Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
35 958 Regels ten behoeve van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de coördinatie en analyse in verband met terrorismebestrijding en bescherming van de nationale veiligheid door het versterken van de weerbaarheid van de samenleving (Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid)
Nr. 11
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 20 september 2023
ALGEMEEN DEEL
1. Inleiding
2. Inhoud van het voorstel
2.1 Aanleiding
2.2 Taken
2.3 Verwerken van (persoons)gegevens
2.4 De AVG en aanvullende waarborgen
3 Verhouding tot hoger recht
4 Financiële en andere gevolgen
5 Advies en consultatie
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 2 en 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 8
Inleidende opmerkingen
Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van het door de vaste commissie voor
Justitie en Veiligheid uitgebrachte verslag over het wetsvoorstel. Het verslag is
al enige tijd geleden uitgebracht. In de tussentijd is er echter veel gebeurd. Op
2 juni 2022 vond het debat over de werkwijze van de NCTV plaats. Tijdens dit debat
is ook onderhavig wetsvoorstel aan bod gekomen waarbij kritiek is geuit en diverse
moties zijn aangenomen. Daarbij heb ik toegezegd op een zorgvuldige wijziging te kijken
naar een wijziging van het wetsvoorstel op basis van de inbreng vanuit uw Kamer.
Een van de aangenomen moties verdient vermelding vooraf omdat deze inmiddels is uitgevoerd
zonder dat die uiteindelijk heeft geleid tot aanpassing van het wetsvoorstel. Dit
betreft de motie van het lid van der Plas1 waarin de Kamer het kabinet oproept om te onderzoeken op welke wijze de functies
die de NCTV binnen de nationale crisisstructuur vervult verder losgekoppeld kunnen
worden van de analysefuncties waar de NCTV zich mee bezighoudt. Ter uitvoering van
de betreffende motie is een rapportage met aanbevelingen afgerond en aangeboden aan
de Tweede Kamer middels brief van 16 februari 2023.2 Daarbij is tevens aangegeven dat nu het wetsvoorstel niet ziet op de nationale crisisstructuur
de opvolging van de in brief opgenomen aanbevelingen verder buiten het traject van
dit wetsvoorstel ter hand wordt genomen.
De andere moties die hierna aan bod komen hebben wel geleid tot aanpassing van het
wetsvoorstel door middel van een nota van wijziging. De Afdeling advisering van de
Raad van State heeft over deze nota van wijziging advies uitgebracht. Deze nota van
wijziging wordt met het bijbehorende nader rapport tegelijk met bijgaande nota naar
aanleiding van het verslag aan uw Kamer wordt aangeboden. Deze wijzigingen werken
uiteraard ook door in de beantwoording van onderstaande vragen.
Voor een volledig overzicht van de wijzigingen die zijn aangebracht en een nadere
uitleg hierover verwijs ik primair naar de nota van wijziging en de toelichting daarop.
Niettemin hecht ik eraan te benadrukken dat ik ervan ben overtuigd dat met de aangebrachte
wijzigingen we zowel recht doen aan het belang van de taak die de NCTV moet kunnen
uitvoeren ten behoeve van de nationale veiligheid, als aan de zorgen die zijn geuit
over de werkwijze van de NCTV en die een plek verdienen in het gewijzigde voorstel.
Het sterkt mij dan ook dat de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de
Raad van State) geen grote bezwaren heeft of aanpassingen van de nota van wijziging
adviseert. Daarbij bevestigt de Raad van State nogmaals dat de verwerking van persoonsgegevens
binnen de NCTV onder het toezicht van de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP)
valt en dat de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: de Inspectie JenV) tot taak
heeft de werkwijze van de dienstonderdelen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid,
waaronder de NCTV, te toetsen. De Afdeling vraagt daarbij aandacht voor de benodigde
samenwerking tussen de AP en de Inspectie JenV. Voor een volledige reactie op de wijze
waarop het advies van de Afdeling is verwerkt verwijs ik graag naar het eveneens aan
uw Kamer aangeboden nader rapport.
Het wetsvoorstel zoals dat voorligt na doorvoering van de nota van wijziging stelt
grenzen. Grenzen in de taakuitvoering en grenzen in de verwerking van persoonsgegevens.
Daarnaast is optimaal gewaarborgd dat er controle op de toekomstige werkwijze plaatsvindt.
Essentieel is dat daarbij recht wordt gedaan aan de motie van het lid Van der Werf
c.s., die uitspreekt dat de analysetak van de NCTV niet meer eigenstandig onderzoek
doet naar of informatie verzamelt over personen of organisaties en dit overlaat aan
de daarvoor al bestemde diensten,3 de door mij overgenomen motie van het lid Sylvana Simons die het kabinet oproept
om de bevoegdheden van de NCTV op geen enkele manier uit te breiden4 en de door mij overgenomen motie van het lid Van der Plas om de NCTV niet tot een
derde inlichtingendienst te ontwikkelen.5
Dit wordt bewerkstelligd doordat:
1. De coördinatietaak weer voorop komt te staan; en
2. Het toezicht is aangescherpt en verduidelijkt.
Dit betekent dat – zoals nader wordt toegelicht bij de nota van wijziging en hierna
bij de beantwoording van uw vragen ook nog aan bod zal komen – het signaleren, analyseren
en duiden van trends en fenomenen uitsluitend nog mogelijk is indien de coördinatietaak
dat vereist. Deze lijn is doorgetrokken doordat ik vastleg dat de NCTV geen analyse
kan verstrekken die tot gevolg heeft dat een persoon in verband wordt gebracht met
een trend of fenomeen.
Voor wat betreft het toezicht geldt dat ter versterking van het toezicht door de AP
ik voorzie in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming, specifiek
voor de verwerking van persoonsgegevens onder dit wetsvoorstel. De positie van een
functionaris voor gegevensbescherming is vastgelegd in de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(hierna: AVG) en is dan ook door de onafhankelijke positie die hij heeft een versterking
van de bescherming van persoonsgegevens. Zoals de Raad van State nogmaals bevestigt
in zijn advies, is de AVG namelijk van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens
onder dit wetsvoorstel. Voor de normen die niet zien op de verwerking van persoonsgegevens
zal de Inspectie JenV de naleving van deze normen gaan controleren. De Inspectie maakt
haar rapporten, net als de AP met zijn adviezen doet, openbaar. Op deze wijze wordt
optimaal voorzien in toezicht op de werkwijze van de NCTV.
Graag benadruk ik dat de NCTV een belangrijke taak heeft die van essentieel belang
is voor onze veiligheid. En deze taak is coördineren. Zonder coördinatie belanden
we weer in de situatie zoals die bestond voor de oprichting van de voorloper van de
NCTV. Een situatie waarin de samenwerking en het samenbrengen van informatie tussen
de verschillende betrokken partijen in het veiligheidsdomein versnipperd was en niet
optimaal verliep. Voor deze coördinatietaak is het soms noodzakelijk dat er analysewerkzaamheden
plaatsvinden. Ook bij de oprichting van de toenmalige NCtb werd al erkend dat kennis
en het op een goede en gecoördineerde wijze samenbrengen daarvan de belangrijkste
basis is voor terrorismebestrijding. Deze analysewerkzaamheden zullen altijd dienend
zijn aan de coördinatietaak. Bijvoorbeeld om een actuele en snelle inschatting te
kunnen maken na een incident of gebeurtenis of en zo ja in welke mate coördinatie
nodig is. Daarnaast vergt de bescherming van de nationale veiligheid ook dat wordt
samengewerkt en ieder in zijn eigen rol wordt versterkt, waardoor het geheel optimaal
werkt. De rol van de NCTV is daarin fundamenteel anders dan die van de ketenpartners,
waaronder de AIVD en de politie; de NCTV coördineert. Met het wetsvoorstel zoals dat
met de nota van wijziging komt te luiden is expliciet uitgesloten dat de NCTV in het
kader van de coördinatietaak onderzoeken kan doen gericht op personen en organisaties
en analyses kan verstrekken die er de oorzaak van zijn dat een persoon in verband
wordt gebracht met een trend of fenomeen. Voor de volledigheid moet hier worden vermeld
dat het wetsvoorstel niet afdoet aan de werkzaamheden die de NCTV in voorkomend geval
verricht ten behoeve en onder verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse
Zaken waar het gaat om diens beoordeling van visumaanvragen (op grond van de Visumcode)
van onderdanen van derde landen die mogelijk een extremistische boodschap willen verkondigen.
Het is aan de AIVD om een oordeel te geven over het gevaar dat van een persoon uitgaat
voor de nationale veiligheid. Het is aan politie en openbaar ministerie om in geval
van (een vermoeden van) strafbare feiten over te gaan tot opsporing en vervolging.
En het is aan de NCTV om zorg te dragen voor een goede samenwerking en coördinatie
in het veiligheidsdomein. Een taak waar ook in het publieke debat om wordt gevraagd.
Graag ga ik in de beantwoording van de door u gestelde vragen nader in op het wetsvoorstel
en de wijzigingen die daarin zijn aangebracht.
In deze nota zijn de vragen en opmerkingen uit het verslag integraal opgenomen in
cursieve tekst en de beantwoording daarvan in gewone typografie. De vragen en antwoorden
zijn van een nummer voorzien, waarnaar in voorkomende gevallen in andere antwoorden
is verwezen.
ALGEMEEN DEEL
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel
van wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding en
nationale veiligheid (hierna: het wetsvoorstel). Zij stellen de regering graag nog
enkele vragen over het wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Zij
onderschrijven de noodzaak om taken in het kader van terrorismebestrijding en bescherming
van de nationale veiligheid wettelijk juist te verankeren. Deze leden zijn echter
verre van overtuigd dat voorliggend wetsvoorstel dit regelt. Zij constateren dat de
noodzaak van de bevoegdheden die met dit wetsvoorstel worden gecreëerd onvoldoende
wordt onderbouwd en dat de bevoegdheden onvoldoende worden begrensd. Zij constateren
tevens dat het merendeel van de experts geraadpleegd bij het rondetafelgesprek over
dit wetsvoorstel op 31 maart, waaronder de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de
Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD), die conclusie
delen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het bovengenoemde
wetsvoorstel en hebben nog enkele vragen. Deze leden vinden het van belang dat de
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) voor het verhogen
van de weerbaarheid van onze samenleving ten aanzien van terrorismebestrijding, en
nationale veiligheid, door middel van het coördineren van het beleid en het opstellen
en delen van analyses van trends en fenomenen een goede wettelijke grondslag heeft
om de werkzaamheden te kunnen uitoefenen.
1 – CDA
Deze leden lezen dat de taken en bevoegdheden opgenomen in onderhavig voorstel niet
één op één gelijk worden gesteld met de activiteiten die in het verleden plaatsvonden,
kan de regering het verschil hiertussen aangeven?
Vooraf zij benadrukt dat juist met het wetsvoorstel de taak van de NCTV wordt gedefinieerd,
begrensd en vastgelegd, waar in het verleden dit nog niet het geval was. De totstandkoming
van het wetsvoorstel heeft gezorgd voor reflectie op de kerntaak van de NCTV en de
randvoorwaarden die vereist zijn om deze kerntaak te kunnen verrichten. Dit mede in
het licht van de verschillende moties die zijn aangenomen tijdens het debat over de
werkwijze van de NCTV waarnaar bij de inleidende opmerkingen al aan werd gerefereerd.
De analysetaak is als zelfstandige taak geschrapt, de kerntaak van de NCTV is namelijk
coördineren. Analyse vindt uitsluitend plaats voor zover dat nodig is om de coördinatietaak
goed te kunnen verrichten. Deze lijn is doorgetrokken doordat expliciet is vastgelegd
dat een persoon niet dóór een analyse van de NCTV in verband kan worden met een trend
of fenomeen. Daarnaast was in het wetsvoorstel zoals dat is aangeboden aan uw Kamer
reeds vastgelegd dat er geen onderzoek kan worden gedaan gericht op personen of organisaties.
Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan de bij de inleiding genoemde moties. Dit
betekent dat conform de motie van deze leden op verzoek van een gemeente bijvoorbeeld
geen duidingen meer worden gegeven die antwoord geven op de vraag of de uitingen van
een bepaalde persoon passen bij een fenomeen, zoals bijvoorbeeld de groei van het
rechts-extremisme.
Het wetsvoorstel regelt zowel welke gegevens mogen worden geraadpleegd en opgeslagen,
op welke wijze dat dient te gebeuren en welke beschermingsmaatregelen daarvoor gelden,
als welke gegevens aan wie mogen worden verstrekt en op welke wijze.
Voor het raadplegen van gegevens en waar nodig het opslaan van deze gegevens geldt
dat is vastgelegd dat dit (persoons)gegevens zijn die van andere organisaties en functionarissen
worden ontvangen. Daaronder vallen (persoons)gegevens afkomstig van publiek toegankelijke
(online) bronnen, waaronder social media (bijvoorbeeld Twitter of facebook), maar
ook kranten en wetenschappelijke publicaties. Het wetsvoorstel bevat diverse waarborgen
ter bescherming van deze gegevens, zoals bijvoorbeeld de bij algemene maatregel van
bestuur te stellen regels aan de toegang tot de systemen waarin deze worden opgeslagen
en aangescherpte bewaartermijnen. Voor wat betreft het verstrekken van (persoons)gegevens
geldt dat er een gesloten systeem is opgenomen.
Alleen de organisaties die zijn opgenomen in artikel 7 van het wetsvoorstel mogen
gegevens ontvangen voor zover zij die nodig hebben ter uitvoering van de taken die
zij uitvoeren. Daarbij geldt dat per geval wordt bekeken of het noodzakelijk is persoonsgegevens
te verstrekken en zo ja of deze gepseudonimiseerd kunnen worden. Pseudonimiseren is
bijvoorbeeld niet mogelijk indien een persoon waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken
vrijkomt uit strafrechtelijke detentie en vreemdelingenbewaring niet (langer) mogelijk
is. Hiervan kan sprake zijn indien het land van herkomst niet wil meewerken aan het
terugnemen van hun eigen onderdaan. Als van deze persoon een dreiging uitgaat is het
niet wenselijk dat deze persoon verdwijnt in de illegaliteit en teruggaat naar bekenden
binnen het jihadistisch netwerk. Het is dan noodzakelijk dat de NCTV zijn coördinerende
rol kan uitoefenen door met partners in overleg te treden welke maatregelen er mogelijk
zijn om wel toezicht te houden op deze persoon zodat de dreiging die uit gaat van
deze persoon beperkt of verkleind wordt.
Bij het signaleren, analyseren en duiden van een trend of fenomeen is al snel sprake
van een verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG. Om de ontwikkeling te
beschrijven hoeven namen van personen echter over het algemeen niet te worden opgenomen
in een analyseproduct (artikel 3, derde lid). Dit betekent concreet dat er in analyseproducten
geen persoonsgegevens (namen of andere gegevens staan die direct te herleiden zijn
tot personen) staan. Daar is alleen een uitzondering op mogelijk indien het zonder
bepaalde persoonsgegevens te noemen niet mogelijk is een trend of fenomeen te beschrijven,
maar dat kan alleen na een zorgvuldige en toetsbare afweging. Daarbij kan gedacht
worden aan de situatie dat de betreffende persoon een publieke persoon is die een
doorslaggevende representant is van de trend of het fenomeen, of daarmee onlosmakelijk
is verbonden, en al eerder op andere wijze in verband is gebracht met de betreffende
trend of fenomeen. Te denken valt aan een woordvoerder van ISIS of een publiek bekende
terrorist die zelf in de openbaarheid treedt met gewelddadig extremistisch gedachtegoed.
Tot slot geldt dat er diverse waarborgen zijn opgenomen die zorgen voor transparantie
en controle, waarvan een aantal al kort aan bod kwam. Te denken valt aan de verplichting
om periodiek een gegevensbeschermingsaudit uit te voeren, het stellen van technische,
personele en organisatorische maatregelen, waaronder regels over functiescheiding,
autorisatie voor het gebruik van bepaalde systemen, opslag en beveiliging, de benoeming
van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit voorstel en controle
door de Inspectie JenV waarbij de Kamers worden geïnformeerd over de bevindingen.
Dit naast het toezicht dat de Autoriteit Persoonsgegevens houdt op de verwerking van
persoonsgegevens. Tot slot zijn zoals hierboven opgemerkt specifieke bewaartermijnen
opgenomen.
De nieuwe opzet van het wetsvoorstel draagt er zorg voor dat de kerntaak, namelijk
coördineren, inzichtelijk is geregeld. Bovendien zorgt deze duidelijke opzet ervoor
dat de naleving van de begrenzing in de taakuitoefening beter controleerbaar is en
dat daar op transparante wijze verantwoording over kan worden afgelegd.
Deze afbakening en waarborgen heeft ook zijn weerslag op reeds eerder opgeschorte
werkzaamheden. Het verstrekken van duidingen over individuele personen ten behoeve
van de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering zal
bijvoorbeeld niet meer plaatsvinden. Ook de Weekberichten Internetmonitoring waarover
uw Kamer door middel van de brief van 22 april 2022 naar aanleiding van een Wob-verzoek
is geïnformeerd,6 worden nu en in de toekomst niet meer gemaakt. In die Weekberichten klonken ook meningen
door over o.a. politici en dat is iets wat niet meer zal gebeuren.
De leden van de SP-fractie hebben het wetsvoorstel gelezen en willen naast het stellen
van vragen ook van de gelegenheid gebruik maken hun zorgen over deze wet te uiten.
Deze leden betreuren dat er geen goed debat heeft plaatsgevonden over de rol die de
NCTV inmiddels heeft verworven en of dit wel wenselijk is. Omdat deze wet voortvloeit
uit het overschrijden van de initiële taken die deze dienst toegeschreven heeft gekregen,
lijkt dat voor genoemde leden essentieel.
Daarbij is het belang om deze taken helder en goed ingekaderd te hebben, met het juiste
toezicht, extra zwaarwegend omdat de NCTV onder rechtstreekse verantwoordelijkheid
valt van de Minister van Justitie en Veiligheid. Dat deze wet een korte consultatieperiode
heeft gekend omdat het overschrijden van de taken snel een wettelijke basis moet krijgen,
baart de genoemde leden nog meer zorgen.
2 – SP
Waarom is daarvoor gekozen? Kan de regering toezeggen zo’n korte consultatietermijn
bij een dergelijke wet niet meer te hanteren in de toekomst? Bij verregaande bevoegdheden
als het verwerken van persoonsgegevens en het volgen van personen hoort immers een
goede democratische afweging. Kan de regering hierop ingaan?
Door het project Taken en Grondslagen kwam de NCTV in 2021 tot het inzicht dat de
grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens zoals daar destijds bij de uitvoering
van analyse- en coördinatietaken uitvoering aan werd gegeven, juridisch kwetsbaar
was en verstevigd zou moeten worden door een grondslag in een formele wet. De conclusies
van het project hadden tot gevolg dat een aantal werkzaamheden werd opgeschort. Een
snelle versterking van het wettelijk kader werd noodzakelijk gevonden om te voorkomen
dat er leemtes zouden ontstaan op het gebied van terrorismebestrijding en bescherming
van de nationale veiligheid. Feitelijk werd het wetsvoorstel behandeld als spoed/reparatiewetgeving.
Een aantal werkzaamheden werd namelijk volledig gestaakt en de coördinatietaak kan
zonder wettelijke grondslag niet volledig worden verricht. Ontwikkelingen in de samenleving
die mogelijk gevolgen hebben voor de nationale veiligheid konden en kunnen niet meer
goed worden gesignaleerd en geduid, waardoor de NCTV minder goed in staat was – en
is – om partners die een taak hebben in het veiligheidsdomein te adviseren.
Wat dit concreet betekende en nog steeds betekent is het volgende.
Ter illustratie: Eind december 2022 werden er op de Erasmusbrug racistische en extremistische
leuzen geprojecteerd, enige tijd later volgde er een projectie op het Anne Frank-huis.
Vanwege het ontbreken van een grondslag kon de NCTV niet bezien wat de impact van
deze leuzen was op het fenomeen rechts-extremisme en de reactie hierop in de samenleving.
Als de NCTV de impact van de leuzen wel had kunnen analyseren dan had de NCTV bewindspersonen
kunnen informeren en kunnen toetsen of er in de aanpak van op het terrein van terrorismebestrijding
extra inzet noodzakelijk was. Bovendien had de NCTV kennis hierover in lokale casusoverleggen
kunnen delen. Partners zijn dan gealerteerd op dit soort gedachtegoed, kunnen dit
beter herkennen en kunnen hier in hun aanpak rekening mee houden.
Van belang is om in dit kader te benadrukken dat er snel sprake is van een verwerking
van persoonsgegevens in de zin van de AVG door de brede definiëring van «verwerking»
in die verordening. Dus ook al is het doel niet om een dossier aan te leggen over
een persoon, het feit dat in gegevens ook persoonsgegevens voorkomen en deze gegevens
worden verwerkt, maakt dat er sprake is van de verwerking van persoonsgegevens waarvoor
de regels van de AVG gelden.
Omdat het ontbreken van een wettelijke grondslag om persoonsgegevens te verwerken
gevolgen kan hebben voor de bescherming van de nationale veiligheid, waaronder de
aanpak van gewelddadig extremisme en terrorisme, kreeg het wetsvoorstel de hoogste
prioriteit. Daarbij speelden ook de NRC-publicaties en een aangenomen motie tijdens
het debat van 15 juni 2021 een rol. Die motie riep op om met spoed met een bijzondere
wettelijke grondslag te komen voor de NCTV om persoonsgegevens te verwerken voor de
uitvoering van zijn analyse- en coördinatietaken zoals de NCTV die destijds nog uitvoerde.
Deze gevoelde urgentie leidde tot een uitzonderlijk korte consultatietermijn waarvan
achteraf bezien geconcludeerd moet worden dat onder meer de geconsulteerde partners
hierdoor niet (of slechts beperkt) de mogelijkheid hebben gehad om binnen die termijn
op een zorgvuldige wijze advies te geven en te bezien of het wetsvoorstel een goede
vertaling was van de taak die geregeld diende te worden.
Naast het hierboven opgemerkte punt dat er al snel sprake is van verwerking van persoonsgegevens
in de zin van de AVG, geldt dat het verwerken van gegevens afkomstig van openbare
(online) bronnen waarin persoonsgegevens voorkomen iets wezenlijk anders is dan het
volgen van een persoon.
In het wetsvoorstel is doen van onderzoek gericht op een persoon dan ook expliciet
uitgesloten. Dit komt nog nader aan bod bij de beantwoording van de vragen van de
leden van de fractie van BIJ1 onder 12 en 13.
3 – SP
Ook vragen deze leden de regering te reageren op de felle kritiek in het rondetafelgesprek.
Deze wet zou niet passen in een democratische samenleving, de wet is te algemeen en
te vaag, de bevoegdheden zijn te ruim geformuleerd, er zijn te weinig waarborgen,
het is onvoldoende gemotiveerd, robuust toezicht ontbreekt, etc.
Het wetsvoorstel is zowel na de consultatie als na advisering door de Raad van State
gewijzigd. De regering heeft zich de kritiek aangetrokken. Met de nota van wijziging
die tegelijk met deze nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer is aangeboden
wordt naar het oordeel van de regering tegemoetgekomen aan de kritiek. Op de wijze
waarop dit heeft plaatsgevonden wordt onder meer nader ingegaan bij de beantwoording
van de vragen van de leden van de leden van de CDA-fractie onder 1 en de leden van
de fractie van GroenLinks onder 8.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggend
wetsvoorstel. Zij zijn van mening dat het dringend nodig is dat de taken van de Minister
van Justitie en Veiligheid, in casu de NCTV, met betrekking tot de bestrijding van
terrorisme en bescherming van de nationale veiligheid aan betere regels gebonden worden.
Dat neemt niet weg dat die regels dan ook wel dusdanig zijn vormgegeven dat er daadwerkelijk
voor moeten gaan zorgen dat de NCTV binnen die kaders moet opereren. Deze leden betwijfelen
nu nog of het voorliggend wetsvoorstel zorgt voor duidelijk begrensde kader. Zij hebben
daarom ook meerdere vragen.
4 – PvdA
De leden van de PvdA-fractie lezen dat «de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens
in onderhavig voorstel plaatsvindt in het kader van het coördineren van (de uitvoering
van) het beleid en de daarbij te nemen maatregelen en het opstellen en delen van analyses
van trends en fenomenen met de daartoe geautoriseerde partijen ten behoeve van het
verhogen van de weerbaarheid ten aanzien van terrorismebestrijding en nationale veiligheid,
door het versterken van de weerbaarheid van de samenleving, het voorkomen van maatschappelijke
ontwrichting en het beschermen van vitale belangen van de samenleving». De aan het
woord zijnde leden vinden die een erg breed kader waarvan zij zich afvragen of dit
niet te veel ruimte biedt om persoonsgegevens te gebruiken. Is er nog wel sprake van
afbakening?
De artikelen van het wetsvoorstel zijn door middel van de nota van wijziging aangepast
om zo helder mogelijk te maken wat het kader is. In artikel 2, eerste lid, staat na
doorvoering van de nota van wijziging de coördinatietaak opgenomen, die inhoudt dat
de NCTV de samenhang en effectiviteit van het beleid en de door overheidsorganisatie
te nemen maatregelen coördineert die plaatsvinden in het kader van terrorismebestrijding
en de bescherming van de nationale veiligheid. Het doel daarvan is het verhogen van
de weerbaarheid tegen dreigingen en risico’s, het beschermen van de nationale veiligheidsbelangen
en het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting. In het tweede lid is geconcretiseerd
waar deze taak op ziet, namelijk kort gezegd het bevorderen van samenwerking en informatiedeling
waar dat nodig is en het bevorderen van de samenhang en de effectiviteit van het beleid.
Zoals toegelicht in de inleidende opmerkingen en de toelichting op de nota van wijziging
is daarbij de analysetaak als zelfstandige taak geschrapt en vindt het signaleren,
analyseren en duiden van trends en fenomenen die van belang zijn voor terrorismebestrijding
en de bescherming van de nationale veiligheid uitsluitend plaats ten dienste van de
coördinatietaak.
Dit betekent met name dat, om een analyse te kunnen verrichten, gemotiveerd moet kunnen
worden dat er een aanleiding is die mogelijk noodzaakt tot het verrichten van coördinerende
werkzaamheden, bijvoorbeeld vanwege een incident of gebeurtenis, berichten in de media
of vanuit de politiek. Als er inderdaad een noodzaak is tot coördinerende werkzaamheden,
kan een analyse deze werkzaamheden ondersteunen. Indien er geen noodzaak is tot coördinatie,
vindt er geen analyse plaats. Overigens kan het ook voorkomen dat er geen enkele analysewerkzaamheid
nodig is om te kunnen coördineren. Om te verhelderen dat het voorgaande geen bevoegdheid
betekent tot het doen van onderzoek gericht op personen, of het verstrekken van analyses
over personen, is dit expliciet vastgelegd in artikel 2, derde lid en artikel 7, derde
lid, van het wetsvoorstel zoals dat komt te luiden met de doorvoering van de nota
van wijziging. Op deze wijze heeft een afbakening van de taken en bevoegdheden plaatsgevonden,
waarbij wel nog de kerntaak op een goede manier uitgevoerd kan worden.
5 – PvdA
De AP schrijft in reactie op het conceptwetsvoorstel dat dat wetsvoorstel op het punt
van omvang en aard van de verwerkingen van persoonsgegevens «te veel het karakter
van een vrijbrief» heeft. De AP gaf zelfs aan dat met het conceptwetsvoorstel de deur
open werd gezet «voor een surveillancemaatschappij, waarbij op grote schaal, en zonder
goed toezicht, allerlei gevoelige informatie over burgers wordt verzameld en gedeeld
met andere organisaties». De aan het woord zijnde leden lezen (in paragraaf 5 van
de memorie van toelichting) dat naar aanleiding van de opmerkingen van de AP het conceptwetsvoorstel
is aangepast. Deze leden kunnen zich voorstellen dat de AP vanwege de fundamentele
aard van de kritiek en het feit dat het de toezichthouder is als het om de verwerking
van persoonsgegevens gaat, daarna nog geconsulteerd is. Is dit ook gebeurd? Zo ja,
wat was de uitkomst daarvan? Zo nee, waarom niet?
De regering heeft zich de kritiek die is geuit op het wetsvoorstel, ook de kritiek
van de AP, aangetrokken. Om die reden hebben dan ook diverse aanpassingen van het
wetsvoorstel plaatsgevonden, waarbij de nota van wijziging de meest vergaande inperkingen
bevat. In het wetgevingsproces is het zoals bekend zo dat een voorstel diverse stadia
doorloopt. In ieder stadium kan een voorstel verder worden verbeterd. Dit betekent
echter niet dat na iedere verbetering of aanpassing de voorgaande stap in het wetgevingsproces
wordt herhaald. Daarnaast wijs ik erop dat juist tegemoet is gekomen aan de kritiek.
De Raad van State neemt daarin een bijzondere rol in als laatste en hoogste adviesorgaan
over wetgeving. Om die reden is ervoor gekozen om de nota van wijziging voor te leggen
aan de Raad van State voor advies. De Raad van State hanteert een breed beoordelingskader.
In dit beoordelingskader zijn ook de AVG en de bescherming van persoonsgegevens vervat.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
wetsvoorstel waarin een wettelijke grondslag wordt voorgesteld voor de verwerking
van (bijzondere) persoonsgegevens door de NCTV. Deze leden omarmen de intentie om
de nationale veiligheid te beschermen en de weerbaarheid van de samenleving te versterken.
Tegelijkertijd vragen zij aandacht voor het dilemma dat voor het bereiken van deze
doelen onderzoeksbevoegdheden worden ingezet die op gespannen voet staan met uitgerekend
de waarden die Nederland het beschermen waard maken. Dat vraagt om maximale zorgvuldigheid
in de inmenging van overheden in de beleving van fundamentele vrijheden zoals uitingsvrijheid,
vrijheid van religie en demonstratievrijheid. In de afgelopen maanden is van meerdere
kanten bezorgdheid geuit over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan surveillance-activiteiten
van de NCTV, waarvoor geen wettelijke grondslag is gegeven. Naar verluidt zou de NCTV
jarenlang heimelijk politiek campagneleiders, opinievormers en activisten hebben gevolgd
met behulp van nepaccounts. Daarnaast zou de NCTV betrokken zijn bij undercover onderzoeken
van gebedshuizen, waarvan afgevraagd wordt of deze onderzoeken wel rechtmatig zijn.
Deze leden constateren dat dit wetsvoorstel geen grenzen stelt aan gesignaleerde praktijken,
maar juist voorziet in een rechtsgrondslag om, zoals het er nu op lijkt, op de oude,
onrechtmatige voet voort te gaan. Dat roept fundamentele vragen op die deze leden
graag beantwoord zien. Daarnaast roepen zij de regering ertoe op zich fundamenteel
te bezinnen op de taakverdeling tussen en het toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
en de NCTV. Zij vinden het beslist ongewenst en rechtstatelijk riskant als de NCTV
taken en bevoegdheden krijgt die ook bij de bestaande inlichtingen- en veiligheidsdiensten
zijn belegd of belegd kunnen worden, terwijl de NCTV niet aan hetzelfde toezicht van
de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is onderworpen.
6 – GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het dringend gewenst de doelstelling en
de taken van de NCTV duidelijk te begrenzen en wettelijk te verankeren dat onderzoeksbevoegdheden
strikt gereglementeerd en gecontroleerd worden ingezet. In het verlengde stellen deze
leden de fundamentele vraag of de NCTV wel eigenstandige bevoegdheden tot het verzamelen
en delen van persoonsgegevens moet hebben en daarmee al te zeer op het terrein van
de inlichtingen- en veiligheidsdiensten terecht komt. Graag een reactie van de regering.
De wens van deze leden om de taken van de NCTV duidelijk te begrenzen in de wet onderschrijf
ik. Dat is dan ook de doelstelling van het onderhavige wetsvoorstel. Ik verwerp de
suggestie dat dit wetsvoorstel zou voorzien in een rechtsgrondslag om op onrechtmatige
voet verder te gaan en het geschetste beeld over de werkzaamheden van de NCTV. Ik
verwijs hierbij ook naar mijn brief van 26 oktober 2021, waarin ik uitgebreid ben
ingegaan op hetgeen de leden van de GroenLinks-fractie hier stellen over vermeende
betrokkenheid van de NCTV bij undercover onderzoeken.7
In reactie op de vraag van de leden van de GroenLinks-fractie geldt dat er op het
terrein van de nationale veiligheid en de bestrijding van terrorisme meerdere spelers
zijn, met ieder een eigen rol en eigen focus. Deze spelers zijn complementair ten
opzichte van elkaar, wat er juist voor zorgt dat de belangen waar het hier om gaat
optimaal worden beschermd. Bij meerdere spelers met eigen rollen is het wel cruciaal
dat er coördinatie plaatsvindt, juist zodat ieder de eigen rol optimaal kan vervullen.
De taak van de NCTV is om versnippering in de aanpak van dreigingen tegen de nationale
veiligheid tegen te gaan en samenwerking te bevorderen. Om dit goed te kunnen doen
heeft de NCTV kennis nodig over ontwikkelingen die de nationale veiligheid kunnen
raken. Alleen dan kan de NCTV partners tijdig alerteren zodat hun aanpak zo goed mogelijk
aansluit bij actuele ontwikkelingen in het dreigingsbeeld. Hiermee wordt voorkomen
dat er versnippering in de taakuitoefening van betrokken partijen ontstaat of, erger
nog, die partijen elkaar onbedoeld tegenwerken. Andere organisaties zijn vanuit hun
taak en verantwoordelijkheid niet toegerust om deze coördinerende rol te vervullen.
Voor deze rol is wel eigen expertise vereist, ook om nieuwe of veranderende dreigingen
en risico’s te kunnen signaleren om daarmee organisaties in staat te stellen de weerbaarheid
tegen dreigingen te vergroten en beleid te ontwikkelen, juist in een vroeg stadium.
Het beschermen van de nationale veiligheid gaat namelijk niet alleen over onmiddellijke
dreigingen, maar ook over sluimerende dreigingen die zonder aanpalend beleid kunnen
escaleren en waar moeilijker vat op is te krijgen. Hoe scherper en actueler het inzicht
is, hoe beter tijdig gereageerd kan worden op een dreiging. Bestuurders en private
organisaties kunnen dankzij de geïntegreerde analyses van de NCTV gericht hun mensen
dáár inzetten waar het wel noodzakelijk is om de bevolking tegen een bedreiging van
de nationale veiligheid te beschermen.
Bepaalde gebeurtenissen kunnen in potentie maatschappij ontwrichtende gevolgen hebben
en daarom een bedreiging zijn voor de nationale veiligheid, zoals ook blijkt uit de
Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden die op 3 april 2023 werd
gepresenteerd.8 Oorlog, geweld of ziektegolven in het buitenland, kunnen voor de NCTV aanleiding
zijn om na te gaan wat dit voor de nationale veiligheid betekent als deze gebeurtenissen
van dusdanige aard zijn dat ze de maatschappij kunnen ontwrichten.
Maar het kan ook gaan om gebeurtenissen en de reactie daarop in eigen land, zoals
een grote hack bij een overheidsinstantie, de moord op Peter R. de Vries, een besmettelijke
ziekte of natuurverschijnselen, zoals grote droogte of overstromingen. De NCTV stelt
zich dan bijvoorbeeld de vraag of een potentieel maatschappij ontwrichtende gebeurtenis
leidt tot polarisatie of afnemend vertrouwen in de overheid en of dit de nationale
veiligheid kan raken met het oog op het beoordelen van de noodzaak tot het opstarten
van coördinerende werkzaamheden en de vormgeving van beleid.
Om zijn rol goed te kunnen vervullen heeft de NCTV dan ook geen bijzondere bevoegdheden
nodig, zoals de bijzondere bevoegdheden die de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
en de politie indien opportuun – en voor zover lichtere middelen niet volstaan – wél
kunnen inzetten. Die bevoegdheden worden ook niet gecreëerd met dit wetsvoorstel.
Om die reden is ook expliciet vastgelegd dat er geen onderzoek kan worden verricht
gericht op personen. De coördinatietaak vergt echter wel actuele kennis. Niet om onderzoek
te doen naar personen of organisaties, maar wel om op vlieghoogte te zijn ten aanzien
van trends en fenomenen die van belang zijn voor de coördinerende rol. En in de hedendaagse
samenleving ontwikkelen trends en fenomenen zich voor een groot deel in de online
wereld. Om die reden voorziet het wetsvoorstel in de mogelijkheid open online bronnen
te raadplegen en indien nodig daaruit afkomstige persoonsgegevens te verwerken ten
behoeve van analyses om zicht te houden op wat er op dat moment speelt en de coördinerende
rol optimaal te kunnen vervullen. Het voorgaande neemt niet weg dat de mogelijkheid
tot het opslaan van gegevens afkomstig van publiek toegankelijke online bronnen in
het wetsvoorstel nadrukkelijk beperkt wordt tot gevallen waarin dat door de concrete
omstandigheden van het geval noodzakelijk is. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt
tussen kortdurende processen zoals een actuele korte inschatting van een situatie
naar aanleiding van bijvoorbeeld een gebeurtenis of incident en de samenwerking die
plaatsvindt met ketenpartners waaronder de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Zoals
ook hierboven weergegeven geldt dat iedere organisatie een eigen rol en focus heeft.
De NCTV maakt op grond van dit wetsvoorstel geen analyses zoals de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten dat doen en doet ook geen onderzoek gericht op personen of organisaties.
Zoals ook bij de inleidende opmerkingen weergegeven kan de NCTV dan ook geen analyses
verstrekken die tot gevolg hebben dat personen in verband worden gebracht met een
trend of fenomeen.
7 – GroenLinks
Deze leden vragen of het bij aanvang van de instelling van de NCTV de bedoeling was
om zelfstandige gegevensverwerking uit voeren. Dat zou naar het oordeel van deze leden
problemen kunnen opwerpen voor de uitvoering van de overige NCTV-taken. Coördinatie,
het opleggen van bestuurlijke maatregelen en intrekking van het Nederlanderschap als
de nationale veiligheid in het geding is laten zich niet verenigen met een eigenstandige
informatiepositie. Wat vindt de regering hiervan? Moet dit niet tot een heroverweging
in de taakverdeling leiden en zo niet, hoe wordt gegarandeerd dat de uitvoering van
deze afzonderlijke taken door de NCTV van elkaar gescheiden blijft?
Ten algemene geldt voor iedere taak dat daar de specifieke regels voor gelden die
in de wet die de betreffende taak regelt, zijn vastgelegd. Dat betekent dat bij de
uitvoering van een taak geen gebruik kan worden gemaakt van bevoegdheden die onder
een andere wet voor een andere taak zijn verleend. Dit geldt niet alleen voor de NCTV,
maar voor alle overheidsorganisaties die belast zijn met de uitvoering van bepaalde
taken. Daarnaast geldt dat op grond van het wetsvoorstel gegevens, waaronder ook persoonsgegevens,
beschermd worden. In het wetsvoorstel is opgenomen dat bij algemene maatregel van
bestuur regels worden gesteld met betrekking tot te nemen technische, personele en
organisatorische maatregelen, waaronder regels over functiescheiding, autorisatie
voor het gebruik van bepaalde systemen, opslag en beveiliging. Op deze wijze wordt
gewaarborgd dat een medewerker die belast is met bijvoorbeeld de uitvoering van de
Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding niet ook analysewerkzaamheden
verricht of toegang heeft tot de gegevens waar de analisten mee werken.
8 – GroenLinks
Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie graag om een appreciatie van de
regering inzake de handelwijze van de vorige Minister van Justitie en Veiligheid.
Wat vindt de regering ervan dat departementsambtenaren al eerder waarschuwden voor
het onrechtmatige handelen van de NCTV en dat journalistieke belangstelling en publieke
verontwaardiging nodig waren om dit probleem bespreekbaar te krijgen? Onderstreept
dit niet juist het wezenlijke belang van extern, onafhankelijk toezicht op het functioneren
van de NCTV en dat dit niet aan departementale controle kan worden overgelaten?
Zoals eerder aan uw Kamer is toegelicht is binnen de NCTV vaker discussie geweest
over de juridische grondslag van de zogenoemde internetmonitoring, maar is de heersende
opvatting steeds geweest dat er een algemene rechtsgrondslag voor deze activiteit
was, ook al was die niet vastgelegd in een formele wet. De vraag kan wel gesteld worden
of dit gedurende die gehele periode voldoende was, vooral kijkend naar ontwikkelingen
op het gebied van privacy en regelgeving.
Door de inwerkingtreding van de AVG heeft bescherming van burgers in verband met de
verwerking van persoonsgegevens meer aandacht gekregen. Deze ontwikkelingen ten aanzien
van wet- en regelgeving hebben binnen de NCTV onder meer geleid tot de start van het
project «Implementatie AVG» waarin de focus ligt op de werkprocessen waarin persoonsgegevens
worden verwerkt in het kader van de AVG. Zoals hiervoor vermeld is in februari 2020,
mede naar aanleiding van de casus Cornelius Haga Lyceum (2019) het project «Taken
en Grondslagen» gestart. Door het project Taken en Grondslagen kwam de NCTV zelf tot
het inzicht dat die algemene rechtsgrondslag gezien de rechtsontwikkeling naar huidige
maatstaven als «juridisch kwetsbaar» moet worden bestempeld en dat de tot dan toe
gehanteerde juridische grondslag verstevigd zou moeten worden door de introductie
van een grondslag in een formele wet. Hier is dus echt een ontwikkeling geweest. Op
grond van de conclusies van dit project, en tevens gevolgd door berichtgeving in het
NRC, zijn bepaalde werkzaamheden per 31 maart 2021 gestaakt. Nog meer werkzaamheden
zijn gestaakt na correspondentie met de AP. Gesterkt door de aangenomen motie van
het lid Michon-Derkzen tijdens het debat van 15 juni 2021 om met spoed met een bijzondere
wettelijke grondslag te komen voor de NCTV om persoonsgegevens te verwerken voor de
uitvoering van zijn bestaande analyse- en coördinatietaken, de hoogste prioriteit
gegeven aan het wetsvoorstel dat bij uw Kamer is ingediend. Zoals bekend is vervolgens
het debat gevoerd over de werkwijze van de NCTV, dat heeft geleid tot reflectie en
de nota van wijziging die tegelijkertijd met bijgaande nota naar aanleiding van het
verslag aan uw Kamer is aangeboden.
Vanzelfsprekend deel ik de wens voor voldoende, zorgvuldig en adequaat toezicht. Dit
toezicht is gewaarborgd doordat de AP bevoegd is ten aanzien van de verwerking van
persoonsgegevens en de Inspectie JenV de naleving van de regels die niet zien op de
verwerking van persoonsgegevens gaat controleren. Daarnaast is er op allerlei manieren
in voorzien dat de transparantie in de werkwijze en de controleerbaarheid van deze
werkwijze verder wordt versterkt.
Het toezicht op de naleving van de AVG zal worden versterkt door te voorzien in de
benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming (f-g), specifiek voor de toepassing
van dit wetsvoorstel. De taken en positie van een f-g worden rechtsreeks geregeld
door de AVG. Een f-g is een interne, onafhankelijke toezichthoudende functionaris.
De AVG bepaalt regelt zijn taken en waarborgt zijn onafhankelijke positie. Een f-g
wordt aangewezen op grond van zijn professionele kwaliteiten en, in het bijzonder,
zijn deskundigheid op het gebied van de wetgeving en de praktijk inzake gegevensbescherming
en zijn vermogen om zijn taken onder de AVG te vervullen. Daarnaast werkt een f-g
samen met de AP. Door te voorzien in de benoeming van een f-g specifiek ten aanzien
van de verwerking van persoonsgegevens onder dit wetsvoorstel, wordt de zogenoemde
accountability van de NCTV aanzienlijk versterkt.
Daarnaast zal naast het toezicht op de naleving van de AVG door de f-g en de AP, de
Inspectie JenV de naleving van de normen in het wetsvoorstel die niet zien op de verwerking
van persoonsgegevens in de zin van de AVG gaan toetsen. Met deze communicerende vaten
wordt voorzien in optimale controle op de werkwijze van de NCTV, ook in de toekomst.
Ook voor uw Kamer bieden de rapporten van zowel de Inspectie als in voorkomend geval
de AP de benodigde aanvullende handvatten om een vinger aan de pols te houden. Dit
in aanvulling op alle andere aanvullende waarborgen die in het wetvoorstel zijn opgenomen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij
zien dat de NCTV een belangrijke rol speelt in de coördinatie van het overheidsbeleid
op het gebied van terrorismebestrijding en nationale veiligheid. Voorts vervult de
NCTV een rol in het signaleren analyseren en duiden van trends en fenomenen en het
delen van deze informatie. Voorliggend wetsvoorstel ziet op een verankering van een
aantal van deze taken in verband met de verwerking van persoonsgegevens. Genoemde
leden hebben behoefte aan het stellen van een aantal vragen mede in het licht van
de kritische adviezen van de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en daarover
hebben deze leden veel zorgen. Zij snappen de rol die de NCTV inneemt als coördinator
rondom nationale veiligheid en terrorismebestrijding. Het is belangrijk dat informatie
vanuit verschillende instanties samen wordt gevoegd en dat hier een dreigingsanalyse
van kan worden gemaakt, een analyse waar uiteindelijk ministeries, gemeentes en andere
instanties gebruik van kunnen maken om de veiligheid van ons land te waarborgen.
9 – Volt
Tegelijkertijd vragen de leden van de Volt-fractie waarom de NCTV naast het innemen
van een coördinerende rol ook eigen trend- en fenomeenanalyses doet op basis van open
bronnen onderzoek in het kader van nationale veiligheid. In het rondetafelgesprek
van 31 maart 2022 werd door de heren Aalbersberg (NCTV) en Akerboom (Algemene Inlichtingen-
en Veiligheidsdienst) (AIVD)) aangegeven dat de NCTV, in tegenstelling tot de AIVD,
kijkt naar de «bredere» context en trends. Aangezien beide partijen trendanalyses
doen, klinkt het als vanzelfsprekend dat deze analyses enigszins zullen overlappen.
Zoals ook aan bod kwam bij de beantwoording van de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie
onder 6, geldt dat de nationale veiligheid een fundamenteel belang is van de samenleving
dat op meerdere manieren wordt gediend. Er zijn daarom ook meerdere spelers die hierin
een eigen rol vervullen en complementair zijn aan elkaar. Door het feit dat de AIVD
onderzoek kan verrichten naar personen, organisaties, landen en fenomenen waarvan
het ernstige vermoeden is dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische
rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat,
geldt dat de AIVD een kernspeler is in de bescherming van de nationale veiligheid.
Dit neemt niet weg dat de nationale veiligheid op meerdere manieren wordt gediend,
waarbij de verschillende spelers elkaar in ieders eigen rol versterken.
De rol van de NCTV is het coördineren van de terrorismebestrijding en de bescherming
van de nationale veiligheid. Om deze rol goed te kunnen vervullen is kennis van trends
en fenomenen vereist. Deze kennis wordt naast het bij elkaar brengen van de kennis
die van partners afkomstig is, ook gevormd door eigen actuele kennis waarbij tevens
de integraliteit wordt bewaakt. Er zijn namelijk verschillende situaties denkbaar
waarin het voor het goed kunnen uitvoeren van de coördinatietaak vereist is om analysewerkzaamheden
te verrichten om te kunnen bepalen of en zo ja in welke mate coördinatie noodzakelijk
is. Daarnaast geldt voor trends en fenomenen die van invloed zijn op de nationale
veiligheid en daarmee de maatregelen die nodig zijn om deze te versterken dat uiteraard
de AIVD waar nodig en mogelijk kennis heeft en deelt over personen, organisaties,
landen en fenomenen en dat het onderzoek dat zij kunnen doen veel gerichter en diepgaander
kan zijn dan het onderzoek dat de NCTV kan uitvoeren. Maar zoals opgemerkt geldt dat
er verschillende invalshoeken zijn die van belang zijn. De rol van de AIVD om concrete
en fenomeenmatige dreigingsanalyses op diverse onderwerpen onversneden tot partners
en het kabinet te laten komen verschilt met de coördinerende rol van de NCTV om integraal
beleid aan te jagen, vorm te geven en daarmee de beleidsopvolging van geconstateerde
dreigingen te realiseren. De geïntegreerde analyses die de NCTV met een brede blik
en eigen expertise samenstelt op basis van onder andere dreigingsanalyses van de AIVD
kennen daarmee ook een beleidsmatig doel. Op basis van deze analyses kan namelijk
besloten worden om al dan niet over te gaan tot beleidswijzigingen of -inzet. Daarbij
geldt dat vanuit de NCTV bijvoorbeeld gekeken wordt naar algemene trends en ontwikkelingen
die weliswaar nog geen gevaar of risico voor de nationale veiligheid vormen, maar
mogelijk wel al preventief beleid vergen om erger te voorkomen.
Beide organisaties hebben op basis van hun verschillende rollen een gedeelde verantwoordelijkheid
voor het signaleren van trends en fenomenen in relatie tot de nationale veiligheid
die geadresseerd moeten worden en zij gaan hierover ook onderling het gesprek aan.
Zo kan het zijn dat de AIVD op basis van onderzoek met gebruik van open bronnen en/of
gesloten bronnen een (nieuwe) trend constateert en door analyses of kennis te delen
de NCTV in staat stelt tot beleidsvorming, maar het kan ook zo zijn dat de NCTV op
basis van open bronnen een (mogelijk nieuwe) trend signaleert en hierover het gesprek
aangaat met de diensten en dat de diensten op basis hiervan tot het oordeel komen
dat nader onderzoek door hen nodig is.
De NCTV kijkt vanuit een breed perspectief naar ontwikkelingen die relevant kunnen
zijn voor de veiligheid om zo zijn coördinatietaak goed te kunnen verrichten. De NCTV
maakt hiervoor geïntegreerde analyses. Dat zijn analyses waarin analyses van partners
zoals de AIVD zijn opgenomen, inclusief informatie uit open bronnen. Deze analyses
hebben een hoge actualiteitswaarde omdat ze antwoord moeten geven op de vraag «wat
is nu precies de dreiging tegen de nationale veiligheid?». Zonder antwoord op die vraag
is het niet goed mogelijk te weten welke aanpak nodig is. Om die reden is het dan
ook van belang dat die coördinator tijdig zicht heeft op wat er leeft, of soms broeit,
in de samenleving. Denk daarbij aan antisemitische projecties en de ontvangst van
dit soort acties in de samenleving, aan het inzichtelijk krijgen van de verspreiding
van bepaald extremistisch gedachtengoed onder jongeren of aan de mate van maatschappelijke
onrust over voedselzekerheid of tekorten aan gas of drinkwater.
De NCTV moet dit soort ontwikkelingen niet alleen kunnen signaleren, maar moet dit
ook kunnen begrijpen. Bij grote ontwikkelingen zoals hier genoemd stelt de NCTV de
vraag wat dit kan betekenen voor de samenleving. Zijn er vitale sectoren die worden
geraakt? Kan er hierdoor mogelijk maatschappelijke onrust ontstaan en komen er als
gevolg daarvan mogelijk nationale veiligheidsbelangen in het geding? Andere organisaties
kijken ook naar dit soort ontwikkelingen, maar zij kijken niet – of niet in de eerste
plaats – door de bril van de nationale veiligheid.
Op basis van informatie die zo wordt verkregen en die vaak wordt aangevuld, dan wel
getoetst aan reeds beschikbare analyses van bijvoorbeeld de AIVD en politie, kan de
NCTV organisaties alerteren en de samenwerking tussen organisaties bevorderen. In
de praktijk is dat vaak: zorgen dat vertegenwoordigers van organisaties bij elkaar
gaan zitten en samen naar een oplossing gaan zoeken in plaats van afzonderlijk van
elkaar. Zo werkt de NCTV bijvoorbeeld samen met partners aan een extremismestrategie
met als doel voor iedereen scherp te krijgen hoe extremisme de democratische rechtsorde
kan ondermijnen en organisaties in staat te stellen hiertegen op te treden.
NCTV en AIVD zijn dus echt andersoortige organisaties met ieder een eigen, essentiële
rol binnen het veiligheidsdomein.
10 – BBB
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.
Dit lid onderstreept het grote belang van Artikel 10 van de Grondwet, wat het recht
op eerbieding van de persoonlijke levenssfeer beschermt, en wat dit lid betreft cruciaal
is in een vrije, democratische samenleving waarin de burger beschermd is van de lange
arm van de overheid. Het wetsvoorstel in zijn huidige vorm brengt Artikel 10 te veel
in het geding. Dit lid sluit zich dan ook aan bij de adviezen van de Raad van State.
Er moet in het wetsvoorstel meer aandacht komen voor Artikel 10 van de Grondwet en
een heldere omschrijving van wat dit betekent voor de taken en beperkingen van het
NCTV. Ook zijn volgens dit lid in het wetsvoorstel weinig (consistente) kaders toegebracht,
waardoor het uit het wetsvoorstel niet duidelijk wordt tot hoever de NCTV kan en mag
gaan met het verzamelen van bronnen en het onderzoek daarnaar, en wat hier mogelijke
gevolgen van kunnen zijn.
Zeker omdat het hier ook gaat om open bronnen, waar vandaag de dag een groot gedeelte
van de levens van Nederlanders te vinden is. Zo is het voor dit lid bijvoorbeeld ook
niet duidelijk wie het toezicht heeft op deze informatie en wat de bewaartermijn is.
Heeft de regering voor ogen wat de gevolgen kunnen zijn voor de privacy van Nederlanders
als dit wetsvoorstel er in zijn huidige vorm komt, en hoe de privacy beter bewaakt
kan worden?
Uiteraard onderschrijft de regering het grote belang van artikel 10 van de Grondwet,
het recht doen aan de AVG en het voorzien in waarborgen ter bescherming van de privacy.
In navolging van het advies van de Raad van State op het wetsvoorstel is dan ook in
de memorie van toelichting een nadere toelichting opgenomen op de betekenis van artikel 10
van de Grondwet en de afweging van belangen die het recht op eerbiediging van de persoonlijke
levenssfeer met zich meebrengt. De bescherming van de privacy en de nadere invulling
die de AVG specifiek ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens met zich
meebrengt worden met bijgaand voorstel op diverse manieren gewaarborgd. Hierop wordt
in de paragrafen 2.3 en 3 van de memorie van toelichting uitgebreid ingegaan.
Ten aanzien van de kaders geldt dat met de nota van wijziging deze zijn verhelderd,
de taak verder is afgebakend waaronder wat er wel, maar vooral ook wat er niet mag
ten aanzien van persoonsgegevens. Zoals toegelicht in de toelichting op de nota van
wijziging wordt de coördinatietaak weer vooropgesteld, waarbij er wel sprake dient
te zijn van een gedegen en actueel kennisniveau om deze taak goed te kunnen uitvoeren.
Daarvoor is vereist dat open bronnen, waaronder online bronnen zoals Twitter die voor
iedereen toegankelijk zijn geraadpleegd en geanalyseerd kunnen worden om een beeld
te krijgen van trends en fenomenen die zich voordoen die van belang zijn voor de nationale
veiligheid of terrorismebestrijding.
Belangrijk is dat het wetsvoorstel vastlegt dat er geen onderzoek kan worden gedaan
gericht op personen en er geen analyses kunnen worden verstrekt die een persoon in
verband brengen met een trend of fenomeen. Op deze manier wordt gewaarborgd dat het
gaat om het verkrijgen van een beeld van een trend of fenomeen, zonder dat het gaat
om individuen. Voor wat betreft persoonsgegevens die worden opgeslagen in systemen
geldt dat er een verscherping in de bewaartermijnen heeft plaatsgevonden zodat de
persoonsgegevens afkomstig van de meest privacygevoelige bronnen ook het snelst worden
vernietigd. Dit zal nader worden toegelicht bij de beantwoording van de vragen van
de leden van de SP-fractie onder 67, de leden van de Volt-fractie onder 100 en de
leden van de ChristenUnie-fractie onder 103. Bij algemene maatregel van bestuur zullen
verder regels worden gesteld met technische, personele en organisatorische maatregelen
ter bescherming van deze persoonsgegevens.
Ten aanzien van de verstrekking van persoonsgegevens aan andere organisaties geldt
dat het wetsvoorstel een gesloten systeem van gegevensverstrekking bevat. Alleen de
in het wetvoorstel opgenomen organisaties en functionarissen kunnen gegevens van de
NCTV ontvangen (artikel 7). Van belang is ook dat daarbij geldt dat uitgesloten is
dat er analyses worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met
een trend of fenomeen.
De controle op deze werkwijze is op meerdere manieren ingericht. Zo geldt dat er periodiek
een gegevensbeschermingsaudit moet worden verricht specifiek waar het gaat om online
bronnen. Daarnaast worden persoonsgegevens zoveel mogelijk geanonimiseerd of gepseudonimiseerd.
Hierop wordt onder meer nader ingegaan bij de beantwoording van de leden van de D66-fractie
onder 63 en de leden van de Volt-fractie onder 75. Met de nota van wijziging wordt
daarnaast specifiek voor dit wetsvoorstel voorzien in de benoeming van een functionaris
voor gegevensbescherming (f-g). De AVG regelt rechtstreeks de positie en taken van
een f-g die benoemd wordt vanwege de deskundigheid op dit terrein. De AVG regelt ook
dat een f-g samenwerkt met de AP. Op deze wijze wordt de bescherming van persoonsgegevens
nog verder versterkt. De Inspectie JenV zal vervolgens gaan controleren of de werkwijze
van de NCTV in overeenstemming is met de regels in het wetsvoorstel.
Het lid van de BIJ1-fractie heeft met ontzetting kennis genomen van voorliggend wetsvoorstel.
Zoals vorig jaar bekend is geworden in het NRC-onderzoek heeft de NCTV zich veelvuldig
schuldig gemaakt aan het illegaal bespioneren van burgers en activisten in Nederland.
Daarbij heeft de NCTV via gemeenten islamitische organisaties getarget, wat niet alleen
getuigt van wetteloos gedrag maar ook van islamofobie en racisme. In plaats van hiervoor
rekenschap af te leggen, tracht de regering nu de illegale praktijken van de NCTV
te legitimeren door een wet die, in de woorden van de AP, de poorten open zet naar
een surveillancemaatschappij. Dit is onacceptabel. Dit lid ziet dit wetsvoorstel als
een gevaarlijke stap naar een ondemocratische samenleving waarin vrijheid van meningsuiting
en demonstratierecht op het spel staan. Dit lid dringt er daarom bij de regering op
aan te luisteren naar de adviezen van de Raad van State, de AP en mensenrechtenorganisaties
zoals Amnesty International en Bits of Freedom. Bij allen was de conclusie helder:
deze wet moet terug naar de tekentafel.
11 – BIJ1
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt zich daarbij af wat überhaupt de noodzaak voor
dit wetsvoorstel is. Zij vraagt aan de regering waarom er de overtuiging bestaat dat
er een noodzaak is voor de NCTV om zelfstandig persoonsgegevens te vergaren en delen
terwijl inlichtingendiensten en andere instanties dit al doen en daarbij hun analyses
delen met de NCTV? Wat mist er in bestaande gegevensverzameling en -analyse dat er
een behoefte is ontstaan om de NCTV deze bevoegdheid te geven?
Zoals bij de eerdere beantwoording van de vragen hiervoor opgemerkt heeft de regering
de kritiek die is geuit zich aangetrokken. De regering vindt het dan ook van belang
dat er een helder wettelijk kader komt waarin duidelijk de taak en de grenzen aan
die taak is vastgelegd. Met het wetsvoorstel zoals dat komt te luiden na doorvoering
van de nota van wijziging wordt hierin voorzien. Er worden geen extra bevoegdheden
aan de NCTV toekend, zoals ook is toegezegd naar aanleiding van de motie Sylvana Simons.9
Het voorgaande neemt echter niet weg dat er wel een noodzaak is voor onderhavig wetsvoorstel
zodat de NCTV zijn coördinerende werkzaamheden op een goede manier kan verrichten.
Bij de beantwoording van de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie onder 6
en de leden van de Volt-fractie onder 9 is hier nader op ingegaan. De NCTV krijgt
geen met de AIVD vergelijkbare bevoegdheden en heeft ook geen met de AIVD vergelijkbare
taak. Voor een nadere toelichting op het feit dat dit niet wegneemt dat de NCTV wel
over een bepaalde kennis moet beschikken om zijn werkzaamheden te kunnen verrichten
en wat de verschillen in rollen zijn tussen de AIVD en de NCTV is verwijst de regering
graag naar de nadere toelichting die hierop onder 6 en 9 is gegeven.
12 – BIJ1
Daarnaast wordt in de memorie van toelichting juist onderstreept dat «het niet de
bedoeling was dat het centrum zich ook richt op persoonsgerichte aanpak en maatregelen
jegens personen». Hoe zet de regering deze stelling af tegen het feit dat het wetsvoorstel
toch een uitbreiding voor de verwerking van persoonsgegevens bevat, en de realiteit
dat de NCTV wel persoonsgerichte spionage heeft ondernomen?
Tot op heden is er geen sprake van een helder wettelijk kader. Met bijgaand wetsvoorstel
wordt zowel vastgelegd dat er geen onderzoek mag worden verricht gericht op personen
(artikel 2, derde lid) als dat er geen analyses kunnen worden verstrekt waardoor een
persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen op het terrein van terrorisme
of nationale veiligheid (artikel 7, derde lid). Kort gezegd kan de NCTV onder het
wetsvoorstel personen niet aanmerken als terrorist of extremist, of op andere wijze
een oordeel geven of een persoon een gevaar is voor de nationale veiligheid als dat
niet op andere wijze elders is vastgesteld. Logischerwijze neemt dit niet weg dat
over bijvoorbeeld een leider van ISIS of bekende terrorist nog geschreven kan worden.
Dan is er geen sprake van het door de NCTV labelen van een persoon als terrorist.
Daarnaast zijn er waarborgen opgenomen die de NCTV in staat stellen zelf de werkprocessen
aan te scherpen (bijvoorbeeld door duidelijke regels over de bescherming van persoonsgegevens
en bewaartermijnen) en die de controle op de naleving van de AVG versterken (benoeming
van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit wetsvoorstel). Deze
waarborgen in combinatie met toezicht op de verwerking van persoonsgegevens door de
AP en controle op de naleving van de andere normen door de Inspectie JenV maken dat
ook in de toekomst transparant is of de werkwijze in overeenstemming is met de regels.
Zowel de adviezen van de AP als de rapporten van de Inspectie worden namelijk openbaar
gemaakt.
13 – BIJ1
En gekoppeld hieraan: kan de regering uitleggen hoe een onderzoek op basis van uitingen
van personen en waarbij bepaalde personen vanwege hun (vermeende) actieve rol bij
een dergelijke trend of fenomeen vaak in het vizier van de NCTV terecht zullen komen,
volgens hen niet op personen gericht is?
Om de coördinatietaak te kunnen verrichten is het noodzakelijk om zicht te hebben
op trends en fenomenen die van invloed zijn op de nationale veiligheid. Een trend
of fenomeen wordt gevormd door bepaalde denkbeelden of uitingen van die denkbeelden
die leven onder groepen in de samenleving. Op de vraag wat een trend of fenomeen inhoudt
wordt nader ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie
onder 73.
Neem «accelerationisme», het rechtsterroristische gedachtegoed waarbij het creëren
of versnellen van chaos wordt nagestreefd, om zo een rassenoorlog en de vervanging
van de democratie door een witte etnostaat te bespoedigen. Vanwege de dreiging voor
de nationale veiligheid die van het accelerationisme uitgaat coördineert de NCTV de
aanpak van dit fenomeen. Om dit goed te kunnen doen vormt de NCTV zich een beeld van
dit fenomeen door het raadplegen van analyses van bijvoorbeeld AIVD en politie en
met het wetsvoorstel ook door het verwerken van gegevens uit publiek toegankelijke
(online)bronnen en de reacties van de samenleving op gebeurtenissen rondom dit fenomeen.
De NCTV kijkt hiervoor naar het fenomeen accelerationisme. Dat neemt niet weg dat
het fenomeen bestaat doordat er individuele aanhangers zijn van deze ideologie. Het
draait voor de NCTV echter niet om de individuen, maar het fenomeen als geheel.
Om een trend of fenomeen in kaart te brengen is het niet nodig onderzoek te doen gericht
op concrete personen maar op het collectief. Omdat je bij het signaleren, duiden en
analyseren van trends en fenomenen wel altijd persoonsgegevens aantreft is het wel
een vereiste dat de NCTV een grondslag heeft om persoonsgegevens te kunnen verwerken.
Bijvoorbeeld: in 2019 werd een aanslag gepleegd op twee moskeeën in Christchurch (Nieuw-Zeeland)
waarbij 51 mensen om het leven kwamen. Hier werd in openbare bronnen waaronder sociale
media veel over gezegd en geschreven. Om te kunnen zeggen of er in Nederland een voedingsbodem
is voor een dergelijke aanslag moet de NCTV deze bronnen kunnen raadplegen om deze
te kunnen toetsen aan reeds beschikbare informatie, dan wel om een extra uitvraag
te doen bij een partner als de AIVD. Het is daarbij onvermijdelijk dat persoonsgegevens
worden verwerkt: het debat over maatschappelijke kwesties op sociale media wordt immers
gevoerd door personen. Hierbij verwijs ik naar de brief van 22 april 202210 over de weekberichten internetmonitoring waarin wordt ingegaan op wat internetmonitoring
inhoudt «Bij internetmonitoring wordt uitsluitend gekeken naar open bronnen, waaronder social
media, zodat onderzocht kon worden of er binnen de beschreven thema’s een bepaald
fenomeen of een bepaalde trend ontstond met relevantie voor de nationale veiligheid.
Om trends en fenomenen op het terrein van terrorismebestrijding en nationale veiligheid
goed in te schatten is het bij internetmonitoring onvermijdelijk gebleken dat openbare
uitingen van relevante spelers (personen en organisaties) in beeld komen. Dat komt
ook naar voren in de Weekberichten zoals die nu bij het Wob-besluit zijn gepubliceerd.» Zo kan de NCTV zich nu geen eerste eigen beeld vormen van hoe er wordt gereageerd
op bijvoorbeeld een nieuwe «kalief» (leider) van ISIS en in hoeverre ook in Nederlandse
kringen nog de hoop gekoesterd wordt dat er met een nieuwe leider een doorstart van
het kalifaat komt.
Als er daadwerkelijk een dreiging van een persoon uit zou gaan die, geïnspireerd door
de aanslag, een soortgelijke aanslag in Nederland voorbereidt, dan is dat werk voor
de AIVD, het openbaar ministerie en de politie. De NCTV heeft dan geen rol in het
verijdelen van een aanslag of het opsporen van een verdachte, en doet hier geen onderzoek
naar. De blik van de NCTV is gericht op de informatie en de beleidsmatige aanpak die
hierop moet volgen, niet op de personen die deze informatie in de openbaarheid brengen.
Met het wetsvoorstel kunnen dan ook geen analyses worden verstrekt waardoor een persoon
in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen. Dit is een belangrijk verschil
met het verleden en een waarborg tegen persoonsgericht onderzoek.
2. Inhoud van het voorstel
De leden van de D66-fractie hebben verschillende vragen over de totstandkoming van
dit wetsvoorstel, de onderbouwing en begrenzing van de taken en bevoegdheden, de verhouding
tot de taken en bevoegdheden van de politie en de inlichtingen-en veiligheidsdiensten
en het toezicht hierop.
2.1 Aanleiding
De leden van de VVD-fractie onderschrijven dat de NCTV een belangrijke samenwerkingspartner
is voor het lokaal bestuur in de aanpak van radicalisering en terrorisme. Om die reden
ondersteunen de voornoemde leden ook dat de taken van de NCTV worden gestoeld op duidelijke
wetgeving. Gemeenten geven aan dat de coördinerende taak en ook de analysetaak van
de NCTV van belang zijn om het lokaal bestuur tijdig te informeren en om fenomenen
en gebeurtenissen te duiden.
14 – VVD
Kan de regering aangeven in hoeverre het lokaal bestuur gebaat is bij de analyses
van de NCTV? Kan de regering tevens toelichten hoe, op lokaal niveau, opvolging wordt
gegeven aan deze analyses?
Recent werden zorgen geuit door gouverneur Roemer van Limburg over extreemrechts en
rechts-extremistische groeperingen in Limburg. Wat betekent deze ontwikkeling nu voor
deze regio? Van de NCTV mag worden verwacht dat deze als coördinator uitgebreide kennis
heeft over dit fenomeen en partners zoals politie en gemeenten kan informeren over
de laatste ontwikkelingen. Daarnaast kan de NCTV handelingsperspectief bieden en/of
hen koppelen aan gemeenten die al veel te maken hebben gehad met extreemrechtse dan
wel rechts-extremistische groepen of individuen.
De NCTV kan nu echter geen onderzoek doen op basis van bronnen waar een naam in voorkomt
en bijvoorbeeld ook niet hoe er online wordt gereageerd op een artikel hierover in
de krant. Dit maakt dat er beperkte kennisopbouw is over dit fenomeen, er een deel
van het maatschappelijk beeld ontbreekt en partners hierdoor minder goed geïnformeerd
kunnen worden.
15 – VVD
Kan de regering aangeven wat de ontwikkeling is in de taakopvatting van de NCTV en
welke elementen aan de basis hebben gelegen van deze ontwikkeling?
Er is sprake van continuïteit waar het gaat om de noodzaak van een coördinator die
op basis van actuele kennis over dreigingen tegen de nationale veiligheid de aanpak
van het contraterrorisme- en nationale veiligheidsbeleid vormgeeft. Ontwikkelingen
die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan hebber er echter toe geleid dat de overtuiging
is ontstaan dat deze taak van de NCTV afgebakend moeten worden, transparant moet zijn
en wettelijk moet zijn verankerd.
De voorloper van de NCTV werd in 2004 opgericht om op een informatiegestuurde, samenhangende
en effectieve wijze het contraterrorismebeleid in Nederland vorm te geven. Bij de
bestrijding van terrorisme en gewelddadig extremisme werken veel verschillende partijen
met elkaar samen, zoals inlichtingen- en veiligheidsdiensten, politie, OM, (lokale)
overheden en maatschappelijke organisaties. De NCTV kreeg de taak om de samenwerking
op het gebied van terrorismebestrijding te verbeteren en het beleid en de uitvoering
daarvan te coördineren. Versnippering van de aanpak moest worden voorkomen.11
Om de coördinerende taak goed te kunnen uitvoeren, is het noodzakelijk om continu
een actueel beeld te hebben van de dreiging. Kennis van de actuele dreiging is immers
noodzakelijk om risico’s voor de nationale veiligheid tijdig te onderkennen en deze
tegen te kunnen gaan. Vandaar dat de NCTV en zijn voorloper van meet af aan hebben
gefungeerd als centraal punt waar alle dreigingsinformatie die bij de verschillende
partners bekend is op hoofdlijnen wordt geïntegreerd en wordt verrijkt met eigen expertise
en informatie uit open bronnen.12
Door de jaren heen kreeg de NCTV er verschillende taken bij, zoals bijvoorbeeld de
coördinerende rol bij de nationale crisisbeheersing (in 2012). Soms werden nieuwe
taken ook weer elders georganiseerd, zoals het Nationaal Cyber Security Centre (NCSC)
dat in de periode van 2012 tot 2019 deel uitmaakte van de NCTV. Maar de kern, namelijk
het coördineren van de aanpak op basis van actuele geïntegreerde dreigingsinformatie,
is steeds hetzelfde gebleven.
De NCTV vervulde zijn coördinerende taak in een context die zich door de jaren heen
ontwikkelde en steeds veranderde. Dreigingen tegen de nationale veiligheid werden
meer divers en mede als gevolg van het toenemende belang van de online wereld ook
complexer. Ook de wettelijke context waarin de NCTV werkt is niet hetzelfde gebleven.
Zo trad op 25 mei 2018 de AVG in werking waarmee de verwerking van persoonsgegevens
meer aandacht kreeg. Ook werd geconstateerd dat er op het gebied van de verwerking
van persoonsgegevens taken zijn verricht waarvoor geen wettelijke grondslag aanwezig
was. Zoals bekend is de NCTV met deze taken gestopt. In 2022 leidde de motie-Van der
Plas13 over onderzoek naar het loskoppelen van de analysefunctie van de NCTV ertoe dat besloten
werd de rollen en taken van de NCTV en in het bijzonder die van de Afdeling Analyse
helder te beschrijven en te publiceren op een voor iedereen toegankelijke plek.
Deze ontwikkelingen alsmede het maatschappelijk debat over de rol van de NCTV binnen
het veiligheidsdomein hebben duidelijk gemaakt dat er behoefte is aan een duidelijke
afbakening en inperking van de taken van de NCTV en effectief toezicht op de uitoefening
van die taken. Dit wetsvoorstel biedt hiertoe de gelegenheid.
16 – D66
De leden van de D66-fractie merken op dat dit wetsvoorstel voor een verkorte periode
van vijf werkdagen ter consultatie is gelegd. Terecht beklaagden veel betrokken instanties
en experts zich over het feit dat dit extreem kort is voor een dusdanig veelomvattend
wetsvoorstel. Waarom is ervoor gekozen om voor deze wet een extreem korte periode
voor internetconsultatie in te stellen? Wat was de urgentie? Welk effect heeft dit
gehad op de kwaliteit van het wetsvoorstel? Deelt de regering de mening dat, gegeven
het feit dat inmiddels 288 dagen verstreken zijn sinds de einddatum van de consultatie,
achteraf geconcludeerd moet worden dat er onvoldoende urgentie was om de consultatie
slechts een week te laten duren?
De urgentie van het wetsvoorstel was en is gelegen in het feit dat met het project
taken en grondslagen de realisatie kwam dat de grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens
zoals daar destijds uitvoering aan werd gegeven, juridisch kwetsbaar was en verstevigd
zou moeten worden door een grondslag in een formele wet. Hierdoor dienden werkzaamheden
gestaakt te worden en werd het wetsvoorstel aangepakt als spoed/reparatiewetgeving.
Daarbij paste een kort tijdspad.
Na indiening van het wetsvoorstel 9 november 2021 is het echter controversieel verklaard
op 17 november 2021. Zoals eerder weergegeven heeft vervolgens op 2 juni 2022 het
debat over de werkwijze van de NCTV plaatsgevonden. Zoals toegelicht bij de nota van
wijziging die gelijktijdig met deze nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer
is aangeboden diende voor het wetgevingsproces verder kon worden voortgezet eerst
uitvoering te worden gegeven aan de motie van het lid Van der Plas (BBB).14 In deze motie wordt het kabinet gevraagd te onderzoeken op welke wijze de functies
die de NCTV binnen de nationale crisisstructuur vervult verder losgekoppeld kunnen
worden van de analysefuncties waar de NCTV zich mee bezig houdt. Omdat deze motie
gevolgen kon hebben voor de (wijze van) uitvoering van de taken van de NCTV moesten
de resultaten uit het onderzoek eerst worden afgewacht. Daarnaast is gehoor gegeven
aan de kritiek door op een zorgvuldige wijze te kijken naar een aanpassing van het
wetsvoorstel. De nota van wijziging voorziet in deze aanpassing, waarbij helder is
dat een aantal werkzaamheden niet meer terugkeert in het wetsvoorstel. Dat betekent
niet dat er geen urgentie meer is. Er heeft een herbezinning plaatsgevonden, waar
behoefte aan was, maar de kerntaak van de NCTV vereist het wettelijke kader van bijgaand
wetsvoorstel. Zie in dit kader tevens de beantwoording van de vragen van de leden
van de SP-fractie onder 2.
De leden van de D66-fractie constateren dat de taken van de NCTV door de jaren heen
zijn uitgebreid. De voorganger van de NCTV, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
(NCTb), kreeg de taak tot «de samenvoeging en beleidsmatige doorvertaling van de aangeleverde
informatie, al dan niet in relatie met eventueel te nemen maatregelen».
17 – D66
Wat ontbrak er in deze aangeleverde informatie vanuit de politie en de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten waardoor er een noodzaak ontstond voor de NCTV om zelf informatie
te vergaren? Waarom is er niet gekozen de taken van de politie en/of de inlichtingen-en
veiligheidsdiensten uit te breiden op een manier dat in die informatiebehoefte werd
voorzien?
Uit onderzoek na 11 september 2001 bleek dat terrorismebestrijding in Nederland versnipperd
was. Kort na de aanslagen in Madrid werd in 2004 de oprichting van de Nationaal Coördinator
Terrorismebestrijding (NCTb) door het kabinet afgekondigd. De coördinator moest de
samenwerking verbeteren tussen de meer dan twintig diensten die op de een of andere
manier belast waren met terrorismebestrijding, hij moest preventief beleid ontwikkelen
en de terreurdreiging analyseren. Maar bovenal moest de NCTb de regie nemen met betrekking
tot de maatregelen bij de bestrijding van terrorisme. Zoals beschreven in de beantwoording
van de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie onder 6, de leden van de Volt-fractie
onder 9 en de leden van de BIJ1-fractie onder 11 en vervult de NCTV hiermee binnen
het veiligheidsdomein een essentiële coördinerende rol, die wezenlijk anders is dan
die van de politie en inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Destijds werd al bepaald dat de NCTb, ter uitvoering van deze taken, vier keer paar
jaar een dreigingsanalyse maakt op basis van de analyses van onder meer de inlichtingendiensten,
de politie en openbare bronnen. De medewerkers die deze dreigingsanalyse maken moesten
experts zijn op hun vakgebied om voor andere organisaties met een taak op het gebied
van terrorismebestrijding een gezaghebbende en geloofwaardige gesprekspartner te kunnen
zijn met wie keuzes over de inhoud van de analyseproducten kunnen worden bediscussieerd.
Het gaat bijvoorbeeld om expertise over jihadisme, islamisme, salafisme, statelijke
actoren en cybersecurity. Al vanaf de oprichting had de NCTb als taak «het combineren,
veredelen en gebruiken van informatie zoals door derden verzameld».15 Hiervoor was nodig dat deze medewerkers toegang hebben tot openbare bronnen zodat
zij op basis van wetenschappelijke publicaties, de media en het internet actief hun
kennis over ontwikkelingen in de terroristische dreiging konden onderhouden. Het zou
onwenselijk zijn als zij hiervoor volledig afhankelijk zouden zijn van het moment
waarop andere veiligheidspartners informatie besluiten te delen.
Bij het oprichten van de NCTb was het oordeel dat «het concentreren van de personen
die belast zijn met de informatieverzameling bij de AIVD, MIVD, KMar, politie en andere
informatiediensten binnen één dienst, geen oplossing [is] want dan wordt het contact
verloren met de moederorganisaties.»16 Er werd in het licht van de terroristische dreiging een noodzaak gezien één organisatie
in te richten die terrorismebestrijding als primaire taak heeft. Hierbij speelde een
rol dat voor andere organisaties, zoals politie en AIVD, de terrorismebestrijding
een onderdeel is van een (veel) breder takenpakket.
18 – D66
De NCTV heeft verschillende activiteiten gestaakt in afwachting van dit wetsvoorstel.
Kan de regering aangeven welke activiteiten weer opgepakt zouden worden na het aannemen
van dit voorstel, en welke activiteiten definitief zijn beëindigd?
De NCTV heeft nu geen wettelijke grondslag om persoonsgegevens afkomstig uit open
bronnen zoals Twitter te verwerken. Het eerdergenoemde manifest van de aanslagpleger
in Buffalo heeft de NCTV bijvoorbeeld niet kunnen analyseren, evenals een manifest
dat bij de rechtsterroristische aanslag in Bratislava (oktober 2022) circuleerde.
Deze voorbeelden zijn exemplarisch voor informatie die vaak rond terroristische aanslagen
op sociale media circuleert en waarmee een beter inzicht kan worden verkregen in het
incident en de reactie van de samenleving daarop. Zonder die informatie kan de NCTV
partners, bijvoorbeeld gemeenten niet goed alerteren op hoe deze gebeurtenissen leven
in de samenleving. Dit leidt mogelijk tot een minder effectieve aanpak van gewelddadig
extremisme en terrorisme. Want als een partner niet wordt geïnformeerd dat over een
bepaald extremistisch of terroristisch gedachtegoed en of dit navolging krijgt, dan
kan hier in de aanpak geen rekening mee worden gehouden. Het wetsvoorstel maakt het
mogelijk dat dit onderdeel van de coördinerende taak wordt hervat.
Een voorbeeld: (buitenlandse) extremistische sprekers publiceren video’s van hun preken
online. De NCTV bekeek en analyseerde deze publicaties. Mede op basis hiervan had
de NCTV een beeld van hoe er gereageerd wordt in Nederland op de extremistische boodschap
van deze sprekers en hoe deze weerklank vindt in de samenleving en hoe de boodschap
past in het fenomeen. Als een burgemeester van een gemeente in het verleden vroeg
om een duiding van het fenomeen van extremistische preken in relatie tot de nationale
veiligheid, bijvoorbeeld omdat dit fenomeen zich in de betreffende gemeente voordoet,
dan kon de NCTV hierover kennis delen. En de burgemeester kon mede op basis van deze
algemene duiding de aanpak bepalen. Dit maakt het wetsvoorstel weer mogelijk. Wat
de NCTV niet meer zal doen is op verzoek van een burgemeester duiden of de preken
van specifieke prediker binnen het fenomeen passen, want dan zou sprake zijn van onderzoek
gericht op een persoon. Zoals ook aan bod kwam bij de inleidende opmerkingen dient
voor de volledigheid hier te worden vermeld dat het wetsvoorstel niet afdoet aan de
werkzaamheden die de NCTV in voorkomend geval verricht ten behoeve en onder verantwoordelijkheid
van de Minister van Buitenlandse Zaken waar het gaat om diens beoordeling van visumaanvragen
(op grond van de Visumcode) van onderdanen van derde landen die mogelijk een extremistische
boodschap willen verkondigen.17
Ook voor het bevorderen van de samenwerking tussen partners is het nodig dat de NCTV
persoonsgegevens mag verwerken. Er zijn bijvoorbeeld goed functionerende afspraken
over het proces dat wordt gevolgd als een uitreiziger terugkeert naar Nederland en
zich met het oog hierop meldt bij een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging.
Incidenteel doen zich echter onvoorziene situaties voor die het noodzakelijk maken
het beleid aan te passen. Een voorbeeld is de casus van een uitreiziger die niet langer
beschikte over de Nederlandse nationaliteit en in juli 2021 tegen de wens van het
kabinet door het land van verblijf naar Nederland werd uitgezet.18 De NCTV brengt partijen rond zo’n casus bij elkaar, signaleert tegenstellingen, voert
op basis van informatie over de casus gesprekken met vertegenwoordigers van het derde
land en brengt adviezen uit om ervoor te zorgen dat in het belang van de nationale
veiligheid wordt gehandeld. Om dit te kunnen doen moet de NCTV kennis kunnen nemen
van de relevante persoonsgegevens. Bij dergelijke casuïstiek is ook noodzakelijk om
een afstemmingsoverleg te hebben, de NCTV kan hier als coördinator alleen een rol
in spelen als zij kennis kan nemen van persoonsgegevens. Om de risico’s te mitigeren
wordt er op korte termijn een landelijk afstemmingsoverleg ingericht
19 – D66
De NCTV verstrekte voorheen bijvoorbeeld duidingen over individuele personen ten behoeve
van de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering, alsmede
voor lokale overheden. In de notitie ter voorbereiding op het rondetafelgesprek op
31 maart stelt de NCTV «De verwerking van persoonsgegevens die met bijgaand voorstel
mogelijk is, mag juist niet gericht zijn op onderzoek naar personen en niet leiden
tot bestraffing.» Kan daaruit worden opgemaakt dat bovengenoemde activiteit in het
vervolg niet meer zal worden uitgevoerd, zo vragen de leden van de D66-fractie.
Het wetsvoorstel stelt duidelijke grenzen aan wat wel en niet mogelijk is ter uitvoering
van de coördinerende taak en kan dus niet gezien worden als een één-op-één voortzetting
van de werkwijze uit het verleden zoals ook aan bod kwam bij de beantwoording van
de vragen van de leden van de CDA-fractie onder 1. Zo zal de NCTV alleen nog analyses
maken die nodig zijn voor de uitvoering van de coördinatietaak. Het wetsvoorstel geeft
regels over pseudonimisering van persoonsgegevens en andere waarborgen voor een AVG-proof
werkwijze die bij algemene maatregel van bestuur nader uitgewerkt worden. Hierdoor
heeft het wetsvoorstel zijn weerslag op reeds eerder opgeschorte werkzaamheden. Dit
betreft onder meer het verstrekken van duidingen over individuele personen ten behoeve
van de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering, alsmede
het verstrekken van duidingen over personen op verzoek van lokale overheden. Deze
activiteit, waarbij werd geput uit gegevens die het monitoren van openbare internetbronnen
hadden opgeleverd is, zoals vermeldt in de Kamerbrief van 12 april 2021, door de NCTV
per 31 maart 2021 opgeschort wordt onder het huidige wetsvoorstel niet meer uitgevoerd
omdat daar met het wetvoorstel geen grondslag voor komt. De NCTV zal nog wel bijdragen
aan de Taskforce in de vorm van kennisbevordering op fenomeenniveau als deze fenomenen
gerelateerd zijn aan de nationale veiligheid.
Het bovenstaande geldt ook ten aanzien van de Weekberichten Internetmonitoring die
tot doel hadden om tijdig inzicht te bieden in ontwikkelingen met betrekking tot thema’s
als (gewelddadig) extremisme, radicalisering en polarisatie. Deze weekberichten waarin
persoonsgegevens zijn vermeld zijn na februari 2021 niet meer opgesteld. Een ander
voorbeeld waar de NCTV tegen beperkingen aanliep vanwege het ontbreken van een grondslag
voor het bekijken van reacties vanuit de samenleving op de projectie racistische leuzen
op de Erasmusbrug in december 2022 dit geldt ook voor de reacties op de uitzending
van Ongehoord Nederland waar werd gesproken over de omvolkingstheorie. Over beide
incidenten zijn Kamervragen gesteld.19
20
20 – CDA
De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat deze wet mede ervoor zorgt dat
de bureaucratie voor de verschillende partners die zich bezighouden met de nationale
veiligheid, denk bijvoorbeeld aan het dubbel doen van hetzelfde werk, wordt voorkomen?
De NCTV (destijds NCTb) werd zoals ook is beschreven in de beantwoording van de vragen
van de leden van de D66-fractie onder 17 in het leven geroepen om de samenwerking
tussen diensten die een rol hebben in de terrorismebestrijding te verbeteren en om
regie te nemen met betrekking tot de maatregelen die in het kader van de bestrijding
van terrorisme worden genomen. Dit bevordert de effectiviteit van de terrorismebestrijding
en voorkomt dat partners elkaar bij het ontwikkelen van een aanpak elkaar onbedoeld
kunnen tegenwerken.
Het wetsvoorstel legt de coördinatietaak wettelijk vast en creëert de voorwaarden
waaronder de NCTV zijn taak binnen het veiligheidsdomein op een goede manier kan blijven
vervullen. Daarmee wordt inderdaad ook voorkomen dat er dubbel werk wordt verricht,
er langs elkaar heen wordt gewerkt of juist dingen gemist worden door gebrekkige samenwerking.
Zoals eender al aan bod kwam geldt dat er meerdere spelers zijn met een eigen rol
binnen de nationale veiligheid. Het is van belang dat deze raderen optimaal op elkaar
ingesteld zijn. Dit vergt coördinatie.
21 – CDA
Deze leden vragen de regering, welke consequenties het opschorten van de werkzaamheden
in juli 2021 tot de invoering van deze wet heeft gehad voor het analyseren van het
Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland? Welke gevolgen heeft het verder aangaande de
analyse en coördinatietaken gehad? Welke gevolgen heeft dit gehad voor het werk van
diensten als de AIVD en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)?
Het opschorten van werkzaamheden heeft ertoe geleid dat de NCTV minder effectief is
geweest. Omdat de NCTV geen persoonsgegevens afkomstig van sociale media kan verwerken,
is de organisatie deels blind en afhankelijk van reguliere media en loopt zij dus
enigszins achter de feiten aan. Dat maakt het heel moeilijk om incidenten en nieuwe
ontwikkelingen tijdig te agenderen en met partners te bespreken. Ten aanzien van de
diensten: een verminderde rol van de NCTV heeft waarschijnlijk geen invloed op het
werk van de diensten zelf maar wel op de doorvertaling van het werk van de diensten
bij (lokale) partners en in de samenleving. Dat neemt niet weg dat het moeilijk is
om te duiden wat het op langere termijn betekent als bepaalde werkzaamheden niet worden
verricht.
Omdat de NCTV geen persoonsgegevens afkomstig uit openbare bronnen mag verwerken en
als gevolg daarvan veel openbare bronnen niet raadpleegt, hebben de analyses van de
NCTV in de breedte aan kracht ingeboet en kan de NCTV niet adequaat actuele ontwikkelingen
duiden. Ter illustratie een voorbeeld:
Begin 2023 was er internationaal ophef toen de Deense rechts-extremist Rasmus Paludan
korans verbrandde en het Nederlandse Pegida tegelijkertijd korans schond. In juli
2023 leidden koranschendingen in Zweden nationaal en internationaal tot veel onrust.
Zowel Denemarken als Zweden maakte zich naar aanleiding hiervan zorgen over de nationale
veiligheid. In Zweden werd het dreigingsniveau verhoogd.
De NCTV kan nu ook niet goed zien of deze koranverbrandingen een inspiratiebron zijn
voor personen in Nederland. Dat maakt het heel moeilijk om incidenten en nieuwe ontwikkelingen,
zoals bijvoorbeeld de koranschending die in augustus 2023 in Nederland plaatsvond,
tijdig te agenderen en met partners te bespreken.
22 – Volt
De leden van de Volt-fractie vragen hoe de regering oordeelt over de noodzakelijkheid
van het toekennen van bevoegdheden aan de NCTV teneinde informatie over burgers te
verzamelen, mede gelet op ervaringen uit het verleden en gelet op het advies van de
AP over het wetsvoorstel Wet coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale
veiligheid, waarin zij aangeeft dat het niet duidelijk is waarom het noodzakelijk
zou zijn dat een gewone afdeling van een ministerie bepaalde persoonsgegevens verwerkt
op een terrein waarop de inlichtingendiensten (AIVD en MIVD) actief zijn?
De kritiek dat het niet past bij de taak van de NCTV om een analyse te verstrekken
waarin antwoord wordt gegeven op de vraag of bepaalde uitingen van een persoon passen
binnen een fenomeen, is ter harte genomen. Met de nota van wijziging wordt deze mogelijkheid
expliciet uitgesloten (artikel 7, derde lid).
Om tijdig dreigingen en risico’s voor de nationale veiligheid te kunnen signaleren
en zijn werk als coördinator goed te kunnen doen moet de NCTV weten wat er speelt
in de samenleving. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat de NCTV persoonsgegevens
afkomstig uit openbare bronnen kan verwerken. Deze informatie gebruikt de NCTV náást
analyses van bijvoorbeeld de AIVD en de politie, om een geïntegreerd dreigingsbeeld
zoals het DTN of een fenomeenanalyse over bijvoorbeeld het rechts-extremisme te maken.
Benadrukt wordt dat de NCTV hiervoor geen onderzoek doet dat gericht is op personen.
Omdat onder de AVG al snel sprake is van een «verwerking van persoonsgegevens» heeft
de NCTV een grondslag nodig om open (internet)bronnen te kunnen raadplegen en indien
nodig daaruit afkomstige persoonsgegevens op te slaan. Als de NCTV ten behoeve van
de coördinatietaak sociale media leest en bijvoorbeeld een manifest zoals dat van
Anders Breivik opslaat, dan worden er al persoonsgegevens verwerkt, alleen al omdat
het hier bijna altijd gaat om uitingen van personen.
De uitingen op sociale media geven inzicht in vragen zoals: Waar maken mensen zich
boos over? Hoe reageren mensen op een geweldsincident? Hoe reageren extremisten op
een ontwikkeling? De NCTV vormt zich hierover ten behoeve van de coördinatietaak een
beeld en kan hierover gericht uitvraag doen bij partners. Dit is van belang omdat
het versterken van de weerbaarheid van de nationale veiligheid betekent dat je ook
weet waar kwetsbaarheden zijn die versterking behoeven. Dat is iets heel anders dan
wat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, politie en openbaar ministerie binnen
de grenzen van voor deze organisaties geldende wettelijke kaders mogen doen: namelijk
mensen volgen of verdachten opsporen en vervolgen. De NCTV mag en doet dat met dit
wetsvoorstel uitdrukkelijk niet. Er wordt geen dossier opgebouwd over een persoon
en de NCTV vraagt zich bij het raadplegen van openbare internetbronnen ook niet af
of een persoon mogelijk een dreiging vormt voor de nationale veiligheid. Waar dit
laatste is voorbehouden aan de AIVD, onderstreept ook de AIVD het belang dat de NCTV
beschikt over eigen expertise, die naast de analyses die bijvoorbeeld van de AIVD
worden ontvangen, onder meer gestoeld is op informatie uit open bronnen, om geïntegreerde
analyses te kunnen maken en aanvullen. Zoals ook is toegelicht bij de beantwoording
van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 9, geldt dat er verschillende
spelers met een eigen rol en invalshoek zijn die elkaar aanvullen en versterken.
De AIVD en de politie delen het belang van deze bredere maatschappelijke analyses
die de NCTV maakt, wat overigens onverlet laat dat de AIVD en politie ook zelf analyses
kunnen maken van maatschappelijke fenomenen in relatie tot de nationale veiligheid
wanneer dit hun taakstelling raakt. De analyses van de AIVD zijn veelal gebaseerd
op onderzoeken waarin ook bijzondere bevoegdheden kunnen zijn ingezet en om die reden tot stand komen onder een ander wettelijk regime en dus ook een langere doorlooptijd
hebben. Deze vaak diepgaander analyses van de AIVD en de politie kunnen door de NCTV
vervolgens weer worden benut in het DTN.
De NCTV signaleert en alerteert op basis van openbare bronnen op het moment dat de
ontwikkeling zich voordoet (en doet geen onderzoek gericht op personen of organisaties).
De AIVD kan net zo dicht op de actualiteit zitten maar kan – als het over maatschappelijke
fenomenen gaat – hierover minder snel een product met de buitenwereld delen en heeft
bovendien niet als taak om in een coördinerende rol aanjager te zijn van de aanpak.
Daarmee is de rol van de AIVD ook echt anders dan die van de NCTV en geldt dan ook
dat er geen redenen zijn om de coördinatietaak op afstand van het ministerie te plaatsen.
In het wetsvoorstel zijn specifieke op de taak van de NCTV toegesneden waarborgen
opgenomen. Dit komt verder onder meer aan bod bij de beantwoording van de vragen van
de leden van de SP-fractie onder 54.
23 – Volt
Heeft de regering onderzocht welke alternatieven er mogelijk zijn voor de NCTV om
haar coördinatie- en analysetaken uit te voeren, bijvoorbeeld door delen van deze
taken bij de inlichtingendiensten te laten of bepaalde gegevens – met waarborgen omkleed
– van de inlichtingendiensten te ontvangen? Zo ja, waarom is niet voor deze alternatieven
gekozen?
Is één van deze redenen dat er onder de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
(Wiv) alleen analyses gemaakt mogen worden wanneer hier aantoonbaar aanleiding toe
is? Is de ruimte voor de NCTV met dit voorstel niet ruimer dan die van de AIVD?
Het was – en is -van belang dat er één organisatie is die als opdracht heeft versnippering
van de taakuitoefening te voorkomen, initiatief kan nemen om dreigingen te gaan en
de samenwerking kan bevorderen. Dit is nodig om onze nationale veiligheidsbelangen
te beschermen. Om bijvoorbeeld het lokale bestuur te kunnen adviseren over de lokale
aanpak moet de NCTV een actueel beeld hebben van maatschappelijke ontwikkelingen waar
een dreiging tegen de nationale veiligheid van uit kan gaan. Juist dat actuele beeld
spreekt vaak uit openbare internetbronnen. En als bijvoorbeeld blijkt dat de gezamenlijke
aanpak van terugkeerders in specifieke gevallen (zie in dit kader tevens de beantwoording
van de vragen van de leden van de VVD-fractie onder 29) niet adequaat is moet er een
organisatie zijn die de partijen bijeenbrengt om de gaten te dichten.
Dat de coördinatie- en de analyseteaken destijds bij een aparte organisatie, toen
nog de NCTb, zijn neergelegd is juist het gevolg geweest van de destijds versnipperde
aanpak van terrorismebestrijding in Nederland. Dat bleek uit onderzoek na 11 september
2001. Dientengevolge werd kort na de aanslagen in Madrid in 2004 de oprichting van
de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) door het kabinet afgekondigd.
De NCTb kreeg taken die nog niet door een andere organisatie werd uitgevoerd en die
ook niet goed bij een van de organisaties konden worden neergelegd. De NCTb moest
de samenwerking verbeteren tussen de meer dan twintig diensten die op de een of andere
manier belast zijn met terrorismebestrijding, hij moest preventief beleid ontwikkelen
en de terreurdreiging analyseren. Maar bovenal moest de NCTb de regie nemen met betrekking
tot de beveiligingsmaatregelen bij de bestrijding van terrorisme. De NCTb kreeg tot
taak de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding te verbeteren. Voor deze
oplossing werd gekozen omdat het samenvoegen van diensten of bevoegdheden maar in
beperkte mate een oplossing zou kunnen bieden voor het bovengenoemde vraagstuk van
versnippering: «De meeste instanties die betrokken zijn bij het voorkomen en bestrijden van terrorisme,
zijn dat in het kader van een veel bredere functie en taak. Het gaat daarbij om de
politie, het OM, de IND, andere opsporings- of uitvoerende diensten (MOT, FIOD, enz.).
Bij geen van die instanties zal terrorismebestrijding ooit het leeuwendeel van hun
werkzaamheden omvatten en zelfs bij diensten waar dit op dit moment wel het geval
is, zoals bij de AIVD, beperkt hun functioneren en hoofdtaak zich daartoe niet. De
meeste van de betrokken diensten ontlenen hun waarde bij de terrorismebestrijding
aan het feit dat de werkzaamheden in dat verband onderdeel vormen van een bredere
taak; zonder die taak zouden zij geen functie hebben op dit terrein. Zo vormt het
concentreren van de personen die belast zijn met de informatieverzameling bij de AIVD,
MIVD, Kmar, politie en andere informatiediensten binnen één dienst, geen oplossing
want dan wordt het contact verloren met de moederorganisaties. Voor de bevoegdheden
die moeten worden ingezet bij de bestrijding van terrorisme geldt in beginsel hetzelfde.» Voor een doeltreffende aanpak van terrorismebestrijding werd een gemeenschappelijk
beleidskader en een centrale organisatie dan ook wezenlijk bevonden.
De NCTV kan de analyseproducten die als onderdeel van de coördinatietaak worden opgesteld
niet maken zonder de informatie van anderen. Het DTN kan niet goed worden samengesteld
zonder de analyses die bijvoorbeeld de AIVD en de politie, maar ook het Ministerie
van Buitenlandse Zaken vanuit de ambassades met de NCTV deelt. Met name de analyses
van de AIVD vormen het fundament voor een beeldbepalend analyseproduct van de NCTV
zoals het DTN. Aan de analyses van partners voegt de NCTV eigen expertise en eventueel
informatie uit openbare bronnen toe. De NCTV is verantwoordelijk voor de inhoud van
deze analyse maar is hierover voortdurend in contact met partners. Dit soort analyseproducten
worden niet in «splendid isolation» geschreven.
De bevoegdheid die de NCTV met dit wetsvoorstel krijgt om persoonsgegevens te verwerken
is beperkt in aard en omvang en wordt bovendien ingeperkt door onder meer de bepaling
dat er geen onderzoek mag worden gedaan gericht op personen. Dit is niet te vergelijken
met de aard en omvang van gegevensvergaring die – ingebed middels zorgvuldige procedures-
door de AIVD kan worden ingezet indien lichtere bevoegdheden in bepaalde gevallen
niet volstaan. Denk hierbij aan het observeren van mensen of het opnemen en afluisteren
van gesprekken. Dit soort bevoegdheden krijgt de NCTV niet.
24 – Volt
De leden van de Volt-fractie merken op dat in meerdere stukken van de regering terugkomt
dat de NCTV officieel geen inlichtingendienst is, maar dat het ambt wel handelt in
het kader van nationale veiligheid, vooral wanneer het gaat om haar analyserende taak.
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), waar dit wetsvoorstel op leunt,
wordt door menig deskundige in het rondetafelgesprek van 31 maart 2022, waaronder
de heer Wolfsen (AP) en Van Eijk (CTIVD), als niet geschikt beschouwd. Kan de NCTV
niet ondergebracht worden in de Wiv, zodat er goed toezicht kan worden gehouden door
de gespecialiseerde CTIVD en ook de rol van de Minister van Justitie & Veiligheid
goed wordt afgebakend? Zo niet, wat zijn de redenen hiervoor?
De AVG biedt belangrijke waarborgen en bescherming van de rechten van burgers waar
het gaat om de verwerking van persoonsgegevens. De regering vindt het ook van belang
dat de bescherming van de AVG wordt geboden. Gelet op het feit dat het hier gaat om
een Europese verordening, is de AVG rechtstreeks toepasselijk waarbij er nadere uitvoeringsregels
zijn opgenomen in de Uitvoeringwet Algemene Verordening Gegevensbescherming (UAVG).
De AVG kent slechts zeer beperkte uitzonderingen in het materiele toepassingsgebied,
die zijn opgenomen in artikel 2, tweede lid, van de AVG. Dit is bijvoorbeeld het geval
indien het gaat om activiteiten die buiten de sfeer van het Unierecht vallen. In het
Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) is in artikel 4 bepaald dat met name de
nationale veiligheid uitsluitend de verantwoordelijkheid van elke lidstaat blijft.
Deze uitzondering dient echter ten algemene zeer beperkt te worden opgevat. Onder
deze uitzondering op de toepasselijkheid van de AVG vanwege redenen van nationale
veiligheid valt dan ook alleen de verwerking van persoonsgegevens waarop de Wiv 2017
van toepassing is (artikel 3, derde lid, onderdeel b van de UAVG). Dit zijn de verwerkingen
door of ten behoeve van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Dit was overigens
ook onder de Wet bescherming persoonsgegevens het geval. Dit betekent dat de verordening
wél van toepassing is op verwerkingen van persoonsgegevens door andere bestuursorganen
in het belang van (of mede in het belang van) de nationale veiligheid, zoals ook expliciet
weergegeven in de memorie van toelichting bij de UAVG en eveneens expliciet wordt
onderschreven door de Raad van State in zijn advies op het wetsvoorstel en op de nota
van wijziging. Nationale wetgeving die de NCTV uitsluit van de werkingssfeer van de
AVG en het toezicht van de AP, is strijdig met het Europese recht en derhalve nietig.
Vanwege de bijzondere aard van het beleidsterrein waar de werkzaamheden van de NCTV
plaatsvinden, is wel voorzien in aanvullende waarborgen.
De AVG bevat belangrijke waarborgen voor de rechten van burgers, waarbij het beeld
dat met een beroep op de nationale veiligheid de toepassing van de AVG buiten werking
wordt gesteld onjuist is. Sterker nog, dat is niet mogelijk. Het beschermen van het
belang van de nationale veiligheid kan wel, net als een aantal andere in de AVG genoemde
belangen, op meerdere manieren een rol spelen en een grondslag vormen om bij nationale
wet bepaalde rechten te beperken. Zo bevat de AVG in artikel 23, eerste lid, de mogelijkheid
om in bepaalde gevallen beperkingen aan te brengen in een aantal bepalingen van de
AVG onder de aldaar genoemde voorwaarden. Dit geldt niet alleen voor redenen voor
nationale veiligheid, maar voor alle redenen die in het eerste lid van artikel 23
staan opgesomd, zoals bijvoorbeeld het in onderdeel e opgenomen «andere belangrijke doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat,
met name een belangrijk economisch of financieel belang van de Unie of van een lidstaat,
met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, volksgezondheid
en sociale zekerheid». Zoals artikel 23 van de AVG vereist dient dit dan wel in een Unierechtelijke of
lidstatelijke wetgevingsmaatregel te worden vastgelegd waarbij die beperking de wezenlijke
inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laat. Het is dus onjuist
dat er met een beroep op de nationale veiligheid categorisch rechten onder de AVG
worden uitgesloten. Het gaat uitsluitend om de mogelijkheid om in concrete gevallen
een beroep op deze bepaling te kunnen doen, net als bij terreinen waar bijvoorbeeld
de volksgezondheid of de sociale zekerheid een rol speelt. De toepassing zal in die
gevallen evenredig dienen te zijn en zorgvuldig gemotiveerd en is daarmee ook op transparante
wijze controleerbaar. Daarnaast kan een nationaalrechtelijke bepaling die zo’n beperking
bevat, door de nationale rechter en in hoogste instantie door het Hof van Justitie
van de Europese Unie worden getoetst aan de AVG en bij strijdigheid daarmee onverbindend
worden verklaard. In de praktijk is het dan ook zo dat de personen die gebruik hebben
gemaakt van hun rechten zoals het recht van inzage, dit overeenkomstig de AVG ook
hebben gekregen.
25 – Volt
In het Verenigd Koninkrijk is de partner van de NCTV ondergebracht bij de inlichtingendiensten.
Kunnen we hier geen voorbeeld aan nemen? Of kunnen we voorbeeld nemen aan het Belgische
model?
Uit onderzoek na 11 september 2001 bleek dat terrorismebestrijding in Nederland versnipperd
was. Hierop werden in de meeste westerse landen «fusion centers» opgezet: analysecentra
waar alle mogelijke bronnen bijeen werden gebracht, ook van de inlichtingendiensten.
Kort na de aanslagen in Madrid werd in 2004 de oprichting van de Nationaal Coördinator
Terrorismebestrijding (NCTb) door het kabinet afgekondigd. De NCTb werd net als de
Belgische OCAD en het Amerikaanse NCTC buiten de inlichtingendiensten geplaatst, maar
ontvangt wel inlichtingenproducten van die diensten. Onder meer het Britse JTAC werd
juist binnen de bestaande inlichtingendiensten geplaatst. Het Belgische model van
OCAD heeft gelijkenissen met het model van de NCTV, maar heeft sinds 2016 een wettelijke
grondslag waarin bevoegdheden aan OCAD zijn toebedeeld die verder reiken dan in het
onderhavige wetsvoorstel. De Europese evenknieën van de NCTV staan in goed contact
met elkaar en wisselen kennis en kunde uit. Het verschil in ophanging (wel of niet
onder een dienst) is in de samenwerking meestal geen issue. Het voordeel van de huidige
situatie is dat de NCTV heel makkelijk kennis en expertise kan delen met partners,
zoals gemeenten. Voor een inlichtingendienst is dit moeilijker omdat kennisproducten
doorgaans zijn gebaseerd op inlichtingenonderzoek naar personen of organisaties en
niet zomaar gedeeld mogen worden.
2.2 Taken
De leden van de VVD-fractie lezen over het bijeenbrengen van informatie en kennis
als onderdeel van de analysetaak van de NCTV. Daarbij wordt door de regering opgemerkt
dat wanneer decentrale overheidsorganisaties worden geconfronteerd met informatie-
of duidingsbehoefte bij bepaalde trends, zij daarmee bij de NCTV en in sommige gevallen
ook bij de AIVD terecht kunnen.
26 – VVD
Kan de regering aangeven hoe de taak van de NCTV, te weten decentrale overheden te
voorzien van een trend- of fenomeenanalyse (als product), verschilt van de taak van
de AIVD? Wie of wat zijn de afnemers van een analyse van de AIVD, vergeleken met die
van de NCTV?
De taak van de NCTV is om versnippering in de aanpak van dreigingen tegen de nationale
veiligheid tegen te gaan en samenwerking te bevorderen. Om dit goed te kunnen doen
heeft de NCTV kennis nodig over ontwikkeling die de nationale veiligheid kunnen raken.
Alleen dan kan de NCTV partners tijdig alerteren zodat hun aanpak zo goed mogelijk
aansluit bij actuele ontwikkelingen in het dreigingsbeeld. Een voorbeeld is de opkomst
van het accelerationisme/ rechtsterrorisme. Door het maatschappelijk debat en ontwikkelingen
in binnen- en buitenland te volgen heeft de NCTV in een vroeg stadium partners (ook
lokaal) kunnen alerteren. Dit helpt bijvoorbeeld het lokale casusoverleg radicalisering
te onderkennen dat dit lokaal een probleem kan zijn en hier een gerichte aanpak op
te maken. Zo kan hopelijk worden voorkomen dat iemand (verder) radicaliseert en ingrijpendere
(strafrechtelijke) maatregelen nodig zijn. De AIVD heeft een hele andere taak.
De AIVD kijkt naar dreigingen tegen de nationale veiligheid en kan zo bijdragen aan
het voorkomen van terroristische aanslagen. De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
2017 (Wiv 2017) stelt de AIVD in staat onderzoek te doen naar dreigingen tegen de
nationale veiligheid, waarbij gebruik mag worden gemaakt van verregaande bevoegdheden,
die zeer ingrijpend zijn in het kader van de privacy zoals internettaps. Om die reden
zijn er in dezelfde wet zeer strenge inhoudelijke en procedurele waarborgen opgenomen,
die ervoor moeten zorgen dat er proportioneel en zorgvuldig wordt omgegaan met die
bijzondere bevoegdheden en informatie die verkregen wordt uit deze bevoegdheden.
Dit betekent dat er extra strenge regels zijn gesteld aan hoe en wanneer de diensten
informatie met derden mogen delen. Over een aanslagplot waarover op deze manier inlichtingen
worden vergaard kan de AIVD een ambtsbericht verstrekken aan het openbaar ministerie
dat vervolgens opdracht verleent aan de politie om verder onderzoek te doen. Het geheel
aan feiten kan leiden tot het aanhouden van de personen ten aanzien van wie de verdenking
bestaat dat zij een aanslag wilden plegen.
27 – VVD
De leden van de VVD-fractie lezen eveneens over de informatieverzameling van de NCTV,
die wordt gevormd door informatie van betrokken overheidsinstanties en door informatie
uit publiek toegankelijke bronnen, zoals literatuur en openbare internetbronnen. Hoe
weegt de NCTV deze verschillende bronnen? Kan de regering aangeven waarom de NCTV
hiernaast dan nog eigen bronnen heeft? Hoe komen die eigen bronnen tot stand?
Als coördinator maakt de NCTV analyses niet geïsoleerd van zijn partners maar juist
in nauw contact. Bij het maken van een geïntegreerde analyse zoals het DTN nodigt
de NCTV partners uit om het analyseproduct te bespreken, legt concepten hiervan aan
partners voor en weegt en verwerkt commentaar dat wordt ontvangen. De expertise die
hiervoor nodig is, ontleent de NCTV niet alleen aan de analyses die van partners worden
verkregen maar, zoals ook uiteen is gezet in het antwoord op vraag 9 van de leden
van de Volt-fractie juist ook aan de informatie die wordt ontleend aan openbare (internet)
bronnen en wetenschappelijke literatuur. De eindredactie van het DTN ligt bij de NCTV,
die als expert op het gebied van nationale veiligheid en terrorismebestrijding de
bevoegdheid heeft dit analyseproduct vast te stellen.
De NCTV kan vervolgens op basis van de analyse kennis overdragen aan partners om hen
in staat te stellen tot een aanpak te komen waarmee de dreiging beheersbaar wordt
gemaakt of kan worden weggenomen.
Ter illustratie: medio april 2022 waren er hevige rellen in verschillende steden in
Zweden toen de Deense rechts-extremist Rasmus Paludan korans verbrandde. De NCTV zou
voorheen via online monitoring van open bronnen reacties lezen in de samenleving om
te kunnen beoordelen of de acties van Paludan ook in ons land heftige, mogelijk extremistische
reacties oproepen. Dat is nu niet gebeurd zodat dit onbekend blijft, ook voor partners
in het veiligheidsdomein. Dat geldt ook voor de koranschendingen die in juli en augustus
2023 in Zweden en Nederland plaatsvonden. Daarom zijn lokale overheden geïnteresseerd
in en gebaat bij de analyses van de NCTV.
28 – VVD
Kan de regering ook toelichten of en hoe een individu weet of hij een bron was in
het eigen onderzoek van de NCTV?
Voorop staat dat het nu voorliggende wetsvoorstel het doen van onderzoek gericht op
personen expliciet uitsluit. De NCTV schrijft over incidenten (bijvoorbeeld aanslagen)
of ontwikkelingen (zoals de opkomst van anti-overheidsextremisme na de coronapandemie).
Daarbij annoteert de NCTV analyseproducten doorgaans: als er in een analyse een krantenbericht
of proefschrift wordt gebruikt, dan wordt een voetnoot toegevoegd. Aangezien de NCTV
krantenberichten als bron gebruikt, kan het gebeuren dat een persoon die genoemd is
in de krant, voorkomt in de bronnen van een analyse. Dat betekent echter niet dat
er een onderzoek is gedaan naar deze persoon. Als een persoon wil weten of hij of
zij voorkomt in een analyse van de NCTV of bijvoorbeeld in een krantenbericht dat
door de NCTV is gebruikt voor de totstandkoming van een analyse, dan kan een verzoek
tot inzage worden ingediend (op grond van artikel 15 van de AVG). Bij een zoekslag
naar aanleiding van een inzageverzoek, wordt gezocht op de voor-en/of achternaam van
de verzoeker, waarbij ook bepaalde varia door mogelijke afkortingen, spel- en typfouten
zekerheidshalve worden meegenomen. Het is van belang te benadrukken dat met het wetsvoorstel
er een nieuwe werkwijze zal worden gehanteerd ten aanzien van bronnen die dienen,
of kunnen dienen, als basis voor de beschrijving van een fenomeen, zoals krantenartikelen,
literatuur, maar ook Twitterberichten, waar persoonsgegevens in voorkomen.
Dit zal hierna nader worden toegelicht en komt tevens nog meer uitgebreid aan bod
bij de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie onder 31. Daarbij
geldt dat er scheidslijn geldt waar het om «gewone burgers» geldt, of personen zoals
Osama Bin Laden of een Anders Breivik die niet door een analyse van de NCTV in verband
zijn gebracht met een ontwikkeling op het terrein van de nationale veiligheid, waar
logischerwijze de NCTV nog wel over moet kunnen schrijven.
In het kader van een inzageverzoek in de zin van artikel 15 AVG wordt binnen de NCTV
gezocht naar welke persoonsgegevens er binnen de gehele organisatie aanwezig zijn.
Alle afdelingen worden verzocht om te bekijken of er informatie aanwezig is van verzoeker.
Hierbij wordt gezocht in bestanden op netwerkschijven (persoonlijke en afdeling of
organisatiebrede), in documentatiesystemen en andere systemen en e-mailboxen (functionele
en persoonlijke) die binnen de organisatie aanwezig zijn. Het besluit op een dergelijk
verzoek geeft vervolgens een feitelijke weergave van de informatie met persoonsgegevens
die binnen de NCTV van de verzoeker aanwezig is. De gegevens worden voor dit specifieke
besluit bij elkaar gebracht. Omdat er geen persoonsdossiers worden bijgehouden gaat
het om het bij elkaar brengen van informatie voor het besluit op het inzageverzoek.
In het besluit wordt tevens aangegeven in welk kader de verwerking van de persoonsgegevens
plaatsvindt. Daarbij is het van belang te benadrukken dat de aanwezigheid van persoonsgegevens
niet betekent dat er een duiding van die persoon heeft plaatsgevonden en dat die persoon
wordt beschouwd als een gevaar voor de nationale veiligheid. Het is eerder een indicatie
dat de desbetreffende persoon onderdeel is van of deelneemt aan het maatschappelijke
debat over trends en fenomenen op het beleidsterrein van de NCTV en dat hij of zij
daarom voorkomt in de gegevens die zijn gebruikt voor de analyse van een trend of
fenomeen. Het besluit is voorzien van context en in de meeste gevallen citaten zodat
meer transparantie wordt gegeven naar verzoeker over welke persoonsgegevens er zijn
verwerkt binnen de NCTV. Met het wetsvoorstel wordt de mogelijkheid tot opslaan van
deze gegevens overigens aangescherpt doordat binnen een jaar persoonsgegevens zoveel
mogelijk verwijderd of gepseudonimiseerd dienen te zijn. Uiterlijk binnen vijf jaar
dienen de resterende persoonsgegevens te worden vernietigd, tenzij het gaat om een
bericht dat ook op langere termijn van belang is voor een trend of fenomeen en door
het openbare karakter van het bericht de gevolgen voor de persoonlijke levenssfeer
beperkt zijn. Daarnaast kunnen gegevens voor de afhandeling van lopende inzageverzoeken
of rechtszaken voor dat dat doel worden bewaard. Deze gegevens zijn dan echter niet
meer beschikbaar voor de analysefunctie.
29 – VVD
De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat de NCTV naast een analyse taak ook
een coördinatie taak heeft. Kan de regering kleuring geven aan deze coördinatie taak?
Bijvoorbeeld aan de hand van praktijkvoorbeelden zoals de tramaanslag in Utrecht,
de oorlog in Oekraïne of de terugkerende IS-terroristen? Is het denkbaar dat de NCTV
een coördinatie taak heeft maar geen analyse taak?
Zoals hiervoor toegelicht komt de analysefunctie niet terug als zelfstandige taak.
De analysefunctie blijft in begrensde vorm wel behouden, omdat coördineren van de
aanpak van gewelddadig extremisme en terrorisme en andere dreigingen zonder kennis
te hebben van wat er speelt niet goed mogelijk is. Met name wanneer het gaat om bepaalde
gebeurtenissen en incidenten is vaak coördinatie vereist en zal de NCTV onder andere
analyseren wat de maatschappelijke impact is en welke beleidsopvolging vereist is.
Zonder die analyse kan niet worden gecoördineerd. Daarnaast is eigen kennis vereist
om de coördinatietaak op een goede manier te kunnen vervullen omdat iedere ketenpartner
vanuit een eigen taak en rol een bepaalde focus heeft. Om de integraliteit te kunnen
bewaken is eigen actuele kennis noodzakelijk.
Enkele voorbeelden:
Op 18 maart 2019 kwamen om 11.00 uur de eerste berichten over de tramaanslag in Utrecht
binnen bij de frontoffice van het Nationaal Crisiscentrum (NCC) dat is ondergebracht
bij de NCTV. Om ongeveer 11.30 uur is vanuit de NCC-basisbezetting van het Nationaal
Kernteam Crisiscommunicatie (NKC) begonnen met een belronde langs de communicatiecollega’s
van de Nationale Politie, KMar, AIVD, en JenV om een NKC bijeen te roepen. Dit team
was om 12.10 fysiek bijeen op het NCC. De Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing
(ICCb) waarvan de NCTV voorzitter is, is opgeroepen voor een overleg om 12.30. Vervolgens
heeft om 13.30 een vergadering van de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing plaatsgevonden.21 De vergaderingen van de ICCb en de MCCb beginnen altijd met de bespreking van een
situatieschets en duiding (SenD) die door de analyseafdeling van de NCTV wordt gemaakt.
De NCTV maakt de SenD mede op basis van informatie uit openbare internetbronnen. Gezien
de snelle besluitvorming die in geval van een crisis als deze noodzakelijk is, is
er in eerste instantie geen tijd om de SenD met partners af te stemmen. Het komt op
dat moment aan op de eigen expertise van de analisten van de NCTV en de kennis van
de coördinator NCTV die binnen zeer korte tijd de juiste partners kan bevragen en
bij elkaar kan brengen.
Als het systeem waarbinnen partners ter bescherming van de nationale veiligheid met
elkaar samenwerken en informatie uitwisselen niet goed functioneert blijkt dit namelijk
vaak aan de hand van een concrete casus. Voorbeeld: een Nederlandse uitreiziger weet
«onder de radar» Nederland te bereiken en het duurt enige tijd voordat de aanwezigheid
van de persoon in Nederland wordt opgemerkt. De NCTV constateert dat het systeem dat
is ingericht om onopgemerkte terugkeer te voorkomen mogelijk niet heeft gefunctioneerd,
haalt partijen bij elkaar en verzamelt informatie over de in de casus gevolgde procedures,
brengt de samenhang tussen de organisaties in kaart en identificeert kwetsbaarheden
in het systeem. De betrokken organisaties worden zo in staat gesteld om vanuit een
organisatie overstijgend perspectief maatregelen te nemen om onopgemerkte terugkeer
te voorkomen.
30 – D66
De leden van de D66-fractie lezen dat er met dit wetsvoorstel bevoegdheden worden
gecreëerd voor de uitvoering van twee taken: het coördineren van het beleid en de
door overheidsorganisaties te nemen maatregelen op het terrein van terrorismebestrijding
en nationale veiligheid, en het signaleren, analyseren en duiden van trends en fenomenen
en het delen van die informatie. Beide taken staan volgens het voorstel en de toelichting
in het teken van het verhogen van de weerbaarheid van (de vitale belangen van) de
samenleving. Waarom is er met dit wetsvoorstel gekozen grondslagen te creëren voor
beide taken, in plaats van deze bevoegdheden in separate wetsvoorstellen te regelen?
Welke bezwaren zouden er zijn om de grondslagen voor deze twee taken met twee verschillende
wetsvoorstellen te regelen?
Na het debat over de werkwijze van de NCTV heeft er een herbezinning plaatsgevonden
op de taken van de NCTV. Met de nota van wijziging die tegelijk met deze nota naar
aanleiding van het verslag is aangeboden, wordt de coördinatietaak vooropgesteld en
de verdwijnt de analysetaak als zelfstandige taak. Dat neemt niet weg dat om goed
te kunnen coördineren er wel kennis is vereist van trends en fenomenen, maar deze
analyse vindt uitsluitend plaats met het oog op de coördinatietaak en daarnaast zijn
«persoonsgerichte analyses» expliciet uitgesloten.
31 – D66
De leden van de D66-fractie constateren dat de begrenzing van deze taken in de wet
onvoldoende geregeld is. Ook de Afdeling wijst erop dat «dat de reikwijdte van het
voorstel niet op een voldoende consistente en heldere wijze wordt begrensd.» Het gebrek
aan begrenzing geldt voor zowel de bevoegdheid voor openbare bronnenonderzoek als
de bevoegdheid tot het verwerken van persoonsgegevens. Ziet de regering aanleiding
deze begrenzing verder in de wettekst uit te werken? Zo niet, kan de regering dan
separaat voor beide bevoegdheden toelichten op welke manier deze begrensd zijn en
hoe dit binnen de wet gewaarborgd wordt?
Naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State op
het wetsvoorstel is een slag gemaakt door het begrippenkader dat wordt gehanteerd
voor de reikwijdte op uniforme en consistente wijze door te voeren. Met de nota van
wijziging is vervolgens een verdere begrenzing op meerdere manieren aangebracht. De
Afdeling gaf in haar advies over de nota van wijziging aan een aantal opmerkingen
te hebben en adviseerde daarmee rekening te houden voordat de nota van wijziging werd
ingediend bij de Tweede Kamer. Dat is dan ook gedaan op de wijze die het nader rapport
aangeeft.
De belangrijkste begrenzingen zijn als volgt. De coördinatietaak komt voorop te staan
en de analysetaak is als zelfstandige taak met de nota van wijziging uit het voorstel
verdwenen. Het analyseren van trends en fenomenen die van belang zijn voor terrorismebestrijding
en de bescherming van de nationale veiligheid vindt uitsluitend plaats in het licht
van de coördinatietaak. Dit vergt tevens dat in de werkprocessen steeds wordt vastgelegd
wanneer en waarom tot analysewerkzaamheden wordt overgegaan. In de toelichting op
de nota van wijziging is nader ingegaan op de verschillende situaties waarin sprake
is van analysewerkzaamheden waarbij persoonsgegevens afkomstig uit publiek toegankelijke
online bronnen worden verwerkt ten behoeve van de coördinatietaak. Er kan in dit kader
dan ook geen onderzoek worden gedaan gericht op personen. Deze lijn is verder doorgetrokken
door tevens vast te leggen dat er geen analyses kunnen worden verstrekt over personen
die daardoor in verband worden gebracht met een trend of fenomeen. Er is dus geen
enkele mogelijkheid om personen gericht te volgen of analyses over deze personen te
verstrekken.
Het voorgaande neemt niet weg dat er al snel sprake van verwerking van persoonsgegevens
waarbij er verschillende categorieën kunnen worden onderscheiden. Een leider van ISIS
is een persoon. Indien deze persoon wordt genoemd in een analyse is er dus sprake
van een verwerking van persoonsgegevens. Een krantenartikel dat relevant is voor een
bepaalde trend of fenomeen, bevat meestal ook al persoonsgegevens. Om die reden wordt
het volgende onderscheid gehanteerd waar het gaat om de bescherming van persoonsgegevens,
zowel voor wat betreft de kant van het verwerken van gegevens door deze te op te slaan,
als voor de kant waar deze gegevens de basis voor vormen, namelijk analyses.
Ten aanzien van publieke personen die al in verband zijn gebracht met een trend of
fenomeen doordat zij bijvoorbeeld leider zijn van een terroristische organisatie (Osama
Bin Laden), of door een terroristische aanval (Anders Breivik) geldt dat de NCTV deze
publiek bekende personen in analyses kan benoemen. In die gevallen geldt namelijk
niet dat deze personen dóór een analyse van de NCTV in verband worden gebracht met
bijvoorbeeld jihadisme. Dit heeft namelijk al op andere wijze plaatsgevonden, waarbij
tevens sprake is van een openbaar gegeven.
Voor krantenartikelen, wetenschappelijke literatuur en dergelijke, geldt dat deze
weliswaar persoonsgegevens kunnen bevatten, maar deze gegevens reeds zijn geopenbaard
en ook in juridisch opzicht onder een andere categorie vallen (zie in dit kader artikel 85
AVG en artikel 43 UAVG met betrekking journalistieke doeleinden of academische, artistieke
of literaire uitdrukkingsvormen). Ook voor deze categorie geldt, dat er geen persoonsdossiers
worden aangelegd, want dan zou er sprake zijn van onderzoek gericht op personen, maar
de mogelijkheid om dergelijke gegevens te bewaren blijft in stand. Daarbij geldt dat
deze categorie van gegevens wordt uitgesloten van de verplichting om persoonsgegevens
te vernietigen, omdat het vernietigen van krantenartikelen of wetenschappelijke publicaties
zijn doel voorbij zou schieten.
Voor de meest privacygevoelige categorie gegevens geldt echter dat deze onder een
strikt regime vallen waar verschillende controlemechanismen voor gelden. Voor publieke
online bronnen zoals Twitter geldt dat de daarop geplaatste berichten gelezen moeten
kunnen worden. Berichten die mogelijk relevant kunnen zijn voor de beschrijving van
een trend of fenomeen die relevant is voor de coördinatietaak worden opgeslagen in
een beveiligde omgeving die alleen toegankelijk is voor geautoriseerde personen. Binnen
een jaar dienen de aanwezige persoonsgegevens zoveel mogelijk te zijn vernietigd of
gepseudonimiseerd. Pseudonimisering is in dit geval een aanvullende beveiligingsmaatregel
zodat zonder aanvullende inspanningen niet direct herleidbaar is om welke personen
het gaat. Uiterlijk binnen vijf jaar dienen alle resterende persoonsgegevens vernietigd
te zijn. Een uitzondering op deze regel is alleen mogelijk indien dit een geringe
inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene vanwege het openbare karakter
van deze gegevens en deze gegevens van noodzakelijk is vanwege het grote belang voor
bepaalde trends en fenomenen.
Als aanvullende waarborg geldt dat de functionaris voor gegevensbescherming hierover
dient te adviseren. Een voorbeeld hiervan betreft het manifest van Anders Breivik.
De betrokkene zal zeer geringe tot geen gevolgen ondervinden van feit dat dit gegeven
langer bewaard wordt, terwijl het gegeven wel van belang is voor het fenomeen rechtsterrorisme.
Daarnaast geldt dat als er over bepaalde gegevens een rechtszaak aanhangig is, of
een inzageverzoek in behandeling is, deze gegeven voor het doel van de afhandeling
van die procedures bewaard mogen blijven.
32 – D66
Kan de regering tevens specifiek voor de bevoegdheid tot het doen van openbare bronnenonderzoek
toelichten wie er toezicht houdt op die begrenzing?
De Inspectie JenV gaat controleren of de werkwijze van de NCTV in overeenstemming
is met de regels die het wetsvoorstel bevat, voor zover het niet gaat om de verwerking
van persoonsgegevens in de zin van de AVG. Op de verwerking van persoonsgegevens houdt
namelijk de AP toezicht op grond van de AVG. Ter versterking van het toezicht door
de AP wordt voorzien in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming
(f-g), specifiek voor de taakuitvoering onder dit wetsvoorstel. Dit in aanvulling
op de verplichting tot het verrichten van gegevensbeschermingsaudit. Voor het raadplegen
van publiek toegankelijke bronnen betekent dit dat de Inspectie bijvoorbeeld gaat
controleren op de regel dat er geen analyses kunnen worden verstrekt waardoor een
persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen. Zoals de Afdeling advisering
van de Raad van State aangaf in haar advies op de nota van wijziging is het wenselijk
dat er afstemming plaatsvindt tussen beide toezichthouders. Overigens geldt ook voor
het controleren van de naleving van andere wet- en regelgeving op het terrein van
het Ministerie dat er een wisselwerking kan zijn met het toezicht op de verwerking
van persoonsgegevens, door het horizontale karakter van de AVG. De wijze waarop beide
toezichthouders hun werkzaamheden op elkaar afstemmen is echter aan beide toezichthouders
zelf. Voor zowel de Inspectie als de AP geldt overigens dat zij hun bevindingen openbaar
maken.
33 – D66
De bevoegdheden in het NCTV-wetsvoorstel worden niet gegeven aan de NCTV als organisatie,
maar aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Kan de Minister deze bevoegdheden
ook inzetten buiten de context van de NCTV? Aan welke afdelingen van het ministerie
beoogt de Minister deze bevoegdheden ook te delegeren en voor welke doeleinden? In
hoeverre kunnen de bevoegdheden bijvoorbeeld ook worden ingezet in de context van
politiewerk?
De reden dat de taak aan de Minister van Justitie en Veiligheid wordt opgedragen en
niet rechtstreeks aan de organisatie die de taak gaat uitvoeren is staatsrechtelijk
van aard. Op grond van artikel 44, eerste lid, van de Grondwet worden ministeries
ingesteld bij koninklijk besluit. Zij staan onder leiding van een Minister. Dienstonderdelen
worden ingesteld via een organisatiebesluit, waarbij besluitvorming namens een Minister
kan plaatsvinden op grond van een mandaatbesluit. Vanwege dit systeem en de daarmee
samenhangende ministeriële verantwoordelijkheid geldt dat taken en bevoegdheden in
de wet opgedragen worden aan een Minister. Dit is alleen anders voor verzelfstandigde
organisaties zoals zbo’s. Omdat de NCTV een dienstonderdeel is van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid worden taken om die reden toegekend aan de Minister. Dat
neemt overigens niet weg dat op grond van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie
en Veiligheid deze taken worden belegd bij de NCTV. Ter vergelijking kan bijvoorbeeld
worden gewezen op de Vreemdelingenwet 2000. Ook daarin worden bevoegdheden toegekend
aan de Minister, terwijl de uitvoering van de wet onder meer is belegd bij de Immigratie-
en Naturalisatiedienst (IND). Ten aanzien van de uitvoering van de taken die met het
wetsvoorstel worden geregeld en de verwerking van persoonsgegevens die daarmee mogelijk
wordt gemaakt geldt doelbinding. Dat betekent dat deze niet voor andere doeleinden
dan in de wet vastgelegd kunnen worden gebruikt. Dat zou zowel in strijd met de wet
als met de AVG zijn.
34 – D66
Het College voor de Rechten van de Mens noemde de bevoegdheden uit dit wetsvoorstel
tijdens het rondetafelgesprek van 31 maart te breed en typeerde het als taken waar
de Wiv op toeziet. Is de regering dit met het met het College eens en waarom (niet)?
Het wetsvoorstel zoals dat thans voorligt voorziet in een grondslag voor de coördinatietaak
van de NCTV waarbij is voorzien in een ingeperkte analysefunctie ten behoeve van deze
coördinatietaak. Zoals ook aan bod kwam bij onder meer de beantwoording van de vragen
van de leden Volt-fractie onder 9 wordt de nationale veiligheid op meerdere manieren
door meerdere spelers gediend. Dat de werkzaamheden die worden verricht deze nationale
veiligheid dienen maakt nog niet dat deze behoren tot het domein van de Wiv 2017 en
de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Hierop is ook ingegaan bij de beantwoording
van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 22. De Wiv 2017 ziet op de werkzaamheden
die door de AIVD en de MIVD worden verricht, waarin met inachtneming van proportionaliteit
en subsidiariteit vergaande bevoegdheden zijn opgenomen vanwege de taak die ziet op
dreigingen die uit kunnen gaan van personen of organisaties. De voorkeur gaat daarbij
overigens altijd uit naar lichtere middelen zoals onderzoek in open bronnen. Zoals
echter ook aan bod kwam bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie
onder 24, geldt dat bij onderhavig wetsvoorstel de verwerking van persoonsgegevens
onder de AVG valt en daarmee onder het toezicht door de AP. Dit is door de Afdeling
advisering van de Raad van State in zowel het advies op het wetsvoorstel als op de
nota van wijziging bevestigd.22
35 – D66
Ook de AP uit kritiek en stelt in haar advies dat door de beperkte begrenzing, onafhankelijke
toetsing door rechters of toezichthouders wordt bemoeilijkt. Welke aanpassingen heeft
de regering gedaan aan de hand van dit advies?
Het wetsvoorstel is meerdere keren gewijzigd gedurende de verschillende fases van
het wetgevingsproces. De meest ingrijpende wijziging wordt aangebracht met de nota
van wijziging die tegelijk met bijgaande nota naar aanleiding van het verslag aan
uw Kamer wordt aangeboden. Maar ook na het advies van de AP zijn wijzigingen aangebracht
en vervolgens nogmaals aan de hand van het advies van de Afdeling advisering van de
Raad van State.
Het onderdeel van het wetsvoorstel waar de AP in haar advies op dit punt naar verwijst,
betrof de begrenzing van het gebruik van publiek toegankelijke bronnen door de NCTV
die niet langer in het wetsvoorstel is opgenomen. De norm waar de AP naar verwijst
(«verkrijgen van een min of meer volledig beeld van het persoonlijk leven van een
betrokkene») is namelijk naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering
geschrapt en de systematiek is aangepast zodat deze beter aansluit bij de AVG. In
het nader rapport is hierover dan ook onder meer opgenomen:
«De opmerkingen van de Afdeling ten aanzien van publiek toegankelijke bronnen hebben
geleid tot een herbezinning op het trekken van een parallel in het voorstel met het
opsporingsdomein en de begrenzing van het gebruik van publiek toegankelijke online
bronnen in het «verkrijgen van een min of meer volledig beeld van het persoonlijk
leven van een betrokkene». De Afdeling merkt terecht op dat in het opsporingsdomein
het onderzoek wél op personen is gericht, terwijl de analysetaak opgenomen in thans
artikel 3, eerste lid, onderdeel b, waar de publiek toegankelijke online bronnen voor
worden geraadpleegd, niet is gericht op het doen van onderzoek naar personen, maar
op het signaleren, analyseren en duiden van trends en fenomenen. Bij nadere beschouwing
ligt het dan ook meer voor de hand om nauw aan te sluiten bij het toetsingskader dat
de AVG biedt en te voorzien in aanvullende waarborgen die daarbij aansluiten.»
36 – D66
De leden van de D66-fractie constateren dat dit wetsvoorstel bevoegdheden creëert
voor het uitvoeren van analyse en coördinatietaken die met als doelstelling het beschermen
van de nationale veiligheid hebben. Het verwerken van persoonsgegevens is slechts
een onderdeel van die bevoegdheden en op dat onderdeel zou de AP toezicht moeten houden.
Op welke manier denkt de regering in toezicht te voorzien op het deel van de bevoegdheden
die niet onder het toezicht van de AP vallen?
De Inspectie JenV gaat de onderdelen van het wetsvoorstel toetsen die niet zien op
de verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG. De Inspectie heeft in haar
protocol voor de werkwijze overigens onder meer vastgelegd dat haar rapporten openbaar
worden gemaakt. Op deze wijze kan ook in de toekomst verantwoording worden afgelegd
aan de Kamer over de werkwijze van de NCTV.
37 – D66
Klopt het dat de regering met dit wetsvoorstel een grondslag beoogt te creëren voor
het verzamelen van informatie in situaties die buiten het werkgebied van de AIVD vallen?
Deelt de regering tevens de stellingname, geuit door de AIVD in het rondetafelgesprek,
dat voor de AIVD de grens voor het volgen van gedragingen ligt tussen activisme en
extremisme? Zo ja, betekent dat dat de regering met dit wetsvoorstel een grondslag
beoogt te creëren voor het kunnen vergaren van informatie over activisme?
Zoals onder meer beschreven in het antwoord op de vragen van de leden van de Volt-fractie
onder 9 heeft de NCTV binnen het veiligheidsdomein een geheel andere rol dan de AIVD.
Met de nota van wijziging regelt het wetsvoorstel de coördinatietaak van de NCTV,
waarbij analyses kunnen worden opgesteld om de coördinatietaak te kunnen uitvoeren.
De aanpak van activisme valt niet onder de verantwoordelijkheid van de NCTV. Activisme
wordt door de NCTV gedefinieerd als pogingen van individuen of groepen om op buitenparlementaire
wijze, maar binnen de grenzen van de wet, politieke besluitvorming te beïnvloeden.
Bij activisme zijn (gewelddadige) illegale acties niet aan de orde. Lichtere vergrijpen
als burgerlijke ongehoorzaamheid, zoals het bewust laten arresteren voor lichte overtredingen,
worden gerekend tot activisme. Wanneer activisme gepaard gaat met wetsovertredingen
over openbare orde verstoringen dan kan de lokale driehoek besluiten handhavend op
te treden, de NCTV heeft geen rol bij de (coördinatie van) de aanpak hiervan. Het
wetsvoorstel regelt hiervoor ook geen grondslag.
De NCTV kan in openbare bronnen wel over groeperingen die op een bepaald moment in
de samenleving actief zijn lezen en zich de vraag stellen: is dit activisme of extremisme?
Door dit te benoemen kan duidelijk worden gemaakt dat het gaat om gedragingen waarmee
bijvoorbeeld ontevredenheid over het overheidsbeleid kenbaar worden gemaakt op een
manier die nog altijd past binnen een democratische samenleving. Dit helpt andere
onderdelen van de overheid om te bepalen hoe zij moeten reageren. Om die reden schreef
de NCTV bijvoorbeeld in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland nr. 57 over klimaatactivisme.
38 – D66
Kan de regering reageren op het verwijt van onder andere de CTIVD dat er geen wettelijke
vereisten zijn waaraan de Minister moet voldoen om een fenomeen te onderzoeken, in
het kader van de beoogde fenomeenanalyse?
Het voorliggende wetsvoorstel bevat een wettelijk kader waaraan de NCTV moet voldoen
voor het maken van fenomeenanalyses. In de basis werkt de NCTV bij het opstellen van
geïntegreerde analyses op onversneden en ongefilterde dreigingsanalyses van de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten en politie.
De NCTV kan alleen onderzoek doen naar trends of fenomenen die de nationale veiligheid
kunnen raken, voor zover dat in verband staat met de coördinerende taak zoals beschreven
in artikel 2, eerste en tweede lid. Uit de werkprocessen zal dan ook kenbaar moeten
volgen wat de aanleiding is voor een analyse en voor welk doel gelet op de coördinatietaak
opgenomen in het wetsvoorstel. De NCTV stelt de relevante partners van deze fenomenen
op de hoogte voor zover deze partners vanuit hun taken en bevoegdheden kunnen bijdragen
aan de bescherming van de nationale veiligheid. De NCTV draagt er op deze manier aan
bij dat deze partners snel en adequaat kunnen reageren. Voor het duiden van een fenomeen
is de NCTV echter beperkt in het raadplegen van bronnen. Op grond van artikel 3, eerste
lid, mag de NCTV slechts kennisnemen van openbare bronnen en van informatie die is
aangeleverd door de organisaties als bedoeld in artikel 6. De NCTV kijkt in tegenstelling
tot de diensten alleen naar open bronnen die toegankelijk zijn voor iedereen met een
computer of een smartphone. Door het maatschappelijk debat te volgen en te kijken
naar ontwikkelingen in binnen- en buitenland kan de NCTV in een vroeg stadium partners
(ook lokaal) alerteren over nieuwe of nog relatief onbekende fenomenen, zoals accelerationisme
en anti-institutioneel extremisme. Bovenstaande betekent ook dat de NCTV geen personen
en organisaties gericht mag volgen. Dat is bovendien expliciet vastgelegd in het derde
lid van artikel 2.
Ten overvloede wijst de regering erop dat de AIVD, die niet onder reikwijdte van de
AVG valt en waar de CTIVD toezicht op houdt, wel gericht kijkt naar dreiging vanuit
individuen en specifieke organisaties. De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
2017 (Wiv 2017) stelt de organisaties die eronder vallen in staat om onderzoek te
doen naar dreigingen tegen de nationale veiligheid, waarbij zij gebruik mogen maken
van verregaande bevoegdheden, die zeer ingrijpend kunnen zijn in het kader van de
privacy zoals internettaps. Om die reden zijn er in dezelfde wet terecht zeer strenge
waarborgen opgenomen, die ervoor moeten zorgen dat er proportioneel en zorgvuldig
wordt omgegaan met die bijzondere bevoegdheden en dat informatie die verkregen wordt
uit deze bevoegdheden. Dit betekent dat er extra strenge regels zijn gesteld aan hoe
en wanneer de diensten informatie met derden mogen delen.
39 – D66
Kan de regering tevens uitleggen hoe dit onderzoek naar fenomenen, op basis van uitingen
van personen en waarbij bepaalde personen die betrokken zouden zijn bij een dergelijk
fenomeen vaak in het vizier van de NCTV terecht zullen komen, niet op personen gericht
is?
Zoals tevens toegelicht in reactie op de vragen van de leden van de fractie van BIJ1
onder 13, geldt dat uitingen van meerdere personen zicht kunnen bieden op een fenomeen,
zonder dat het in kaart brengen van dat fenomeen draait om de individuele personen
die binnen dat fenomeen acteren. Dit is anders dan een onderzoek gericht op een persoon
dat als doel heeft vast te stellen dat deze persoon een gevaar vormt voor de nationale
veiligheid. Met het wetsvoorstel draait de analysefunctie dan ook niet om concrete
personen en er wordt geen persoonsdossiers aangelegd. De optelsom van vele uitingen
van vele personen kan echter een trend of fenomeen vormen. Het fenomeen jihadisme
bestaat doordat er een veelheid aan personen is die dit gedachtegoed aanhangt.
40 – D66
Naast de begrenzing van taken en bevoegdheden maken de leden van de D66-fractie zich
ook zorgen over de verhouding tot andere instanties die betrokken zijn bij de nationale
veiligheid. Kan de regering toelichten wat er ontbreekt in de informatiestroom van
andere instanties richting de NCTV, waardoor de noodzaak ontstaat voor de NCTV om
zelf openbare bronnenonderzoek te doen (en dus om daar een grondslag voor te creëren)?
Hoe wordt er voorkomen dat er door het beleggen van een analysetaak bij zowel de NCTV
als de bij de inlichtingen-en veiligheidsdiensten, bronnen meermaals worden opgevoerd
en er daardoor een mogelijk afbreukrisico voor het inlichtingenwerk ontstaat?
Zoals onder meer weergegeven in de beantwoording van de leden van de Volt-fractie
onder 9 zijn er meerdere spelers die een bijdrage leveren aan de nationale veiligheid,
ieder met een eigen rol en aangrijpingspunt. Juist het samenbrengen van die verschillende
perspectieven biedt een meerwaarde in het vergroten van de weerbaarheid tegen dreigingen.
Daarin versterken de verschillende spelers elkaar.
Het is moeilijk tijdig de aanpak van dreigingen vorm te geven als door de NCTV ten
behoeve van de coördinatietaak geen gegevens afkomstig uit openbare bronnen mogen
worden verwerkt die persoonsgegevens bevatten. De NCTV heeft de taak de aanpak van
dreigingen tegen de nationale veiligheid vorm te geven. Als de NCTV geen persoonsgegevens
zoals hiervoor bedoeld mag verwerken heeft de NCTV beperkter – en minder snel – zicht
op de reactie van de samenleving op ingrijpende gebeurtenissen en de mate waarin trends
of fenomenen navolging krijgen. Andere organisaties vervullen daarin eveneens een
onmisbare rol, maar zij hebben een andere focus. Daarbij kan het voorkomen diverse
overheidsonderdelen naar dezelfde informatie kijken. Dit leidt doorgaans evenwel niet
tot problemen omdat er in een keten van partners wordt gewerkt die met elkaar overleggen
en bovendien elk een eigen rol vervullen. Voor bijvoorbeeld de AIVD staan deze taken
in het teken van de Wiv 2017, en voor de politie in het teken van de politietaak.
Het is uiteraard niet zo dat de verschillende organisaties die een rol hebben in de
aanpak van extremisme en terrorisme los van elkaar opereren. Zij zijn actief binnen
hetzelfde domein en hebben dan ook, op alle niveaus, heel geregeld contact en overleg
met elkaar. Deze contacten en overleggen worden gebruikt om over (onderzoeks)activiteiten
af te stemmen, zorgen te delen en te spreken over de aanpak van dreigingen tegen de
nationale veiligheid. Én om te voorkomen dat organisaties elkaar onbedoeld tegenwerken.
De meeste van deze overleggen vinden met een vaste frequentie, bijvoorbeeld eens in
de twee weken of iedere maand. Voorbeelden hiervan zijn het overleg tussen beleidsmedewerkers
en analisten van de NCTV en AIVD waarin op fenomeenniveau analyses worden gedeeld
over dreigingen tegen de nationale veiligheid, het op uitvoering van het terrorismebeleid
gerichte directeurenoverleg en voorbereidende werkgroep terrorisme en extremisme waaraan
wordt deelgenomen door onder meer het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de AIVD,
het openbaar ministerie, de nationale politie en de IND en het Gezamenlijk Comité
Terrorismebestrijding (GCT) eveneens onder voorzitterschap van de NCTV, waarin beleids-
en strategische vraagstukken worden besproken. In dit gremium vindt ook de inhoudelijke
bespreking plaats over het twee keer per jaar verschijnende Dreigingsbeeld Terrorisme
Nederland. Daarnaast zijn er tussen AIVD en NCTV op ad hoc basis of gestructureerd
overleggen tussen de directeuren van deze beide diensten en/of de hoofden van dienst.
Daarnaast is er een veelheid aan overleggen en contacten over specifieke beleidsonderwerpen
waarin NCTV en AIVD maar ook andere partners elkaar spreken over de aanpak van dreigingen.
Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de aanpak van terroristische content online,
de aanpak van terrorismefinanciering, veilige re-integratie van terrorismeveroordeelden
na detentie of de aanpak van potentieel gewelddadige extremistische eenlingen. Bij
al deze onderwerpen gaat het vaak in de eerste plaats om de analyse van de dreiging
(wat is er aan de hand) en vervolgens om de vraag: en wat betekent dit dan voor de
aanpak en de samenwerking.
41 – D66
Kan de regering reageren op het risico dat onder andere dhr. Prins aankaartte in het
rondetafelgesprek op 31 maart, waarbij het onderzoek dat de regering beoogt uit te
kunnen voeren op basis van dit wetsvoorstel, in de praktijk het onderzoek van de AIVD
zou kunnen verstoren? Kan de regering daarbij ingaan op zowel de directe risico’s
daarvan voor het onderzoek van de AIVD, als op het mogelijke indirecte gevolg dat
de AIVD terughoudender zal worden in het delen van inlichtingen (om zo de eigen onderzoeken
te beschermen)? Onderschrijft de regering de stellingname van de AIVD, geuit tijdens
het rondetafelgesprek op 31 maart, dat haar adviezen direct en ongefilterd het kabinet
moeten bereiken? Ziet de regering een mogelijk spanningsveld tussen die stellingname
en de duidingen die de NCTV met dit wetsvoorstel beoogt te kunnen doen in het kader
van fenomeenanalyse? Hoe zou de regering omgaan met een situatie waarin een duiding
binnen, of een advies op basis van de fenomeenanalyse van de NCTV, inconsistent of
zelfs tegenstrijdig is met een advies van de AIVD?
Verstoring van onderzoek van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten of politie is
niet aan de orde omdat de NCTV ander werk doet dan deze diensten. Op de verschillen
tussen het werk van de NCTV, AIVD en politie en het frequente contact en overleg tussen
deze diensten is ingegaan in het bij de beantwoording van de vragen van de leden van
de Volt-fractie onder 9 en de vragen van de leden van de D66-fractie onder 40. Deze
werkwijze draagt eraan bij dat het zelden voorkomt dat de duidingen van de NCTV en
de AIVD tegenstrijdigheden bevatten. Dat wil niet zeggen dat er geen discussie is
over de duiding van een ontwikkeling. Die discussie is er wel degelijk en draagt bij
aan de kwaliteit van de duidingen en adviezen die worden uitgebracht.
De NCTV maakt geïntegreerde analyses waarin de analyses en inzichten van andere organisaties,
waaronder de AIVD en politie, zijn meegewogen. Aan de hand van deze geïntegreerde
analyses kan de NCTV, veelal in afstemming met de partners die aan het analyseproduct
hebben bijgedragen, het kabinet informeren. Over het algemeen zal de NCTV aan een
analyseproduct een beleidsadvies verbinden. Het hoort bij uitstek bij de taak van
de NCTV om niet alleen de dreiging te schetsen maar ook om te adviseren over wat nodig
is om de dreiging zoveel mogelijk weg te nemen en/of de weerbaarheid van de samenleving
tegen de dreiging te vergroten. Een goed voorbeeld hiervan is het actieprogramma integrale
aanpak jihadisme uit 2014. Tegen de achtergrond van de in die tijd sterk toegenomen
jihadistische dreiging waarover de AIVD veel informatie kon delen, werden 38 maatregelen
afgekondigd met als doel het beschermen van de democratie en de rechtsstaat, het bestrijden
en verzwakken van de jihadistische beweging in Nederland en het wegnemen van de voedingsbodem
voor radicalisering. Dit actieprogramma illustreert bij uitstek hoe, vanuit de fenomeenanalyse
onder coördinatie van de NCTV de aanpak voor het bestrijden van terrorisme vorm kreeg.
Op dit moment is de jihadistische dreiging in Nederland nog altijd de voornaamste
dreiging tegen de nationale veiligheid en er is sindsdien geen in omvang vergelijkbaar
programma geweest, maar de werkwijze waarin vanuit actuele analytische kennis over
een fenomeen de aanpak vorm krijgt is niet wezenlijk veranderd. Actuelere voorbeelden
op kleinere schaal zijn de aanpak van terroristische online content online of de inzet
op veilige re-integratie van veroordeelde terroristen.
De NCTV maakt geïntegreerde analyses en adviseert aan de hand hiervan het kabinet
over de maatregelen die kunnen bijdragen aan het versterken van de weerbaarheid van
de nationale veiligheid. Informatie van de AIVD neemt in deze analyses een belangrijke
plaats in. Dat neemt niet weg dat de AIVD en voorkomende gevallen het kabinet zelf
rechtstreeks kan informeren en dat in de praktijk ook doet. Het is geen voorwaarde
dat dit via de NCTV gaat. Het hoofd van de AIVD neemt bijvoorbeeld, net als overigens
de NCTV (de persoon), deel aan de vergaderingen van Raad voor de Veiligheid en Inlichtingen
(RVI)23 en kan eigener beweging in deze raad of in andere onderraden rechtstreeks (en ongefilterd)
inlichtingen delen en hierover adviseren. Of het algemeen gaat dit over «pure» inlichtingeninformatie
in relatie tot personen, organisaties, normbeelden en/of fenomenen. Dat wil zeggen
in verband met een mogelijke dreiging en waarvoor gebruik gemaakt kan worden van zowel
open bronnen, contacten met buitenlandse diensten als aanvullende bijzondere inlichtingenmiddelen.
Dit is informatie waarover de NCTV niet beschikt.
42 – D66
Kunt u de verschillen toelichten in de juridische criteria voor fenomeenonderzoek
en het toezicht daarop, tussen de politie, de inlichtingen-en veiligheidsdiensten
en de NCTV (zoals beoogd met dit wetsvoorstel)?
Voor zowel de politie als de inlichtingen- en veiligheidsdiensten geldt dat de taak
die de wet hen opdraagt bepalend is voor het onderzoek dat kan worden verricht. Met
dit wetsvoorstel is het voor de NCTV de coördinatietaak zoals omschreven in artikel 2
die bepalend is.
De politie heeft tot taak te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde
en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven (artikel 3 Politiewet 2012). Om
uitvoering te kunnen geven aan deze politietaak zijn er bevoegdheden nodig, bijvoorbeeld
om een feiten -of opsporingsonderzoek te doen.
Eén van de bevoegdheden is het (geautomatiseerd) verwerken van politiegegevens – waaronder
mede wordt begrepen het «met elkaar in verband brengen» daarvan (analyseren en duiden).
Ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde zijn in een gesloten wettelijk kader
bevoegdheden vastgelegd op grond waarvan de politiegegevens verwerkt mogen worden.24
Voor de verwerking van politiegegevens geldt niet de AVG, maar de Wet politiegegevens
(Wpg). De AP houdt daarop toezicht op grond van artikel 35 van de Wpg. Daarnaast houdt
de Inspectie toezicht op de politie (artikel 65 Politiewet 2012).
De Wiv 2017 stelt de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) in staat
om onderzoek te doen naar dreigingen door personen of organisaties tegen de nationale
veiligheid, waarbij zij gebruik mogen maken van verregaande bevoegdheden, die zeer
ingrijpend kunnen zijn in het kader van de privacy en daarom met strenge waarborgen
zijn omringd. De taken en de bevoegdheden van de AIVD/MIVD verschillen wezenlijk van
die van de NCTV. De AIVD heeft zes taken (a t/m f). De AIVD: a) doet onderzoek naar
organisaties en personen die een dreiging vormen; b) voert veiligheidsonderzoeken
uit; c) bevordert veiligheidsmaatregelen; d) wint inlichtingen over het buitenland
in; e) stelt dreigings- en risicoanalyses op, en f) doet naslag naar bepaalde personen
of organisaties. De taken van de AIVD staan in het teken van (vroegtijdige) onderkenning
van concrete dreigingen tegen de nationale veiligheid of democratische rechtsorde.
De AIVD heeft algemene en bijzondere bevoegdheden. Het eerste soort betreft bijvoorbeeld
openbronnenonderzoek en samenwerkingsrelaties met buitenlandse diensten. Het tweede
soort betreft bijvoorbeeld de inzet van agenten en het aftappen van telecommunicatie.
De AIVD mag bijzondere bevoegdheden alleen inzetten ten behoeve van de a- en van de
d-taak. Om te voorzien in de e-taak is de AIVD aangewezen op gegevens verkregen uit
de andere taken. Verder is er een speciale regeling om op verzoek van anderen een
naslag te doen naar personen en organisaties.
Sommige bevoegdheden zijn ingrijpend. Om die reden zijn er in de Wiv 2017 sterke waarborgen
opgenomen die ervoor moeten zorgen dat er zorgvuldig wordt omgegaan met bevoegdheden
en de informatie die verkregen wordt uit deze bevoegdheden.
Voor de AIVD en de MIVD geldt het toezichtsregime zoals opgenomen in de Wiv 2017,
waarbij de CTIVD de rechtmatigheid van het handelen toetst. Zij vallen, anders dan
de NCTV, niet onder de werkingssfeer van de AVG en het toezichtsbereik van de AP.
De NCTV kan alleen trends en fenomenen signaleren, analyseren en duiden indien dat
noodzakelijk is voor de coördinatietaak. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien
naar aanleiding van een incident of gebeurtenis bezien moet of en zo ja in welke mate
coördinatie vereist is, maar ook indien er sprake lijkt te zijn van ontwikkelingen
op het terrein van de nationale veiligheid die van belang kunnen zijn voor ketenpartners
en coördinatie op vereist is. De AP houdt toezicht op de verwerking van persoonsgegevens
door de NCTV. De Inspectie toetst de naleving van de andere normen van het wetsvoorstel.
43 – D66
Waarom is er een separaat juridisch kader nodig voor de NCTV? Wie dient er binnen
dit wetsvoorstel te toetsen of de activiteiten die worden uitgevoerd voor «het verhogen
van de weerbaarheid van (de vitale belangen van) de samenleving» ook daadwerkelijk
geoorloofd zijn op basis van die doelstelling?
Het separate wettelijke kader is noodzakelijk omdat er een wettelijke basis nodig
is voor de coördinatietaak van de NCTV die niet is onder te brengen bij andere regelgeving.
Dit vanwege het fundamenteel andere karakter van de taak die wordt geregeld en de
werkzaamheden die worden verricht ten opzichte van andere regelgeving die raakt aan
de nationale veiligheid.
Ten aanzien van de vraag of bij de uitvoering van de werkzaamheden die zijn geregeld
in het wetsvoorstel geoorloofd zijn, geldt dat de Inspectie JenV dit gaat controleren.
De AP is en blijft bevoegd ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens, versterkt
door het interne toezicht door de functionaris voor gegevensbescherming.
44 – D66
Kan de regering onderbouwen dat ons land aantoonbaar veiliger wordt van de fenomenenanalyse
door de NCTV, waar deze wet voor bedoeld is?
De NCTV heeft als doel Nederland veiliger te maken door tijdig dreigingen en risico’s
te onderkennen en dit in geïntegreerde analyses te communiceren aan het kabinet, de
Kamer en in het algemeen de samenleving. De NCTV doet dit onder meer door het vaststellen
van het dreigingsniveau terrorisme, dat is gebaseerd op een analyse van de NCTV die
gemaakt is met de andere veiligheidspartners. Door het verzamelen van kennis en expertise
over een fenomeen, deze kennis delen met partners die een rol hebben in de aanpak
en hen zo te helpen om effectieve interventies te ontwikkelen draagt de NCTV bij aan
de nationale veiligheid. Maar de kerntaak van de NCTV is coördineren.
Bijvoorbeeld: Dreigingsbeelden worden gebruikt om landelijke en lokale partners te
informeren over ontwikkelingen in de dreiging zodat deze in staat zijn de inzet daarop
aan te passen. Op basis van recente dreigingsbeelden zijn door het Rijksopleidingsinstituut
tegengaan Radicalisering trainingen ontwikkeld die nu landelijk ingezet worden om
professionals te trainen om nieuwe vormen van extremisme, waaronder het accelerationisme
te herkennen en daar mee om te gaan. Hiermee zijn al enkele honderden professionals
in Nederland getraind. Daarnaast heeft de NCTV in samenwerking met de Nationale Politie
een digitale symbolenbank ontwikkeld die (lokale) professionals kunnen gebruiken om
rechts-extremistische verschijningsvormen te herkennen. Het accelerationistische gedachtegoed
wordt voornamelijk online gedeeld; om de online aanpak hierop te versterken is door
de NCTV een verkenning gestart naar mogelijke maatregelen en bijbehorend dreigingsbeeld
online. Samen met operationele partners wordt verkend welke technische en juridische
(on)mogelijkheden er zijn en wat behoeften zijn van ketenpartners voor mogelijke interventies.
Op deze manier zijn de fenomeenanalyses een belangrijk hulpmiddel dat eraan bijdraagt
dat Nederland weerbaarder is tegen dit soort extremistische dreigingen tegen de nationale
veiligheid.
45 – D66
De leden van de D66-fractie merken tot slot op dit punt op dat Inge Bryan (directeur
van Fox IT, voorheen werkzaam bij Politie en bij AIVD) op 22 januari 2022 in de Volkskrant
zei «De NCTV meet zich terrorismebevoegdheden aan die volstrekt illegaal zijn. Dat
hoort daar niet. Terwijl er een politie-eenheid is die wel de bevoegdheden heeft,
maar niet de mensen.» Hoe is onderzocht wat er nodig zou zijn geweest om de analysetaken
die de NCTV uitvoerde onder te brengen bij ofwel politie ofwel de inlichtingendiensten?
Is daarbij de mogelijkheid betrokken capaciteit of bevoegdheden binnen politie of
inlichtingendiensten uit te breiden? Zo niet, wat was daarvan de argumentatie?
De NCTV heeft de rol van coördinator die ervoor zorgt dat de organisaties met een
taak binnen het veiligheidsdomein met elkaar samenwerken. Dit is nodig om Nederland
veilig te houden tegen terroristische dreigingen en andere dreigingen tegen de nationale
veiligheid. In de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder
23 is ingegaan op de overwegingen die ertoe hebben geleid dat in 2004 de NCTb werd
ingesteld en er destijds voor is gekozen die taken die de NCTb ging vervullen niet
onder te brengen bij een bestaande organisatie. Deze overwegingen zijn anno 2023 niet
veranderd. De AIVD en de politie hebben eigen, afgebakende wettelijke taken die wezenlijk
verschillen van de coördinerende rol die de NCTV heeft. (Zie in dit kader tevens de
beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 42). Het zou daarnaast
ten koste gaan van de effectiviteit van de NCTV en daarmee de organisaties de NCTV
bedient als coördinator, als de analysefunctie buiten de NCTV zou worden georganiseerd.
De NCTV heeft dan geen eigen expertise over fenomenen meer in huis waarvan hij wel
geacht wordt de aanpak erop vorm te geven.
De leden van de CDA-fractie merken op dat onderhavig wetsvoorstel twee taken bevat,
waarvan wordt voorgesteld deze wettelijk vast te leggen, met name omdat het voor de
uitvoering van deze taken noodzakelijk is om (bijzondere) persoonsgegevens te verwerken.
Ten eerste codificeert onderhavig voorstel de rol die de Minister van Justitie en
Veiligheid tot op heden heeft vervuld ten aanzien van het coördineren van het beleid
en de te nemen maatregelen op het terrein van terrorismebestrijding en nationale veiligheid,
teneinde de samenhang en effectiviteit hiervan te bevorderen, zoals ook aan bod kwam
in paragraaf 2.1. en bakent deze taak af. Gebleken is uit het Dreigingsbeeld Terrorisme
Nederland (DTN) dat naast de aanhoudende dreiging van jihadisme ook vanuit rechts-extremistische
hoek een terroristische aanslag voorstelbaar is en dat deze dreiging vooral gebaseerd
is op de betrokkenheid van jonge Nederlanders bij internationale, online accelerationistische
netwerken, waarvan de uitingsvormen sterk verschillen van het jihadisme.
46 – CDA
Op welke manier kunnen gemeenten nu bewust worden van dreiging van bijvoorbeeld jihadistisme
of accelerationsme? Kan de voorgestelde wetgeving hieraan bijdragen? Wat is de reactie
van burgemeesters en decentrale overheidsorganisaties op de voorliggende wetgeving?
In hoeverre is er behoefte bij decentrale overheden om duiding te krijgen van trends
en fenomenen die ook in hun domein plaatsvinden?
Accelerationisme is het rechts-terroristisch gedachtegoed waarbij het creëren of versnellen
van chaos wordt nagestreefd, om zo een rassenoorlog en de vervanging van de democratie
door een witte etnostaat te bespoedigen. Door het fenomeen te beschrijven en als NCTV
actief hierover in gesprek te gaan met gemeenten en hen zo te helpen dit fenomeen
te herkennen de aanpak hierop vorm kunnen geven.
Zoals u heeft kunnen lezen in de bijdrage aan het Rondetafelgesprek van 31 maart 2022
van burgemeester Van Zaanen van Den Haag is de NCTV een belangrijke samenwerkingspartner
in de aanpak van radicalisering en terrorisme. De G4 heeft aangegeven dat het uitwisselen
van informatie door verschillende organisaties binnen de aanpak van radicalisering
en terrorisme van groot belang is. Alleen door de diverse informatiestromen te bundelen
kan er een compleet beeld ontstaan van de mogelijke dreiging die door een extremistische
groep of individu wordt gevormd.
Gemeenten hebben ook aangegeven dat er een helder onderscheid dient te worden gemaakt
tussen de werkzaamheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de coördinerende
en daaraan ondersteunende analyserende taken van de NCTV. De voorwaarde dat de NCTV
geen gericht onderzoek doet naar personen, maar juist naar fenomenen en trends, die
nu duidelijk in dit wetsvoorstel is opgenomen, zien ze als een welkome toevoeging.
Gemeenten hebben aangegeven dat zij voor de komende tijd belang hechten aan duidelijke
afspraken over het toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden van de NCTV binnen
de nieuwe kaders. Onder andere wordt gepleit voor het onderbrengen van het toezicht
hierop bij de Inspectie JenV. Hieraan komt het wetsvoorstel tegemoet. Ook wordt een
oproep gedaan aan de commissieleden om toe te zien met een transparant kader van toezicht
en een terugkoppeling te geven naar de Tweede Kamer vanuit haar controlerende rol
en dat het van belang is dat de Tweede Kamer. Ik onderschrijf de oproep van de gemeenten.
47 – CDA
De leden van de CDA-fractie vragen aan welke casuïstiek zij moeten denken op basis
waarvan er systeemvragen worden gesteld om te bezien of overheidsbeleid effectief
is?
Het kan voorkomen dat naar aanleiding van specifieke casuïstiek systeemvragen worden
gesteld over de aanpak. Bij de aanpak van individuele casuïstiek rond terugkerende
uitreizigers is coördinatie vereist, waarbij partijen rond de casus bij elkaar worden
gebracht, tegenstellingen gesignaleerd worden, op basis van casusinformatie gesprekken
met vertegenwoordigers van het derde land gevoerd worden en adviezen worden uitgebracht,
rekening houdend met de verantwoordelijkheden van de betrokken organisaties over de
aanpak. Betrokken partijen opereren ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheden, maar
de NCTV brengt alle partners bij elkaar en helpt hen bij het zoeken naar een oplossing.
In het antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie onder 29 werd al het
voorbeeld gegeven van een uitreiziger die «onder de radar» terugkeerde naar Nederland
waarbij de NCTV met de partners uit de vreemdelingenketen het hele proces heeft geëvalueerd
en aanbevelingen heeft gedaan om het tijdig onderkennen van uitreizigers te verbeteren.
Een ander voorbeeld is de evaluatie van de tramaanslag in Utrecht. Sinds de tramaanslag
zijn meerdere stappen gezet bij verschillende ketenpartijen om de informatiedeling
te optimaliseren, zowel binnen detentie als tussen justitiële inrichtingen en ketenpartners,
zoals gemeenten. Zo is in januari 2019 gestart met het vormgeven van het Meldpunt
Radicalisering en het Multidisciplinair Afstemmingoverleg Resocialisatie (MAR), dit
traject is als gevolg van de aanslag versneld uitgerold.
48 – CDA
Deze leden vragen de regering te schetsen hoe het nu werkt zonder deze wet als er
sprake is van de terugkeer van een Nederlandse uitreiziger.
Zonder deze wet is de aanpak van dreigingen tegen de nationale veiligheid minder effectief.
Nationale veiligheidsvraagstukken zijn vaak ketenvraagstukken waarin verschillende
organisaties verantwoordelijk zijn voor een deel van de aanpak. Dat kunnen heel verschillende
verantwoordelijkheden zijn en dan moet er een organisatie zijn die het hele speelveld
overziet. Het kan gaan om de vervolging van strafbare feiten (openbaar ministerie),
inlichtingenonderzoek (AIVD), opsporingsonderzoek (politie), het nemen van vreemdelingrechtelijke
maatregelen (IND), de lokale aanpak van radicalisering (gemeenten) etc. Deze organisaties
kunnen soms tegengestelde belangen hebben. Zo kan het in het kader van de vreemdelingrechtelijke
verantwoordelijkheid van belang zijn een vreemdeling die een gevaar is voor de nationale
veiligheid uit Nederland te weren, terwijl het strafrechtelijke belang juist gericht
kan zijn op berechting in Nederland. Hierover moeten dan goede afspraken worden gemaakt.
Of het kan gebeuren dat een gemeente om advies vraagt over een veilige terugkeer van
een persoon die veroordeeld is voor een terroristisch misdrijf en die binnenkort terugkeert
naar zijn woonplaats. Als organisaties elkaar rond zo’n casus niet goed weten te vinden
kan dit kan leiden tot wrijving en gebrekkige samenwerking. Ook in geval van terugkerende
uitreizigers verloopt het proces niet altijd zoals het zou moeten. Dat was bijvoorbeeld
het geval toen een terugkeerder die niet langer de Nederlandse nationaliteit heeft
zich meldde bij een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in een derde land
om met oog op terugkeer naar Nederland en die strafrechtelijk wordt gezocht. Wie een
gevaar is voor de nationale veiligheid komt Nederland niet zomaar in. Maar er is ook
een belang om de uitreiziger in Nederland te berechten voor de misdrijven waarvan
hij wordt verdacht. Naar aanleiding van deze casus heeft de NCTV relevante partners
binnen het veiligheidsdomein bij elkaar gebracht, zijn oplossingsrichtingen besproken
en zijn afspraken gemaakt over de aanpak. Ook het in het antwoord op de vragen van
de leden van de VVD-fractie onder 29 beschreven voorbeeld is zo’n situatie.
Zonder het wetsvoorstel zou de NCTV deze taak niet goed kunnen vervullen omdat de
geschetste situaties beginnen bij een casus (een persoon). Om het vraagstuk te kunnen
overzien moet de NCTV kennis kunnen nemen van de casus en dus persoonsgegevens kunnen
verwerken. Zonder deze wet kan de NCTV deze belangrijke taak niet langer vervullen
en zal een van de andere partijen dit moeten oppakken. Gezien de soms tegengestelde
belangen die verschillende organisaties hebben, is dit geen wenselijke situatie.
49 – CDA
Zij zouden graag van de regering het verschil uitgelegd krijgen tussen de mogelijkheden
die een particulier persoon heeft om openbare bronnen te volgen en monitoren en welke
bevoegdheden de NCTV op dit moment heeft om trends uit openbare bronnen op te maken.
Voor een natuurlijk persoon geldt de AVG niet indien er sprake is van de uitoefening
van een zuiver persoonlijke of huishoudelijke activiteit. Daarmee kunnen particulieren
feitelijk zonder beperkingen openbare bronnen volgen en monitoren. Voor de overheid
geldt dat overheidshandelen gebaseerd dient te zijn op een wettelijke grondslag. De
NCTV heeft alleen de mogelijkheden ten aanzien van publiek toegankelijke online bronnen
die met dit wetsvoorstel worden ingekaderd, waarbij geen onderzoek kan worden verricht
gericht op personen of besloten bronnen kunnen worden geraadpleegd. Een particulier
heeft feitelijk in dat opzicht dan ook aanzienlijk meer mogelijkheden dan de NCTV.
50 – SP
De leden van de SP-fractie vragen de regering toe te lichten hoe zij de rol van de
NCTV precies ziet en waarin deze rol fundamenteel verschilt van die van de huidige
inlichtingen- en veiligheidsdiensten?
De NCTV is ervoor om te zorgen dat organisaties binnen het nationale veiligheidsdomein
complementair zijn aan elkaar en elkaar niet onbedoeld tegenwerken. Er is geen andere
organisatie met die specifieke coördinerende taak.
Ten algemene is op de verschillende spelers en rollen in het domein van de nationale
veiligheid ook ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie
onder 9. Zoals daar ook toegelicht geldt dat iedere speler een eigen rol en verantwoordelijkheid
heeft waardoor de nationale veiligheid op meerdere manieren wordt beschermd en versterkt.
De NCTV heeft daarin de coördinerende zodat optimaal wordt samengewerkt. Daarnaast
geldt dat de NCTV zich richt op preventief beleid en tijdige signalering van nieuwe
ontwikkelingen.
De rol van de NCTV verschilt fundamenteel van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
omdat er geen sprake is van het verrichten van onderzoek naar personen omdat zij (of
organisaties) door de doelen die zij nastreven, dan wel door hun activiteiten aanleiding
geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van
de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige
belangen van de staat.
Analyses die de NCTV maakt om zijn werk als coördinator goed te kunnen doen zijn niet
gericht op het doen van onderzoek naar personen of organisaties om eventueel gevaar
dat van deze personen of organisaties uitgaat weg te nemen maar zijn eerder signalerend
van aard. De analyses informeren bijvoorbeeld door het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland
de samenleving en bieden ook burgers en bedrijven duidelijkheid over ontwikkelingen
waar alertheid vereist is. Daarnaast geldt dat bijvoorbeeld andere overheden geconfronteerd
worden met ontwikkelingen waar een bepaalde expertise voor nodig is om deze te kunnen
duiden. Op deze wijze worden die organisaties in staat gesteld de eigen verantwoordelijkheden
en taken goed te vervullen. De bescherming van de nationale veiligheid wordt niet
alleen gediend door directe dreigingen van personen weg te nemen, maar ook door het
versterken van de weerbaarheid van de samenleving, onder meer door deze signalerende
en alerterende rol.
51 – SP
Kan de regering daarbij meenemen dat onder andere de AIVD vanzelfsprekend niet alleen
onderzoek doet naar personen, maar ook naar trends en fenomenen? Is de regering het
met de genoemde leden eens dat indien de AIVD dit immers niet zou doen, de binnenlandse
veiligheid door de AIVD niet op adequate wijze geborgd kan worden? Kan de regering
ook ingaan op de vraag waarom het wenselijk is dat de NCTV deze rol vervult en dat
deze rol niet belegd wordt bij één van de andere diensten, zoals de AIVD? Of dat de
problematiek, zoals de versnipperde bevoegdheden en verantwoordelijkheden in de terrorismebestrijding,
niet op andere manieren kan worden opgelost? In hoeverre speelt hier volgens de regering
mee dat de NCTV en de AIVD onder verschillende ministeries vallen? Waarom is er bij
de vormgeving van deze wet niet meer ingezet op het bevorderen van samenwerken in
plaats van het creëren van overlap aan taken, zoals nu gebeurt? Waarom gaat de NCTV
nu echt zelf inlichtingenwerk doen zoals wordt voorgesteld?
NCTV, AIVD, politie en andere organisaties met een rol in het veiligheidsdomein zijn
complementair aan elkaar. Al deze organisaties hebben een eigen taak om Nederland
veilig te houden. De taak van de NCTV is om de aanpak van dreigingen en het vergroten
van de weerbaarheid te coördineren. Zoals eerder toegelicht is kennis van trends en
fenomenen van belang om de coördinerende taak goed te kunnen uitvoeren. Dit is echter
niet vergelijkbaar met het inlichtingenwerk van de AIVD.
Bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 9 is uiteengezet
dat het nationale veiligheidsbelang op meerdere manieren wordt gediend en dat meerdere
spelers hierin een eigen rol vervullen. Een groot verschil tussen de rol van de NCTV
en de AIVD is dat alleen de NCTV de taak heeft het contraterrorismebeleid vorm te
geven en in dat kader, kort gezegd, de samenwerking te bevorderen. In tegenstelling
tot de NCTV is de AIVD wél een inlichtingendienst met geheel eigen taken en bevoegdheden
die in de Wiv 2017 zijn geregeld (zie in dit kader onder meer de beantwoording van
de vragen van de leden van de D66-fractie onder 42). De opvatting dat met dit wetsvoorstel
een overlap van taken wordt gecreëerd wordt dan ook niet gedeeld. Er is met dit wetsvoorstel
ten opzichte van het verleden juist sprake van een heldere afbakening van taken tussen
AIVD, politie en NCTV. Benadrukt wordt dat de NCTV met dit wetsvoorstel geen taken
krijgt die thuishoren bij een inlichtingendienst.
De eerste deelvragen kunnen overigens bevestigend worden beantwoord. De taak van de
NCTV laat onverlet dat de AIVD ook zelf analyses maakt van maatschappelijke fenomenen
in relatie tot de nationale veiligheid. De analyses van de AIVD zijn veelal gebaseerd
op onderzoeken waarin ook bijzondere bevoegdheden kunnen zijn ingezet en om die reden tot stand komen onder een ander wettelijk regime en dus ook een langere doorlooptijd
hebben. Deze vaak diepgaander analyses van de AIVD kunnen door de NCTV vervolgens
weer worden benut in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland.
De coördinatietaak is bij de NCTV belegd omdat, zoals in de memorie van toelichting
bij het wetsvoorstel is aangegeven, het juist van belang is dat deze taak niet wordt
belegd bij een van de organisaties die betrokken zijn bij het bestrijden van terrorisme
en het beschermen van de nationale veiligheid. Ook werd opgemerkt dat het concentreren
van de personen die belast zijn met de informatieverzameling bij de AIVD, MIVD, KMar,
politie en andere informatiediensten binnen één dienst, geen oplossing biedt want
dan wordt het contact verloren met de moederorganisaties. Zij gaan zich na verloop
van tijd identificeren met die dienst waar zij zijn geplaatst en/of worden door hun
moederorganisatie gezien als onderdeel van die dienst. Het beoogde voordeel gaat dan
verloren. Zoals ook verwoord in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel en
in de beantwoording van de leden van de Volt-fractie onder 23, kreeg de NCTb bij zijn
oprichting tot taak de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding te verbeteren.
Voor een doeltreffende aanpak van terrorismebestrijding werd een gemeenschappelijk
beleidskader en een centrale organisatie dan ook wezenlijk bevonden. Deze organisatie
kan het hele speelveld overzien en kijkt niet met de blik van de moederorganisatie.
52 – SP
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat ook de politie uiterst kritisch is en het
onduidelijk noemt hoe er onderscheid wordt gemaakt tussen taken van de NCTV en andere
organisaties, zoals de politie. Ook de politie noemt het niet duidelijk waarom het
nodig is voor het coördineren (bijzondere) persoonsgegevens te verwerken. De politie
waarschuwt voor overlap met de activiteiten en taken van de politie, die ook gebruik
maakt van openbare bronnen. Waarom is er niets gedaan met dit soort kritiek?
De regering heeft zich de kritiek op het wetsvoorstel aangetrokken. Daarom is met
de nota van wijziging het wetsvoorstel aangepast; de bevoegdheden van de NCTV op het
gebied van het verwerken van persoonsgegevens zijn ten opzichte van het wetsvoorstel
dat in november 2021 bij uw Kamer werd ingediend verder ingeperkt. Daarnaast zijn
er verschillende waarborgen in het wetsvoorstel opgenomen ter bescherming van persoonsgegevens.
Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat de NCTV ten behoeve van zijn coördinerende
taak persoonsgegevens afkomstig uit openbare bronnen kan verwerken. De NCTV mag dit
doen in het kader van het maken van trend- en fenomeenanalyses die nodig zijn om adequaat
invulling te kunnen geven aan de coördinatietaak op het gebied van terrorismebestrijding
en nationale veiligheid. Zoals hiervoor uiteengezet kunnen deze openbare bronnen persoonsgegevens
bevatten omdat veel van deze bronnen nu eenmaal opvattingen en inzichten van (groepen)
personen bevatten. Het doen van onderzoek gericht op personen of organisaties is niet
toegestaan, dit is voorbehouden aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de
politie.
Het kunnen verwerken van persoonsgegevens is niet alleen nodig om een goed beeld te
hebben van wat er met betrekking tot dreigingen voor de nationale veiligheid leeft
in de samenleving, het is soms ook nodig dat de NCTV aan de hand van individuele casuïstiek
de aanpak evalueert als beleid of werkafspraken niet goed werken. Voorbeeld hiervan
werden gegeven in het antwoord op vraag 29 van de leden van de VVD-fractie.
53 – SP
De leden van de SP-fractie begrijpen dat het nuttig kan zijn om analyses te maken
over de staat van het land, de samenleving en de bedreigingen voor de veiligheid.
De vraag is niet óf dit soort taken nuttig zijn en moeten gebeuren, maar door wie,
aangezien onder andere de AIVD en de politie dit ook zullen doen. Anders zijn zij
immers niet in staat om hun werk te doen en zouden lukraak zoeken naar bedreigingen.
Maar als ook bijvoorbeeld wetenschappers dit zullen doen, is wel de vraag wat hierbij
de toegevoegde waarde is van de NCTV, behalve in het samenbrengen van de verschillende
analyses. Omdat de voorgenoemde instanties ook onderzoek doen in publiek toegankelijke
bronnen, vragen de genoemde leden naar de meerwaarde voor de NCTV om eigenstandig
aanvullend onderzoek te doen, zeker omdat dit met minder waarborgen omkleed is?
Net zoals de politie en de AIVD als onderdeel van hun werk trends en fenomenen moeten
kunnen analyseren en duiden moet ook de NCTV dat kunnen doen zijn werk als coördinator
goed te kunnen vervullen. Zien we online een nieuw fenomeen dat aansluit bij de belevingswereld
van jongeren, maar niet zo onschuldig is als het lijkt? Zijn er nieuwe dreigingen
uit andere landen die op steun kunnen rekenen? Wat is de maatschappelijke impact van
extremistische of antisemitische uitingen in het publieke domein of in de online wereld?
De NCTV moet dit niet alleen kunnen signaleren, maar ook kunnen begrijpen. Belangrijk
onderscheid met genoemde diensten is dat de NCTV uitsluitend mag kijken naar openbare
bronnen die voor iedereen toegankelijk zijn. Als voorbeeld de opkomst van het accelerationisme.
Door het maatschappelijk debat en ontwikkelingen in binnen- en buitenland te volgen
heeft de NCTV in een vroeg stadium partners (ook lokaal) kunnen alerteren.
Een ander voorbeeld betreft de vraag die bij de NCTV gesteld werd naar aanleiding
van de aanslag in Buffalo (VS) waar een terrorist op 14 mei 2022 tien mensen doodschoot.
In deze casus heeft de NCTV als gevolg van het ontbreken van een grondslag om persoonsgegevens
te verwerken niet goed kunnen adviseren.
Na de aanslag werd bekend dat de schutter een manifest had geschreven en zelf had
verspreid, voorafgaand aan de aanslag. De vraag die bij de NCTV werd gesteld was:
kunnen we het manifest van de schutter in Buffalo, dat vrij toegankelijk is online,
lezen en verwerken om een duiding te geven of dit navolging zou kunnen krijgen in
Nederland? Het antwoord hierop was dat dit niet duidelijk was omdat in het manifest
ook persoonsgegevens opgenomen zijn. Er is op dat moment voor gekozen om dat manifest
niet nader te onderzoeken. Dit is een zorgwekkend voorbeeld van een gebeurtenis op
het gebied van veiligheid waarvan je in Nederland zou willen weten hoe dit resoneert
in de samenleving en of dat aanhang krijgt. Deze inzichten zouden gedeeld worden met
partners en uiteindelijk in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) belanden.
Het lokaal bestuur gebruikt de analyses zoals dreigingsbeelden en thematische analyses
op het gebied van nationale veiligheid van de NCTV voor het versterken van hun eigen
kennis over fenomenen. Daarnaast kan lokaal op basis van het landelijk beeld hun eigen
aanpak tegen het licht houden en waar nodig de aanpak verstevigen.
Deze voorbeelden illustreren niet alleen waarom de NCTV op basis van openbare bronnen
en analyses van partners geïntegreerde analyses moet kunnen maken, maar ook dat de
NCTV binnen het veiligheidsdomein een hele andere rol vervult dan de politie en de
AIVD. Anders dan deze diensten heeft de NCTV de rol om, op basis van eigen kennis
en expertise over dreigingen tegen de nationale veiligheid, actief de samenwerking
tussen partners te bevorderen en waar nodig te helpen de aanpak vorm te geven.
54 – SP
Waarom is er niet gekozen om het toezicht op deze bevoegdheden te versterken en met
waarborgen te omkleden, zoals de waarborgen die wel voortvloeien uit de bevoegdheden
van de opsporing- en inlichtingendiensten?
In het wetsvoorstel zijn diverse waarborgen en controlemechanismen opgenomen. Ten
aanzien van personen geldt dat er in tegenstelling tot de inlichtingen-en veiligheidsdiensten
geen onderzoek kan worden verricht gericht op personen en er geen analyses kunnen
worden verstrekt over personen die door die analyse in verband worden gebracht met
een trend of fenomeen. Dat neemt niet weg dat om de coördinatietaak goed te kunnen
verrichten het noodzakelijk is dat er kennis is van trends en fenomenen en dat de
NCTV een eigen specifieke rol vervult die niet elders belegd kan worden.
Daarnaast geldt dat er op verschillende waarborgen zijn opgenomen, zoals dat er geen
grootschalige gegevensverwerking kan plaatsvinden door de inzet van tools die profileren,
de verplichting tot het verrichtten van een gegevensbeschermingsaudit, aangescherpte
bewaartermijnen, pseudonimisering en anonimisering, personele, technische en organisatorische
maatregelen ende benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek
voor dit wetsvoorstel. Tot slot vindt er naast het toezicht door de AP op de verwerking
van persoonsgegevens toezicht plaats op de andere normen door de Inspectie JenV.
55 – SP
De leden van de SP-fractie constateren dat er veel kritiek is geuit, onder andere
in het rondetafelgesprek, over het gebrek aan de juiste waarborgen en het ontbreken
van goed toezicht. Steeds is gezegd dat de taken bepalen welke mate van toezicht vereist
is. Als er taken zijn in het kader van nationale veiligheid, en daar lijkt de regering
toch nadrukkelijk voor te kiezen, dan zou voor het toezicht door de CTIVD in het kader
van de Wiv moeten worden gekozen. Kan de regering reageren op deze kritiek? Is ook
overwogen om deze gehele taak en daarmee dit wetsvoorstel onder de Wiv te brengen?
Zo niet, waarom niet?
Zoals toegelicht in de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie
onder 24, geldt dat ten aanzien van de bescherming van de nationale veiligheid alleen
de verwerking van persoonsgegevens door de AIVD en MIVD onder de Wiv 2017 van de werking
van de AVG zijn uitgezonderd en alle andere verwerkingen van persoonsgegevens ter
bescherming van de nationale veiligheid niet.
De Wiv 2017 en het toezicht door de CTIVD zijn specifiek ingericht op de werkzaamheden
van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten waarbij sprake is van vergaande bevoegdheden.
Ten aanzien van de AIVD geldt dat dit onder meer is vanwege het onderzoek dat de dienst
doet ten aanzien van organisaties en personen die door de doelen die zij nastreven,
dan wel door hun activiteiten aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij
een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor
de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat. De inlichtingen- en
veiligheidsdiensten hebben een specifieke taak die raakt aan directe dreigingen voor
de nationale veiligheid en, anders dan de werkzaamheden van de NCTV, buiten de werkingssfeer
van het Unierecht valt.
De werkzaamheden die onder bijgaand voorstel door de NCTV worden verricht zijn anders
van aard dan de werkzaamheden van de AIVD en MIVD en brengen geen vergaande bevoegdheden
zoals onder de Wiv 2017 wel mogelijk is met zich mee. Zoals ook toegelicht bij de
beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 9 en van de leden
van de SP-fractie onder 51 is er sprake van verschillende taken en bevoegdheden en
versterken de verschillende spelers elkaar en vullen elkaar aan.
Zoals ook de Afdeling advisering van de Raad van State aangaf in haar advies op het
wetsvoorstel is het juist met het oog op het noodzakelijke onderscheid tussen de NCTV
en andere overheidsdiensten (in het bijzonder de AIVD), dat het toezicht volgens de
reguliere regeling van de AVG in handen is gelegd van de AP en niet bij een andere
bestaande of nieuw op te richten toezichthouder. De AVG bevat duidelijke waarborgen
ten aanzien van de rechten van betrokkenen. Om die reden is er dan ook niet gekozen
om de taken uit het wetsvoorstel te beleggen bij de AIVD, dan wel de NCTV om te vormen
tot een inlichtingen- en veiligheidsdienst en onder te brengen onder de Wiv 2017.
In het advies van de Afdeling advisering op de nota van wijziging wordt dit feitelijk
nogmaals bekrachtigd.
56 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie merken dat er veel vragen bestaan over monitoring
van uitingen van burgers, activisten, journalisten en partijen uit het maatschappelijk
middenveld. Zij vragen de regering helder toe te lichten wat er precies gebeurt, waar
de NCTV precies toestemming voor heeft, wat hiervoor de noodzaak is, welke rechten
burgers in deze hebben waar het gaat om inzicht in van hun verwerkte gegevens en wat
er met deze gegevens gebeurt.
Met de opkomst van social media is de wereld veranderd en vindt de ontwikkeling van
trends en fenomenen voor een groot deel plaats in de online wereld. Dit vergt ook
dat de overheid meebeweegt en om de weerbaarheid van de nationale veiligheid te versterken
er kennis van trends en fenomenen die hierop van invloed zijn. Niet alleen door het
wegnemen van dreigingen die uitgaan van personen zoals de AIVD doet, maar ook door
tijdig nieuwe ontwikkelingen te signaleren zodat er tijdig beleid ontwikkeld kan worden
en overheden en organisaties in staat worden gesteld hiermee om te gaan. Een voorbeeld
betreft de publicatie over rechts-extremistisch geweld in West-Europa en de VS uit
2018, waaruit blijkt dat veel rechts-extremistisch geweld tegenwoordig niet meer los
kan worden gezien van de online context waarin dit gebeurt. Discussies en meningen
over maatschappelijke ontwikkelingen en gebeurtenissen op het internet en de sociale
media vormen vaak een voedingsbodem voor fysiek geweld.
Het wetsvoorstel sluit het doen van onderzoek gericht op personen en organisaties
expliciet uit. Op grond van het wetsvoorstel mag de NCTV wel het open internet, waaronder
open social media, raadplegen over trends en fenomenen zoals het hierboven genoemde,
die van belang zijn voor de nationale veiligheid.
Met name wanneer het gaat om bepaalde gebeurtenissen en incidenten is vaak coördinatie
vereist en zal de NCTV onder andere analyseren wat de maatschappelijke impact is en
welke beleidsopvolging vereist is. Die coördinatie kan bestaan uit het bijeenbrengen
van relevante partnerorganisaties of het verwerken van verschillende (bestaande) informatieproducten.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden kan het noodzakelijk zijn publieke bronnen te
raadplegen en analysewerkzaamheden te verrichten.
Een aanleiding kan gevormd worden door berichtgeving in de media of vragen vanuit
de politiek. Daarnaast kan de vraag opkomen of er noodzaak bestaat voor het inzetten
van de analysetaak van de NCTV in het kader van die coördinatietaak. Op de langere
termijn wordt ook gekeken hoe bepaalde trends en fenomenen zich ontwikkelen om te
kunnen beoordelen of het gevoerde beleid nog voldoet of dat coördinatie vereist is
vanwege nieuwe ontwikkelingen.
Hoe dit precies werkt: De NCTV volgt het nieuws over terrorisme en andere onderwerpen
die de nationale veiligheid mogelijk raken en stelt zich een aantal vragen, zoals:
wat betekent dit? Is er iets nieuw of veranderd? Is dit een trend? Kan dit in Nederland
ook gebeuren? Vaak gaat de aandacht uit naar ideologisch gemotiveerde geweldsincidenten,
vaak in het buitenland (omdat deze in Nederland gelukkig weinig voorkomen). Waar de
NCTV tegelijk benieuwd naar is, is of en hoe een incident wordt beleefd door de samenleving.
Voorheen kon dit door naar sociale media te kijken, hetgeen sinds april 2021 niet
meer gebeurt. Hierdoor weten de analisten van de NCTV momenteel veel niet. Bijvoorbeeld
of en hoe er in Nederland werd gereageerd op een koranverbranding in het buitenland
of de aanslag op Salman Rushdie.
Indien er ontwikkelingen zijn die raken aan de nationale veiligheidsbelangen, worden
de bevindingen van de analisten opgeschreven of besproken met analisten van andere
overheidsorganisaties. Bijvoorbeeld: de moord op de Franse leraar Samuel Paty in oktober
2020 leidde tot een interne notitie en intensieve gesprekken met partners over de
mogelijke effecten van door sommige mensen ervaren godslastering. Een ander proces
leidde in 2021 tot een publieke analyse over de coronaprotesten.25 Veel bevindingen van analisten krijgen uiteindelijk in een of andere vorm een plaats
in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland.
Analyses en duidingen van de NCTV worden gedeeld met partners die een rol hebben in
de aanpak van het fenomeen. Dat kan blijven bij het delen van de betreffende publicatie,
maar het is ook mogelijk dat medewerkers van de NCTV in persoon een toelichting geven.
Partners gebruiken de informatie van de NCTV om als dat nodig is hun aanpak op het
betreffende fenomeen te versterken. En de NCTV kan op basis van de kennis over ontwikkelingen
die de nationale veiligheid kunnen raken partners bij elkaar brengen om de samenwerking
te bevorderen. Het is bij uitstek de rol van de coördinator om als spin in het web
– op basis van kennis over mogelijke dreigingen tegen de nationale veiligheid – ervoor
te zorgen dat nieuwe en veranderende dreigingen niet onopgemerkt blijven en dat het
nodige wordt gedaan om de dreigingen tegen de nationale veiligheid worden tegengegaan.
Elke burger kan, indien hij of zij daartoe aanleiding ziet, een AVG-verzoek indienen
bij de NCTV om te vernemen welke persoonsgegevens door de NCTV zijn verwerkt. De inzageprocedure
verloopt conform de vereisten van de AVG. Zie in dit kader tevens de beantwoording
van de vragen van de leden van de VVD-fractie onder 28.
Daarnaast zijn in het wetsvoorstel regels opgenomen over de omgang met persoonsgegevens.
Als het gaat om berichtgeving afkomstig van sociale media worden binnen een jaar persoonsgegevens
zoveel mogelijk verwijderd, dan wel gepseudonimiseerd. Binnen vijf jaar worden de
nog resterende persoonsgegevens definitief verwijderd uit de systemen die voor analyses
worden gebruikt. Alleen berichten met persoonsgegevens die van groot belang zijn voor
een trend of fenomeen, maar een beperkte inbreuk vormen voor betrokkene, kunnen na
advies van de functionaris voor gegevensbescherming langer bewaard blijven. Welke
berichten dit betreft zal inzichtelijk worden bijgehouden zodat daar controle op kan
plaatsvinden. Daarnaast kan het zo zijn dat berichten nog bewaard blijven voor een
ander doel, namelijk om inzageverzoeken en rechterlijke procedures te kunnen afronden.
57 – ChristenUnie
Voorts vragen zij of het juist is dat ook monitoring van demonstraties plaatsvindt.
Een demonstratie kan een uiting zijn van een trend of fenomeen. Het zegt iets over
onrust die er in de samenleving leeft over een bepaald onderwerp. Daarom wordt er
in producten soms aandacht besteed aan dergelijke manifestaties. Zo werd bijvoorbeeld
in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 57 geschreven over demonstraties van extreem
linkse groepen, die door de NCTV werden geduid als links activisme (en expliciet niet
als gewelddadig extremisme). De NCTV vervult hiermee een rol in het publieke debat
en helpt bestuurders en politici om dit soort demonstraties te duiden. Maar het is
niet de taak van de NCTV een overzicht van demonstraties en protesten bij te houden.
Er worden dan ook geen gegevens van individuele demonstranten bijgehouden of onderzoek
gedaan gericht op individuele demonstranten.
58 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich, met de AP, zorgen of de bevoegdheden
voldoende afgebakend zijn. Zij vragen welke gevolgen dit heeft voor de toetsing van
rechters en toezichthouders. Welke begrenzing en waarborgen heeft de regering toegevoegd
op basis van deze zorgen van de AP?
Met de nota van wijziging die tegelijk met bijgaande nota naar aanleiding van het
verslag aan uw Kamer is uitgebracht zijn enkele belangrijke wijzigingen aangebracht.
Een belangrijke begrenzing is dat de NCTV een persoon niet in verband kan brengen
met een trend of fenomeen, als dat niet al is vastgesteld door bijvoorbeeld de AIVD,
de plaatsing op een sanctielijst,26 de definitieve veroordeling door een rechter, of algemene bekendheid in de media
door een incident of gebeurtenis die veel teweeg heeft gebracht. De NCTV kan wel ten
algemene uitingen duiden in analyses, zolang er maar geen duiding plaatsvindt van
een persoon. Daarnaast is de controle verder versterkt door zowel de benoeming van
een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit wetvoorstel om de accountability
onder de AVG verder te versterken als te voorzien in toezicht door de Inspectie JenV.
Dit naast de waarborgen die al waren opgenomen in het wetsvoorstel zoals de periodieke
gegevensbeschermingsaudit, pseudonimisering en passende waarborgen voor de bescherming
van persoonsgegevens.
59 – Volt
De leden van de Volt-fractie merken dat het onduidelijk is welke tools en methoden
er worden gebruikt bij het verzamelen en analyseren van gegevens vanuit open bronnenonderzoek
door de NCTV. Kan de regering meer duidelijkheid geven hierover? Klopt het dat de
NCTV dezelfde toolbox gebruikt bij deze bevoegdheid als de AIVD? Kunt u de Privacy
Impact Assessment (PIA)/ Data Protection Impact Assessment (DPIA)/ Human Rights Impact
Assessment (HRIA) en verwerkersovereenkomsten van het gebruik van die tools met de
Kamer delen?
Voor publiek toegankelijke online bronnen geldt met het wetsvoorstel dat daar verschillende
bronnen onder kunnen vallen. Dit kunnen online kranten, boeken en wetenschappelijke
artikelen zijn, maar ook social media voor zover dit geen besloten groepen of berichtgeving
betreft. Daarbij is vastgelegd dat er geen gebruik kan worden gemaakt van technische
hulpmiddelen die op basis van profilering persoonsgegevens verzamelen, analyseren
en combineren. Feitelijk vindt de raadpleging van deze online bronnen handmatig plaats,
met dien verstande dat een zoekmachine als Google wel kan worden ingezet.
Zoals in de PIA bij het wetsvoorstel is uiteengezet zal de NCTV ten behoeve van internetmonitoring
gebruik maken van een apart ICT-systeem dat de mogelijkheid biedt aan monitorspecialisten
om kennis te kunnen nemen van – openbaar toegankelijke – sites en openbare discussies
op bijvoorbeeld Twitter, Facebook en Instagram. Binnen dit systeem is een gebruiker
niet te herleiden naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid zodat iedere vorm
van beïnvloeding wordt voorkomen en is deze gevrijwaard van virussen, malware of andere
kwaadaardige virussen. Voor sociale media platformen zoals bijvoorbeeld Facebook en
Instagram zijn een login noodzakelijk om berichtgeving op het platform te kunnen lezen.
Interactie met anderen op social media is niet toegestaan, zoals het aangaan van een
online connectie met personen alsmede de interactie met personen door bijvoorbeeld
het reageren op een discussie. Dit moet onderscheiden worden van het aannemen van
een identiteit of valse hoedanigheid, waarbij er bijvoorbeeld onder die valse persoonsidentiteit
activiteiten, waaronder contacten met anderen, op publieke bronnen worden verricht.
Er wordt niet automatisch informatie van sociale media gebruikers door het ICT-systeem
opgeslagen. Indien specifieke informatie noodzakelijk wordt geacht ten behoeve van
de taken in dit wetsvoorstel, vergt dit een actieve handeling van de monitorspecialist
om deze informatie (d.m.v. een screenshot) op te slaan voor (tijdelijk) gebruik. Voor
de duidelijkheid wordt benadrukt dat niet alle NCTV-ambtenaren beschikken over een
account om gebruik te kunnen maken van dit ICT-systeem, er bestaat slechts een beperkt
aantal accounts die specifiek bedoeld zijn voor de monitorspecialisten. Middels amvb
worden er regels gesteld met betrekking tot te nemen technische, personele en organisatorische
maatregelen, waaronder regels over functiescheiding, autorisatie voor het gebruik
van bepaalde systemen, opslag en beveiliging. Dit betekent dat een de toegang tot
dergelijke systemen beperkt wordt en dat de personen die deze toegang verkrijgen niet
tevens werkzaam kunnen zijn voor een van de andere onderdelen van de NCTV.
Er wordt hierbij geen gebruik gemaakt van een toolbox zoals de AIVD kan inzetten ten
behoeve van het verzamelen en analyseren van informatie. Er is ook geen sprake van
de mogelijkheid tot inzetten van webcrawlers of tools die in staat zijn tot grootschalige
gegevensverwerking.
De NCTV kijkt in tegenstelling tot de AIVD en MIVD alleen naar open bronnen die toegankelijk
zijn voor iedereen met een computer of een smartphone. Enkel voor die voor iedereen
toegankelijke openbare social media bron, waarvoor het aanmaken van een account een
laagdrempelig proces is, zal gebruik worden gemaakt van een ICT-systeem dat ervoor
zorgt dat de daartoe aangewezen monitorspecialisten toegang krijgen tot die social
media met het aan de monitorspecialist gekoppelde (pseudonieme) account.
60 – Volt
Hoewel de AP gespecialiseerd is in het houden van toezicht op de verwerking van persoonsgegevens,
mist de AP deze specialisatie en mandaat wanneer het gaat om het bredere nationale
veiligheidsdomein. Waarom is hier gekozen voor de AP? Acht de regering het toezicht
dat de AP kan bieden als voldoende?
Er dient te worden benadrukt dat er niet gekozen is voor de AP als toezichthouder,
maar dat op grond van de AVG en de UAVG geldt dat de AP de bevoegde toezichthouder
is. Ook de Afdeling advisering van de Raad van State heeft dit in beide adviezen (op
het wetsvoorstel en de nota van wijziging) bevestigd. Zoals is weergegeven bij de
beantwoording van de vragen van de leden van uw fractie onder 24, is de AP juist geëquipeerd
om toe te zien op de naleving van de AVG, ook al vindt de verwerking plaats in het
kader van de nationale veiligheid. Om de AP te versterken in dit toezicht wordt voorzien
in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit wetsvoorstel.
Daarnaast zullen er periodiek gegevensbeschermingsaudits worden uitgevoerd. Tot slot
geldt dat de Inspectie JenV de naleving van de regels van het wetsvoorstel die niet
zien op de verwerking van persoonsgegevens gaat controleren, bijvoorbeeld dus ook
of de gegevensbeschermingsaudit is uitgevoerd.
61 – Volt
De bevoegdheden in het NCTV-wetsvoorstel worden niet gegeven aan de NCTV maar aan
de Minister van Justitie en Veiligheid. In hoeverre kan de Minister deze bevoegdheden
inzetten binnen andere instanties buiten de context van het NCTV? Worden deze ook
ingezet in de context van politiewerk? Doet de Minister dat op dit moment onrechtmatig?
Zoals tevens toegelicht in de beantwoording van de leden van de D66-fractie onder
33 geldt staatsrechtelijk dat taken en bevoegdheden worden toegekend aan de Minister.
Een wettelijk kader kan nooit voor andere doeleinden worden ingezet. De NCTV verricht
kan dan ook geen werkzaamheden die in de Politiewet 2012 zijn geregeld of omgekeerd
kan de politie niet bijgaand wetsvoorstel inzetten voor de politietaak.
62 – BIJ1
Het lid van BIJ1 merkt op dat de bevoegdheden in het NCTV-wetsvoorstel niet worden
gegeven aan de NCTV als organisatie, maar aan de Minister van Justitie en Veiligheid.
Het lid van BIJ1 vraagt aan de regering of de Minister deze bevoegdheden ook in zou
kunnen zetten buiten de context van de NCTV. In hoeverre kunnen de bevoegdheden bijvoorbeeld
ook worden ingezet in de context van politiewerk? Doet de Minister dat nu ook al onrechtmatig
net als met de NCTV?
Zoals ook toegelicht bij de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie
onder 33 en de leden van de Volt-fractie onder 61 kan er niet «geshopt» kan worden
uit wettelijke bevoegdheden. Dit zou indruisen tegen de kernwaarden van de rechtsstaat.
De wet bepaalt welke bevoegdheden voor welke doelen ingezet kunnen worden. Deze kunnen
niet ingezet worden voor andere doeleinden en andere taken, dus ook niet voor de politie.
2.3 Verwerken van (persoons)gegevens
63 – D66
De leden van de D66-fractie merken op dat met dit wetsvoorstel een bevoegdheid wordt
gecreëerd voor de Minister van Justitie en Veiligheid om persoonsgegevens te delen.
De Minister verstrekt persoonsgegevens in beginsel gepseudonimiseerd aan andere overheidsinstanties,
tenzij dit vanwege de doeleinden van de verwerking niet mogelijk is. In welke situaties
zou dit niet mogelijk zijn?
Deze uitzondering kan van toepassing zijn indien een persoon onmiskenbaar verbonden
is met het fenomeen en de naam noemen nodig is voor een goede uitleg van het fenomeen.
Ter illustratie een voorbeeld: Anders Breivik (terroristische daad, Noorwegen 2011)
was en is als persoon wezenlijk voor het fenomeen rechts-terrorisme en de ontwikkeling
hiervan. Als de NCTV de ontwikkeling van het fenomeen rechts-terrorisme wil beschrijven
over de afgelopen 25 jaar en mogelijke toekomstige ontwikkelingen wil kunnen duiden,
is het verwijzen naar de aanslag op Utoya voor de beschrijving van die ontwikkeling
van het fenomeen rechts-terrorisme essentieel. Een dergelijke verwijzing leidt er,
ook als de naam van de dader daarin niet genoemd wordt, al snel toe dat de persoonsgegevens
van de dader bekend wordt, omdat iedereen al weet, of zeer eenvoudig kan achterhalen
over wie het gaat. Daarnaast kan het in het geval van het coördineren bij concrete
casuïstiek onmogelijk zijn om geen persoonsgegevens te delen, omdat een overheidsorganisatie
een taak heeft ten aanzien van een persoon en om die reden vereist is mede te delen
wie het gaat. Indien er bijvoorbeeld sprake is van het terughalen van uitreizigster
om straffeloosheid te voorkomen dienen de organisaties die een taak hebben ten aanzien
van die personen over identificerende gegevens te beschikken. Dit geldt zowel voor
landelijke als lokale overheidsorganisaties.
64 – CDA
De leden van de CDA-fractie constateren dat het wetsvoorstel voorziet in een grondslag
om persoonsgegevens te verwerken als dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de
taken van dit wetsvoorstel. In iedere casus moet een rechtvaardiging worden gegeven
door een zorgvuldige afweging van de inbreuk op bescherming van persoonsgegeven tegen
het belang van de noodzaak van verwerking van gegevens. Op welke manier gebeurt deze
verantwoording?
De wijze waarop de afweging heeft plaatsgevonden moet herleidbaar zijn uit de werkprocessen.
Indien het bijvoorbeeld gaat het om verstrekken van een analyse dient afgewogen te
worden of het noodzakelijk is om persoonsgegevens op te nemen. Indien het gaat om
het benoemen van een publiek persoon die onlosmakelijk is verbonden met een trend
of fenomeen, dan kan het onvermijdelijk zijn dat deze persoon wordt genoemd en is
pseudonimiseren niet mogelijk omdat eenvoudig herleidbaar is om wie het gaat door
het publieke karakter van de betreffende persoonsgegevens. In die situatie zullen
de gevolgen voor betrokkene echter gering zijn. Indien er sprake is van coördinatie
naar aanleiding van concrete casuïstiek dient te worden afgewogen of het verstrekken
van persoonsgegevens aan een ander organisatie wel echt noodzakelijk is voor het doel
van die verstrekking.
Ten aanzien van het opslaan van persoonsgegevens geldt dat voor de meest privacygevoelige
categorie, namelijk de gegevens die afkomstig zijn van social media, binnen een jaar
zoveel mogelijk moeten zijn vernietigd of gepseudonimiseerd. Waar dat niet mogelijk
is dient uitlegbaar te zijn waarom dat niet mogelijk is. Dit zal uit de werkprocessen
moeten blijken. De verantwoording vindt op diverse manieren plaats. De gegevensbeschermingsaudit
is bijvoorbeeld om hulpmiddel om te controleren of aan de verschillende eisen die
zijn gesteld wordt voldaan. Daarnaast vindt er controle plaats door de Inspectie JenV
waar het gaat om de normen die niet zien op de verwerking van persoonsgegevens en
toezicht door de AP waar het wel gaat om de verwerking van persoonsgegevens.
65 – SP
De leden van de fractie SP-fractie hebben nog enkele inhoudelijke vragen en opmerkingen
over het voorliggende voorstel. Kan de regering nader toelichting hoe er op basis
van dit wetsvoorstel wordt gewaarborgd dat de inbreuk voor personen beperkt blijft
tot het strikt noodzakelijke en dat de taken van de NCTV niet wederom breder zullen
worden ingevuld in de praktijk? Welke aanvullende waarborgen kunnen daarvoor getroffen
worden?
De inperking is zowel gewaarborgd door het feit dat in het wetsvoorstel is vastgelegd
dat er geen onderzoek kan worden verricht gericht op personen en geen analyses kunnen
worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen
op het terrein van terrorisme en de nationale veiligheid. Daarmee is de taak zelf
reeds ingeperkt. Om er vervolgens voor te zorgen dat deze taak in de praktijk niet
breder wordt ingevuld zijn er meerdere waarborgen opgenomen. Deze waarborgen hebben
zowel tot doel om de interne werkprocessen scherp te houden doordat bijvoorbeeld wordt
vastgelegd hoe er met persoonsgegevens wordt omgegaan, de verplichting tot het uitvoering
van een gegevensbeschermingsaudit en technische, personele en organisatorische maatregelen,
als waarborgen die zorgen voor transparantie en controle zoals de controle door de
Inspectie JenV en het interne toezicht op de naleving van de AVG door de benoeming
van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit wetsvoorstel naast
het toezicht waartoe de AP bevoegd is. Daarmee is zowel sprake van een inperking als
het scherp houden van de eigen organisatie en controle van buitenaf. Tot slot is nog
relevant dat zowel rapporten van de Inspectie JenV als de AP openbaar worden.
66 – SP
Genoemde leden lezen dat aanvullende eisen, zoals rondom het verwerken van bijzondere
en strafrechtelijke persoonsgegevens, worden verwerkt per AMvB, waarbij er zwaardere
eisen zullen worden neergelegd. Waarom kiest de regering ervoor dit niet per wet te
regelen?
In het wetsvoorstel zelf zijn meerdere waarborgen opgenomen ten aanzien van de bescherming
van alle persoonsgegevens zoals de gegevensbeschermingsaudit, pseudonimisering en
bewaartermijnen. Daarnaast is geregeld dat bij amvb regels worden gesteld ten aanzien
van te nemen technische, personele en organisatorische maatregelen, waaronder regels
over functiescheiding, autorisatie voor het gebruik van bepaalde systemen, opslag
en beveiliging. Het is gebruikelijk om onderwerpen van meer technische aard die zien
op de uitwerking van regels te delegeren naar het niveau van een amvb. Op deze wijze
kunnen de betreffende regels indien nodig met de stand van de techniek of bij nieuwe
ontwikkelingen ten aanzien van privacybescherming ook sneller geactualiseerd worden.
Het element «zwaarder» ziet overigens op het beschermingsregime voor «bijzondere persoonsgegevens
en gegevens van strafrechtelijke aard». Het ligt voor de hand dat vanwege de keuze
van de Europese wetgever om deze zwaarder te beschermen dit ook door te voeren in
de nationale invulling van de bescherming van deze gegevens. De lat ligt als het ware
hoger ten aanzien van het aantonen van de noodzaak tot verwerking van deze gegevens
als de bescherming van deze gegevens tegen ongeautoriseerde toegang. Voor de maatregelen
die worden uitgewerkt bij amvb geldt dan ook dat tevens bezien zal worden op welke
wijze er strengere eisen gesteld kunnen worden aan de bescherming van dit type gegevens.
67 – SP
Daarnaast lezen de genoemde leden dat het onmogelijk bleek te zijn om de bewaartermijn
van gegevens te verkorten naar minder dan 5 jaar. Genoemde leden vragen naar een nadere
duiding hiervan. Zij vragen daar in het bijzonder naar, omdat de NCTV toch vooral
bedoeld is om in crisistijd te opereren en de 5-jaartermijn dan juist extra lang lijkt
omdat de meeste crises immers kortdurend zijn.
De bewaartermijnen zijn van toepassing op alle persoonsgegevens. Dit betreft zowel
gegevens die bijvoorbeeld zien op terugkerende Syriëgangers als gegevens die worden
verwerkt voor de analysefunctie. Om maatwerk te kunnen aanbrengen is hierin een verdere
verfijning aangebracht die recht doet aan het type gegeven waar het om gaat. Ten algemene
geldt overigens dat persoonsgegevens worden vernietigd zodra de noodzaak tot bewaren
niet meer bestaat.
Ten aanzien van de coördinerende werkzaamheden geldt dat een casus soms langer kan
lopen waardoor een bewaartermijn van vijf jaar vereist is. Voor gegevens die gebruikt
worden ten behoeve van de analysefunctie wordt een «trechtermodel» voorgesteld, zodat
de meest gevoelige persoonsgegevens ook zo veel mogelijk als eerste worden vernietigd,
dan wel gepseudonimiseerd. Voor persoonsgegevens in krantenartikelen en wetenschappelijke
literatuur geldt dat deze niet onder dit trechtermodel vallen. Onder de AVG en de
UAVG geldt een uitzondering voor de verwerking van persoonsgegevens voor journalistieke
en wetenschappelijke doeleinden. In het verlengde daarvan wordt geregeld dat het resultaat
van die verwerking, namelijk krantenberichten en wetenschappelijke artikelen en dergelijke,
niet vernietigd wordt of geschoond wordt van persoonsgegevens. Wellicht ten overvloede:
dit bekent niet dat er persoonsdossiers mogen worden aangelegd.
Voor gegevens afkomstig van publiek toegankelijke online bronnen die niet zien op
de uitzondering van journalistieke en wetenschappelijke gegevens, geldt dat binnen
een jaar na vergaring de daarin voorkomende persoonsgegevens vernietigd worden, gepseudonimiseerd,
of in sommige gevallen behouden. Die laatste categorie is bedoeld voor berichten van
groot belang waarbij pseudonimiseren onmogelijk is omdat het om een persoon gaat die
onlosmakelijk verbonden is met een trend of fenomeen. Het heeft bijvoorbeeld weinig
zin om de naam van een algemeen bekende terrorist te verwijderen uit berichtgeving.
Daarnaast kan het door die bekendheid in technische zin onmogelijk zijn om te pseudonimiseren
omdat altijd met redelijke inspanning achterhaald kan worden om wie het gaat. De pseudonimisering
is in dit geval in technische zin met name een beveiligingsmaatregel. Voor het resterende
deel geldt dat dat de termijn ondertussen doorloopt en deze binnen maximaal vijf jaar
alsnog vernietigd dienen te worden voor gebruik voor analyses. Daarbij is slechts
één uitzondering voor een categorie gegevens die van grote betekenis zijn voor een
trend of fenomeen, bijvoorbeeld zoals het geval is bij een manifest dat vooraf is
gegaan aan een aanslag en dergelijke. De functionaris voor gegevensbescherming zal
adviseren over de vraag of er in die situatie ook inderdaad sprake is van een geringe
inbreuk op de privacy van betrokkene. Ook zal worden geregistreerd om welke berichten
het gaat zodat controleerbaar is of deze categorie bijvoorbeeld niet te ruim wordt
opgevat.
Tot slot dient voor de volledigheid te worden vermeld dat persoonsgegevens voor andere
doeleinden dan analyse, separaat langer kunnen worden bewaard Deze persoonsgegevens
zijn dan echter niet meer toegankelijk voor analisten. Dit kan noodzakelijk zijn om
lopende rechtszaken en inzageverzoeken ten aanzien van de betreffende persoonsgegevens
te kunnen afhandelen.
68 – SP
Ook vragen de leden van de SP-fractie waarom in de gehele wet de NCTV niet genoemd
wordt, maar het steeds gaat over de Minister. Kan dat nader worden toegelicht? Waarom
zouden we al deze bevoegdheden aan de Minister moeten willen geven? Erkent de regering
dat in de historie van het ontstaan en de ontwikkeling van de NCTV en de bevoegdheden
van de Minister steeds meer taken bij het ministerie zijn komen te liggen?
Zoals ook aan bod kwam bij de beantwoording van de vragen van de leden van D66-fractie
onder 33, de leden van de Volt-fractie onder 61 en de leden van de BIJ1-fractie onder
62 zijn de redenen hiervoor staatsrechtelijk van aard. Taken en bevoegdheden worden
toegekend aan een Minister, die de uitvoering mandateert aan dienstonderdelen. Dit
is uitsluitend anders bij verzelfstandigde onderdelen zoals zbo’s. Vanwege die verzelfstandiging
geldt overigens dat in die gevallen er wettelijke kaders zijn ontwikkeld om deze verzelfstandiging
vorm te geven, mede vanwege de ministeriële verantwoordelijkheid. Er zal namelijk
altijd verantwoording afgelegd moeten kunnen worden. In het geval van bijgaand wetsvoorstel
is de Minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijk en worden de taken middels
organisatie- en mandaatbesluiten belegd bij de NCTV. Het klopt dat in de historie
van ontstaan en ontwikkeling van de NCTV een duidelijk wettelijk kader met daarin
een duidelijke begrenzing van de taak en de bevoegdheid ontbrak. Daarin wordt nu alsnog
voorzien.
69 – SP
Erkent de regering voorts dat dit een zogenoemd «chilling effect» kan hebben op de
samenleving en de vrijheid van meningsuiting, dat mensen zich minder vrij en onbespied
wanen als ze door het ministerie worden gevolgd en in de gaten worden gehouden zoals
bijvoorbeeld in het verleden met verschillende journalisten en activisten is gebeurd
die zich uitspreken over woningnood? Is dat niet zeer onwenselijk?
In het kader van de vrijheid van meningsuiting is het van belang om een chilling effect
te voorkomen. Een reden ook dat door EHRM bijvoorbeeld bij het opleggen van sancties
en het beoordelen van de zwaarte van een sanctie waarbij ook de vrijheid van meningsuiting
een rol speelt rekening houdt met het risico op het ontstaan van een chilling effect.
Kort gezegd dient er vrijelijk bericht kunnen worden over maatschappelijke of politieke
ontwikkelingen, waardoor een aantasting van de vrijheid van meningsuiting al snel
disproportioneel kan worden bevonden. Deze vrijelijke berichtgeving wordt met het
wetsvoorstel op geen enkele wijze aangetast, waarbij ook is vastgelegd dat een persoon
niet door een analyse van de NCTV in verband kan worden gebracht met een trend een
fenomeen en geen gevolgen ondervinden van het gebruikmaken van de vrijheid van meningsuiting.
70 – SP
De leden van de SP-fractie vragen wat precies de publiek toegankelijke bronnen zijn
uit artikel 4 van het wetsvoorstel. Dit gaat natuurlijk verder dan de krant lezen
of Facebook of Twitter bekijken, maar hoe is dat precies afgebakend? Valt hieronder
bijvoorbeeld ook het lid worden van bepaalde groepen op social media als men daarvoor
een vrij eenvoudige handeling moet verrichten? Van wat voor soort publiek toegankelijke
bronnen is in het verleden reeds gebruik gemaakt door de NCTV en wat heeft men in
het kader van dit wetsvoorstel op het oog? In hoeverre zal hier ook gebruik worden
gemaakt van geautomatiseerde gegevensanalyse, wat zijn daar de grenzen aan?
Op de vraag wat onder het toepassingsbereik van publiek toegankelijke bronnen valt
is in de memorie van toelichting nader ingegaan, waarbij is aangesloten bij de definiëring
die daaraan is gegeven door de Commissie Koops.27 Kort samengevat gaat het om de feitelijke toegankelijkheid van de gegevens. De vraag
of in enige mate een beveiliging moet worden doorbroken speelt een prominente rol
bij de beoordeling of een bepaalde online bron voor eenieder toegankelijk (open of
publiek toegankelijk) is of juist gesloten. Voor een publieke bron geldt dat daartoe
toegang wordt verkregen zonder een beveiliging te doorbreken of omzeilen, en zonder
het aanwenden van technische ingrepen, valse signalen of valse sleutels, of het aannemen
van een valse hoedanigheid. Publiek toegankelijke (online) bronnen zijn kranten, wetenschappelijke
artikelen en dergelijke, maar ook bronnen op het internet zoals Twitter of andere
social media kanalen. Om de bepaling toekomstbestendig te formuleren is dan ook bewust
gekozen voor de term «publiek toegankelijk» en niet te specificeren naar de benamingen
van bijvoorbeeld een sociaal medium als Twitter. Daarbij wordt geen toegang verkregen
tot besloten groepen. Dit zijn namelijk geen publiek toegankelijke bronnen. Er wordt
daarbij geen gebruik gemaakt van geautomatiseerde gegevensanalyse. Dit is ook uitgesloten
door te regelen dat er geen gebruik kan worden gemaakt van technische hulpmiddelen
die profileren. Ook hiervoor geldt dat de omschrijving zo techniekneutraal en toekomstbestendig
mogelijk is omschreven.
Bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 59 is nader
toegelicht onder welke voorwaarden de NCTV openbare bronnen mag raadplegen en dat
de NCTV hierbij geen gebruik maakt van een toolbox of geautomatiseerde gegevensanalyse.
71 – SP
De leden van de SP-fractie hebben begrip voor de coördineerde rol die de NCTV heeft
op het gebied van terrorismebestrijding. Vraag is daarbij voor deze leden echter wel
hoe ver deze taak moet reiken en of deze niet op andere manieren is in te vullen.
Is de aanpak van terrorismebestrijding op dit moment niet te versnipperd bijvoorbeeld?
Kunnen, in het geval van een uitreiziger die zijn straf heeft uitgezeten, de reclassering
en de AIVD geen taak vervullen in het geval er voldoende grond is om aan te nemen
dat deze persoon nog altijd een risico vormt voor zichzelf en de samenleving? Daarnaast
moet een coördineerde rol geen toezichthoudende rol worden, volgens de genoemde leden.
Hoe wordt voorkomen dat de NCTV een sturende positie inneemt ten opzichte van de andere
betrokken overheidsorganisaties? Daarnaast zijn er verschillende samenwerkingsverbanden
in de praktijk waarbij informatie over terrorismebestrijding wordt gedeeld. Wat is
de noodzaak om dit als wettelijke taak vast te leggen?
De NCTV is er om versnippering op het gebied van het versterken van de weerbaarheid
ten aanzien van terrorismebestrijding en nationale veiligheid te voorkomen. Om dat
goed te kunnen doen kan het nodig zijn dat de NCTV kennisneemt van casuïstiek en dan
persoonsgegevens verwerkt. Het gaat er dan vaak om dat de NCTV ervoor zorgt dat de
taken van verschillende organisaties, als stukken van een legpuzzel, goed op elkaar
aansluiten. Onderstaand voorbeeld ter illustratie van de coördinatie door de NCTV
in de casus van een terugkeerder:
Op Schiphol blijkt bij de grenspassage een terugkeerder uit Syrisch strijdgebied met
de nationaliteit van een derde land gesignaleerd te staan in het Schengeninformatiesysteem
(SIS).
Hij vraagt ter plaatse in Nederland asiel aan en verblijft vanaf dat moment in Nederland
in grensdetentie. Vervolgens trekt hij echter zijn asielaanvraag weer in. Het Openbaar
Ministerie besluit betrokkene aan te houden op verdenking van strafbare feiten. Er
bestaan wezenlijke zorgen over de mogelijke dreiging die van deze persoon uitgaat
indien deze vrijkomt. In deze casus zijn er verschillende instanties met een taak
ten aanzien van deze persoon:
a. Het Openbaar Ministerie in verband met mogelijke vervolging;
b. De IND en Dienst Terugkeer en Vertrek in verband met de asielprocedure en uitzetting;
c. Een gemeente in verband met verblijf in Nederland, mocht hij uit detentie komen en
vreemdelingenbewaring niet mogelijk is; en
d. De politie vanuit de veiligheidstaak en vanuit de vreemdelingentaak.
De coördinerende taak van de NCTV in deze casus laat zich als volgt omschrijven:
• De NCTV vormt met de betrokken organisaties een totaalbeeld van het proces en adviseert
op basis van de casusinformatie over de vervolgaanpak en heeft hierover contact met
andere betrokken landen;
• Daarnaast reist de NCTV af naar het land van vertrek om op diplomatiek niveau te spreken
over de casus;
• De NCTV brengt landelijke en lokale partijen bij elkaar in een casusoverleg mocht
deze persoon uit detentie komen;
• Tot slot doet de NCTV in de evaluatie van de casus aanbevelingen tot verbeteringen
in het landelijk beleid en informatie-uitwisseling.
Dankzij de coördinerende taak van de NCTV valt een dergelijke casus niet tussen wal
en schip en hebben landelijke en lokale partijen elkaar beter weten te vinden. Bij
deze werkzaamheden is het noodzakelijk om persoonsgegevens van de betrokkene te verwerken.
Als daar geen wettelijke basis voor is kan de NCTV, die hiervoor juist in het leven
is geroepen, deze taken niet meer uitvoeren. Er is geen andere organisatie met de
wettelijke taak om de samenhang en de effectiviteit van het beleid te waarborgen.
Toezicht houden of sturen op wat een andere organisaties precies doet is geen taak
van de NCTV. De meerwaarde van de betrokkenheid van de NCTV is dat de coördinator
kan overzien wat iedere afzonderlijke organisatie vanuit de eigen wettelijke taak
doet en nodig heeft en zorgt dat steeds (ook) naar het nationale veiligheidsbelang
wordt gekeken naast de afzonderlijke belangen en tot slot dat lering kan worden getrokken
voor toekomstige vergelijkbare gevallen.
72 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de keuze om voor de verwerking van
bijzondere persoonsgegevens een brede grondslag te gebruiken. De Raad van State adviseert
dit tot enkele specifieke gegevenscategorieën te beperken. De regering geeft in haar
reactie aan ook een grondslag te willen creëren voor bijzondere persoonsgegevens die
in de toekomst mogelijk relevant kunnen zijn. Deze leden zijn niet per definitie overtuigd
van de wenselijkheid van een dergelijke grondslag. Zij vragen de regering nader toe
te lichten aan welk type persoonsgegevens de regering denkt als het gaat om gegevens
met mogelijke relevantie in de toekomst. Voorts vragen zij de regering of, indien
hier toch noodzaak voor zou blijken, niet middels een separaat traject alsnog een
grondslag voor verwerking van deze gegevens kan worden gecreëerd.
De grondslag voor verwerking van bijzondere persoonsgegevens is ingeperkt tot een
aantal bijzondere persoonsgegevens die kunnen voorkomen in informatie die wordt verkregen.
Het doel is dan niet de registratie van die gegevens, maar voorkomen moet worden dat
deze vernietigd moeten worden wegens het ontbreken van een verwerkingsgrondslag.
De verwerkingsgrondslag voor bijzondere persoonsgegevens en persoonsgegevens ten aanzien
van strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten is in artikel 8 van onderhavig
voorstel opgenomen. Ten aanzien van bijzondere persoonsgegevens gaat het om gegevens
waaruit ras of etnische afkomst, politieke, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen
blijken en verwerking van gegevens over gezondheid.
Een voorbeeld waarin bijzondere persoonsgegevens een rol kunnen spelen ziet bijvoorbeeld
op uitingen die in verband staan met het jihadistisch gedachtegoed en daarmee relevant
kunnen zijn in het kader van een analyse over de ontwikkelingen binnen het jihadisme.
Een ander voorbeeld betreft gegevens over gezondheid van een persoon die terugkeert
uit IS-gebied, die relevant kunnen zijn in het kader van coördinerende taken, gelet
op te betrekken overheidsorganisaties bij terugkeer. In dit kader kan gedacht worden
aan bijvoorbeeld medische hulp die ingezet moet worden omdat iemand een aandoening
heeft. Alle andere in artikel 9, eerste lid, van de AVG opgenomen bijzondere persoonsgegevens
zijn bij voorbaat uitgesloten. Gegevens ten aanzien van strafrechtelijke veroordelingen
en strafbare feiten kunnen bijvoorbeeld aan de orde zijn indien er kennis wordt genomen
van een uiting waaruit blijkt dat de betrokkene veroordeeld is voor een strafbaar
feit. Dit moet onderscheiden worden van de verstrekking van gegevens die vallen onder
het verstrekkingenregime van de Wet politiegegevens of de Wet justitiële en strafvorderlijke
gegevens. Door de aangebrachte inperking is dus reeds een groot aantal bijzondere
persoonsgegevens uitgesloten. Dit betekent inderdaad wel dat indien in de toekomst
blijkt dat de grondslag te beperkt is geworden deze aangepast zal moeten worden.
73 – Volt
De leden van de Volt-fractie lezen dat het wetsvoorstel expliciet zegt dat de analyses
gaan over «trends en fenomenen» en niet over personen en organisaties. Toch worden
er persoonsgegevens meegenomen. Het is lastig om een harde lijn te trekken tussen
fenomenen en personen, aangezien maatschappelijke fenomenen gaan over het menselijke
gedrag. Kun je fenomenen beschrijven zonder personen te volgen (zoals activisme)?
Waarom is een analyse van open bronnen waarbij geen persoonsgegevens verwerkt worden
(zoals krantenartikelen, nieuwsberichten, enzovoort) niet genoeg?
Zoals ook aan bod kwam bij het beantwoorden van de vragen van de leden van de BIJ1-fractie
onder 12 en 13 is er een verschil tussen het kijken naar trends en fenomenen en het
kijken naar personen. Met een trend of fenomeen wordt in het kader van dit wetsvoorstel
een maatschappelijke ontwikkeling bedoeld die relevant is voor de nationale veiligheid.
Dat kan nooit gaan over één, twee of enkele individuen die zich op een bepaalde manier
uiten. Als de uiting navolging krijgt, door anderen wordt overgenomen en als gevolg
daarvan een zekere omvang krijgt dan kan worden gesproken over een trend of fenomeen.
Alleen als dat het geval is kunnen de analisten van de NCTV, als het voor de nationale
veiligheid belangrijk genoeg is, besluiten er een analyse van te maken indien dit
noodzaklelijk is met het oog op de coördinatietaak. Als het gaat om een concrete dreiging
vanuit specifieke personen dan is het niet aan de NCTV maar aan politie of AIVD om
hier onderzoek naar te doen.
Als bijvoorbeeld één of twee personen een gedachtegoed ontwikkelen zoals de Reichsbürger in Duitsland28, dan is dat te zien als de persoonlijke opvatting van dat individu of van die individuen.
Je kunt dan niet spreken van een trend of een fenomeen. Mochten een dergelijke situatie
zich in Nederland voordoen waarbij sprake is van dreiging van deze individuen met
(terroristisch) geweld dan kunnen AIVD en/of politie hierop handelen. Worden de opvattingen
van deze enkele personen breder verspreid en gedeeld dan is sprake van een trend of
fenomeen. De NCTV kan daar dan over schrijven of spreken, met als doel relevante partners
te alerteren. Het is vervolgens aan die partners – voor zover dat opportuun is en
past binnen hun wettelijke taak – om te beoordelen of de uitingen van een specifieke
persoon passen binnen het fenomeen of de trend.
De NCTV zal in dit kader zelf nooit onderzoek doen gericht op individuele personen
maar kan wel kennis over een fenomeen overdragen waardoor anderen (beter) in staat
zijn om te handelen.
Ten aanzien van krantenartikelen, nieuwsberichten en dergelijke geldt dat ook daarin
persoonsgegevens voorkomen waardoor er sprake is van de verwerking van persoonsgegevens,
ook al is dat niet het doel. Feitelijk gaat het om de verwerking van gegevens, waarin
persoonsgegevens voorkomen. Die gegevens worden verwerkt, zonder dat er sprake is
van het aanleggen van persoonsdossiers of het volgen van personen. Persoonsgegevens
komen onvermijdelijk in vele bronnen voor.
74 – Volt
Deze leden vragen zich ook af wat er gebeurt in het geval door de NCTV wel een dreiging
wordt gesignaleerd tijdens deze fenomeenanalyse. Hoe gaat de NCTV ermee om wanneer
een gevaarlijk individu wordt gesignaleerd? Wordt dit dan doorgegeven aan de AIVD
en andere instanties?
In het zeldzame geval dat de NCTV tijdens internetmonitoring op openbare informatie
stuit die mogelijk relevant is voor de AIVD, MIVD of de politie, zal de NCTV de AIVD,
MIVD of politie direct wijzen op deze informatie en zelf niets met deze informatie
doen.
75 – Volt
Hoe zorgt de regering ervoor dat gepseudonimiseerde persoonsgegevens, al dan niet
verpakt in rapporten of verstrekt aan externen, door koppeling van datasets niet alsnog
herleidbaar zullen zijn naar individuele personen? Is de regering van oordeel dat
het pseudonimiseren van persoonsgegevens als voldoende waarborg geldt om de inbreuk
op het recht op bescherming van persoonsgegevens te mitigeren? Welke andere mitigerende
maatregelen treft de regering?
In het wetsvoorstel zijn meerdere inperkingen en waarborgen opgenomen ten aanzien
van personen en persoonsgegevens. Met de nota van wijziging wordt vastgelegd dat er
geen analyses kunnen worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht
met een trend of fenomeen. Daarmee worden personen beschermd. Ook kan er geen onderzoek
worden verricht, gericht op personen. Binnen een jaar na vergaring zijn zoveel mogelijk
persoonsgegevens verwijderd of gepseudonimiseerd, zodat deze persoonsgegevens door
derden niet meteen identificeerbaar zijn zonder meer dan geringe inspanningen. Ook
bij het opstellen van analyses wordt zorgvuldig met persoonsgegevens omgegaan. Deze
worden zoveel mogelijk verwijderd of gepseudonimiseerd, tenzij zoals eerder aan bod
kwam het gaat om personen waarbij pseudonimiseren onmogelijk is zoals eerder aan bod
kwam bij de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie onder 63.
Daarnaast geldt zoals aan bod kwam bij de beantwoording van de vragen van de leden
van de SP-fractie onder 54 dat er daarnaast nog meerdere andere waarborgen zijn opgenomen
ter bescherming van persoonsgegeven, bijvoorbeeld door het treffen van personele,
technische en organisatorische maatregelen.
Door de vergaande inperkingen die in het wetsvoorstel zijn aangebracht is het dus
niet mogelijk dat een burger in verband wordt gebracht met terrorisme of een fenomeen
zoals jihadisme door een analyse van de NCTV.
76 – Volt
Op basis van welke analyse concludeert de regering dat er bij het «handmatig» gebruik
van zoekmachines als Google geen sprake is van een technisch hulpmiddel dat op basis
van profilering persoonsgegevens verzamelt, analyseert en combineert?
In het voorgestelde artikel 3, tweede lid, (artikel 4, vierde lid voor doorvoering
van de nota van wijziging) is ten eerste een beperking opgenomen door het gebruik
van technische hulpmiddelen, die op basis van profilering persoonsgegevens verzamelen,
analyseren en combineren uit te sluiten.
Dit betekent concreet dat er geen gebruik kan worden gemaakt van software die ontworpen
is om te profileren. Er kan bijvoorbeeld geen gebruik worden gemaakt van «web crawlers»
of profilering door algoritmes. Het handmatig gebruik van zoekmachines als «google»
valt echter niet onder deze uitzondering, doordat er geen sprake is van een technisch
hulpmiddel dat op basis van profilering persoonsgegevens verzamelt, analyseert en
combineert. Er is zoals is opgemerkt bij de beantwoording van de vragen van de leden
van de SP-fractie onder 70 gekozen voor deze formulering om de bepaling met de ontwikkeling
van de techniek zo toekomstbestendig mogelijk te maken. Om die reden is dan ook aangesloten
bij het doel dat met technische hulpmiddelen wordt nagestreefd, namelijk profilering.
En daarbij geldt wellicht ten overvloede dat er dus geen onderzoek gedaan gericht
op personen, ook niet via Google.
77- BIJ1
Het lid van de BIJ1-fractie wil van de regering weten hoe gegevens worden verzameld
voorafgaand, tijdens en na demonstraties en protesten. Wat zijn de criteria voor het
inschatten van dreigingen en risico's? Welke categorieën (persoons)gegevens worden
verzameld? Welke tools worden gebruikt, hoe lang worden de gegevens bewaard en met
wie worden de gegevens gedeeld? Welke categorieën (persoons)gegevens worden verzameld
bij online monitoring en om welke personen kan het hierbij gaan (zoals politici, activisten
of deelnemers en/of organisatoren van demonstraties)?
De beoordeling of en zo ja welke maatregelen rond een demonstratie genomen worden
is aan de politie, die onder het gezag van de burgemeester verantwoordelijk is voor
de handhaving van de openbare orde. In het antwoord op de vragen van de leden van
de ChristenUnie-fractie onder 57 is toegelicht dat de NCTV in voorkomende gevallen
in analyseproducten een duiding kan geven met betrekking tot een demonstratie in het
licht van een trend of een fenomeen, maar verder is er dan ook geen grond voor het
verzamelen van dergelijke gegevens. Wellicht ten overvloede geldt daarbij dat er geen
onderzoek kan worden verricht gericht op personen, dus ook niet naar demonstranten.
2.4 De AVG en aanvullende waarborgen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat de verwerking van
persoonsgegevens door de NCTV valt onder de AVG en daarmee onder het toezicht van
de Autoriteit persoonsgegevens. De regering constateert daarbij dat er geen reden
is om te voorzien in een afwijkende vorm van toezicht, daar dit voorstel direct valt
onder de werking van de AVG en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
(UAVG).
78 – VVD
Kan de regering echter toelichten wat het verschil zou zijn voor een individu wanneer
de CTIVD toezicht houdt ten opzichte van toezicht door de AP? Wat zou toezicht door
de CTIVD inhouden voor de taak en werkwijze van de NCTV? De Inspectie Justitie en
Veiligheid houdt toezicht op risico’s en kansen binnen de uitvoering van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid. Kan de regering schetsen wat voor toezicht de Inspectie
JenV houdt op de NCTV? Is dat een jaarlijkse inspectie en zo nee, kan dat wel jaarlijks
zijn? Kan de regering voorts aangeven waar de inspectie zich in haar toezicht op de
NCTV op richt? In hoeverre is dat complementair aan het toezicht van de CTIVD?
De CTIVD is, verkort gezegd, ingesteld om toezicht te houden op de rechtmatigheid
van het handelen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, dat wil zeggen of zij
zich aan de regels houden die voor hen in de Wiv 2017 zijn opgenomen.
Zo geldt bijvoorbeeld dat indien de AIVD bepaalde bijzondere bevoegdheden wil inzetten,
toestemming moet zijn verkregen van de Minister van BZK, waarvoor vervolgens een toetsingscommissie
weer belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van BZK
verleende toestemming. Het wettelijke kader is toegespitst op de bijzondere aard van
de werkzaamheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en kent dan ook een systematiek
die niet toepasbaar is op de werkzaamheden van de NCTV, naast het feit dat de NCTV
niet over bijzondere bevoegdheden beschikt en ook geen onderzoek kan doen gericht
op personen. Voor de werkzaamheden van de AIVD en MIVD onder de Wiv 2017 geldt dat
deze buiten de werkingssfeer van het Unierecht vallen en dat daarom de verwerking
van persoonsgegevens in dat kader niet onder de AVG en UAVG valt. Zo kunnen personen
dus geen recht op inzage onder de AVG verzoeken of gebruik maken van de andere rechten
die de AVG toekent. In de Wiv 2017 is om die reden een apart regime toegespitst op
het werk van de diensten opgenomen. Logischerwijze geldt vanwege de bijzondere aard
van de werkzaamheden dat er inperkingen zijn op het recht op inzage van gegevens door
personen.
Naast het feit dat de AVG rechtstreeks toepasselijk is en de toepassing van de AVG
niet facultatief is biedt de AVG verdergaande bescherming en transparantie. Personen
hebben recht op inzage waarbij de Minister is gebonden aan de AVG als verwerkingsverantwoordelijke
en de NCTV als verwerker. De AVG bevat meerdere verplichtingen die bescherming bieden
aan burgers zoals het recht op inzage en rechtsbescherming.
De Inspectie JenV gaat de naleving van de normen toetsen die niet zien op de verwerking
van persoonsgegevens onder de AVG. De Inspectie en de AP zijn dan ook complementair
aan elkaar. Zo controleert de Inspectie bijvoorbeeld of er wel een gegevensbeschermingsaudit
heeft plaatsgevonden en of er geen analyses worden verstrekt waardoor een persoon
in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen. De Inspectie gaat zelf over de
frequentie van het toezicht op basis van de inschattingen die zij maakt. Zo is denkbaar
dat met name in de eerste fase na invoering dit toezicht frequenter zal dan op langere
termijn mocht geconstateerd worden dat de werkwijze van de NCTV in overeenstemming
met de wet is.
79 – D66
De leden van de D66-fractie constateren dat de activiteiten van de NCTV met dit wetsvoorstel
niet onder toezicht zoals geregeld in de Wiv zouden komen te vallen, maar wel onder
toezicht van de AP. Betekent dit ook dat burgers dan met een inzageverzoek op basis
van de AVG inzage kunnen verkrijgen in welke gegevens over hen worden verwerkt binnen
onderzoek in het kader van de nationale veiligheid? Zo ja, is dit niet strijdig met
het belang van nationale veiligheid?
Het is juist dat burgers een inzageverzoek kunnen doen op basis van de AVG om te kunnen
zien of er gegevens over hen voorkomen in de systemen van de NCTV. Omdat er geen onderzoek
wordt gedaan naar personen, geldt dat het gehoor geven aan een dergelijk verzoek in
de regel geen strijd zal opleveren met het belang van de nationale veiligheid.
Er kunnen meerdere redenen zijn dat persoonsgegevens voorkomen in de systemen van
de NCTV. Ten eerste kan het gaan om persoonsgegevens die betrekking hebben op een
persoon rondom wie coördinerende werkzaamheden zijn verricht. Voorbeelden hiervan
zijn genoemd in de beantwoording van onder andere de leden van de CDA-fractie onder
48, en van de leden van de SP-fractie onder 71. In deze gevallen is een concrete casus
de aanleiding voor de NCTV om actief de samenwerking tussen partners te bevorderen
en ervoor te zorgen dat de werkprocessen van verschillende organisaties op elkaar
aansluiten.
Ten tweede kan het gaan om persoonsgegevens die voorkomen naar aanleiding van de analysefunctie.
De NCTV dient het belang van de nationale veiligheid door terrorismebestrijding en
de bescherming van de nationale veiligheid te coördineren. Ten behoeve van het uitvoeren
van die taak maakt de NCTV geïntegreerde analyses die gebaseerd zijn op analyses van
andere organisaties, op openbare bronnen en eigen expertise.
Zoals uiteengezet bij de beantwoording van de vragen van de leden van de VVD-fractie
onder 28, kan het zo zijn dat ten behoeve van het maken van een geïntegreerde analyse
is gekeken naar een krantenartikel waar een naam in staat of eventueel een Twitterbericht
waarin uitspraken worden gedaan die relevant zijn voor een trend of fenomeen. Op dat
moment vindt er een verwerking plaats van deze persoonsgegevens. De NCTV kijkt daarbij
naar het fenomeen en vraagt zich niet af of de persoon die op een of andere wijze
gerelateerd is aan het bericht een dreiging vormt voor de nationale veiligheid, want
dat is niet de rol van de NCTV. Daarnaast is het zo dat deze persoonsgegevens zo veel
mogelijk worden verwijderd en gepseudonimiseerd. Dat neemt niet weg dat een burger,
nu en in de toekomst, altijd een inzage verzoek kan indienen. De nationale veiligheid
wordt met bijgaand wetsvoorstel op een specifieke wijze gediend. Dat betekent niet
dat er geen transparantie kan worden gegeven.
80 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vragen over de gekozen bewaartermijnen.
Zij constateren dat de Raad van State stelt dat de bewaartermijn van vijf jaar voor
gegevens die ook persoonsgegevens zijn, erg lang is. Zij vragen de regering aan te
geven waarom niet wordt overgegaan tot een bewaartermijn van bijvoorbeeld één of drie
jaar. Deze leden zijn van mening dat in de meeste gevallen met een kortere bewaartermijn
zou kunnen worden afgedaan. Zij vragen of de regering heeft overwogen een kortere
bewaartermijn te hanteren die eventueel beargumenteerd eenmalig zou kunnen worden
verlengd tot een maximum van vijf jaar.
Met de nota van wijziging wordt een verdere specificering aangebracht. Hierop is ook
ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie onder 67.
Voor persoonsgegevens afkomstig van publiek toegankelijke online bronnen, die niet
zien op kranten of wetenschappelijke artikelen en dergelijke, geldt dat deze binnen
een jaar zoveel mogelijk verwijderd worden dan wel gepseudonimiseerd. De resterende
persoonsgegevens kunnen vervolgens maximaal vijf jaar worden bewaard. De resterende
persoonsgegevens zullen overigens in de regel betrekking hebben op personen die onlosmakelijk
verbonden zijn met een trend of fenomeen, waardoor verwijderen of pseudonimiseren
niet mogelijk is.
Uitsluitend berichten die van groot belang zijn voor een trend of fenomeen kunnen
vervolgens langer worden bewaard, ook omdat juist die berichten een geringe inperking
vormen van de privacy van betrokkene vanwege het openbare karakter ervan. Een bericht
is namelijk van groot belang bijvoorbeeld door de navolging die het heeft gekregen,
of de aankondiging die het vormde voor een terrorist om te handelen. In die gevallen
wordt wel voorzien in advies door de functionaris voor gegevensbescherming en zal
worden voorzien in de registratie van een lijst van berichten die onder deze categorie
vallen. Voor persoonsgegevens die betrekking hebben op coördinerende werkzaamheden
geldt een bewaartermijn van maximaal vijf jaar, maar uiteraard geldt dat deze eerder
worden verwijderd indien deze niet langer noodzakelijk zijn voor de coördinerende
werkzaamheden. Tot slot is nog van belang te benoemen dat het verwijderen van persoonsgegevens
betekent dat deze niet langer beschikbaar zijn voor de taak waar deze voor verkregen
zijn. Mocht er bijvoorbeeld een rechtszaak lopen over een inzageverzoek, dan hoeven
de gegevens in het dossier over die zaak logischerwijze niet vernietigd te worden.
De gegevens zijn echter uit de systemen die worden gebruikt voor taakuitvoering van
de NCTV verwijderd.
81 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen de zorgen over de vraag of de AP voldoende
geëquipeerd is om de toezichthoudende rol bij dit wetsvoorstel te vervullen. Kan de
regering helder onderbouwen waarom zij van mening is dat dit wel het geval is en hierbij
ingaan op mogelijke capaciteitsvraagstukken, bevoegdheid op toezicht in het nationaal
veiligheidsdomein en verhouding tot andere toezichthoudende instanties in het nationaal
veiligheidsdomein. Deze leden vragen de regering voorts waarom niet is gekozen voor
een evaluatiebepaling in het wetsvoorstel.
Het wetsvoorstel bevat diverse mechanismen om transparantie en controle te optimaliseren.
Zo is voorzien in het verrichten van een gegevensbeschermingsaudit, waarvoor uiteraard
geldt dat de resultaten beschikbaar zijn voor de AP. Door middel van de nota van wijziging
zijn enkele voorzieningen getroffen die de AP nog beter toerusten om de toezichthoudende
rol goed te vervullen. Zo wordt voorzien in de benoeming van een functionaris voor
gegevensbescherming (f-g) specifiek voor dit wetsvoorstel. Een f-g wordt benoemd vanwege
de specifieke deskundigheid ten aanzien van de AVG en de verwerking van persoonsgegevens
en werkt daarin samen met de AP. Een f-g is daarmee een interne toezichthouder waardoor
het toezicht op de naleving van de AVG wordt versterkt en waardoor ook de AP beter
in positie wordt gebracht voor de uitoefening van het toezicht. Daarnaast wordt voorzien
in controle door de Inspectie JenV, wat ook het toezicht door de AP weer kan versterken.
Bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 24, van
SP-fractie onder 55 en de VVD-fractie onder 78 is ook nader op deze materie ingegaan,
onder andere op het feit dat de AVG – en daarmee de toezichthoudende bevoegdheid van
de AP – buiten het kader van de Wiv 2017 wél van toepassing is op verwerkingen van
persoonsgegevens in het belang van (of mede in het belang van) de nationale veiligheid,
zoals ook expliciet weergegeven in de memorie van toelichting bij de UAVG en wordt
onderschreven door onder andere de Afdeling advisering van de Raad van State.
Voor wat betreft het opnemen van een evaluatiebepaling geldt dat het niet vereist
is dat een dergelijke bepaling is opgenomen om te kunnen evalueren. Indien op enig
moment de behoefte tot evaluatie bestaat kan daarover gesproken worden. Daarnaast
geldt dat de Inspectie JenV een verslag van de bevindingen van de controles aan de
Kamers aanbiedt. Aan de hand van deze rapportages kan eveneens het debat plaatsvinden
over de werkwijze van de NCTV.
82 – Volt
De leden van de Volt-fractie lezen dat het wetsvoorstel expliciet zegt dat de analyses
gaan over «trends en fenomenen» en niet over personen en organisaties. Toch worden
er persoonsgegevens meegenomen. Het is lastig om een harde lijn te trekken tussen
fenomenen en personen, aangezien maatschappelijke fenomenen gaan over het menselijke
gedrag. Acht de regering het desondanks mogelijk dat het onderzoeken van trends en
fenomenen (snel) het karakter kan krijgen van een persoonsgericht onderzoek?
Voor zover het antwoord op de vorige vraag nee is, hoe ziet de regering concreet voor
zich dat de onderzoeken op basis van de bevoegdheden uit de wet in geen enkel geval
een persoonsgericht karakter zullen hebben? Kun je fenomenen beschrijven zonder personen
te volgen (zoals activisten)?
Het is juist dat trends en fenomenen gaan over ideologieën die worden aangehangen
door personen. Met de nota van wijziging zijn evenwel verdere beperkingen aangebracht,
waarmee expliciet is vastgelegd dat een persoon niet dóór een analyse van de NCTV
in verband kan worden gebracht met een trend of fenomeen. Naast het feit dat al was
vastgelegd dat er geen onderzoek kan worden verricht gericht op personen heeft daarmee
een verdere afbakening en inperking plaatsgevonden. Met de opgenomen beperkingen is
dat gewaarborgd.
Daarnaast vindt er controle plaats door de Inspectie JenV op de naleving van deze
bepaling en is er een belangrijke rol voor de functionaris voor gegevensbescherming
weggelegd om hierin te adviseren en de naleving van de AVG verder te versterken. Op
deze materie is ook nader ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de leden
van de BIJ1-fractie onder 13.
83 – Volt
Waarom is een analyse van open bronnen waarbij geen persoonsgegevens verwerkt worden
(zoals krantenartikelen, nieuwsberichten, enz.) niet genoeg? In het geval onderzoeken
toch een persoonsgericht karakter dreigen te krijgen, hoe gaat de regering met deze
gevallen om?
Ook in het geval van krantenartikelen en nieuwsberichten die worden verwerkt is al
snel sprake van verwerking van persoonsgegevens. In dit kader is het goed te benadrukken
dat voor de verwerking van gegevens waarin persoonsgegevens voorkomen een grondslag
vereist is, ook al worden de betreffende persoonsgegevens niet expliciet geregistreerd.
Met name in de beantwoording van de vragen van de leden van uw fractie onder 22 is
hier nader op ingegaan.
Uiteraard is het zo dat bij het raadplegen van publiek toegankelijke online bronnen,
het mogelijk is dat steeds dezelfde personen in beeld komen, omdat zij bijvoorbeeld
kernspelers zijn in het accelerationisme of een ander fenomeen dat een bedreiging
of risico vormt voor de nationale veiligheid. Als startpunt geldt uiteraard dat de
NCTV, zoals ook in deze wet is vastgelegd, in de eigen werkwijze de scherpte zal moeten
hanteren dat onderzoek voor een analyse niet kan draaien om individuen maar om het
beeld als geheel. Het anonimiseren en pseudonimiseren van persoonsgegevens is vervolgens
een belangrijke waarborg tegen persoonsgericht onderzoek. Indien anonimiseren of pseudonimiseren
niet mogelijk is, dient uitlegbaar te zijn waarom dat het geval is. Daarnaast kan
een opgestelde analyse gecontroleerd worden op de vraag of het een analyse van een
persoon betreft. In alle gevallen geldt dat persoonsgegevens zoveel mogelijk vernietigd
worden, met uitzondering van een aantal berichten waarvoor geldt dat die door personen
zelf openbaar zijn gemaakt met het oog op verspreiding. Overigens geldt dat met het
wetsvoorstel voorzien is in waarborgen die ervoor zorgen dat de werkwijze van de NCTV
transparant en controleerbaar is.
84 – Volt
Voorziet de regering dat in veel gevallen informatie over individuen en organisaties
gedeeld zal worden met andere overheidsorganisaties, waaronder persoonsgegevens van
individuen? Voor welke doeleinden verwacht de regering dat dit zal gebeuren?
Voor een analyse geldt dat met het wetsvoorstel geen analyses worden verstrekt die
gaan over een persoon die daarmee in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen.
Ook zullen integrale analyses in beginsel geen persoonsgegevens meer bevatten. Zoals
eerder toegelicht gaat het hier om een waarborg om te voorkomen dat burgers in verband
worden gebracht met een trend of fenomeen, maar werkt dit niet zover door dat zelfs
geen publieke personen die onlosmakelijk verbonden zijn met een trend fenomeen genoemd
kunnen worden. Voor coördinerende werkzaamheden kan het in bepaalde gevallen noodzakelijk
zijn wel persoonsgegevens te delen, omdat de betreffende organisatie anders zijn werk
niet kan verrichten. Dit speelt momenteel bij terugkeerders uit Syrië waar meerdere
organisaties een taak kunnen hebben en ook bij personen die vrijkomen uit detentie
en zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf waarbij het noodzakelijk is dat
er een goede overdracht plaatsvindt tussen de dienst justitiële inrichtingen en gemeenten.
85 – Volt
De leden van de Volt-fractie vragen of de bevoegdheid om informatie over individuen
en individuele organisaties te delen met andere overheidsorganisaties – al dan niet
verpakt in algemene trend- en analyserapporten – er volgens de regering toe kan leiden
dat er toch verkapt (en mogelijk onbedoeld) sprake kan zijn van onderzoeken gericht
op personen? Zo niet, waarom niet? Zo ja, acht de regering dit toelaatbaar en waarom?
De analysefunctie die mogelijk is in verband met de coördinatietaak is altijd alleen
gericht op fenomenen en trends en in dat kader wordt wel gekeken naar uitingen van
personen. De analyses die worden opgesteld op basis van deze uitingen gaan echter
niet over individuen, of om de vraag of er een risico of gevaar uitgaat van een persoon.
Dat is voorbehouden aan de AIVD, dan wel aan de politie en het OM waar het gaat om
opsporing en vervolging van verdachten van strafbare feiten. In verband hiermee is
in het wetsvoorstel (artikel 2, derde lid na doorvoering van de nota van wijziging)
expliciet vastgelegd dat het onderzoek dat de NCTV doet in het kader van de analysetaken
niet gericht mag zijn op personen en organisaties. Aangezien het debat over maatschappelijke
kwesties ook op sociale media gevoerd wordt, kunnen hierbij uitingen van personen
aan zo’n debat in beeld komen. Dit kwam ook aan bod bij de beantwoording van de vragen
van de leden van de fractie onder ChristenUnie onder 56. Niet om specifieke personen
te volgen of gericht onderzoek te doen op een persoon of een specifieke organisatie
maar om ontwikkelingen en discussies in de samenleving te monitoren en vragen te beantwoorden
als: Welk effect hebben hun uitspraken op de samenleving? Waar zien we de boel ontvlammen?
Zien we ergens een dreigende tendens ontstaan? Waar zit een blinde vlek die we nog
niet in beeld hadden en moet hier beleid op komen?» Om te voorkomen dat analyses die
verstrekt worden verkapt persoonsgericht zijn, worden persoonsgegevens verwijderd
of gepseudonimiseerd, tenzij het zoals eerder benoemd gaat om bepaalde publieke personen
waarbij dat feitelijk onmogelijk zou zijn. Verzoeken die feitelijk zien op de vraag
om een persoon te duiden worden uiteraard verwezen naar de AIVD.
86 – Volt
Deze leden vragen wat er gebeurt in het geval door de NCTV wel een dreiging wordt
gesignaleerd tijdens deze fenomeenanalyse. Hoe gaat de NCTV ermee om wanneer een gevaarlijk
individu wordt gesignaleerd? Wordt dit dan doorgegeven aan de AIVD en andere instanties?
In de situatie dat onverhoopt kennis wordt genomen van een persoon van wie dreigingen
uitgaan, zal dit worden doorgegeven aan de AIVD en de politie, net zoals van een burgers
verwacht mag worden dat indien hij kennisneemt van strafbare feiten daar melding van
doet.
87 – Volt
Gezien de NCTV onder de AVG valt, en niet onder de Wiv, kunnen burgers met een inzageverzoek
op basis van de AVG inzage verkrijgen in welke gegevens over hen worden verwerkt binnen
onderzoek in het kader van de nationale veiligheid? Is dit niet in strijd met het
nationale veiligheidsbelang, zo vragen de leden van de Volt-fractie?
Op de inzageverzoeken in relatie tot de bescherming van de nationale veiligheid is
ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie onder
79. De nationale veiligheid wordt met bijgaand voorstel op een specifieke wijze gediend.
Omdat het hier niet gaat om onderzoek gericht op personen omdat deze mogelijk een
gevaar zijn voor de nationale veiligheid, is het verlenen van inzage als hoofdregel
mogelijk. Er wordt immers geen onderzoek in gevaar gebracht.
In de systematiek van de AVG is er ruimte om in specifieke gevallen een verzoek tot
inzage te weigeren. Dit is vastgelegd in artikel 23 van de AVG waarin meerdere gronden
zijn opgenomen die kunnen leiden tot een beperking van het recht op inzage onder de
aldaar genoemde voorwaarden.
De bescherming van de nationale veiligheid is een van de gronden naast bijvoorbeeld
de meer algemene noemer «algemeen belang». Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als
het gaat om informatie aangeleverd door andere organisaties. De AVG kent meerdere
uitzonderingsgronden voor concrete gevallen die organisaties kunnen inroepen indien
dit gerechtvaardigd is. Er is echter geen sprake van een noodzaak tot een generieke
uitzondering zoals alleen voor de werkzaamheden van de AIVD en de MIVD onder de Wiv
2017 geldt, zoals ook uiteengezet bij de beantwoording van de vragen van de leden
van uw fractie onder 24.
Sinds het project taken en grondslagen van de NCTV is naast het voorbereiden van onderhavig
wetsvoorstel gestart met het binnen de organisatie op orde brengen van de verschillende
werkprocessen, waaronder ook het recht doen aan de AVG. Sinds de berichtgeving in
de media zijn vele verzoeken ontvangen om inzage te verkrijgen in eventueel verwerkte
persoonsgegevens. Deze verzoeken worden zorgvuldig behandeld. Een weigering op grond
van de nationale veiligheid is daarbij niet vaak aan de orde aangezien het gaat om
gegevens die afkomstig zijn van publiek toegankelijke online bronnen. Niettemin is
het wel van belang dat deze weigeringsgrond mogelijk is, bijvoorbeeld voor de situatie
waarbij sprake is van informatie ontvangen van andere partijen. Overigens geldt dat
tegen een weigering tot inzage rechtsbescherming onder de AVG openstaat.
88 – Volt
De leden van de Volt-fractie vragen hoe het wetsvoorstel waarborgt of de Minister
van Justitie en Veiligheid dat de gegevens die zij ontvangt rechtmatig zijn verzameld
(dus dat de gegevens initieel zijn verzameld op grond van specifieke en relevante
wettelijke taken, die voldoende specifiek zijn omschreven in de relevante wetten)?
Geen enkele verwerking door de Minister van Justitie en Veiligheid kan immers rechtmatig
zijn als de initiële verwerking niet rechtmatig was.
Ten aanzien van de vraag of gegevens rechtmatig worden verstrekt aan de NCTV, geldt
dat het primair de verantwoordelijkheid is van de verwerkingsverantwoordelijke die
de gegevens verstrekt aan andere organisaties om te beoordelen of deze verstrekking
mag plaatsvinden. Zo geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de verstrekking van politiegegevens
dat de Wet politiegegevens de voorwaarden bepaalt waaronder politiegegevens kunnen
worden verstrekt aan andere partijen. Afhankelijk van het type gegeven kunnen alleen
gegevens worden verstrekt aan die ontvangers waar een wettelijke grondslag voor is,
bijvoorbeeld om deze gegevens nodig zijn voor het verrichten van een wettelijke taak.
Indien echter onverhoopt onrechtmatig gegevens worden ontvangen geldt dat deze dienen
te worden vernietigd.
89 – Volt
Kan de regering aangeven welk stappenplan door de Minister van Justitie en Veiligheid
wordt doorlopen om in iedere casus een zorgvuldige afweging te maken tussen de inbreuk
op de bescherming van de persoonsgegevens tegen het belang en de noodzaak van de verwerking
van de gegevens? Hoe wordt de belangenafweging ingevuld? Kan de regering tevens aangeven
hoe aan de verantwoordingsplicht en de andere algemene beginselen uit artikel 5 van
de AVG zal worden voldaan? Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat alle ketenpartners
zich houden aan de verwerkingsstandaarden uit de AVG? Worden hier algemene standaarden
voor gehanteerd, of zal dit via overeenkomsten geregeld worden? Voor zover er verwerkers
worden ingeschakeld, kan de regering de verwerkersovereenkomsten met de Kamer delen?
Hoe richt de regering het interne toezicht op de verwerking van de persoonsgegevens
in? Kan de regering het toepasselijke privacybeleid met de Kamer delen?
Bij de beantwoording van de vragen van de leden van de CDA-fractie onder 64 is ook
ingegaan op de zorgvuldige afweging bij de verwerking van persoonsgegevens. Uit de
AVG volgt onder meer dat voor alle verwerkingen van persoonsgegevens geldt dat de
daarin opgenomen beginselen van toepassing zijn. Een van deze beginselen betreft «minimale
gegevensverwerking» wat onder meer betekent dat dat de verwerking beperkt wordt tot
wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt. Ook in het recht
op bescherming van de privacy vormen noodzaak en evenredigheid belangrijke begrippen.
Dit betekent dat bij de verwerking van persoonsgegevens steeds de vraag zal moeten
worden gesteld of de verwerking noodzakelijk is gelet op het doel waarvoor deze plaatsvindt
en daarnaast beperkt worden tot wat nodig is. In het kader van de analysefunctie kan
het bijvoorbeeld gaan om de vraag of het noodzakelijk is een bepaalde tweet op te
slaan indien een trend of fenomeen in kaart wordt gebracht. Daarbij worden persoonsgegevens
binnen een jaar zoveel mogelijk verwijderd of gepseudonimiseerd. Waar er voor indiening
van de nota van wijziging met het wetsvoorstel nog een bepaalde ruimte was om te bezien
of uitingen van een individu passen binnen een trend of fenomeen en een analyse daarover
te verstrekken, is deze mogelijkheid met de nota van wijziging expliciet uitgesloten.
De afweging tussen het belang van de nationale veiligheid en het privacybelang is
voor deze gevallen dan ook al in de nota van wijziging gemaakt. De zorgvuldige belangenafweging
speelt nog wel een rol waar het gaat om publieke personen. In die gevallen dient gestaafd
te worden of kan worden gesteld dat een persoon al op andere wijze in verband is gebracht
met een trend of fenomeen. Dit zal in de praktijk altijd een persoon zijn die zelf
actief is op social media platforms en hier een extremistische boodschap verkondigt
en/of in de media onderwerp is geweest als bijvoorbeeld dader van een aanslag. Het
zal dus niet gaan om iemand die niet zelf de media opzoekt of niet zelf in negatieve
zin actief is op social media. Ten aanzien van de coördinatietaak zal de zorgvuldige
afweging kunnen zien op de vraag welke gegevens met welke organisaties gedeeld dienen
te worden. Uiteindelijk is de afweging casuïstisch van aard waarbij altijd even stilgestaan
zal dienen te worden bij welke gegevens nu echt noodzakelijk zijn voor het doel dat
wordt nagestreefd.
Ten aanzien van ketenpartners geldt dat zij allen een eigen verantwoordelijkheid hebben
onder de AVG. Vanuit de NCTV zullen echter geen gegevens worden verstrekt die niet
mogen worden verstrekt. Daarnaast geldt dat op grond van het wetsvoorstel er zoveel
mogelijk wordt gewerkt met anonimisering en pseudonimisering, wat ook al een waarborg
biedt. Er worden geen verwerkers ingeschakeld of overeenkomsten gesloten.
Voor wat betreft het interne toezicht geldt dat er specifiek voor het wetsvoorstel
wordt voorzien in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming, die
op grond van de AVG intern toezicht houdt. Het privacybeleid wordt vastgelegd met
bijgaand wetsvoorstel en de bijbehorende amvb. Uiteraard houdt ook de AP toezicht
op de verwerking van persoonsgegevens door de NCTV, waaronder de wijze waarop de NCTV
invulling geeft aan de AVG-beginselen.
3. Verhouding tot hoger recht
90 – Volt
De leden van de Volt-fractie vragen op welke manier het aangepaste wetsvoorstel voorziet
in een wet die voldoet aan de vereisten die worden gesteld op grond van privacywetgeving,
waaronder de (beginselen inzake verwerking van persoonsgegevens uit de) AVG en mensenrechten,
zoals art. 8 EVRM, art. 7 Handvest en art. 8 Handvest en de aanverwante rechtspraak
van respectievelijk het EHRM en het HvJEU, in het bijzonder met betrekking tot de
vraag of de in te zetten bevoegdheden voldoende bij wet voorzien zijn – wat onder
meer betekent dat de uitwerking van de wet voldoende duidelijk en voorspelbaar moet
zijn en dat de verwerkingsgrondslagen voldoende concreet en afgebakend moeten zijn
– en welke afweging maakt de regering daarbij? Daarnaast hebben deze leden de vraag
of de in te zetten middelen voldoende noodzakelijk zijn in een democratische samenleving
en welke afwegingen maakt hij daarbij?
In paragraaf 2.3 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is ingegaan op
de verhouding tot de AVG en in paragraaf 3 op de eisen die voortvloeien uit hoger
recht waaronder het EVRM, het Handvest van de grondrechten en de Grondwet. Daarbij
is betoogd dat dat de bepalingen van het wetsvoorstel inderdaad voldoende bij wet
zijn voorzien, waaronder de elementen duidelijkheid en voorspelbaarheid. Bij het formuleren
van de bepalingen van het wetsvoorstel is steeds het belang van de nationale veiligheid
afgewogen tegen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen, waarbij
tevens is gekeken naar toekomstbestendigheid van bepalingen.
Een van de afwegingen die met de nota van wijziging is gemaakt betreft bijvoorbeeld
het uitsluiten van het verstrekken van analyses waardoor een persoon in verband wordt
gebracht met een trend of fenomeen. De afweging die gemaakt is, is dat het wel vereist
is dat voor de taakuitvoering van de NCTV het mogelijk moet zijn om publiek toegankelijke
online bronnen te raadplegen om trends en fenomenen te kunnen signaleren, analyseren
en duiden, maar wat er niet mogelijk is, is dat individuen hier gevolgen van ondervinden
doordat er analyses over uitingen van concrete personen opgesteld en verstrekt kunnen
worden. Daarmee is een balans gecreëerd tussen de verschillende af te wegen belangen.
4. Advies en consultatie
De leden van de PvdA-fractie hebben eerder al begrepen dat er sprake is geweest van
een zeer korte internetconsultatie van zegge en schrijven vijf werkdagen. Die korte
termijn zou nodig zijn vanwege de spoed die met het wetsvoorstel samen zou hangen.
Deze leden merken op dat er sinds juni 2021, toen het conceptwetsvoorstel bekend werd
gemaakt, inmiddels ruim de tijd is geweest om betrokken organisaties wel in de gelegenheid
te stellen om binnen een fatsoenlijke termijn op het wetsvoorstel te reageren. Dit
temeer daar een groot deel van de organisaties die toen met spoed heeft gereageerd
daarbij ook aangaf dat zij behoefte hadden aan meer tijd. Of zoals bijvoorbeeld het
Openbaar Ministerie en het College van de Rechten van de Mens aangaven helemaal niet
in staat te zijn om inhoudelijk te reageren. Ook omdat de kritiek die in de consultatieronde
meer dan stevig te noemen is, is het naar de mening van deze leden nodig dat de betrokken
organisaties zo zij daar behoefte aan hebben alsnog in de gelegenheid worden gesteld
om over het nu voorliggend wetsvoorstel, in de na de consultatieronde maar enigszins
aangepaste vorm, te reflecteren.
91 – PvdA
Gaat de regering daar gevolg aan geven? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Kan de regering ingaan op de recente opmerkingen van Nederlands Juristen Comité voor
de Mensenrechten op dit wetsvoorstel? Kan de regering op de opmerkingen van Amnesty
International/Bits of Freedom reageren die ook nog na de consultatieronde zijn gemaakt?
Zoals ook toegelicht onder de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie
onder 2 en van de leden van de D66-fractie onder 16 geldt dat in eerste instantie
het wetsvoorstel is aangepakt als spoed/reparatiewetgeving, met name ook omdat het
om bestaande werkzaamheden ging. Inmiddels is gebleken dat met het vormgeven van het
wetsvoorstel er verduidelijkingen en aanscherpingen nodig bleken. Deze zijn nu op
zorgvuldige wijze doorgevoerd rekening houdende met de kritiek die is gegeven. In
het wetgevingsproces worden echter niet alle stappen nogmaals uitgevoerd, maar is
de nota van wijziging wel voorgelegd voor advies aan de Afdeling advisering van de
Raad van State als onafhankelijk adviesorgaan. De Raad van State hanteert een breed
advieskader waaronder privacyaspecten.
92 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie merken dat er veel onvrede is over de gekozen
termijn voor consultatie. Zij vragen de regering of, ook met de wens van de Kamer
tot een snel proces, toch niet beter een iets langere consultatietermijn had kunnen
worden gehanteerd juist ook gezien de brede maatschappelijke discussie over voorliggend
wetsvoorstel. Zij vragen hierbij in het bijzonder naar de betrokkenheid van de AP
die ook een formele rol krijgt in voorliggend proces.
Zoals weergegeven in de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie
onder 2, de leden van de D66-fractie onder 16 en de PvdA-fractie onder 91 werd het
wetsvoorstel gezien als spoed/reparatiewetgeving. Zoals bekend heeft dit tot veel
kritiek geleid. Met de nota van wijziging die tegelijk met bijgaande nota naar aanleiding
van het verslag aan uw Kamer is aangeboden wordt dan ook tegemoetgekomen aan de kritiek
die is geuit.
Er is niet voor gekozen om de consultatiefase te herhalen, maar wel is de Afdeling
advisering van de Raad van State verzocht te adviseren als onafhankelijk adviesorgaan.
93 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn met de Raad van State verbaasd dat in de
eerste versie van het wetsvoorstel niet is stilgestaan bij de eventuele werking van
het wetsvoorstel op de BES-eilanden. Zij vragen of het niet verstandig is standaard
bij wetgeving in de memorie van toelichting aan te geven of, en zo ja, waarom het
voorstel al dan niet ook geldt voor de BES-eilanden.
Ten aanzien van de toepassing van wetgeving op de BES geldt dat er sinds de staatkundige
herstructurering van het Koninkrijk in 2010 er een periode van legislatieve terughoudendheid
was afgesproken. Gedurende die jaren was de hoofdregel dat in beginsel wetgeving niet
van toepassing was op de BES. Na afloop van die termijn eind 2019 is deze afspraak
vervangen door «comply or explain», waarbij nog nadere criteria ontwikkeld zouden
worden wanneer differentiatie aan de orde is. Het klopt dat sindsdien in de memorie
van toelichting moet worden ingegaan op de vraag of en zo ja hoe wetgeving van toepassing
moet worden verklaard op de BES. Deze omissie is na het advies van de Raad van State
dan ook gecorrigeerd door toevoeging van een passage ten aanzien van de redenen om
het wetsvoorstel niet toe te passen op de BES in de memorie van toelichting.
94 – BIJ1
Het lid van BIJ1 vraagt aan de regering op welke wijze en in welke mate de adviezen
van de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad van State zijn opgevolgd in het aangepaste
wetsvoorstel. Zo stelt de Autoriteit Persoonsgegevens dat onafhankelijke toetsing
door rechters of toezichthouders bij de NCTV wordt bemoeilijkt omdat bevoegdheden
vaag begrensd zijn en goede waarborgen ontbreken. Dit lid vraagt aan de regering welke
begrenzing en waarborgen in het aangepaste voorstel zijn toegevoegd.
Sinds de advisering door de AP en vervolgens de Raad van State is het wetsvoorstel
diverse malen aangepast. Vervolgens is met de nota van wijziging die tegelijk met
bijgaande nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer wordt aangeboden onder
meer een inperking in de taak van de NCTV aangebracht, zoals ook toegelicht bij de
inleidende opmerkingen bij deze nota naar aanleiding van het verslag. Er zijn dan
ook meerdere begrenzingen aangebracht en waarborgen toegevoegd. De begrenzingen en
waarborgen die zijn aangebracht betreffen onder meer de bepaling dat geen onderzoek
kan worden verricht gericht op personen en organisaties, het verdwijnen van de analysetaak
als zelfstandige taak en het expliciet vastleggen dat er geen analyses kunnen worden
verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen.
Verder geldt dat er geen tools kunnen worden ingezet waardoor er sprake is van profilering,
persoonsgegevens worden zoveel mogelijk verwijderd of gepseudonimiseerd, er technische,
organisatorische en personele maatregelen worden getroffen bij de gegevensverwerking,
er een verplichting is opgenomen tot het uitvoeren van gegevensbeschermingsaudit en
er specifieke bewaartermijnen zijn opgenomen waarbij de meest gevoelige gegevens het
snelst worden verwijderd. Tot slot wordt voorzien in de benoeming van een functionaris
voor gegevensbescherming specifiek voor dit wetsvoorstel. Naast toezicht door de AP
zal de Inspectie JenV de naleving gaan controleren van de onderdelen in het wetsvoorstel
die niet zien op de verwerking van persoonsgegevens. De regering is dan ook van mening
dat er daarmee sprake is van begrenzing en waarborgen.
95 – BIJ1
Gekoppeld daaraan vraag het lid van BIJ1 in hoeverre de regering vindt dat de motie
Simons over het expliciteren van de bevoegdheden van de NCTV is uitgevoerd in het
aangepaste wetsvoorstel.
Bij de ontwikkeling van onderhavig voorstel heeft met het oog op een specifieke wettelijke
basis een nadere concretisering en afbakening van de taken en de daarbij komende bevoegdheden
plaatsgevonden. De taken en bevoegdheden opgenomen in onderhavig voorstel kunnen dan
ook niet één-op-één gelijk worden gesteld met de activiteiten die in het verleden
plaatsvonden, maar beogen een toekomstbestendig kader voor de werkzaamheden van de
NCTV namens de Minister van JenV te bieden dat recht doet aan alle betrokken belangen.
Zo is de reikwijdte en doelstelling van de coördinatietaak geconcretiseerd en uitvoerig
toegelicht in de memorie van toelichting, waarbij ten aanzien van analyse bij de nota
van wijziging is ingegaan op de verder aangebrachte inperking.
5. Overig
96 – D66
De leden van de D66-fractie hebben tot slot nog een algemene vraag. Zowel de AP als
de Afdeling adviseerde om dit wetsvoorstel niet in te dienen tenzij het gewijzigd
zou worden. Is de regering ervan overtuigd dat zij het wetsvoorstel op basis van die
kritiek dusdanig heeft aangepast dat de zorgen die daaraan ten grondslag lagen daarmee
zijn ondervangen? Zo ja, wat zijn dan de meest fundamentele aanpassingen die daartoe
hebben geleid?
De regering is er inderdaad van overtuigd dat het wetsvoorstel dusdanig is aangepast
dat de kritiek en de zorgen die daaraan ten grondslag lagen zijn ondervangen, daarin
gesteund door het advies van de Afdeling advisering bij de nota van wijziging. De
meest fundamentele aanpassing bij aanbieding van het wetsvoorstel aan uw Kamer betreft
de bepaling dat er geen onderzoek kan worden verricht gericht op personen en organisaties.
Met de nota van wijziging is vervolgens geregeld dat analyse uitsluitend kan plaatsvinden
in het licht van de coördinatietaak en is expliciet vastgelegd dat er geen analyses
kunnen worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend
of fenomeen. Op deze wijze wordt ten volle voorkomen dat de prakijken uit het verleden
waar zorgen over waren en kritiek op is geleverd nog kunnen plaatsvinden.
97 – Volt
De leden van de Volt-fractie hebben vernomen dat het nog onduidelijk is over welke
data de NCTV nu nog beschikt en hoe de NCTV deze gegevens de afgelopen jaren heeft
opgeslagen en verwerkt. Via Wet openbaarheid van bestuur- en AVG-verzoeken is er door
Amnesty International inzage gevraagd in het handelen van de NCTV. De NCTV heeft aangegeven
voor de zomer zoveel mogelijk te hebben afgehandeld. Deze leden vinden het verstandig
deze inzagen af te wachten, zodat op basis van vrijgegeven inzagen de taken van de
NCTV voldoende kunnen worden afgebakend en de wet afgestemd kan worden op fouten die
in het verleden zijn gemaakt. Is de regering het ermee eens om meer onderzoek af te
wachten voordat er over het wetsvoorstel gestemd wordt, zodat van eventuele fouten
uit het verleden kan worden geleerd bij het opstellen van de nieuwe bevoegdheden?
Met het project grondslagen en de ontwikkeling van bijgaand wetsvoorstel is grondig
gekeken naar de omgang met persoonsgegevens. Zoals eerder aan bod is gekomen bij deze
nota naar aanleiding van het verslag heeft daarbij gedurende het wetgevingstraject
steeds een nadere afbakening en verduidelijking plaatsgevonden waarbij ook de lessen
uit het verleden zijn betrokken. Van het verder uitstellen van de behandeling van
het wetsvoorstel is het kabinet geen voorstander.
Het wetsvoorstel ziet immers op toekomstige verwerkingen, waarbij ook al rekening
is gehouden met lessen uit het verleden.
Sinds december 2021 is de NCTV een opschonings- en archiveringstraject gestart, zodat
wordt voldaan aan de eisen die de AVG stelt aan het bewaren van persoonsgegevens.
Dat traject is in een gevorderd stadium, maar nog niet afgerond.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 2 en 3
98 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in artikel 2, eerste lid: «Deze wet is
van toepassing op de verwerking van gegevens, waaronder persoonsgegevens, door Onze
Minister in het kader van het verhogen van de weerbaarheid ten aanzien van terrorismebestrijding
en de bescherming van de nationale veiligheid, door het versterken van de weerbaarheid
van de samenleving, het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting en het beschermen
van vitale belangen van de samenleving.» Zij vragen naar de afbakening en definitie
van «het verhogen van de weerbaarheid ten aan zien van terrorismebestrijding» en het
«versterken van de weerbaarheid van de samenleving.» Deze leden vragen wat mag worden
verstaan onder de woorden «trends» en «fenomenen» in artikel 3, eerste lid, sub b.
Wat is de precieze afbakening van deze begrippen.
Met de nota van wijziging is de coördinatietaak en de reikwijdte van deze taak verduidelijkt
door deze bijeen te brengen in artikel 2, eerste en tweede lid. Opgenomen is dat de
coördinatie van de samenhang en effectiviteit van het beleid en de door overheidsorganisaties
te nemen maatregelen in het kader van terrorismebestrijding en de bescherming van
de nationale veiligheid plaatsvindt met het oog op het verhogen van de weerbaarheid
tegen dreigingen en risico’s, het beschermen van de nationale veiligheidsbelangen
en het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting. De nationale veiligheid is in
het geding wanneer een of meerdere vitale belangen van de samenleving zodanig bedreigd
worden, dat er sprake is van (potentiële) maatschappelijke ontwrichting. Daarbij gaat
het niet alleen om dreigingen ten aanzien van deze nationale veiligheidsbelangen,
maar ook om risico’s ten aanzien van deze belangen. Waar het bij een dreiging met
name gaat om een aanwezig en aanwijsbaar gevaar, ziet een risico meer op een potentieel
gevaar. Een (potentiële) maatschappelijke ontwrichting, of ontwrichting van de continuïteit
van de samenleving kan zich bijvoorbeeld voordoen bij het wegvallen van sociale of
politieke stabiliteit, het in ernstige mate aantasten van de ecologische leefomgeving
of het wegvallen van het basisvertrouwen in de samenleving. Maatschappelijke ontwrichting
dreigt bijvoorbeeld ook wanneer de continuïteit of beschikbaarheid van vitale processen
wordt geraakt, zoals het wegvallen van het transport en distributie van elektriciteit,
toegang tot internet en levering van drinkwater. Bij het verhogen van de weerbaarheid
gaat het om op adequate wijze dreigingen en risico’s het hoofd te kunnen bieden. Zo
kan een analyse bijvoorbeeld aanleiding zijn om beleid of regelgeving te ontwikkelen
ten behoeve van de preventie van radicalisering, of burgers en bedrijven voorlichten
over bepaalde risico’s.
Om zijn werk goed te kunnen doen, is het belangrijk dat de NCTV vroegtijdig zicht
heeft op wat er leeft, of soms broeit, in de samenleving. Denk daarbij aan in beeld
krijgen van nieuwe dreigingen, aan antisemitische projecties en de ontvangst van dit
soort acties in de samenleving, aan het inzichtelijk krijgen van de verspreiding van
bepaald extremistisch gedachtengoed onder jongeren of aan de mate van maatschappelijke
onrust over voedselzekerheid of tekorten aan gas of drinkwater. Maar ook: wat zijn
de ontwikkelingen rondom het anti-institutioneel extremisme? En wat zien we in de
samenleving rondom de normalisering van het rechts-extremistische narratief? De NCTV
wil dit in een vroeg stadium kunnen signaleren om partners in het veiligheidsdomein
tijdig te alerteren op nieuwe ontwikkelingen en om bewustzijn te creëren over een
bepaald fenomeen in de samenleving. Een voorbeeld betreft de opkomst van het accelerationisme/rechtsterrorisme.
Door het maatschappelijk debat te volgen en ontwikkelingen in binnen- en buitenland
heeft de NCTV in een vroeg stadium partners (ook lokaal) kunnen alerteren over dit
relatief onbekende fenomeen.
Bij trends en fenomenen gaat het om een analyse van ontwikkelingen die van invloed
zijn op dreigingen en risico’s voor nationale veiligheidsbelangen. Welke ontwikkelingen
dit zijn kan verschillen in de loop der tijd. Om die reden wordt gesproken over een
trend of fenomeen. Om van een trend of fenomeen te kunnen spreken zal er sprake dienen
te zijn van een bepaalde omvang. Bij de beantwoording van de vragen van de leden van
de Volt-fractie onder 73 is hier ook op ingegaan.
Artikel 4
99 – Volt
De leden van de Volt-fractie merken op dat in Artikel 4, vijfde lid van het wetsvoorstel
is vermeld dat bij AMvB regels worden gesteld met betrekking tot te nemen technische,
personele en organisatorische maatregelen, waaronder regels over functiescheiding,
autorisatie voor het gebruik van bepaalde systemen, opslag en beveiliging. Treedt
de AMvB betreffende het treffen van technische en organisatorische maatregelen uiterlijk
gelijktijdig in werking met het eventueel inwerkingtreden van het wetsvoorstel? Kan
de regering de voorgestelde technische en organisatorische maatregelen met de Kamer
delen voordat over het wetsvoorstel wordt gestemd, zodat dit meegewogen kan worden
in de afweging van de Kamerleden? Zo niet, waarom niet?
Het is juist zoals de leden van de Volt-fractie stellen dat de amvb tegelijkertijd
met het wetsvoorstel inwerking zal treden. De amvb (waarvoor de grondslag met de nota
van wijziging verplaatst is naar artikel 3, derde lid) zal voorzien in technische,
personele en organisatorische maatregelen, waaronder regels over functiescheiding,
autorisatie voor het gebruik van bepaalde systemen, opslag en beveiliging. Deze regels
zijn gedelegeerd naar het niveau van een amvb omdat het gaat om de uitwerking van
regels van meer technische aard. Bij de verdeling van regels op wetsniveau en lagere
regelgeving geldt het primaat van de wetgever, waarbij de hoofdmaterie altijd in de
wet zelf wordt geregeld. Niet alle regels zijn echter van dusdanig belang dat parlementaire
betrokkenheid vereist is. Daarvan is in dit geval sprake.
100 – Volt
De leden van de Volt-fractie merken op dat in Artikel 4, zesde en zevende lid wordt
aangegeven dat persoonsgegevens uiterlijk vijf jaar na de laatste verwerking wordt
verwijderd. Waarom begint de bewaartermijn na elke nieuwe verwerking weer opnieuw?
Wat wordt bedoeld met de «laatste verwerking» in artikel 5 van het voorstel, gelet
op het feit dat ook het opslaan en verwijderen van gegevens een verwerkingshandeling
is? Waarom blijven deze gegevens 5 jaar bewaard? Waarom worden deze gegevens niet
na 6 maanden geanonimiseerd zoals bij de Passagiers-informatie eenheid Nederland?
De leden van de Volt-fractie geven terecht aan dat het begrip «verwerking» een breed
begrip is, waaronder ook het opslaan, raadplegen en vernietigen van persoonsgegevens.
Met het oorspronkelijk opgenomen artikel werd beoogd onderscheid te maken tussen het
eerste moment van vergaring van een gegevens waarin persoonsgegevens zijn opgenomen,
ten opzichte van het laatste actieve gebruik van deze gegevens. Beoogd werd om met
de «laatste verwerking» aan te geven dat een zaak waarvoor het gegeven wordt gebruikt
niet meer actief is. Met de nota van wijziging is nogmaals gekeken naar de waarborgen
ten aanzien van het opslaan en bewaren van persoonsgegevens. De term «laatste verwerking»
wordt echter nog gehanteerd voor de categorie gegevens die niet afkomstig zijn van
social media om te voorkomen dat persoonsgegevens in een dossier dat nog actief is
vernietigd dienen te worden. Het gaat daarbij dus om persoonsgegevens die voorkomen
in een casus waarin coördinatie plaatsvindt of heeft gevonden.
De termijn die geldt voor de Passagiers-informatie eenheid Nederland is Europeesrechtelijk
bepaald in de PNR-richtlijn. De context van die verwerking is niet vergelijkbaar met
de verwerking op grond van onderhavig wetsvoorstel. Iedere bewaartermijn vergt dan
ook een specifieke afweging voor het concrete geval. Met de nota van wijziging is
deze afweging dan ook gemaakt.
Anonimiseren is overigens een zeer vergaand proces waarbij iedere mogelijkheid tot
identificatie onherroepelijk wordt uitgesloten. Als een persoonsgegeven eenmaal is
geanonimiseerd, dan is het geen persoonsgegeven meer in de zin van de AVG. Dit is
geen kwestie van het weghalen van namen, omdat via de inzet van andere middelen, bijvoorbeeld
door het vergelijken van gegevens, toch te achterhalen valt om wie het gaat. Het kan
dus goed mogelijk zijn dat ondanks het weghalen van gegevens er toch geen sprake is
van anonimisering doordat het niet volledig onmogelijk is om iemands identiteit te
achterhalen.
101 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat mag worden verstaan onder technische
hulpmiddelen wat in artikel 4, vierde lid wordt genoemd.
De bepaling (met de nota van wijziging verplaatst naar artikel 3, tweede lid) beoogt
te regelen dat het niet is toegestaan om gebruik te maken van programma’s die profileren
zoals bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de AVG namelijk «elke vorm van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens waarbij aan de hand
van persoonsgegevens bepaalde persoonlijke aspecten van een natuurlijke persoon worden
geëvalueerd, met name met de bedoeling zijn beroepsprestaties, economische situatie,
gezondheid, persoonlijke voorkeuren, interesses, betrouwbaarheid, gedrag, locatie
of verplaatsingen te analyseren of te voorspellen;».
De bepaling is techniekonafhankelijk opgesteld zodat deze zowel toekomstbestendig
is, als doelgericht wat expliciet wordt uitgesloten, namelijk geautomatiseerde gegevensverwerking
waarbij geprofileerd wordt. Zo is het bijvoorbeeld niet toegestaan een «sleepnet»
zoals een webcrawler in te zetten waarbij grootschalig het internet wordt afgespeurd
op bepaalde persoonsgegevens zoals bijvoorbeeld recruitingbedrijven doen. Dit is een
aanvullende waarborg om te voorkomen dat er grootschalig persoonsgegevens kunnen worden
vergaard.
102 – ChristenUnie
Deze leden vragen hoe het toezicht op uitvoering van lid 6 en 7 plaatsvindt.
De bepalingen over bewaartermijnen zijn met de nota van wijziging opgenomen in artikel 3,
vierde, vijfde en zesde lid. Ten aanzien van de bewaartermijnen geldt dat uiteraard
de eerstverantwoordelijke de organisatie zelf is die aan de lat staat om gegevens
daadwerkelijk te vernietigen. Daarnaast geldt dat er een rol is weggelegd voor de
functionaris voor gegevensbescherming om intern op de naleving hiervan toe te zien.
Tot slot geldt dat de AP bevoegd is de naleving af te dwingen.
103 – ChristenUnie
Voorts vragen zij meer inzicht in de weging wanneer verlenging wordt toegestaan.
De betreffende artikelleden zijn gewijzigd met de tegelijk met deze nota naar aanleiding
van het verslag ingediende nota van wijziging. Verlenging is met de wijziging alleen
nog in zeer specifieke gevallen toegestaan. Met deze wijziging wordt voorzien in een
systeem waarbij binnen een jaar de meeste persoonsgegevens die afkomstig zijn van
publiek toegankelijke online bronnen die niet zien op kranten of wetenschappelijke
artikelen zijn verwijderd of gepseudonimiseerd. Ten aanzien van pseudonimisering geldt
dat dit een beveiligingsmaatregel is tegen bijvoorbeeld datalekken zodat «redelijkerwijs»
de betreffende persoon niet geïdentificeerd kan worden.
Het «redelijkerwijs» is afkomstig uit door het Hof van Justitie van de EU ontwikkelde
jurisprudentie over pseudonimisering en ziet op het aspect dat met geavanceerde technieken
door middel van het vergelijken met andere gegevens de identiteit toch te achterhalen
is. Bij het opslaan van gegevens dient de pseudonimisering als beschermingsmaatregel
tegen identificatie door derden, dat wil zeggen door personen die geen toegang horen
te hebben tot de gegevens. Voor wat betreft de bewaartermijnen geldt dat krantenartikelen
en literatuur en dergelijke van het toepassingsbereik zijn uitgesloten. Dit zijn namelijk
ook publiek toegankelijke online bronnen. Het is echter disproportioneel om dit type
bronnen te vernietigen omdat deze persoonsgegevens bevatten.
Binnen een jaar nadat persoonsgegevens die voorkomen in gegevens die afkomstig zijn
van publiek toegankelijke online bronnen die niet vallen onder de bovengenoemde uitzondering,
zoveel mogelijk worden gepseudonimiseerd of vernietigd. Uiterlijk na vijf jaar dienen
de nog resterende persoonsgegevens te zijn vernietigd. Daar zijn twee uitzondering
op mogelijk. De eerste uitzondering is voor berichten die van grote waarde zijn voor
een trend of fenomeen, maar vanwege het publieke karakter ervan het langer bewaren
van geringe gevolgen zal zijn voor de betrokkene. Een voorbeeld hiervan betreft het
manifest van Anders Breivik. Daarvoor geldt wel dat de functionaris voor gegevensbescherming
eerst om advies wordt gevraagd. Deze gegevens blijven met de verlenging nog beschikbaar
voor de analysefunctie.
De tweede uitzondering betreft de mogelijkheid om persoonsgegevens langer te kunnen
bewaren, omdat deze onderwerp kunnen zijn van een lopend inzageverzoek of rechterlijke
procedure. Deze procedures moeten afgerond kunnen worden. Deze gegevens zijn dan echter
niet meer beschikbaar voor de analysefunctie en worden dus wel uit die systemen verwijderd.
Artikel 5
104 – Volt
De leden van de Volt-fractie merken op dat in artikel 5, derde lid van het wetsvoorstel
is vermeld dat bij AMvB nadere regels worden gesteld betreffende de inhoud en uitvoeringswijze
van de controles aangaande gegevensbeschermingsaudits. Op welke manier wordt toezicht
gehouden op de bevoegdheden (om persoonsgegevens te verwerken), anders dan door middel
van de auditmogelijkheden van de verwerkingsverantwoordelijke (de Minister/NCTV),
zoals bedoeld in artikel 5 van het voorstel?
De AP is bevoegd voor het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens onder het
wetsvoorstel. Middels de nota van wijziging wordt ter versterking van dit toezicht
voorzien in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor
dit wetsvoorstel. Voor de normen die geen betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens
geldt dat de Inspectie JenV de naleving gaat controleren.
105 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat bij een hercontrole als bedoeld in
artikel 5, tweede lid gebeurt, hoe wordt dit artikel nageleefd.
Bij een hercontrole worden feitelijk de onderdelen die niet goed bleken te zijn nogmaals
gecontroleerd zodat helder wordt of de geconstateerde gebreken inderdaad zijn opgelost.
De Inspectie JenV kan de niet naleving van deze verplichting constateren, waarna de
AP kan handhaving als de bescherming van persoonsgegevens niet op orde is.
Artikel 8
106 – Volt
De leden van de Volt-fractie vragen hoe wordt bepaald welke gegevensverwerkingen noodzakelijk
zijn? Welke criteria worden hiernaast gehouden? Zijn deze al ontwikkeld? Voldoet deze
case by case afweging aan de mogelijkheid het verwerkingsverbod op te heffen? Welke
passende en specifieke maatregelen worden in een dergelijk geval getroffen om de rechten
en vrijheden van de betrokkene te waarborgen? Deze leden zien dat hetzelfde geldt
voor de uitzondering om strafrechtelijke gegevens te verwerken zoals beschreven in
het tweede lid.
Zodra er bijzondere persoonsgegevens worden verwerkt, dient er op grond van de AVG
een wettelijke grondslag te zijn voor de verwerking van deze gegevens, ook als er
geen sprake is van verwerkingen die gericht zijn op de vergaring van dergelijke gegevens.
Het zijn namelijk gegevens die veelal uit de context blijken, maar niet expliciet
worden aangeleverd of verstrekt. Indien er bijvoorbeeld coördinerende werkzaamheden
plaatsvinden vanwege een persoon waar een dreiging vanuit gaat voor de nationale veiligheid,
zoals een terugkerende Syriëganger, zullen al snel gegevens over bijvoorbeeld religie
uit de context van de casus blijken, ook al is het doel niet het verzamelen van deze
gegevens. Als iemand vervolgens ook gezondheidsproblemen heeft en bij terugkeer medische
ondersteuning nodig heeft, vormt het feit dat iemand bijvoorbeeld een onderliggende
aandoening heeft al een gegeven betreffende gezondheid. Er zal dus geen sprake zijn
van het doelbewust verzamelen van dergelijke bijzondere persoonsgegevens, maar dit
neemt weg dat een grondslag vereist is voor iedere verwerking waaruit deze gegevens
blijken. Het criterium voor verwerking is in alle gevallen noodzaak. Feitelijk vergt
dit inderdaad steeds een individuele afweging. Ten aanzien van strafrechtelijke gegevens
geldt het bovenstaande op eenzelfde wijze. Het gaat hier niet om gegevens die uit
formele registers aangeleverd worden, maar uit gegevens die uit de context blijken.
Voor wat betreft het treffen van passende en specifieke waarborgen geldt dat bij amvb
regels worden gesteld met betrekking tot te nemen technische, personele en organisatorische
maatregelen, waaronder regels over functiescheiding, autorisatie voor het gebruik
van bepaalde systemen, opslag en beveiliging. Daarnaast geldt dat bij het verwerken
van persoonsgegevens aanvullende alertheid is vereist voor persoonsgegevens die vallen
onder de categorie «bijzondere persoonsgegevens». De invoering van het wetsvoorstel
vergt dan ook dat er werkprocessen worden ingevoerd overeenkomstig de regels en waarborgen
van de wet. De functionaris voor gegevensbescherming kan daarin een belangrijke adviserende
en toezichthoudende rol in vervullen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yesilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.