Brief regering : Rapport evaluatie Comptabiliteitswet 2016
33 670 Modernisering van de Comptabiliteitswet
Nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2023
Bijgaand stuur ik u het rapport van de evaluatie van de Comptabiliteitswet 2016 (CW).
Met deze evaluatie wordt artikel 10.1 van de Comptabiliteitswet 2016 uitgevoerd. In dit artikel staat dat de Minister van Financiën binnen vijf jaar na
de inwerkingtreding van deze wet een verslag over de effecten ervan naar de Staten-Generaal
stuurt. In deze brief ga ik in op de toezeggingen die ik met het rapport afdoe, ik
geef een toelichting op de onafhankelijke inrichting van de evaluatie, en ik ga in
op het vervolgproces en de toegezegde hoofdlijnenbrief met kabinetsreactie.
De volgende toezeggingen worden met het rapport afgedaan:
− De evaluatie onderzoekt het beroep op artikel 2.27 lid twee en de aantallen incidentele
suppletoire begrotingen (ISB’s, Kamerstukken II, 2022, 33 670, nr. 15);
− Artikel 3.1 is meegenomen in de selectie onderwerpen (Kamerstukken II, 2022, 33 670, nr. 15);
− De rol van de Minister van Financiën op het gebied van begrotingsbeheer en financieel
beheer is meegenomen. (Kamerstukken II, 2021, 35 830 IX, nr. 10);
− De evaluatie onderzoekt het onderwerp verplichtingen (Kamerstukken II, 2021, 31 865, nr. 194).
In reactie op de motie van het lid Nijboer (Kamerstukken II, 2021, 35 830, nr. 11) gaat de evaluatie daarnaast in op welke wijze het parlementair budgetrecht rond
private overeenkomsten via de CW kan worden versterkt.
De Commissie voor Rijksuitgaven, die betrokken was bij de opzet van de evaluatie,
benadrukte het belang van de onafhankelijkheid van het onderzoek. De onafhankelijkheid
is geborgd door de inzet van een begeleidingscommissie, die op inhoud en proces toezag
(zie Kamerstukken II, 2022 33 670, nr. 12, nr. 14 en nr. 15). De commissie had een Directeur-Generaal als onafhankelijke voorzitter en bestond
verder uit vier wetenschappers en afgevaardigden van stakeholders.
De Tweede Kamer verzocht ook om de betrokkenheid van de wetenschappers en ambtelijke
partijen los van elkaar vorm te geven. Dit is gebeurd. In bijlage 3 van het rapport
staat het verslag van de bevindingen van de wetenschappelijk experts. Dit verslag
gaat in op de kwaliteit van het onderzoek en de betrokkenheid van de (wetenschappers
uit de) begeleidingscommissie.
Ik heb toegezegd dat de appreciatie van het kabinet op deze evaluatie vorm zou krijgen
in een hoofdlijnenbrief (Kamerstukken II, 2022, 33 670, nr. 14, TZ202306–268). De hoofdlijnenbrief zal laten zien hoe het comptabele bestel en de
financiële informatievoorziening de komende jaren verbeterd en versterkt gaan worden.
Veel van deze aanpassingen vragen keuzes en een lange adem. De Raad van State en de
Algemene Rekenkamer (AR) hebben hiertoe ook opgeroepen, en ook vanuit het parlement
klonk deze oproep regelmatig. Deze brief zal daarmee een agenda vormen op een aantal
terreinen voor de komende jaren. De volgende onderwerpen zullen in ieder geval aan
bod gaan komen in de hoofdlijnenbrief.
Brede welvaart
Het kabinet heeft stappen aangekondigd om brede welvaart verder te integreren in de
begrotingssystematiek (Kamerstukken II, 2022, 34 298, nr. 37). Zo besteden de Miljoenennota 2023 (Kamerstuk 36 200, nrs. 1 en 2) en 2024 (Kamerstuk 36 410, nrs. 1 en 2) en het Financieel Jaarverslag Rijk 2022 (Kamerstuk 36 360, nr. 1) uitgebreid aandacht aan brede welvaart. Daarnaast heeft het CBS als pilot op Prinsjesdag
2023 factsheets1 bij de departementale begrotingen opgeleverd, met daarin bredewelvaartsindicatoren
die op hoofdlijnen te relateren aan departementale begrotingen en beleidsterreinen.
Op www.rijksfinancien.nl zijn de factsheets gekoppeld aan de begrotingen.2 Daarnaast bevatten de departementale begrotingen voor 2024 in de beleidsagenda’s
een reflectie op de cijfers uit de factsheets.
In de hoofdlijnenbrief zal ik ingaan op de vraag hoe brede welvaart verder te integreren
in het begrotingsproces.
Klimaat en duurzaamheidsverslaggeving
De afgelopen jaren heeft het kabinet ingezet op meer transparantie van de klimaatuitgaven
en fossiele subsidies, onder andere via bijlagen bij de Miljoenennota. Op 23 januari
2023 heeft de AR een onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat dat de overzichten
van de klimaatuitgaven die de Kamer ontvangt niet altijd consistent zijn doordat verschillende
overzichten onderling afwijken en definities ontbreken van wat meetelt als klimaatuitgave.
De Minister voor Klimaat en Energie heeft in de kabinetsreactie de definitie van wat
meetelt als klimaatuitgave verder geëxpliciteerd en toegezegd om een eenduidig overzicht
van klimaatuitgaven te presenteren. Om tot een eenduidig overzicht te komen wordt
in het jaarverslag van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) een totaaloverzicht
opgenomen van de gerealiseerde uitgaven. Om de consistentie te waarborgen zal dit
overzicht in andere kabinetsstukken, zoals in de Klimaatnota, ongewijzigd worden overgenomen.
Daarnaast worden de uitgaven altijd op dezelfde manier gepresenteerd als in de begroting
van het departement dat beleidsmatig verantwoordelijk is voor die uitgaven. Met deze
afspraken over de wijze van rapporteren en de te hanteren definitie van klimaatuitgaven
wordt de consistentie in het presenteren van de klimaatuitgaven verbeterd.
In lijn met de toezegging bij de Algemene Financiële Beschouwingen in de Tweede Kamer
(TZ202310–048, en herhaald in de Eerste Kamer) zal ik nader duiden of en zo ja hoe
klimaat verder geïntegreerd kan worden in het begrotingsproces. Dit heeft ook betrekking
op duurzaamheidsverslaggeving.
Begrotingsproces en transparantie
De CW heeft als hoofddoel om het parlementair budgetrecht goed in te richten en uit
de evaluatie blijkt dat dit ook lukt. Tegelijk is het begrotingsproces, dat aan het
budgetrecht ten grondslag ligt, de afgelopen jaren behoorlijk in beweging. Zo was
er in crisistijd sprake van veel ISB’s, al dan niet vergezeld van beroepen op spoed.
Daarnaast is de Voorjaarsnota inmiddels meerjarig en bevatte het proces dit jaar een
extra suppletoire begroting op Prinsjesdag. Een proces in beweging kent ook uitdagingen.
Dit vraagt bijvoorbeeld terughoudendheid van het kabinet met het beroep doen op de
uitzonderingsclausule voor het indienen van ISB’s. Tegelijkertijd laat de evaluatie
bijvoorbeeld zien dat de onzekerheid over de doorlooptijd van begrotingsbehandelingen,
leidt tot uitdagingen in de uitvoering van beleid.
De hoofdlijnenbrief zal richtinggevend zijn om het begrotingsproces verder te verbeteren
en de ingezette vernieuwingen een plek te geven. Daarnaast geeft de brief aandacht
aan de evaluatiecyclus en de onderbouwing van beleid (bijvoorbeeld CW 3.1 en Beleidskeuzes
Uitgelegd).
Verslaggeving, administratie en beheer
Het Ministerie van Financiën werkt doorlopend aan verdere verbetering van het verslaggevingsstelsel
en de financiële informatievoorziening. Ook vraagt de Taskforce Verbetering Financieel
Beheer expliciet aandacht voor het belang van een goed financieel beheer en het verbeteren
van de rechtmatigheid van overheidsuitgaven. Het programma Toekomst Financiële administraties
werkt interdepartementaal toe naar één financieel ecosysteem.
De hoofdlijnenbrief zal hiervan nader verslag doen en de voorgenomen vervolgtrajecten
schetsen.
Kabinetsreactie op de evaluatie CW
Bovengenoemde onderwerpen bevatten diverse raakvlakken met de onderwerpen die de evaluatie
behandelt. De overige onderwerpen krijgen separaat een duidelijke reactie. Het gaat
dan bijvoorbeeld om de voorhangprocedure bij privaatrechtelijke overeenkomsten (artikel
4.7 CW), de uitvoerbaarheid van de CW, en de systematiek rond de begrotingsfondsen
(artikel 2.11 CW). Aanvullend stuurde de Commissie Rijksuitgaven van de Tweede Kamer
onlangs verzoeken inzake de benoemingsprocedure van de Algemene Rekenkamer, die een
weerslag zullen krijgen in de CW. Daarmee vormt de hoofdlijnenbrief een duidelijke
start van het wetstraject om de CW aan te passen.
Het zijn allemaal onderwerpen waarover ik graag in gesprek ga met het parlement. Vanzelfsprekend
zijn mijn ambtenaren indien gewenst bereid om in een of meer technische briefings
zaken nader toe te lichten en met u het gesprek aan te gaan over deze belangrijke
thema’s.
Planning
Ik had de hoofdlijnenbrief aangekondigd voor het vierde kwartaal van 2023. De reactie
duurt echter langer dan voorzien gelet op de veelheid aan onderwerpen, de onderlinge
samenhang van alle trajecten en de brede afstemming die benodigd is. Ik werk toe naar
verzending van de brief in de eerste helft van volgend jaar.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.