Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 12 april 2022
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2487
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 1 juni 2022
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 4 april 2022 over de geannoteerde
agenda voor de Raad Algemene Zaken van 12 april 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2478) en over de brief van 25 maart 2022 over het verslag van de Raad Algemene Zaken van
22 maart 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2476).
De vragen en opmerkingen zijn op 5 april 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 11 april 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Bromet
Adjunct-griffier van de commissie, De Vrij
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda ten behoeve van de Raad Algemene Zaken d.d. 12 april 2022. De leden hebben
een aantal aanvullende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad Algemene Zaken van 12 april 2022. De leden hebben hierover nog
enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda Raad Algemene
Zaken van 12 april 2022. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda Raad Algemene
Zaken van 12 april 2022. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda. Deze leden hebben gezamenlijk hier nog een aantal vragen over.
De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken
van 12 april met interesse gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda Raad
Algemene Zaken van 12 april 2022. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor
de Raad Algemene Zaken d.d. 12 april 2022 en hebben daar nog enkele vragen over.
Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken d.d. 12 april 2022
Landenspecifieke rechtsstaatdialogen
De leden van de VVD-fractie delen met de Minister de opvatting dat de landenspecifieke
rechtsstatelijkheidsdialogen een waardevolle toevoeging zijn aan de jaarlijkse Europese
rechtsstatelijkheidsdialoog. Nu de Nederlandse rechtsstaat voor het eerst zelf is
getoetst door de Europese Commissie vragen de leden of de Minister de analyse uit
het landenrapport deelt, welke lessen de Minister trekt en of hij kan aangeven hoe
Nederland nader invulling gaat geven aan de in het rapport gestelde aandachtspunten?
En hoe kijkt de Minister terug op het proces? Ziet hij nog verbeteringen waardoor
de Europese Commissie bij de volgende behandeling een nog beter beeld kan krijgen
bij toekomstige toetsing van lidstaten?
1. Antwoord van het kabinet
Het eerste rechtsstaatrapport van de Commissie verscheen op 30 september 2020. Het
tweede rapport verscheen op 20 juli 2021. Voor een appreciatie van de Nederlandse
landenhoofdstukken wordt verwezen naar de kabinetsappreciaties die respectievelijk
op 30 oktober 20201 en op 1 oktober 20212 met uw Kamer zijn gedeeld. In de kabinetsappreciaties wordt ook toegelicht hoe het
kabinet nader invulling gaat geven aan de in het rapport gesteld aandachtspunten.
Sinds de verzending van de kabinetsreactie is op een aantal terreinen verdere stappen
gezet om de genoemde aandachtspunten te adresseren. Zie bijvoorbeeld in antwoord 13
van dit verslag schriftelijk overleg wat is afgesproken t.a.v. het budget voor de
rechtsbijstand in het huidige coalitieakkoord. Ook ontvangt uw Kamer binnenkort de
kabinetsreactie op het – ook door de Commissie aangehaalde – rapport van de Venetiëcommissie,
waarin de 14 aanbevelingen om de democratische rechtsstaat verder te versterken worden
geadresseerd.
Het kabinet kijkt positief terug op het proces. Het rechtsstaatrapport is het resultaat
van een nauwe dialoog van de Commissie met de lidstaten, maar bijvoorbeeld ook met
het maatschappelijk middenveld en organisaties binnen de justitiële sector. Ook ontvangt
de Commissie onder andere inhoudelijke bijdragen van het EU-grondrechtenagentschap,
de Raad van Europa en de VN. Hierdoor ontstaat een gedegen beeld van de Nederlandse
rechtsstaat. Zoals ook vermeld in de reactie op de brief van de Commissie Meijers
over het Coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) gaat het kabinet graag binnen het kader van het netwerk van nationale contactpunten
over de rechtsstaat met de Commissie het gesprek aan hoe de rol van onafhankelijke
experts eventueel nog verder vergroot kan worden.3
In de geannoteerde agenda lezen de leden van de VVD-fractie dat de dialogen de mogelijkheid
bieden voor het uitwisselen van best practices en de Minister benoemt ook een voorbeeld in de geannoteerde agenda. Kan de Minister
voorbeelden geven van effectieve best practices uit andere lidstaten en aangeven hoe we die ook in Nederland gaan implementeren?
2. Antwoord van het kabinet
Zoals ook toegelicht in de beantwoording van vraag 14 wordt er in navolging van de
GRECO-aanbevelingen gewerkt aan het opstellen van een gedragscode voor ministers en
staatssecretarissen. Dit is een voorbeeld waar het kabinet nadrukkelijk naar de praktijk
in andere lidstaten kijkt.
De leden van de VVD-fractie hebben al eerder zorgen geuit over de staat van de rechtsstaat
in Hongarije, de constateringen uit het rechtsstaatrapport bevestigen de reden tot
zorg. De verkiezingsuitslag van 3 april jl. geeft ook geen aanleiding om optimistisch
zijn over een koerswijziging in Hongarije op dit punt. Hoe weegt de Minister dit en
welke mogelijkheden ziet hij om stappen te zetten om de rechtsstaat in Hongarije te
versterken? Hoe gaat hij zich inspannen om dit voor elkaar te krijgen? En wat is de
stand van zaken met betrekking tot de inzet van het rechtsstaatmechanisme? Is hier
al meer duidelijkheid over te verschaffen? Kan de Minister tevens aangeven wat de
huidige stand van zaken is met de plannen van Hongarije met betrekking tot de Recovery en Resilience Facility (RRF)? Kan de Minister bevestigen dat de crisis in Oekraïne geen effect zal hebben
op het oordeel over de rechtsstaatontwikkeling in Hongarije en het vrijgeven van de
middelen uit het RRF dan wel de inzet van het rechtsstaatmechanisme?
3. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennis genomen van de ruime verkiezingswinst van de huidige Hongaarse
regering. Het kabinet deelt de zorgen van de Commissie over de staat van de rechtsstaat
in Hongarije, die zoals beschreven in het rechtsstaatsrapport en vele andere internationale
rapporten niet in lijn is met Europese afspraken en waarden. Deze zorgen bevestigen
de noodzaak de huidige inzet op gebied van de rechtsstaat in Hongarije voort te zetten
en waar mogelijk kracht bij te zetten. Dat zal het kabinet ook doen, zowel via de
EU, als via andere multilaterale organisaties zoals de Raad van Europa en bilateraal,
inclusief steun aan het maatschappelijk middenveld in Hongarije.
Sinds de Commissie op 2 maart jl. de richtsnoeren over de MFK-rechtsstaatverordening
vaststelde, en hierin de uitspraak van het EU Hof van Justitie van 16 februari jl.
verwerkte, kan de Commissie de procedure om tot opschorting of stopzetting van uitkering
van EU-middelen te komen, starten. Deze procedure begint formeel met de toezending
van de schriftelijke kennisgeving door de Commissie op grond van artikel 6(1) van
de MFK-rechtsstaatverordening. Op 5 april jl. verstuurde de Commissie een dergelijke
schriftelijke kennisgeving aan Hongarije. Het kabinet verwelkomt deze stap van de
Commissie, ook in het licht van bovenstaande. Hongarije heeft nu eerst de gelegenheid
om te reageren op de vragen van de Europese Commissie.
Hongarije heeft in mei 2021 een concept herstelplan ingediend bij de Europese Commissie.
De Europese Commissie stuurt aan op aanpassing van het concept herstelplan, onder
andere om zorgen over corruptie en de rechtsstaat te adresseren, en heeft de beoordeling
ervan uitgesteld.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat de Minister onder meer inzet
op kritische zelfreflectie ten aanzien van het functioneren van de rechtsstaat in
Nederland. De leden wijzen de Minister in dat kader graag ook op een aantal andere
rechtsstatelijke tekortkomingen. Zo maakt het Openbaar Ministerie procesafspraken
met verdachten, waarvoor geen wettelijke grondslag bestaat in het Wetboek van Strafvordering.
Burgermeesters leggen online gebiedsverboden op zonder wettelijke grondslag. Er bestaat
een risico op ministeriële inmenging in de rechtspraak vanwege de invloed van de Minister
op benoemingen, schorsingen en ontslagen bij de Raad voor de Rechtspraak. Slechts
een klein deel van de rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd, waardoor de vraag
rijst in hoeverre de openbaarheid van de rechtspraak is geborgd. Hoe beziet de Minister
de voorgaande zaken in het licht van het legaliteitsbeginsel en de rechtsstatelijke
beginselen?
4. Antwoord van het kabinet
Met betrekking tot de rol van de Minister voor Rechtsbescherming bij de benoeming
van leden van de Raad voor de rechtspraak verwijst het kabinet naar de brief van de
Minister voor Rechtsbescherming van 7 oktober 2020 naar aanleiding van de voorlichting
van de Raad van State hieromtrent (Kamerstuk 29 279, nr. 620). Met betrekking tot procesafspraken wordt verwezen naar de beantwoording van de
Kamervragen «Procesafspraken tussen verdachte en het Openbaar Ministerie» (Aanhangsel
Handelingen II 2021/22, nr. 2185). In de beantwoording van de Kamervragen «Jongen (17) krijgt allereerste «online
digitaal» gebiedsverbod in Nederland, maar wat betekent dat eigenlijk?»(Aanhangsel
Handelingen II 2021/22, nr. 816) wordt ingegaan op de online gebiedsverboden. In de brief aan uw Kamer d.d. 24 maart
2022 (Kamerstukken 29 279, nr. 706) is nader geduid hoe invulling wordt gegeven aan het voornemen in het coalitieakkoord
om het publiceren van rechterlijke uitspraken te bevorderen. Voor nadere toelichting
wordt verwezen naar de Minister voor Rechtsbescherming.
De leden van de D66- fractie hebben ernstige zorgen over de staat van de rechtsstaat
in Hongarije. De leden hebben met grote zorgen kennisgenomen van de wijze waarop de
verkiezingen in Hongarije zijn verlopen. Deelt de Minister de mening van deze leden,
en van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), dat er in
Hongarije geen sprake is geweest van een gelijk speelveld tijdens deze verkiezingen?
De staatsmedia heeft een belangrijke rol gespeeld in het verspreiden van de verkiezingsboodschap
van de politieke partij Fidesz, terwijl de oppositiepartijen nauwelijks toegang tot
het staatsbestel konden krijgen. Ook is terug te lezen in het OVSE-rapport dat de
verkiezingscampagne met publieke middelen betaald is. Wat vindt de Minister hiervan?
Is de Minister van mening dat deze verkiezing eerlijk verlopen zijn? Zo nee, welke
conclusies verbindt de Minister hieraan? Beïnvloed dit de relatie die Nederland met
Hongarije heeft? Deelt de Minister de mening dat het onwenselijk is dat Orban zijn
herverkiezingscampagne met Europese middelen gefinancierd heeft? Deelt de Minister
de mening dat de Europese Commissie, door het niet inzetten van het rechtsstaatsmechanisme,
Orban aan deze overwinning geholpen heeft? Hoe reflecteert de Minister op de rol van
Nederland wat betreft het niet (tijdig) inzetten van het rechtsstaatsmechanisme? Hoe
zal Nederland zich in de Raad opstellen tegenover Hongarije?
5. Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt de voorlopige conclusie van de OVSE dat de verkiezingen weliswaar
professioneel en vrij verlopen zijn, maar ook dat er geen sprake is geweest van een
gelijk speelveld. Zoals bekend heeft ook Nederland bijgedragen met waarnemers aan
de waarnemingsmissie in Hongarije, onder andere vanwege de zorgen die vooraf al bestonden.
Nederland blijft Hongarije zowel in bilateraal als multilateraal verband aanspreken
op onderliggende oorzaken die leidden tot een ongelijk speelveld, onder meer het belang
van een pluriform medialandschap en transparantie over campagnebudgetten. Ook dringt
Nederland erop aan dat Hongarije aanbevelingen van de OVSE over het verloop van de
verkiezingen implementeert.
Zoals ook aangegeven in de brief van 16 februari 2022 ter beantwoording van schriftelijke
Kamervragen
over het bericht «Polish coalition dynamics complicate rule-of-law talks, says EU’s justice chief» (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1734) is het aan de Commissie om de implementatie van de EU-begroting te monitoren en
controleren op rechtmatige en doelmatige besteding, in samenwerking met de Europese
Rekenkamer en, in het geval van fraude, het Europees bureau voor fraudebestrijding
OLAF. De vertraging van het inzetten van de MFK-rechtsstaatverordening vindt zijn
oorsprong in de ER-conclusies van 11 december 2020. Nederland kon instemmen met deze
ER-conclusies, omdat hierdoor zonder wijziging van de MFK-rechtstaatverordening een
oplossing werd gevonden voor Hongarije en Polen om te kunnen instemmen met het MFK
en het Eigenmiddelenbesluit (EMB). Uw Kamer ontving een verslag van deze Europese
Raad van 10-11 december 2020, en een aanvullend toelichtende brief over deze ER-conclusies
(Kamerstuk 21 501-20, nrs. 1638
en 1641).
Nederland is voornemens om tijdens de aankomende Raad op basis van het Hongaarse landenhoofdstuk
van het Commissie rechtsstaatsrapport aandacht te vragen voor de rechtsstaatsproblematiek
in Hongarije en een tweetal vragen te stellen over de bevindingen.
Deelt de Minister de observatie dat Orban door zijn uitgesproken pro-Poetin standpunt
zichzelf aan het isoleren is in de Raad? Hoe zal Nederland zich inzetten om deze isolatie
te vergroten? Biedt dit ook momentum om bijvoorbeeld de artikel-7-procedure tegen
Hongarije opnieuw onder de aandacht te brengen? Zolang Orban in de Europese Raad stemrecht
behoudt, zullen zij alle verdergaande Europese sancties tegen Rusland effectief blokkeren.
Hoe verwacht de Minister dat de andere V4-landen, die juist uitgesproken voor verdergaande
sancties zijn, op de herverkiezing van Orban zullen reageren? Verwacht de Minister
dat dit het politiek krachtenveld ten opzichte van het activeren van artikel 7 tegen
Hongarije gedraaid is? Is de Minister bereid zich in te zetten om gebruik te maken
van dit politieke momentum en te proberen de overige V4 landen achter het artikel-7-procedure
tegen Hongarije te krijgen. Zo niet, welke mogelijkheden ziet de Minister om de passerelle
clausule te activeren, om te voorkomen dat Orban de komende weken het Europese sanctiebeleid
stillegt?
6. Antwoord van het kabinet
Het kabinet constateert dat premier Orban zich tot nu toe wel achter de eensgezinde
EU inzet t.a.v. de oorlog in Oekraïne en benodigde actie jegens Rusland schaart, maar
zich ook stevig uitspreekt tegen vergaande sancties en wapentransporten over eigen
grondgebied niet toestaat. Mocht Hongarije de EU-lijn niet meer steunen, dan zou Hongarije
meer geïsoleerd kunnen staan in de Raad.
De artikel-7 procedure jegens Hongarije is in 2018 geactiveerd door het Europese Parlement.
De procedure bevindt zich momenteel in de fase van artikel 7, lid 1, en bestaan uit
hoorzittingen die met enige regelmaat worden geagendeerd op de Raad Algemene Zaken.
4
Het Franse voorzitterschap heeft de volgende hoorzitting geagendeerd op de Raad Algemene
Zaken van 30 mei as. De inzet van het kabinet is erop gericht de artikel 7-procedure
regelmatig ter bespreking te blijven agenderen om de druk op Hongarije te behouden.
Deze druk wordt vanzelfsprekend groter als de groep lidstaten die zich actief uitspreekt
kan worden uitgebreid. Nationale politieke ontwikkelingen, internationale ontwikkelingen
en de ontwikkelingen op het terrein van de rechtsstaat in Hongarije kunnen leiden
tot verschuivingen in het krachtenveld. Nederland houdt het krachtenveld daarom nauwlettend
in de gaten en blijft inzetten op actieve deelname van zo veel mogelijk lidstaten.
De zogenaamde passerelle-bepalingen in de EU-verdragen bieden in deze situatie naar
verwachting geen handvatten omdat gebruik van de bepalingen een unaniem besluit van
de (Europese) Raad vereist.
De leden van de D66-fractie noemen dat in Malta ook recent verkiezingen zijn geweest,
hoe duidt de Minister deze verkiezingen in het kader van de rechtstatelijke situatie
in Malta? Wanneer worden resultaten van het expertcomité verwacht in Malta?
7. Antwoord van het kabinet
De uitslag van de verkiezingen op Malta zal hoogstwaarschijnlijk een voortzetting
op hoofdlijnen betekenen van het beleid dat premier Robert Abela doorvoerde toen zijn
regering in januari 2020 aantrad, waarbij premier Abela o.a. heeft aangegeven effectievere
Rule of Law hervormingen na te willen streven. Malta heeft op aanbeveling van de Venetië Commissie
een aantal hervormingen doorgevoerd, waaronder de onafhankelijke benoeming van rechters.
Anderzijds blijven er zorgen bestaan die samenhangen met de moord op journaliste Daphne
Caruana Galizia, zoals de moeizame bewijsgaring in deze zaak en de resultaten van
het openbaar onderzoek naar de omstandigheden rond de moord waarbij o.a. tekortkomingen
van de Maltese overheid bij de bescherming van journalisten naar voren zijn gekomen.
Malta heeft een aanbeveling uit het openbaar onderzoek voor het opzetten van een expertcomité
overgenomen maar het comité heeft vanwege de verkiezingen vertraging opgelopen. Het
is niet bekend wanneer het expertcomité zijn resultaten publiceert, maar het kabinet
zal deze ontwikkelingen in de gaten houden.
De leden van de PVV-fractie vragen hoe de Minister zelf vindt dat de rechtsstaat in
Nederland functioneert? Vindt de Minister het in een rechtsstaat passen dat de leider
van de oppositie jarenlang werd onderworpen aan een politiek proces en vervolgd werd
met behulp van het Ministerie van Justitie en Veiligheid? Zou de Minister niet een
toontje lager moeten zingen over de rechtsstaat in andere landen aangezien er op de
Nederlandse rechtsstaat ook nog wel een en ander af te dingen valt? Past het binnen
een rechtsstaat dat burgers in het toeslagenschandaal keihard werden gepakt door de
overheid? Waar ook nog eens 1.115 kinderen van gedupeerden uit huis werden geplaatst?
Zou de Minister niet beter alle aandacht moeten leggen op het oplossen van de problemen
in eigen land in plaats van in Brussel elkaars rechtsstaat te gaan zitten recenseren?
8. Antwoord van het kabinet
Zoals ook vermeld in de geannoteerde agenda voor de aanstaande Raad spant het kabinet
zich samen met gelijkgezinde lidstaten onverminderd in voor respect voor de rechtsstaat
in de Unie. Bij die inzet past ook kritische zelfreflectie ten aanzien van het functioneren
van de rechtsstaat in Nederland. Zoals al eerder door verschillende commissies is
vastgesteld, zijn in de toeslagenaffaire beginselen van de democratische rechtsstaat
geschonden. Het kabinet stelt alles in het werk om zo snel mogelijk tot een afhandeling
te komen die recht doet aan het leed en onrecht dat de toeslagenouders is aangedaan.
Het kabinet heeft bijna 90 acties ingezet om de problemen aan te pakken en zo het
geschade vertrouwen van de burger in de overheid en de rechtsstaat te herstellen (bijlage
bij Kamerstuk 35 510, nr. 60). In dat kader werkt het kabinet onder andere aan de instelling van de staatscommissie
rechtsstaat en aan het verbeteren van de informatievoorziening richting parlement
en burgers. Nederland zal tijdens de aankomende Raad uitgebreid stilstaan bij de toeslagenaffaire
en de fouten die zijn gemaakt ook duidelijk benoemen. Ook zal Nederland een aantal
van de stappen belichten die zijn genomen om de problemen aan te pakken. De dialogen
kunnen een goede basis bieden voor het uitwisselen van ervaringen en best practices ten behoeve van de verdere bescherming en versterking van de rechtsstaat in de Unie
en haar lidstaten. Voor wat betreft het proces van de leider van de oppositie verwijst
het kabinet naar de beantwoording «Kamervragen over de mogelijke betrokkenheid van
de Minister in de strafzaak tegen het lid Wilders»(Aanhangsel Handelingen II 2018/19,
nr. 3187).
De leden van de PvdA en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda, en verwelkomen de gesprekken binnen de Raad Algemene Zaken aangaande de rechtsstaat
in de vorm van de landenspecifieke rechtsstaatdialogen. Met name vinden de aan het
woord zijnde leden het van belang dat er wordt stil gestaan bij de staat van democratie
en rechtsstaat in Hongarije. Kunt u zich vinden in de bevindingen van de Organisatie
voor Veiligheid en Samenwerking in Europa dat de verkiezingen van 3 april jl. gekenmerkt
werden door een gebrek aan een level playing field en een ongelijke toegang tot de media? Zo ja, welke consequenties vindt de Minister
dat hierop moeten volgen? Vindt de Minister daarnaast dat de bevindingen aangaande
Hongarije de erbarmelijke staat van de rechtsstaat goed weergeven? En is de Minister
voornemens Hongarije tijdens de rechtsstaatdialoog ook op de bevindingen van zowel
de OVSE als de Europese Commissie te wijzen? Kan de Minister daarnaast aangeven welke
pogingen het Franse Voorzitterschap en hijzelf onderneemt om de artikel-7-procedure
tegen Hongarije nieuw leven in te blazen, en welke mogelijkheden ziet de Minister
nog meer om de rechtsstaat beter te beschermen in het land?
9. Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt de voorlopige conclusies van de OVSE over het verloop van de verkiezingen
in Hongarije en de constatering dat er geen sprake is geweest van een gelijk speelveld.
Zie ook de beantwoording onder vraag 5.
In de landenhoofdstukken van het rechtsstaatrapport doet de Commissie verslag van
de rechtsstatelijke situatie in de lidstaten aan de hand van vier pijlers: justitieel
stelsel, corruptiebestrijding, pluriformiteit en vrijheid van de media en andere institutionele
kwesties die verband houden met checks and balances. Op deze vier onderdelen schetst de Commissie in haar rapport een gedegen en verontrustend
beeld van de situatie in Hongarije. Het kabinet deelt de zorgen die de Commissie uiteenzet
in het rapport. Nederland is voornemens om tijdens de aankomende Raad op basis van
het rapport aandacht te vragen voor de rechtsstaatsproblematiek in Hongarije en een
tweetal vragen te stellen over de bevindingen. Voor de inzet t.a.v. de artikel 7-procedure
wordt verwezen naar de beantwoording van vraag 6. De staat van de rechtsstaat in Hongarije
vraagt erom de huidige inzet voort te zetten en waar mogelijk kracht bij te zetten,
waarbij Nederland zich voortdurend blijft inzetten dat het volledige beschikbare EU-instrumentarium
wordt ingezet, er ook via andere multilaterale organisaties zoals de Raad van Europa,
de VN en de OVSE wordt opgetreden en ook de bilaterale inzet die zich richt op de
ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenorganisaties wordt
voortgezet. In dit licht verwelkomt Nederland dat de Commissie een schriftelijke kennisgeving
aan Hongarije heeft verstuurd op grond van de MFK-rechtsstaatsverordening.
Daarnaast zijn de leden van de PvdA en GroenLinks-fractie het eens met de Minister
dat in het kader van de landenspecifieke rechtsstaatdialogen ook een zelfkritische
zelfreflectie hoort. Kan de Minister zich vinden in de aanbevelingen gedaan door de
Europese Commissie? Zo ja, zou hij per belangrijke aanbevelingen kunnen aangeven hoe
hij tracht dit te adresseren?
10. Antwoord van het kabinet
Voor een appreciatie van de Nederlandse landenhoofdstukken wordt verwezen naar de
kabinetsappreciaties die respectievelijk op 30 oktober 2020
5
en op 1 oktober 2021
6
met uw Kamer zijn gedeeld. In de kabinetsappreciaties wordt ook toegelicht hoe het
kabinet nader invulling gaat geven aan de in het rapport gesteld aandachtspunten.
Sinds de verzending van de kabinetsreactie zijn op een aantal terreinen verdere stappen
gezet om de genoemde aandachtspunten te adresseren. Zie bijvoorbeeld in antwoord 13
wat is afgesproken t.a.v. het budget voor de rechtsbijstand in het huidige coalitieakkoord.
Ook ontvangt uw Kamer binnenkort de kabinetsreactie op het – ook door de Commissie
aangehaalde – rapport van de Venetiëcommissie, waarin de 14 aanbevelingen om de democratische
rechtsstaat verder te versterken worden geadresseerd.
De leden van de SP-fractie constateren dat er zal worden gesproken over de rechtsstaat
van onder andere Nederland, naast ook de landen Luxemburg, Hongarije, Malta en Oostenrijk.
In Hongarije is afgelopen zondag de partij van president Orban met 53 procent van
de stemmen de grootste partij geworden. Hierin werd ook direct in de overwinningsspeech
uitgehaald naar de Europese Unie. Hiermee zijn direct de verhoudingen op scherp gezet
en lijkt Orban ook aan te geven dat het Hongaarse volk heeft gekozen voor een sterk
eurokritische houding. Met name ten aanzien van de rechtsstaat en de persvrijheid
is hier natuurlijk veel discussie over geweest. Wat vindt de Minister van de speech
en verdere uitingen richting de EU na de verkiezingen van Orban? Wat zegt dit volgens
de Minister over de verwachtingen ten aanzien van de rechtsstaat en Hongarije voor
de komende periode? Wat zijn de grootste bezwaren die Nederland wil inbrengen ten
aanzien van de staat van de rechtsstaat in Hongarije in het kader van de artikel-7-procedure?
Waar ziet de Minister ruimte in de gesprekken met Hongarije voor verbeteringen? Is
dat op transparantie van de wetgeving, mediavrijheid of corruptiebestrijding?
11. Antwoord van het kabinet
Met de uitslag van de Hongaarse verkiezingen, waarbij premier Orbán opnieuw is gekozen,
is de verwachting dat Hongarije de deconstructieve koers ten aanzien van de EU op
belangrijke onderwerpen als de rechtsstaat zal voortzetten. De speech van premier
Orbán wees hier ook op. De artikel 7-procedure jegens Hongarije staat gepland op de
Raad Algemene Zaken van 30 mei as. Uw Kamer wordt t.z.t. via de gebruikelijke weg
geïnformeerd over de Nederlandse inzet. Op alle drie de genoemde thema’s heeft Nederland
zorgen en is er verbetering nodig.
De leden van de SP-fractie zien dat er ten aanzien van Malta nog steeds problemen
zijn op het gebied van de persvrijheid ook al een tijd na de moord op een kritische
journaliste. Journalisten blijken nog steeds belemmeringen te ervaren in hun werk.
Op welke manier ziet de Minister mogelijkheden om Malta op dit belangrijke onderwerp
aan te spreken? Wat zou de Nederlandse inzet hierop kunnen toevoegen?
12. Antwoord van het kabinet
Persvrijheid is een belangrijk onderdeel van het Nederlands buitenlandbeleid en Nederland
zet zich hier wereldwijd voor in. Naar aanleiding van de moord op de Maltese journaliste
Daphne Caruana Galizia op 16 oktober 2017 heeft het kabinet dit onderwerp veelvuldig
onder de aandacht van de Maltese regering gebracht en het belang benadrukt van de
bescherming van journalisten. De Nederlandse inzet is erop gericht onafhankelijke
journalistiek en persvrijheid in Malta te waarborgen. Naar aanleiding van het openbaar
onderzoek naar de moord op Daphne Caruana Galizia kwamen tekortkomingen van de overheid
aan het licht. De Maltese regering heeft gehoor gegeven aan de resultaten hiervan
en een expertcomité ingesteld die de bescherming van journalisten zal moeten verbeteren.
Het kabinet ziet uit naar de resultaten hiervan.
De leden van de SP-fractie constateren dat het rapport over Nederland over het algemeen
positief is maar dat er ook voor Nederland een paar aandachtspunten overblijven. Wat
vindt de Minister van de kritiek op het onvoldoende budget in het kader van de rechtsbijstand?
Vindt de Minister daarnaast ook de kritiek op de niet bindende regels ten aanzien
van de draaideurconstructies in Nederland terecht? Wat gaat de Minister doen met deze
punten van kritiek vanuit de Europese Commissie? Worden deze ook besproken met ministers
op andere hiermee samenhangende terreinen?
13. Antwoord van het kabinet
De genoemde aandachtspunten ten aanzien van het budget voor de rechtsbijstand zijn
inmiddels geadresseerd. In het huidige coalitieakkoord is een structureel bedrag van
€ 154 miljoen per jaar aan extra middelen vrijgemaakt voor de verbetering van de vergoedingen
voor rechtsbijstandverleners die werkzaam zijn in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.
Het vorige kabinet heeft, mede ter uitvoering van de motie van de Kamerleden Van Nispen
(SP) en Azarkan (DENK)7, de verbetering van de vergoedingen voornoemd reeds in gang gezet. Momenteel is hiervoor
een Ontwerpbesluit, waarmee het Besluit vergoedingen rechtsbijstand en het Besluit
toevoeging mediation worden aangepast, bij de Eerste en Tweede Kamer in behandeling.
Vooruitlopend op de inwerkingtreding van dat besluit, is per 1 januari 2022 een zogeheten
anticiperende beleidsregel ex artikel 4:23, derde lid onder a, Awb vormgegeven waarmee
de vergoedingen per die datum al zijn verbeterd.
Het kabinet heeft een wetsvoorstel in voorbereiding inzake het integriteitsbeleid
t.a.v. gewezen bewindspersonen. Dit wetsvoorstel is een uitwerking van de maatregelen
die zijn aangekondigd in de brief van het vorige kabinet van 29 november jl. over
dit onderwerp. Onderdeel hiervan is het wettelijk instellen van een draaideurverbod.
Daarmee worden regels dus bindend. De verwachting is dat dit wetsvoorstel najaar 2022
aan de Tweede Kamer zal worden gezonden.
De leden van de Volt-fractie lezen dat op de agenda ook de landenspecifieke rechtsstaatdialogen
staan. Naast Hongarije, Oostenrijk, Luxemburg en Malta is dit keer ook Nederland aan
de beurt. De rechtsstaat staat onder hoge druk. Dat bleek ook weer uit de technische
briefing van de Europese Rekenkamer over de rechtsstaat in de Westelijke Balkan. Ondanks
20 jaar investeren in het verbeteren van de rechtsstaat gaat de rechtsstaat achteruit
in deze regio: Er zijn meer autoritaire leiders gekomen, er is meer corruptie. Het
is van belang dat Nederland het goede voorbeeld geeft. Uit het rapport blijkt dat
er voor Nederland bezorgdheid blijft bestaan over het integriteitskader voor topfuncties
binnen de overheidssector, alsook over lobbying, draaideurconstructies en de transparantie
van de financiering van politieke partijen. De leden van de Volt-fractie dringen al
maanden aan op het opvolgen van alle GRECO (Groep van Staten tegen Corruptie) aanbevelingen
voor Nederland. Op 17 november jl. werd de motie Dassen over een verplicht lobbyregister
voor bewindspersonen en de ambtelijke top aangenomen (Kamerstuk 35 896, nr. 18). In januari 2022vroeg lid Dassen aan de premier hoe er zo snel mogelijk gehoor gegeven
gaat worden aan deze motie. De premier antwoordde dat er zo rond aanstaande zomer
een gedragscode gereed moet zijn. In een brief van toenmalig Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 oktober jl. (Kamerstuk 35 925 VII, nr. 15) staat: «Voorts beraadt het kabinet zich op maatregelen die betrekking hebben op
beperkingen na uitdiensttreding voor gewezen bewindspersonen die een nieuwe betrekking
zoeken en/of op het punt staan een dergelijke betrekking te aanvaarden. Hierover zult
u nader worden geïnformeerd.» In het Handboek voor Bewindspersonen herhaalt de Minister
nogmaals: «In het debat met uw Kamer op 28 oktober 2021 over de BZK-begroting heb
ik bevestigd dat ik deze brief op korte termijn zou sturen.» Voor zover de leden van
onze fractie na kunnen gaan, is de Minister hier niet op teruggekomen. De leden van
de Volt-fractie zien graag dat er sneller werk wordt gemaakt van alle GRECO aanbevelingen
zonder dat de Kamer voor elke aanbeveling apart moties in moet dienen. Zij vragen
welke maatregelen die betrekking hebben op beperkingen na uitdiensttreding voor gewezen
bewindspersonen die een nieuwe betrekking zoeken en/of op het punt staan een dergelijke
betrekking te aanvaarden de Minister zal nemen? En op welke termijn gaan deze maatregelen
in? Hoe en op welke termijn gaat de Minister invulling geven aan de overige GRECO-aanbevelingen?
Op verschillende onderdelen beveelt GRECO een systeem van externe toezichts- en sanctiemechanismen
aan. Een dergelijke externe handhavingsbenadering is naar het oordeel van het kabinet
in strijd met het constitutionele bestel in Nederland. De leden vragen hoe belangrijk
de Minister het vindt om de rechtsstaat in Europa te versterken? Ziet de Minister
in dat het negeren van de aanbeveling om externe toezichts- en sanctiemechanismen
te installeren een precedent kan schaffen voor andere EU-lidstaten die het versterken
van de rechtsstaat minder belangrijk vinden? Blijft de Minister vasthouden aan dit
oordeel van het vorige kabinet en zo ja, waarom? Staat de Minister open voor voorstellen
die de strijdigheid met het constitutionele bestel in Nederland kunnen voorkomen?
14. Antwoord van het kabinet
Middels de Kamerbrief van 29 november jl. is uw Kamer geïnformeerd over de nadere
maatregelen voor gewezen bewindspersonen (Kamerstuk 28 844, n. 231). De verbreding
van het lobbyverbod die in deze brief is aangekondigd, is direct van kracht. Dat geldt
niet voor het draaideurverbod en de afkoelperiode met adviesverplichting. Het kabinet
heeft een wetsvoorstel in voorbereiding inzake het integriteitsbeleid ten aanzien
van gewezen bewindspersonen. De verwachting is dat dit wetsvoorstel in het najaar
van 2022 aan de Tweede Kamer zal worden gezonden.
Op 26 oktober 2021 is uw Kamer geïnformeerd over de implementatie van de overige aanbevelingen
van GRECO. Het kabinet werkt aan een gedragscode voor bewindspersonen, waarin onder
andere de regels omtrent de omgang met lobbyisten, mogelijkheid tot advies en financiële
belangen worden meegenomen.
Acht aanbevelingen van de GRECO zagen op de Nationale Politie (NP) en de Koninklijke
Marechaussee (KMar). In het nalevingsverslag werd geconcludeerd dat deze aanbevelingen
gedeeltelijk waren geïmplementeerd en tijdens de relevante plenaire vergadering is
benadrukt dat de NP en KMar een goed ontwikkeld integriteitsbeleid hebben. Het Ministerie
van Justitie en Veiligheid is met de NP en KMar in overleg om te bezien hoe nader
invulling aan de opvolging van de aanbevelingen kan worden gegeven. Zowel de NP als
de KMar zetten zich terdege in om tot tijdige implementatie van de aanbevelingen te
komen. In relatie tot concrete aanbevelingen, kan worden gedacht aan bijvoorbeeld
het wetsvoorstel screening ambtenaren van politie en politie-externen, welk voorstel
het conform een GRECO-aanbeveling mogelijk maakt om politieambtenaren tijdens hun
werkzaamheden continu te screenen. Dit wetsvoorstel is nader uitgewerkt in het Besluit
screening ambtenaren van politie en politie-externen. De consultatie van deze AMvB
is op 26 januari 2022 afgerond. Het kabinet is in afwachting van een advies van de
Autoriteit Persoonsgegevens op dit punt. Na verwerking van dit advies en de resultaten
van de publieke consultatie zal de AMvB aan de Raad van State worden voorgelegd. Een
andere aanbeveling betreft het doen van onderzoek naar mogelijke belangenconflicten
na uitdiensttreding bij de NP en KMar. Dit onderzoek is inmiddels afgerond door het
WODC en op 31 augustus 2021 gepubliceerd. Nederland zal uiterlijk op 30 september
2022 aan de GRECO rapporteren over de opvolging van alle aanbevelingen.
Het instellen van externe toezicht- en sanctiemechanismen om bewindspersonen te controleren
op integer gedrag, lijkt zich niet goed te verhouden tot de eigen verantwoordelijkheid
van bewindspersonen zelf en de ministeriële verantwoordelijkheid. Bewindspersonen
leggen immers verantwoording over hun doen en laten af aan het parlement, ook over
onderwerpen die integriteit betreffen. Het kabinet staat uiteraard open voor voorstellen
die strijdigheid met het constitutionele bestel in Nederland kunnen voorkomen. De
Minister van BZK heeft dan ook onlangs aan de Tweede Kamer toegezegd om voorlichting
aan de Raad van State te zullen vragen over het (extern) sanctioneren van een gedragscode
voor bewindspersonen. Ook zullen wetenschappers worden geraadpleegd en zal worden
gekeken naar de praktijk in andere landen. Medio 2022 zal de Minister van BZK de Tweede
Kamer informeren over de uitkomsten en over de wijze waarop hieraan gevolg wordt gegeven.
De leden van de Volt-fractie lezen voorts in de geannoteerde agenda dat de Minister
stelt dat de kinderopvangtoeslagenaffaire laat zien «dat de checks and balances in Nederland functioneren». De leden vragen of de Minister vindt dat dit een conclusie
is die getrokken kan worden uit hoe de affaire is afgehandeld? De leden roepen de
Minister op om tijdens het gesprek met de andere lidstaten over de Nederlandse rechtsstaat
openhartig te spreken over de gemaakte fouten tijdens de toeslagenaffaire. Dit stelt
andere lidstaten in staat om te leren van de fouten die gemaakt zijn in Nederland
en de vragen van andere lidstaten kunnen op hun beurt tot nieuwe inzichten leiden
bij de Minister.
15. Antwoord van het kabinet
De leden van de Volt-fractie vragen of uit de manier waarop de toeslagenaffaire is
afgehandeld de conclusie kan worden getrokken dat het systeem van checks and balances in Nederland functioneert. Het kabinet wil allereerst benadrukken dat de toeslagenaffaire
het belang van de democratische rechtsstaat en de urgentie om tot versterking ervan
te komen onderstreept. Het kabinet heeft bijna 90 acties ingezet om de problemen aan
te pakken en zo het geschade vertrouwen van de burger in de overheid en de rechtsstaat
te herstellen. In dat kader werkt het kabinet onder andere aan de instelling van de
staatscommissie rechtsstaat en aan het verbeteren van de informatievoorziening richting
parlement en burgers. De reactie van de verschillende staatsmachten op de toeslagenaffaire
laat zien dat overheidshandelen dat in strijd is met beginselen van de democratische
rechtsstaat niet zonder gevolgen blijft. De regering, de wetgever en de rechtsprekende
macht ondernemen alle drie actie om te voorkomen dat zoiets als de toeslagenaffaire
ooit nog een keer kan gebeuren. In zoverre kan gezegd worden dat het systeem van checks and balances functioneert. Verder wijst het kabinet op het rapport van de Venetiëcommissie van
de Raad van Europa van 18 oktober jl. over de rechtsbescherming van burgers in Nederland
met name onder het bestuursrecht, en over het stelsel van macht en tegenmacht in theorie
en praktijk, inclusief de Staten-Generaal en de rechterlijke macht. Dit advies is
op verzoek van uw Kamer uitgebracht. De Venetiëcommissie stelt in dit rapport dat
Nederland over het algemeen een sterke democratische rechtsstaat is en doet 14 aanbevelingen
om die verder te versterken door middel van hervormingen in de wetgevende, uitvoerende
en rechterlijke macht. Gewerkt wordt aan een kabinetsreactie die binnenkort aan uw
Kamer wordt gezonden.
Het kabinet zal tijdens de aankomende Raad uitgebreid stilstaan bij de toeslagenaffaire
en de fouten die zijn gemaakt ook duidelijk benoemen. Ook zal het kabinet een aantal
van de stappen belichten die zijn genomen om de problemen aan te pakken. De dialogen
kunnen een goede basis bieden voor het uitwisselen van ervaringen en best practices ten behoeve van de verdere bescherming en versterking van de rechtsstaat in de Unie
en haar lidstaten.
De leden van de Volt-fractie noemen daarnaast dat de Europese Commissie ook een aantal
aanbevelingen heeft gedaan ten aanzien van het verbeteren van persvrijheid en de bescherming
van journalisten, zoals openbaarmaking van eigendomsstructuren van media, toegang
tot overheidsinformatie en het aanpakken van geweld tegen journalisten. Om aan deze
aanbevelingen te voldoen vroegen de leden van de Volt-fractie eerder om een uitwerking
van een systeemaanpak voor het garanderen van persvrijheid (Kamerstuk 32 827, nr. 229). De leden vragen of de Minister kan aangeven op welke termijn de uitvoering van
deze motie aan de Kamer gestuurd zal worden? Kan de Minister aangeven welke stappen
het kabinet zal zetten om te voldoen aan deze aanbevelingen van de Commissie?
16. Antwoord van het kabinet
Zoals de leden van de Volt-fractie aangeven heeft de Commissie voorstellen gedaan
om de persvrijheid binnen de Unie te verbeteren. Hierbij gaat het hoofdzakelijk om
het Europese Democratie Actieplan en de Commissieaanbeveling over het waarborgen van
de bescherming, de veiligheid en de weerbaarheid van journalisten en andere mediaprofessionals
in de Unie. Het kabinet heeft op de door de leden genoemde aspecten standpunten ingenomen
in de BNC-fiches8 bij deze documenten en in de kabinetsappreciatie van het Rechtsstaatrapport 2021
van de Commissie. De motie van het lid Koekkoek cs. roept op om een analyse te maken
van structurele problemen met betrekking tot persvrijheid in Nederland alsook van
mogelijke oplossingen. Het kabinet zal uw Kamer dit jaar informeren over de uitvoering
van deze motie. Het kabinet acht het van belang om in de uitvoering van deze motie
de sector te betrekken
De leden van de Volt-fractie lezen dat naast Nederland, ook Hongarije op de agenda
staat voor de rechtsstaatreview. De leden van de Volt-fractie hebben grote zorgen
over Hongarije, ook gezien het feit dat de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking
in Europa heeft geoordeeld dat de verkiezingscampagnes op een ongelijk speelveld gevoerd
zijn waar staatsgedreven propaganda een grote rol heeft gespeeld. Dit gaat in tegen
de waarden van een Europese democratie waar het recht op informatie een belangrijke
voorwaarde voor is. Burgers kunnen alleen een gefundeerde mening vormen en rationele
beslissingen nemen als zij behoorlijk geïnformeerd zijn. Daarnaast heeft de Hongaarse
president Orban opnieuw aangegeven president Poetin te steunen, waardoor Europese
gelden ten goede komen aan de illegale Russische oorlog. De leden vragen of Nederland
bereid is druk te zetten op de Europese Commissie om een artikel-7-procedure te starten?
Is Nederland bereid druk te zetten op de Europese Commissie om de nieuwe conditionaliteitsverordening
voor de rechtsstaat in te zetten? Kan de Minister toezeggen dat Nederland niet akkoord
zal gaan met het toezeggen van de RRF-fondsen aan Hongarije in het kader van de Oekraïnecrisis,
zolang de rechtsstaat in Hongarije niet is gegarandeerd? Welke andere stappen zal
Nederland nemen, naast het louter afkeuren, om Hongarije tot de orde te roepen?
17. Antwoord van het kabinet
Voor de Nederlandse inzet t.a.v. de artikel 7-procedure wordt verwezen naar de beantwoording
van vraag 6.
Het kabinet dringt er voortdurend bij de Commissie op aan om de MFK-rechtsstaatverordening
ten volle te benutten. Sinds de Commissie op 2 maart jl. de richtsnoeren over de MFK-rechtsstaatverordening
vaststelde, en hierin de uitspraak van het EU Hof van Justitie van 16 februari jl.
verwerkte, staat de Commissie niets meer in de weg om de procedure om tot opschorting
of stopzetting van uitkering van EU-middelen, te starten. Deze procedure begint formeel
met de toezending van de schriftelijke kennisgeving door de Commissie op grond van
artikel 6(1) van de MFK-rechtsstaatverordening. Op 5 april jl. verstuurde de Commissie
een dergelijke schriftelijke kennisgeving aan Hongarije. Het kabinet verwelkomt deze
stap.
Hongarije heeft in mei 2021 een concept herstelplan ingediend bij de Europese Commissie.
De Europese Commissie stuurt aan op aanpassing van het concept herstelplan, onder
andere om zorgen over corruptie en de rechtsstaat te adresseren, en heeft de beoordeling
ervan uitgesteld. Het verdere tijdpad is onduidelijk. Mocht er een moment komen dat
er toch een Hongaars herstelplan aan de Raad wordt voorgelegd, dan zal het kabinet
kritisch beoordelen of de rechtsstatelijke voorwaarden uit de landspecifieke aanbevelingen
voldoende zijn geadresseerd in de mijlpalen.
Omdat het Hongaarse herstelplan niet voor 31 december 2021 is goedgekeurd, heeft Hongarije
geen recht meer op de gebruikelijke voorfinanciering ter grootte van 13% van het herstelplan.
Hongarije zal pas middelen uit het herstelfonds ontvangen als de noodzakelijke hervormingen
zoals geformuleerd in de mijlpalen over de rechtsstaat zijn doorgevoerd. Dit geeft
de EU een instrument om de implementatie van hervormingen af te dwingen. Dat is positief.
De staat van de rechtsstaat in Hongarije vraagt erom de huidige inzet voort te zetten
en waar mogelijk kracht bij te zetten, waarbij Nederland er op inzet dat het volledige
beschikbare EU-instrumentarium wordt ingezet, en ook de bilaterale inzet die zich
richt op de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenorganisaties
wordt voortgezet.
Verder maken de leden van de Volt-fractie zich net als de Minister grote zorgen over
de status van LHBTI’ers in Hongarije. Zij heeft de angst dat de uitkomst van de huidige
verkiezingen zal leiden tot een verdere terugdringing van rechten van LHBTI’ers. De
uitkomst van het referendum is ook ongeldig verklaard. De leden vragen wat de verwachtingen
zijn van de Minister over het beleid van de huidige regering aan de hand van de uitslag
van het (ongeldige) referendum? Verwacht de Minister, op basis van deze uitslag, dat
de Hongaarse regering de LHBTI-propaganda nog verder kracht zal bijzetten en hoe monitort
de Minister dit? Welke stappen zal de Minister in nationaal en Europees verband nemen
om ervoor te zorgen dat de rechten van LHBTI’ers niet verder geschaad worden in Hongarije?
18. Antwoord van het kabinet
De uitslag van het referendum over de anti-LHBTI-wetswijzigingen is ongeldig, gezien
relevante Hongaarse regelgeving over referenda, omdat er een te hoog aantal ongeldige
stemmen werd uitgebracht. Het is nog onbekend wat de Hongaarse regering met de uitslag
van dit referendum gaat doen, wat dit betekent voor de bestaande wetgeving en de positie
van de LHBTI-gemeenschap in Hongarije. Nederland heeft zich hard uitgesproken tegen
deze wetswijzigingen, o.a. tijdens de Europese Raad van juni 2021. Nederland blijft
zorgen hierover uiten en houdt de situatie nauw in de gaten. Ook blijft Nederland
LBHTI-organisaties in Hongarije steunen, zowel politiek als financieel.
Conferentie over de Toekomst van Europa
De leden van de VVD-fractie blijven zorg houden bij de snelheid, objectiviteit en
zorgvuldigheid van het proces van de Conferentie. De leden constateren dat de procesafspraken
van de Conferentie al meermaals zijn veranderd, er kort van te voren ad hoc bijeenkomsten in Straatsburg worden gepland en het nog steeds onduidelijk is hoe
het eindproces er zal gaan zien. Dit draagt volgens de leden niet bij aan het draagvlak
onder de burgers voor de Conferentie en ook niet aan de zorgvuldigheid en representativiteit
van de uitkomsten. Zij zijn dan ook blij te lezen dat de Minister ook veel waarde
hecht aan een zorgvuldig proces. Zij hopen dat de Minister dit duidelijk zal uitspreken
tijdens de komende Raad Algemene Zaken en, mocht hij deelnemen aan de Conferentie,
zelf dat ook daar zal uitdragen, kan hij dat bevestigen? Kan de Minister aan de leden
toezeggen dat hij tijdig met de Kamer zal communiceren wat de inzet zal worden tijdens
de Europese Raad, waar de eindconclusies en aanbevelingen van de Conferentie besproken
zullen worden, opdat de Kamer voldoende tijd heeft om hierover een positie te bepalen
en daarbij een reflectie te geven over de uitkomsten en conclusies van de conferentie?
19. Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt de opvatting dat de objectiviteit en zorgvuldigheid van het proces
van de Conferentie noodzakelijk is voor een goede en succesvolle afronding daarvan.
Nederland heeft dit al meerdere malen zowel in de Raad als in de werkgroepen en plenaire
vergaderingen van de Conferentie uitdrukkelijk benoemd, en zal zich hiervoor blijven
inzetten. Overeenkomstig de informatieafspraken zal uw Kamer tijdig geïnformeerd worden
over de inzet van het kabinet tijdens de Europese Raad waar het eindverslag van de
Conferentie besproken zal worden. De reflectie van uw Kamer over de uitkomsten en
de conclusies van de Conferentie kunt u reeds in een eerder stadium laten plaatsvinden.
Uw Kamer is als nationaal parlement vertegenwoordigd in de Conferentie. Nationale
parlementen dienen ook als component van de Conferentie in te stemmen met de voorstellen
op basis van de aanbevelingen van de Conferentie.
De leden van de D66-fractie lezen ook een terugkoppeling van de afgelopen plenaire
vergadering van de Conferentie over de Toekomst van Europa. De leden lezen dat de
inzet van de Minister «blijft […] dat de conclusies van de plenaire de inbreng van
burgers reflecteren, en dat dit proces objectief, zorgvuldig en transparant gebeurt.»
Betekent dit dat Nederland zich in Brussel actief zal inspannen voor verdragswijziging,
indien dit een resultaat is van de Conferentie? Zo niet, hoe strookt dit dan met de
inzet van Nederland dat de conclusies van de plenaire de inbreng van burgers moet
reflecteren? Welke stappen heeft Nederland gezet op Europees niveau om andere landen
ervan te overtuigen dat verdragswijziging een mogelijk gevolg van de Conferentie zou
moeten kunnen zijn? Welke stappen gaat Nederland daar nog op zetten? Aangezien het
ook aan de Raad is om opvolging te geven aan de aanbevelingen van de conferentie,
hoe zal de Minister zich in de Raad inspannen om ook opvolging te geven aan aanbevelingen
die verdragswijziging vereisen?
20. Antwoord van het kabinet
Het is van belang twee fasen uit elkaar te halen. Ten eerste de fase richting de conclusies
van de plenaire vergadering en het eindverslag van de Conferentie. De inzet van het
kabinet daarvoor is inderdaad dat dit proces voor de totstandkoming daarvan objectief,
zorgvuldig en transparant gebeurt en de inbreng van de burgers reflecteert. Burgers
moeten goed zien dat – en hoe – hun aanbevelingen zijn meegenomen richting en in het
eindresultaat van de Conferentie. De volgende fase begint wanneer het eindresultaat
van de Conferentie aan het gezamenlijke voorzitterschap is gepresenteerd. Overeenkomstig
de gezamenlijke verklaring over de Conferentie zullen de drie instellingen (Raad,
Europees Parlement en Europese Commissie) bespreken hoe hieraan doeltreffend gevolg
kan worden gegeven, elk binnen hun eigen bevoegdheden en in overeenstemming met de
Verdragen. Nederland heeft aldus nog geen stappen gezet om landen te overtuigen dat
verdragswijziging een mogelijk gevolg is van de Conferentie. Na het aanbieden van
het eindverslag, zal in de Raad worden besproken hoe hier opvolging aan kan worden
gegeven. Daarbij zal dan ook worden gekeken of verdragswijziging nodig is om doeltreffend
gevolg te geven aan de wensen van burgers. Overeenkomstig het coalitieakkoord staat
het kabinet open voor verdragswijzigingen naar aanleiding van de Conferentie als dit
in het Nederlands en Europees belang is.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat er in het Europees Parlement een akkoord
is bereikt om de kiesacte te wijzigen. Hiermee worden 28 zetels in het Europees Parlement
volgende verkiezingen beschikbaar gesteld voor transnationale kieslijsten. Ziet de
Minister deze wijziging in de kiesacte als een verbetering van de het spitzenkandidatensysteem,
zoals beoogd in het coalitieakkoord? De leden van de D66-fractie vragen of de Minister
wil toezeggen dat hij zich hier positief over zal uitspreken in de Raad, en indien
dat niet kan in elk geval geen onomkeerbare stappen te zetten ten aanzien van dit
voorstel. De leden van de D66-fractie hechten veel waarde aan het tot stand komen
van transnationale kieslijsten en zij achten het van belang dat Nederland dit voorstel
steunt.
21. Antwoord van het kabinet
Het Europees Parlement (EP) heeft zelf het initiatief genomen tot wijziging van de
Europese Kiesakte. De commissie voor constitutionele zaken (AFCO) is verantwoordelijk
voor het initiatiefvoorstel. Op 28 maart jl. heeft AFCO overeenstemming bereikt over
een wijziging van de Europese Kiesakte.9 De definitieve tekst, inclusief aangenomen amendementen, is nog niet beschikbaar
op het moment van schrijven. In het persbericht van AFCO van 29 maart jl. staan onder
meer de voornemens voor het toebedelen van 28 aanvullende parlementszetels via transnationale
kieslijsten, een kiesdrempel van 3,5% voor grote lidstaten (met meer dan 60 zetels
in het EP), en een vaste dag voor de Europese Parlementsverkiezingen in alle lidstaten
(9 mei).
AFCO heeft daarnaast op 29 maart jl. een begeleidende ontwerpresolutie aangenomen
die bepaalt dat kiezers moeten kunnen stemmen op hun voorkeurskandidaat voor voorzitter
van de Europese Commissie (zogenaamde spitzenkandidaten). Deze spitzenkandidaten moeten
in alle lidstaten op de EU-brede kieslijsten kunnen staan. Voor de uiteindelijke selectie
van een nieuwe commissievoorzitter stellen de EP-leden een interinstitutioneel akkoord
tussen het EP en de Europese Raad voor.
Het initiatiefvoorstel zal naar verwachting in de eerste week van mei (2–5 mei) ter
stemming worden voorgelegd in de plenaire van het Europees Parlement. Pas nadat er
in het EP een meerderheid is voor het initiatiefvoorstel, zal het EP het voorstel
formeel indienen bij de Raad. De Raad dient, volgens artikel 223 van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie, unaniem in te stemmen met het initiatiefvoorstel.
Daarna dient het voorstel ook goedgekeurd te worden door alle lidstaten in lijn met
hun eigen (grond)wettelijke vereisten.
Na de formele ontvangst van het voorstel door de Raad zal uw Kamer op de gebruikelijke
manier geïnformeerd worden over de Nederlandse inzet. Het kabinet zal het coalitieakkoord
uiteraard betrekken bij het bepalen van de Nederlandse inzet. Aangezien het definitieve
initiatiefvoorstel nog niet is gepubliceerd, het naar alle waarschijnlijkheid nog
geamendeerd wordt door het EP, en een meerderheid dient te halen in de plenaire van
het EP, acht het kabinet het voortijdig om de Nederlandse positie en inzet ten aanzien
dit initiatiefvoorstel te bepalen. Het kabinet zegt toe dat Nederland geen onomkeerbare
stappen zal zetten ten aanzien van dit voorstel, voordat de positie van het kabinet
met uw Kamer is gedeeld.
De leden van de PVV-fractie noemen dat in de werkgroep over democratie door de deelnemende
burgers felle kritiek wordt geuit op hoe de aanbevelingen eruit zien, zij herkennen
zich er niet in. Is de Minister bekend met de video van deze werkgroep d.d. 25 maart
2022? Wat vindt de Minister hiervan? Wat is nu eigenlijk de procedure? Hoe kan de
Minister er nog vertrouwen in hebben dat de conclusies die uiteindelijk uit tot stand
komen een weergave zijn van wat burgers hebben ingebracht? Over de gezamenlijke verklaring
is nog geen overeenstemming. Hoe kan het dat delen van de tekst niet herkenbaar en
niet besproken waren maar er toch in staan? Wie maakt die tekst? Wordt de Conferentie
niet gewoon gebruikt wordt om legitimatie te zoeken bij de eigen eurofiele federalistische
agenda van de Europese Commissie en het Europees Parlement? Heeft de Minister al meer
zicht op de kosten die tot op heden zijn gemaakt door de Europese Commissie en het
Europees Parlement in het kader van deze Conferentie, zo vragen de leden van de PVV-fractie?
22. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet zich voor een objectief, zorgvuldig en transparant proces richting
het eindresultaat van de Conferentie, waarin de representatieve inbreng van de burgers
wordt gereflecteerd. Zie ook de beantwoording op vraag 20. In lijn met die inzet heeft
Nederland als deelnemer aan de werkgroep Europese Democratie de oproep van burgers
voor een dergelijk proces, gebaseerd op hun representatieve aanbevelingen volgende
uit de Europese en nationale panels, uitdrukkelijk ondersteund. Ook in de werkgroep
bijeenkomst op 25 maart jl. In artikel 17 van het Reglement van Orde van de Conferentie
staat uitdrukkelijk dat de aanbevelingen die de plenaire uiteindelijk bediscussieerd,
voort moeten komen uit de Europese en nationale burgerpanels nationale panels en het
digitale platform. De voorstellen uit de werkgroepen en de concepten daarvan van de
voorzitter dienen hier op gebaseerd te zijn. Nederland zet zich in de Raad en de Conferentie
ook hiervoor in. Overeenkomstig eerdere antwoorden aan uw Kamer betreffende de kosten,
zal het kabinet uw Kamer hierover nader informeren zodra hier meer over bekend wordt.
De leden van de PVV-fractie vragen tevens wat de positie van Nederland is ten aanzien
van transnationale kieslijsten? Wat heeft Nederland de afgelopen maanden op dit dossier
ingebracht en wanneer?
23. Antwoord van het kabinet
Het Europees Parlement (EP) gaat zelf over de inhoud van het initiatiefvoorstel. De
afgelopen maanden is er geen inzet van Nederland geweest richting de commissie AFCO
of het EP. Aangezien het initiatiefvoorstel nog geamendeerd kan worden door het EP
en een meerderheid dient te halen in de plenaire van het EP, acht het kabinet het
nu voortijdig de Nederlandse positie en inzet ten aanzien dit initiatiefvoorstel te
bepalen. Na de formele ontvangst van het voorstel zal uw Kamer op de gebruikelijke
manier geïnformeerd worden over de Nederlandse inzet.
De leden van de PvdA en GroenLinks-fractie vinden het van belang te benadrukken dat
het democratische gehalte van de Conferentie ten goede zou komen wanneer bij een volgende
editie van de Conferentie burgers zelf de experts kunnen aanwijzen die hen van informatie
voorzien. Het is van belang om burgers echt meer controle te geven om zo ook het draagvlak
en de media aandacht rondom de conferenties te vergroten. Daarnaast achten de aan
het woord zijnde leden het van belang dat Nederland inzet op het doorzetten van de
Conferentie, en deze bijvoorbeeld jaarlijks op een verschillend thema, of tweejaarlijks
te gaan organiseren. Het is van groot belang om burgers meer bij de toekomst van Europa
te betrekken, en deze Conferentie zou daarbij een belangrijk instrument kunnen vormen.
De aan het woord zijnde leden delen de mening van de Minister dat het eindverslag
een weergave moet zijn van wat burgers hebben ingebracht, en horen graag op welke
manier hij ervoor gaat zorgen dat dit ook daadwerkelijk zal gebeuren. Hoe voorkomen
we bijvoorbeeld dat voorzitters van de werkgroepen, Europarlementariërs, zelf aanbevelingen
kunnen toevoegen aan de suggesties van burgers zoals het geval was tijdens de plenaire
vergaderingen op 28 maart? Is de Minister het eens dat deze procedures op voorhand
helderder gecommuniceerd zouden moeten worden, en voor een volgende editie zouden
moeten worden aangepast? En hoe kijkt de Minister aan tegen het feit dat burgers bang
zijn dat hun aanbevelingen hierdoor verwateren?
24. Antwoord van het kabinet
Zie voor de antwoorden op vragen omtrent de inzet van het kabinet voor een
proces voor de totstandkoming van de conclusies van de plenaire vergadering en het
eindverslag dat objectief, zorgvuldig en transparant is en een resultaat waarin de
inbreng van de burgers wordt gereflecteerd de antwoorden op vragen 20 en 22. De Conferentie
is een niet eerder in EU-verband georganiseerde vorm van burgerparticipatie. Bij een
volgend vergelijkbaar initiatief is te voorzien dat de lessen, zo ook omtrent de helderheid
van procedures en de communicatie daaromtrent, worden meegenomen.
Daarnaast is het voortzetten en organiseren van burgerparticipatie bij Europese besluitvorming
een van de mogelijke voorstellen die in het eindverslag van de Conferentie zal worden
opgenomen. Uit de aanbevelingen van burgers blijkt dat zij graag beter geïnformeerd
en betrokken willen zijn bij Europese besluitvorming. De drie instellingen (Raad,
Europees Parlement en Europese Commissie) zullen na het aanbieden van het eindverslag
met spoed bespreken hoe hieraan doeltreffend gevolg kan worden gegeven, elk binnen
hun eigen bevoegdheden en in overeenstemming met de Verdragen.
De leden van de SP-fractie zien ook dat er zal worden gesproken over de Conferentie
over de Toekomst van Europa. Er valt te lezen dat er bezwaar is gemaakt, ook vanuit
Nederland, over een gezamenlijke conceptconclusie geïnitieerd door het Franse Voorzitterschap.
Ook onder andere omdat sommige zaken, zo valt te lezen, niet eens aan bod zijn gekomen
tijdens de overleggen. Dit vinden de leden van de SP-fractie bijzonder bezwaarlijk.
Juist op een Conferentie waarmee het succes staat of valt met goede transparantie
en democratische controle. Kan de Minister een verklaring geven waarom er zaken benoemd
werden in de conceptconclusies die niet eens behandeld zijn in alle afzonderlijke
discussies? Is er volgens de Minister een verborgen agenda? Is de Minister van plan,
in het kader van het grote belang van transparantie en ook de waarde die veel Nederlanders
hieraan hechten, zo blijkt ook uit de burgerconsultaties, hier het Franse Voorzitterschap
op aan te spreken?
25. Antwoord van het kabinet
Het voorstel van het Franse voorzitterschap had betrekking op de wijze waarop de aanbevelingen
vanuit de nationale en Europese burgerpanels worden verwerkt tot voorstellen en conclusies
van de plenaire vergadering, op basis waarvan de Raad van Bestuur van de Conferentie
het voorziene eindverslag voor 9 mei 2022 dient op te stellen. Dit betrof een methode
om tot de conclusies en het eindverslag te komen, maar bevatte zelf geen gezamenlijke
conceptconclusie. Het kabinet zet zich zowel in de Raad als de Conferentie in voor
een methode die objectief, zorgvuldig en transparant is en een resultaat waarin de
inbreng van de burgers wordt gereflecteerd. Zie hierover ook de antwoorden op vragen
20 en 22. Burgers moeten kunnen zien hoe hun inbreng tot het eindresultaat heeft geleid.
Ten slotte hebben de leden van de SP-fractie nog een vraag over het recent aangenomen
voorstel voor wat betreft transnationale lijsten. Is er een Nederlandse inzet geweest in de afgelopen maanden richting de commissie
AFCO op het kiesakte-dossier? Zo ja, wat was die inzet, zo vragen de leden.
26. Antwoord van het kabinet
Het Europees Parlement gaat zelf over de inhoud van het initiatiefvoorstel. De afgelopen
periode is er geen inzet van Nederland geweest richting de commissie AFCO of het Europees
Parlement.
De leden van de DENK-fractie lezen dat op 29 maart de AFCO-commissie een ontwerpakte
aannam met daarin een voorstel tot invoering van transnationale kieslijsten en een
transnationaal kiesdistrict van 27 EP-zetels. Heeft Nederland inzet gepleegd gedurende
de afgelopen maanden richting de commissie AFCO op het kiesakte-dossier? Zo ja, kan
de Minister nader toelichten waar die inzet uit bestond? Wat is de appreciatie van
de Minister van het in AFCO aangenomen voorstel voor een kiesakte?
27. Antwoord van het kabinet
Het Europees Parlement gaat zelf over de inhoud van het initiatiefvoorstel. De afgelopen
periode is er geen inzet van Nederland geweest richting de commissie AFCO of het Europees
Parlement.
Na de formele ontvangst van het voorstel zal uw Kamer op de gebruikelijke manier geïnformeerd
worden over de Nederlandse inzet op het voorstel, met daarin ook een appreciatie van
het kabinet.
De leden van de Volt-fractie benoemen dat nu de Conferentie over de Toekomst van Europa
ten einde loopt er afspraken moeten worden gemaakt over de implementatie van de aanbevelingen
die voortkomen uit de Conferentie over de Toekomst van Europa. In het regeerakkoord
gaf de regering aan uitvoering te willen geven aan deze aanbevelingen, maar weidde
verder niet uit over hoe dat dat zou gebeuren. In de Raad is er ook nog geen beslissing
gevallen over de politieke opvolging. De Conferentie zou in eerste instantie twee
jaar duren, maar is door de coronapandemie uiteindelijk terug geschaald naar ongeveer
negen maanden. De Conferentie was in eerste instantie bedoeld voor de democratisering
van de Europese Unie, waarbij Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en het Europees
Parlement aangegeven hebben dat daarom verdragswijzigingen niet uitgesloten zouden
mogen zijn van de Conferentie. Uiteindelijk is door inzet van de Raad deze Conferentie
toegespitst op een aantal hoofdthema’s. De politieke opvolging en uitwerking van deze
thema’s en daarmee dus de toezegging en implementatie van de aanbevelingen zijn essentieel
voor het recht doen aan de Conferentie en de inzet van Europese burgers daarin. Daarom
vragen de leden van de Volt-fractie welke politieke opvolging Nederland zal geven
aan de aanbevelingen uit de Conferentie? Wat is daarbij de inzet van Nederland in
de Raad?
28. Antwoord van het kabinet
Zie over de fase nadat het eindresultaat van de Conferentie aan het gezamenlijke voorzitterschap
is gepresenteerd ook het antwoord op vraag 20. Overeenkomstig de gezamenlijke verklaring
over de Conferentie zullen de drie instellingen (Raad, Europees Parlement en Europese
Commissie) met spoed bespreken hoe hieraan doeltreffend gevolg kan worden gegeven,
elk binnen hun eigen bevoegdheden en in overeenstemming met de Verdragen.
Het kabinet deelt de opvatting dat het succes van de Conferentie en het doel, zijnde
het vergroten van draagvlak onder burgers voor Europees beleid en besluitvorming,
pas bereikt is op het moment dat de Conferentie tot concrete resultaten voor de burger
leidt. Welke opvolging nodig is, kan worden beoordeeld op het moment dat het eindverslag
van de Conferentie is afgerond. Nederland zal zich in de Raad inzetten om stappen
om opvolging te geven aan de wensen van de burgers te bespreken.
De leden van de Volt-fractie weten dat er uiterlijk tijdens de laatste plenaire vergadering
van 28 tot 30 april 2022 consensus bereikt zal moeten worden binnen de verschillende
instellingen (EP, Raad, Commissie en nationale parlementen) over de uitvoering en
implementatie van de aanbevelingen en de voorstellen, zodat deze kunnen worden aangeboden.
De leden van de Volt-fractie vragen welke concrete toezeggingen Nederland verwacht
in de Raad. Verschilt dit per thema en zo ja, waarin zitten deze verschillen? Indien
er nog geen concrete toezeggingen zullen zijn in Raadsverband, wat is het te verwachten
tijdspad? Hoe zal de Minister er op toezien dat nationale parlementen en decentrale
overheden betrokken worden bij de uitvoering en implementatie van de aanbevelingen?
29. Antwoord van het kabinet
Tijdens de plenaire vergadering van 29-30 april wordt voorzien dat de plenaire vergadering
zijn conclusies vaststelt. Deze conclusies zullen bestaan uit de voorstellen die op
basis van de aanbevelingen tot stand zijn gekomen. De besluitvorming van de componenten
op basis van consensus zal gericht zijn op het aannemen van deze conclusies als resultaat
van de aanbevelingen en de besprekingen in de werkgroepen en plenaire vergadering
daarvan. De nationale parlementen zullen ook, als een van de componenten van de Conferentie,
op basis van consensus besluiten tot aanname van de conclusies. Op de basis van deze
conclusies zal de raad van bestuur van de Conferentie het eindverslag opstellen en
aan het gezamenlijk voorzitterschap aanbieden. Op basis daarvan zullen de betrokken
instellingen, waaronder de Raad, bespreken hoe hier doeltreffend opvolging aan gegeven
kan worden. Zie ook het antwoord op vraag 28. Het betrekken van nationale parlementen
en decentrale overheden bij de uitvoering en implementatie komt pas aan de orde op
het moment dat is besloten welk beleid en welke regelgeving volgt op basis van de
aanbevelingen. Dit zal via dezelfde reguliere wegen gebeuren als voor overige uitvoering
en implementatie van beleid en regelgeving.
Verder vinden de leden van de Volt-fractie het belangrijk dat de Europese instellingen
verantwoording afleggen over de aanbevelingen die wel of niet overgenomen worden.
De leden vragen of de Minister kan aangeven welk proces hierin gevolgd wordt? Kan
de Minister uiteenzetten welk niveau van transparantie wordt gegeven over de beslissing
over het al dan niet uitvoeren van de aanbevelingen? Daarbij zou ook de uitvoering
en transparantie centraal moeten staan, zo vinden de leden. Kan de Minister uitweiden
hoe burgers geïnformeerd zullen worden over de status van de implementatie van de
aanbevelingen? Hoe zal de implementatie en uitvoering van de aanbevelingen gemonitord
worden? Wat is daarover de Nederlandse inzet? Hoe zullen Europese instellingen, maar
ook nationale en decentrale overheden verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor
de implementatie van de aanbevelingen? Zal er ook een evaluatie plaatsvinden over
hoe er uitvoering gegeven is aan de Conferentie en hoe dit in de toekomst mogelijk
verbeterd kan worden?
30. Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt de opvatting dat het terugkoppelen van de resultaten die bereikt
zijn en stappen die gezet zullen worden naar aanleiding van de Conferentie een wezenlijk
onderdeel zijn van de burgerparticipatie. Voor de nationale burgerdialogen wordt ook
een terugkoppeling aan deelnemende burgers voorzien, onder meer om met hen te bespreken
wat er met hun aanbevelingen is gebeurd in de Conferentie. Op dit moment wordt, onder
meer door de Europese Commissie, gekeken naar de manier waarop een terugkoppeling
op Europees niveau zal plaatsvinden. Nederland zal deze terugkoppeling steunen en
deelt de opvatting dat ook daarin transparantie een basisbeginsel dient te zijn. Het
dient voor burgers inzichtelijk te zijn wat er met het eindresultaat van de Conferentie
gebeurt. De Europese instellingen betrokken bij de Conferentie (Raad, Europees Parlement
en Europese Commissie) hebben zich middels de gezamenlijke verklaring ertoe verbonden
om te bespreken hoe doeltreffend opvolging kan worden gegeven aan het eindresultaat,
elk binnen hun eigen bevoegdheden en in overeenstemming met de Verdragen. Nationale
overheden zullen zich hier in Raadsverband voor inzetten. Decentrale overheden spelen
een rol bij de acties die volgen op het eindresultaat, zie hiervoor ook het antwoord
op vraag 29. De Conferentie is nu nog volop bezig, de vormgeving van een evaluatie
over de uitvoering is nog niet besproken. Zoals ook benoemd in het antwoord op vraag
24 is te voorzien dat de lessen geleerd uit de ervaringen van de huidige Conferentie
worden meegenomen bij toekomstige vergelijkbare initiatieven.
Verder noemen de leden van de Volt-fractie dat het verder van belang is dat burgerparticipatie
in Europa niet stopt bij deze conferentie, maar dat er een narratief van toekomstige
burgerparticipatie wordt ingebouwd in de Europese samenleving en dat deze in stand
gehouden wordt, zodat de afstand tussen burger en bestuur verkleind wordt. De leden
vragen hoe Nederland in de toekomst burgerparticipatie omtrent Europa zal faciliteren?
Zal Nederland hier ook in Raadsverband voor pleiten? Welke rol ziet Nederland weggelegd
voor de zogenaamde Democracy Festivals in het vergroten van burgerparticipatie? Welke stappen zal Nederland ondernemen
in het kader van burgerparticipatie in aanloop naar de Europese verkiezingen in 2024?
31. Antwoord van het kabinet
Het kabinet onderschrijft het belang van het betrekken van de Nederlandse burger bij
het Europese besluitvormingsproces. Binnenkort ontvangt uw Kamer een brief als antwoord
op de Motie Koole (Kamerstuk 35 403, G), waarin het kabinet aangeeft hoe het na de Conferentie over de Toekomst van Europa
burgers wil informeren en betrekken bij Europese besluitvorming. In het voortzetten
van burgerparticipatie omtrent Europa in Nederland zal nog bekeken worden of en hoe
een Democratiefestival daar een effectieve rol in kan spelen. Ook de Europese Commissie
onderzoekt op dit moment of en hoe na de afronding van de Conferentie over de Toekomst
van Europa burgers actief betrokken kunnen blijven.
Lunchbijeenkomst «Ministers van de toekomst»
De leden van de Volt-fractie lezen dat tijdens de lunchbijeenkomst er over strategische
autonomie en de digitale en duurzame transities gesproken zal worden. In dat kader
hebben de leden de volgende vragen, hoe staat een contract voor het afnemen van Amerikaanse
LNG tot 2030 in verhouding tot zowel de duurzame transitie als het versterken van
de Europese strategische autonomie? Klopt het dat Amerikaanse bedrijven hun productie
van schaliegas zullen ophogen om aan de Europese vraag te kunnen voldoen? Heeft de
Europese Unie voorwaarden verbonden aan het afnemen van Amerikaans LNG met betrekking
tot maatregelen om de uitstoot van methaangas te beperken? Is een data transfer pact
een Amerikaanse voorwaarde voor leveringszekerheid van LNG aan Europa? Adresseert
het nieuwe data transfer pact adequaat de problemen met het waarborgen van de privacy
van Europese burgers die de vorige voorstellen hadden?
32. Antwoord van het kabinet
Strategische afhankelijkheden in het energiedomein dienen te worden bezien in de bredere
EU-discussie over open strategische autonomie. Voor het kabint gaat het hierbij niet
om het nastreven van autonomie als doel op zich, maar om het versterken van de weerbaarheid.
In relatie tot fossiele energiedragers gaat het er bij open strategische autonomie
om dat, ondanks de grote importafhankelijkheden, Nederland en de EU te allen tijde
in staat zijn om het publieke belang van energievoorzieningszekerheid te waarborgen.
Diversificatie is hier de beste aanpak, omdat volledige autonomie hier niet het doel,
noch realistisch is. Dit beleid is gecombineerd met noodplannen om extreme klappen
op te kunnen vangen. Tegelijk zet het kabinet, zowel nationaal alsook in EU-verband,
vol en ambitieus in op de energietransitie. Dit laat echter onverlet dat er thans
nog een grote gasbehoefte is, waarbij vanwege de oorlog in Oekraïne geldt dat de EU
de energie-importen vanuit Rusland zo snel mogelijk wil afbouwen. In deze context
is het, mede gezien de wereldwijd krappe gasmarkt, aannemelijk dat Amerikaanse bedrijven
de productie van LNG (vaak afkomstig van Amerikaans schaliegas) ophogen om mede aan
de Europese gasvraag te kunnen voldoen. Bovendien heeft de VS recent toegezegd om
de LNG-importen naar de EU te verhogen.
Onder leiding van de EU en de VS, hebben ruim honderd landen eind vorig jaar op de
VN-klimaatconferentie in Glasgow afgesproken voor 2030 de uitstoot van methaangas
terug te dringen met 30% ten opzichte van 10 jaar geleden. Tevens is het gezamenlijk
tegengaan van methaanemissies, ook wat betreft LNG-installaties, opgenomen in de VS-EU
verklaring van 25 maart jl. over nauwere energie-samenwerking10. Verder geldt dat gasleveringscontracten worden afgesloten door marktpartijen (niet
door overheden) en dat maatregelen om de uitstoot van methaangas te beperken hiervan
doorgaans geen onderdeel uitmaken.
Er is geen relatie tussen het recent aangekondigde principeakkoord tussen de VS en
de EU over de uitwisseling van persoonsgegevens en de Amerikaanse inspanningen op
het gebied van LNG-leveringen aan de EU. Nederland verwelkomt het bovengenoemde principeakkoord.
Nadere uitwerking van dit akkoord moet worden afgewacht voordat de Europese Commissie
een adequaatheidsbesluit kan nemen. Pas dan zal het kabinet een inhoudelijk oordeel
kunnen vellen.
Overig
De leden van de CDA-fractie zijn verbaasd dat de huidige situatie in Oekraïne niet
op de agenda staat. Gaat hierover gesproken worden tijdens de Raad Algemene Zaken
vragen deze leden.
33. Antwoord van het kabinet
De Raad Algemene Zaken van 12 april a.s. zal niet spreken over Oekraïne. Oekraïne
staat uiteraard wel op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 11 april a.s.
Daarnaast hebben de leden van de CDA-fractie op 23 maart 2022 een motie ingediend
over een Europees herstelprogramma gericht op het herstel en de wederopbouw van Oekraïne
(Kamerstuk 21 501-20, nr. 1768). Welke stappen is de Minister voornemens om te gaan zetten om nu al te beginnen
met uitwerking van de motie vragen de leden. Verder vragen de leden van de CDA-fractie
zich af wat de status is van de plannen met betrekking tot het Europees Herstelplan.
Is er al bekend wat andere instituties, zoals de Wereldbank en de Europese Investeringsbank
(EIB) gaan doen voor een herstelprogramma, vragen de leden. De leden vragen tevens
of er nog een donorconferentie komt? Zou de financiering van een dergelijk herstelplan
mogelijk zijn via het EU Solidarity Fund waarover gesproken is tijdens de Europese Raad van 24 maart, vragen deze leden.
34. Antwoord van het kabinet
De Europese Raad kondigde op 24 maart jl. de oprichting aan van een Ukraine Solidarity Trust Fund, in lijn met de motie Amhaouch van 23 maart jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1768). Dit trustfund is ervoor bedoeld om Oekraïne op de kortere termijn te helpen de
oorlogssituatie het hoofd te bieden door het land steun te geven voor de verstrekking
van basisdiensten (huisvesting, gezondheidszorg, etc.). Na beëindiging van de Russische
oorlog tegen Oekraïne moet dit trustfund gaan helpen bij het herstel en de wederopbouw
van een democratisch Oekraïne. De Europese Commissie is het Ukraine Solidarity Trust Fund op dit moment verder aan het uitwerken. Naar verwachting zullen de internationale
financiële instellingen, waaronder de Europese Investeringsbank (EIB) een belangrijke
rol krijgen bij dit trustfund. Het kabinet zal zich bij de invulling van het fonds
ook voor inzetten. De Europese Raad riep op 23 maart jl. op tot de organisatie van
een internationale donorconferentie om financiering voor dit fonds te werven. Wanneer
deze donorconferentie zal plaatsvinden is nog niet bekend. Als er meer informatie
beschikbaar is zal het kabinet de Kamer daarvan op de hoogte brengen.
De leden van de CDA-fractie vragen wat Nederland nu al kan doen voor de wederopbouw
van Oekraïne zoals garanties geven voor voedselzekerheid bijvoorbeeld door het leveren
van zaaigoederen.
35. Antwoord van het kabinet
President Zelensky heeft in z’n toespraak tot het Nederlandse parlement specifiek
gevraagd om Nederlandse expertise bij de wederopbouw van de agrarische infrastructuur.
Het kabinet staat hier positief tegenover en de Minister van LNV heeft hierover binnenkort
een oriënterend overleg met z’n Oekraïense ambtgenoot. Via particuliere initiatieven
zijn vanuit Nederland de afgelopen week inmiddels de eerste zendingen met agrarische
goederen, waaronder zaaizaad en poot-/plantgoed, naar land- en tuinbouwbedrijven in
Oekraïne aangekomen.
Als laatste wensen de leden van de CDA-fractie aandacht te vragen voor de toespraak
van president Zelensky afgelopen donderdag. In deze toespraak werd geopperd om een
dorp of stad te adopteren als land en hier actief banden mee op te bouwen. De leden
van de CDA-fractie vragen of de regering open staat voor het adopteren van een dorp
of stad in Oekraïne.
36. Antwoord van het kabinet
Het is goed om na te denken over wederopbouw van Oekraïne, helaas is wederopbouw nog
niet aan de orde met een actief conflict. Humanitaire hulp heeft op dit moment de
grootste prioriteit. Als het komt tot een wapenstilstand en vervolgens wederopbouw
is het kabinet van mening daar pragmatisch mee om te gaan en te bekijken wat de meest
effectieve methode is. Uiteraard in samenwerking met Oekraïne zelf. Daarnaast ligt
het voor de hand de wederopbouw van Oekraïne in breed verband met internationale partners
op te pakken.
De leden van de PvdA en GroenLinks-fractie noemen dat gezien het feit dat in landen
als Polen en Hongarije de zwaarste last nu terecht komt op de schouders van gemeenten
die er alles aan doen om vluchtelingen op te vangen, en overheden in die landen volgens
de burgermeesters van Praag, Warschau, Budapest en Bratislava te weinig doen om deze
opvang te faciliteren, de leden de Minister vragen om zich in EU verband in te zetten
op het onderzoeken hoe financiering vanuit het Asiel, Migratie en Integratiefonds
(AMIF) direct aan gemeenten en niet-gouvernementele organisaties te betalen.
37. Antwoord van het kabinet
Gemeenten en niet-gouvernementele organisaties komen via de huidige structuur al in
aanmerking voor fondsen via AMIF. Dit kan op twee manieren, via het, door de Commissie
goedgekeurde, nationale programma van de lidstaat of via de thematische faciliteit
onder beheer van de Commissie zelf. Via deze thematische faciliteit van de Commissie
kunnen middelen voor noodhulp en integratie worden uitgekeerd aan lokale overheden
en maatschappelijke organisaties.
Verslag Raad Algemene Zaken d.d. 22 maart 2022
De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de Raad Algemene
Zaken van 22 maart 2022.
Voorbereiding van de Europese Raad van 24 en 25 maart 2022: conceptconclusies
Energie
De leden van de DENK-fractie ondersteunen het beperken van gevolgen van de stijgende
energieprijzen voor de meest kwetsbare burgers en bedrijven. Hierbij is het uitermate
belangrijk om ook echt met concrete opties te komen zoals gezamenlijke gasinkoop.
Meerdere lidstaten benadrukten het belang dat de Commissie spoedig met een kader komt
dat de mogelijkheid geeft aan lidstaten om tijdelijke maatregelen te kunnen nemen
om de gevolgen van de hoge energieprijzen tegen te gaan. Een aantal lidstaten pleitte
daarbij voor het instellen van maximumprijzen. De leden van de DENK-fractie vragen
om een uiteenzetting van het standpunt van Nederland hierover. Heeft de Minister zich
uitgesproken voor het instellen van maximumprijzen? Een groep lidstaten, waaronder
Nederland, gaf aan geen voorstander te zijn van ingrijpen in de energiemarkt, omdat
dit investeringen in duurzame energie en leveringszekerheid kan ondermijnen. Deelt
de Minister de mening dat de hoge energieprijzen tegen moeten worden gegaan? Hoe wil
de Minister dit bewerkstelligen zonder in te grijpen in de energiemarkt?
38. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft zich in EU-verband uitgesproken tegen het invoeren van maximumprijzen
voor de groothandelsmarkt voor energie en staat terughoudend tegenover ad hoc-ingrijpen
op de energiemarkt. De prijzen zijn hoog door krapte op de markt en onzekerheid als
gevolg van de Russische invasie in Oekraïne. Ad hoc-aanpassingen aan het marktmodel,
bijvoorbeeld via het instellen van maximumprijzen, brengen risico’s met zich mee ten
aanzien van leveringszekerheid, zullen de interne markt verstoren en prijsprikkels
wegnemen voor het doen van investeringen, die nodig zijn om de flexibiliteit van de
markt te vergroten en voor het stimuleren van hernieuwbare energie. Het kabinet is
van mening dat de effecten van hoge energieprijzen op consumenten gemitigeerd moeten
worden. Daartoe heeft het kabinet ook diverse maatregelen genomen, zoals verlaging
van belasting en accijns.
Actuele ontwikkelingen op buitenlandpolitiek gebied: Oekraïne
De leden van de DENK-fractie noemen dat de Europese eensgezindheid standvastig is
in de wijze dat de meeste lidstaten openstaan voor diverse sanctiepakketten. Deze
eensgezindheid zien we ook terug bij de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne. Naarmate
de oorlog vordert zullen er steeds meer mensen vluchten uit Oekraïne. Verwacht de
Minister in de nabije toekomst een kader te ontvangen voor de verdeling van vluchtelingen?
Zullen lidstaten ook op basis van het kader financieel gesteund worden met de opvang
van vluchtelingen?
39. Antwoord van het kabinet
Het kabinet gaat in het verslag van de ingelaste bijeenkomst van de Raad Justitie
en Binnenlandse Zaken (JBZ) van 28 maart jl.11 in op de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Dit verslag gaat in op de EU-financiering
voor de opvang van vluchtelingen en de coördinatie van migratiebewegingen binnen de
EU.
Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, bevestigden de Europese eenheid en gaven
aan dat alle opties voor verdere sancties op tafel moeten liggen. Desalniettemin loopt
Nederland enorm achter met de implementatie van de huidige sancties. Deelt de Minister
de mening dat het essentieel is om eerst de huidige sancties adequaat te implementeren
alvorens we overgaan tot verder sancties?
40. Antwoord van het kabinet
Er is al veel is gedaan aan sanctie-implementatie in Nederland, maar het kabinet wil
dit op zowel de korte als de lange termijn verbeteren. Om dit te stroomlijnen is de
nationale Coördinator Sanctienaleving en Handhaving aangesteld. Daarbij is het van
belang tegelijkertijd druk te houden en druk op te voeren op Rusland om het conflict
zo snel mogelijk te beëindigen.
Toezegging over richtsnoeren MFK-rechtsstaatverordening
De leden van de DENK-fractie ondersteunen het doel van de MFK-rechtsstaatverordening.
Desalniettemin zijn de richtsnoeren niet juridisch bindend en doen niets af aan de
rechten en verplichtingen die in EU-regelgeving zijn neergelegd. Is de Minister van
mening dat de MFK-rechtsstaatverordening daadwerkelijk een verschil kan maken bij
landen als Polen en Hongarije zonder juridische consequenties?
41. Antwoord van het kabinet
De MFK-rechtsstaatverordening is een verordening, en uit artikel 288 VWEU volgt dat
een verordening verbindend is in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in
elke lidstaat. Het EU Hof van Justitie bevestigt met zijn arrest van 16 februari jl.
de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening. Inzet van de MFK-rechtsstaatverordening
heeft dus wel degelijk juridische consequenties. Richtsnoeren van de Commissie zijn
een binnen de Unie gebruikelijk instrument om de uitvoering van EU-regelgeving, hier
de MFK-rechtsstaatverordening, te ondersteunen. Richtsnoeren zijn niet juridisch bindend
en kunnen niets afdoen aan de rechten en verplichtingen die in EU-regelgeving, hier
de MFK-rechtsstaatverordening, zijn neergelegd. Wel bindt de Commissie zichzelf met
de richtsnoeren aan een uitvoeringswijze van de MFK-rechtsstaatverordening.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, adjunct-griffier