Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 18 september 2023
2023D36325 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad
van 18 september 2023.
De voorzitter van de commissie,
Amhaouch
De adjunct-griffier van de commissie,
Holtjer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Landbouw- en Visserijraad op 18 en 19 september 2023. Naar aanleiding hiervan hebben
deze leden nog enkele vragen en opmerkingen.
Richtlijn bodemmonitoring en bodemweerbaarheid
De leden van de VVD-fractie constateren dat tijdens de Raad een eerste beleidsdebat
zal worden gevoerd over de in juli gepubliceerde Richtlijn bodemmonitoring en bodemweerbaarheid.
Wat gaat tijdens dit debat de inbreng zijn van het kabinet? Kan de Minister aangeven
wanneer de Kamer het BNC-fiche tegemoet kan zien? De leden van de VVD-fractie zien
een gezonde, vitale bodem vanzelfsprekend als randvoorwaarde voor een gezonde leefomgeving
en als basis voor vruchtbare voedselproductie. Echter, bij de uitwerking van deze
Richtlijn is in de ogen van deze leden maatwerk per lidstaat en zelfs binnen lidstaten
cruciaal. Ook de wijze waarop monitoring en objectieve vaststelling van nulmetingen
plaatsvindt ten behoeve van het vaststellen van referentiesituaties is essentieel.
Deelt de Minister deze opvatting en zo ja, gaat dit de inzet van het kabinet zijn
bij de behandeling van het voorstel? Hoe ziet de behandelprocedure van deze Richtlijn
eruit?
8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn
De leden van de VVD-fractie zijn daarnaast van mening dat het kabinet bijtijds moet
beginnen met het betrekken van de Kamer bij de vormgeving van het aanstaande 8e actieprogramma
Nitraatrichtlijn. Deze leden wijzen erop dat door de demissionaire staat van het kabinet
en Tweede Kamerverkiezingen de totstandkoming van het 7e actieprogramma nogal eenzijdig
heeft plaatsgevonden. De sector was verrast over de voorstellen en er was nog maar
weinig ruimte voor bijsturing. Wat gaat het kabinet doen om dat dit keer te voorkomen,
hoe ziet het tijdpad eruit voor het 8e actieprogramma en hoe wordt de Kamer betrokken
bij de totstandkoming?
Vangstmogelijkheden
De leden van de VVD-fractie lezen tot slot dat er louter twee gedachtewisselingen
zullen plaatsvinden met betrekking tot de vangstmogelijkheden 2024. Deze leden vragen
het kabinet om nader in te gaan op wat de inzet van het kabinet wordt bij deze twee
gedachtewisselingen.
De leden van de VVD-fractie verzoeken het kabinet voorts om nader in te gaan op een
eventueel bilateraal akkoord met Noorwegen en vragen het kabinet hoe deze leden de
woorden «als gevolg van het boomkorverbod in Noorse wateren is het belang van het
bilaterale akkoord met Noorwegen voor Nederland afgenomen» dienen te interpreteren.
Betekent het dat Nederland het akkoord zal verwerpen?
De leden van de VVD-fractie delen de zorgen van het kabinet wat betreft de een verdere
beperking van het de vangstmogelijkheden voor tong en de gevolgen voor de Nederlandse
visserijsector. Het kabinet schrijft meer inzicht te willen krijgen in de conditie
van het tongbestand. Is het kabinet van mening dat de huidige methoden van het vaststellen
van bestandinschattingen voor tong onvolledig is?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad op 18 september 2023.
De leden van de D66-fractie lezen allereerst over de Richtlijn Bodemmonitoring en
bodemweerbaarheid. Deze leden benadrukken het belang van een goede bodemkwaliteit
voor de natuur en voedselvoorziening. Het opzetten van een samenhangend monitoringsstelsel
is cruciaal om in 2050 alle bodems in gezonde staat te hebben. Momenteel zijn 60 tot
70 procent van de Europese bodems in slechte staat en met een veranderend klimaat
op het continent is het des te belangrijker dat deze worden hersteld, om de effecten
van klimaatverandering op te vangen. In de Richtlijn staan geen kwantitatieve doelen
of normen geformuleerd, wat begrijpelijk is aangezien eerst een geharmoniseerde monitoringsmethode
moet worden ontwikkeld. Desondanks is het uiterst belangrijk om tussendoelen te stellen
en Europese normen te hanteren voor het doelbereik in 2050. Kan de Minister zich inzetten
om bij te dragen aan Reze richtlijn, door ambitieuze doelen en normen te formuleren
op Europees niveau, gebaseerd op de meest recente wetenschappelijke inzichten? Zal
er bij de monitoring rekening worden gehouden met alle relevante indicatoren voor
de bodem, zowel chemisch, biologisch als fysisch? Deze leden kijken uit naar het BNC-fiche
en hopen op een ambitieuze inzet vanuit het kabinet.
De leden van de D66-fractie lezen daarnaast over twee andere onderwerpen die staan
geagendeerd voor de Raad. Ten eerste de «langetermijnvisie plattelandsgebieden EU».
De Minister spreekt over het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en Gemeenschappelijk
landbouwbeleid (GLB) dat wordt ingezet voor een integrale en gebiedsgerichte aanpak.
Kan de Minister bij het bespreken van de langetermijnvisie aandacht vragen voor de
gebreken in het GLB? Zo ligt er nog een zware nadruk op het financieel steunen van
agrarische bedrijven, gebaseerd op het oppervlak van het bedrijf. Deze leden pleiten
echter voor een GLB waarbij publieke middelen beschikbaar zijn voor bedrijven die
duurzame, prestatiegerichte publieke diensten verlenen, zoals natuurbeheer. Het nieuwe
GLB ligt nog enkele jaren voor ons, maar het belang van deze publieke diensten onderstrepen
en adequaat ondersteunen zou deel uit moeten maken van de langetermijnvisie van de
plattelandsgebieden van de Europese Unie (EU) (COM/2021/345).
De leden van de D66-fractie hebben ten slotte enkele vragen over «onderhandelingen
vangstmogelijkheden 2024». Deze leden lezen over gebiedsflexibiliteit tussen wateren
waar het gaat over vier visbestanden als een van de mitigerende maatregelen die de
EU en het Verenigd Koninkrijk (VK) hebben getroffen. Wordt met deze maatregel de stabiliteit
van de visbestanden voldoende geborgd? Hoe staat de wetenschappelijke gemeenschap
tegenover dit voorstel? Perspectief bieden voor de sector is belangrijk al mag dat
niet ten koste gaan van de duurzame visserij. Is de Minister van mening dat met deze
maatregel duurzame visserij wordt bevorderd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken voor
het schriftelijk overleg Landbouw- en Visserijraad (18/19 september) en hebben nog
enkele vragen.
Richtlijn bodemmonitoring en bodemweerbaarheid
De leden van de CDA-fractie hebben zorgen over de opstapeling van Europese regels
bovenop de Nederlandse regels. Zo ook op het gebied van bodemgezondheid. Kan de Minister
toelichten hoe de doelstelling dat in 2050 alle bodems in de EU in gezonde staat verkeren
zich verhoudt tot reeds bestaand Nederlands beleid? Op welke manier interpreteert
de Minister de doelstelling en hoe wordt hier in Nederland concreet uitvoering aan
gegeven? Welke gevolgen gaat dit hebben voor de agrarische sector? Kan de Minister
aangeven hoe de monitoring van de staat van de bodem er mogelijk uit komt te zien?
Deelt de Minister de mening van deze leden eens dat een «one out- all out» systematiek
moet worden voorkomen, omdat bodems hierdoor al snel als ongezond worden bestempeld?
De leden van de CDA-fractie benadrukken dat Nederland het op één na dichtstbevolkte
land van de EU is en dat hiermee rekening moet worden gehouden bij de totstandkoming
van Europees beleid. Maatwerk is een vereiste, niettemin omdat de bodem overal anders
is. Deelt de Minister deze mening? Kan de Minister alvast in grote lijnen aangeven
wat de inzet van het kabinet wordt in het beleidsdebat dat zal plaatsvinden bij de
Landbouw- en Visserijraad, vooruitlopend op het BNC-fiche?
Landbouwgerelateerde handelsvraagstukken
De leden van de CDA-fractie lezenin de geannoteerde agenda dat de Minister ten aanzien
van landbouwgerelateerde handelsvraagstukken het belang benadrukt van hoge duurzaamheidsstandaarden,
mede in het licht van de hoge standaarden waaraan onze producenten worden gevraagd
te voldoen. Deze leden ondersteunen deze inzet zeer.
Onderhandelingen vangstmogelijkheden 2024
De leden van de CDA-fractie onderschrijven tot slot de zorg van de Minister over het
generieke karakter van het boomkorverbod en hopen ook hier op een maatwerkoplossing.
Welke mogelijkheden ziet de Minister hier?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties hebben kennisgenomen van de agenda. Deze
leden hebben enkele vragen. Het gebrek aan gepubliceerde vergaderstukken, waardoor
de Minister hier niet op in kan gaan in de geannoteerde agenda, betreuren deze leden.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zijn benieuwd welke gevolgen de Europese
bodemrichtlijn heeft op de Nederlandse Wet bodembescherming (Wbb). Bevat de Europese
bodemrichtlijn meer ambitie dan de Nederlandse wet? Vereist dit extra maatregelen?
Komen daar middelen voor beschikbaar om dit te bekostigen? Welke vragen leven er nog
bij de Minister over deze nieuwe Richtlijn? Bovendien lezen deze leden dat het doel
is om in 2050 een weerbare bodem te hebben die ecosysteemdiensten kan leveren. Stelt
de EU middelen beschikbaar om deze te leveren? Ziet de Minister de aangenomen motie
van het lidKlaver c.s. (Kamerstuk 30 252, nr. 105) als een noodzakelijke stap om het leveren van ecosysteemdiensten te leveren?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zien de langetermijnvisie plattelandsgebieden
EU geagendeerd staan. Over de landbouw ontvangt de commissie later deze maand de aangekondigde
Landbouwbrief. Stelt deze brief nog aanpassingen voor ten opzichte van het lopende
beleid die relevant zijn voor de Europese langetermijnvisie? Staat in die brief informatie
die zal worden uitgedeeld in dit overleg? Kan de Minister deze informatie vooruitlopend
op de raad met de Kamer delen? Kan de Minister uiteenzetten hoe hij brede welvaart
definieert bij de ontwikkeling van het platteland?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties hebben met belangstelling kennisgenomen
van de agendapunten rondom de visserij. Deze leden lezen dat onderhandelingen over
de vangstmogelijkheden met het VK en Noorwegen moeizaam verlopen. Kan de Minister
dit toelichten? Bovendien lezen deze leden dat de Minister bezorgd is over de negatieve
vangstadviezen voor verschillende vissoorten. Ook zegt hij het niet vanzelfsprekend
te vinden dat er automatische reducties worden toegepast. Ziet de Minister geen enkele
meerwaarde in de automatische reductie? Is er verder perspectief op een verandering
in de negatieve trend in vangstadviezen? Verwacht de Minister dat deze dalende trend
door zal zetten en loopt de trend samen met de dalende gezondheid van deze vispopulaties?
Zo ja, welke maatregelen nemen Nederland en de EU om deze vissoorten te beschermen
en hun populatie te versterken? Wordt er gewerkt aan een duurzaam perspectief voor
de vissers die afhankelijk zijn van vangst van deze vissoorten? Is er een toekomst
voor deze vissers binnen de visserij?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Bodemrichtlijn
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken en
hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat het bekend is het dat de Nederlandse
en Europese bodem zich in een zeer slechte staat bevindt. Deelt de Minister de mening
dat mest en landbouwgif één van de grotere veroorzakers zijn van de slechte staat
van de bodem? Is de Minister het ermee eens dat deze negatieve inputs in ieder geval
geminimaliseerd en liever moet worden gestopt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe worden
de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water (KDW) meegenomen in de Bodemrichtlijn?
De leden van de PvdD-fractie vragen welke concrete doelen zouden moeten behaald worden
om een gezonde bodem te krijgen in 2050. Deelt de Minister de mening dat de 2050 deadline
te laat is, gezien het belang van gezonde bodems voor voedselproductie? Zo nee, waarom
niet? Daarnaast lezen deze leden dat er nog geen definitie over bodemgezondheid bestaat.
Welke definitie hanteert de Minister? Wat gaat Nederland voorstellen omtrent de definitie?
De leden van de PvdD-fractie merken op dat onderzoek aantoont dat koolstofopslag in
de bodem minder goed werkt dan gehoopt. Is de Minister bekend met de effectiviteit
van koolstofopslag?1 Kan de Minister aangeven hoe het bodemleven, de CO2-cyclus en het optimaal biologische functioneren van de bodem het beste kunnen worden
beschermd en hersteld, opdat gezond voedsel erop kan groeien?Deelt de Minister de
mening dat een transitie naar een meer plantaardige voedselproductie zonder mest en
gif een gezonde bodem kan bewerkstelligen?
Vangstmogelijkheden
De leden van de PvdD-fractie lezen dat Nederland zich aan de wetenschappelijke vangstadviezen
wil houden. Echter voor soorten waar niet veel gegevens voor zijn, vindt Nederland
niet dat automatische reducties op vangst moeten worden toegepast. Deze leden willen
weten of de Minister vindt dat het voorzorgsprincipe moet worden toegepast voor soorten
waarover weinig gegevens zijn. Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe vindt de Minister dat
hier invulling aan moet worden gegeven voor gegevensarme bestanden?
De leden van de PvdD-fractie lezen daarnaast dat tongschar/witje en tarbot/griet geen
gecombineerde bestanden vormen. Kan de Minister aangeven waarom er niet voor is gekozen
om dat wel te doen? Wat zal deze knip inhouden voor de aparte totaal toegestane vangsten
(TACs) van vissoorten? Hoe wordt voorkomen dat vissen op de ene soort overbevissing
van de andere soort met zich meebrengt vanwege bijvangsten?
De leden van de PvdD-fractie vernamen tot slot dat de gedoogperiode voor garnalenvissers
nu een onbepaald termijn is. Kan de Minister aangeven hoe dit juridisch mogelijk is
en hoe lang deze periode wettelijk kan doorgaan?
Glyfosaat
De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister wat zijn inbreng zal zijn tijdens
de vergadering van de Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (ScoPAFF)
van 15 september aanstaande. Zal de Nederlandse vertegenwoordiging inbrengen dat Nederland
tegen de nieuwe toelating van het landbouwgif glyfosaat gaat stemmen, conform de aangenomen
motie van de leden Vestering/Bromet (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1570)? Deze leden roepen de Minister op om daarbij aan te geven dat de Nederlandse volksvertegenwoordiging
zich grote zorgen maakt om de gezondheid van mensen en dieren, alsmede het effect
op de biodiversiteit en het milieu, en – het voorzorgsprincipe hanterend – een einde
wil maken aan het gebruik van glyfosaat.
Mercosur
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor
de Landbouw- en Visserijraad 18 september 2023 en waarderen het dat de Minister tijdens
deze Raad, conform motie van het lid Teunissen c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2618), zal bepleiten dat een mogelijk EU-Mercosur handelsakkoord een integraal associatieakkoord
blijft.
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister bekend is met Raadsconclusies «De
onderhandelingen over en de sluiting van handelsovereenkomsten van de EU» (9120/18),
aangenomen op 28 mei 2018. Deelt de Minister dat in deze Raadsconclusies duidelijk
en specifiek staat opgenomen dat een mogelijk EU-Mercosur handelsakkoord een gemengd
akkoord blijft? Is de Minister bereid in zijn interventie tijdens deze Raad naar deze
Raadsconclusies te verwijzen?Zoals vastgelegd in de Raadsconclusies dient een mogelijke
splitsing te worden voorgelegd aan de Raad. Kan de Minister aangeven of daar een gekwalificeerde
meerderheid of unanimiteit voor nodig is? Kan de Minister tevens aangeven of deze
stemming tegelijkertijd met een mogelijk EU-Mercosur handelsakkoord aan de Raad wordt
voorgelegd of voorafgaand daaraan? In de Raadsconclusies staat tevens opgenomen dat
burgers voortdurend op de hoogte moeten worden gehouden van vorderingen en inhoud
van handelsovereenkomsten waarover wordt onderhandeld, constateren deze leden. Kan
de Minister in dat kader de Europese Commissie (EC) verzoeken om tijdens de Raad een
tijdspad te communiceren en dat tijdspad in het verslag van de Raad met de Kamer te
delen? Kan de Minister tevens terugkoppelen wat de stand van zaken is van de onderhandelingen
en toelichten wat het laatste tegenakkoord van Mercosur is? Kan de Minister tot slot
terugkoppelen wat het krachtenveld binnen de Raad is?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
LNV-raad op 18 september 2023. Deze leden willen de Minister de volgende punten meegeven.
De leden van de CU-fractie staan achter het ontwikkelen van een Richtlijn op bodembescherming
en weerbaarheid, maar deze leden hebben wel zorgen bij de uitwerking hiervan. Hoe
wordt voorkomen dat er teveel met dezelfde maat wordt gemeten, net als bij de Nitraatrichtlijn?
Komt er voldoende ruimte voor niet alleen bodemsoorten, maar ook de ligging en het
gebruik ervan? Tot slot op dit punt nemen deze leden aan dat de EC de bodem niet als
één organisme ziet, maar wel als een ecosysteem met verschillende schimmels, bacteriën
en kleine diersoorten die allen samen de bodem gezond en weerbaar houden.
De leden van de CU-fractie lezen dat gesprekken over internationale handel in landbouwgoederen
nog steeds zien op productstandaarden. Deze leden willen benadrukken dat productiestandaarden,dus
niet de productstandaarden, op dit moment met name een risico op een «race to the
bottom» vormen, aangezien daar geen adequate controle op is. Daarnaast missen deze
leden de fundamentele vraag of het überhaupt in tijden van klimaatverandering wenselijk
is om goederen, die niet per se zijn beperkt tot een bepaalde klimaatzone, de wereld
over te sturen. Daar waar de handel in bananen, olijfolie of kaas logischerwijs vanuit
een bepaald land de wereld over gaat, is het minder logisch om koeienvlees of kippeneieren
een halve wereldbol over te laten vliegen voor een lagere prijs. Wil de Minister de
EC op het hart drukken om het gesprek op dat niveau met de World Trade Organisation
(WTO) te voeren, ook in relatie tot Mercosur? Op dit punt willen deze leden tot slot
meegeven dat wat hen betreft, landbouw wordt uitgezonderd van het EU-Mercosur handelsakkoord
en dus niet integraal wordt benaderd.
De leden van de CU-fractie willen de Minister het volgende meegeven wat betreft de
vangstmogelijkheden. Deze leden kijken uit naar een update over de gesprekken met
Groot Brittannië over het ruilen van visquota en gebruik van elkaars wateren. Daarnaast
geldt voor tong en zeebaars inmiddels een negatief advies met een aanpassing van de
voorgestelde quota van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES)
naar beneden. De Minister geeft aan dat deze adviezen niet per definitie de inzet
van Nederland zijn. Wil de Minister de Kamer zo snel mogelijk informeren over de Nederlandse
inzet op dit dossier? Deze leden zijn blij dat hij extra onderzoek naar de terugval
van schol vraagt, temeer omdat de kans zeer klein is dat visserij een rol van betekenis
speelt hierin, gezien de niet volgemaakte quota de afgelopen jaren. Hoe wordt een
gezonde visstand dan beschermd? Op welke termijn de Kamer dit onderzoek verwachten?
De leden van de CU-fractie zijn tot slot benieuwd naar de voortgang van de goedkeuringsprocedure
van de voorgestelde aanpassingen van het Nationaal Strategisch Plan (NSP). Wil de
Minister dit zo snel mogelijk naar de Kamer sturen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda. Deze leden hebben onder meer een vraag over de Richtlijn bodemmonitoring en
bodemweerbaarheid.
De leden van de SGP-fractie zetten grote vraagtekens bij de subsidiariteit van de
voorgestelde Richtlijn bodemmonitoring en bodemweerbaarheid. Goed bodembeheer is zonder
meer belangrijk. Maar deze leden zijn van mening dat dit primair een verantwoordelijkheid
is van de lidstaten. De grensoverschrijdende aspecten zijn immers heel beperkt. De
belangrijkste reden voor de Bodemrichtlijn is het behouden en het stimuleren van koolstofopslag
in de bodem vanwege de problematiek van klimaatverandering. Via onder meer CO2-reductiedoelstellingen voor lidstaten op basis van de Europese Klimaatwet en de verordening
voor landgebruik (LULUCF) is op dit vlak al sprake van Europese stimulansen en van
Europees beleid. Daarbij komt dat grensoverschrijdende vervuiling met name plaatsvindt
via waterlichamen. Daarvoor geldt al de KDW. Verder heeft de EC in de ogen van deze
leden niet aangetoond dat sprake is van dermate grote vervuiling van de lucht via
verwaaiing van verontreinigde bodems over grenzen heen, en van het zo frequent verhandelen
van onveilig voedsel vanwege verontreinigde bodems dat hiervoor Europese actie vereist
is middels de voorgestelde Richtlijn. Deze leden horen graag of het kabinet zich bij
de komende Raad terughoudend en kritisch gaat opstellen. Gaat het kabinet opheldering
vragen met betrekking tot het aspect subsidiariteit en de mate waarin sprake is van
grensoverschrijdende bodemverontreiniging?
De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een nadere duiding van de wijzigingen
in het NSP die aan de EC zijn doorgegeven en op welke punten de EC eventueel vragen
heeft gesteld.
De leden van de SGP-fractie horen graag wanneer en op welke wijze het kabinet uitvoering
gaat geven aan de motie van het lid Bisschop c.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1547) waarin het kabinet wordt verzocht om het probleem van het patenteren van op klassieke
wijze veredelde planten aan te kaarten in de Landbouw- en/of Milieuraad en op korte
termijn in samenwerking met andere lidstaten bij het Europees Octrooibureau proactief
aan te dringen op het voorkomen van het patenteren van op klassieke wijze veredelde
planten en het claimen van planteneigenschappen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie bedanken de Minister voor het toezenden van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad op 18/19 september 2023.
De leden van de BBB-fractie constateren dat de Minister schrijft dat hij tijdens de
Raadsvergadering zal bepleiten dat een mogelijk EU-Mercusor handelsakkoord een «integraal
associatieakkoord blijft». Is het nog wel democratisch verantwoord om voortgang te
geven aan het EU-Mercusor handelsakkoord nu er spoedig nieuwe verkiezingen op komst
zijn? Kan de Minister een preciezere uitleg geven wat hij exact bedoelt met een «integraal»
associatieakkoord?
De leden van de BBB-fractie hechten belang aan een gezonde bodem en goed bodembeheer,
zodat volgende generaties burgers en boeren van hetzelfde land kunnen blijven gebruik
maken. Deze leden vragen zich af hoe het kabinet het belang van de Nederlandse agrarische
sector gaat vertegenwoordigen in de nog komende Richtlijn bodemmonitoring en bodemweerbaarheid?
De EC bestempelt 60 tot 70 procent van de bodem in de EU als «ongezond» in het persbericht
inzake de Richtlijn bodemmonitoring en bodemweerbaarheid.2 Kan de Minister aangeven wat het percentage gezonde/ongezonde bodem is voor Nederland,
Duitsland en België (waaronder Vlaanderen) en Denemarken?3 Hoe verhoudt dit onderzoek zich tot andere onderzoeken van bijvoorbeeld de Wageningen
University & Research (WUR)?4 Zou het de Minister mogelijk zijn om te duiden wat de maatregelen van de Richtlijn
voor Nederland zouden kunnen betekenen en wat de Nederlandse inzet zal worden binnen
de Raad? Is het werkbaar voor Nederland dat de EC álle bodems in de EU in 2050 in
een gezonde staat wil krijgen, en wat zijn de gevolgen als het Nederland niet lukt
om deze eis na te komen?5 Loopt Nederland richting 2050 mogelijk het gevaar in een «bodemcrisis» te komen als
wij niet de bodemstandaarden behalen die de EC voorschrijft?
De leden van de BBB-fractie vragen of de Minister kan uitleggen waarom de onderhandelingen
«moeizaam verlopen» met het VK en Noorwegen inzake visquota.
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 18 september 2023
Kamerstuk (2023Z14628) – Brief d.d. 4 september 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Amhaouch, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
A. Holtjer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.