Brief regering : Voortgang van het traject ‘Naar een passende aanspraak fysio- en oefentherapie’
29 689 Herziening Zorgstelsel
Nr. 1244
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2024
Sinds eind 2021 werken het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF),
de Stichting Keurmerk Fysiotherapie (SKF), de Vereniging van Oefentherapeuten Cesar
en Mensendieck (VvOCM), de Patiëntenfederatie Nederland (Patiëntenfederatie), Zorgverzekeraars
Nederland (ZN), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), het Zorginstituut Nederland (Zorginstituut)
en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aan het traject «Naar
een passende aanspraak fysio- en oefentherapie» (PAFOZ-traject). Dit traject heeft
als doel te komen tot een advies van het Zorginstituut over een geschikte vormgeving
van de aanspraak op eerstelijns fysio- en oefentherapeutische zorg vanuit de basiszorgverzekering,
rekening houdend met de principes van passende zorg.
Bij brief van 18 januari jl.1 heb ik toegezegd uw Kamer eind maart 2024 nader te informeren over de voortgang van
het PAFOZ-traject. Met deze brief kom ik die toezegging na. Vanwege de Algemene Ledenvergadering
van het KNGF van 27 maart jl., waarin werd gestemd over het Kwaliteitskader Fysiotherapie en Oefentherapie (Kwaliteitskader), ontvangt u deze brief later dan toegezegd.
Voortgang PAFOZ-traject
Zoals uw Kamer bij brieven van 25 januari 20232 en 1 juni 20233 is geïnformeerd, heeft het Zorginstituut een programmalijn opgesteld om tot een eindadvies
in het PAFOZ-traject te komen. Deze programmalijn is door alle betrokken partijen
geaccordeerd. In de programmalijn is opgenomen dat voordat het Zorginstituut een eindadvies
kan uitbrengen, eerst voldaan moet zijn aan drie randvoorwaarden op het gebied van
kwaliteit, effectiviteit en bekostiging van eerstelijns fysio- en oefentherapeutische
zorg. Op dit moment kan niet aan de eerste randvoorwaarde – opname van een gezamenlijk
ontwikkeld Kwaliteitskader in het Register van het Zorginstituut – voldaan worden.
Kwaliteitskader
De beroepsgroepen (KNGF, SKF en VvOCM), ZN en de Patiëntenfederatie hebben het afgelopen
jaar, onder leiding van het Zorginstituut, een gezamenlijk Kwaliteitskader ontwikkeld4.
Om aan de randvoorwaarde te voldoen moet dit Kwaliteitskader gezamenlijk aangeboden
worden aan het Register van het Zorginstituut en dient het Zorginstituut het kader
positief te beoordelen voor opname in het Register. Op 28 maart jl. was de deadline
voor het aanbieden. Om het Kwaliteitskader gezamenlijk aan te kunnen bieden, dient
elke partij het Kwaliteitskader te accorderen.
De Patiëntenfederatie, SKF en de leden van de VvOCM hebben het Kwaliteitskader reeds
geaccordeerd. Ook ZN heeft een intentieverklaring voor accordering afgegeven, inclusief
de bereidheid om financiële middelen beschikbaar te willen stellen voor de uitvoerings-
en implementatiekosten van het Kwaliteitskader. De leden van het KNGF hebben tijdens
de Algemene Ledenvergadering van 23 november 2023 het Kwaliteitskader niet geaccordeerd.
Op 27 maart jl. is het Kwaliteitskader opnieuw in stemming gebracht en is het Kwaliteitskader
opnieuw verworpen. Daarmee is (gezamenlijke) aanbieding van het Kwaliteitskader aan
het Register voorlopig niet aan de orde. Ik stel vast dat hiermee nog niet is voldaan
aan een belangrijke randvoorwaarde van het Zorginstituut.
Vervolg
De komende periode ga ik met het Zorginstituut en de andere betrokken partijen in
gesprek. Dit gesprek zal gaan over wat het verwerpen van het Kwaliteitskader door
de leden van het KNGF betekent voor het eindadvies van het Zorginstituut over een
geschikte vormgeving van de aanspraak op eerstelijns fysio- en oefentherapeutische
zorg vanuit de basiszorgverzekering5. Zodra daar duidelijkheid over is, informeer ik uw Kamer zo spoedig mogelijk over
het vervolg van het PAFOZ-traject.
Adviezen Zorginstituut
Inmiddels heeft het Zorginstituut op 22 maart jl. de voortgangsrapportage De tussenstand in de beweging naar passende fysiotherapeutische en oefentherapeutische
zorg aan mij aangeboden. In het bijgevoegde rapport adviseert het Zorginstituut de eerste
twintig behandelingen voor aandoeningen aangegeven in bijlage 1 van het Besluit zorgverzekering
(Bzv)6, de zogenaamde «chronische lijst», te vergoeden om zorgmijding tegen te gaan. Het
Zorginstituut schat de budgetimpact van dit advies in tussen de € 137 miljoen en € 182
miljoen per jaar vanaf 2027. Ook adviseert het Zorginstituut het wettelijk bepaald
maximumaantal behandelingen gesuperviseerde oefentherapie voor patiënten met COPD7 te verwijderen omwille van het realiseren van passende zorg voor álle patiënten met
COPD. Per 2027 zal dit volgens het Zorginstituut tussen de € 201.960 en € 504.900
per jaar kosten.
Deze adviezen staan los van het vaststellen van het Kwaliteitskader. De twee adviezen
betrek ik bij de besluitvorming over wijzigingen van de basiszorgverzekering per 2025.
De Minister voor Medische Zorg,
P.A. Dijkstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg