Nota van wijziging : Derde nota van wijziging
35 394 Wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief)
Nr. 20 DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 5 april 2022
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdelen 0A, Ca, Ga, H0a, Ha, Hb en L, vervallen.
B
Artikel I, onderdeel F, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 3 komt te luiden:
3. In het tiende lid wordt «zijn woonplaats verplaatst naar een andere gemeente» vervangen
door «zijn woonplaats verplaatst naar een andere lidstaat van de Europese Unie of
een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
Ruimte of Zwitserland».
2. In onderdeel 4 wordt «Het twaalfde lid komt te luiden:» vervangen door «Er wordt
een lid toegevoegd, luidende:».
C
Artikelen II en III vervallen.
Toelichting
Deze nota van wijziging brengt enige technische wijzigingen aan in verband met het
overhevelen van een aantal maatregelen van het onderhavige wetsvoorstel naar de Verzamelwet
SZW 2022 en bevat een inhoudelijke wijziging ten aanzien van de verantwoordelijkheid
van het college bij de verlening van loonkostensubsidie indien betrokkene verhuist
naar een andere lidstaat van de Europese Unie (EU), Europese Economische Ruimte (EER)
of Zwitserland.
Technische wijzigingen in verband met de Verzamelwet SZW 2022
Dit betreft allereerst de wijzigingen in de Participatiewet, de Ziektewet en de Wet
arbeid en Zorg in verband met het wegnemen van administratieve knelpunten rond de
no-riskpolis voor werkgevers. Deze wijzigingen zijn bij derde nota van wijziging op
het wetsvoorstel Verzamelwet SZW 20221 in dat wetsvoorstel meegenomen en met ingang van 1 januari 2022 in werking getreden.
De tweede wijziging betreft de herziening van de studietoeslag, deze herziening is
bewerkstelligd door het amendement Maatoug en Gijs van Dijk op de Verzamelwet SZW
2022.2 Hiermee kunnen deze onderdelen in het onderhavige wetsvoorstel komen te vervallen.
Dit wordt geregeld voor wat betreft de no-riskpolis in onderdelen A (vervallen van
artikel I, onderdeel L), B, onder 2,(wijziging artikel I, onderdeel F, onder 2) en
C (vervallen van artikelen II en III), en voor wat betreft de studietoeslag in onderdeel A
(vervallen van artikel I, onderdelen 0A, Ca, Ga, H0a, Ha, Hb en L) van deze nota van
wijziging.
Loonkostensubsidie bij verhuizing naar andere lidstaat van de EU, EER, of Zwitserland
Met deze wijziging, vervat in onderdeel B, onder 1, van deze nota van wijziging, wordt
geregeld dat artikel 10d, tiende lid, van de Participatiewet, zoals dat per 1 januari
2015 in werking is getreden, blijft bestaan voor diegene die werkt in een dienstbetrekking
in Nederland waarbij loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d wordt verleend,
als diegene naar een andere EU-lidstaat, EER of Zwitserland verhuist en zijn dienstbetrekking
in Nederland in stand blijft.
In voorliggend wetsvoorstel wordt voorgesteld artikel 10d, tiende lid, van de Participatiewet
te schrappen. In genoemd artikellid wordt geregeld dat ingeval van verhuizing van
een werknemer van de ene gemeente naar de andere gemeente, de gemeente die oorspronkelijk
loonkostensubsidie aan een werkgever toekende verantwoordelijk hiervoor blijft zolang
de dienstbetrekking duurt. Met het schrappen van artikel 10d, tiende lid, van de Participatiewet
gaat de verantwoordelijkheid voor loonkostensubsidie over naar de gemeente waar iemand
is gaan wonen. Dit is in lijn met de artikelen 40, eerste lid, en 1, onderdeel b,
van de Participatiewet; het college van de woonplaats van belanghebbende is verantwoordelijk
voor bijstand en ondersteuning. De maatregel om de verantwoordelijkheid voor loonkostensubsidie
over te laten gaan naar de gemeente waar iemand is gaan wonen, is op verzoek van gemeenten
in het wetsvoorstel opgenomen. Reden van het verzoek was dat hiermee de verantwoordelijkheid
voor alle voorzieningen bij één gemeente komt: de gemeente waar iemand woont. Dit
voorkomt onduidelijkheid en misverstanden. De nieuwe woongemeente staat dichtbij de
belanghebbende en kan op dat moment het beste beoordelen wat iemand nodig heeft. De
maatregel richt zich op gemeenten in Nederland. Na indiening van het wetsvoorstel
bij de Tweede Kamer kwam vanuit de praktijk echter de vraag wat de maatregel betekent
als de werknemer verhuist naar een andere lidstaat van de EU, EER of Zwitserland en
de dienstbetrekking in Nederland in stand blijft.
Gelet op het recht van vrij verkeer van werknemers die in een andere lidstaat van
de EU, EER of Zwitserland gaan wonen, maar blijven werken bij hun in Nederland gevestigde
werkgever moet loonkostensubsidie worden gecontinueerd. Dit geldt ook voor andere
ondersteuningsvoorzieningen. Anders is sprake van strijd met artikel 45 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 7 van Verordening nr. 492/2011
van de Europese Unie.3 Met het schrappen van artikel 10d, tiende lid, wordt de vraag expliciet welke gemeente
in deze situaties voor die voorzieningen verantwoordelijk is. Aangezien de Verordening
zich richt op het continueren van de voorzieningen ligt het voor de hand dat de gemeente die de voorzieningen heeft
toegekend hier ook verantwoordelijk voor blijft. De wijziging, vervat in onderdeel B,
onder 1, van deze nota van wijziging regelt die verantwoordelijkheid voor het continueren
van de verlening van loonkostensubsidie bij verhuizing van de werknemer naar een andere
lidstaat van de EU, EER of Zwitserland. Sinds 1 januari 2022 is geregeld dat de financiering
van loonkostensubsidies wordt gebaseerd op realisaties door gemeenten. De financiering
vormt dan ook geen belemmering voor de wijziging die is opgenomen in deze nota van
wijziging.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen