Brief regering : Rapportage ontwikkeltraject vertrouwenswerk en klachtenopvang
33 149 Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
Nr. 69
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID,
WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2022
In september 2021 heeft de toenmalige Staatssecretaris van VWS de Eerste Kamer geïnformeerd
over de start van het ontwikkeltraject vertrouwenswerk en klachtenopvang (hierna:
ontwikkeltraject).1 In maart 2022 is ook Uw Kamer geïnformeerd.2
De directe aanleiding voor het ontwikkeltraject was de toezichtsrapportage van de
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: IGJ) over de uitvoering van dwang in de
zorg.3 De IGJ constateerde dat in een aantal zorginstellingen samenloop plaatsvond van verschillende
vertrouwenspersonen en de klachtenfunctionaris en dat dit voor verwarring zorgde bij
cliënten. De IGJ deed in haar rapport de aanbeveling om te zorgen voor de stroomlijning
van de toegang tot de verschillende functionarissen.
Vanuit het ministerie is daarom gezamenlijk met cliëntenorganisaties, cliëntenraden
aanbieders van vertrouwenswerk in de gedwongen zorg en klachtenfunctionarissen en
zorginstellingen een ontwikkeltraject doorlopen. Er is in verschillende bijeenkomsten
zowel met individuele organisaties als in gezamenlijke sessies gekeken naar knelpunten
en oplossingsrichtingen. In het traject is de huidige situatie in beeld gebracht van
vertrouwenspersonen en de klachtenfunctionaris. Het gaat om de patiënten- en familievertrouwenspersoon
vanuit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), de cliëntenvertrouwenspersoon
vanuit de Wet zorg en dwang (Wzd), de vertrouwenspersoon jeugd vanuit de Jeugdwet,
en de klachtenfunctionaris vanuit de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz).
Er is bij deze functionarissen gekeken naar knelpunten en oplossingsrichtingen bij
de samenloop van rollen, taken en toegang tot de functionarissen.
Bijvoorbeeld als in een GGZ-instelling een patiëntenvertrouwenspersoon (pvp) aanwezig
is, maar ook jeugdigen worden behandeld die zich tot een vertrouwenspersoon jeugd
kunnen wenden en waar een klachtenfunctionaris de klachten op grond van de Wkkgz afhandelt.
Met deze brief sturen wij u de rapportage van het ontwikkeltraject.4 Hieronder treft u onze eerste reactie aan op het signaal van de IGJ. Verdere aandachtspunten
die partijen hebben meegegeven tijdens het ontwikkeltraject zal ik als Minister voor
Langdurige Zorg en Sport meenemen in de beleidsreactie op de eindrapportage van de
evaluatie van de Wvggz en de Wzd5.
Uitkomsten traject
Uit de gesprekken blijkt dat de omvang van eventuele verwarring rondom de samenloop
van functionarissen beperkt is. Er zijn geen grote knelpunten aan te wijzen die cliënten
tegenhouden om ondersteuning te krijgen van de betrokken functionarissen. Wel kan
er in specifieke gevallen nog verduidelijking in de samenwerking komen, zodat de cliënt
beter weet waar hij terecht kan met vragen en vertrouwenskwesties.
Bij de bevraagde organisaties zijn oplossingsrichtingen opgehaald om de huidige samenwerking
en ondersteuning van cliënten te verbeteren. Deze oplossingsrichtingen zijn voornamelijk
gericht op het maken van praktische afspraken, het organiseren van kennisdeling en
het mogelijk maken van één aanspreekpunt als er bij een zorginstelling meerdere vertrouwenspersonen
en functionarissen actief zijn.
Reactie op de rapportage
Alle betrokken organisaties en personen hebben open en constructief in de gesprekken
hun ervaringen uit de praktijk gedeeld. Een opbrengst uit de gesprekken is dat er
een beter overzicht is van de huidige organisaties en er is gedeeld met elkaar hoe
we deze organisatie verder kunnen verbeteren.
Wij concluderen op basis van de rapportage dat in de praktijk verschillende vertrouwenspersonen
en de klachtenfunctionaris elkaar goed weten te vinden. Het is goed dat er in de praktijk
flexibiliteit blijft om praktische afspraken te maken bij samenloop. Wat wij hierbij
van belang vinden is dat cliënten niet gehinderd worden in de toegang tot vertrouwenspersonen
en de klachtenfunctionaris en worden geïnformeerd over de mogelijkheden van ondersteuning
vanuit de verschillende functionarissen. Om het helder en overzichtelijk te houden
voor cliënten is het bij samenloop mogelijk dat er met één aanspreekpunt gewerkt wordt,
bijvoorbeeld als een cliënt niet precies weet waar hij/zij terecht kan met zijn vraag.
Wij hebben er vertrouwen in dat dit in de praktijk goed tot zijn recht komt en dat
relatief nieuwe functionarissen, zoals de cliëntenvertrouwenspersoon, zich verder
kunnen ontwikkelen in hun rol.
De oplossingsrichtingen die binnen het traject naar voren komen kunnen grotendeels
door organisaties gezamenlijk worden opgepakt. Dit gaat bijvoorbeeld om het maken
van heldere en praktische afspraken over doorverwijzing en kennisdeling over de wetgeving
en taken van andere functionarissen via de opleiding of voorlichting. Partijen zijn
hier ook al mee aan de slag gegaan. Zo worden onderlinge trainingen en bijeenkomsten
georganiseerd door de aanbieders van vertrouwenswerk.
Ik, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal voorstellen het verschoningsrecht
voor de jeugdvertrouwenspersoon wettelijk te verankeren. Dit zal worden meegenomen
in het wetsvoorstel rechtspositie gesloten jeugdhulp. Overige oplossingsrichtingen
zijn gericht op het aanscherpen van rollen en taken of de toegang. Dit vraagt een
inhoudelijke afweging of dit tot een wetsaanpassing moet leiden. Ik, Minister voor
Langdurige Zorg en Sport wil dit integraal bekijken binnen de lopende wetsevaluatie
van de Wvggz en Wzd en neem dit mee bij de beleidsreactie op de wetsevaluatie, die
ik verwacht begin 2023 aan Uw Kamer te kunnen sturen.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport -
Medeindiener
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport