Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 22 en 23 januari 2024 (Kamerstuk 21501-02-2796)
2024D00503 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben
de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over onder meer de Geannoteerde
agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 22 en 23 januari 2024
(Kamerstuk 21 501-02, nr. 2796).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Thijssen
De griffier van de commissie,
Meijers
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng PVV-fractie
Inbreng GroenLinks-PvdA-fractie
Inbreng VVD-fractie
Inbreng BBB-fractie
Inbreng SGP-fractie
II. Antwoord / Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng leden van de PVV-fractie
Inzet landbouw, visserij en voedselzekerheid
De leden van de PVV-fractie maken zich ernstige zorgen over de Nederlandse en Europese
inzet bij de WTO MC13 op het gebied van landbouw, visserij en voedselzekerheid. Deze
twee sectoren spelen een grote rol in de voedselzekerheid en staan in de EU en in
Nederland al jaren door verschillende redenen, waaronder stikstof, zwaar onder druk.
Een verdere liberalisering van de wereldmarkt voor deze sectoren in het kader van
een gelijk speelveld kan nog meer nadelige gevolgen hebben voor deze sectoren.
Het vergroten van een gelijk speelveld op het gebied van landbouw en visserij leidt
regelmatig tot oneerlijke concurrentie voor Nederlandse en Europese producenten vanwege
de strenge milieu- en duurzaamheidsdoelstellingen van de EU. Wat de leden van de PVV-fractie
willen, is geen uitruil van de belangen van de landbouw en visserij, ten gunste van
de industrie of dienstensector. De leden van de PVV-fractie willen dat deze belangen
van de sectoren worden beschermd. De kritiek van andere landen op de EU, dat handelsmechanismes
op gebied van ontbossing, klimaat, mensenrechten en dwangarbeid leiden tot een vorm
protectionisme kunnen deze leden delen. Deze links ideologische stellingname van de
EU op deze gebieden leidt tot inmengingen in de soevereiniteit van andere landen en
leidt niet tot een gelijkwaardige handelsrelatie, waar de belangen van ieder land
worden gerespecteerd.
Dit roept de volgende vragen op:
De leden van de PVV-fractie zien graag een reflectie van de Minister op de bovengenoemde
zorgen en punten.
Welke visie heeft de Europese Commissie op het vergroten van de economische levensvatbaarheid
van de visserij en landbouw in relatie tot de bedreigingen van de Europese en Nederlandse
voedselzekerheid mede veroorzaakt door EU-richtlijnen?
Wat voor impact heeft een verdere liberalisering van de visserij op de strategische
afhankelijkheden van Nederland?
Op welke manier zorgt Nederland ervoor dat de Nederlandse belangen inzake visserij,
landbouw en e-commerce worden beschermd tijdens de WTO-onderhandelingen?
In hoeverre draagt de deelname van Nederland aan de WTO MC13 bij aan het behouden
van de nationale regelgevingsautonomie in handelszaken?
Hoe kan Nederland ervoor zorgen dat de inzet van de Europese Commissie op de WTO MC13
meer op de economische levensvatbaarheid van de Nederlandse landbouwsector en visserij
komt te liggen?
Hoe waarborgt Nederland zijn soevereiniteit en de Nederlandse belangen in de context
van de WTO-hervormingen, gezien de invloed van grotere economieën?
Inzet WTO-moratorium op e-commerce
De leden van de PVV-fractie zien dat de verlenging van het WTO-moratorium op e-commerce
Nederlandse bedrijven aanzienlijke voordelen biedt. Het stimuleert digitale handel
door tariefbarrières te verwijderen, wat innovatie en digitalisering bevordert. Dit
leidt tot kostenbesparingen, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s)
en startups, en versterkt hun internationale concurrentievermogen. Tegelijkertijd
ondersteunt het een stabiele, groeiende wereldwijde digitale economie, wat zowel bedrijven
als consumenten ten goede komt door toegenomen markttoegang. De leden van de PVV-fractie
maken zich wel zorgen over de bescherming van de intellectuele eigendommen van Nederlandse
bedrijven en de privacy van onze burgers. Daarover de volgende vragen:
Op welke manier kan de verlenging van het moratorium een impact hebben op Nederlandse
kleine en middelgrote ondernemingen, vooral met betrekking tot hun digitale innovatie
en exportconcurrentievermogen?
Hoe oordeelt de Minister over de behandeling van schendingsklachten van de WTO op
het gebied van intellectueel eigendom van het Nederlandse bedrijfsleven en het midden-
en klein bedrijf (MKB) in het bijzonder?
In hoeverre zou een beëindiging van het moratorium de kosten van internationale handel
verhogen en daarmee de toegankelijkheid en betaalbaarheid van digitale diensten voor
Nederlandse consumenten beïnvloeden?
Welke risico's op het gebied van privacy en overheidstoezicht zou een verlenging van
het moratorium kunnen meebrengen voor de Nederlandse burgers, met name in relatie
tot grensoverschrijdende digitale datastromen?
Hoe zou het besluit om digitale tarieven op te leggen de recente overeenkomst over
een wereldwijde minimumbelasting op digitale diensten beïnvloeden, en welke gevolgen
zou dit kunnen hebben voor de mondiale handelsdynamiek?
Hoe beïnvloedt het moratorium de flexibiliteit van Nederland om de handel in diensten
te liberaliseren en hun eigen tempo te bepalen in de groeiende digitale economie?
Inzet Open Strategische Autonomie (OSA)
De leden van de PVV-fractie zijn bezorgd over de overdracht van Nederlandse soevereiniteit
naar de EU. De Open Strategische Autonomie (OSA), gericht op het vergroten van de
EU-autonomie in cruciale beleidsdomeinen, kan worden gezien als een verdere integratie
en afhankelijkheid binnen de EU, wat de nationale soevereiniteit en zelfbeschikking
van Nederland ondermijnt. Het concept is uiterst dynamisch en volledig afhankelijk
van de geopolitieke ontwikkelingen.
Dit geeft de Europese Commissie volgens de leden van de PVV-fractie een veel te grote
vrijbrief om naar eigen inzicht deze open strategische autonomie te definiëren, interpreteren
en vervolgens daarop te acteren. De leden van de PVV-fractie vinden dit een zeer onwenselijke
ontwikkeling. Dit roept vragen op over de balans tussen Europese samenwerking en nationale
autonomie. In het trade-tool box zitten zelfs een aantal instrumenten op het gebied
van de Green Deal en klimaatverandering die ideologisch zijn ingegeven en haaks staan
op het bevorderen van buitenlandse handel.
De leden van de PVV-fractie ziet graag een reflectie van de Minister op de bovengenoemde
zorgen en punten.
Hoe kan de Minister ervoor zorgen dat de open strategische autonomie niet leidt tot
overmatige afhankelijkheid van EU-besluitvorming?
Op welke wijze kan de Minister de Nederlandse belanden beschermen bij het nastreven
van OSA in relatie tot EU-handelspartners?
Welke maatregelen neemt de Minister om Nederlandse belangen te beschermen in het kader
van de EU's trade toolbox, met name in verband met het anti-dwang instrument?
Bilaterale handelsakkoorden
Hoe verzekert Nederland zich ervan dat bilaterale handelsakkoorden, zoals met Mercosur-landen,
de Nederlandse soevereiniteit respecteren en bevorderen?
Overige
Hoe garandeert Nederland dat de nieuwe bepalingen over grensoverschrijdende datastromen
tussen de EU en Japan de digitale soevereiniteit van Nederland niet ondermijnen?
In hoeverre is er ruimte voor Nederland om nationale belangen te beschermen binnen
de kaders van dit protocol voor digitale handel met Japan?
Hoe waarborgt Nederland en de EU de bescherming van de privacy en gegevens van zijn
burgers in de overeenkomst voor digitale handel met Japan, vooral met betrekking tot
grensoverschrijdende datastromen?
Op welke manier verzekert de Nederlandse regering dat de rechten van Nederlandse burgers
op het gebied van gegevensverwijdering en gegevensbeheer gerespecteerd worden in de
digitale handelsafspraken met Japan?
Wat voor juridische mogelijkheden heeft een Nederlandse burger, wanneer hij constateert,
dat zijn gegevens worden misbruikt in Japan?
Hoe beoordeelt Nederland de impact van de toetreding van Tuvalu tot het interim-Economisch
Partnerschapsakkoord op de Nederlandse handelsbelangen en soevereiniteit?
Welke maatregelen neemt Nederland om te verzekeren dat de uitbreiding van het iEPA
met de landen in de Stille Oceaan de nationale belangen en soevereiniteit niet aantast?
In welke mate behoudt Nederland zijn besluitvormingsvrijheid binnen deze internationale
handelsakkoorden, en hoe worden Nederlandse normen en waarden hierin gewaarborgd?
Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken Handel. Ze hebben hier nog enkele
vragen en opmerkingen bij.
Handelsakkoorden
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat er tijdens de Raad onder andere
gesproken zal worden over het Mercosur-verdrag, waar het kabinet nog geen positie
over heeft bepaald. Hoe kijkt het kabinet naar de recente politieke ontwikkelingen
in Argentinië in relatie tot de toekomst van het Mercosur-verdrag? Leven er wat de
Minister betreft zorgen over de duurzaamheidsstandaarden in dit verdrag nu de nieuwe
president het Ministerie van Milieu en Duurzame Ontwikkeling heeft afgeschaft? Zo
ja, waarom, zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid om zorgen over de duurzaamheidsstandaarden
aan de orde te stellen tijdens de aankomende Raad?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de geannoteerde agenda niet of er
verder wordt gesproken over de consequenties van de uitkomsten van de COP28 op Europees
handelsbeleid. Wordt hier tijdens de Raad over gesproken? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, waar wordt over gesproken en wat is de lijn van Nederland hierin? Tijdens de COP28
is het begin van het einde voor fossiele brandstoffen ingeleid. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
brengen in herinnering dat Nederland zichzelf op de klimaattop van 2022 al een concreet
doel had gesteld, namelijk het stoppen van verlenen van exportsteun aan fossiele projecten.
Deze leden vragen de Minister nader in te gaan op de stand van zaken van het E3F initiatief.
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken Handel d.d. 10 januari en van het
verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel d.d. 30 november. Zij bedanken de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor de toezending hiervan.
De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen over de geannoteerde agenda en
het verslag.
In de geannoteerde agenda lezen de leden van de VVD-fractie dat er in het kader van
de voorbereiding op de dertiende Ministeriële Conferentie van de WTO (MC13) onder
andere gesproken gaat worden over de voortgang van de hervorming van het geschillenbeslechtingssysteem.
De leden van de VVD-fractie hechten veel waarde aan een goed werkend geschillenbeslechtingssysteem
aangezien dit essentieel is voor het vertrouwen van bedrijven en investeerders en
steunen dan ook de inzet van het kabinet in deze. Dit is echter reeds een langlopende
discussie en daarom zouden de leden de Minister willen vragen iets nader in te gaan
op de huidige stand van zaken. Wat is de verwachting van de Minister met betrekking
tot de voortgang op dit punt? Wat zijn de belangrijkste knelpunten en hoe duidt de
Minister de positie van de Verenigde Staten? Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie
ook enkele vragen over het werkprogramma ten aanzien van industriële subsidies. Wanneer
verwacht de Minister dat dit werkprogramma wordt vastgesteld en wordt dit gedeeld
met de Kamer? Kan de Minister voorts nader toelichten op welke wijze dit werkprogramma
van invloed is op Nederlandse bedrijven, de industriële sector en hun concurrentiepositie?
Op welke wijze worden zij betrokken bij de standpuntbepaling en hoe worden hun belangen
geborgd in de Nederlandse en EU positie?
In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel lezen de leden van de VVD-fractie
dat de Europese Unie mogelijkheden ziet tot een vervolgakkoord op visserijsubsidies.
De leden van de VVD-fractie merken op dat de visserijsector voor Nederland van groot
belang is en de sector de afgelopen jaren geconfronteerd is met veel nieuwe regelgeving
en verplichtingen. Zij hechten er aan dat de visserijsector in Nederland de ruimte
heeft en houdt. Op welke wijze worden hun belangen in deze besprekingen geborgd? Zijn
er ontwikkelingen in de onderhandelingen die mogelijk negatieve gevolgen hebben voor
de Nederlandse visserijsector? Zo ja, om welke negatieve gevolgen gaat het hier en
wat doet de Minister om dit te mitigeren?
In de geannoteerde agenda lezen de leden van de VVD-fractie ook dat het maatschappelijk
middenveld via het Breed Handelsberaad is uitgenodigd om deel te nemen aan de dertiende
Ministeriële Conferentie van de WTO (MC13). Kan de Minister aangeven of er door de
diverse belangengroepen uit het maatschappelijk middenveld ook bevestigend is gereageerd
op deze uitnodiging aangezien het voor Nederland van belang is dat hun belangen worden
betrokken in de onderhandelingen? Indien dit niet het geval is, ziet de Minister nog
mogelijkheden om dit te stimuleren?
De leden van de VVD-fractie lezen voorts dat het kabinet in wil zetten op het creëren
van nieuwe diversificatiemogelijkheden waarmee de risico’s van strategische afhankelijkheden
verder kunnen worden gemitigeerd. Kan de Minister enkele voorbeelden van deze diversificatiemogelijkheden
geven? In de geannoteerde agenda spreekt de Minister voorts over het non-paper dat
Nederland gezamenlijk met enkele andere Europese lidstaten heeft gepubliceerd. Kan
de Minister aangeven hoe het non-paper is ontvangen door de andere lidstaten en hoe
er concrete invulling en opvolging aan dit non-paper gegeven gaat worden? Belangrijke
elementen in het kader van de open strategische economie zijn onafhankelijkheid en
veiligheid. De leden van de VVD-fractie hechten zoals bekend dan ook veel waarde aan
het ondervangen van veiligheidsrisico’s bij investeringen, zeker waar het dual-use
goederen en strategische kennis betreft, aangezien deze direct van invloed kunnen
zijn op vitale onderdelen van de Nederlandse en Europese economie. Bovendien acht
de VVD het essentieel dat kennis, expertise en daarmee de bedrijven die op dit gebied
in Nederland en de EU actief zijn behouden blijven. Zij zijn dan ook blij dat er gewerkt
wordt aan een economisch veiligheidspakket. Hoe kan er voor worden gezorgd dat naast
de screening van buitenlandse investeringen ook wordt geborgd dat strategische kennis
en expertise in Nederland en Europa behouden blijft en op welke wijze wordt dit geborgd
in het aangekondigde economisch veiligheidspakket?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er tevens gesproken gaat worden over het Mercosur-verdrag.
De leden ondersteunen het belang en de toegevoegde waarde van bilaterale handelsakkoorden
en steunen de lijn van de Minister hierin. Zij hebben begrip voor het feit dat ten
aanzien van een mogelijk akkoord tussen de Europese Unie en de Mercosur-landen pas
een standpunt wordt ingenomen op het moment dat alle daartoe noodzakelijke stukken
door de Commissie ter besluitvorming aan de Raad worden aangeboden. Wel hechten de
leden van de VVD-fractie er aan dat de Kamer tijdig geïnformeerd wordt over eventuele
belangrijke afwegingen binnen handelsakkoorden en zij niet pas wordt geïnformeerd
als er alleen de optie tot accordering of weigering van een integraal pakket voorligt.
Op welke wijze zorgt de Minister dat de Kamer tijdig wordt geïnformeerd over dergelijke
ontwikkelingen en de bepaling van de Nederlandse positie?
Tot slot nog een vraag naar aanleiding van het verslag van de Raadsvergadering van
27 november 2023. Uit het verslag blijkt dat er tijdens die Raad ook is gesproken
over een rapport over de implementatie en handhaving van bestaande handelsafspraken.
Een van de onderwerpen die in het rapport aan de orde komt, is de internationalisering
van het Europese midden- en kleinbedrijf (MKB). De leden van de VVD-fractie vernemen
in het kader van dit rapport graag van de Minister welke kansen hij ziet voor het
Nederlandse MKB om verder internationaal te opereren en hoe dit vanuit het Nederlandse
Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Europese Unie en bijvoorbeeld de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO) verder gestimuleerd kan worden. In hoeverre is het
verminderen van regeldruk en verantwoording een onderwerp van gesprek, aangezien juist
deze complexiteit en de werklast in negatieve zin bijdragen aan het vermogen van het
MKB om internationaal te opereren? Kan de Minister schetsen hoe het MKB hierbij wordt
betrokken?
Inbreng leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie nemen kennis van de geannoteerde agenda van de informele
raad Buitenlandse Zaken/Handel van 22 en 23 januari 2024. Daarover hebben zij een
set vragen en opmerkingen.
In de geannoteerde agenda valt te lezen dat Nederland bepleit dat «een mogelijk EU-Mercosur
akkoord een integraal associatieakkoord blijft». Hoe rijmt dit met eerder aangenomen
moties waarin de Kamer zich fel uitsprak tegen voortzetting en splitsing van het EU-Mercosur
handelsverdrag? Waarom pleit Nederland er in Brussel niet voor een pas op de plaats
te maken voor een «mogelijk EU-Mercosur akkoord»?
Wat wordt de inbreng van het kabinet bij de besprekingen over de open strategische
autonomie (OSA)? Een open strategische autonomie is niet mogelijk zolang Nederland
en de Europese Unie in het verlengde daarvan op strategische terreinen afhankelijk
blijven. De non-paper waar Nederland aan bij heeft gedragen, schrijft niet over «Africa».
De lens van deze landen blijft met name georiënteerd op het Oosten, en in mindere
mate op het Zuiden. Waarom werden door Nederland de handelsbetrekkingen met Afrikaanse
landen niet aangehaald, in het licht van Chinese bedrijven die in Afrika veel grondstoffen
delven? Kan Nederland binnen de informele raad hier een punt over maken dat de Unie
zich hierop meer moet prioriteren?
De Minister stelt dat Nederland het streven van de Commissie steunt om de EU-coördinatie
op gebied van exportcontrole van dual-use goederen binnen de bestaande competentieverdeling
te versterken en zich hier actief voor zal blijven inzetten. Waar bestaat die actieve
inzet uit? Welke waarborgen houden we als Nederland zelf in de hand om dual-use goederen
niet in handen van de verkeerde landen te laten vallen? Daarentegen ook gelijk de
vraag wat het beleid is om juist deze waardevolle dual-use goederen en technologie
weldegelijk in Oekraïne te krijgen. Ook willen deze leden graag meer weten over hoe
sancties, exportcontrole, toezicht en opsporing ervoor zorgen dat dual-use goederen
niet via allerlei bedrijven en schimmige structuren toch in de handen vallen van Rusland
(omzeilen sancties), Iran en China (zie bijvoorbeeld het item van Nieuwsuur van Zaterdag
16 december 2023 «Onderzoek naar ontduiken Ruslandsancties: Nederlands bedrijf betrokken»).
Eind november 2023 publiceerden de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden
op verzoek van de Europese Raad van juni 2023 een strategisch rapport over de stand
van zaken van de relatie tussen de EU en Turkije met aanbevelingen om de relatie te
intensiveren. De Minister geeft aan dat de Raad hierover nader geïnformeerd zal worden.
Kan de Minister aangeven wanneer de Kamer nader wordt geïnformeerd? Kan de Minister
aangeven in welke mate de Turkije gemoderniseerde douane-unie onder druk staat of
dat Turkije druk gebruikt in het kader van de toelating van Zweden tot de NAVO? Ervaart
de Minister hier druk van Turkije? Zo ja, welke en hoe gaat hij hiermee om?
Op het gebied van handelsovereenkomsten stellen de leden van de BBB-fractie het op
prijs dat afspraken en regelgeving zorgen voor een gelijk speelveld. Product en dienst
kwaliteitseisen die in Nederland en Europa gelden moeten ook gelden voor de goederen
en diensten die de EU en Nederland specifiek binnenkomen.
Inbreng leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
voor het schriftelijk overleg over de Raad Buitenlandse Zaken Handel en hebben de
volgende vragen.
In de gezamenlijke non-paper over Open Strategische Autonomie (OSA) wordt gesteld
dat net-zero emissies kunnen bijdragen aan strategische onafhankelijkheid. De leden
van de SGP-fractie vragen of het kabinet dat standpunt kort kan toelichten.
In de gezamenlijke non-paper over OSA wordt het versterken van het besluitvormingsproces
voor het Gemeenschappelijk Buitenland en Veiligheidsbeleid (GBVB) genoemd. Welke opties
ziet het kabinet daarvoor, naast het eerder genoemde vraagstuk over gekwalificeerde
meerderheden of unanimiteit, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
In het verslag wordt onder de lunchbespreking gesproken over sanctieontwijking van
de Russische federatie. Kan de Minister toelichten wat daar voor conclusies of handelingsperspectieven
uitgekomen zijn, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
Heeft het kabinet inzichtelijk waarom Nigeria het Economisch Partnerschap Westelijk
Afrika nog niet heeft ondertekend, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
De leden van de SGP-fractie lezen nog niets in de stukken over de impact van Oekraïense
export die exclusief via de EU gaat. Kan het kabinet toelichten hoe ze tegen de impact
van Oekraïense voedselexport voor de eigen markt aankijkt, en hoe de economische steun
voor Oekraïne zo goed mogelijk samen kan gaan met de eigen markt?
II. Antwoord / Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
Geannoteerde agenda voor de formele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 22 en 23 januari
2024. 21 501-02, nr. 2796 – Brief regering d.d. 10-01-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 27 november 2023. 21 501-02, nr. 2789 – Brief regering d.d. 30-11-2023, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.