Brief regering : Stand van zaken coronabelastingschuld
31 066 Belastingdienst
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 1300 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2023
In mijn brief van 31 augustus jl. heb ik uitgebreid stil gestaan bij de monitoring
van de coronabelastingschuld. Nu na een jaar coronabetalingsregeling geef ik graag
een update. Dit biedt de gelegenheid om nader toe te lichten wat de stand van zaken
is van de ingetrokken betalingsregelingen en breder te kijken naar alle doelgroepen
in de betalingsregeling: van kleinere ondernemers, tot middenbedrijf en grote ondernemingen.
Het blijft van belang om de ontwikkelingen rondom de coronabelastingschuld en de betalingsregeling
te monitoren en eventuele signalen tijdig op te pikken.
De huidige ontwikkelingen waarbij het aantal faillissementen in Nederland stijgt laat
zien dat de economische dynamiek is toegenomen. Ook al is het aantal faillissementen
historisch gezien nog steeds laag. Bedrijven, instellingen en ondernemers, van groot
tot klein, kunnen in een lastige situatie terecht komen en staan op dat moment voor
ingrijpende keuzes. Tegelijkertijd is de economische groei de afgelopen jaren positief
geweest en zijn verschillen in winstgevendheid ook terug te brengen naar de mate waarin
bedrijven weten in te spelen op behoefte van consumenten en veranderende omstandigheden.
Inmiddels kloppen er in toenemende mate bedrijven aan bij de Belastingdienst, die
worstelen met betaling van hun belastingschuld. Hier zitten ook veel ondernemingen
bij die al voor de coronacrisis het moeilijker hadden en waar dan ook sprake was van
zogenoemde pre-coronaschulden. Ondanks eerdere versoepelingen zoals de verlenging
van de betalingstermijn en de versoepeling van het saneringsbeleid zullen betrokken
ondernemers en bedrijven niet allemaal het hoofd boven water kunnen houden. De verwachting
is dat in de komende periode mogelijk meer bedrijven een saneringsverzoek zullen indienen
en dat het aantal faillissementen zal stijgen. Ik zal dit nauwlettend in de gaten
houden en waar nodig uw Kamer informeren.
In mijn eerdere brieven1 heb ik ruim aandacht gegeven aan het belang om in contact te komen met ondernemers
met betalingsachterstanden en ze op te roepen hulp te zoeken. Zo heeft een gerichte
mediacampagne over de betalingsregeling en ondersteuning van ondernemers plaatsgevonden,
waarbij ook aandacht is geweest voor het intrekken van betalingsregelingen. Bij het
midden- en kleinbedrijf is vanaf juli van dit jaar gestart met het intrekken van betalingsregelingen
bij ondernemers die niet langer aan de verplichtingen van de coronabetalingsregeling
voldoen.
Voor grote ondernemingen is een vergelijkbaar proces ingericht maar met andere accenten
en timing: voor grote ondernemingen (en buitenlandse ondernemingen) worden al sinds
maart 2023 betalingsregelingen ingetrokken. De invordering bij grote ondernemingen
(en buitenlandse ondernemingen) is onderdeel van de individuele klantbehandeling waarbij
sprake is van persoonlijk contact met de ondernemer. Het aantal grote ondernemingen
is relatief beperkt in het totaal van ondernemingen met coronaschulden maar het individuele
financiële belang is vaak groot.
In verband met de grote aantallen ondernemers en de beperkt beschikbare capaciteit,
is het voor de Belastingdienst niet mogelijk om individuele klantbehandeling te organiseren
voor het midden- en kleinbedrijf en voor zzp’ers. Uiteraard doet de Belastingdienst
er alles aan om ook deze ondernemers zorgvuldig te ondersteunen. Met name door het
bieden van handelingsperspectief, door ze te wijzen op de mogelijke versoepelingen
in de betalingsregeling of door te wijzen op de mogelijkheden die een saneringsverzoek
biedt. Bij een saneringsakkoord neemt de Belastingdienst tot 1 april 2024 (in plaats
van tot 1 oktober 2023) genoegen met hetzelfde uitkeringspercentage dat aan concurrente
schuldeisers toekomt.
In deze brief wordt eerst een algemeen beeld gegeven van de stand van zaken rond de
coronabelastingschuld aan de hand van kerncijfers. Vervolgens wordt aandacht geschonken
aan de stand van zaken rondom de betalingsregeling onder andere naar bedrijfsgrootte
(grote ondernemingen, midden- en kleinbedrijf). Ook wordt stilgestaan bij de reguliere
invordering, de vervolgstappen en de hulp die nog kan worden geboden. Tot slot wordt
uitleg gegeven over het vervolg van de communicatie over de coronabetalingsregeling.
Algemene ontwikkeling van de coronabelastingschuld
Gedurende de coronacrisis hebben ruim 400.000 ondernemers voor een bedrag van € 47,7 miljard
gebruik gemaakt van de tijdelijke regeling voor belastinguitstel vanwege die crisis.
Op 1 oktober 2022 is de betalingsregeling voor coronabelastingschulden van start gegaan.
De betalingsregeling maakt het voor ondernemers met een coronabelastingschuld mogelijk
om de tussen 12 maart 2020 en 31 maart 2022 opgebouwde belastingschuld in beginsel
in 60 maanden af te lossen. Ongeveer 266.000 ondernemers waren op 1 oktober 2022 in
de betalingsregeling opgenomen. Zij hadden een openstaande coronabelastingschuld van
€ 19,6 miljard. Zie tabel 1 voor een algemeen beeld.
De uitstaande schuld binnen de betalingsregeling is per 25 september jl. nog € 13,2 miljard:
ongeveer 28% van het totale bedrag waarvoor oorspronkelijk uitstel is verleend. De
afname komt doordat veel ondernemers hun coronabelastingschuld in zijn geheel hebben
afgelost, of de termijnbedragen hebben betaald. Het gaat hierbij om een bedrag van
€ 4,6 miljard. Een deel van de oorspronkelijke coronabelastingschuld maakt onder andere
door het intrekken van betalingsregelingen nu deel uit van het reguliere toezicht.
Bij ondernemers die niet voldoen aan de voorwaarden voor de coronabetalingsregeling,
wordt de betalingsregeling immers ingetrokken. Ook zijn er (lopende) faillissementen
of saneringen en bezwaar- en beroepsprocedures. Het bedrag aan coronabelastingschuld,
buiten de betalingsregeling, gaat om een bedrag van ca. € 1,8 miljard.
De Belastingdienst blijft de totale coronabelastingschuld monitoren, ongeacht of de
schuld binnen de betalingsregeling zit of binnen de reguliere invordering (door intrekking,
sanering, of faillissement).
Recente ontwikkelingen (peildatum 25 september 2023)
Coronabelastingschulden en de betalingsregeling
In juli 2023 zijn brieven gestuurd waarbij de betalingsregeling werd ingetrokken bij
de groep van 35.000 (MKB en zelfstandige) ondernemers met een betalingsachterstand
van ten minste twee in de coronabetalingsregeling of een structurele achterstand op
de lopende verplichtingen (van meerdere tijdvakken of meerdere belastingen) na 1 oktober
2022. Van die groep hebben zo’n 2.000 ondernemers hun schuld betaald, ongeveer 2.000
ondernemers hebben hun betalingsachterstand ingelopen en ongeveer 4.000 ondernemers
hebben hulp gevraagd. Er zijn 27.000 betalingsregelingen daadwerkelijk ingetrokken.
Zoals in de Kamerbrief van 31 augustus 2023 is aangegeven, is het opstarten van de
invordering bij deze groep ondernemers begonnen in september jl.
Er zijn op de peildatum ongeveer 73.000 ondernemers minder in de betalingsregeling
betrokken dan bij de aanvang van de betalingsregeling op 1 oktober 2022. Deze ondernemers
hebben hun schuld inmiddels volledig afbetaald (39.000 ondernemers), een sanering
of een faillissement, of zij nemen niet langer deel aan de betalingsregeling (34.000
ondernemers), bijvoorbeeld door intrekking van de regeling (en – daarmee – een verplaatsing
van de schuld naar de reguliere invordering).
Op de peildatum is de openstaande belastingschuld bij ondernemers die gebruik maken
van de betalingsregeling voor het versoepelde uitstel van betaling nog ongeveer € 13,2 miljard
voor de vier grote belastingsoorten (loonheffingen, inkomensheffing en premies Zorgverzekeringswet,
omzetbelasting (btw) en vennootschapsbelasting). De aflossing in euro (ongeveer € 4,6 miljard)
verloopt gemiddeld genomen nog steeds voorspoedig, uitgaande van een lineaire afloop
van de schuld van € 19,6 miljard bij aanvang van het aflossen van de coronabelastingschuld
op 1 oktober 2022.
Corona belastingschulden en overige belastingschulden
Inmiddels zijn sinds de start van de betalingsregeling elf maandelijkse aflossingstermijnen
verstreken. Gebleken is dat op peildatum een grote groep van ongeveer 60.000 ondernemers
(23%) in de coronabetalingsregeling achterstanden heeft in het betalen van termijnbedragen.
Tabel 2a geeft een overzicht van het betaalgedrag van ondernemers met een coronabetalingsregeling.
Het bedrag dat gemoeid is met de ingetrokken betalingsregelingen behoort nu tot de
reguliere betalingsachterstand. Dit maakt onderdeel uit van de ca. € 1,8 miljard coronabelastingschuld
buiten de betalingsregeling. De ondernemer kan ook bij een ingetrokken regeling nog
om hulp vragen, bijvoorbeeld door een saneringsverzoek te doen. Als hij dat niet doet,
volgt de reguliere invordering met uiteindelijk een beslag of een faillissement. Als
er geen verhaal mogelijk is, wordt de schuld uiteindelijk oninbaar geleden door de
Belastingdienst. Zoals hiervoor aangegeven, blijft de Belastingdienst de coronabelastingschulden
binnen en buiten de betalingsregeling volgen.
In tabel 2b is een overzicht opgenomen met een vergelijking van het betaalgedrag van
ondernemers op verschillende peildatums; 14 augustus 2023 (na het intrekken van betalingsregelingen)
en 25 september 2023 (na het versturen van de eerste aanmaningen).
De totaal openstaande schuld binnen de betalingsregeling bedroeg op 25 september jl.
€ 13,2 miljard. Uit de tabel volgt welk gedeelte van de schuld openstaat bij bedrijven
die al dan niet de betaaltermijnen op tijd voldoen.
Er zijn nog steeds ondernemers die hun schuld voortijdig volledig aflossen. Het percentage
ondernemers (binnen de resterende regelingen) dat de termijnbetalingen voldoet, is
licht gedaald (met ongeveer 2 procentpunt). Het aantal ondernemers dat een achterstand
heeft in de betaling van termijnbedragen, is door het intrekken van betalingsregelingen
aanzienlijk afgenomen (met ongeveer 31.000 ondernemers). Het gaat niettemin nog om
een groot aantal ondernemers met een achterstand (ongeveer 60.000), die om hulp kunnen
vragen. Ik roep die ondernemers die dat tot nog toe niet gedaan hebben, op om contact
op te nemen met de Belastingdienst of andere hulpverlenende organisaties om te bezien
welke hulp geboden kan worden.
Ook het aantal ondernemers dat binnen de betalingsregeling nog helemaal geen aflossingen
heeft gedaan, is met meer dan de helft afgenomen (met ongeveer 23.000 ondernemers.
Het is niet gezegd dat dit perse een gunstige ontwikkeling is. De genoemde afnames
zijn vooral het gevolg van het intrekken van betalingsregelingen en het opnemen van
deze coronabelastingschulden in de reguliere invordering. Daarnaast is het zo dat
veel ondernemers zijn begonnen met het inlopen van betalingsachterstanden. Dit is
naar verwachting mede te danken aan de communicatiecampagne van de Belastingdienst,
de bedrijfsbezoeken van deurwaarders en de media-aandacht van afgelopen zomer voor
het aflossen van schulden. Er zijn op de peildatum nog ongeveer 21.000 ondernemers
binnen de betalingsregeling die nog helemaal geen aflossing hebben gedaan. Zij lopen
het risico dat hun betalingsregeling op korte termijn wordt ingetrokken.
Overige belastingschulden
Er zijn daarnaast nog zo’n 53.000 ondernemers (zie tabel 3) met een coronabetalingsregeling
(met en zonder achterstand op de termijnbetalingen) die belastingschulden hebben die
zijn ontstaan na 1 oktober 2022 of waarbij het gaat om schulden ten aanzien van belastingsoorten
vorderingen die buiten de coronabetalingsregeling vallen. Het gaat om een bedrag van
ongeveer € 1 miljard.
Ongeveer 27.000 ondernemers hebben zowel betalingsachterstanden in de coronabetalingsregeling
als ook (gezamenlijk) voor € 641 miljoen aan andere openstaande overige belastingschulden
(nieuw opgekomen verplichtingen). Zoals herhaaldelijk aangegeven, is een achterstand
in de betaling van belastingschulden die na 1 oktober 2022 zijn ontstaan, een reden
voor het intrekken van de coronabetalingsregeling. Daarnaast zijn er zo’n 26.000 ondernemers
die hun termijnbedragen bijhouden, maar die in de nabije toekomst het risico lopen
dat hun betalingsregeling wordt ingetrokken vanwege achterstanden in het betalen van
de nieuw opgekomen verplichtingen.
Betaalgedrag naar omvang bedrijf
De tabellen 4a en 4b geven een overzicht van het betaalgedrag van ondernemers naar
de omvang van het bedrijf op basis van de bedrijfsgrootte. In het overzicht van het
betaalgedrag naar bedrijfsgrootte zijn sinds de Kamerbrief van 31 augustus jl. een
aantal veranderingen te zien. Om de verschillen duidelijk te maken, volgen hierna
de tabellen met peildatum 14 augustus 2023, na de verzending van de intrekkingsbrieven
(4a) en de meest recente met als peildatum 25 september 2023, vlak na het starten
van de invordering voor coronabelastingschulden (4b).
Peildatum 14 augustus 2023
Peildatum 25 september 2023
Kleinbedrijf
Opvallend is het verschil tussen het aantal ondernemers dat op de verschillende peildatums
uit de regeling is. Op 25 september 2023 zijn er ongeveer 22.000 ondernemers binnen
het kleinbedrijf die geen deel meer uitmaken van de populatie met een coronabetalingsregeling.
Dat zijn er 21.000 meer in vergelijking met de stand op 14 augustus 2023 (in procentpunten
een stijging van 1% naar 14%). De intrekkingen hebben grote gevolgen gehad voor deze
categorie ondernemers. Zo’n 70% van de daadwerkelijk ingetrokken regelingen ziet op
het kleinbedrijf.
Uit de tabel met als peildatum 25 september 2023 blijkt dat betaalachterstand het
meeste voorkomt bij het kleinbedrijf. Van de ongeveer 43.000 ondernemers met een betalingsachterstand
heeft 72% (31.000) ondernemers een schuld van minder dan € 20.000. 56% (24.000 ondernemers)
heeft een schuld van minder dan € 10.000. 42% van die 43.000 ondernemers (18.000 ondernemers)
heeft een schuld van minder dan € 5.000. In totaal geldt voor het kleinbedrijf dat
59% van de ondernemers een schuld heeft van minder dan € 10.000 en 75% heeft een schuld
van minder dan € 20.000. Het gaat in verhouding om relatief lage schuldbedragen die
blijkbaar voor kleine ondernemingen moeilijk in te lopen zijn.
Voor de 22.000 ondernemers is de invordering opgestart als zij hun schuld niet betalen
of als zij geen hulp hebben gevraagd. Deze ondernemers kunnen zich nog steeds melden
bij de Belastingdienst en hulpverlenende instanties om te bezien wat de mogelijkheden
zijn om uit de schulden te komen. Het is echter de vraag of deze ondernemingen wel
levensvatbaar zijn. Een en ander zal uiteraard sterk afhangen van de overige omstandigheden
van de ondernemer (schulden bij derden).
De uitstroom uit de betalingsregeling (al dan niet door het intrekken van de betalingsregeling)
heeft in het kleinbedrijf geleid tot een afname in de betalingsachterstanden bij ondernemers
in de coronabetalingsregeling (van 42% naar 28%). Degenen met de grootste betalingsachterstanden
zijn immers uit de regeling.
Middenbedrijf
Ook voor het middenbedrijf geldt dat er sprake is van een aanzienlijke stijging van
het aantal ondernemers die niet meer deelnemen aan de betalingsregeling (van 3% naar
11%). Bij het middenbedrijf heeft dit ook geleid tot een daling in het percentage
ondernemers met betalingsachterstanden binnen de betalingsregeling, maar die daling
is minder groot dan bij het kleinbedrijf.
Bij MKB-ondernemingen wordt zoveel mogelijk ingezet op het ondersteunen van ondernemers,
door het sturen van brieven waarin handelingsperspectief wordt geboden en het langsturen
van deurwaarders voor bedrijfsbezoeken.
Grote ondernemingen
Veel grote ondernemingen lossen hun coronaschulden tot nu toe conform de afspraken
met de Belastingdienst af. Slechts 8% van de grote ondernemingen in de coronabetalingsregeling
heeft een betalingsachterstand van meer dan één termijn. Minder dan 4% heeft nog geen
enkele termijn betaald of zouden na een betaalpauze weer moeten gaan betalen en hebben
dat nog niet gedaan. Het gaat in het totaal om € 259 miljoen aan openstaande belastingschuld.
Er zijn 291 grote ondernemingen die om verschillende redenen niet langer in de coronabetalingsregeling
zijn opgenomen.
Individuele klantbehandeling maakt onderdeel uit van de invordering bij grote ondernemingen.
Grote ondernemingen hebben van oudsher een vast aanspreekpunt bij de Belastingdienst.
Ieder verzoek wordt individueel behandeld en uiteraard getoetst aan de kaders van
de nationale en Europese regelgeving (met name op het vlak van staatssteun), en met
inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, rechtsgelijkheid en
eenheid van beleid en uitvoering.
Branches
Met betrekking tot branches of sectoren valt in het algemeen (ongeacht de bedrijfsgrootte)
op te merken dat er binnen de bouwsector en de vervoerssector relatief meer betalingsachterstanden
zijn. Niettemin is 60% van de ondernemers in die branches bij met de termijnbetalingen.
De detailhandel en de horeca kennen in absolute zin meer faillissementen dan gemiddeld,
maar van de ondernemers in de betalingsregeling blijven ondernemingen in deze branches
niet achter op de andere sectoren: 70% van de ondernemers in deze sectoren voldoet
aan de termijnbetalingen. Traditioneel hebben de ondernemingen in deze branches een
relatief kortere levensduur.
Saneringsbeleid
Bij saneringsverzoeken van ondernemingen met betalingsproblemen ziet de Belastingdienst
dat in veel gevallen niet alle benodigde gegevens worden verstrekt. Er is dan bijvoorbeeld
sprake van onvolledige informatie ten aanzien van de positie van concurrente schuldeisers
en geen of onvoldoende gegevens ten aanzien van levensvatbaarheid. Ondernemingen ontvangen
dan een uitnodiging om alsnog deze informatie aan te leveren. Hoewel de Belastingdienst
bij de beoordeling van een saneringsverzoek een soepele houding betracht, kan de Belastingdienst
niet meewerken aan verzoeken als bedrijven niet (kunnen) voldoen aan de gestelde voorwaarden
in de regelgeving. Bijvoorbeeld ziet de Belastingdienst regelmatig (en met name bij
grote ondernemingen) eenzijdige saneringsverzoeken. Bij deze verzoeken doen de concurrente
schuldeisers niet mee, terwijl dit één van de voorwaarden is om in aanmerking te komen
voor sanering. Deze voorwaarde is van belang om te voorkomen dat eenzijdig het risico
op de Staat en de samenleving wordt afgewenteld en ook om te borgen dat er inderdaad
sprake is van een levensvatbare onderneming.
De verlenging van de versoepeling van het saneringsbeleid die ik in mijn brief van
31 augustus jl. aan uw Kamer heb aangekondigd, kan het voor levensvatbare bedrijven
eenvoudiger maken om met hun schuldeisers tot een saneringsakkoord te komen. De verlenging
houdt in dat de Belastingdienst tot 1 april 2024 in plaats van tot 1 oktober 2023
bij een saneringsakkoord genoegen neemt met hetzelfde uitkeringspercentage dat aan
concurrente schuldeisers toekomt. Hierdoor wordt het voor concurrente schuldeisers
aantrekkelijker om mee te werken aan een akkoord. De Belastingdienst neemt daarnaast
een welwillende houding aan bij het beoordelen van saneringsverzoeken.
Reguliere invordering ingetrokken betalingsregelingen en vervolg
Zoals eerder in deze brief al is aangegeven, zijn in september 2023 ongeveer 27.000
betalingsregelingen ingetrokken waarvoor de reguliere invordering wordt opgestart.
De Belastingdienst kan de ondernemers met een coronabelastingschuld onderscheiden
van de reguliere populatie in de invordering. Over de afhandeling van de coronabelastingschuld
ontvangt uw Kamer meer informatie in de eerstvolgende Kamerbrief over dit onderwerp.
De groep van 27.000 bestaat onder meer uit ondernemers die nog steeds niets hebben
afgelost, en die (ondanks alle publiciteit rond de betalingsachterstanden) tot nog
toe geen concrete hulpvraag gesteld aan de Belastingdienst of hulpverlenende instanties.
Naast de niet-betalers bevat deze groep ook ondernemers die meerdere betaaltermijnen
hebben gemist en een kleinere groep die wegens het niet bijhouden van de lopende verplichtingen
de regeling heeft verloren. Later in oktober 2023 volgen er nog ongeveer 8.000 intrekkingen.
Het is op dit moment nog niet mogelijk om te beoordelen wat de uitkomst is van het
intrekken van de betalingsregeling. Of vorderingen uiteindelijk oninbaar zijn, wordt
duidelijk als de dwanginvordering wordt toegepast om betaling af te dwingen. Dan is
te zien in welke gevallen verhaal nog mogelijk is. De Belastingdienst blijft ook de
coronabelastingschulden buiten de betalingsregeling volgen en zal uw Kamer daarover
nader informeren.
Ook nu de eerste aanmaningen zijn verstuurd (september 2023), is het voor ondernemers
nog mogelijk om hulp te vragen. Ook kunnen levensvatbare ondernemers een saneringsverzoek
doen (mits zij voldoen aan de voorwaarden). De invordering wordt dan opgeschort.
Als een ondernemer na ontvangst van een aanmaning niet betaalt of geen hulp zoekt,
volgt een dwangbevel. Met een dwangbevel kan de Belastingdienst beslag leggen op bijvoorbeeld
goederen van de ondernemer. De eerste dwangbevelen zijn inmiddels verzonden (oktober
2023). In alle fasen, dus ook na het dwangbevel, kan de ondernemer nog om hulp vragen.
In alle gevallen is er een contactmoment met de ondernemer. De mate waarin hulp nog
soelaas kan bieden, hangt sterk af van de omstandigheden van het geval. Het is de
vraag of ondernemers die al een lange periode niet hebben gewerkt aan de verbetering
aan hun schuldpositie nog wel levensvatbaar zijn. Als ook na het versturen van het
dwangbevel een betaling van de schuld of een hulpvraag uitblijft, wordt op enig moment
de deurwaarder ingeschakeld die daadwerkelijk beslag gaat leggen. Het daadwerkelijk
leggen van beslag is een proces dat de Belastingdienst naar eigen inzicht kan starten.
De eerste groep beslagopdrachten zijn voor een beperkte groep ondernemers inmiddels
aan de belastingdeurwaarders verstrekt (oktober 2023). Voor een deel wordt daarbij
aangesloten op al vóór de coronacrisis opgestarte maatregelen. Daarnaast is het proces
afhankelijk van de toepasbare maatregelen in de verschillende situaties en de daarvoor
beschikbare capaciteit.
Andere maatregelen – zoals het aanvragen van een faillissement – zijn ook mogelijk.
Dit gebeurt echter meestal niet op initiatief van de Belastingdienst, maar door andere
schuldeisers, zoals leveranciers of werknemers.
Medio november 2023 krijgt een nieuwe groep van 30.000 ondernemers met structurele
betalingsachterstanden in de coronabetalingsregeling of de nieuw opgekomen verplichtingen
een waarschuwingsbrief vanwege die betalingsachterstanden. Zij moeten binnen 14 dagen
in actie komen om intrekking van de coronabetalingsregeling te voorkomen.
Zoals al eerder is aangegeven geldt voor buitenlandse belastingschuldigen en grote
ondernemingen een ander proces dan hier is beschreven in verband met de individuele
klantbehandeling en de daaruit voortvloeiende behandelwijze.
Communicatie
Tijdens de coronacrisis is toegezegd dat uw Kamer periodiek geïnformeerd wordt over
de stand van zaken met betrekking tot het uitstel van betaling van belastingschulden
en – daarop volgend – de betalingsregeling voor coronabelastingschulden. In deze fase
van de betalingsregeling wordt ook gekozen voor een aanvullende wijze van informatievoorziening.
Op de website van de Belastingdienst wordt een pagina2 ingericht met relevante tabellen zoals deze ook zijn opgenomen in de verschillende
Kamerbrieven over de coronabetalingsregeling. Deze tabellen worden voorzien van een
duiding. De webpagina is voor iedereen te benaderen en kan vanaf 1 december 2023 worden
geraadpleegd. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om op ieder moment actuele cijfers
te presenteren. De cijfers moeten geduid worden om deze de juiste betekenis te kunnen
geven. Een keer per drie maanden worden de cijfers naar de actuele stand van zaken
aangepast en geduid. De webpagina maakt de stand van zaken in de coronabetalingsregeling
voor een breder publiek toegankelijk.
Uw Kamer wordt daarnaast in ieder geval twee keer per jaar schriftelijk uitgebreid
geïnformeerd in april en oktober (jaarlijks na het begin van de betalingsregeling
en 6 maanden daarna), en in de tussentijd als nieuwe ontwikkelingen daartoe aanleiding
geven.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
Indieners
-
Indiener
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën