Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 23 mei 2022 (Kamerstuk 21501-02-2484)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2485 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 24 mei 2022
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 16 mei 2022 over de geannoteerde
agenda Raad Algemene Zaken van 23 mei 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2484), over de brief van 15 april 2022 over het verslag van de Raad Algemene Zaken van
12 april 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2481) en over de brief van 8 april 2022 over het fiche: Verordeningen besluitvormingsprocedure
Europese Unie en Euratom bij instellen autonome maatregelen onder de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst
en het Terugtrekkingsakkoord EU-VK (Kamerstuk 22 112, nr. 3414).
De vragen en opmerkingen zijn op 19 mei 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 23 mei 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Bromet
De adjunct-griffier van de commissie, De Vrij
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda ten behoeve van de Raad Algemene Zaken d.d. 22 mei 2022. De leden hebben een
aantal aanvullende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en zijn
teleurgesteld dat de Minister de agenda pas een dag voor de ingeplande datum van het
debat heeft gedeeld met de Kamer, tevens gezien er bij meerdere agendapunten ook nog
eens wordt verwezen naar nog te versturen kamerbrieven. Graag attenderen de aan het
woord zijnde leden de Minister op de gemaakte informatievoorzieningsafspraken met
de vaste Kamercommissie Europese Zaken.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda en hebben
hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen
van de agenda van de Raad Algemene Zaken in Brussel. De voornoemde leden hebben nog
een aantal vragen en opmerkingen om mee te geven aan het kabinet.
De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken
van 23 mei gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
voor de Raad Algemene Zaken van 23 mei 2022.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda en overige stukken voor de Raad Algemene Zaken van 23 mei. Volgens hen is de
overkoepelende vraag: hoe kan de Europese Unie de eenheid in verscheidenheid bewaren? Deze leden erkennen namelijk dat inzake zekere, afgebakende en fundamentele
normen en (Unie)waarden, en tegenover grensoverschrijdende uitdagingen en bedreigingen,
de eenheid in de EU bewaard dient te worden. Maar zij onderstrepen tegelijk het fundamentele
belang van het blijven waarderen en tolereren van diversiteit tussen de lidstaten
in de EU.
De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Raad Algemene Zaken van 23 mei 2022.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken d.d. 23 mei 2022
Voorbereiding van de buitengewone Europese Raad van 30 en 31 mei 2022
Oekraïne
De leden van de CDA-fractie vinden dat het belang om bij te gaan dragen aan de wederopbouw
niet alleen via Nederland, maar ook via Europa en multilaterale initiatieven groot
is. Het kabinet haalt aan dat het zich inzet voor een tijdige voorbereiding van de
wederopbouw en een coördinerende rol binnen de EU in samenwerking met andere actoren.
Ook de brief d.d. 17 mei over Wederopbouw Oekraïne geeft inzicht in de inzet van het
kabinet. De leden zijn erg tevreden om te zien dat Nederland zich aan het voorbereiden
is om te ondersteunen in de wederopbouw en hier een voortrekkersrol in te nemen. De
leden vragen aan de Minister hoe de samenwerking met andere landen verloopt binnen
Europa. Welke stappen zijn er al genomen en kunnen er nog genomen worden voordat de
oorlog eindigt? Welke behoeften zijn er nu al aangegeven vanuit Oekraïne? Waar wilt
Oekraïne onze hulp bij?
1. Antwoord van het kabinet:
De Oekraïense overheid verzoekt om de wederopbouw al te starten voor het einde van
de oorlog. Oekraïne heeft op dit moment nog niet concreet aangegeven waar de hulp
exact bij benodigd is. Zij hebben Nederland wel gevraagd om een stad of regio te adopteren
en te ondersteunen bij de wederopbouw. Binnen de EU lopen de voorbereidingen; zo publiceerde
de Europese Commissie op 18 mei een mededeling1 waarin de eerste uitgangspunten voor de internationale samenwerking rondom de wederopbouw
van Oekraïne worden geschetst.
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fractie merken op dat de Europese Unie via
een fonds tot op heden 2 miljard euro beschikbaar heeft gesteld aan Oekraïne, terwijl
de Europese Unie sinds het begin van de oorlog tientallen miljarden euro’s aan Russisch
gas en olie heeft geïmporteerd. Kortgezegd, zolang Europese landen massaal Russisch
gas (en olie) importeren financieren wij de agressor. Is de Minister er bekend mee
dat de Amerikaanse Minister van Financiën, Janet Yellen, Europese landen oproept om
extra financiële steun te leveren aan Oekraïne? Is de Minister er tevens van op de
hoogte dat de Amerikanen van plan zijn 40 miljard dollar aan steun te leveren aan
Oekraïne? Gezien het voorgaande, vragen de voornoemde leden zich af of het kabinet
zich proactief wil inzetten voor het verhogen van het reeds aangekondigde solidariteitsfonds?
Tevens merken de voornoemde leden op dat het kabinet voornemens is zich in te zetten
voor een «coördinerende rol van de EU bij de wederopbouw van Oekraïne». Wat verstaat
het kabinet precies met een coördinerende rol? Betreft dit ook financiële garanties
en toezeggingen?
2. Antwoord van het kabinet:
Gezien de gaande oorlog in Oekraïne is het nog niet mogelijk een inschatting te maken
noch een grondige needs assessment te geven van de wederopbouwnoden. In haar mededeling Ukraine Relief and Reconstruction van 18 mei benoemt de Commissie daarom nog geen concrete cijfers bij de eerste schets
van de Europese bijdrage aan de wederopbouw van Oekraïne. De precieze rol van de EU
zal verder besproken moeten worden en is mede afhankelijk van de noden van Oekraïne
en rol van betrokken internationale actoren zoals de Wereldbank en G7-leden. Daarbij
is duidelijk dat een substantiële Europese financiële bijdrage aan de wederopbouw
van Oekraïne van belang is, maar dat tegelijkertijd de Europese begroting niet is
voorbereid op dergelijke nieuwe uitgaven. Er zal daarom onder meer gekeken worden
naar mogelijkheden voor financiële garanties vanuit de lidstaten, ook voor liquiditeitssteun
aan Oekraïne op de korte termijn.
Bent u verder bereid om na te gaan of bevroren tegoeden van gesanctioneerde Russen
in de nabije toekomst kunnen worden geconfisqueerd om zodoende bij te dragen aan de
wederopbouw van Oekraïne, en deze optie met uw Europese collega’s te bespreken?
3. Antwoord van het kabinet:
Ja. Overigens bestaan daarbij grote juridische hordes gelet op de sterke verankering
van het eigendomsrecht in de rechtsordes van de lidstaten en de EU. Nederland neemt
actief deel aan de door de Commissie opgezette Seize & Freeze Taskforce om opties hiertoe te verkennen. Op dit moment is het niet mogelijk om op
basis van sancties tegoeden te confisqueren. Tegoeden van personen en entiteiten kunnen
enkel op strafvorderlijke titel in beslag worden genomen. Enkel het feit dat een persoon
of entiteit op een sanctielijst staat is hiervoor niet voldoende.
Met betrekking tot de olieboycot, onderstrepen de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie
het belang om er zo snel mogelijk uit te komen en vragen derhalve naar de stand van
zaken van de voortdurende onderhandelingen. Wat is de reactie van de Minister op de
uitspraak van de Hongaarse Minister van Buitenlandse Zaken dat het tussen de 15 en
18 miljard euro zal vergen om hun veto op te geven? Hoeveel ruimte en tijd wil de
Minister samen met bondgenoten Hongarije bieden om akkoord te gaan met de boycot?
4. Antwoord van het kabinet:
Op het moment van schrijven zijn de onderhandelingen over het zesde EU sanctie-pakket
nog bezig. Als onderdeel van de onderhandelingen wordt gekeken naar het opnemen van
overgangstermijnen voordat een importverbod op Russische olie van kracht wordt. Hiermee
krijgen Europese bedrijven en landen de tijd zich aan te passen aan het embargo. Een
dergelijke maatregel is bijvoorbeeld ook onderdeel van het importverbod op kolen uit
Rusland. Het kabinet deelt de mening van de Groenlinks- en PvdA-fractie dat het van
groot belang is om hier zo snel mogelijk overeenstemming over te bereiken en zet zich
hier actief voor in. Bij het aannemen van sanctie-pakketten dient oog gehouden te
worden voor de energieleveringszekerheid en behoud van EU eenheid. Omdat een embargo
op de import van Russische olie kan raken aan de economische fundamenten van lidstaten
die voor hun energieleveringszekerheid van oudsher sterk afhankelijk zijn van de import
van Russische olie, kost de aanname van dit pakket meer tijd. De Commissie gebruikt
die tijd om met alle lidstaten in gesprek te gaan over technische oplossingen, op
basis van objectieve criteria, wat spoedige aanname van het zesde pakket mogelijk
moet maken.
De leden van de DENK-fractie ondersteunen de inzet van het kabinet om zo stevig mogelijke
maatregelen tegen Rusland te nemen en zo veel mogelijk steun voor Oekraïne te bieden,
zowel bilateraal als vanuit de EU en in nauwe samenwerking met andere internationale
partners en organisaties. Het kabinet zet gedurende de oorlog in Oekraïne al in op
tijdige voorbereiding van de wederopbouw. De leden van de DENK-fractie zijn benieuwd
naar de concrete vormgeving van de Nederlandse betrokkenheid alsmede coördinerende
rol bij de wederopbouw van Oekraïne. Kan de Minister uiteenzetten hoe het kabinet
dit voor zich ziet? Is er tevens een plan van aanpak met betrekking tot motie met
Kamerstuk 36 045, nr. 53 van het lid Kuzu om een bijdrage te leveren aan het wederopbouwen van een Oekraïense
stad na de oorlog?
5. Antwoord van het kabinet:
Nederland steunt in Europees verband de tijdige voorbereidingen van de wederopbouw
en verwelkomt in dit kader de mededeling van de Commissie Ukraine Relief and Reconstruction van 18 mei. Voor een nadere toelichting op de rol van de Europese Unie verwijs ik
u graag naar het antwoord op vraag 2.
Het kabinet wil de mogelijkheden voor samenwerking met Oekraïne om een stad of regio
te helpen herbouwen nader verkennen, waarbij de primaire verantwoordelijkheid ligt
bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Van concrete plannen voor een bijdrage
aan de wederopbouw van een Oekraïense stad na de oorlog is nu echter nog geen sprake.
De wederopbouwbehoeften zijn door Oekraïne zelf ook nog niet in kaart gebracht.
De leden van de Volt-fractie lezen dat de Europese Raad op 30 en 31 mei ook stilstaat
bij de toekomstige steun aan Oekraïne vanuit de EU, zowel op de korte termijn als
in het kader van de wederopbouw van een democratisch Oekraïne. De leden lezen ook
dat het kabinet zich inzet voor een tijdige voorbereiding van de wederopbouw en voor
een coördinerende rol van de EU bij de wederopbouw van Oekraïne. Wat bedoelt de Minister
precies met tijdig? Welke acties worden er nu al ondernomen? Is er binnen de coördinerende
rol van de EU ook ruimte voor de stedenverbanden waar president Zelensky om vroeg
in zijn speech voor de Kamer?
6. Antwoord van het kabinet:
Hoewel de oorlog nog in alle hevigheid woedt, is het van belang dat wordt nagedacht
over de vormgeving van de wederopbouw zodat, wanneer mogelijk, spoedig kan worden
gestart met de implementatie. Het kabinet waardeert in dit kader de door de Commissie
uitgebrachte mededeling van 18 mei met hierin een schets van de eerste uitgangspunten
voor de vormgeving van de Europese steun aan de wederopbouw. Binnen de discussies
in opvolging van deze mededeling zal moeten worden bezien of het van toegevoegde waarde
is dat de EU een coördinerende rol op zich neemt bij de totstandkoming van stedenverbanden.
Defensie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de gisteren
gepresenteerde voorstellen voor betere defensiesamenwerking. Kan het kabinet de Kamer
een appreciatie van deze voorstellen sturen, inclusief een inschatting van het krachtenveld
in de EU en de opvattingen hierover van belangrijke NAVO-partners die niet in de EU
zitten? Kan de Minister tevens aangeven wanneer besluitvorming voorligt en toezeggen
dat de Kamer voorafgaand hieraan nader wordt geïnformeerd?
7. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet onderschrijft de probleemanalyse van de Commissie en de EU Hoge Vertegenwoordiger
en ziet het nut van meer gezamenlijke aanschaf van defensiecapaciteiten. In het coalitieakkoord
sprak het kabinet reeds de ambitie uit meer in te zetten op gezamenlijke aanschaf
van defensiecapaciteiten, zoals Nederland dat doet met onder meer België en Duitsland.
Uw Kamer ontvangt middels de reguliere BNC-procedure een kabinetsappreciatie van de
Gezamenlijke Mededeling van de Commissie en de HV.
De voorstellen worden naar verwachting op hoofdlijnen gesteund door de lidstaten,
die de noodzaak van een gezamenlijke aanpak zien, waarbij lidstaten wel zelf blijven
beslissen over hun defensie investeringen. De Ministers van defensie zullen zich in
een later stadium buigen over de verder uitgewerkte voorstellen.
De leden van de SP-fractie vragen op welke manier het tegemoetkomen aan de NAVO-norm
van twee procent de vrede in de wereld dichterbij zal brengen? Heeft de Minister het
idee dat Nederland kwetsbaar is op het moment dat deze norm niet gehaald wordt? Waren
zaken de afgelopen maanden anders gelopen als Nederland al voldeed aan deze NAVO-norm?
8. Antwoord van het kabinet:
De terugkeer van oorlog op het Europese continent alsook toenemende instabiliteit
aan de buitengrenzen hebben onze kwetsbaarheid ontegenzeggelijk vergroot. Extra investeringen
in veiligheid en defensie zijn dan ook noodzakelijk om, in nauwe samenwerking met
partners, onze slagkracht en weerbaarheid te vergroten. Daarover bestaat overeenstemming
binnen de NAVO en de EU.
De leden van de SGP-fractie zijn blij dat NAVO-lidstaten die ook EU-lid zijn hun defensiebudget
eindelijk fors verhogen. Ook Nederland zal, in lijn de aangenomen motie van het lid
Sjoerdsma c.s.2, over de brug moeten komen. Toch blijven deze leden bezorgd dat de EU als instituut,
en daarbinnen de Europese Commissie, zichzelf te veel taken en bevoegdheden zal toe-eigenen,
omdat de NAVO al expliciet is ingericht op veiligheidsbeleid. De leden van de SGP-fractie
hebben hierover de volgende vragen. Hoe verhouden de nieuwe Commissie-analyses inzake
bijvoorbeeld gereedheid en ambitieniveau zich tot bestaande NAVO-analyses en feedbackmechanismen?
Blijft de NAVO op dit punt leidend? Daarnaast vragen zij of Nederland tegen voorstellen
voor gezamenlijke leningen voor investeringen in defensie en energieonafhankelijkheid
zal blijven stemmen? En blijft Nederland ook rond plannen voor energiereductie oog
houden voor haalbaarheid en betaalbaarheid voor gewone huishoudens, zo vragen de leden
van de SGP-fractie.
9. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet vindt het van groot belang dat de voorstellen van de Commissie en de HV
op het gebied van capaciteitsversterking complementair zijn aan bestaande EU-methoden
en aan capaciteitsdoelstellingen en standaarden binnen de NAVO. Op die manier versterkt
een slagvaardiger EU op defensiegebied ook de NAVO.
De voorstellen van de Commissie en de HV zijn erop gericht samenwerking tussen EU-lidstaten
te bevorderen en te stimuleren. Het aangaan van gezamenlijke leningen voor defensie-investeringen
maakt geen onderdeel uit van de EU-voorstellen. Het kabinet is daar geen voorstander
van.
De leden van de Volt-fractie lezen dat ook het «Defense-EU» plan van de Commissie
op de agenda van deze buitengewone Europese Raad zal staan. In de geannoteerde agenda
voor de RAZ lezen de leden dat «de precieze voorstellen van de Commissie voor de verdere
versterking van de Europese technologische en industriële defensiebasis op hun merites
beoordeeld zullen worden». Welke visie heeft de Minister zelf voor de versterking
van de Europese technologische en industriële defensiebasis? Wat ziet hij graag gebeuren
op dit gebied? Wat is na het lezen van het op 18 mei verschenen «Defense-EU» plan
zijn beoordeling van de voorstellen van de Commissie voor de verdere versterking van
de Europese technologische en industriële defensiebasis?
10. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet verwelkomt de voorstellen van de Commissie en de HV, en onderschrijft
het belang van verbeterde samenwerkingsvormen voor gezamenlijke aanschaf van defensiecapaciteiten.
Deze moeten leiden tot minder fragmentatie, betere interoperabiliteit en schaalvoordelen,
hetgeen de gezamenlijke militaire slagkracht vergroot. Daarbij is het goed om de Europese
defensiesector te versterken, waarbij het kabinet nadrukkelijk ook de optie behoudt
om capaciteiten elders te kunnen blijven kopen. Uw Kamer ontvangt middels de reguliere
BNC-procedure een meer uitgebreide kabinetsappreciatie van de Gezamenlijke Mededeling
van de Commissie en de HV.
Energie
De leden van de VVD-fractie merken op dat de Europese Commissie een flink aantal voorstellen
doet, en dat er erg weinig tijd tussen die presentatie en de bespreking in de Kamer
zit. Bovendien is er nog geen appreciatie. Zij vragen het kabinet dan ook om een appreciatie
van beide voorstellen met daarbij een overzicht van alle maatregelen die voorliggen
inclusief de gevolgen, beoogde financiering, en een inschatting van het krachtenveld,
zodat de Kamer een integrale weging kan maken. Hierbij vragen de leden van de VVD-fractie
ook om een tijdpad te schetsen. Kan het kabinet rond RePowerUkraine ook alternatieven
meenemen voor de governance structuur (onder andere de betrokkenheid van de Raad),
de positie van andere instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF),
de Wereldbank en de Europese Investeringsbank (EIB), alsook de constructies voor financiering?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie het kabinet geen onomkeerbare stappen
te zetten voordat de appreciatie met de Kamer is besproken. Kan de Minister dit toezeggen?
11. Antwoord van het kabinet:
Uw Kamer heeft een eerste beoordeling ontvangen van de voorstellen in de geannoteerde
agenda van de Europese Raad, waar geen besluitvorming is voorzien die leidt tot onomkeerbare
stappen. Een tijdspad van verdere besluitvorming is nog niet bekend. De voorstellen
ten aanzien van steun aan Oekraïne worden beschreven in de mededeling Ukraine Relief and Reconstruction). Het kabinet vindt het belangrijk dat de genoemde internationale actoren een rol
hebben bij de wederopbouw van Oekraïne. Uw Kamer zal zo snel mogelijk nader over de
beoordeling van het kabinet van deze voorstellen worden geïnformeerd.
Wat de leden van de D66-fractie betreft stoppen we zo snel mogelijk met alle vormen
van fossiele import uit Rusland, hoe gaat de Minister zich hard maken voor dit doel?
Klopt het dat Hongarije als enige EU-land nog dwarsligt en zelfs een veto inzet? Wat
is het oordeel van de Minister daarover? Bent u bereid te bepleiten dat de EU ook
alles in het werk stelt om het onmogelijk te maken om Russische olietankers te verzekeren?
Dat zou behulpzaam kunnen zijn bij het voorkomen dat Rusland alternatieve afzetmarkten
vindt voor zijn olie.
12. Antwoord van het kabinet:
In de Kamerbrief van 22 april jl.3 hebben de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris Mijnbouw uitgebreid
toegelicht welke maatregelen worden getroffen in het kader van het onafhankelijk worden
van Russisch gas met behoud van leveringszekerheid.
Op het moment van schrijven zijn de onderhandelingen over het zesde EU sanctie-pakket
nog bezig. Als onderdeel van de onderhandelingen wordt gekeken naar het opnemen van
overgangstermijnen voordat een importverbod op Russische olie van kracht wordt. Hiermee
krijgen Europese bedrijven en landen de tijd zich aan te passen aan het embargo. Een
dergelijke maatregel is bijvoorbeeld ook onderdeel van het importverbod op kolen uit
Rusland. Het kabinet deelt de mening van de D66 fractie dat het van groot belang is
om hier zo snel mogelijk overeenstemming over te bereiken en zet zich hier actief
voor in. Bij het aannemen van sanctie-pakketten dient oog gehouden te worden voor
de energieleveringszekerheid en behoud van EU eenheid. Omdat een embargo op de import
van Russische olie kan raken aan de economische fundamenten van lidstaten die voor
hun energieleveringszekerheid van oudsher sterk afhankelijk zijn van de import van
Russische olie, kost de aanname van dit pakket meer tijd. De Commissie gebruikt die
tijd om met alle lidstaten in gesprek te gaan over technische oplossingen, op basis
van objectieve criteria, wat spoedige aanname van het zesde pakket mogelijk moet maken.
Het kabinet is voorstander van het verbod op verzekeringen van vervoer van Russische
olie. Dit vergt coördinatie met sleutelpartners, zoals het VK en de VS. Hier blijft
Nederland toe oproepen in de Raad.
De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat het onafhankelijk worden van Russische
energieleveringen wordt versneld door de oorlog. Ook het kabinet zet zich in op het
vinden van energie welke niet uit Rusland komt en er wordt door veel bedrijven gewed
op LNG als de oplossing. Zo heeft de Gasunie een tweede LNG-terminal gehuurd. Echter
zijn er ook veel zorgen dat LNG niet het tekort door te stoppen met Russisch gas op
kan vangen omdat de markt is verkrapt en met al het LNG wat nog beschikbaar is en
niet onder korte termijn contracten valt, het aandeel van Rusland niet kan vervangen.
Kan de Minister nader ingaan op welke manier de gasopslagen voor komende winter alsnog
goed genoeg gevuld kunnen worden om zo de leveringszekerheid binnen de lidstaten te
waarborgen?
13. Antwoord van het kabinet:
In de Kamerbrief van 22 april jl.4 hebben de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris Mijnbouw uitgebreid
toegelicht welke maatregelen worden getroffen in het kader van het onafhankelijk worden
van Russisch gas met behoud van leveringszekerheid. Hierbij is ook toegelicht welke
maatregelen worden getroffen zodat de gasopslagen worden gevuld.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister in de geannoteerde agenda aangeeft
dat het kabinet geen voorstander is voor het instellen van maximumprijzen omdat dit
de werking van de interne markt zal ondermijnen. Echter is deze week bekend gemaakt
dat de Europese Commissie Spanje en Portugal toestaan om maximum gasprijzen in te
stellen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of verwacht wordt dat andere
landen hierin gaan volgen. En wat wordt de insteek van Nederland als andere volgen?
Wat voor impact gaat dit hebben op eerlijke concurrentie op de Europese energiemarkt
als er in andere lidstaten een duidelijk flankerend beleid gevoerd wordt? Kan de Minister
hier duiding aan geven hoe het kabinet dit ziet en het ongelijk speelveld erkent?
14. Antwoord van het kabinet:
De Europese Raad van maart besloot ruimte te creëren voor tijdelijke noodmaatregelen
om de prijzen in de elektriciteitsmarkt te beperken. De Commissie toetst of deze maatregelen
daadwerkelijk bijdragen aan het verlagen van prijzen en niet tegen het gemeenschappelijk
belang ingaan. Daarbij wordt door de Commissie gekeken naar de mate van verbinding
van de betreffende lidstaat met de interne elektriciteitsmarkt. Die is voor Portugal
en Spanje beperkt. De Commissie ziet ook toe op een gelijk speelveld middels het staatssteunkader.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hameren op het verduurzamen van onze energievoorziening.
De voornoemde leden zijn van mening dat de urgentie voor een snelle transitie gigantisch
is, aangezien de opbrengsten van Russisch gas en olie direct de staatskas spekt van
de Russische oorlogsmachine. Het is goed dat dat de Europese Commissie en de lidstaten
het belang inzien van energieonafhankelijkheid van Rusland. De voornoemde leden maken
zich echter zorgen dat een grootdeel van de gelden betreffende RePowerEU bestaat uit
de diversificatie van gas in plaats van investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing.
Is het kabinet bereid zich in te zetten dat het budget voor diversificatie van gas
gemaximeerd wordt? Zo ja, welk percentage acht het kabinet redelijk? Deelt het kabinet
de opvatting van voornoemde leden dat zo waar kan lidstaten over moeten gaan tot afbouwen
van fossiele energie en moeten investeren in hernieuwbare energie?
15. Antwoord van het kabinet:
Om de afhankelijkheid van gas zo snel mogelijk af te bouwen, pleit het kabinet voor
een versterkte inzet op hernieuwbare energie en energiebesparing. Vergroten van de
LNG importcapaciteit is noodzakelijk om een alternatief voor Russische pijpleidingen
te ontwikkelen. Het kabinet zet er op in dat nieuwe investeringen in gas-infrastructuur
de overgang naar waterstof kunnen faciliteren en dat lock-ins zoveel mogelijk worden voorkomen. De EU broeikasgasreductiedoelstellingen van 55%
in 2030 en klimaatneutraal in 2050 zijn vastgelegd in de Europese klimaatwet en moeten
worden bereikt via implementatie van het Fit-For-55 pakket. Het kabinet zal de Kamer
nader informeren over het RepowerEU-pakket, inclusief de financiële onderdelen en
welke voorwaarden er aan deze financiering worden gesteld.
Voedselzekerheid
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie willen het kabinet meegeven dat zij zich
ernstig zorgen maken over de toegenomen voedselprijzen. De Food Price Index van FAO (VN) is nog nooit zo geweest. In april lag deze index dertig procent hoger
dan in dezelfde maand een jaar daarvoor. Vanwege deze prijsstijgingen neemt het aantal
mensen met honger en armoede toe in lage inkomenslanden. Het behalen van de Sustainable Development Goals (SDGs) komt steeds verder uit het zicht. De voornoemde leden merken op dat de hyperinflatie
ook invloed heeft op de politieke stabiliteit van verschillende (derde) landen. Tevens
ontstaat in verschillende (derde) landen een hardnekkig beeld dat de toegenomen (voedsel)prijzen
niet aan de Russische inval in Oekraïne te danken zijn, maar aan de Europese Unie.
Wat is het kabinet concreet van plan om de toenemende voedselprijzen in met name lage
inkomenslanden te beteugelen? Wat voor rol ziet het kabinet weggelegd voor zowel de
Europese Commissie, de Europese lidstaten als Nederland zelf om hier werk van te maken?
Welke (afrekenbare) doelstellingen hanteert het kabinet en de Europese Commissie?
En welke (soft) diplomacy activiteiten worden ondernomen om derde landen erop te wijzen dat de hoge inflatie
en voedselprijzen te wijten zijn aan de inval van agressor Rusland in Oekraïne?
16. Antwoord van het kabinet:
Belangrijkste maatregel tegen verdere stijging van voedselprijzen is het voorkomen
van handelsbelemmerende maatregelen. Belangrijkste maatregelen om de effecten op voedselzekerheid
in lage inkomenslanden te mitigeren zijn het ondersteunen van de meest kwetsbare consumenten
en het stimuleren van de lokale productie en distributie van voedsel. Dit vraagt om
een internationaal gecoördineerde inzet. De VN neemt het voortouw middels de Global Crisis Response Group
on Food, Energy and Finance. De Europese Commissie en lidstaten intensiveren en coördineren hun diplomatieke
inspanningen en concrete investeringen in wereldwijde voedselzekerheid binnen de VN-kaders
en voortbouwend op de uitkomsten van de VN Voedseltop van vorig jaar. Doelstelling
is en blijft het realiseren van SDG 2: zero hunger in 2030. Waar mogelijk wordt in bilateraal en multilateraal verband benadrukt wat
de werkelijke oorzaken van de hoge voedselprijzen zijn, en hoe de Russische inval
in Oekraïne die verder aanjaagt.
Bespreking geannoteerde agenda Europese Raad van 23 en 24 juni 2022
De leden van de Volt-fractie lezen dat de Europese Raad in juni in het teken zal staan
van EU-lidmaatschapsaanvraag Oekraïne. President Zelensky vraagt of Oekraïne de kandidaat-lidstaat
status versneld toegekend kan krijgen. Veel lidstaten in Oost-Europa (waaronder Bulgarije,
Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije en Slovenië) pleiten voor het
direct toekennen van de kandidaat-lidstaat status aan Oekraïne. Maar Nederland ligt
(samen met Frankrijk, Duitsland, Denemarken en Spanje) dwars. Is dit een politieke
keuze richting de Nederlandse kiezer? Het toekennen van kandidaat-lidstaat status
is namelijk slechts een kleine stap in het proces en biedt nog geen enkele garantie
voor de uitkomst. De volgende fase, de onderhandelingen, kan niet versneld worden.
Deze fase zal zorgvuldig uitgevoerd moeten worden. Volt verzoekt de Minister om de
eerste stap, toekenning van de kandidaat-lidstaat status, niet onnodig te vertragen,
want er is volgens de Eurobarometer voldoende draagvlak onder de EU-bevolking om dit
proces te starten. Graag een reactie van de Minister hierop.
17. Antwoord van het kabinet:
Op 28 februari jl. heeft de president van Oekraïne met het beroep op het recht van
Oekraïne om zijn eigen toekomst te bepalen, het verzoek van Oekraïne om lid te worden
van de Europese Unie ingediend. Op voorstel van het Franse voorzitterschap werd op
7 maart jl. door middel van een schriftelijke procedure door de Raad besloten de aanvraag
van Oekraïne door te sturen naar de Commissie met het verzoek om een opinie. De regeringsleiders
en staatshoofden hebben de Europese aspiraties en de Europese keuze van Oekraïne,
zoals verklaard in de associatieovereenkomst, in Versailles in maart erkend5. Zij benadrukten tevens dat Oekraïne tot de Europese familie behoort. De Europese
Commissie heeft aangegeven ernaar te streven om in juni haar opinie te publiceren
inzake de EU-lidmaatschapsaanvraag van Oekraïne. Nederland zal hier met een open blik
naar kijken. Zodra de Commissie de opinie heeft gepubliceerd zal de kabinetsinzet
met uw Kamer gedeeld worden. Hierop vooruit lopen zou geen recht doen aan de strikt,
fair en betrokken benadering van het kabinet ten aanzien van EU-uitbreiding.
De leden van de DENK-fractie lezen dat naar verwachting er tijdens de Europese Raad
van 23 en 24 juni zal worden gesproken over de vraag hoe de toekomstige relatie met
Oekraïne moet worden vormgegeven. Heeft het kabinet hier al een mening over gevormd?
Zo ja, wat zijn hierbij de voordelen alsmede nadelen volgens de Minister? Zo nee,
waarom niet?
18. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is van mening dat Oekraïne tot de Europese familie behoort en dat in de
toekomstige relatie tussen de EU en Oekraïne de focus moet liggen op het bieden van
concrete steun aan Oekraïne en het vergroten van de weerbaarheid van het land. Het
voordeel van deze inzet is dat er binnen de bestaande associatie- en vrijhandelsakkoorden
ruime mogelijkheden zijn voor het aanhalen van de banden. Het nadeel is dat er binnen
de bestaande afspraken niet veel mogelijkheden zijn voor noodhulp en wederopbouw.
Om deze reden zijn hier alternatieve trajecten voor opgezet.
Waarden van de Unie en Hongarije: artikel 7, paragraaf 1, Verdrag van de Europese
Unie
De leden van de VVD-fractie spreken hun steun uit voor de stappen die gezet worden
richting Hongarije, zowel het inroepen van het MFK-rechtsstaatmechanisme als de art.
7-procedure. Kan de Minister meer inzicht geven in de tijdlijn van deze procedures
en dan in het bijzonder het MFK-rechtstaatmechanisme? En is het mogelijk om lopende
deze procedure reeds middelen aan te houden? En zo niet is de Minister bereid de commissie
te vragen om te onderzoeken of en hoe dit wel mogelijk gemaakt kan worden? Voorts
vragen de leden van de VVD-fractie naar de stand van zaken in Polen? Kan de Minister
uitleggen waarom het MFK-rechtsstaatmechanisme daar nog niet is geactiveerd?
19. Antwoord van het kabinet:
De artikel 7-procedure jegens Hongarije bevindt zich momenteel in de dialoogfase (artikel 7,
lid 1) en bestaat uit hoorzittingen die met enige regelmaat worden geagendeerd op
de Raad Algemene Zaken.
Zoals ook is toegelicht in de brief met appreciatie van het arrest van het EU Hof
over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1795) is procedure om tot opschorting of stopzetting van uitkering van EU-middelen te
komen met diverse waarborgen omkleed. Deze procedure zal naar verwachting in het meest
gunstige geval minimaal drie maanden duren, en in uitzonderlijke situaties meer dan
negen maanden in beslag kunnen nemen. Het is op grond van de MFK-rechtsstaatverordening
niet mogelijk om lopende deze procedure EU-middelen aan te houden.
Op 27 april jl. heeft de Commissie de MFK-rechtsstaatverordening geactiveerd tegen
Hongarije. Het kabinet verwelkomt deze stap. De Commissie heeft verklaard dat zij
de situatie in alle EU-lidstaten scherp in de gaten houdt, en de MFK-rechtsstaatverordening
met vastberadenheid zal activeren tegen EU-lidstaten die aan de voorwaarden uit artikel 4
van deze verordening voldoen. Er moet dan sprake zijn van schendingen van de beginselen
van de rechtsstaat die voldoende rechtstreekse gevolgen (dreigen te) hebben voor de
bescherming van de financiële belangen van de Unie.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister kan verzekeren dat het herstelfonds
van 7,2 miljard euro niet alsnog aan Hongarije uitgekeerd gaat worden, in de hoop
dat Hongaarse premier Orban dan zijn veto intrekt ten aanzien van het voorgenomen
boycot op Russische olie? Ziet de Minister dat het krachtenveld veranderd is nu Polen
en Hongarije zo lijnrecht tegenover elkaar staan in de kwestie Oekraïne? Verwacht
de Minister dat de 4/5de meerderheid hiermee haalbaarder is geworden en dat Hongarije zo het stemrecht afgenomen
kan worden? Kan de Minister toelichten wat het intrekken van het stemrecht van Hongarije
op dit moment precies zou betekenen, als artikel 7 procedure gesteund wordt door 4/5de
van de lidstaten, betekent dat dan dat Hongarije helemaal van alle stembevoegdheid
gestript wordt? Gaat het hier ook om stemmen in de Europese Raad? Of is het alleen
van toepassing op de Raad? En wat zal dit betekenen voor de andere bevoegdheden van
de Hongaarse regering? Zou de Hongaarse regering nog wel mogen deelnemen aan een mogelijk
op handen zijnde intergouvernementele conferentie waar gesproken zal worden over verdragswijziging?
20. Antwoord van het kabinet:
De beoordeling van het Hongaarse herstelplan is nog niet aan de Raad voorgelegd. Mocht
dit moment komen, dan zal het kabinet kritisch beoordelen of de rechtsstatelijke voorwaarden
uit de landspecifieke aanbevelingen voldoende zijn geadresseerd in de mijlpalen waaraan
Hongarije zal moeten voldoen alvorens middelen uit het fonds te ontvangen. Dit geeft
de EU een instrument om de implementatie van hervormingen af te dwingen. Dat is positief.
Nederland houdt het krachtenveld rond de inzet van de Artikel 7-procedure nauwlettend
in de gaten en blijft inzetten op actieve deelname van zo veel mogelijk lidstaten.
De vereiste 4/5de meerderheid om tot de volgende stap in de procedure te komen is
(nog) niet in zicht. Voor meer informatie over de (stem)procedure wordt verwezen naar
de kamerbrief overzicht EU-rechtsstaatinstrumentarium van 17 november 2021.6
De leden van de CDA-fractie zien dat de artikel 7-procedure van Hongarije ook op de
agenda staat, waar Nederland met gelijkgezinde lidstaten op zal trekken. De leden
vragen de Minister of er al een beeld is welke lidstaten met Nederland op zullen trekken.
21. Antwoord van het kabinet:
Ja. Zo wordt er een Benelux-interventie voorbereid. Bij de afgelopen Artikel 7 hoorzittingen
jegens Hongarije en Polen namen circa 12–13 lidstaten actief deel. De Nederlandse
inzet is erop gericht dit aantal te vergroten.
In het kader van het vierde verhoor van Hongarije door de Raad met betrekking tot
de artikel 7-procedure, verwelkomen de leden van GroenLinks- en de PvdA-fractie de
inzet van Nederland om de regering van Hongaarse premier Orbán op te roepen zo snel
mogelijk geloofwaardige stappen te zetten om de rechtsstaatproblematiek aan te pakken.
Wat verstaat de Minister onder geloofwaardige stappen? Welke extra consequenties moeten
er volgens de Minister volgen mocht Hongarije op korte termijn deze stappen niet zetten?
En is de Minister, indien hij niet tevreden is, over de beantwoording van Hongarije
bereid al tijdens dit verhoor te pleiten voor een snel vervolg van de artikel 7-procedure?
22. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet verstaat onder geloofwaardige stappen o.a. de naleving van de arresten
van het Europese Hof van Justitie, het waarborgen van voldoende mediapluriformiteit
en de bescherming van de rechten van onder andere LHBTIQ+
personen in Hongarije. Zolang de rechtsstaatsproblematiek in Hongarije voortduurt
is de inzet van het kabinet de artikel 7-procedure regelmatig ter bespreking te blijven
agenderen. Nederland is voornemens hier ook aankomende Raad in Benelux-verband voor
te pleiten. Naast de artikel 7-procedure blijft het kabinet inzetten op het zo volledig
en adequaat mogelijk toepassen van het beschikbare instrumentarium om de rechtsstaatsproblematiek
in Hongarije aan te pakken.
De voornoemde leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben daarnaast kennisgenomen
van de uitspraken van de Poolse regering dat er akkoord zou zijn bereikt over het
uitkeren van Europees geld onder het coronaherstelfonds met de Europese Commissie.
Kan de Minister bevestigen dat de Europese Commissie dit geld alleen zal uitkeren
indien er hervormingen hebben plaatsgevonden op het gebied van de rechtsstaat, en
dat Nederland hier niet mee akkoord gaat voordat deze hervormingen hebben plaatsgevonden?
23. Antwoord van het kabinet:
De beoordeling van het Poolse herstelplan is nog niet aan de Raad voorgelegd. Omdat
het Poolse herstelplan niet voor 31 december 2021 is goedgekeurd, heeft Polen geen
recht meer op de gebruikelijke voorfinanciering ter grootte van 13% van het herstelplan.
Het kabinet kan daardoor bevestigen dat er pas EU-middelen uit het Herstelfonds worden
verstrekt aan Polen op het moment dat de noodzakelijke hervormingen zoals geformuleerd
in de mijlpalen zijn doorgevoerd. Dat is belangrijk voor Nederland.
De leden van de SP-fractie constateren dat er gesprekken plaatsvinden over de Rechtsstaat
van Hongarije in het kader van artikel 7. Een goede zaak vinden de leden. Ondanks
de verschrikkingen in Oekraïne is het belangrijk om Hongarije aan te spreken op de
rode lijnen waar zij structureel overheen zijn gegaan de afgelopen jaren in het kader
van de rechtsstaat. In april dit jaar heeft de Europese Commissie Hongarije ook voor
het Hof gedaagd via het nieuwe conditionaliteitsmechanisme waar Nederland ook een
voorloper in was bij de invoering. Hongarije is voor het Hof gedaagd onder andere
omdat er sprake kan zijn van fraude met Europees geld maar ook de Pegasus spyware die Hongarije heeft gebruikt om kritische geluiden af te luisteren. Kan de Minister
aangeven hoe het hier nu mee staat? Is er al iets te zeggen over de Nederlandse positie
bij de discussie op 23 mei? Verwacht de Minister dat er maatregelen zullen worden
genomen tegen Hongarije, afhankelijk van het spanningsveld? Heeft de Minister het
idee dat het veto van Hongarije op het zesde sanctiepakket nog een rol zal spelen
in de discussie in de Raad Algemene Zaken?
24. Antwoord van het kabinet:
Op 27 april jl. heeft de Commissie de MFK-rechtsstaatverordening geactiveerd tegen
Hongarije. Het kabinet verwelkomt deze stap. Hongarije heeft nu twee maanden de tijd
om te reageren op de schriftelijke kennisgeving van de Commissie.
Tijdens de aanstaande Raad is de verwachting is dat een groep lidstaten, waaronder
de Benelux-landen, hun zorgen uiten en Hongarije kritisch bevragen over de rechtsstaatsproblematiek
die aan de procedure ten grondslag ligt.
De leden van de SGP-fractie hebben allereerst vragen over de uitspraak van het EU
Hof van Justitie inzake de beroepen van Hongarije en Polen tot nietigverklaring van
de MFK-rechtsstaatverordening en de kabinetsappreciatie daarover. Met deze verordening
kent de EU voor het eerst een mechanisme dat eerbiediging van de rechtsstaat rechtstreeks
koppelt aan de ontvangst van middelen uit de EU-begroting, waaronder het Herstelinstrument.
Het kabinet is daar kennelijk groot voorstander van. Het kabinet meent dat de wezenlijke
inhoud van de beginselen van de rechtsstaat, de «constitutieve bestanddelen van het
begrip «rechtsstaat»», voldoende nauwkeurig te bepalen zijn. Erkent de Minister echter
dat de definities van «rechtsstaat» in EU-rechtspraak, waarnaar het arrest uitgebreid
verwijst, veel breder en omvattender zijn dan de definitie van «rechtsstaat» in art.
2 onder a en art. 4 van de MFK-rechtsstaatsverordening? Deelt hij voorts de vrees
dat dit voor lidstaten toch verschil van inzicht, en dus verwarring, kan veroorzaken
over de te hanteren definitie(s), zo vragen de leden van de SGP-fractie. Zo nee, waarom
niet? Welke definitie is, of welke definities zijn, concreet van toepassing?
25. Antwoord van het kabinet:
Nee, het kabinet deelt de vrees dat er verwarring ontstaat over het begrip rechtstaat
in de EU-rechtspraak en in de MFK-verordening niet. De definitie in de MFK-rechtsstaatverordening
is uitsluitend bedoeld om het begrip rechtsstaat te definiëren voor de toepassing
van deze verordening. De definitie in deze verordening heeft geen bredere werking.
De MFK-rechtsstaatverordening heeft tot doel de EU-begroting te beschermen en gelet
op dit doel omvat de definitie een aantal beginselen van de rechtsstaat.
Het EU Hof van Justitie heeft bovendien geoordeeld dat het voor lidstaten voldoende
duidelijk is wat onder deze beginselen verstaan wordt en welke vereisten er uit voortvloeien.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de «Uniewaarden» zoals verwoord in art.
2 VEU naar hun aard sterk uiteenlopen. Zo betekent de waarde «democratie» dat de eerbiediging
en interpretatie van een andere waarde zoals «mensenrechten» per lidstaat kan verschillen.
Zo gaat iedere EU-lidstaat, op basis van de Uniewaarde van democratie, over de eigen
wet- en regelgeving inzake bijvoorbeeld familie-, huwelijks- en LHBTI-recht. Beaamt
de Minister dat juist op basis van de Uniewaarde van democratie deze verschillen gerespecteerd
dienen te worden? Begrijpt en deelt de Minister de vrees dat de verordening een middel
kan zijn waarmee EU-lidstaten gekapitteld worden om een bepaalde ideologische, culturele
of religieuze eigenheid die juist op basis van art. 2 en art. 4 lid 2 VEU gerespecteerd
dient te worden? Zo nee, waarom niet?
26. Antwoord van het kabinet:
Het klopt dat iedere lidstaat gaat over de eigen wet- en regelgeving inzake familie-huwelijks-
en lhbtiq+ rechten. Daarin kunnen de lidstaten eigen keuzes maken en dat doen ze ook.
Waar het om gaat is dat ze bij het maken van die keuzes de basisverplichtingen die
uit het EU-recht voortvloeien moeten naleven, zoals bijvoorbeeld het beginsel van
non-discriminatie, dat
iedere discriminatie op grond van seksuele oriëntatie verbiedt. De MFK-rechtsstaatverordening
ziet enkel op die kernaspecten van rechtsstatelijkheid die in deze verordening worden
genoemd, waaronder de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, rechtsbescherming,
en scheiding der machten. Andere aspecten, zoals bijv. rechten van LHBTIQ+, of de
Uniewaarden in den brede, vallen daar dus niet onder. Bovendien geldt dat sprake moet
zijn van schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die voldoende rechtstreekse
gevolgen (dreigen te) hebben voor de bescherming van de financiële belangen van de
Unie.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Europese Commissie «alle geconstateerde schendingen
van de beginselen van de rechtsstaat» zal betrekken bij voorstellen voor maatregelen.
Kan de Minister aangeven hoe gewogen wordt of het daadwerkelijk gaat om schendingen,
of om legitieme keuzes die voortvloeien uit de Uniewaarde van democratie, zo vragen
de leden van de SGP-fractie. Met andere woorden: hoe wordt voorkomen dat het aanpakken
van Polen en Hongarije, en mogelijk andere lidstaten, een schending vormt van art.
2 en art. 4 lid 2 VEU? Beaamt hij dat een dergelijke schending de eenheid en stabiliteit,
maar ook de fundamentele legitimiteit van de EU ondermijnt?
27. Antwoord van het kabinet:
De MFK-rechtsstaatverordening is alleen van toepassing op schendingen van die beginselen
van de rechtsstaat die uitdrukkelijk in de verordening worden genoemd. Het is aan
de Commissie om op basis van de kaders van deze verordening te bepalen of er sprake
is van een dergelijke schending. Zoals ook het EU Hof van Justitie heeft geoordeeld
eerbiedigt de EU de constitutionele identiteit van de lidstaten. Dit brengt een zekere
beoordelingsruimte mee voor de lidstaten bij de uitvoering van de beginselen van de
rechtsstaat. Het betekent echter niet dat de resultaatsverplichting die op de lidstaten
rust per lidstaat kan verschillen.
De leden van de SGP-fractie achten de onderbouwing door het EU Hof van Justitie inzake
de juistheid van de rechtsgrondslag van de verordening, namelijk art. 322 lid 1 onder
a VEU, discutabel. Dit artikel ziet op de totstandkoming van financiële regels inzake
de opstelling, uitvoering en verantwoording van de EU-begroting. Het begrip «financiële
regels» ziet volgens het EU Hof van Justitie ook op regels over de controle en auditverplichtingen
van lidstaten. De leden van de SGP-fractie zien niet hoe het ene uit het andere voortvloeit.
Kan de Minister de denkstappen die hiervoor nodig zijn nader toelichten?
28. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet volgt de uitleg van het EU Hof van Justitie over de juistheid van de rechtsgrondslag.
Voor de onderbouwing van de uitleg verwijst het kabinet naar punten 98–154 van het
arrest in de zaak C-156/21.
De leden van de SGP-fractie lezen dat inzake proportionaliteit het kabinet meldt dat
beschermende maatregelen onder de MFK-rechtsstaatverordening alleen mogelijk zijn
bij een «reëel verband» tussen een schending van de rechtsstaat en (ernstig gevaar
op) aantasting van het goed financieel beheer van de Unie of haar financiële belangen.
Op welke manier kan zo’n «reëel verband» worden aangetoond, zo vragen de leden van
de SGP-fractie. Waarop baseert de Minister dat dit reële verband aantoonbaar aanwezig
is, aangezien het kabinet in de EU aandringt op zo snel mogelijke stappen tegen Polen
en Hongarije op basis van de verordening? Welke concrete «beschermende maatregelen»
zijn volgens het kabinet nodig, en evenredig met de gevolgen van schendingen voor
de EU-begroting? Kan de Minister de «strenge procedurevoorschriften» met de Kamer
delen die de Commissie zal hanteren rondom het vaststellen van het eerdergenoemde
«reële verband» en de daarom wenselijk en proportioneel geachte «beschermende maatregelen»,
zo vragen deze leden.
29. Antwoord van het kabinet:
Het is aan de Commissie om op basis van de kaders van de verordening te beoordelen
of en te bewijzen dat er sprake is van dergelijk «reëel verband». Ook is het aan de
Commissie om geschikte en evenredige maatregelen voor te stellen. De Commissie ging
al over tot het sturen van een schriftelijke kennisgeving aan Hongarije, waarmee de
procedure om tot opschorting of stopzetting van uitkering van EU-middelen te komen
is gestart. De procedurele voorschriften waarmee deze procedure omkleed is, zien bijvoorbeeld
op verschillende raadplegingen van de betrokken lidstaat. Voor meer informatie verwijst
het kabinet naar de openbare richtsnoeren van de Commissie over de MFK-rechtsstaatverordening7.
De leden van de SGP-fractie lezen dat volgens het kabinet het arrest «aanknopingspunten
om na te denken over mogelijkheden om het financiële instrumentarium verder te ontwikkelen,
en de koppeling tussen de ontvangst van middelen uit de EU-begroting en respect voor
de waarden van de Unie daarin verder te versterken» biedt. Wat is hiervan het nut
en de noodzaak, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Heeft de Minister concrete
casussen in gedachten waarop dit van toepassing moet zijn, en zo ja, welke?
30. Antwoord van het kabinet:
Volgens het kabinet dient financiële solidariteit hand in hand te gaan met het vertrouwen
dat de lidstaten EU-middelen op verantwoorde wijze gebruiken. Dit vertrouwen wordt
geschaad als de lidstaten de fundamentele waarden uit artikel 2 VEU niet naleven,
gelet op de bijzondere functie die deze waarden voor EU-samenwerking hebben. Die bijzondere
functie wordt ook bevestigd door het EU Hof van Justitie. Het kabinet denkt verder
over mogelijkheden om het financiële instrumentarium verder te ontwikkelen, om de
koppeling tussen de ontvangst van middelen uit de EU-begroting en respect voor de
waarden van de Unie daarin verder te versterken.
Voorts lezen de leden van de SGP-fractie dat het kabinet erkent dat lidstaten «verschillende
beoordelingsruimte» hebben ten aanzien van de rechtsstaat. Dit zou echter niet betekenen
«dat de resultaatverplichting per lidstaat kan verschillen». Hoe verhouden deze twee
zaken zich tot elkaar? Leidt een verschillende beoordeling, die dus legitiem is, niet
vanzelfsprekend tot een andere aanpak en inrichting van de rechtsstaat, oftewel tot
uiteenlopende resultaten? Welke ruimte ziet de Minister hiervoor, zo vragen de leden
van de SGP-fractie.
31. Antwoord van het kabinet:
De inrichting van de rechtsstaat kan van lidstaat tot lidstaat verschillen, maar zoals
het Hof heeft geoordeeld moet dit altijd binnen de grenzen van de resultaatsverplichting
zijn om aan de beginselen van de rechtsstaat te voldoen. Dat betekent bijvoorbeeld
dat hoe dan ook moet worden gewaarborgd dat de rechter onafhankelijk is.
De leden van de SGP-fractie zijn benieuwd welke lidstaten naast Polen en Hongarije
zich niet (of niet geheel) in de analyse en uitspraak van het EU Hof van Justitie
kunnen vinden. Tot slot, op dit punt, vragen zij de Minister of ook andere lidstaten
vanwege een «andere beoordeling» ten aanzien van de rechtsstaat zouden moeten worden
gekort op de EU-begroting, of dat alle andere lidstaten naar de beoordeling van dit
kabinet afdoende aan de diverse definities van de rechtsstaat binnen het EU-recht
voldoen.
32. Antwoord van het kabinet:
In het beroep tot nietigverklaring van de MFK-rechtsstaatverordening werden Polen
en Hongarije niet gesteund door andere lidstaten. Het is aan de Commissie om vast
te stellen of voldaan wordt aan de voorwaarden op grond waarvan onder de verordening
mag worden opgetreden (artikelen 2–4 van de verordening). Er moet dan sprake zijn
van schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die voldoende rechtstreekse gevolgen
(dreigen te) hebben voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie.
De leden van de DENK-fractie lezen dat voor de vierde maal de Raad Hongarije zal horen
in het kader van de in september 2018 door het Europese Parlement gestarte artikel 7-procedure
(REF). In hoeverre is het mogelijk om een soortgelijke inbreukprocedure te starten
zoals bij Polen?
33. Antwoord van het kabinet:
De Artikel 7-procedure jegens Polen is reeds in 2017 door de Commissie gestart en
bevindt zich net als de procedure jegens Hongarije in de dialoogfase. Voor een beschrijving
van (en verschillen tussen) de Artikel 7- procedure en inbreukprocedures wordt verwezen
naar de kamerbrief overzicht EU-rechtsstaatinstrumentarium van 17 november 2021.8
Conferentie over de Toekomst van Europa
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het eindverslag van de Conferentie
over de Toekomst van Europa. Hoe kijkt de Minister terug op deze conferentie en wat
zijn de lessons learned? Voor wat betreft de opvolging van de conferentie ondersteunen de leden de inzet
van het kabinet om de uitkomsten goed te analyseren en vooral ook te bezien wat al
binnen het verdrag mogelijk is en voor welke voorstellen een verdragswijziging nodig
is. De leden zouden de Minister willen vragen in de analyse ook aan te geven als iets
deels zonder verdragswijziging kan. Kan de Minister dat toezeggen? De leden van de
VVD-fractie gaan er voorts vanuit dat het kabinet geen definitieve positie zal innemen
in hoe gevolg gegeven kan worden aan deze aanbevelingen tot dat een analyse is gemaakt
en deze met de Kamer besproken is. Kan de Minister dit toezeggen?
34. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet verwelkomt de uitkomsten van de Conferentie. De Conferentie is waardevol
geweest om burgers meer te betrekken bij besluitvorming van de EU. Het kabinet bestudeert
nu de voorstellen. Een eerste inschatting is dat verreweg de meeste voorstellen kunnen
worden gerealiseerd binnen het huidige verdrag. Enkele voorstellen zullen verdragswijziging
vergen. Zoals ook in het coalitieakkoord is opgenomen, staat het kabinet open voor
verdragswijzigingen naar aanleiding van de Conferentie als dit in het Nederlands en
Europees belang is. Het proces van verdragswijziging dient niet af te leiden van hetgeen
waar burgers resultaten van de EU verwachten, zoals veiligheid, klimaat en migratie.
Het kabinet zal een kabinetsappreciatie met uw Kamer delen, voorafgaand aan de ER
van 23 en 24 juni.
De leden van de D66-fractie zijn tevreden met de Conferentie over de Toekomst van
Europa en kijken uit naar de plannen van het kabinet en de Europese Commissie om de
burgeraanbevelingen om te zetten in concrete resultaten. Een aantal lidstaten ziet
graag eerst resultaten maar heeft daarbij de illusie dat een verdragswijziging voorkomen
moet worden. De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat Nederland zich
niet in deze hoek heeft geschaard, maar dat Nederland met zes andere landen zich heeft
uitgesproken als voorstander van verdragswijziging. De leden horen graag van de Minister
welke stappen hij nu gaat zetten om verder gevolg te geven aan deze inzet. Kan de
Minister een tijdlijn schetsen van de te verwachten ontwikkelingen? Het EP heeft een
intergouvernementele conferentie aangevraagd, om dit verzoek in te willigen is een
simpele meerderheid nodig in de Raad. Wanneer komt dit voor te liggen en in welke
Raad precies? Wat verwacht de Minister op dit moment qua stemverhoudingen? Verwacht
de Minister dat een simpele meerderheid gehaald kan worden? Hoe gaat hij zich hiervoor
inspannen? Als die meerderheid gehaald is, wat zijn dan de procedurele vervolg stappen?
35. Antwoord van het kabinet:
Zie het antwoord op vraag 34 over de positie van het kabinet ten aanzien van verdragswijziging.
Voor wat betreft vervolgstappen is het de verwachting dat de opvolging van de uitkomsten
van de Conferentie geagendeerd worden in de RAZ van juni en vervolgens zullen worden
besproken in de Europese Raad van juni. Het is op dit moment niet bekend of en wanneer
het EP een resolutie zal aannemen waarmee het artikel 48 VEU activeert. Dit wordt
duidelijk in de aanloop naar de Europese Raad van juni. Uw Kamer zal hierover worden
geïnformeerd.
Gaat de Minister zich ook inspannen om hervormingen die nu al doorgevoerd kunnen worden,
ook nu al door te voeren zodat niet alle resultaten uit de conferentie vertraagd worden
door een lange verdragswijzigingsprocedure? De Commissie komt met de eerste voorstellen
in september. Welke resultaten uit de Conferentie gaat de Minister zich als eerste
sterk voor maken in de Raad, zo vragen de leden.
36. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet beaamt dat verdragswijziging niet af zou moeten leiden van hetgeen waar
burgers resultaten van de EU verwachten, zoals veiligheid, klimaat en migratie. Het
kabinet bestudeert momenteel de voorstellen en bekijkt waar binnen het huidige verdragskader
opvolging kan worden gegeven aan de wensen van burgers. Het kabinet zal een kabinetsappreciatie
met uw Kamer delen, voorafgaand aan de ER van 23 en 24 juni.
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen. Klopt het dat Nederland zich
heeft aangesloten bij voorstanders van een verdragswijziging dan wel het bijeenroepen
van een Conventie? Zo ja, hoe is dit gegaan, liggen daar documenten / non-papers of
anders aan ten grondslag? Waarom is hier niet eerst met de Kamer over gesproken? Zo
nee, waar staat dit kabinet dan in deze discussie? Wat vindt de Minister van de aanbevelingen
en de totstandkoming van die aanbevelingen uit de Conferentie over de Toekomst van
Europa? Bent u het met de leden eens dat de conferentie is gebruikt om legitimatie
te zoeken bij vergaande ideeën van de EU-instellingen?
37. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet staat open voor verdragswijzigingen n.a.v. de Conferentie als dit in het
Nederlands en Europees belang is. Dit is ook zo verwoord in het coalitieakkoord. Het
kabinet heeft een non-paper, geïnitieerd door Duitsland, ondertekend dat daarbij aansluit.
De lidstaten die het non-paper ondertekend hebben benoemen daarin dat de aanbevelingen
van burgers goed bestudeerd moeten worden en dat zij in principe openstaan voor noodzakelijke
verdragswijzigingen die gezamenlijk worden geïdentificeerd. Het non-paper is aldus
in lijn met de bestaande positie van het kabinet. Het non-paper zal als bijlage bij
deze beantwoording met uw Kamer gedeeld worden.
Het kabinet verwelkomt de uitkomsten van de Conferentie. Het kabinet zet zich in voor
het effectief opvolging geven aan de wensen van de burgers.
De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele zorgen en vragen met betrekking tot
de Conferentie over de Toekomst van Europa. De leden delen de mening van het kabinet
dat het belangrijk is aandacht te besteden aan de uitkomsten en aanbevelingen van
de Conferentie over de Toekomst van Europa. Er wordt gesproken over een mogelijke
verdragswijziging, welke het kabinet kan steunen als dit in het Nederlands en Europees
belang is. Kan de Minister nader ingaan op wanneer het kabinet een dergelijke verdragswijziging
als mogelijkheid ziet? Wanneer is dit in het Nederlands belang? En hoe staan de andere
lidstaten hierin, heeft Nederland hierin medestanders? Daarnaast vraagt de fractie
aan de Minister wat er allemaal mogelijk is qua implementatie van de aanbevelingen
van de Conferentie zonder een verdragswijziging.
38. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet bestudeert nu de voorstellen. Een eerste inschatting is dat verreweg de
meeste voorstellen kunnen worden gerealiseerd binnen het huidige verdrag. Enkele voorstellen
zullen verdragswijziging vergen. Het kabinet zal een kabinetsappreciatie met uw Kamer
delen, voorafgaand aan de ER van 23 en 24 juni. Ook andere lidstaten en de instellingen
bestuderen nog de voorstellen. Dat de resultaten eerst gewogen moeten worden alvorens
te besluiten welke actie nodig is om opvolging te geven aan de aanbevelingen wordt
breed gedeeld door de lidstaten.
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fractie verwelkomen het initiatief van Nederland
om met vijf gelijkgestemde landen een zogenaamd non-paper in te stellen over de inzet
op het vervolg van de Conferentie voor de Toekomst van Europa, en daarbij expliciet
de optie voor een verdragswijziging te benoemen. Welke voorstellen die zijn voorgesteld
door Europese burgers verwacht de Minister dat de EU al op korte termijn kan invoeren?
Voor welke voorstellen voorziet de Minister een verdragswijziging? En specifiek over
het voorstel om het veto af te schaffen op buitenlands beleid, welke mogelijkheden
ziet de Minister op korte termijn al om dit te verwezenlijken?
39. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet bestudeert momenteel de voorstellen. Een eerste inschatting is dat verreweg
de meeste voorstellen kunnen worden gerealiseerd binnen het huidige verdrag. Enkele
voorstellen zullen verdragswijziging vergen. Het kabinet staat open voor verdragswijzigingen
n.a.v. de Conferentie als dit in het Nederlands en Europees belang is. Dit is ook
zo verwoord in het coalitieakkoord. Het proces van verdragswijziging dient niet af
te leiden van hetgeen waar burgers resultaten van de EU verwachten, zoals veiligheid,
klimaat en migratie. Het kabinet zal een kabinetsappreciatie met uw Kamer delen, voorafgaand
aan de ER van 23 en 24 juni.
Wat betreft het veto op buitenlands beleid weet uw Kamer dat het kabinet voorstander
is van het gebruik van gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming (QMV) op sancties,
mensenrechtenverklaringen in multilateraal verband en civiele GVDB-missies. Dat vereist
echter politieke wil van alle lidstaten en die ontbreekt vooralsnog. Het kabinet blijft
zich ervoor inzetten het draagvlak voor meer QMV op het Europees buitenlandbeleid
stap voor stap te vergroten.
De leden van de SP-fractie constateren dat de Conferentie over de Toekomst van Europa
ten einde is. De conferentie duurde een jaar korter dan oorspronkelijk gepland, desalniettemin
zijn er maar liefst 300 voorstellen uitgekomen. De leden zien dat de meeste prangende
discussie gaat over de mogelijkheid tot een verdragswijziging. De helft van de lidstaten
hebben in een non-paper laten weten hier niets in te zien. Nederland heeft gezegd
open te staan voor de mogelijkheid om het Verdrag wel te wijzigen. Dit standpunt is
onder andere gebaseerd op de aangenomen motie van het lid Sjoerdsma c.s 9 om bij voorbaat geen Verdragswijziging uit te sluiten. Met de voorstellen die uit
de conferentie zijn gekomen is er nu echter duidelijk waarom partijen het Verdrag
willen wijzigen. Kan de Minister inzicht geven in het standpunt van het kabinet ten
aanzien van de Verdragswijziging? Kan de Minister inzicht geven in de afweging om
uiteindelijk niet mee te tekenen met het non-paper? Kan de Minister aangeven wat zijn
verwachtingen zijn aan wijzigingen in het verdrag op het moment dat de voorstellen
die uit de conferentie komen gestalte krijgen?
40. Antwoord van het kabinet:
Zie het antwoord op vraag 34 voor de kabinetspositie over verdragswijziging. Het kabinet
zal een kabinetsappreciatie met uw Kamer delen, voorafgaand aan de ER van 23 en 24 juni.
De leden van de SP-fractie hebben de resultaten van de burgerconsultaties in Nederland
met interesse gelezen. Zo geeft tweederde van de ondervraagden aan niets te zien in
Transnationale lijsten en vindt 89 procent het een slecht idee om meer bevoegdheden
op het gebied van defensie over te dragen aan de Europese Unie. Dit lijkt in schril
contrast te staan met de conclusies van de Conferentie over de Toekomst van Europa.
Het staat zeker ten aanzien van defensie ook in schril contrast met de toon van de
9 mei-lezing van deze Minister in Maastricht. Hoe weegt de Minister deze burgerconsultaties
ten opzichte van de conclusies uit de Conferentie over de Toekomst van Europa? Is
de Minister het eens dat er veel licht zit tussen de uitspraken die hij deed over
de uitbreiding van de bevoegdheden van de Europese Unie en de resultaten van de Burgerconsultaties?
Leest de Minister de burgerconsultaties ook als een teken om juist op de rem te trappen
als het gaat om meer (defensie) bevoegdheden naar de Europese Unie?
41. Antwoord van het kabinet:
De resultaten van de burgerconsultaties Kijk op Europa zijn door het kabinet ingebracht gedurende de Conferentie, en zijn integraal opgenomen
in het eindrapport van de Conferentie. Daarnaast zijn in het eindrapport de aanbevelingen
van alle Europese burgers opgenomen, die op bepaalde punten afwijken van de wensen
van Nederlandse burgers. Het beeld dat uit het eindrapport naar voren komt, zowel
nationaal als Europees, is dat burgers veel verwachten van de EU. Het kabinet zal
een kabinetsappreciatie met uw Kamer delen, voorafgaand aan de ER van 23 en 24 juni.
Ten aanzien van de Conferentie over de toekomst van Europa lezen de leden van de ChristenUnie-fractie
dat het kabinet inschat dat de meeste voorstellen kunnen worden gerealiseerd binnen
het kader van de huidige verdragen, en dat het kabinet open staat voor verdragswijzigingen
naar aanleiding van deze conferentie voor zover deze in het Nederlands en Europees
belang zijn. Kan het kabinet aangeven welke van de voorstellen uit de conferentie
niet kunnen worden gerealiseerd binnen het kader dat geboden wordt door de huidige
verdragen? Kan het kabinet hierbij al een eerste appreciatie geven welke van de verdragswijzigingen
naar inschatting van het kabinet in het zowel het Nederlandse als het Europese belang
zijn?
42. Antwoord van het kabinet:
Zoals hierboven aangegeven zal het kabinet een kabinetsappreciatie met uw Kamer delen,
voorafgaand aan de ER van 23 en 24 juni.
De leden van de SGP-fractie constateren dat er stemmen opgaan voor een conventie die
moet leiden tot EU-verdragswijzigingen waarbij onder meer vetorechten moeten verdwijnen.
Vindt de Minister dat dit laatste inderdaad het geval zou moeten zijn? Mocht een dergelijke
conventie, al dan niet onder aanvoering van Frankrijk, tot stand komen, wat wordt
dan de inzet van dit kabinet? Zet Nederland zich dan conform de motie van de leden
Bisschop en Leijten10 in voor het schrappen van de zinsnede «ever closer Union»?11 De leden van de SGP-fractie betwijfelen of bij eventuele verdragswijzigingen het
EU-realistische verhaal ook een eerlijke kans krijgt. Zet Nederland zich in voor het
voorkomen van eenrichtingsverkeer naar alleen méér integratie, zo vragen deze leden.
43. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet staat open voor verdragswijzigingen n.a.v. de Conferentie als dit in het
Nederlands en Europees belang is. Dit is ook zo verwoord in het coalitieakkoord Vooralsnog
is niet bekend of er een conventie komt. Op basis van een appreciatie van de voorstellen
wordt bekeken of verdragswijziging noodzakelijk is. Mocht dit het geval zijn dan zal
de Nederlandse inzet voorafgaand met uw Kamer worden gedeeld.
De leden van de Volt-fractie hebben met veel genoegen het non-paper gelezen dat Nederland
samen met Duitsland, België, Italië, Luxemburg en Spanje heeft opgesteld. In dit non-paper
staat te lezen dat Nederland in principe open staat voor noodzakelijke verdragswijzigingen
en dat het cruciaal is dat de burgers zien hoe hun voorstellen worden opgepakt, onderzocht
en snel geïmplementeerd, mits dat mogelijk is. De leden vragen zich echter af wat
er bedoeld wordt met de voorwaarde dat die verdragswijzigingen «gezamenlijk vastgesteld
worden» [that are jointly defined]. Graag een uitleg van de Minister. Daarnaast wordt er van de voorstellen in het algemeen
verwacht dat zij «een meerderheid kunnen afdwingen» [can command a majority]. Wat verstaat de Minister hieronder? Wat de leden betreft is het niet de vraag óf
er een meerderheid is, want de voorstellen zijn breed gedragen door de Europese bevolking
en het is nu aan de Raad, het parlement en de Commissie om deze voorstellen uit te
voeren tenzij zij aan kunnen tonen dat een bepaald voorstel niet breed genoeg gedragen
wordt. Graag een reflectie hierop van de Minister.
44. Antwoord van het kabinet:
Zie het antwoord op vraag 37.
Op basis van een appreciatie van de voorstellen wordt bekeken of verdragswijziging
noodzakelijk is. Met «een meerderheid kunnen afdwingen» wordt bedoeld de meerderheid
die nodig is volgens de toepasselijke wetgevingsprocedures.
De leden van de Volt-fractie geven aan dat uit de aanbevelingen van de betrokken burgers
blijkt dat zij graag beter geïnformeerd en betrokken willen zijn bij Europese besluitvorming.
In de antwoorden van de Minister op vragen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie
in het schriftelijk overleg van de vorige RAZ12 stelde de Minister dat: «De drie instellingen (Raad, Europees Parlement en Europese
Commissie) zullen na het aanbieden van het eindverslag met spoed bespreken hoe hieraan
doeltreffend gevolg kan worden gegeven, elk binnen hun eigen bevoegdheden en in overeenstemming
met de Verdragen.» Wat is de Nederlandse inzet op hoe hieraan doeltreffend gevolg
kan worden gegeven? Is de Minister bereid om ook in Raadsverband te pleiten voor structurele
burgerraden en een structureel gehouden democratiefestival om zo burgerbetrokkenheid
te blijven garanderen en waarom (niet)?
45. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet beaamt dat zowel in de Nederlandse als Europese burgerdialogen burgers
vragen om meer betrokkenheid bij de besluitvorming in de EU, door vormen van burgerparticipatie
en meer transparantie. Zoals hierboven aangegeven zal het kabinet een kabinetsappreciatie
met uw Kamer delen, voorafgaand aan de ER van 23 en 24 juni.
Aanvullend daarop bekijkt het kabinet hoe Nederlandse burgers in de toekomst beter
betrokken en geïnformeerd worden bij besluitvorming in de Europese Unie.
De leden van de Volt-fractie weten dat tijdens de plenaire vergadering van het Europees
Parlement van 6 tot en met 9 juni hoogstwaarschijnlijk een resolutie in stemming zal
worden gebracht over de uitvoering van de aanbevelingen die zijn gedaan vanuit de
CoFE. In de uitgelekte concepttekst lijkt het Europees Parlement duidelijk open te
staan voor verdragswijziging. Uit het eerdergenoemde non-paper blijkt de Nederlandse
regering ook open te staan voor verdragswijziging. Voor verdragswijziging is een conventie
nodig met vertegenwoordigers van EU-instituten en nationale parlementen. Voor instemming
met het opstarten van een conventie is een simpele meerderheid (14 lidstaten) nodig.
Op dit moment lijkt dat onmogelijk vanwege de oppositie van 13 landen die gezamenlijk
een non-paper hebben geschreven waarin zij aangeven niet open te staan voor verdragswijziging.
Is de Minister bereid om de input die opgehaald is bij de Europese burgers serieus
te nemen, er alles aan te doen om de zorgen bij zijn collega’s in deze 13 landen weg
te nemen en hen te motiveren om ten minste met de conventie in te stemmen?
46. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet acht het van belang eerst zelf een goede analyse te maken van uitkomsten
van de Conferentie en op basis daarvan te bezien of verdragswijziging noodzakelijk
is. Het kabinet staat open voor verdragswijzigingen n.a.v. de Conferentie als dit
in het Nederlands en Europees belang is. Dit is ook zo verwoord in het coalitieakkoord.
Tot slot zijn de leden van de Volt-fractie onder de indruk van (maar niet verbaasd
over) de hoge ambitie die de Europese bevolking laat zien op het gebied van onder
andere het klimaat, dierenwelzijn, economische hervormingen, groene transitie, rechtsstaat
en de versterking van de Europese samenwerking en hopen de leden dat deze ambitie
doorwerkt naar het Nederlandse kabinet. De burgers snakken naar verandering en bewindspersonen
hoeven zich dus niet langer te verschuilen achter het argument dat verandering stapsgewijs
moet plaatsvinden om iedereen mee te nemen. Het huis staat in brand en er is actie
nodig. Graag een reflectie van de Minister hierop.
47. Antwoord van het kabinet:
Het Kabinet verwelkomt de uitkomsten van de Conferentie. Burgers uit alle lidstaten,
waaronder Nederland, hebben duidelijk gemaakt wat zij van de EU verwachten. De resultaten
van de burgerconsultaties Kijk op Europa zijn voor het kabinet van belang en zijn daarom verwerkt in de kabinetsbrief over
de Staat van de Unie.
Brief over de appreciatie arrest EU Hof van Justitie over geldigheid van de Meerjarig
Financieel Kader rechtsstaatverordening
De leden van de CDA-fractie hebben vragen in relatie tot het arrest van het EU Hof
van Justitie over de implementatie van de MFK-rechtsstaatsverordening, waar Nederland
al vaak heeft aangedrongen op het inzetten van dit instrument. Reeds is de procedure
tegen Hongarije gestart om subsidies stop te zetten of op te schorten. Naast Hongarije
wordt ook Polen veel bekritiseerd om het onjuist gebruik van EU-gelden. De leden vragen
zich af of er reeds voortgang is in het starten van een MFK-procedure tegen Polen
om de middelen op te schorten of stop te zetten. Zo niet, zou het kabinet hier stappen
in willen ondernemen en met welke landen? Verder vragen de leden of er al voortgang
zit in de procedure tegen Hongarije en hoe lang het gaat duren voordat deze procedure
afgewikkeld gaat zijn. Is daar al iets over te zeggen, zo vragen de leden.
48. Antwoord van het kabinet:
Op 27 april jl. heeft de Commissie de MFK-rechtsstaatverordening geactiveerd tegen
Hongarije. Het kabinet verwelkomt deze stap. Hongarije heeft nu twee maanden de tijd
om te reageren op de schriftelijke kennisgeving van de Commissie. De procedure om
tot schorsing of uitkering van EU-middelen te komen is met diverse waarborgen is omkleed,
en zal naar verwachting in het meest gunstige geval minimaal drie maanden duren, en
in uitzonderlijke situaties meer dan negen maanden in beslag nemen. Meer informatie
is voor uw Kamer beschikbaar in de brief met de appreciatie van het arrest van het
EU Hof over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1795).
De Commissie heeft verklaard dat zij de situatie in alle EU-lidstaten scherp in de
gaten houdt, en de MFK-rechtsstaatverordening met vastberadenheid zal activeren tegen
EU-lidstaten die aan de voorwaarden waaronder onder de verordening mag worden opgetreden
(artikelen 2–4 van de verordening). Er moet dan sprake zijn van schendingen van de
beginselen van de rechtsstaat die voldoende rechtstreekse gevolgen (dreigen te) hebben
voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie. Nederland blijft bij de
Commissie aandringen om de MFK-rechtsstaatverordening ook tegen Polen te activeren.
Overig
Hoewel het onderwerp niet als zodanig op de agenda van de Raad Algemene Zaken staat
willen de leden van de VVD-fractie hun zorgen uitspreken over de recente ontwikkelingen
op het gebied van de Brexit en dan met name het uitblijven van een akkoord over de
implementatie van het Noord-Ierland protocol. Deelt het kabinet deze zorg? Deelt het
kabinet verder de constatering van de leden van de VVD-fractie dat de toon vanuit
het VK steeds feller lijkt te worden waardoor het vinden van een oplossing steeds
moeilijker wordt, terwijl het Noord-Ierland protocol een essentieel onderdeel is van
de Brexit afspraken. En welke stappen worden er gezet om tot een oplossing te komen?
49. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet deelt de zorgen van de VVD-fractie over het uitblijven van een oplossing
ten aanzien van de implementatie van het Protocol Ierland/ Noord-Ierland (hierna:
Protocol) door het VK. De recente aankondiging van de Britse regering om unilateraal
maatregelen te nemen die de werking van het Protocol ondermijnen is zorgelijk en niet
behulpzaam bij het vinden van een gezamenlijke oplossing. De EU en het VK zijn het
Protocol, als integraal onderdeel van het Terugtrekkingsakkoord, na intensieve onderhandelingen
overeengekomen als wederzijds acceptabele oplossing om het Goede Vrijdag Akkoord te
beschermen, een harde grens op het Ierse eiland te voorkomen en de integriteit van
de Europese interne markt te beschermen. Het is cruciaal dat het VK zich houdt aan
de internationaalrechtelijke verplichtingen die het zelf is aangegaan.
De EU blijft gecommitteerd om samen met het VK aan oplossingen te werken in het belang
van Noord-Ierland. De Europese Commissie heeft in oktober 2021 verstrekkende voorstellen
gedaan om de problemen die Noord-Ierse belanghebbenden met het Protocol ervaren op
te lossen binnen de kaders van het Protocol.13 Het is van belang dat het VK zo snel mogelijk de gesprekken met de Commissie hierover
voortzet, temeer omdat de Commissie richting het VK heeft aangegeven dat de mogelijkheden
om oplossingen binnen de kaders te vinden nog niet zijn uitgeput. Indien een gemeenschappelijke
oplossing uitblijft en het VK het voornemen tot unilaterale actie doorzet, zal de
Commissie zich, in nauwe samenspraak met de Raad, beraden op nadere stappen richting
het VK. Een gemeenschappelijke oplossing geniet vanzelfsprekend de voorkeur.
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie de Minister vragen hoe hij bovenstaande
weegt mede ook gelet op de verkiezingswinst van Sinn Féin?
50. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet acht het van groot belang dat vrede en stabiliteit geborgd blijven in
Noord-Ierland. Dit vereist politieke wil en een constructieve houding van alle partijen.
De EU heeft meermaals haar politieke wil en constructieve houding getoond, onder meer
met de voorstellen uit oktober 2021 en met de snelle afronding van het wetgevende
traject benodigd om de beschikbaarheid van medicijnen in Noord-Ierland zeker te stellen.
Het kabinet is ervan overtuigd dat de praktische problemen die Noord-Ierse belanghebbenden
ervaren opgelost kunnen worden zonder aanpassing van de kaders.
De leden van de D66-fractie vragen graag aandacht voor het Noord-Ierse protocol, een
essentieel onderdeel van de afspraken gemaakt met het Verenigd Koninkrijk voor een
ordelijke uittreding en om de vrede en de Goede Vrijdag Akkoorden tussen Ierland en
het Verenigd Koninkrijk te respecteren. Nu lijkt het protocol op de tocht te staan.
Brexit is Brexit zeggen de leden. Op welke manier vraagt de Minister aandacht voor
naleving van het protocol door het VK Is Nederland bereid om richting het Verenigd
Koninkrijk te benadrukken dat eenzijdige stappen niet lichtzinnig zullen worden opgevat
door de Europese Unie? En te benadrukken dat de goede rol die het VK speelt ten ondersteuning
van Oekraïne niet betekent dat de EU een oogje dicht knijpt als het VK morrelt aan
het protocol?
51. Antwoord van het kabinet:
De Europese Commissie heeft de recente aankondiging van de Britse regering om de afspraken
uit het Protocol Ierland/ Noord-Ierland eenzijdig te ondermijnen in scherpe bewoordingen
veroordeeld14. Nederland zet deze boodschap in gesprekken met het VK continu en op alle niveaus
kracht bij. De EU zet in op een positief en stabiel partnerschap met het VK. Dit vereist
respect voor internationaal recht, zoals het nakomen van afspraken die onderdeel zijn
van het Terugtrekkingsakkoord en de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst. Unilateraal
handelen door het VK zou het wederzijds vertrouwen schaden, terwijl dat juist nodig
is voor toekomstige samenwerking bij het aangaan van gemeenschappelijke uitdagingen
op het wereldtoneel.
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen. De Minister heeft getekend
voor de aankoop van een pand voor 78 miljoen euro voor de huisvesting van de permanente
vertegenwoordiging en de bilaterale ambassade. Wat vindt de Minister van de hoogte
van dit bedrag? Komen hier nog ontwikkelingskosten of inrichtingskosten etc. bij?
Zo ja hoeveel? Hebben er nog andere opties voorgelegen? Hoe legt u dit bedrag uit
naar Nederlanders die in eigen land moeite hebben om de rekeningen te betalen en die
een koopwoning al helemaal niet meer kunnen betalen?
52. Antwoord van het kabinet:
De koopsom is marktconform. Alle passende alternatieven in de markt zijn meegenomen
in de overweging. De ontwikkelkosten maken deel uit van de koopsom. Daar bovenop komt
nog een geraamd bedrag van 9 miljoen euro voor additionele inrichtingskosten en een
deel van de zgn. «fit-out». Dit betreft zaken als specifieke bekabeling, communicatie-apparatuur
en additionele beveiligingsvoorzieningen.
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister de analyse deelt dat iedere crisis
wordt gebruikt om te komen tot meer Europese Unie? En dat de Nederlandse burger hier
amper invloed op kan uitoefenen?
53. Antwoord van het kabinet:
De EU stelt ons in staat grensoverschrijdende crises en uitdagingen aan te pakken,
iets waar Nederland alleen niet of onvoldoende mate in zou slagen. Afhankelijk van
de crisis kijkt het kabinet of en hoe de EU kan bijdragen. Daarbij gaat het kabinet
altijd uit van de leidende beginselen van subsidiariteit (maatregelen op het laagst
mogelijke bestuursniveau) en proportionaliteit (maatregelen gaan niet verder dan nodig
is) bij de totstandkoming van Europese wet- en regelgeving, zoals verankerd in EU-Verdragen.15 Uit de burgerconsultaties Kijk op Europa blijkt dat Nederlandse burgers stellen dat de kracht van Europese samenwerking zit
in de gezamenlijke aanpak van grote, internationale uitdagingen, zoals klimaatverandering
en de Covid-19 pandemie.16
Ten aanzien van het voorstel tot regulering van de markt voor politieke advertenties
hebben de leden van de SGP-fractie de volgende vragen en opmerkingen. Zij beamen dat
de casus van «Cambridge Analytica» heeft laten zien wat er gebeurt als je de markt
volkomen vrij laat, maar er zijn verschillende manieren om die problematiek op te
lossen. Deze leden zijn van mening dat het beperken van de mogelijkheden van politieke
reclame forse gevolgen kan hebben voor de advertentiebranche, zoals lokale blaadjes.
Daarnaast is onduidelijk waarom dit EU-breed zou moeten worden geregeld. Zo werkt
Nederland al aan een eigen wet waarmee meer maatwerk mogelijk is. Is de Minister het
ermee eens dat het EU-voorstel daarom overbodig is, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
54. Antwoord van het kabinet:
De verordening over transparantie en gerichte politieke reclame richt zich op het
vergroten van transparantie en heeft geen gevolgen voor de materiële inhoud van politieke
reclame. Door transparantie te vergroten wordt het verspreiden van politieke reclame
niet beperkt, maar wel inzichtelijk gemaakt hoeveel geld is besteed aan de reclame
en door wie.
De voorgenomen wet op politieke partijen richt zich op Nederlandse politieke partijen.
Deze EU-verordening richt zich op alle aanbieders van politieke reclamediensten en
aanverwante dienstverleners die betrokken zijn voorafgaand aan de publicatie van politieke
reclame om zo transparantie van politieke reclame te verbeteren.
Met name in periodes rondom de verkiezingen voor het Europees Parlement is het zichtbaar
dat politieke reclame niet aan landsgrenzen gebonden is. Vanwege dit grensoverschrijdende
karakter van politieke reclame en de relatie met de interne markt is het van belang
om dit op EU-niveau te regelen en zo een gelijk speelveld te creëren.
De leden van de DENK-fractie hebben een vraag over het volgende: onlangs is de Minister
van Buitenlandse Zaken op bezoek gegaan naar Israël. Zou de Minister een uiteenzetting
kunnen geven van zijn beweegredenen om dit bezoek te plegen alsmede wat hij daar heeft
besproken?
55. Antwoord van het kabinet:
Op 18 mei jl. heb ik een bezoek gebracht aan Israël en de Palestijnse gebieden. De
aanleiding voor het bezoek was een eerste persoonlijke kennismaking met mijn directe
collega’s om onze samenwerking verder te verdiepen. Ik heb hier onder andere gesproken
de steun van Nederland voor een twee-statenoplossing, onze zorgen over de spanningen
in de regio en het belang van de-escalatie, en ik heb mijn afschuw geuit over de reeks
terroristische aanslagen in Israël en de afschuwelijke dood van journalist Shireen
Abu Akleh waarbij we hebben opgeroepen tot een grondig en transparant onderzoek. Verder
bood mijn bezoek de mogelijkheid om persoonlijk de situatie in het gebied te zien,
en te spreken met maatschappelijk middenveld en het Israëlisch en Palestijnse bedrijfsleven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, adjunct-griffier