de belastingdienst beschamende uitspraak bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over o.a. zwarte lijsten (ingezonden 7 februari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 24 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 januari
2022 (ECLI:GHARL:2022:488)?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u de uitspraak in zijn geheel gelezen? Wat dacht u toen u de uitspraak las?
Antwoord 2
Ja, ik heb de uitspraak gelezen.
Een uitspraak die ook bij mij vragen oproept. Vragen waarvan de beantwoording – in
bredere context – cruciaal is voor een goede appreciatie van het handelen van de Belastingdienst
en de positie van de belastingplichtige in zaken zoals hier aan de orde. Ook om te
bezien waar verbetering nodig en mogelijk is.
Vraag 3
Is het kantoor van de Landsadvocaat op enigerlei wijze bij deze kwestie betrokken
geweest?
Antwoord 3
De Landsadvocaat is niet betrokken (geweest) bij deze kwestie.
Vraag 4
Is er namens de Minister van Financiën beroep in cassatie tegen deze uitspraak ingesteld?
Zo nee, kunt u aangeven dat dit niet zal gebeuren? Zo ja, op welke gronden?
Antwoord 4
Tegen de uitspraak van het Gerechtshof Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2022:488) is en zal geen cassatie ingesteld worden. De inspecteur heeft
ter zitting toegezegd de naheffingsaanslagen loonbelasting te vernietigen en deze
toezegging wordt nagekomen.
Vraag 5
Zijn de signalen op de FSV-lijst die betrekking hebben op deze onderneming en/of burgers
die eigenaren zijn van deze onderneming onderzocht of is het bij een vermoeden gebleven?
Antwoord 5
Op grond van de fiscale geheimhoudingsplicht uit artikel 67 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (AWR) kan ik niet ingaan op de fiscale positie van een individuele
belastingplichtige.
Ik heb de Belastingdienst gevraagd de werkwijze bij zaken waarin de FSV (mogelijk)
een rol speelt in kaart te brengen, om te bezien of deze werkwijze kan worden verbeterd.
Daarbij zal echter rekening gehouden moeten worden met de redenen waarom de FSV in
de zogenoemde digitale kluis geplaatst is en hoe de daarmee beoogde waarborgen behouden
kunnen blijven.
Vraag 6
Begin januari 2021 heeft een van de eigenaren van de belanghebbende zijn belastingdossiers
opgevraagd (CAF en project 1043) en ook zijn FSV-dossier. Waarom zijn deze nog niet
overhandigd? Deelt u de zienswijze dat als deze stukken niet in deze procedure aan
het Hof zijn overgelegd artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht niet is nageleefd?
Antwoord 6
De fiscale geheimhoudingsplicht (art 67 AWR) staat mij niet toe in te gaan op vragen
over een individuele zaak. In zijn algemeenheid heeft een belanghebbende in bezwaar
recht op inzage in de stukken die betrekking hebben op de zaak. Dit zijn de stukken
die de inspecteur ter beschikking staan of hebben gestaan en die relevant kunnen zijn
voor de beslechting van de geschilpunten die de belanghebbende in zijn bezwaar opwerpt.
Anders dan in de vraag besloten lijkt te liggen, heeft een belanghebbende geen recht
op inzage in zijn belastingdossier. Dat recht volgt evenmin uit de AVG; deze verordening
geeft recht op inzage in de verwerking van persoonsgegevens. Dit AVG-inzagerecht houdt
onder andere in een overzicht van verwerkingsdoeleinden en van de ontvangers aan wie
de persoonsgegevens eventueel zijn verstrekt maar niet op inzage in stukken.
Op grond van art. 8:42 Awb verstrekt de inspecteur de rechter de op de zaak betrekking
hebbende stukken. Zoals gezegd zijn dit de stukken die hem ter beschikking staan of
hebben gestaan en die relevant kunnen zijn voor de beslechting van de in (hoger) beroep
nog openstaande geschilpunten. Stukken uit de FSV kunnen op de zaak betrekking hebbende
stukken zijn, bijvoorbeeld in het geval van een tip die aanleiding is geweest voor
een onderzoek dat heeft geleid tot de in geschil zijnde correcties. In die gevallen
moet de inspecteur de tip aan de rechter verstrekken, al dan niet met een beroep op
art. 8:29 Awb. In veel andere gevallen, waarin geen verband is tussen de informatie
die ook in de FSV stond en de nog openstaande geschilpunten, zal het voor de inspecteur
niet kenbaar zijn dat de belanghebbende in de FSV geregistreerd stond. Sinds 27 februari
2020 is de FSV niet meer toegankelijk voor medewerkers van de Belastingdienst. De
FSV bevindt zich in de zogenoemde digitale kluis en is voor dit soort situaties niet
benaderbaar voor de inspecteur. Er bestaat wel een werkinstructie voor verweerders
in fiscale procedures ingeval een rechter vragen stelt over de FSV. Daartoe heeft
een zeer beperkt aantal medewerkers een autorisatie ontvangen waarmee ze een back-up
van de FSV kunnen raadplegen.
Momenteel wordt in kaart gebracht of deze situatie wenselijk is en wat eventuele mogelijkheden
zouden zijn om de inspecteur voor deze specifieke situaties toch (beperkte) toegang
tot de FSV te geven in zaken waarin dat aan de orde kan zijn.
Vraag 7
Is het Besluit Beroep in Belastingzaken in deze zaak nageleefd? Zo ja, hoe verklaart
u het dan dat de zaak eerst tot de mondelinge behandeling voor het hof door de Belastingdienst
is doorgezet en de inspecteur vervolgens pas ter zitting heeft toegezegd de naheffingsaanslagen
te zullen vernietigen?
Antwoord 7
Het Besluit Beroep in Belastingzaken bevat een groot aantal beleidsregels, onder andere
over de inhoud van het verweerschrift, de collegiale toetsing op de inhoud daarvan
door of namens de betrokken vaktechnisch coördinatoren en de aanwezigheid en de bijstand
ter zitting. De fiscale geheimhoudingsplicht staat mij niet toe in te gaan op vragen
over een individuele zaak. Omdat de uitspraak in dit geval gepubliceerd is, kan ik
wel zeggen dat daaruit blijkt dat aan de regel van aanwezigheid en bijstand voldaan
is.
In het algemeen kan ik daaraan toevoegen dat de inspecteur bij de aanslagregeling
de nodige zorgvuldigheid betracht. Een zaak in bezwaar wordt opnieuw beoordeeld door
een andere medewerker dan degene die bij het opleggen van de belastingaanslag(en)
betrokken was. Ook vindt bij de behandeling van bezwaar of beroep collegiale toetsing
plaats van bijvoorbeeld het verweerschrift en wordt de zaak nog eens op zijn merites
beoordeeld. In de loop van een procedure, ook pas in beroep of hoger beroep, kunnen
altijd nieuwe feiten en omstandigheden opkomen of aangevoerd worden die de inspecteur
alsnog tot een ander inzicht brengen. Ik onderschrijf dat de inspecteur met dit andere
inzicht ook tijdens een zitting bij zijn verdere handelen rekening houdt. Naar mijn
mening is de inspecteur daartoe zelfs gehouden. Ik onderschrijf dat het krijgen van
dergelijke inzichten in een zo vroeg mogelijk stadium moet plaatsvinden.
Vraag 8
Hoe kijkt u in dit licht aan tegen het recente beperken van de rol van de vaktechnisch
coördinator formeel recht bij beroepsprocedures (zie het besluit van de Staatssecretaris
van Financiën van 2 november 2021, Stcrt. 2021, nummer 46005, paragraaf 2.2.4)?
Antwoord 8
Bij het Besluit van 25 maart 2021, nr. 2021–1729, is de betrokkenheid van de vaktechnisch
coördinatoren op diverse plekken in het Besluit Beroep in Belastingzaken verduidelijkt
of versterkt, zoals een voorgeschreven betrokkenheid bij de afweging of hoger beroep
moet worden ingesteld. Paragraaf 2.2.4 van dit besluit ziet op de toestemming voor
het vragen om verlenging van de termijn voor het indienen van een verweerschrift.
In het Besluit van 2 november 2021, nr. 2021–18832, is onder meer bepaald dat de inspecteur
hiervoor toestemming moet vragen aan de betrokken vaktechnisch coördinator in plaats
van (in alle gevallen) aan de vaktechnisch coördinator formeel recht. Hiermee is beoogd
dat de meest gerede vaktechnisch coördinator oordeelt, zodat een zorgvuldige toetsing
plaatsvindt.
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat deze onderneming in deze zaak tot tijdens de mondelinge behandeling
heeft moeten volharden in zijn standpunt? Waarom is deze zaak niet eerder geschikt?
Antwoord 9
Ik kan u de gevraagde mening niet geven zonder in te gaan op de specifieke feiten
en omstandigheden in deze zaak. Dat staat de fiscale geheimhoudingsplicht mij niet
toe. Uit de publicatie van de uitspraak blijkt dat de rechtbank Noord-Nederland het
beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslagen loonbelasting ongegrond verklaard
heeft. De belanghebbende is daartegen in hoger beroep gegaan.
Vraag 10
In de uitspraak wordt beschreven dat deze ondernemer 400 poststukken van de Belastingdienst
heeft ontvangen. Is deze hoeveelheid gangbaar?
Antwoord 10
Op grond van de fiscale geheimhoudingsplicht uit artikel 67 AWR kan ik niet ingaan
op een individuele zaak.
In het algemeen verschilt het aantal stukken dat voor en na de aanslagregeling en
in de bezwaarfase wordt gewisseld sterk per zaak. Het aantal stukken in een zaak met
een langer voortraject, bijvoorbeeld omdat een controle plaatsvindt, zal groter zijn
dan het aantal stukken in een zaak waarin geen controle plaatsgevonden heeft. Daarnaast
wordt bijvoorbeeld loonheffing en in sommige gevallen ook omzetbelasting per maand
aangegeven. Ook kan sprake zijn van meerdere entiteiten, bijvoorbeeld twee partners,
een houdstermaatschappij en verschillende werkmaatschappijen. Bij een geschil over
meerdere jaren en over verschillende middelen kan het aantal stukken dan fors oplopen.
Vraag 11
De belanghebbende heeft verklaard 100 bezwaarschriften te hebben gestuurd. Zijn deze
bezwaarschriften behandeld?
Antwoord 11
Op grond van de fiscale geheimhoudingsplicht uit artikel 67 van de AWR kan ik niet
ingaan op een individuele zaak.
Vraag 12
Staan er BV’s en NV’s direct of indirect op de FSV-lijst? Zo ja, hoeveel? Hoe komen
ze van de lijst af?
Antwoord 12
Zoals mijn ambtsvoorganger op verschillende momenten heeft aangegeven stonden er ook
rechtspersonen in de FSV. De FSV is op 27 februari 2020 uit gezet. Op 27 januari 20211 heeft hij hierover onderstaande tabel met uw Kamer gedeeld:
Registraties in FSV
Personen
Rechtspersonen
Onbekend1
Totaal
Vóór schoning
244.607
85.435
6
330.048
Na schoning
133.508
52.542
5
186.055
Verwijderd
111.099
32.893
1
143.993
X Noot
1
Onbekend: het identificatienummer is een niet-uitgegeven nummer.
Vraag 13
Welke rechtsgevolgen had het voor de aandeelhouders als een bedrijf op de lijst stond?
Was er bijvoorbeeld beleid of gewoonte om nooit te schikken, hoge boetes op te leggen,
tegen toegang te verlenen tot schuldsanering of andere zaken?
Antwoord 13
PwC doet onderzoek naar de effecten van de FSV op burgers en bedrijven. Uw Kamer heeft
inmiddels drie onderzoeken ontvangen:
• Onderzoek FSV bij Toeslagen.2
• Onderzoek FSV bij directie Particulieren3
• Onderzoek Gegevensdeling FSV4
PwC doet momenteel nog onderzoek naar de gevolgen van FSV-registraties bij de directie
MKB en naar de gebruikte «query’s aan de poort». Mijn verwachting is nu dat ik beide
rapporten in maart met uw Kamer kan delen. Pas daarna bestaat er een completer beeld.
Ik zal alle bevindingen in de bijgaande en komende rapporten gebruiken bij de verdere
uitwerking van een tegemoetkomingsregeling voor onterechte nadelige gevolgen van de
FSV, zoals door uw Kamer gevraagd in de motie van het lid Snels.
Vraag 14
Zijn al deze bedrijven en al hun aandeelhouders bericht dat zij op lijsten terecht
zijn gekomen?
Antwoord 14
Nee, zoals mijn ambtsvoorganger in zijn brief van 25 maart 20215 heeft aangegeven informeert de Belastingdienst, met uitzondering van een aantal uitzonderingssituaties,
burgers (natuurlijke personen) én ondernemers in de zin van de Wet Inkomstenbelasting
over het feit dat zij in de FSV waren geregistreerd. Andere rechtspersonen worden
niet geïnformeerd omdat de AVG van toepassing is op persoonsgegevens en de motie Marijnissen
II verzoekt mensen te informeren.
Vraag 15
Hoeveel burgers met een eigen onderneming, IB-onderneming of bijvoorbeeld een BV of
NV staan op de FSV-lijst? Hoeveel van deze bedrijven zijn geconfronteerd met onderzoeken?
Antwoord 15
Om deze vraag te beantwoorden moet er nader onderzoek worden gedaan en een nieuwe
query worden gebouwd. Zodra dit onderzoek is afgerond, informeer ik u over het aantal
burgers met een eigen onderneming, IB-onderneming of bijvoorbeeld een BV of NV op
de FSV-lijst.
Vraag 16
Wanneer komt er een generieke FSV-, CAF- en Project 1043-regeling? Wordt hiervoor
een aparte herstelorganisatie opgericht?
Antwoord 16
Ten aanzien van de FSV is mijn voorganger in zijn brief van 6 december 20216 ingegaan op de contouren van een tegemoetkomingsregeling en op de dilemma’s die hierbij
spelen. Belangrijke vraagstukken hierbij zijn onder andere de vraag of, en zo ja hoe,
het schenden van de privacy op zichzelf een grond is voor een vorm van tegemoetkoming,
wie een dergelijke regeling moet uitvoeren en wat de gewenste en uitvoerbare mate
van maatwerk bij de uitvoering van een dergelijke regeling. Zoals ik heb toegezegd
in mijn brief van 25 januari jl7. zal ik in het eerste kwartaal van 2022 terugkomen op de uitwerking en de wijze van
uitvoering.
Ten aanzien van CAF heb ik in mijn brief van 25 januari jl. aangegeven dat ik het
wenselijk acht dat er volledige duidelijkheid komt over de onderzoeken en werkwijze
van CAF. Dit gaat daarom door een externe partij worden onderzocht. Wanneer een externe
partij is geselecteerd zal ik uw Kamer via de kwartaalrapportage HVB informeren over
de planning en opzet van het onderzoek. Nu over een «CAF-regeling» spreken is nog
niet aan de orde. Dit geldt ook voor 1043/ analyse aan de poort. Zoals mijn ambtsvoorganger
in zijn brief van 25 november 2021 heeft aangegeven doet PwC nog onderzoek naar welke
query’s er zijn gebruikt in analyse aan de poort. Bovendien is de gegevensbeschermingseffectbeoordeling
(GEB) voor het proces analyse aan de poort nog in beoordeling bij de Functionaris
Gegevensbescherming (FG). Voor ik een oordeel over 1043/ analyse aan de poort vorm,
wil ik het advies van de FG en het rapport van PwC afwachten. Ik zal uw Kamer informeren
wanneer het advies van de FG en het rapport van PwC beschikbaar zijn.
Vraag 17
Kunt u aangeven of in deze generieke regeling voor fiscale rechtszaken net zoals in
deze zaak de door belanghebbenden gestelde werkelijke kosten van beroepsmatige rechtsbijstand
voor vergoeding in aanmerking kunnen komen? Zo nee, staat een belanghebbende dan de
weg naar de rechter open?
Antwoord 17
Voor de vergoeding van proceskosten geldt in fiscale zaken het Besluit proceskosten
bestuursrecht. Dit besluit gaat uit van forfaitaire vergoeding. In artikel 2, derde
lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht is bepaald dat in bijzondere omstandigheden
van deze forfaitaire vergoeding kan worden afgeweken. Dit kan dus ook betekenen dat
de werkelijke kosten van beroepsmatige rechtsbijstand vergoed worden. Bij afwijzing
van een verzoek om (werkelijke) proceskosten kan de belanghebbende dit voorleggen
aan de fiscale rechter. Voor de uitwerking van een FSV-regeling verwijs ik naar het
antwoord op vraag 16.
Vraag 18
Heeft u in de uitspraak van het Hof gelezen dat door de inspecteur is gesteld dat:
«De controle is uitgevoerd door [naam8] en het is bij de Belastingdienst bekend dat
hij een strenge aanpak hanteerde. [naam8] werkt thans niet meer als controleur.»?
Hoe voorkomt u dat andere burgers en bedrijven worden geconfronteerd met de gevolgen
van het handelen van dergelijke medewerkers?
Antwoord 18
Ik heb het citaat in de uitspraak van het Hof gelezen. Ik kan de juistheid van deze
kwalificatie en met name de context waarin de inspecteur deze gegeven heeft niet beoordelen.
Dit neemt niet weg dat ik er vertrouwen in heb dat in het algemeen door de medewerkers
van de Belastingdienst gehandeld wordt binnen de kaders van de wet, de regelgeving
en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Vraag 19
Het Hof heeft in de procedure de inspecteur tweemaal voorgehouden of de Belastingdienst
kan worden vertrouwd. Bevreemdt deze vraag na het kennisnemen van deze uitspraak u?
Antwoord 19
Het vertrouwen van burgers en bedrijven in de Belastingdienst is geschaad. Dit komt
onder andere door de omgang met gegevens in de FSV. Van een FSV-registratie was ook
in deze zaak sprake, zo is op te maken uit de uitspraak van het Gerechtshof. In die
zin bevreemdt de vraag mij niet. In recente rapporten hebben de Raad van State en
de Raad voor de Rechtspraak ook een kritischere houding richting uitvoeringsorganen
als de Belastingdienst aangekondigd. Voor de Belastingdienst is en blijft essentieel
dat de Belastingdienst richting belastingplichtigen en in procedures voor de rechter
eerlijk en transparant optreedt. Het herwinnen en behouden van het vertrouwen in de
Belastingdienst heeft mijn prioriteit. In antwoord op vraag 20 ga ik hier nader op
in.
Vraag 20
Wat gaat u doen om te werken aan herstel van vertrouwen in de voor onze maatschappij
cruciale overheidsdienst die de Belastingdienst is en aan het voorkomen van dit soort
rechtszaken?
Antwoord 20
De inspecteur gaat in het algemeen zorgvuldig te werk bij het opleggen van aanslagen
en het behandelen van bezwaarschriften. Ook voor de gang naar de rechter is voorzien
in regels die voorkomen dat lichtvaardig geprocedeerd wordt (zie mijn antwoord op
vraag 7). Ondanks de te betrachten zorgvuldigheid is niet uit te sluiten dat rechtszaken
als in het onderhavige geval zich voordoen, bijvoorbeeld wanneer pas op een later
moment tijdens de gerechtelijke procedure feiten en omstandigheden opkomen die tot
de conclusie leiden dat een aanslag alsnog vernietigd moet worden. De rechter vormt
een belangrijk onderdeel van de rechtsbescherming, bijvoorbeeld als er in een eerdere
fase onverhoopt iets niet goed is gegaan of als er een geschil bestaat over de uitleg
van een wetsbepaling. In die zin is de mogelijkheid om een rechter in te schakelen
positief.
Het vertrouwen van burgers en bedrijven in de Belastingdienst is onder druk komen
te staan. Dit is ook terug te zien in de cijfers van de Fiscale Monitor, waarbij het
vertrouwen op het laagst is sinds de eerste meting in 2015. Het vertrouwen van burgers
en bedrijven zal hersteld moeten worden, ik vind het belangrijk dat de Belastingdienst
een overheidsorgaan is waar burgers en bedrijven vertrouwen in hebben en omdat dit
ook als fundament geldt voor de naleving van fiscale regels. Om het vertrouwen te
herstellen is het cruciaal de blik naar buiten te vergroten, externe signalen op te
vangen en te benutten om de processen en dienstverlening van de Belastingdienst te
verbeteren. De Belastingdienst gaat in 2022 verder met het vergroten van de kennis
van fiscaal-juridische en andere relevante onderwerpen in de hele organisatie. Daarvoor
zijn verschillende inhoudelijke programma’s ontwikkeld. Voor alle leerprogramma’s
geldt dat het niet alleen gaat om meer vakkennis, maar ook om aspecten die opkomen
bij vraagstukken over de menselijke maat. Dit wordt opgenomen in bestaand opleidingsmateriaal.
Belangrijk is dat de opleidingen aansluiten bij wat medewerkers ervaren in hun dagelijkse
contacten met burgers en bedrijven. Er moet bijvoorbeeld worden ingegaan op het meewegen
van de belangen van burgers en bedrijven, het omgaan met weerstand, het voorkomen
van conflicten, het kunnen reflecteren op het eigen optreden en dit ook bespreekbaar
kunnen maken.
Deze en andere maatregelen zoals beschreven in het Jaarplan 20228 van de Belastingdienst worden genomen om verder te bouwen aan vertrouwen en dit te
herstellen.
Vraag 21
Hoe en op welke termijn wilt u volledige openheid geven aan de Kamer over de FSV-lijsten,
over de uitwisseling van data en andere zaken die zijn voorgevallen?
Antwoord 21
Ik wil zoveel mogelijk volledige openheid geven. Zoals in het antwoord op vraag 13
is aangegeven lopen er nog onderzoeken naar de FSV. Door mijn ambtsvoorganger is eerder
aangegeven dat onderzoek zal helpen om meer duidelijkheid te krijgen, maar dat dit
niet alle onduidelijkheid kan wegnemen. Zoals hij in zijn brief van 6 december heeft
aangegeven moeten we constateren dat er, juist vanwege de complexiteit en de gebrekkige
datakwaliteit in de FSV, nog veel onduidelijk is over de reden en gevolgen van registratie
op individueel niveau. Daarnaast is het zo dat om op individueel niveau een compleet
beeld te krijgen minimaal 10 systemen binnen de Belastingdienst geraadpleegd moeten
worden.
Ten aanzien van de verstrekking uit de FSV aan andere organisaties heb ik in mijn
brief van 1 februari jl.9 gemeld dat PwC op 20 januari 2022 de data (van het onderzoek naar gegevensverstrekking)
aan de Belastingdienst heeft overgedragen. De Belastingdienst onderzoekt deze data
en doet dat met inachtneming van de privacy van de genoemde burgers. Daarna zal de
Belastingdienst de mensen om wie dit gaat conform motie Marijnissen II10 informeren over wat er is gebeurd, met welke organisatie deze gegevens zijn gedeeld
en of dit proactief of reactief was vanaf de zijde van de Belastingdienst.
PwC wijst er daarnaast op dat mogelijk meer informatie uit de FSV extern is verstrekt
dan uit het bijgaande onderzoek naar voren is gekomen; het heeft aanvullende e-mailboxen
geïdentificeerd van waaruit mogelijk ook gegevens uit de FSV zijn gedeeld. Ik vind
het belangrijk dat burgers een zo volledig mogelijk beeld krijgen van met wie hun
gegevens zijn gedeeld en ik wil ook de geïdentificeerde functionele postbussen laten
onderzoeken. In dat kader zal ook nader worden bezien in hoeverre voor de geconstateerde
gegevensdelingen een voldoende rechtsgrondslag bestond. De Belastingdienst treedt
bovendien in overleg met de organisaties waarmee gegevens zijn uitgewisseld.
Vraag 22
Hoeveel zaken, die betrekking hebben op de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) zijn
geschikt? Kunt u een indicatie geven wat er gevonden is in die zaken?
Antwoord 22
Het is niet bekend in hoeveel zaken de FSV heeft gespeeld en die zijn geschikt.
Vraag 23
Hoeveel rechtszaken spelen er rond FSV en/of de UHT? Wat voor zaken zijn dat (kort
geding, beroep, hoger beroep)? Wat is de inhoud van deze zaken?
Antwoord 23
Het is niet bekend hoeveel (rechts)zaken op dit moment spelen waarbij FSV aan de orde
is.
Voor wat betreft rechtszaken rondom UHT (de hersteloperatie) het volgende:
In onderstaande tabel treft u een overzicht van de gevraagde rechtszaken over UHT/de
hersteloperatie. Onder de tabel treft u per soort rechter een toelichting.
Soort rechtszaak UHT
Aantal
Bestuursrechter
Niet tijdig afgehandeld
20
Niet tijdig in behandeling
30
Voorlopige voorziening afgehandeld
16
Voorlopige voorziening in behandeling
4
Regulier beroepen
8
Civiele rechter
Kort geding ingetrokken
2
Kort geding met uitspraak
6
Totaal
86
Raad van State (niet primair UHT)
Hoger beroep
10
Stand 24 februari 2022
Bestuursrechter
De Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) heeft 20 beroepen tegen het niet-tijdig
een beslissing nemen («niet tijdig») afgehandeld. Er zijn daarnaast 30 beroepen niet-tijdig
in behandeling. Er zijn 16 verzoeken om een voorlopige voorziening bij de bestuursrechter
afgehandeld. Er zijn 4 verzoeken om een voorlopige voorziening in behandeling. Er
zijn 8 reguliere beroepen ingesteld, die nog allen in behandeling zijn. De beroepen
niet-tijdig zien op het uitblijven van beslissingen in het primaire proces (beslissing
in het kader van Catshuisregeling, beslissing in het kader van de integrale beoordeling
en beslissing in het kader van een verzoek om compensatie aanvullende werkelijke schade)
en op het uitblijven van beslissingen in het bezwarenproces. De voorlopige voorzieningen
zijn voor een groot deel (12) ingesteld door één gemachtigde, waarbij deze verzoeken
telkens door de rechtbank worden afgewezen omdat het griffierecht niet is betaald.
De overige voorlopige voorzieningen zien op het uitblijven van een beslissing door
UHT en zijn in zoverre ook vergelijkbaar met de beroepen niet-tijdig. De 8 reguliere
beroepen zijn alle nog in behandeling en bevinden zich grotendeels in het beginstadium.
Deze beroepen zijn nog niet ter zitting bij een rechter geweest. Om die reden valt
er nog weinig te duiden over deze reguliere beroepen. Het geschil voor de 8 reguliere
beroepen ziet voor het overgrote deel op de hoogte van de forfaitaire compensatie.
Civiele rechter
Er zijn daarnaast zeven kort gedingen bij de civiele rechter aangespannen rondom de
hersteloperatie. Twee kort gedingen over inzage van dossiers zijn inmiddels ingetrokken.
Drie vorderingen van een juridisch adviesbureau van verschillende gedupeerde ouders
over kosten van juridische bijstand zijn afgewezen. Eén kort geding, over de schuldenproblematiek,
is afgewezen omdat eiser niet in aanmerking kwam voor toepassing van de verzochte
regeling. De laatste, van een ex-partner eveneens over de schuldenproblematiek, is
door de voorzieningenrechter afgewezen.
Raad van State
Er zijn momenteel 10 hoger beroepszaken met een UHT-component. Dit betreft al langer
lopende zaken die niet primair zagen op (het uitblijven van) een beslissing van UHT.
Belanghebbenden zijn inmiddels ook gecompenseerd door UHT, de zaken worden aangehouden
totdat de dossiers aan de zijde van UHT naar tevredenheid van de ouder zijn afgehandeld.
Vraag 24
Klopt het dat de Landsadvocaat zaken namens de Belastingdienst behandelt bij deze
zaken? Zo ja hoeveel en hoeveel geld is daarmee gemoeid?
Antwoord 24
Er is voor de Belastingdienst geen sprake van inzet van de Landsadvocaat in lopende
Rechtbank of Hof-zaken (of bezwaarprocedures) over de FSV.
Vraag 25
Hoeveel ambtenaren van de Belastingdienst/Douane/Financiën (of hun echtgeno(o)t(e)/fiscaal
partner) stonden op de FSV-lijsten? Hoe zijn deze mensen geïnformeerd?
Antwoord 25
Ambtenaren worden op dezelfde wijze geïnformeerd over een eventuele registratie in
de FSV. Het personeelsbestand van het Ministerie van Financiën mag niet worden vergeleken
met de FSV. Alleen wanneer een medewerker de opname op de FSV-lijst uit eigen beweging
gemeld heeft bij de werkgever, is dat wel bekend.
Vraag 26
Indien een ambtenaar (of partner) op de FSV-lijst stond, had dat dan intern gevolgen
zoals minder/geen kans op promotie of op verlenging van een tijdelijk contract? Zo
ja, kunt u dat precies aangeven?
Antwoord 26
Het personeelsbestand van het Ministerie van Financiën mag niet worden vergeleken
met de FSV. Een medewerker kan uit eigen beweging bekend gemaakt hebben aan de werkgever
dat deze opgenomen is op de FSV-lijsten.
Vraag 27
Welke hulp en tegemoetkoming wordt geboden aan (voormalig) ambtenaren van de Belastingdienst
die op de zwarte lijsten stonden?
Antwoord 27
Het personeelsbestand van het Ministerie Financiën mag niet worden vergeleken met
de FSV. Een medewerker kan uit eigen beweging bekend gemaakt hebben aan de werkgever
dat deze opgenomen is op de FSV-lijsten. Indien de medewerker hierop een beroep doet,
wordt ondersteuning geboden uit bestaande voorzieningen zoals bijvoorbeeld vertrouwenspersonen
en bedrijfsmaatschappelijk werk. Gezien de vertrouwelijkheid van deze dienstverlening
is dat bij de werkgever niet bekend.
Vraag 28
Kunt u deze vragen een voor een binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 28
Deze vragen zijn door mij één voor één beantwoord binnen drie weken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.