Brief regering : Geannoteerde agenda voor de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2020
21 501-20 Europese Raad
Nr. 1611 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2020
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan voor
de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2020.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EuropESE RAAD VAN 15 en 16 OKTOBER 2020
Op donderdag 15 en vrijdag 16 oktober vindt een Europese Raad (ER) plaats in Brussel.
De Minister-President is voornemens deel te nemen aan deze vergadering.
Relatie EU-VK
De Europese Raad zal stilstaan bij de voortgang in de onderhandelingen tussen de EU
en het VK over het toekomstig partnerschap en de voorbereidingen op het aflopen van
de overgangsperiode. De negende onderhandelingsronde vond plaats in de week van 28 september.
EU-hoofdonderhandelaar Barnier zal de ER bijpraten over de laatste stand van zaken
in de onderhandelingen. Hoewel er op onderwerpen voortgang en positieve ontwikkelingen
te signaleren zijn, bestaat er op drie voor de EU en Nederland fundamentele onderwerpen
nog veel divergentie. Zoals bekend betreft het waarborgen voor een gelijk speelveld,
visserij en de governance van het akkoord. Gezien deze stand van zaken wordt er tijdens deze ER geen besluitvorming
verwacht.
Op 3 oktober jl. heeft de Voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen,
via videoconferentie gesproken met premier Boris Johnson. Zij concludeerden dat het
van belang blijft om een akkoord te bereiken als een solide basis voor de strategische
relatie tussen de EU en het VK. Daarnaast bevestigden zij de inschatting van de hoofdonderhandelaars
dat er weliswaar voortgang is gemaakt, maar er nog substantiële verschillen in positie
bestaan. Zij hebben de hoofdonderhandelaars opgedragen intensief te blijven werken
om die verschillen te overbruggen. De EU en het kabinet blijven inzetten op het bereiken
van een zo ambitieus mogelijk akkoord, op basis van de Europese en Nederlandse uitgangspunten
en belangen, zoals eerder met uw Kamer gedeeld.1 De uitkomst van de onderhandelingen zal uiteindelijk in grote mate afhangen van de
opstelling en inzet van het VK.
Ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen tussen de EU en het VK zal er na het
aflopen van de overgangsperiode veel veranderen, ook als het lukt om afspraken over
het toekomstig partnerschap te maken. De voorbereidingen op de nieuwe relatie met
het VK na het aflopen van de overgangsperiode zijn een belangrijk punt van aandacht
voor het kabinet. In alle gevallen zijn readiness-voorbereidingen nodig door alle actoren: (mede-)overheden, instellingen, bedrijven
en burgers. Op 21 augustus jl. ontving uw Kamer een uitgebreid overzicht van de Rijksbrede
voorbereidingen op het aflopen van de in het terugtrekkingsakkoord overeengekomen
overgangsperiode.2 Op 5 oktober jl. ontving uw Kamer een actualisering van dit overzicht van de stand
van zaken van de voorbereidingen (Kamerstuk 35 393, nr. 7). Intussen is ook de communicatie richting stakeholders weer geleidelijk geïntensiveerd.
Mogelijk zullen verschillende leden van de Europese Raad oproepen tijdig voorbereid
te zijn op alle scenario's. Nederland zal die oproep ondersteunen en vragen om tijdig
inzicht in de invulling van de coördinerende rol van de Commissie in het no deal scenario.
Klimaat
De Raad zal een oriënterend debat voeren over klimaat, naar aanleiding van de publicatie
van het Climate Target Plan en bijbehorend Impact Assessment door de Commissie. Het kabinet verwelkomt deze documenten, in het bijzonder het voorstel om het Europese broeikasgasreductiedoel voor
2030 op te hogen naar «ten minste 55%». Het kabinet zal uw Kamer binnenkort een uitgebreide
appreciatie van het Climate Target Plan toezenden via een BNC-fiche. Het kabinet heeft, conform het Regeerakkoord, samen
met een groep ambitieuze EU-lidstaten gepleit voor ophoging van het 2030-reductiedoel
naar 55%. Dit past bij het meest kosteneffectieve reductiepad richting klimaatneutraliteit
in 2050. Het kabinet zet in op een tijdig akkoord op hoofdlijnen over het nieuwe 2030-doel,
uiterlijk op de ER van december. Daarmee kan de EU tijdig haar aangescherpte Nationally Determined Contribution (NDC) indienen bij de UNFCCC in het kader van het Parijsakkoord, waardoor andere
partijen gestimuleerd worden om hun doelen ook aan te scherpen. Europees leiderschap
op klimaatgebied is cruciaal om anderen tot actie te bewegen.
De Commissie heeft haar analyse voor de ophoging van het 2030-doel gericht op de haalbaarheid
en betaalbaarheid voor de EU als geheel, en maakt nog geen keuzes over op welke wijze
dit doel gehaald moet worden. De precieze gevolgen voor lidstaten en economische sectoren
worden daarom duidelijk als de Commissie in juni 2021 wetgevende voorstellen, incl.
effectbeoordelingen, publiceert ter uitwerking van het opgehoogde 2030-doel. Nederland
wil daarbij sturen op CO2-reductie en een kostenefficiënt pad richting klimaatneutraliteit in 2050.
De groep met lidstaten die ten minste 55% reductie in 2030 steunt, groeit. Desondanks
staan enkele lidstaten terughoudend tegenover deze ophoging. Enerzijds vinden zij
de ophoging te hoog, anderzijds stellen ze dat de Commissie meer duidelijkheid moet
geven over de gevolgen voor de lidstaten. In de Raadsconclusies van de Europese Raad
van juli jl.3 hebben de lidstaten afgesproken voor het einde van 2020 een akkoord te willen bereiken
over het nieuwe 2030-doel.
Relatie EU-Afrika
De Raad zal spreken over de verdere ontwikkeling van het EU-Afrika-partnerschap. De
EU-AU ministeriële en Top die eerder voorzien waren in 2020 moesten uitgesteld worden
vanwege de beperkingen als gevolg van COVID-19. Om aandacht voor en momentum rondom
het EU-Afrika partnerschap te behouden heeft de EU nu een voorstel gedaan voor een
bijeenkomst tussen EU regeringsleiders en een aantal AU regeringsleiders voorafgaand
aan de Europese Raad in december. Deze bijeenkomst moet van de zijde van de AU nog
bevestigd worden.
Het kabinet verwelkomt deze inzet op een versterkt, zichtbaar EU-Afrika-partnerschap
en het voorstel voor een alternatieve bijeenkomst nu een volwaardige Top nog geen
doorgang kan vinden. De effecten van COVID-19 en een veranderend geopolitiek landschap
versterken het belang van een stevig partnerschap gebaseerd op gedeelde waarden als
mensenrechten, democratie en rechtsstaat. Nederland kan zich goed vinden in de Europese
inzet ten aanzien van het EU-Afrika partnerschap, zoals geformuleerd in Gezamenlijke
Mededeling «Towards a Comprehensive Strategy with Africa»
4 en de appreciatie van de Raad in Raadsconclusies van juni jl.5 Ook Commissievoorzitter Von der Leyen noemde in haar Staat van de Unie van 16 september
jl. het EU-Afrika-partnerschap een natuurlijk, gelijkwaardig partnerschap waarbij
gedeelde kansen en mogelijkheden de basis vormen. Het kabinet deelt dit standpunt.
Nederland zet zich in voor verdere versterking van een brede samenwerking tussen de
EU en Afrika, met bijzondere aandacht voor klimaat, investeringen en banen, en migratie
en mobiliteit. Daarnaast pleit Nederland voor actieve en doorlopende outreach naar Afrikaanse partners, in aanloop naar voorziene topontmoetingen, maar ook met
het oog op het formuleren van een gezamenlijke EU-Afrika-strategie voor verdere toekomstige
samenwerking.
Lidstaten zijn veelal eensgezind over het belang van een breed, versterkt EU partnerschap
met Afrika en de Afrikaanse Unie en de prioriteiten daarin, waaronder vrede en veiligheid,
banen, duurzame investeringen en groene groei, handel, digitalisering, sociale ontwikkeling,
de effecten van COVID-19, migratie en mobiliteit.
COVID-19
De Europese Raad zal spreken over de huidige epidemiologische situatie, de voortgang
ten aanzien van verdere coördinatie op EU-niveau en de ontwikkeling van een vaccin.
De inzet van het kabinet ten aanzien van verdere coördinatie is opgenomen in de kabinetsappreciatie
van het voorstel van de Commissie voor een Raadsaanbeveling voor een gecoördineerde
aanpak van de beperkingen van het vrij verkeer binnen de Unie als gevolg van de COVID-19
pandemie. Deze appreciatie zal naar verwachting deze week met uw Kamer worden gedeeld.
Motie Leijten/Omtzigt
Hieronder vindt u de reactie van het kabinet op de gewijzigde motie van de leden Leijten
en Omtzigt over de openbaarmaking van de conceptconclusies van de Europese Raad (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1607) en het verzoek van het lid Leijten om toegang te krijgen tot de stukken die op de
EU-top worden besproken.
De conceptconclusies van de Europese Raad kunnen door het kabinet niet openbaar worden
gemaakt. De gevraagde documenten dragen de Limité-markering. Limité-documenten zijn
niet-gerubriceerde Raadsdocumenten bestemd voor interne verspreiding in de Raad, bij
de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en, afhankelijk van het
onderwerp, bepaalde andere EU-instellingen en EU-organen. De markering wordt toegepast
wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat een van de uitzonderingen uit Verordening
(EG) nr. 1049/2001, die de openbaarheid van documenten in de Europese Unie regelt,
van toepassing is. Deze documenten mogen ook ter beschikking worden gesteld aan de lidstaten.
De leden van de Eerste en Tweede Kamer hebben sinds 2013 toegang tot Limité-documenten
via het Delegates Portal.6 De voorwaarden verbonden aan deze toegang zijn afgeleid van de in de Raad overeengekomen richtsnoeren
voor de behandeling van interne raadsdocumenten.
Nederland is gehouden aan de naleving van deze richtsnoeren. Het beginsel van loyale
samenwerking als vastgelegd in artikel 4 lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese
Unie verzet zich tegen een eenzijdige openbaarmaking van Limité-documenten door het
kabinet.
Het kabinet deelt het belang dat het parlement hecht aan de versterking van transparantie
van de Europese besluitvorming ter bevordering van de inzichtelijkheid en volgbaarheid
van het proces. De afgelopen jaren heeft Nederland in Brussel een proactieve transparantieagenda
gevoerd.7 Mede door de inzet van Nederland is Coreper op 14 juli jl. akkoord gegaan met een
aantal maatregelen waarmee de transparantie in de Raad verbetert en belangrijke wetgevingsdocumenten
proactief openbaar worden.8 Het kabinet is dan ook voornemens haar proactieve transparantieagenda in de EU voort
te zetten.
Een van de onderdelen van die transparantieagenda is het streven om meer documenten
proactief openbaar te maken. Het kabinet is van mening dat de Limité-markering terughoudend
moet worden toegepast en waar mogelijk op een vroeg moment opgeheven moet worden.
Om ervoor te zorgen dat meer Raadsdocumenten proactief openbaar worden gemaakt, zet
het kabinet samen met gelijkgezinde lidstaten in op de herziening van de Limité-richtsnoeren,
een duidelijk afwegingskader voor de toepassing van de Limité-markering en een jaarlijkse
herziening van dit kader.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.