Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over voorhang ontwerpregeling houdende de vaststelling van de subsidieregeling voor isolatie en ventilatie provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo (Kamerstuk 33529-1278)
33 529 Gaswinning
Nr. 1288
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 14 april 2025
De vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft een aantal
vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening over de brief van 10 maart 2025 inzake voorhang ontwerpregeling houdende
de vaststelling van de subsidieregeling voor isolatie en ventilatie provincie Groningen
en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo (Kamerstuk 33 529, nr. 1278).
De vragen en opmerkingen zijn op 27 maart 2025 aan de Minister van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening voorgelegd. Bij brief van 14 april 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Postma
De griffier van de commissie, De Vos
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
5
II
Antwoord / reactie van de Minister
7
Reactie op de vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
7
Reactie op de vragen en opmerkingen van de GroenLinks-PvdA-fractie
8
Reactie op de vragen en opmerkingen van de BBB-fractie
10
Reactie op de vragen en opmerkingen van de SP-fractie
11
Reactie op de vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie
13
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
I. Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorhang ontwerpregeling
houdende de vaststelling van de subsidieregeling voor isolatie en ventilatie provincie
Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo. Deze leden hebben
wel een aantal vragen voor de Minister.
Op bladzijde 17 van de regeling valt te lezen dat de Minister binnen vijf jaar na
de inwerkingtreding van deze regeling een verslag stuurt aan de Staten-Generaal over
de doeltreffendheid en de doelmatigheid. De leden van de PVV-fractie willen de Minister
vragen, gezien het belang van deze regeling, waarom niet is gekozen voor een evaluatie
na bijvoorbeeld drie jaar.
Op bladzijde 23 van de regeling staat dat bewoners, woningeigenaars en eigenaar-bewoners
1.000 euro krijgen voor de kosten van de afwerking. Deze leden zouden van de Minister
willen weten in hoeverre dat bedrag de kosten dekt en of er ruimte is om dit bedrag
te verhogen.
Op bladzijde 24 van de regeling staat opgetekend dat om het gebruik van biobased materialen
te stimuleren hogere bedragen in de maatregelencatalogus staan voor maatregelen met
biobased materiaal. De leden van de PVV-fractie willen graag van de Minister weten
hoe hoog de verschillen zijn met «gewone» materialen en wat de kosten-baten afweging
is geweest om het gebruik van biobased materialen te stimuleren met hogere bedragen.
Op bladzijde 33 van de regeling staat dat doordat de bedragen meerdere keren per jaar
worden geïndexeerd, het niet wenselijk is om de bedragen in de regeling op te nemen.
Deze leden willen van de Minister weten wat «meerdere keren per jaar» is en wat de
achterliggende argumentatie is voor het gekozen aantal indexaties.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister
inzake voorhang ontwerpregeling houdende de vaststelling van de subsidieregeling voor
isolatie en ventilatie provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld
en Tynaarlo. Deze leden hebben hier een aantal vragen en kritische kanttekeningen
bij.
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie omarmen het rapport «Commissie Verschillen: Veilig,
schadevrij en verduurzaamd» waarbij de uitkomst centraal dient te staan: een veilige,
schadevrije en duurzame woning tot minimaal het niveau aardgasvrij-gereed. In de brief
geeft de Minister aan voort te werken op stevige fundamenten zoals het rapport van
de Commissie-Van Geel. Desondanks vrezen deze leden dat de huidige invulling van maatregel
29 ook zal bijdragen aan onuitlegbare verschillen. Kan de Minister bevestigen dat
dit een onacceptabele uitkomst zou zijn en beargumenteerd garanderen waarom dit niet
het geval gaat zijn?
Daarbovenop heeft de onverwachtse aankondiging van afgelopen januari dat triple glas
en kozijnen zijn uitgesloten van de subsidieregeling tot veel verbaasde reacties en
ontsteltenis geleid. Bewoners dachten immers logischerwijs dat dit onderdeel zou zijn
van de subsidieregeling. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vrezen dat dit wederom
het broze vertrouwen van Groningers schaadt. Hoe kijkt de Minister tegen deze gang
van zaken aan en wat dit met het vertrouwen van Groningers doet? Ondanks dat het fijn
is dat er met terugwerkende kracht met coulance wordt gehandeld richting bewoners
die al hadden geïnvesteerd in triple glas en kozijnen, neemt dit niet weg dat veel
bewoners zich in eerste instantie zeer terecht benadeeld voelden door de overheid.
De coulanceregeling brengt daarnaast met zich mee dat er onuitlegbare verschillen
ontstaan tussen bewoners die voor de definitieve subsidieregeling hebben verduurzaamd
en bewoners die dat erna doen. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan? Waarom is er niet
voor gekozen om triple glas en kozijnen voor alle bewoners uit het aardbevingsgebied
te vergoeden? Is dit een financiële afweging geweest? In hoeverre stond op voorhand
het budget vast en was er ruimte voor aanvullend budget als dit nodig bleek te zijn
om onuitlegbare verschillen tegen te gaan? Klopt het dat «koste wat het kost» niet
opgaat bij deze maatregel om gelijke uitkomsten te bewerkstelligen voor inwoners in
plaats van onuitlegbare verschillen? In hoeverre is dit in lijn met het rapport-Van
Geel?
Daarnaast hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nog enkele vragen over het
gekozen kerngebied. Ook dit leidt bij de genoemde leden tot zorgen over onuitlegbare
verschillen tussen bewoners uit het kerngebied en bewoners die net buiten het kerngebied
vallen. Waarom is er niet voor gekozen om de hele provincie Groningen en de gemeentes
Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo de vergoeding van maximaal 40.000 euro te geven?
Deelt de Minister de zorgen van de genoemde leden dat de keuze voor het afgebaakte
gebied kan bijdragen aan het vergroten van onuitlegbare verschillen? Waarom is bijvoorbeeld
Onderdendam uitgesloten? Denkt de Minister dat het nu het ene dorp wel aanspraak kan
doen op de volle subsidie, maar het dorp ernaast niet dit zal leiden tot nieuwe spanningen
in gemeenschappen? Is het inzichtelijk in hoeverre de huidige maatregel 29 tot grotere
verschillen leidt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich af in hoeverre het budget van
maatregel 29 van Nij Begun, de 1,65 miljard euro, van te voren vaststond. Is dit budget wel toereikend om aan
de adviezen van de commissie-Van Geel te voldoen? In hoeverre is dit budget koste
wat het kost, of is eerst budget vastgesteld en toen de maatregel vormgegeven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de voorhang ontwerpregeling houdende
de vaststelling van de subsidieregeling voor isolatie en ventilatie provincie Groningen
en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo en willen de Minister enkele
vragen voorleggen.
Deze leden lezen dat de subsidieregeling voor isolatie en ventilatie in Groningen
en Noord-Drenthe gefaseerd wordt opengesteld op basis van postcode. Kan de Minister
aangeven welke criteria, anders dan de uitvoeringscapaciteit bij het Samenwerkingsverband
Noord-Nederland (SNN), ten grondslag liggen aan deze specifieke fasering per postcode?
Hoe wordt gewaarborgd dat de urgentie van verduurzaming of de mate van aardbevingsschade
binnen een postcodegebied hierbij voldoende wordt meegewogen?
De leden van de BBB-fractie lezen dat hoewel de Minister streeft naar vermindering
van regeldruk, aanvragers in sommige gevallen eerst een aanvraag moeten indienen bij
andere regelingen (zoals ISDE, SVOH of SVVE) voordat zij voor de Groningse regeling
in aanmerking komen. Kan de Minister aangeven wat de concrete, meetbare doelstelling
is voor de reductie van de administratieve lasten voor burgers in het aardbevingsgebied
als gevolg van deze cumulatie van aanvraagprocedures? Kan de Minister aangeven welke
mechanismen zijn ingericht om te voorkomen dat deze voorwaarden leiden tot onnodige
vertraging of dat burgers afzien van het aanvragen van subsidie?
Deze leden lezen dat er wordt gesproken over de ontzorging van bewoners door gemeenten
bij de uitvoering van de isolatie- en ventilatieregeling. Kan de Minister aangeven
welke concrete, uniforme standaarden er worden gehanteerd om te voorkomen dat er grote
verschillen ontstaan tussen gemeenten in de mate van ondersteuning van bewoners? Hoe
wordt de kwaliteit van deze gemeentelijke ontzorging gemonitord en geëvalueerd vanuit
het ministerie?
De leden van de BBB-fractie lezen dat de uitvoering van de subsidieregeling is belegd
bij SNN. Kan de Minister aangeven hoe zij structureel wordt geïnformeerd over de ervaringen
van aanvragers met de dienstverlening van SNN, inclusief eventuele knelpunten of verbeterpunten
in de communicatie en het aanvraagproces, en welke concrete mechanismen zijn ingericht
om deze feedback te benutten voor continue verbetering van de regeling en de uitvoering
ervan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorhang van de subsidieregeling
voor isolatie en ventilatie van gebouwen, woonboten en woonwagens in de provincie
Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo. Deze leden onderschrijven
het belang van deze regeling als uitwerking van maatregel 29 uit Nij Begun, waarin het verduurzamen van woningen in aardbevingsgebied centraal staat. Het gaat
hier om meer dan klimaatbeleid: het is een noodzakelijke stap richting erkenning en
herstel voor een regio die jarenlang de gevolgen van de gaswinning heeft moeten dragen.
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de financiering en uitvoerbaarheid
van deze regeling, zeker in relatie tot het bredere advies van de Commissie-Van Geel.
De regering heeft zelf aangegeven dat er nog 2,4 miljard euro nodig is om dat advies
volledig uit te voeren. Dat bedrag is nog niet gereserveerd. Deze leden vragen daarom
waarop deze raming precies gebaseerd is en of de Minister bereid is een overzicht
te geven van de geschatte kosten per maatregel of actiepunt uit het rapport van Van
Geel. Ook vragen zij welke maatregelen inmiddels in gang zijn gezet, welke niet, en
op welke termijn uitvoering wordt voorzien. Zij constateren dat het kabinet in de
praktijk vooral keuzes lijkt te maken op basis van beschikbare middelen in plaats
van op basis van inhoudelijke urgentie of rechtvaardigheid. Zij vragen hoe dit zich
verhoudt tot de toezegging dat de uitvoering van het advies zou plaatsvinden «koste
wat kost».
Deze leden ontvangen graag meer duidelijkheid over de doelgroep van de regeling. Hoeveel
huishoudens vallen onder de reikwijdte van deze subsidieregeling en hoe zijn deze
aantallen verdeeld over de verschillende gemeenten? Ook horen zij graag hoeveel subsidie
er gemiddeld beschikbaar is per woning en hoe dat bedrag zich verhoudt tot de daadwerkelijke
kosten van isolatie en ventilatie. Het beschikbare budget is 125 miljoen euro. De
leden van de SP-fractie vragen hoeveel aanvragen de Minister in 2025 verwacht en of
dit plafond toereikend is. Indien dat niet het geval is, hoe groot wordt de wachtlijst
en hoe wordt gewaarborgd dat mensen die buiten de boot vallen alsnog geholpen worden?
Deze leden willen daarnaast weten wat er gebeurt op het moment dat het aantal aanvragen
het beschikbare budget overstijgt. Wordt er dan geloot, of geldt het principe van
wie het eerst komt, het eerst maalt? Moeten mensen dan een jaar wachten en opnieuw
een aanvraag doen, of blijven zij op de lijst staan? En hoe wordt voorkomen dat mensen
op basis van willekeur of pech geen gebruik kunnen maken van deze regeling?
Daarnaast zijn de leden van de SP-fractie bezorgd over signalen dat deze regeling
in de praktijk als complex en bureaucratisch wordt ervaren. De Minister erkent dit
ook in de aanbiedingsbrief. Deze leden vragen of de Minister erkent dat de administratieve
lasten voor bewoners fors zijn, in het bijzonder voor mensen met lagere inkomens of
beperkte digitale vaardigheden. Zij willen weten welke ondersteuning beschikbaar is
voor deze groepen en hoe wordt voorkomen dat juist zij afhaken. Ook vragen de leden
van de SP-fractie hoeveel ambtelijke capaciteit beschikbaar is bij zowel het ministerie
als de uitvoeringsinstantie en of er indicatoren zijn opgesteld waarmee de Kamer de
voortgang en effectiviteit van de regeling kan volgen. Wanneer kan de Kamer hierover
de eerste rapportage verwachten?
Tot slot benadrukken de leden van de SP-fractie dat het bij deze regeling niet mag
blijven. De mensen in Groningen en Noord-Drenthe hebben recht op volledige uitvoering
van het advies van de Commissie-Van Geel. Dat vraagt om politieke wil, structurele
financiering en een toegankelijke uitvoering zonder drempels. Alleen dan kan er sprake
zijn van werkelijk herstel en toekomstperspectief.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie is het er alles aan gelegen om de ereschuld aan
Groningen in te lossen. De beloften die gedaan zijn naar aanleiding van de parlementaire
enquête Aardgaswinning Groningen wegen voor de leden van deze fractie zeer zwaar.
«Koste wat het kost» en «zo lang als het duurt» zijn geen lege woorden, maar een dure
plicht. Met deze woorden in het achterhoofd hebben deze leden kennisgenomen van de
subsidieregeling voor isolatie en ventilatie in de Provincie Groningen en de gemeenten
Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het terecht dat de ontwerpregeling is
aangepast naar aanleiding van de brede kritiek op het feit dat triple glas en nieuwe
kozijnen initieel van de subsidieregeling uitgesloten waren. Het is goed dat deze
maatregelen nu ook onder de subsidieregeling vallen voor degenen die in de achterliggende
maanden begonnen zijn met het isoleren van hun woning. Deze leden lezen: «Wij hebben
geconstateerd dat het voor deze groep bewoners onvoldoende duidelijk was welke maatregelen
onder welke voorwaarden precies gesubsidieerd zouden worden.» Zij vragen de Minister
hierop te reflecteren. Hoe komt het dat het onvoldoende duidelijk was? Lag dit niet
ook aan de wijze waarop dit vermeld stond op de verschillende websites? Kunt u bevestigen
dat de bewoners die begonnen zijn met het installeren van triple glas en nieuwe kozijnen
ter goeder trouw waren en ook konden en mochten verwachten dat deze maatregelen gefinancierd
zouden worden?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat «we geen maatregelen subsidiëren die
niet nodig zijn om deze standaard te halen. De standaard voor woningisolatie geeft
aan wanneer een woning goed genoeg is geïsoleerd om aardgasvrij te worden. Om de standaard
te halen, is het bij het vervangen van glas niet nodig om het relatief dure triple
glas in combinatie met kozijnen te installeren.» Deze leden vragen de Minister nader
uit te werken waarom dit niet nodig is. Zij vragen de Minister te berekenen wat de
kosten zijn als alle inwoners van het aardbevingsgebied genoemde maatregelen zouden
toepassen. Zij vragen ook een inschatting te maken in welke mate daadwerkelijk van
zo’n regeling gebruik gemaakt zou worden.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het hoogst opmerkelijk dat de Minister
in haar brief geen gewag geeft van de nieuwe verschillen die ontstaan als gevolg van
deze regeling. Waarom is hier geen aandacht voor? Deze leden vragen of de Minister
erkent met de voorgestelde regeling opnieuw verschillen te hebben veroorzaakt in het
aardbevingsgebied. Zij vragen of de Minister deze nieuwe verschillen aanvaardbaar
vindt.
De leden van de ChristenUnie-fractie leggen opnieuw de vinger bij het rapport «Veilig,
schadevrij en verduurzaamd» van de commissie-Van Geel. Om onaanvaardbare verschillen
in het aardbevingsgebied weg te nemen stelt deze commissie voor alle bewoners aan
te bieden hun woning aardgasvrij-gereed te maken. Dit advies is tot op heden nog niet
opgevolgd door de Minister, met name omdat de kosten hiervoor niet in te passen zijn.
Deze leden hebben meermaals voorstellen gedaan deze kosten wél te dekken, gemotiveerd
door de belofte «koste wat het kost». Helaas hebben deze voorstellen nog altijd niet
op een meerderheid in de Kamer kunnen rekenen. Wat de leden van de ChristenUnie-fractie
betreft legt de wijziging van voorliggende subsidieregeling opnieuw de noodzaak bloot
om deze voorgestelde aanpak van de commissie-Van Geel. Zij vragen zich af of de Minister
die noodzaak ook ziet, en zo nee, waarom dan niet? Zij vragen of de Minister bij de
Voorjaarsnota met een dekkingsvoorstel voor uitvoering van het advies van de commissie-Van
Geel komt. Zij vragen wanneer de Minister wél genoeg aanleiding ziet om het advies
over te nemen.
Hoeveel meer onzichtbare breuklijnen in gemeenschappen, straten, dorpen, families
moeten er ontstaan voordat een aanpak van geld voorzien zal worden?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister welke lessen zij trekt uit
het verloop van het opstellen van deze regeling, de onrust die ontstond toen bleek
dat subsidiëring van gedane investeringen in triple glas en kozijnen achterwege zou
blijven en het feit dat de regeling nu toch is aangepast. Deze leden vragen de Minister
wat dit doet met het vertrouwen van de Groningers in de overheid.
II. Antwoord / reactie van de minister
Reactie op de vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De Minister en de Staatssecretaris bedanken de leden van de PVV-fractie voor hun vragen.
Ten aanzien van de vraag inzake bladzijde 17 van de regeling willen we graag benadrukken
dat de voortgang en uitvoering van de regeling jaarlijks worden gepubliceerd en gemonitord
in de Staat van Groningen en Noord-Drenthe. Hier wordt de Kamer jaarlijks over geïnformeerd.
Op basis van de mate en het tempo van de uitvoering, uitputting van de middelen, etc.,
kan de regeling of de uitvoering jaarlijks worden aangepast. Een externe evaluatie
na vijf jaar is een standaard termijn voor landelijke regelingen. Mocht de Kamer op
basis van jaarlijkse rapportages in de Staat van Groningen en Noord-Drenthe aanleiding
zien al sneller te evalueren, bijvoorbeeld na drie jaar, dan willen we dat te zijner
tijd zeker overwegen.
De benodigde afwerking kan per woning verschillen. In overleg met de regio is afgesproken
om een eenmalig, vast bedrag van € 1.000 beschikbaar te stellen voor woningeigenaren
in het versterkingsgebied en met een inkomen tot 140% van het sociaal minimum. Dit
bedrag is niet bedoeld als volledige dekking van de afwerking, maar een tegemoetkoming
hierin. Binnen de huidige financiële kaders is er geen ruimte om dit bedrag te verhogen.
Daarnaast worden de maatregelen op basis van de kostprijs in de maatregelencatalogus
opgenomen. Hierdoor kunnen woningeigenaren een hogere vergoeding krijgen voor het
gebruik van biobased materialen. Gemiddeld zijn biobased maatregelen ongeveer 20%
duurder dan reguliere isolatiemaatregelen. Met betrekking tot de vraag over de kosten-batenafweging
bij het stimuleren van biobased materialen willen we graag benadrukken dat biobased
isolatiematerialen momenteel duurder zijn dan reguliere isolatiematerialen. Er is
daarom een hogere prijs in de maatregelencatalogus, en daarmee subsidie, voor biobased
isolatiematerialen opgenomen. We stimuleren deze materialen, omdat deze extra kansen
opleveren voor lokale boeren die deze gewassen (kunnen gaan) telen, en in veel gevallen
een lagere milieudruk opleveren.
De keuze om meerdere keren per jaar te indexeren heeft betrekking op de maatregelencatalogus.
Deze catalogus wordt meerdere keren per jaar aangepast op basis van de input van een
commissie prijzen en een commissie maatregelen. Deze commissies bestaan uit experts
en marktpartijen en zij volgen ook de werkwijze van de maatregelencatalogus van de
Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Hiermee kunnen we goed aansluiten op benodigde
indexaties en andere veranderingen in prijzen en maatregelen die nodig blijken om
goed aan te kunnen sluiten op veranderingen in de markt. Zo zorgen we er voor dat
er niet te lage (of te hoge) subsidies worden gegeven om de maatregelen uit te voeren.
Hiermee volgen we ook het model waar de NCG veel en goede ervaringen mee heeft.
Reactie op de vragen en opmerkingen van de GroenLinks-PvdA-fractie
De Minister en Staatssecretaris bedanken de leden van de Groenlinks-PvdA-fractie voor
hun vragen. De leden hebben hun zorgen geuit dat de huidige invulling van maatregel
29 zal leiden tot onuitlegbare verschillen. De invulling van de isolatieaanpak in
Groningen en Noord-Drenthe (maatregel 29) is mede gebaseerd op het advies van de Commissie
van Geel om prioriteit te geven aan de zwaarst getroffenen en de meest kwetsbaren.
Hierbij heeft het kabinet gekeken naar een zo goed mogelijke uitlegbaarheid en uitvoerbaarheid
van de aanpak. Dit is de reden dat er voor gekozen is voor om woningeigenaren binnen
het versterkingsgebied een volledige vergoeding te geven voor de isolatie, dat wil
zeggen 100% subsidie. Woningeigenaren buiten het versterkingsgebied komen in aanmerking
voor een vergoeding van 50% van de kosten. Álle woningeigenaren in heel Groningen
en Noord-Drenthe met een inkomen tot 140% van het sociaal minimum ontvangen eveneens
een volledige vergoeding voor de isolatie.
Ten aanzien van de vraag over de uitsluiting van triple glas en kozijnen van de subsidieregeling,
begrijpen we goed dat de onduidelijkheid het vertrouwen geschaad heeft. We hebben
daarom de reacties uit de consultatie zo goed mogelijk verwerkt in de voorgehangen
regeling, zowel voor terugwerkende kracht waarin we coulance betrachten, als voor
nieuwe gevallen. Dit geeft bewoners ook het vertrouwen dat er naar ze geluisterd is
en er wat met hen opmerkingen gedaan is. We begrijpen de zorgen over de coulanceregeling
en de mogelijke verschillen die hierdoor zouden kunnen ontstaan tussen bewoners die
voor de definitieve subsidieregeling hebben verduurzaamd en diegenen die dat later
doen. De afwegingen hierin zijn uitgebreid met de regio besproken, zowel met bestuurders
als met de klankbordgroep van maatschappelijke organisaties en bewonersvertegenwoordigers.
Gezamenlijk is gekozen voor deze constructie met maximale coulance voor terugwerkende
kracht vanwege de eerder ontstane onduidelijkheid, en de hoge subsidiepercentages
van 50% – 100% voor HR++ glas voor nieuwe gevallen.
Woningeigenaren in Groningen en Noord-Drenthe krijgen voor nieuwe aanvragen hierdoor
de keuze tussen:
– 50% of 100% subsidie voor HR++ glas (met nagenoeg dezelfde isolatiewaarde als triple
glas) zonder kozijnen binnen het subsidieplafond van maatregel 29, of
– 30% subsidie voor de combinatie triple glas en kozijnen op basis van ISDE buiten het
subsidieplafond.
De hierboven genoemde overweging was primair gebaseerd op het doel van maatregel 29
om woningen in de regio te isoleren naar de standaard voor woningisolatie. Het toepassen
van triple glas en nieuwe kozijnen is niet noodzakelijk om tot de standaard voor woningisolatie
te komen. Daarnaast willen we voorkomen dat er in individuele gevallen op basis van
adviezen van glaszetters, aannemers en/of energie-adviseurs of door druk vanuit eigenaar-bewoners
op deze ondernemers en adviseurs toch triple glas en kozijnen toegepast gaat worden
en er hiermee onuitlegbare verschillen kunnen gaan ontstaan tussen vergelijkbare woningen
en situaties. Mede gelet op het grote aantal vragen uit de praktijk over dit onderwerp
is in de stuurgroep van bestuurders van Rijk en regio besloten dat duidelijkheid aan
de voorkant hier de voorkeur verdient boven moeilijk uitlegbare verschillen aan de
achterkant.
Ten aanzien van de vraag omtrent het budget willen we graag benadrukken dat in de
uitwerking van maatregel 29 voor de publicatie van de kabinetsreactie Nij Begun op
25 april 2023 is uitgezocht wat de gemiddelde kosten zijn om te isoleren tot de standaard
voor woningisolatie in de regio. De € 1.65 mld. is voldoende voor de oorspronkelijke
gedachte van maatregel 29: woningeigenaren ontvangen ongeveer het dubbele ten opzichte
van de rest van Nederland. In de verdere uitwerking is met de regio afgesproken om
woningeigenaren in het versterkingsgebied en met een inkomen tot 140% van het sociaal
minimum extra te ondersteunen. Dit heeft geresulteerd in de 100% subsidie in het versterkingsgebied
en 50% in de rest van het gebied. Dit past binnen de financiële kaders van € 1,65
mld. In de verdere uitwerking is ook het advies van de commissie Van Geel meegenomen.
De commissie Van Geel adviseert namelijk om in de aanpak prioriteit en voorrang te
geven aan de zwaarst getroffenen en meest kwetsbare bewoners.
De leden vragen daarnaast of bij deze maatregel «koste wat het kost» niet geldt om
gelijke uitkomsten te realiseren en hoe dit zich verhoudt tot het rapport-Van Geel.
Zoals ook in de reactie op de adviezen uit het rapport van de commissie Van Geel is
aangegeven, omarmt de Staatssecretaris voor Herstel Groningen deze adviezen. Daarnaast
is hij, binnen wat haalbaar en uitvoerbaar is, aan de slag gegaan met de invulling
en uitvoering hiervan. Voor een overzicht hiervan verwijzen we naar bijlage 3 bij
de brief aan uw Kamer van 6 maart 20241. Het merendeel van deze adviezen kon worden opgepakt binnen de kaders voor versterking
en schade-afhandeling. Inmiddels is invulling gegeven aan bijna alle adviezen. Alleen
voor advies 1.3a (terugwerkende kracht ten aanzien van afgewezen NAM/CVW-schades)
en advies 5 (deur-tot-deur aanpak) is het kabinet nog in gesprek over de wijze van
uitvoering. Bij de uitvoering van deze adviezen heeft het kabinet zich niet laten
leiden door beschikbaarheid van middelen maar door wat uitvoerbaar en rechtvaardig
wordt geacht.
In de Kamerbrief van 6 maart 2024 is eveneens toegelicht dat 2 miljard euro extra
nodig zou zijn voor een volledige vergoeding voor de isolatie-aanpak voor iedereen
in Groningen en Noord-Drenthe. Met de keuze om niet een volledige vergoeding voor
iedereen aan te bieden, handelen we in lijn met het advies om prioriteit te geven
aan de zwaarst getroffenen en de meest kwetsbaren in dit gebied. Tevens zou volledige
vergoeding voor verduurzaming in de 13 gemeenten leiden tot onuitlegbare verschillen
met de bewoners in de rest van Nederland en worden daarbij uitvoeringsrisico’s voorzien.
In de brief aan uw Kamer over de beantwoording van vragen over de aanpak voor verschillen
tijdens het Commissiedebat Herstel Groningen van 19 maart jl. heeft de Staatssecretaris
voor Herstel Groningen aangegeven dat het kabinet werkt aan een wetsvoorstel waarin
wordt vastgelegd dat zowel de schadeafhandeling (waarvoor dat nu al wettelijk is bepaald)
als de versterking koste-wat-kost wordt uitgevoerd. Voor beide geldt dat dit gebeurt
«voor zo lang als dat nodig is». Koste-wat-kost gaat dan over alle wettelijke taken
van het IMG en de NCG, waaronder ook de uitgaven voor de versterkingsoperatie die
zorgen voor het waarborgen van de veiligheid en juridische, bouwkundige en financiële
bijstand. De aanpak van onaanvaardbare verschillen valt hier niet onder. Voor die
aanpak zijn dus geen onbeperkte middelen beschikbaar, maar indien daar tekorten ontstaan,
kijkt het kabinet naar een oplossing.
Vervolgens zijn er vragen gesteld over de keuze voor het kerngebied, ook wel het versterkingsgebied
genoemd. Op verzoek van de regio is afgesproken om woningeigenaren in het versterkingsgebied
(en met een inkomen tot 140% van het sociaal minimum) extra te vergoeden. Juist omdat
in de kern van het aardbevingsgebied de meeste schade is geleden en gevoeld wordt.
Indien we 100% zouden vergoeden in het gehele aardbevingsgebied, is dat niet in lijn
met het uitgangspunt dat er genoegdoening moet zijn voor de zwaarst getroffenen en
de meest kwetsbaren. We snappen dat elke grens tot verschillen leidt, maar deze afbakening
is met grote zorgvuldigheid met de regio tot stand gekomen, waarbij we gezamenlijk
deze verschillen uitlegbaar/verdedigbaar achten.
De reden waarom bijvoorbeeld Onderdendam is uitgesloten, is omdat het buiten het versterkingsgebied
ligt. De definitie van het versterkingsgebied is samen met de regio tot stand gekomen
en hieronder vallen alle wijken en buurten waar afgerond naar boven meer dan 30% van
de woningen in de scope van de NCG zitten. Daarnaast zijn alle hier logisch toe behorende
gebieden aan toegevoegd. Onderdendam valt niet onder deze definitie en op basis hiervan
krijgen woningeneigenaren in Onderdendam een 50% vergoeding.
De uitvoering van maatregel 29 moet nog starten. Het is daarom op dit moment niet
inzichtelijk tot welke verschillen maatregel 29 mogelijk in de praktijk leidt. Bij
de uitwerking is er gezamenlijk met de regio voor gezorgd dat de verschillen zo veel
als mogelijk verkleind worden en dat er ruimte is om problemen op te lossen als deze
zich voordoen.
Reactie op de vragen en opmerkingen van de BBB-fractie
De Minister en de Staatssecretaris bedanken de leden van de BBB-fractie voor hun vragen.
Deze leden hebben vragen gesteld over de gefaseerde openstelling van de regeling op
basis van postcode. Er is in samenspraak met de regio bewust gekozen voor deze postcodefasering.
Naast het feit dat de uitvoeringscapaciteit bij SNN opgeschaald moet worden, is dit
ook nodig in de markt/uitvoering. Hier wordt samen met marktpartijen hard aan gewerkt,
maar de huidige realiteit is dat als alle aanvragen op 1 september zouden komen, zeker
een deel van de woningeigenaren zou moeten wachten op een woningplan, uitvoerder,
isolatiebedrijf, etc. Bij een gefaseerde openstelling kan ook de markt opschalen en
zich voorbereiden op deze grote, regionale isolatieaanpak. Woningeigenaren kunnen
overigens altijd zelf al hun isolatiewerk regelen terwijl hun postcode nog niet opengesteld
is bij SNN en vanaf het moment dat het loket voor hun postcode opengesteld is, met
terugwerkende kracht de aanvraag indienen en de subsidie achteraf ontvangen. De gefaseerde
openstelling van het loket is samen met de gemeenten opgesteld. Hierbij is zo veel
als mogelijk rekening gehouden met wijken en buurten waar energiearmoede is of veel
woningen in de versterkingsoperatie zitten.
Vervolgens zijn er vragen gesteld over de mogelijke administratieve lasten voor burgers
bij aanvraagprocedures. In het subsidieloket bij SNN worden de aanvraag voor de subsidie
uit maatregel 29 en de ISDE samengevoegd. Hierdoor hoeven particuliere woningeigenaren
nog maar één aanvraag te doen. Ook als woningeigenaren een lening bij het Warmtefonds
nodig hebben voor de financiering van de eigen bijdrage naast hun subsidie, kan dit
bij één loket (te weten het Warmtefonds) aangevraagd worden. Hiermee worden de administratieve
lasten sterk verlaagd. Daarnaast kunnen woningeigenaren ervoor kiezen om in het gehele
proces ontzorgd te worden.
Voor de doelgroepen particuliere verhuurders en VvE's geldt dat eerst een aanvraag
ingediend moet worden bij RVO voor de SVOH- en/of de SVVE-subsidie, vanwege de complexiteit
van deze doelgroepen en om de druk bij SNN niet onnodig groot te maken. RVO en SNN
zullen gegevens uitwisselen waardoor de regeldruk zoveel als mogelijk wordt beperkt
en het aanvraagproces zo soepel als mogelijk verloopt.
Ook zijn er vragen gesteld over de (kwaliteit) van ontzorging van bewoners bij de
uitvoering van maatregel 29. De ontzorging van bewoners bij de uitvoering van maatregel
29 wordt regionaal ingekocht via een raamovereenkomst ontzorging. In deze raamovereenkomst
worden partijen aangetrokken die verdeeld over de gemeenten aan de slag gaan met de
ondersteuning van bewoners. Er worden concrete en uniforme eisen gesteld aan de diensten
die de ontzorgende partijen gaan leveren. Deze gelden dus voor de hele regio. Het
gaat daarbij om eisen over bijvoorbeeld: resultaten, communicatie en activatie richting
woningeigenaren, contact en bereikbaarheid voor inwoners, begeleiding bij offertes
en/of begeleiding bij subsidies en financiering eigen bijdrage.
Door de ontzorging regionaal in te kopen en hiervoor regionaal uniforme eisen te stellen
wordt beoogd de kwaliteit van ontzorging voor de hele regio te waarborgen. Zo worden
verschillen in de dienstverlening aan gemeenten zoveel mogelijk beperkt. Naast de
regionale raamovereenkomst staat het gemeenten echter altijd vrij zelf aanvullende
diensten in te kopen.
Via deze overeenkomst worden uniforme eisen gesteld aan de kwaliteit van de ontzorging
en worden ontzorgende partijen gevraagd om over de werkzaamheden te rapporteren. Op
basis van deze gegevens kan worden gemonitord en geëvalueerd hoe effectief de ontzorging
is én of bewoners hier tevreden mee zijn. Daarnaast wordt periodiek geëvalueerd met
ontzorgers en gemeenten over de effectiviteit en kwaliteit van ontzorging.
En tot slot hebben de BBB-leden vragen gesteld over de samenwerking met SNN. Voorafgaand
aan de inwerkingtreding van de regeling worden het aanvraagproces, de format-beschikkingen
en de website door SNN getoetst op leesbaarheid en begrijpelijkheid. Het SNN blijft
dit gedurende de openstelling monitoren en waar nodig scherpen zij hun teksten/communicatie
aan. Regelmatig zullen wij de voortgang, zowel in aantallen, tempo als kwaliteit,
met het SNN bespreken en zal het SNN rapportages worden delen met de Minister en Staatssecretaris.
De regeling wordt structureel gemonitord, zowel door SNN als in het kader van de Staat
van Groningen. Indien hieruit en de ervaringscijfers van woningeigenaren blijkt dat
daar aanleiding toe is, zal het Rijk dit samen met de regio onderzoeken en de regeling
waar nodig aanpassen.
Reactie op de vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De Minister en de Staatssecretaris bedanken de leden van de SP-fractie voor hun kritische
vragen. Voor de vragen over de financiële uitvoerbaarheid van de regeling en koste-wat-het-kost
verwijzen we naar de eerdere beantwoording van vragen van de leden van de fractie
GroenLinks-PvdA.
In totaal zijn er ongeveer 300.000 woningen in de regio die voor 2012 zijn gebouwd
en op basis van het bouwjaar nog niet voldoen aan de standaard voor woningisolatie.
Het gaat om circa 100.000 corporatiewoningen en 200.000 woningen van particuliere
eigenaren. De eigenaren van deze woningen kunnen subsidie aanvragen voor isolatiemaatregelen
die nog nodig zijn om tot de standaard voor woningisolatie te komen. Voor een antwoord
op de vraag hoe deze aantallen zijn verdeeld over de verschillende gemeenten verwijzen
we graag naar de pagina van CBS: CBS (2024) https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/82550NED/table?dl=BB0….
De vraag hoeveel subsidie er gemiddeld beschikbaar is per woning, is niet eenduidig
te beantwoorden, omdat we in de uitwerking van maatregel 29 hebben gekozen voor een
aanpak met maatwerk per woning. Om tot hetzelfde doel te komen, namelijk de standaard
voor woningisolatie. Dit betekent dat niet elke woningeigenaar voor het volledige
subsidiebedrag een aanvraag in zal dienen, omdat deze woningen bijvoorbeeld al deels
geïsoleerd zijn. Ook verschilt het of woningeigenaren 100% of 50% subsidie krijgen.
Vervolgens is de vraag gesteld hoe het subsidiebedrag zich verhoudt tot de kosten
van isolatie en ventilatie. Op basis van de cijfers van TNO is er voor deze regio
gekeken wat de gemiddelde kosten voor isoleren naar de standaard zijn. Dit was in
2022 gemiddeld € 14.000 per woning. Met de verwachte (hoge) deelnamepercentages is
de € 1,65 mld. voldoende om 50% of 100% subsidie te bieden (inclusief ISDE, SVOH en
SVVE subsidie) op basis van het gemiddelde bedrag per woning, tot maximaal € 20.000
of € 40.000.
Ten aanzien van de vragen over het verwachte aantal aanvragen in 2025 en het beschikbare
budget, willen we graag het volgende opmerken. In de eerste helft van 2025 is er inderdaad
125 miljoen euro beschikbaar. Dit is voldoende om de subsidieaanvragen die onder de
terugwerkende kracht vallen af te handelen. Na voorjaarsbesluitvorming komen de middelen
tot en met 2030 van de Algemene Post op de begroting van het Ministerie van VRO, waarmee
de middelen voor de tweede helft van 2025 en de jaren daarna beschikbaar komen. De
regeling zal na voorjaarsbesluitvorming aangepast worden met de financiële reeks tot
2030. Indien in een jaar het aantal aanvragen het beschikbare budget toch lijkt te
overschrijden, kan bij voorjaars- of augustusbesluitvorming naar de beschikbare middelen
gekeken worden samen met het Ministerie van Financiën. We zetten ons maximaal in om
jaarlijks voldoende middelen beschikbaar te stellen, om alle aanvragen af te kunnen
handelen. Op basis van de cijfers van de aanvragen bij RVO, hebben we momenteel geen
aanleiding tot zorg. Mocht onverhoopt toch het subsidieplafonds overschreven worden,
dan worden de aanvragen aan een wachtlijst toegevoegd om automatisch voor subsidie
in aanmerking te komen in het daaropvolgende jaar.
Er zijn verschillende vragen gesteld over de procedure voor de behandeling van de
aanvragen. Deze beantwoorden we gezamenlijk. Als het plafond toch wordt bereikt, worden
de aanvragen aan een wachtlijst toegevoegd om automatisch voor subsidie in aanmerking
te komen in het daaropvolgende jaar. Dit wordt gerangschikt in de volgorde waarin
de aanvragen binnen komen. Mocht dit zich toch voordoen, dan zal dit in de laatste
periode van het jaar zijn. Alle woningeigenaren in de regio komen in aanmerking voor
de subsidieregeling, voor woningen die voor 2012 zijn gebouwd en nog niet aan de standaard
voor woningisolatie voldoen. Woningen die na 2012 zijn gebouwd voldoen al aan de standaard
voor woningisolatie.
Het is dus niet mogelijk dat woningeigenaren vanwege willekeur geen gebruik kunnen
maken van de subsidieregeling.
Vervolgens zijn er vragen gesteld over de complexiteit van de regeling en de beschikbaarheid
van ondersteuning voor kwetsbare groepen. De regeling is complex. Dit komt doordat
we in één regeling verschillende doelgroepen hebben opgenomen. Zoals particuliere
woningeigenaren, VvE's en woningcorporaties. De administratieve lasten worden zo veel
als mogelijk beperkt, bijvoorbeeld doordat de ISDE-aanvraag nu samen met de subsidie
voor maatregel 29 aangevraagd kan worden bij SNN. Ook kunnen mensen die het lastig
vinden om een subsidie aan te vragen, ervoor kiezen volledig ontzorgd te worden. Er
is straks voor iedereen die dat wil of nodig heeft ontzorging beschikbaar. Dit kan
zijn ondersteuning bij de subsidieaanvraag, maar bijvoorbeeld ook a-z ontzorging voor
het gehele proces. Dit houdt in het opstellen van een woningplan, het doen van de
subsidieaanvraag, het vinden van een uitvoerder, enzovoort. Tenslotte werken we aan
duidelijke communicatie om de inhoud van de regeling en de uitvoering uit te leggen.
Bij de Ministeries van VRO en BZK wordt met 5 FTE aan maatregel 29 gewerkt, in nauwe
samenwerking met een team van medewerkers uit de regio. Bij SNN is per september 50
FTE beschikbaar, waarna op basis van het tempo van de aanvragen de capaciteit op-
of afgeschaald wordt. Dit is voldoende voor het afhandelen van de subsidieaanvragen.
Tot slot, de vragen met betrekking tot de monitoring van de regeling en de verwachte
datum van de eerste rapportage. De voortgang van de regeling en de uitvoering worden
jaarlijks gepubliceerd en gemonitord in de Staat van Groningen en Noord-Drenthe. Hier
wordt de Kamer jaarlijks over geïnformeerd. Vanaf 2026 worden indicatoren opgenomen
in de Staat van Groningen en Noord-Drenthe om de voortgang en uitvoering van alle
maatregelen, waaronder de isolatieaanpak, te monitoren.
Reactie op de vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie
De Minister en de Staatssecretaris bedanken de leden van de CU-fractie voor hun kritische
vragen.
Na de publicatie van de maatregel in Nij Begun hebben Rijk en regio de maatregel verder
uitgewerkt, waarna op 6 maart de hoofd-uitgangspunten zijn gepresenteerd. Hierna zijn
bewoners opgeroepen om vooral door te gaan met isoleren, omdat zij onder de terugwerkende
kracht achteraf de subsidie kunnen aanvragen. Op dat moment waren de exacte voorwaarden
nog niet bekend, omdat die samen met de gemeenten, klankbordgroep, etc. verder uitgewerkt
en gewogen werden. Wat er dus precies valt onder «isoleren tot de standaard» was voor
bewoners onduidelijk en daarom is er voor gekozen met terugwerkende kracht een coulance
te hanteren. We hopen dat we met het tegemoetkomen van bewoners die al hebben geïnvesteerd
én het duidelijk maken van de voorwaarden voor nieuwe aanvragen, de zorgen van bewoners
hebben weggenomen. Via de websites van het Rijk en de regio (www.nijbegun.nl) werd eenduidig informatie voorzien. We hebben echter gemerkt dat via andere bronnen
ook onjuiste informatie werd verspreid. Dit, in combinatie met het nog onbekend zijn
van de exacte voorwaarden, heeft ertoe geleid dat er onduidelijkheid is ontstaan bij
woningeigenaren.
Met betrekking tot de vragen over de standaard voor woningisolatie, de toepasbaarheid
en de kosten van de maatregelen, willen we het volgende onder de aandacht brengen.
Het toepassen van triple glas is niet noodzakelijk voor het behalen van de standaard
voor woningisolatie. Met HR++-glas en isolatie van de overige bouwdelen kan de standaard
voor woningisolatie behaald worden. HR++-glas past in de huidige kozijnen of met een
aanpassing in het huidige kozijn. Het vervangen van kozijnen voor het plaatsen van
HR++-glas is dus niet noodzakelijk.
De verwachting is dat het volledig subsidiëren van triple glas en kozijnen leidt tot
meerkosten van 500 – 700 mln. euro. In de praktijk zien we dat de extra isolatiewaarde
van triple glas ten opzichte van HR++-glas erg klein is. De verwachting is dat woningeigenaren
eerder zullen kiezen voor HR++-glas, omdat hier de subsidiepercentages van 50% en
100% gehanteerd worden en hiermee ook een goede isolatiewaarde van de woning bereikt
kan worden.
We willen daarnaast graag benadrukken dat het kabinet, in samenwerking met de bestuurders
uit de regio, bij de uitwerking van maatregel 29 nadrukkelijk heeft gekozen voor de
benadering dat alle woningeigenaren in een gelijkwaardige uitgangssituatie kunnen
worden geplaatst, namelijk de standaard voor woningisolatie, en niet dat elke woningeigenaar
exact dezelfde subsidie krijgt. De isolatieaanpak is in lijn met het advies van de
Commissie van Geel om prioriteit te geven aan de zwaarst getroffenen en de meest kwetsbaren
in dit gebied.
Uit het verloop van het opstellen van deze regeling hebben we belangrijke lessen getrokken.
Door te zeggen dat woningeigenaren alvast door konden met isoleren hebben we getracht
ervoor te zorgen dat de isolatie in de regio niet stil kwam te vallen en isolatiebedrijven
zonder werk kwamen te zitten, omdat woningeigenaren wachtten. Dit heeft ertoe geleid
dat onduidelijkheid is ontstaan over de voorwaarden en werkwijze, omdat dit nog verder
uitgewerkt werd. Ondanks dat het goed was om op te roepen om door te gaan met isoleren,
hadden de voorwaarden voor de terugwerkende kracht sneller gecommuniceerd kunnen worden.
Ten aanzien van vragen omtrent het vertrouwen van Groningers kunnen we het volgende
opmerken. Op de internetconsultatie van de regeling zijn veel reacties van bewoners
gekomen. We begrijpen goed dat de onduidelijkheid het vertrouwen geschaad heeft. Tegelijkertijd
hebben we met de nieuwe versie van de regeling laten zien dat we goed geluisterd hebben
naar de reacties op de internetconsultatie en de regeling daarop aangepast hebben,
zowel voor terugwerkende kracht als voor nieuwe gevallen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, griffier