Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 25 januari 2022 (Kamerstuk 21501-02-2444)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2451 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 2 februari 2022
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 14 januari 2022 over de geannoteerde
agenda voor de Raad Algemene Zaken van 25 januari 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2444) en over de brief van de 17 december 2021 over het verslag van de Raad Algemene Zaken
d.d. 14 december 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2442).
De vragen en opmerkingen zijn op 19 januari 2022 aan de Minister van Buitenlandse
Zaken voorgelegd. Bij brief van 24 januari 2022 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Belhaj
De adjunct-griffier van de commissie, De Vrij
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken d.d. 25 januari 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2444)
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda ten behoeve van de Raad Algemene Zaken d.d. 25 januari 2022 (RAZ) en danken
de Minister voor de nadere toelichting. De leden hebben een aantal aanvullende vragen
en opmerkingen bij de geannoteerde agenda.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Raad Algemene Zaken van 25 januari 2022 en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
hierover nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister waarom de situatie in Rusland en Oekraïne,
de situatie Hong Kong en Taiwan en de acties die China daar onderneemt en de situatie
in Wit-Rusland niet op de agenda staan. Daarnaast vragen zij waarom het feit dat de
Zweedse overheid honderden extra troepen heeft gestuurd naar het eiland Gotland in
de Oostzee vanwege een Russische dreiging niet op de agenda staat. De leden van de
CDA-fractie vragen de Minister waarom de spanningen overal aan de Europese grens geen
agendaonderdeel zijn van de Raad Algemene Zaken. De leden van de CDA-fractie maken
zich grote zorgen over deze toenemende dreigingen en toenemende spanningen op steeds
meer terreinen en tussen steeds meer landen waaronder EU-lidstaten, volgens deze leden
moet dit hoog op de agenda staan van de Europese regeringsleiders en dient dat een
belangrijk onderdeel te zijn van de eerstvolgende Europese Raad en de agenda van het
Frans EU-voorzitterschap. Daarom vragen de leden van de CDA-fractie de Minister waarom
dit niet op de agenda van deze Raad Algemene Zaken staat, of de Minister dit wilt
agenderen zover het niet ter sprake komt en wat de inbreng van het Nederlands kabinet
is in deze cases. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister een update te geven
van, en anders daar naar te vragen tijdens de RAZ, het voorbereiden van opties voor
economische sancties richting Rusland en daarbij ook aan te geven welke implicaties
dat heeft voor de Europese economie en welke sectoren daarbij geraakt worden. De leden
van de CDA-fractie hebben aangaande de oplopende spanningen met Rusland nog een vraag
aan de Minister. Zo vragen deze leden de Minister nader in te gaan op het bericht
dat de Verenigde Staten (VS) voor de Europese Unie (EU) aan het zoeken is naar extra
gastoevoer in het geval van een gewapend conflict in Oekraïne en Rusland de gaskraan
dichtdraait. Deze leden vragen de Minister of de EU daar zelf niet mee aan de slag
gaat of is gegaan, welke vorderingen de VS daarin heeft gemaakt en op welke manier
dat is afgestemd met of door de VS. De leden van de CDA-fractie vragen bovendien aan
de Minister of deze kan aangeven in hoeverre gasvoorzieningen uit Afrika Europa bereiken
en in welke mate dat opgevoerd kan worden, deze leden denken daarbij met name aan
de gasleidingen vanuit Algerije naar Spanje. Aangaande Belarus vragen de leden van
de CDA-fractie de Minister in te gaan op het rapport1 van de multilaterale luchtvaartorganisatie ICAO waarin de feiten over het vorig jaar
in Belarus tot landing gedwongen passagiersvliegtuig onderzocht zijn. Deze leden vragen
de Minister welke conclusie hij aan dat onderzoek hangt en op welke manier dit besproken
wordt in de EU en of dit tot eventuele sancties of andere acties leidt.
1. Antwoord van het kabinet:
In algemene zin geldt dat Nederland niet over de vaststelling van de agenda van de
RAZ gaat. De voorbereiding van de eerstvolgende Europese Raad (d.d. 24-25 maart) staat
niet op de agenda van deze RAZ. Specifiek met betrekking tot de door uw fractie genoemde
thema’s geldt dat het kabinet het belang van deze onderwerpen deelt. Deze onderwerpen
worden besproken in het kader van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ), waarin Nederland
regelmatig aandacht voor deze thema’s vraagt. Het kabinet verwijst dan ook naar het
Commissiedebat RBZ van 20 januari, waarin een aantal van deze thema’s aan de orde
is gekomen. Tevens verwijst het kabinet naar de brief aan uw Kamer over het voorgenomen
bezoek van de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken aan Oekraïne,
die op 20 januari aan uw Kamer is verstuurd (Kamerstuk 35 925 V, nr. 25).
De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken
van 25 januari met interesse gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
hierover nog enkele vragen.
Wetgevingspakket «versterking van democratie en integriteit van verkiezingen»
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister in de geannoteerde agenda opmerkt
dat de kabinetsappreciatie van het wetgevingspakket van de Commissie wordt uitgewerkt
in drie verschillende BNC-fiches, die op 21 januari aanstaande met de Kamer worden
gedeeld. Die BNC-fiches worden vervolgens op 10 februari 2022 besproken in het commissiedebat
van de commissie voor Binnenlandse Zaken. De bespreking in de RAZ zal dus vooruitlopen
op een bespreking in de Tweede Kamer. Hoewel de Minister de verwachting uitspreekt
dat de discussie tijdens de Raad Algemene Zaken vooral op hoofdlijnen zal zijn achten
de leden van de VVD-fractie deze timing onfortuinlijk, zeker ook in combinatie met
het feit dat de Fransen op deze onderwerpen toch zullen inzetten op enige vorm van
conclusies. Hoe borgt de Minister dat eventuele conclusies nog voldoende ruimte geven
om in de Tweede Kamer het Nederlands standpunt te bespreken? Kan de Minister toezeggen
dat hij hier geen onomkeerbare stappen gaat zetten? Zeker ook nu er op het voorstel
over het pakket van politieke reclame een parlementair voorbehoud is geplaatst.
2. Antwoord van het kabinet:
Inmiddels is het niet langer de verwachting dat het voorzitterschap Raadsconclusies
over het wetgevingspakket zal willen vaststellen in deze RAZ en is duidelijk dat de
discussie op hoofdlijnen zal blijven. Er worden derhalve geen onomkeerbare stappen
genomen. Nederland heeft in de voorbereidende vergadering in Coreper aangegeven dat
er een parlementair voorbehoud op een van de voorstellen rust en zal dit zo nodig
herhalen.
De leden van de D66-fractie zijn blij dat het Franse voorzitterschap voortgang wil
maken op het wetgevingspakket «Versterking van democratie en integriteit van verkiezingen».
Wat de leden van de D66-fractie betreft heeft versterking van democratie altijd prioriteit.
De leden lezen dat de voorstellen over de mobiele burgers naar verwachting pas later
in het voorzitterschap zullen worden behandeld. De leden lezen daarnaast dat het de
bedoeling is dat de nieuwe regels in het voorjaar van 2023 in werk treden. Kan de
Minister toelichten wat precies bedoeld wordt met actualiseren van het kiesrecht voor
mobiele burgers? De leden vragen de Minister of er voorstellen in het wetsvoorstel
zitten die Nederland voor 16 maart al zou kunnen implementeren ten behoeve van de
gemeenteraadsverkiezingen?
3. Antwoord van het kabinet
Voor deze meer inhoudelijke vragen verwijst het kabinet naar de BNC-fiches die op
21 januari met uw Kamer zijn gedeeld. Deze fiches worden op 10 februari a.s. door
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties tijdens het Commissiedebat
«EU voorstellen ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» met
de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken besproken.
Wanneer verwacht de Minister dat de Europese Unie voortgang zal maken met dit wetsvoorstel?
4. Antwoord van het kabinet
Frankrijk streeft ernaar om het gehele pakket te behandelen tijdens het Franse EU-voorzitterschap.
De onderhandelingen over het pakket over mobiele burgers wordt naar verwachting in
de tweede helft van het Franse voorzitterschap gestart. De voortgang op het pakket
is echter ook afhankelijk van de standpuntbepaling van het Europees Parlement en de
daarop volgende triloogonderhandelingen.
En kan de Minister op hoofdlijnen uiteenzetten wat de inbreng van Nederland zal zijn
in de Raad over dit onderwerp? Verwacht de Minister dat er al kaders over dit wetgevingspakket
zullen worden afgesproken in de komende Raad? Hoe zal de Minister er zich voor inspannen
dat er geen onomkeerbare stappen worden gezet in deze raad, in afwachting van het
debat met de Kamer over dit onderwerp op 12 februari? Zal hij zich in de Raad uitspreken
tegen het vastleggen van kaders van deze wetten, in afwachting van het debat met de
Kamer op 12 februari over dit wetgevingspakket?
5. Antwoord van het kabinet:
Omdat de voorstellen op 25 november 2021 zijn gepubliceerd, hebben de meeste lidstaten
nog geen officiële positie bepaald. Ook daarom is de discussie in de RAZ verkennend
en op hoofdlijnen. De onderhandelingen in de Raadswerkgroep moeten ook nog starten.
Nederland zal tijdens de RAZ het nieuwe wetgevingspakket in algemene zin verwelkomen,
omdat het bijdraagt aan de integriteit van verkiezingen en de bescherming van het
open publieke debat. Inmiddels is het niet langer de verwachting dat het voorzitterschap
Raadsconclusies over het wetgevingspakket zal willen vaststellen in deze RAZ. Er worden
derhalve geen onomkeerbare stappen genomen. Nederland heeft in de voorbereidende vergadering
in Coreper aangegeven dat er een parlementair voorbehoud op een van de voorstellen
rust en zal dit zo nodig herhalen.
Wat is in de ogen van deze Minister noodzakelijk om het stemrecht van mobiele burgers
te verbeteren? Zijn er stappen die de Minister overweegt naar aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen
om het stemrecht voor mobiele burgers te verbeteren? Hoe worden op dit moment EU-burgers
geïnformeerd over hun recht om te stemmen in Europese verkiezingen? En hoe worden
zij gefaciliteerd om dit zo makkelijk mogelijk te maken? Zal het kiesrecht voor EU-burgers
uit een andere lidstaat voldoende geactualiseerd zijn voor de komende gemeenteraadsverkiezingen
zodat deze kiezers zich bewust zijn van hun stemrecht?
6. Antwoord van het kabinet:
Voor deze meer inhoudelijke vragen verwijst het kabinet naar de BNC-fiches die op
21 januari met uw Kamer zijn gedeeld (Kamerstuk 22 112, nrs. 3261 en 3263). Deze fiches worden op 10 februari a.s. door de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijkrelaties tijdens het Commissiedebat «EU voorstellen ter versterking van
democratie en integriteit van verkiezingen» met de Kamercommissie voor Binnenlandse
Zaken besproken.
De leden van de D66-fractie verwelkomen het voorstel over gerichte politieke reclame.
De leden vragen zich af in hoeverre de regels, die betrekking hebben op technieken
voor targeting en amplificatie, eventueel raakvlak zullen hebben met regels uit de
Digital Services Act. Daarnaast lezen de leden dat het voorstel van de Commissie zorgt
voor veilig gebruik van persoonsgegevens. Zij lezen dat het gebruik van gevoelige
persoonsgegevens zonder de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene wordt verboden
en vragen de Minister toe te lichten wat onder «gevoelig» valt. Voor welke bedrijven
zal deze wet gaan gelden? Is de Commissie voornemens de wetten over transparantie
en gerichte politieke reclame ook voor bedrijven uit niet-EU landen te laten gelden
die actief zijn in EU-landen? Zullen deze voorstellen alleen in het digitale domein
gelden of ook voor politieke reclame in andere gebieden? De leden lezen dat de nationale
gegevensbeschermingsautoriteiten toezicht moeten gaan houden op het gebruik van persoonsgegevens
voor politieke targeting. De leden vragen zich af of dit niet zal leiden tot discrepantie
tussen de verschillende lidstaten die op verschillende manieren toezichthouden. Hoe
kijkt de Minister hier tegenaan? De aan het woord zijnde leden lezen daarnaast dat
de voorgestelde wet ook betrekking heeft op thematisch georiënteerde reclame die het
resultaat van verkiezingen kan beïnvloeden. Deze leden vragen de Minister toe te lichten
welke soort reclames hier onder kunnen vallen, aangezien dit een heel breed spectrum
aan reclames omvat.
7. Antwoord van het kabinet:
Voor deze meer inhoudelijke vragen verwijst het kabinet naar de BNC-fiches die op
21 januari met uw Kamer zijn gedeeld. Deze fiches worden op 10 februari a.s. door
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties tijdens het Commissiedebat
«EU voorstellen ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» met
de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken besproken.
De leden van de PVV-fractie vragen of er een besluit zal worden genomen over de «kaders»
van het pakket «Versterking democratie en integriteit van verkiezingen»? Zo ja, wat
zal dit besluit behelzen en wat wordt de inzet van het kabinet?
De leden van de PVV-fractie vragen hoe het vast stellen van deze kaders zich verhoudt
tot het parlementair behandelvoorbehoud op het voorstel over politieke reclame? Hoe
kan de Kamer de inzet van het kabinet extra controleren als onduidelijk is welk besluit
er mogelijk zal worden genomen en wat de exacte inzet van het kabinet zal zijn?
8. Antwoord van het kabinet:
Omdat de voorstellen op 25 november 2021 zijn gepubliceerd, hebben de meeste lidstaten
nog geen officiële positie bepaald. Ook daarom is de discussie in de RAZ verkennend
en op hoofdlijnen. Er worden geen besluiten genomen. Nederland heeft in de voorbereidende
vergadering in Coreper aangegeven dat er een parlementair voorbehoud op een van de
voorstellen rust en zal dit zo nodig herhalen.
Voor de inzet van het kabinet verwijst het kabinet naar de BNC-fiches die op 21 januari
met uw Kamer zijn gedeeld. Deze fiches worden op 10 februari a.s. door de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties tijdens het Commissiedebat «EU voorstellen
ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» met de Kamercommissie
voor Binnenlandse Zaken besproken.
De leden van PVV-fractie vragen of het kabinet heel concreet, en dus duidelijker dan
de passage uit de geannoteerde agenda «in algemene zin geldt dat het kabinet positief
is» kan aangeven wat de inzet op de RAZ zal worden ten aanzien van het wetgevingspakket
«Versterking van democratie en integriteit van verkiezingen»?
9. Antwoord van het kabinet:
Nederland zal tijdens de RAZ inbrengen dat zij het nieuwe wetgevingspakket in algemene
zin kan verwelkomen, omdat het bijdraagt aan de integriteit van verkiezingen en de
bescherming van het open publieke debat.
De leden van de CDA-fractie lezen dat er tijdens de RAZ een verkennend debat zal worden
gevoerd over het nieuwe wetgevingspakket «Versterking van democratie en integriteit
van verkiezingen». De kabinetsappreciatie van het wetgevingspakket van de Commissie
wordt uitgewerkt in drie verschillende BNC-fiches, die op 21 januari naar de Kamer
gestuurd zullen worden zo valt te lezen in de geannoteerde agenda. De BNC-fiches worden
op 10 februari 2022 besproken in een commissiedebat. Naar verwachting zal het Franse
voorzitterschap tijdens deze RAZ middels Raadsconclusies willen vaststellen wat de
kaders zijn van dit pakket. Het kabinet verwacht dat een groot aantal lidstaten hierover
nog geen officiële positie heeft bepaald. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister
wat dan de inzet van het kabinet is en wanneer deze op 21 januari gepubliceerd wordt
en 25 januari in de RAZ besproken hoe de Kamer dan een oordeel over deze inbreng kan
hebben. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister indien hij instemt met de kaders
van dit pakket door het Frans voorzitterschap dat daarbij altijd een voorbehoud zit
gezien de input die het Nederlandse parlement nog moet geven op dit wetgevingspakket.
10. Antwoord van het kabinet:
Nederland zal tijdens de RAZ inbrengen dat zij het nieuwe wetgevingspakket in algemene
zin kan verwelkomen, omdat het bijdraagt aan de integriteit van verkiezingen en de
bescherming van het open publieke debat. Inmiddels is het niet langer de verwachting
dat het voorzitterschap Raadsconclusies over het wetgevingspakket zal willen vaststellen
in deze RAZ. Er worden derhalve geen onomkeerbare stappen genomen. Nederland heeft
in de voorbereidende vergadering in Coreper aangegeven dat er een parlementair voorbehoud
op een van de voorstellen rust en zal dit zo nodig herhalen.
De leden van de Volt-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat het Franse voorzitterschap
tijdens de RAZ middels Raadsconclusies de kaders van dit pakket vast wil stellen.
De Kamer wordt echter pas 21 januari middels BNC-fiches geïnformeerd over de Nederlandse
positie, waardoor er geen mogelijkheid meer is tot een gesprek met de Kamer over de
Nederlandse positie. Welke punten zal Nederland inbrengen in de verkennende discussie?
Welke elementen zou Nederland graag terugzien in de Raadsconclusies?
11. Antwoord van het kabinet:
Nederland zal tijdens de RAZ inbrengen dat zij het nieuwe wetgevingspakket in algemene
zin kan verwelkomen, omdat het bijdraagt aan de integriteit van verkiezingen en de
bescherming van het open publieke debat. Inmiddels is het niet langer de verwachting
dat het voorzitterschap Raadsconclusies over het wetgevingspakket zal willen vaststellen
in deze RAZ. Er worden derhalve geen onomkeerbare stappen genomen. Nederland heeft
in de voorbereidende vergadering in Coreper aangegeven dat er een parlementair voorbehoud
op een van de voorstellen rust en zal dit zo nodig herhalen.
Kan de Minister toezeggen binnen een week de Kamer te informeren over de Nederlandse
inbreng in de Raad op dit onderwerp?
12. Antwoord van het kabinet:
Conform de bestaande informatie-afspraken2 heeft de Kamer een geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken met de kabinetsinzet
ontvangen. Na afloop van de RAZ en voorafgaand aan het voorbereidende overleg voor
de eerstvolgende RAZ stuurt het kabinet een verslag van de bijeenkomst naar de Kamer,
met daarin ook de Nederlandse inbreng op dit onderwerp.
Aangezien Nederland verwacht dat veel lidstaten nog geen officiële positie hebben
bepaald, zal Nederland pleiten voor het uitstellen van de Raadsconclusies tot de volgende
RAZ?
13. Antwoord van het kabinet:
Inmiddels is het niet langer de verwachting dat het voorzitterschap Raadsconclusies
over het wetgevingspakket zal willen vaststellen in deze RAZ. Er worden derhalve geen
onomkeerbare stappen genomen. Nederland heeft in de voorbereidende vergadering in
Coreper aangegeven dat er een parlementair voorbehoud op een van de voorstellen rust
en zal dit zo nodig herhalen.
De leden van de Volt-fractie vragen hoe de Europese voorstellen zich verhouden tot
al bestaande Nederlandse wetgeving? Waar zitten convergenties en divergenties? Zullen
er aanpassingen in Nederlandse wetgeving plaats moeten vinden om in lijn te zijn met
de voorstellen van de Europese Commissie? Hoe staat Nederland daartegenover? Kan Nederland
zich vinden in de keuze om regels over politieke advertenties en micro-targeting op
EU-niveau in plaats van nationaal niveau te stellen?
14. Antwoord van het kabinet:
Voor de inzet van het kabinet verwijst het kabinet naar de BNC-fiches die op 21 januari
met uw Kamer zijn gedeeld. Deze fiches worden op 10 februari a.s. door de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties tijdens het Commissiedebat «EU voorstellen
ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» met de Kamercommissie
voor Binnenlandse Zaken besproken.
Prioriteiten van het Franse voorzitterschap
De leden van de VVD-fractie kijken uit naar hoe Frankrijk het komende halfjaar het
voorzitterschap zal invullen. De Fransen hebben een ambitieus programma neergelegd.
Kan de Minister toelichten welke prioriteiten hij zelf ziet en uiteenzetten en op
welke thema’s de verwachting is dat er ook echt concrete stappen zullen worden gezet?
En kan hij hierbij tevens ingaan op de belangrijkste discussiepunten op die thema’s
en de Nederlandse positie hierin?
15. Antwoord van het kabinet:
Het Franse EU voorzitterschap gaat werken aan de breedte van de Europese agenda. In
het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 december 20213 en in de Geannoteerde Agenda van de RAZ op 25 januari 2022 staan EU-externe en EU-interne
prioriteiten van het Franse EU voorzitterschap genoemd. Nederland ziet in het bijzonder
uit naar discussies op een aantal dossiers, waarop concrete voortgang wordt verwacht.
EU-intern ziet Nederland bijvoorbeeld uit naar de discussie over het Fit-For-55 pakket.
Het Franse voorzitterschap wil vaart maken met de besluitvorming, in het bijzonder
ten aanzien van de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Het kabinet deelt de
wens van Frankrijk om tot snelle besluitvorming te komen ten aanzien van dit pakket.
Ten aanzien van de CBAM wordt de stand-van-zaken van de onderhandelingen beschreven
in de antwoorden op vragen 25 en 31.
Op het gebied van het externe EU-beleid is de verwachting dat onder meer het Strategisch
Kompas een belangrijke concreet resultaat van het Franse voorzitterschap zal worden.
Daarnaast is bekend dat het Franse voorzitterschap belang hecht aan de voorziene EU-AU
top en het concreet implementeren van de Indo-Pacific strategie. Ook Nederland hecht
eraan dat op deze belangrijke thema’s tijdens het Franse voorzitterschap concrete
resultaten kunnen worden geboekt en zal zich daarvoor inspannen.
De leden van de VVD-fractie willen benoemen dat tijdens een openbaar digitaal gesprek
met de vaste commissie voor Europese Zaken op 12 januari de Franse Ambassadeur Luis
Vassy bevestigde dat voor Frankrijk het migratiepakket hoog op de agenda staat en
dat er een instantie opgetuigd zal worden dat het Schengenverdrag in de praktijk gaat
regelen. Zoals bekend is het boeken van voortgang op dit thema in Europees verband
voor de leden van de VVD-fractie van groot belang. Kan de Minister aangeven hoe hij
dit voorstel beoordeelt en wat de komende tijd de Nederlandse inzet zal zijn bij het
migratiepakket? En op welke wijze de Franse inzet tot een doorbraak zou kunnen zorgen
en op welke punten de Minister dit het meest kansrijk acht?
16. Antwoord van het kabinet:
Het Franse voorzitterschap wenst de komende tijd vooruitgang te boeken op het migratiedossier,
gezien de impasse waarin de onderhandelingen over het migratie- en asielpact zich
al geruime tijd bevinden. Tijdens de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
van 3–4 februari a.s. zal dit tevens worden besproken. Het voorzitterschap zal daartoe
een discussiestuk presenteren, dat nog niet is ontvangen. Wel is reeds bekend dat
het Franse voorzitterschap tijdens de komende maanden streeft naar een flexibele,
geleidelijke aanpak. Daarbij moet stap voor stap voortgang worden geboekt op onderdelen
van het migratie- en asielpact waarbij in elke stap een balans voorzien is tussen
solidariteit en verantwoordelijkheid. Zoals uw Kamer bekend streeft het kabinet een
humaan en effectief Europees migratiebeleid na en acht het de voorstellen onder het
pact voor asiel en migratie een goede basis daartoe. Dit is uiteengezet in de betreffende
BNC-fiches.4 Het kabinet staat dan ook positief tegenover het Franse streven om voortgang te boeken
en zal zich constructief opstellen in de discussies. De voorstellen zullen uiteraard
op basis van de inhoud geapprecieerd worden.
Ook de versterking van het Schengengebied is een belangrijke prioriteit van het Frans
voorzitterschap waarbij het, net als Nederland, lijkt in te zetten op verstevigde
politieke sturing om het Schengengebied toekomst en crisisbestendig te maken. Daarbij
wenst het Franse voorzitterschap stappen voorwaarts te zetten op basis van het recent
gepresenteerde Schengenpakket door de Commissie. Uw Kamer wordt op korte termijn via
de gebruikelijke weg geïnformeerd via BNC-fiches over deze voorstellen.
De leden van de D66-fractie lezen dat het Franse voorzitterschap met meerdere dossiers
haast wil maken om zoveel mogelijk af te hebben voor april 2022. Kan de Minister aangeven
hoe realistisch hij de inzet van het Franse voorzitterschap vindt?
17. Antwoord van het kabinet:
De verwachting is dat het Franse EU voorzitterschap tot half maart zeer actief zal
zijn, aangezien medio maart de «période de réserve électorale» ingaat voorafgaand aan de Franse presidentsverkiezingen. Zo zullen de informele Raden
daarom in de eerste helft van het Franse EU voorzitterschap plaatsvinden. Evenwel
zullen ook na medio maart in Brussel de onderhandelingen over wetgevingstrajecten
doorgaan. Het kabinet verwelkomt het streven van het Franse EU voorzitterschap om
voortgang te bereiken op belangrijke dossiers.
Op welke dossiers zal Nederland Frankrijk ondersteunen om ze zo snel mogelijk verder
te helpen?
18. Antwoord van het kabinet:
Zoals genoemd in het coalitieakkoord, staat het kabinet een sterke en slagvaardige
EU voor. In deze ambitie vinden Frankrijk en Nederland elkaar. Het gaat dan bijvoorbeeld
om een EU die vaart maakt met haar klimaatambities- en beleid, die haar interne markt
versterkt en die samenwerking met derde landen intensiveert. Frankrijk heeft aangekondigd
tijdens zijn voorzitterschap de nadruk te willen leggen op drie thema’s: 1) een soeverein
Europa, 2) een nieuw groeimodel voor Europa en 3) een Europa op menselijke schaal.
Op een aantal wetgevingsdossiers wil het voorzitterschap vaart maken. Dit biedt kansen
voor Nederland, bijvoorbeeld als het gaat om het EU-klimaatbeleid. Hoe sneller voor
burgers, bedrijven en nationale overheden duidelijk is op welke manier het klimaatbeleid
vorm krijgt, hoe eerder zij met die nieuwe regels aan de slag kunnen. Het Frans voorzitterschap
heeft ook de ambitie om op een aantal dossiers waar de standpunten van de lidstaten
nog van elkaar verschillen stappen te zetten. Zo hoopt het bijvoorbeeld voortgang
te boeken op het migratie- en asielpact door middel van een flexibele, geleidelijke
aanpak. Nederland steunt dit streven van Frankrijk.
Het is ook van belang te vermelden dat een land in de rol van voorzitter van de Raad
van de EU een bemiddelende en neutralere rol inneemt. Dit zal soms betekenen dat Nederland
op dossiers waar wij met Frankrijk hetzelfde standpunt delen, meer inzet zal moeten
plegen om het gewenste onderhandelingsresultaat te bereiken.
Zal Nederland zich inspannen om Frankrijk te ondersteunen bij het verder brengen van
het Carbon Border Adjustment Mechanism? Wat verwacht de Minister op dit dossier onder het Franse voorzitterschap? Verwacht
de Minister dat dit tijdens het Franse voorzitterschap uit onderhandeld kan worden?
19. Antwoord van het kabinet:
De meeste lidstaten staan, net als Nederland, positief tegenover het voorstel voor
een CBAM. In de besprekingen in de Raad wordt door een aantal lidstaten gewezen op
aandachtspunten bij het voorstel, zoals het risico op koolstoflekkage op de exportmarkt
en de uitvoerbaarheid/handhaafbaarheid. De artikelsgewijze bespreking is onder Sloveens
voorzitterschap afgerond. De komende tijd zal aandacht worden besteed aan onder andere
de uitvoeringsaspecten van de CBAM. Een algemene (gedeeltelijke) oriëntatie over het
voorstel voor een CBAM wordt mogelijk geagendeerd voor de Ecofinraad van maart 2022.
Uiteraard moet er, indien de Raad erin slaagt om gedurende het Franse voorzitterschap
een algemene oriëntatie te bereiken, ook een standpunt ingenomen worden door het Europees
Parlement, waarna de triloog kan plaatsvinden. Het voorstel zal dus pas gedurende
volgende voorzitterschappen definitief uit onderhandeld worden.
De leden van de CDA-fractie lezen dat Frankrijk een ambitieuze agenda heeft gepresenteerd
voor haar voorzitterschap dit eerste halfjaar van 2022. Het kabinet ziet er naar uit
om de bilaterale relatie te verdiepen en te versterken en samen te werken aan een
sterk Europa zo stelt de Minister in de geannoteerde agenda. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister aan te geven waar die bilaterale relatie dan verdiept zal worden
en op welke manier daar ook andere lidstaten bij betrokken kunnen worden.
20. Antwoord van het kabinet:
Er is de afgelopen jaren al een flinke slag gemaakt ter verbreding en verdieping van
de relatie, getuige ook de Frans-Nederlands verklaring die in augustus 2021 door premier
Rutte en president Macron is aangenomen.5 Gezien het belang van Frankrijk als lid van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties (P5), grootste militaire mogendheid in Europa en belangrijke
economische partner van Nederland, is verder investeren in de relatie van belang ten
gunste van bilaterale betrekkingen maar ook om de Nederlandse invloed op multilaterale
organisaties te vergroten. Hierbij is gekozen voor vier strategische pijlers: 1) Duurzame
handel, investeringen en innovatie; 2) Vrede, veiligheid, stabiliteit en migratie;
3) Versterkte Europese samenwerking; 4) Cultuur en Nederlandse waarden. Daartoe wordt
intensief overleg gevoerd tussen politieke actoren, de private sectoren, wetenschap
en kennisinstellingen en het maatschappelijk middenveld. Frequente bezoeken op hoog
niveau, regelmatige regeringsconsultaties en institutionalisering van overlegstructuren
en andere instrumenten worden daartoe ingezet en ontwikkeld. Waar relevant zal worden
getracht ook andere lidstaten te laten aanhaken bij concrete initiatieven. Nederland
is immers gebaat bij brede coalitievorming om de EU-besluitvorming te beïnvloeden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister bovendien nader in te gaan op de agenda
van het Frans voorzitterschap hoe ze de EU in de eerste helft van 2022 uit de COVID-pandemie
willen helpen en eerste Europese stappen te zetten naar het nieuwe Europese normaal
of de nieuwe realiteit waarin we leven met COVID. De leden van de CDA-fractie vragen
de Minister of het Frans voorzitterschap dus, zoals dat aan het begin van de pandemie
genoemd werd, een exit strategie heeft opgesteld om in 2022 een punt achter de pandemie
te zetten.
21. Antwoord van het kabinet:
Het Franse voorzitterschap heeft in zijn programma aangegeven dat het op het gebied
van de COVID respons intensief wil blijven samenwerken en dat het de weerbaarheid
van de Unie tegen toekomstige crises wil versterken. Hierbij acht het voorzitterschap
het van belang dat de epidemiologische situatie zich stabiliseert en dat er tijdig
wordt geanticipeerd mogelijk nieuwe golven. Van een exit strategie is in het programma
geen sprake.
De leden van de SP-fractie zien dat er onder het Franse Voorzitterschap ambitie is
voor Wetgeving over de financiering van Europese politieke partijen. Bij de RAZ zouden
er kaders moeten worden vastgesteld. Kan de Minister aangeven wat de essentie is van
dit voorstel en hoe dit het democratisch gehalte moet vergroten? Kan de Minister aangeven
hoe dit voorstel past binnen de kaders van subsidiariteit en proportionaliteit?
22. Antwoord van het kabinet:
Voor deze meer inhoudelijke vragen verwijst het kabinet naar de BNC-fiches die op
21 januari met uw Kamer zijn gedeeld. Deze fiches worden op 10 februari a.s. door
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties tijdens het Commissiedebat
«EU voorstellen ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» met
de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken besproken.
De leden van de SP-fractie lezen dat de prioriteiten van het Frans Voorzitterschap
worden besproken. Met name de lijnen: een soeverein Europa en een nieuw groeimodel
voor Europa baren de leden de nodige zorgen. Soevereiniteit kan doelen op meer bevoegdheden
voor de Europese Unie ten koste van de lidstaten. Hoe kijkt de Minister naar deze
lezing van deze prioritering?
23. Antwoord van het kabinet:
Tijdens een persconferentie op 9 december 2021 formuleerde President Macron de algemene
lijnen voor het voorzitterschap, waaronder «een soeverein Europa». Onder «een soeverein
Europa» noemde President Macron niet de uitbreiding van bevoegdheden van de Europese
Unie. Wel noemde hij zaken als veiligheids- en defensiesamenwerking, de ambitie om
voortgang te bereiken op het gebied van asiel en migratie, en
het belang van stabiliteit en welvaart in derde landen. Het gaat met name om op basis
van eigen inzichten en keuzes de eigen publieke belangen te borgen en weerbaar te
zijn in een onderling verbonden wereld.
Het Franse Voorzitterschap lijkt vooral te willen intensiveren op zoveel mogelijk
vlakken. Is de Minister het met deze lezing eens? Zijn er ook zaken waarop de ambities
van Frankrijk niet worden gedeeld? Welke ambities van het Frans Voorzitterschap ziet
de Minister zelf graag wel of niet in vervulling gaan?
24. Antwoord van het kabinet:
Het EU voorzitterschap speelt een voortrekkersrol bij de werkzaamheden van de Raad
inzake EU-wetgeving en zorgt daarbij voor de continuïteit van de EU-agenda, ordelijke
wetgevingsprocessen en samenwerking tussen de lidstaten. Tijdens de onderhandelingen
treedt het voorzitterschap op als eerlijke en neutrale bemiddelaar. Of voortgang wordt
bereikt op dossiers is daarmee niet enkel afhankelijk van de ambities van Frankrijk,
hoewel het aannemelijk is dat Frankrijk deze voortrekkersrol met verve zal vervullen.
Zoals genoemd in de beantwoording op vraag 18, vinden Frankrijk en Nederland elkaar
in de ambitie van een sterke en slagvaardige EU. Nederland steunt de ambitie van Frankrijk
om voortgang te bereiken op het EU-klimaatbeleid en het migratie- en asielpact.
De leden van de Volt-fractie vragen of de Minister een appreciatie kan geven van het
werkprogramma van het Frans EU-voorzitterschap? Wat zijn de raakvlakken met het coalitieakkoord?
Waar ziet de Minister mogelijkheden tot samenwerking en wat zouden mogelijke twistpunten
kunnen zijn?
25. Antwoord van het kabinet:
Zoals genoemd in het coalitieakkoord, staat het kabinet een sterke en slagvaardige
EU voor. In deze ambitie vinden Frankrijk en Nederland elkaar. Het gaat dan bijvoorbeeld
om een EU die vaart maakt met haar klimaatambities- en beleid, die haar interne markt
versterkt en die samenwerking met derde landen intensiveert. Frankrijk heeft aangekondigd
tijdens zijn voorzitterschap de nadruk te willen leggen op drie thema’s: 1) een soeverein
Europa, 2) een nieuw groeimodel voor Europa en 3) een Europa op menselijke schaal.
Op een aantal wetgevingsdossiers wil het voorzitterschap vaart maken. Dit biedt kansen
voor Nederland, bijvoorbeeld als het gaat om het EU-klimaatbeleid. Hoe sneller voor
burgers, bedrijven en nationale overheden duidelijk is op welke manier het klimaatbeleid
vorm krijgt, hoe eerder zij met die nieuwe regels aan de slag kunnen. Het Frans voorzitterschap
heeft ook de ambitie om op een aantal dossiers waar de standpunten van de lidstaten
nog van elkaar verschillen stappen te zetten. Zo hoopt het bijvoorbeeld voortgang
te boeken op het migratie- en asielpact door middel van een flexibele, geleidelijke
aanpak. Nederland steunt dit streven van Frankrijk.
Het is ook van belang te vermelden dat een land in de rol van voorzitter van de Raad
van de EU een bemiddelende en neutralere rol inneemt. Dit zal soms betekenen dat Nederland
op dossiers waar wij met Frankrijk hetzelfde standpunt delen, meer inzet zal moeten
plegen om het gewenste onderhandelingsresultaat te bereiken.
De leden van de Volt-fractie vragen of de Minister kan uitweiden over de Franse interpretatie
van het begrip Europese strategische autonomie? Hoe verhoudt zich dit tot de Nederlandse
invulling van dit begrip? Wat zijn te verwachten pijnpunten op de genoemde dossiers
op basis van deze verschillende interpretaties?
26. Antwoord van het kabinet:
De discussie over de open strategische autonomie van de EU staat onverminderd hoog
op de Europese agenda onder Frans voorzitterschap. President Macron heeft in zijn
toespraak op 9 december jl. genoemd dat het voornaamste doel van het Frans voorzitterschap
is om «van een Europa van samenwerking binnen onze grenzen naar een krachtig Europa
in de wereld over te stappen, volledig soeverein, vrij om haar eigen keuzes te maken
en haar lot te beheren». Voor het Nederlandse kabinet staat de open strategische autonomie
van de EU voor haar vermogen om als mondiale speler, in samenwerking met internationale
partners, op basis van eigen inzichten en keuzes haar publieke belangen te borgen
en weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld. Het kabinet legt hierbij de
nadruk op de principes van een open economie en internationale samenwerking met gelijkgestemde
landen. Hoewel Frankrijk het belang van samenwerking en openheid ook erkent, legt
Frankrijk de nadruk met name op zelfvoorzienend zijn en her-industrialisering. Een
voorbeeld waar Nederland en Frankrijk van positie verschillen, is de mate van versoepeling
van het mededingings- en staatssteunkader. Zowel Frankrijk als Nederland zetten stappen
om de discussie te concretiseren op de deelterreinen die aan open strategische autonomie
raken.
De leden van de Volt-fractie vragen of de Minister kan uitweiden over de verwachtingen
van de EU-AU top? Streeft de EU naar een gezamenlijke Raadspositie? Kan de Minister
uitweiden over het krachtenveld in de Raad ten aanzien van een gezamenlijke EU-positie
voor de EU-Afrika top? Wat is de positie van Nederland over de EU-Afrika relatie en
specifiek ten aanzien van de aankomende top? Wat zijn hierbij de prioriteiten? Hoe
verhouden deze zich tot de prioriteiten aangegeven door het Franse voorzitterschap?
27. Antwoord van het kabinet:
De EU is eensgezind over het belang van de top voor het bevorderen van de strategische
en gelijkwaardige relatie met de Afrikaanse Unie en zijn lidstaten. Ook is er in hoge
mate overeenstemming over het voorgestelde format en de voorziene agenda voor de top,
inclusief de centrale thema’s binnen het EU-Afrika partnerschap die om een gezamenlijke
aanpak vragen. EU-lidstaten vroegen uiteraard aandacht voor specifieke nationale prioriteiten
of aandachtspunten tijdens het EU-interne voorbereidingsproces. Binnen de EU werd
reeds overeenstemming bereikt over een voorstel voor de politieke slotverklaring en
annex met mogelijke deliverables. Deze tekst ligt nu bij de Afrikaanse Unie voor.
Het EU-interne voorbereidingsproces op de top vindt voornamelijk in Coreper plaats,
maar ook in de relevante raadswerkgroepen.
De Nederlandse en Franse prioriteiten voor de top komen in hoge mate overeen, zoals
het belang van ondersteuning van Afrikaanse partners op het gebied van economische
ontwikkeling, gezondheid (waaronder op het vlak van COVID-19 respons), onderwijs,
de energie- en klimaattransitie, versterkte veiligheidssamenwerking, en een coherente
migratie en mobiliteitsagenda. Nederland vroeg in het voorbereidingsproces bovendien
specifiek aandacht voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en
overkoepelende aandacht voor een betekenisvolle participatie van jeugd.
Voor uitgebreidere informatie over de verwachtingen van en de inzet van de EU en Nederland
bij de EU-AU top verwijst het kabinet naar de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse
Zaken van 24 januari met de kabinetsinzet voor de EU-AU top (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2445).
De leden van de Volt-fractie vragen wat de verwachtingen zijn voor de top over de
Westelijke Balkan? Welke punten staan er op de agenda? Welke onderwerpen hebben voor
Nederland prioriteit? Hoe verhouden deze zich tot de prioriteiten aangegeven door
het Franse voorzitterschap?
28. Antwoord van het kabinet:
Het Franse voorzitterschap is voornemens om in juni een conferentie te organiseren
met de landen van de Westelijke Balkan om de relatie tussen de EU en de Westelijke
Balkan een nieuwe impuls te geven. Frankrijk zet in op economische samenwerking, het
bevorderen van uitwisselingen met de regio, het adresseren van kwesties omtrent minderheden
en het tegengaan van desinformatie en externe invloeden die de regio (verder) kunnen
destabiliseren. Net als Frankrijk hecht het kabinet belang aan samenwerking met en
tussen de Westelijke Balkan-landen op deze terreinen. Hierbij is voor het kabinet
voortdurende aandacht voor hervorming van de rechtsstaat, veiligheid en stabiliteit,
alsmede de strijd tegen de georganiseerde misdaad en corruptie, essentieel voor de
toekomst van de regio. De Franse inzet op meer samenwerking met de regio kan niet
los gezien worden van de EU-uitbreidingsagenda. Op dit terrein is het voor het kabinet
van belang dat voortgang in het uitbreidingsproces gebaseerd is op merites: strikt,
fair en betrokken.
De leden van de Volt-fractie vragen aan welke dossiers binnen het asiel- en migratiepact
naar verwachting prioriteit wordt gegeven door het Franse voorzitterschap? Hoe verhoudt
Nederland zich hiertoe?
29. Antwoord van het kabinet:
Het Franse voorzitterschap wenst de komende tijd vooruitgang te boeken op het migratiedossier,
gezien de impasse waarin de onderhandelingen over het migratie- en asielpact zich
al geruime tijd bevinden. Tijdens de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
van 3–4 februari a.s. zal dit tevens worden besproken (Kamerstuk 32 317, nr. 736). Het voorzitterschap zal daartoe een discussiestuk presenteren, dat nog niet is
ontvangen. Wel is reeds bekend dat het Franse voorzitterschap tijdens de komende maanden
streeft naar een flexibele, geleidelijke aanpak. Daarbij moet stap voor stap voortgang
worden geboekt op onderdelen van het migratie- en asielpact waarbij in elke stap een
balans voorzien is tussen solidariteit en verantwoordelijkheid. Zoals uw Kamer bekend
streeft het kabinet een humaan en effectief Europees migratiebeleid na en acht het
de voorstellen onder het pact voor asiel en migratie een goede basis daartoe. Dit
is uiteengezet in de betreffende BNC-fiches.6 Het kabinet staat dan ook positief tegenover het Franse streven om voortgang te boeken
en zal zich constructief opstellen in de discussies. Voor Nederland zijn stappen op
zowel de Eurodac- als Screening Verordeningen van belang. Het Franse voorstel zal
uiteraard op basis van de inhoud geapprecieerd worden.
De leden van de Volt-fractie lezen dat Frankrijk aangeeft prioriteit te geven aan
het Carbon Border Adjustment Mechanism onder het Fit-for-55 pakket. Waar zitten hierbij de grootste twistpunten binnen de
Raad? Wat is naar verwachting het tijdspad voor een conclusie over CBAM? Wat zijn
de verwachtingen voor voortgang op de andere dossiers van Fit-for-55?
30. Antwoord van het kabinet:
De meeste lidstaten staan, net als Nederland, positief tegenover het voorstel voor
een CBAM. In de besprekingen in de Raad wordt door een aantal lidstaten gewezen op
aandachtspunten bij het voorstel, zoals het risico op koolstoflekkage op de exportmarkt
en de uitvoerbaarheid/handhaafbaarheid. De artikelsgewijze bespreking is onder Sloveens
voorzitterschap afgerond. De komende tijd zal aandacht worden besteed aan onder andere
de uitvoeringsaspecten van de CBAM. Een algemene (gedeeltelijke) oriëntatie over het
voorstel voor een CBAM wordt mogelijk geagendeerd voor de Ecofinraad van maart 2022.
Uiteraard moet er, indien de Raad erin slaagt om gedurende het Franse voorzitterschap
een algemene oriëntatie te bereiken, ook een standpunt ingenomen worden door het Europees
Parlement, waarna de triloog kan plaatsvinden. Het voorstel zal dus pas gedurende
volgende voorzitterschappen definitief uit onderhandeld worden.
Conferentie over de Toekomst van Europa
De leden van de VVD-fractie blijven zorg houden over de representativiteit van de
inbreng en de ruimte die burgers krijgen binnen de Conferentie over de Toekomst van
Europa. Zij hebben begrip voor het feit dat door de COVID-19 pandemie het organiseren
van fysieke burgerpanels vaak niet mogelijk was, maar wil de Conferentie een succes
worden en de conclusies ook daadwerkelijk gewicht hebben dan is het essentieel dat
die ook echt gedragen zijn. De leden vragen de Minister of hij hierop kan reflecteren,
zeker nu de eindfase van de conferentie nadert. Is de Minister tevreden over stand
van zaken en ziet hij nog mogelijkheden om de Conferentie breder onder de aandacht
van de Nederlanders te brengen en de ruimte voor de burgers tijdens de conferentie
te vergroten? Kan de Minister aangeven wat zijn eerste appreciatie is van de conclusies
van de verschillende werkgroepen en de resultaten uit de onderzoeken die de regering
zelf heeft uitgezet? Welke suggesties acht hij kansrijk?
31. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is van mening dat burgers het middelpunt en de basis van de Conferentie
dienen te vormen en gehoord moeten worden in de plenaire vergadering. Nederland vraagt
hier voortdurend aandacht voor. Daarnaast hebben de Nederlandse jongerenvertegenwoordigers
een brief gestuurd aan het voorzitterschap waarin zij adviezen meegegeven hoe de positie
van burgers kan worden verbeterd. Deze brief is tevens getekend door twaalf nationale
jongerenvertegenwoordigers van andere lidstaten.
De resultaten uit de werkgroepen zijn op dit moment nog niet bekend, ook omdat deze
nog gaande zijn. Wel kan het kabinet mededelen dat de Nederlandse burgerconsultaties
succesvol zijn afgerond. Het kabinet heeft representativiteit en inclusiviteit als
uitgangspunt genomen voor de inrichting van de Nederlandse burgerconsultaties. In
totaal hebben hier meer dan 13.000 mensen aan deelgenomen. De resultaten zijn met
uw Kamer en de Conferentie gedeeld.7 Uit de Nederlandse burgerconsultaties blijkt onder andere dat de meerderheid van
de Nederlanders het EU-lidmaatschap steunt maar wel kritisch is over de kosten en
over overdracht van bevoegdheden. Daarnaast hebben zij een wens voor meer transparantie.
Nederlanders vinden het vooral belangrijk dat de EU actie onderneemt op het gebied
van klimaatverandering, veiligheid en rechtsstaat, migratie en vluchtelingen. Verder
vinden zij het belangrijk dat de EU de rechtsstaat verdedigt, transparanter en helderder
is over besluitvorming, en privacyregels en -voorschriften opstelt. Onderwerpen zoals
cultuur en sport vinden zij meer een aangelegenheid voor de lidstaten zelf. Ook vinden
zij dat de EU een leider moet zijn in de strijd tegen klimaatverandering, de vluchtelingendiscussie
niet ongenuanceerd gevoerd moet worden en dat de EU moet helpen met het eerlijk verdelen
van vluchtelingen over de EU, landen in de EU meer moeten samenwerken om een pandemie
te bestrijden en dat Europese samenwerking vooral gericht moet zijn op de grote gezamenlijke
belangen om geweld te vermijden.
Het kabinet blijft voorts aandacht voor de Conferentie genereren door publieke optredens
van de Speciaal Gezant en door de inzet van sociale media. Verder worden de mogelijkheden
onderzocht om een evenement te organiseren met de deelnemers van de nationale burgerdialogen.
De leden van de D66-fractie kijken met belangstelling naar de inzet van het kabinet
met betrekking tot de Conferentie over de Toekomst van de Europa. Deze leden verwelkomen
het standpunt dat de aanbevelingen in het eindverslag de inbreng van burgers moeten
reflecteren. Zij vragen de Minister of hij kennis heeft genomen van de verschillende
uitkomsten van de burgerpanels zoals de wens voor transnationale kieslijsten, het
uitbreiden van het EU rechtsstaatsmechanisme en het afschaffen van de unanimiteitsregel.
Hoe kijkt de Minister naar deze uitkomsten uit het burgerpanel? Hoe zal hij hier tijdens
de Raad opvolging aan geven? Wat is het krachtenveld in de Raad ten aanzien van deze
voorstellen? Hoe is het krachtenveld in de Raad op dit moment ten aanzien van een
verdragswijziging als mogelijke uitkomst van de Conferentie? Is de Minister voornemens
de resultaten van de Conferentie zo veel mogelijk mee te nemen in het standpunt van
Nederland en de discussie over een verdragswijziging te agenderen en op gang te brengen?
32. Antwoord van het kabinet:
De Europese burgerpanels worden georganiseerd door de Europese Commissie via een derde
partij. Het gaat hier om vier thematisch georganiseerde panels van 200 mensen per
panel, die ieder drie keer bijeenkomen. De aanbevelingen van de Europese burgerpanels
worden aan de Conferentie gepresenteerd. Naast aanbevelingen van de Europese burgerpanels
zullen de aanbevelingen die voortvloeien uit de nationale panels en de bijdragen van
burgers die via het platform van de Conferentie zijn ingediend worden meegenomen.
Al deze aanbevelingen worden in de komende periode besproken in de werkgroepen van
de Conferentie en in de plenaire vergaderingen. Deze beraadslagingen moeten nog plaatsvinden.
Het kabinet zal in dit stadium de Nederlandse inbreng die volgt uit de nationale burgerdialogen
naar voren brengen. Het is nog niet aan de Raad om inhoudelijk positie in te nemen
ten aanzien van de aanbevelingen. Het krachtenveld in de Raad is dan ook nog niet
bekend. Op basis van de besprekingen in de plenaire bijeenkomsten zal een eindrapport
met aanbevelingen door de Raad van Bestuur van de Conferentie worden opgesteld. Voor
het kabinet is van belang dat de input van burgers hier goed en transparant in gereflecteerd
wordt. Hoe het Frans voorzitterschap voornemens is het proces aan de zijde van de
Raad in te vullen, is vooralsnog niet bekend. Het kabinet zet zich ervoor in de Kamer
over dit proces zo tijdig mogelijk te informeren.
Gaat de Minister het momentum dat de Conferentie over de Toekomst van Europa genereert
ook gebruiken om de wensen van Nederland op gebied van democratische vernieuwingen
te bespreken? Deze leden vragen de Minister welke stappen hij gaat zetten richting
een volwaardig Spitzenkandidaten systeem en het recht van het Europees Parlement om
individuele Eurocommissarissen weg te sturen? Gaat hij dit tijdens de plenaire vergadering
van de Conferentie opbrengen? Is de Minister voornemens deze punten mee te nemen in
de besprekingen in de Raad? Als dat niet tijdens de aankomende plenaire van de Conferentie
is, wanneer zal hij hier dan actie op gaan ondernemen?
33. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is van mening dat de aanbevelingen vanuit de Conferentie eerst moeten
worden afgewacht, voordat kan worden gesproken over eventuele verdere stappen.
Zoals hierboven aangegeven acht het kabinet het van belang om in dit stadium van de
Conferentie de aanbevelingen die voortvloeien uit de nationale burgerdialogen naar
voren te brengen. Deze zien bijvoorbeeld op het vergroten van transparantie.
Wat betreft een systeem van Spitzenkandidaten bij Europese Parlementsverkiezingen
is de verwachting dat dit systeem deel zal uitmaken van het voorstel van het Europees
Parlement voor de herziening van de Europese Kiesakte. Dit voorstel wordt in de loop
van dit voorjaar verwacht. In voorbereiding hierop zal het kabinet onderzoeken hoe
het systeem van de «Spitzenkandidaat» bij de Europese verkiezingen kan worden verbeterd.
De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel er door het Europees Parlement tot op heden
is uitgegeven aan de Conferentie over de Toekomst van Europa? En waaraan is dit geld
gespendeerd? De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel er door de Europese Commissie
tot op heden uitgegeven is aan de Conferentie over de Toekomst van Europa? Uit welke
begrotingslijn? En waaraan is dit geld gespendeerd?
34. Antwoord van het kabinet:
Er bestaat geen gezamenlijk en aangewezen budget voor de Conferentie vanuit de EU-instellingen.
De EU-instellingen en lidstaten nemen een deel van de kosten op zich, de EU-instellingen
financieren de activiteiten uit eigen bestaand budget. Zo dekt het Europees Parlement
de kosten voor de plenaire vergaderingen, bekostigt de Commissie de Europese burgerpanels
en nemen lidstaten de kosten voor reis- en verblijf van de deelnemers van de eigen
vertegenwoordigers en de burgervertegenwoordiger voor hun rekening. Het contract van
de Commissie met de externe partij verantwoordelijk voor de organisatie van de Europese
burgerpanels, is gepubliceerd op het online platform. De Raad draagt onder andere
bij met vertalingen van documenten en de tolken. Getracht wordt de kosten te drukken,
bijvoorbeeld door het organiseren van Europese burgerpanels door universiteiten, zoals
bijvoorbeeld Universiteit Maastricht, en gebruik te maken van het gebouw van het Europees
Parlement. Naar verwachting zullen de vertaalkosten en de kosten voor het uitvoeren
van de Europese burgerpanels de grootste kostenposten bedragen.
Een exacte verdeling van de kosten is niet bekend. De inzet van het kabinet op dit
gebied is en blijft gericht op een efficiënte, moderne en sobere vormgeving.
De Nederlandse burgerconsultaties worden gefinancierd uit de bestaande begroting van
het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In totaal is de vormgeving, uitvoering en communicatiecampagne
begroot op 550.000 euro. Dit bevat de ontwikkeling, uitvoering en analysering van
de burgerdialogen, de ontwikkeling en vormgeving van de communicatiecampagne en afwikkeling,
verslaglegging en terugkoppeling naar de deelnemers.
De leden van de SP-fractie merken op dat ook de Conferentie over de Toekomst van Europa
weer op de agenda staat van de Raad Algemene Zaken. Er valt te lezen dat de plenaire
vergaderingen en verschillende burgerpanels vanwege COVID-19 zijn uitgesteld. Heeft
dit nog invloed op de planning en de einddatum van de resultaten van de Conferentie
over de Toekomst van Europa? Waarom is er voor de tussenverslagen enkel uitgegaan
van de vragen die al door de Europese Commissie waren bedacht en precies in het straatje
vallen van de ambities van de Europese Commissie? Is nagedacht over alternatieve vragen,
zoals het democratisch gehalte van de Europese Unie? Zo nee, waarom niet?
35. Antwoord van het kabinet:
De COVID-19 pandemie heeft het aantal en de omvang van evenementen in het kader van
de Conferentie beperkt. Tegelijkertijd hebben de burgerpanels op nationaal niveau
voor «Kijk op Europa» online en fysiek kunnen plaatsvinden. De Europese panels hebben
deels plaatsgevonden. Voor de Europese panels die uitgesteld zijn geldt dat het streven
is deze zo snel mogelijk plaats te laten vinden.
Zoals aangegeven in de Geannoteerde Agenda is de verwachting dat het Frans voorzitterschap
tijdens deze Raad Algemene Zaken vooruit zal blikken naar komende plenaire vergaderingen.
Nederland zal aangeven dat een zorgvuldige, duidelijke planning voor de komende periode
van belang is, met name richting de deelnemende burgers. Uw Kamer zal in het verslag
van de Raad Algemene Zaken nader geïnformeerd worden over deze planning.
Betreffende de vraag over de tussenverslagen refereert uw Kamer waarschijnlijk naar
de vragen die gesteld zijn in de enquête die ook beschikbaar was op KijkopEuropa.nl.
Deze enquête is door de externe organisatie die de burgerdialogen «Kijk op Europa»
heeft uitgevoerd als vertrekpunt gekozen om Nederlandse burgers te consulteren over
de thema’s die geagendeerd staan voor de Conferentie over de Toekomst van Europa en
om een eerste beeld te krijgen bij de verwachtingen en meningen van Nederlandse burgers
over de Europese Unie. De resultaten die daaruit volgden werden gebruikt als input
voor de online themadialogen en dialogen op locatie. In die dialogen kregen deelnemende
burgers de gelegenheid om te reageren op deze stellingen en alle overige ideeën, meningen
en aanbevelingen over deze en overige thema’s naar voren te brengen.
De leden van de Volt-fractie lezen dat er intussen drie burgerpanels zijn geweest,
waarin aanbevelingen zijn opgesteld onder andere over het instellen van transnationale
kieslijsten. Wat is de appreciatie van de Minister hiervan? Kan de Minister aangeven
welke aanbevelingen er gedaan zijn rondom het hervormen van de EU? Kan de Minister
een reactie geven op deze aanbevelingen? Hoe verhouden deze aanbevelingen zich tot
de plannen in het coalitieakkoord? Zal Nederland er voor pleiten om deze aanbevelingen
uit te voeren en implementeren, dan wel Europees dan wel nationaal?
36. Antwoord van het kabinet:
Uit het rapport van Europees burgerpanel 2 «Europese democratie, waarden en rechten,
rechtsstaat en veiligheid» volgt dat de Europese burger behoefte heeft aan meer informatie
en betrokkenheid bij de EU. Dit is in lijn met de uitkomsten van de Nederlanders burgerconsultaties.
Hieruit is tevens gebleken dat Nederlanders meer transparantie en inzicht willen in
zowel de activiteiten als het beleid van de EU. Daarnaast vinden Nederlanders dat
de EU vaker en het liefst blijvend de dialoog aan moet gaan met de burger. Het is
daarbij belangrijk dat er rekening wordt gehouden met verschillende belangen en dat
er sneller besluiten kunnen worden genomen, aldus de burger. Zoals aangegeven zal
het kabinet de uitkomsten van de Nederlandse burgerconsultaties inbrengen in de Conferentie.
Het kabinet heeft oog voor de behoefte van Nederlandse burgers om beter betrokken
te worden bij EU besluitvorming. Het kabinet zal, mede in het kader van de motie van
Eerste Kamer Lid Koole,8 in de komende periode het parlement informeren over de nadere vormgeving van de inzet
van het kabinet.
De leden van de Volt-fractie benoemen dat in een eerder rapport de Europese Commissie
benoemde dat een groot deel van de aanbeveling betrekking heeft op de informatiebehoefte
van burgers. Kan de Minister uitweiden over de Nederlandse positie? Welke stappen
zal dit kabinet nemen om Nederlandse burgers actiever te betrekken bij de Europese
besluitvorming? Hoe staat Nederland tegenover het voorstel om jaarlijks burgerdialogen
te organiseren?
37. Antwoord van het kabinet:
Uit het rapport van Europees burgerpanel 2 «Europese democratie, waarden en rechten,
rechtsstaat en veiligheid» volgt dat de Europese burger behoefte heeft aan meer informatie
en betrokkenheid bij de EU. Dit is in lijn met de uitkomsten van de Nederlanders burgerconsultaties.
Hieruit is tevens gebleken dat Nederlanders meer transparantie en inzicht willen in
zowel de activiteiten als het beleid van de EU. Daarnaast vinden Nederlanders dat
de EU vaker en het liefst blijvend de dialoog aan moet gaan met de burger. Het is
daarbij belangrijk dat er rekening wordt gehouden met verschillende belangen en dat
er sneller besluiten kunnen worden genomen, aldus de burger. Zoals aangegeven zal
het kabinet de uitkomsten van de Nederlandse burgerconsultaties inbrengen in de Conferentie.
Het kabinet heeft oog voor de behoefte van Nederlandse burgers om beter betrokken
te worden bij EU besluitvorming. Het kabinet zal, mede in het kader van de motie van
Eerste Kamer Lid Koole,9 in de komende periode het parlement informeren over de nadere vormgeving van de inzet
van het kabinet.
Daarnaast acht het kabinet het van belang zoveel mogelijk burgers te betrekken bij
de Conferentie en heeft hier met de organisatie van nationale burgerdialogen ook extra
aandacht voor willen vragen, zowel online als fysiek. Dit heeft geresulteerd in een
representatief onderzoek. Ondanks de pandemie is ook een groot aantal aanbevelingen
tot stand gekomen dat uit de Europese burgerpanels en nationale panels voortvloeide.
Voor het kabinet ligt in dit stadium vooral prioriteit bij het naar voren brengen
van de nationale resultaten in de Conferentie. Daarbij brengt het kabinet zowel tijdens
de Conferentie als in de Raad naar voren dat aanbevelingen in het eindverslag de inbreng
van burgers moeten reflecteren.
De leden van de Volt-fractie lezen dat door de COVID-19 ontwikkelingen vele burgerdialogen
dan wel zijn geannuleerd, dan wel online voortgezet. Hierdoor is de effectiviteit
en het bereik van de conferentie significant gedaald. Daarnaast is de periode van
de Conferentie ingekort met een jaar, waardoor er minder informatie opgehaald is.
Zal Nederland pleiten voor een verlenging van de Conferentie om zoveel mogelijk burger
te kunnen betrekken?
38. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet acht het van belang zoveel mogelijk burgers te betrekken bij de Conferentie
en heeft hier met de organisatie van nationale burgerdialogen ook extra aandacht voor
willen vragen, zowel online als fysiek. Dit heeft geresulteerd in een representatief
onderzoek. Ondanks de pandemie is ook een groot aantal aanbevelingen tot stand gekomen
dat uit de Europese burgerpanels en nationale panels voortvloeide. Voor het kabinet
ligt in dit stadium vooral prioriteit bij het naar voren brengen van de nationale
resultaten in de Conferentie. Daarbij brengt het kabinet zowel tijdens de Conferentie
als in de Raad naar voren dat aanbevelingen in het eindverslag de inbreng van burgers
moeten reflecteren.
COVID-19: coördinatie op het niveau van de Europese Unie
De leden van de VVD-fractie lezen dat er nog geen overeenstemming is over de geldigheidsduur
van de COVID-19 vaccinatie booster. Kan de Minister aangeven wat de Nederlandse inzet
is in deze? En wanneer hier meer duidelijkheid over verschaft kan worden? Het is immers
essentieel dat mensen weten waar ze aan toe zijn.
39. Antwoord van het kabinet:
De Europese Commissie heeft op 21 december jl. een gedelegeerde handeling gepubliceerd
onder de verordening Digitaal Covid Certificaat (DCC) om de geldigheidsduur van vaccinatiecertificaten
vast te stellen. Deze geldigheidsduur geldt voor het Europees DCC, dat is ingesteld
om het reizen tussen landen veilig te faciliteren. Dit houdt in dat per 1 februari
a.s. het DCC-vaccinatiecertificaat verloopt 9 maanden na het voltooien van de primaire
vaccinatiecyclus, tenzij er een boostervaccinatie is verkregen. In deze gedelegeerde
handeling is geen geldigheidsduur gekoppeld aan de booster. De discussie over deze
geldigheidsduur is in Europa nog niet gestart, maar de verwachting is wel dat deze
op korte termijn begint. Het kabinet zal inzetten op een zo veel als mogelijk wetenschappelijk
onderbouwde termijn.
De leden van de D66-fractie constateren dat het kabinet voornemens is zo veel mogelijk
in te zetten op een gecoördineerde aanpak van reismaatregelen ter bestrijding van
het virus. De lezen zijn blij om dit te lezen en vragen de Minister hier als Nederland
het voortouw in te nemen, zodat een lappendeken aan regels voorkomen wordt. Vrij reizen
is een van de grootste verworvenheden van de Europese Unie en de leden hechten er
veel waarden aan dat deze vrijheid gewaarborgd blijft. De leden vragen de Minister
toe te lichten wat het nut is van de stoplichtkaart van de EU en of deze nog actueel
is. Kan de Minister garanderen dat het vrije verkeer van personen onbelemmerd blijft?
Wat is de relatie tussen de stoplichtkaart en het vrije verkeer van personen?
40. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet hecht inderdaad belang aan het op veilige wijze zo veel mogelijk faciliteren
van het vrij verkeer, benadrukt dit steeds in Europese gremia en zal dit ook tijdens
deze Raad weer benadrukken. Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda zal naar verwachting
voorafgaand aan deze Raad een akkoord worden bereikt op de herziening van de Raadsaanbeveling
over reizen binnen de Unie. In deze herziening komt het Digitaal Covid Certificaat
(DCC) meer centraal te staan. De stoplichtkaart van het ECDC blijft behouden maar
krijgt een meer informatieve functie dan voorheen. De invloed van de stoplichtkaart
op het vrij verkeer is in de herziene versie van de Raadsaanbeveling daarmee beperkter.
Het kabinet kan niet garanderen dat het vrij verkeer niet wordt belemmerd. Een Raadsaanbeveling
is geen juridisch bindend instrument en lidstaten kunnen, al dan niet op basis van
de Raadsaanbeveling, maatregelen nemen voor reizigers, bijvoorbeeld voor reizigers
uit gebieden waar de besmettingen zeer hoog zijn en gebieden waar nieuwe varianten
van zorg worden geïdentificeerd. Deze maatregelen, zoals bijvoorbeeld quarantaine,
kunnen een effect hebben op het vrije verkeer. Naast reismaatregelen kunnen landen
nationaal maatregelen treffen op de toegang tot lokale voorzieningen die ervoor kunnen
zorgen dat het voor sommige reizigers alsnog moeilijk is of zelfs onmogelijk om in
bepaalde lidstaten deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer.
Deze leden van de D66-fractie vragen zich daarnaast af hoe het mogelijk is dat EU-burgers
die zich in een ander land dan het land van herkomst laten boosteren moeilijkheden
ervaren met het krijgen van een geldig vaccinatiebewijs in de app die daarvoor gebruikt
wordt. Wat betekent dit voor onder andere buitenlandse studenten, grensarbeiders,
mensen die in het buitenland werken? Deelt de Minister de mening dat het van groot
belang is dat je je overal kan laten vaccineren? Kan de Minister toelichten wat de
belemmeringen zijn die ondervonden worden in het beschikbaar maken van een coronatoegangsbewijs?
Kan de Minister garanderen dat het zetten van een boostervaccinatie zoveel mogelijk
aangemoedigd zal worden en zich hier voor inzetten in de raad?
41. Antwoord van het kabinet:
In de verordening Digitaal Covid Certificaat is afgesproken dat lidstaten die de vaccinatie
geven een DCC verstrekken. Dat blijkt niet altijd te gebeuren. Binnen Europa is dit
probleem reeds bespreekbaar gemaakt. Nationaal kijkt het kabinet hoe we hier een oplossing
voor kunnen bieden. Het kabinet deelt uw mening dat het van groot belang is dat onder
andere buitenlandse studenten, grensarbeiders, en mensen die in het buitenland werken
zich kunnen laten vaccineren in het land waar zij op dat moment verblijven. Het is
goed om te benadrukken dat Nederland alleen coronavaccins accepteert die zijn goedgekeurd
door het EMA of de WHO; dit zijn vaccins waarvan de veiligheid en effectiviteit in
voldoende mate kan worden gegarandeerd.
De booster ziet het kabinet als een belangrijk onderdeel van de bescherming van de
volksgezondheid. Het kabinet zet zich ervoor in dat zo veel mogelijk mensen zich laten
boosteren.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de stand van zaken aangaande de pandemie besproken
zal worden. Hierbij zal ook COVAX besproken worden. Deze leden vragen de Minister
nader in te gaan op wat hier besproken zal worden en wat de inzet is van de Nederlandse
regering om COVAX te laten versnellen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister
dus om tijdens deze RAZ in te zetten op meer Europese inzet op COVAX en verzoeken
de Minister daarop aan te dringen bij het Frans voorzitterschap. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister aangaande die exit strategie COVID nadrukkelijk in te gaan op en
aandacht te vragen voor de luchtvaart en uniforme reisregels binnen de EU.
42. Antwoord van het kabinet:
Tijdens de Raad Algemene Zaken zal onder de bespreking over de COVID-19 coördinatie
ook stil worden gestaan bij internationale solidariteit. Naar verwachting zal daarbij
ingegaan worden op de voortgang van de Europese vaccindonaties aan COVAX en de bredere
Europese bijdragen aan het aanpakken van knelpunten in de uitrol van vaccinatiecampagnes
in lage inkomenslanden.
Nederland bepleit, ook in aankomende Raad, het belang van ongeoormerkte financiële
steun voor Access to COVID-19 Tools Accelerator (ACT-A) en COVAX. Dit stelt deze organisaties in staat snel aan de slag te gaan en
vaccins in te zetten waar de nood het hoogst is. Zo zal Nederland in 2.022 EUR 70 miljoen
bijdragen aan ACT-A voor de bestrijding van COVID-19, waarvan 20 miljoen via COVAX.
COVAX leveringen nemen recentelijk sterk toe: in december 2021 zijn er 309 miljoen
doses geleverd en deze opschaling heeft geleid tot 1 miljard geleverde doses op 19 januari
2022. Om COVID-19 effectief te bestrijden is het niet alleen belangrijk te investeren
in vaccins, maar ook in country readiness en in het versterken van reguliere gezondheidszorg.
Een COVID exit strategie staat niet als zodanig geagendeerd op deze Raad. Wel is het
kabinet zoals ook in bovenstaande beantwoording aangegeven voorstander van het zoveel
mogelijk faciliteren van het vrije verkeer en zal het dit ook tijdens deze Raad benadrukken.
Lidstaten kunnen zo lang de pandemie voortduurt nationale maatregelen nemen ter bescherming
van de volksgezondheid die een effect hebben op het vrije verkeer. Zodra het veilig
wordt geacht beperkingen op te heffen zal het kabinet daar op aandringen. Dit geldt
uiteraard ook voor beperkingen van het luchtverkeer.
De leden van de Volt-fractie lezen dat in de Raadsaanbeveling en compromistekst de
Raad lijkt uit te gaan van een geldigheidsduur van niet meer dan 180 dagen voor herstelcertificaten.
Kan de Minister aangeven in hoeverre het Nederlandse beleid hierop zal worden afgestemd,
gelet op de huidige Nederlandse geldigheidsduur van één jaar?
43. Antwoord van het kabinet:
Omikron noopt het kabinet tot heroverweging van de geldigheidsduur voor vaccinatie
en herstel. Het terugbrengen van de geldigheidsduur van vaccinaties en herstel wordt
op dit moment dan ook overwogen in het licht van de meest recente inzichten. Daarover
zal op korte termijn besluitvorming plaatsvinden.
De leden van de Volt-fractie vinden het positief dat het kabinet pleit voor Europese
coördinatie van maatregelen ten aanzien van reizen binnen en naar de EU. Wat zijn
naar verwachting de grootste twistpunten? Wat is de Nederlandse inzet met betrekking
tot de maatregelen voor reizen binnen de EU? Meer concreet, welke specifieke voorstellen
zal Nederland doen voor de afspraken omtrent reizen en de geldigheid van het Digital Covid Certificate?
44. Antwoord van het kabinet:
De Nederlandse inzet was primair gericht op het faciliteren van het vrije verkeer
waar de volksgezondheidssituatie dit toestaat. Concreet betekent dit dat Nederland
zich gericht heeft op een minder prominente rol voor de stoplichtkaart, een centrale
rol voor het DCC en geen aanvullende maatregelen die het vrij verkeer binnen de Unie
beperken, tenzij er een nieuwe variant van zorg wordt geconstateerd. Nederland is
bovendien van mening dat kinderen onder de 12 jaar vrijgesteld moeten blijven van
reismaatregelen.
De leden van de Volt-fractie vragen of er in deze Raad stappen zullen worden gezet
ter verbetering van de Europese gezondheidsunie? Zo ja, welke? Zal Nederland in de
Raad specifieke toezeggingen doen om de Raad te bewegen tot een meer ambitieuze aanpak
van vaccindonaties? Zal Nederland concrete voorstellen doen om de productiecapaciteit
van vaccins en medicijnen in partnerlanden te verbeteren?
45. Antwoord van het kabinet:
De Commissie heeft in november 2020 de eerste en in september 2022 de – voorlopig –
laatste voorstellen voor de Europese Gezondheidsunie gepresenteerd. In de afgelopen
periode is op alle voorstellen in de Raad politieke overeenstemming bereikt over een
onderhandelingstekst. Met uitzondering van één verordening (inzake ernstige grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen) zijn ook de triloogonderhandelingen afgerond. De verwachting
is dat voor de Gezondheidsraad in maart a.s. ook deze onderhandelingen zullen zijn
beëindigd.
Het Franse voorzitterschap heeft aangekondigd om tijdens de informele Gezondheidsraad
een discussie te willen voeren over «verdieping van de Europese Gezondheidsunie».
Het is nu nog onbekend welke richting de voorstellen op zullen gaan. Uw Kamer zal
via de Geannoteerde Agenda te zijner tijd hierover nader worden geïnformeerd, alsmede
ook over de inbreng van het kabinet in die discussie.
Nederland zal tijdens de Raad geen nieuwe specifieke toezeggingen doen omtrent vaccindonaties
maar de huidige inzet, met 27 miljoen gedoneerde vaccins en een totale bijdrage van
EUR 245 miljoen aan ACT-A, toelichten. Nederland legt nadruk op het belang van ongeoormerkte
financiële bijdragen aan ACT-A en COVAX waardoor zij in staat zijn snel vaccins en
andere COVID middelen aan te schaffen en te verspreiden. Dit is efficiënter dan donaties
in natura. Daarbij moet niet alleen aandacht zijn voor aankoop van vaccins maar ook
voor country readiness en versterking van gezondheidssystemen.
Wat betreft de bevordering van lokale productie van vaccins en medicijnen steunt Nederland
het Team Europe Initiative op dit terrein. Versterking van lokale productie heeft vooral een structureel doel
en helpt ontwikkelingslanden bij een betere pandemische paraatheid. Voor de onmiddellijke
bestrijding van de COVID-19 pandemie heeft het initiatief beperkte meerwaarde, ook
omdat door toegenomen productie van vaccins het aanbod van vaccins niet meer het belangrijke
knelpunt vormt. Om bij te dragen aan lokale productiecapaciteit organiseert Nederland
het eerstvolgende World Local Production
Forum om uitwisseling van kennis en technologie tussen farmaceuten en producenten te stimuleren.
Verder onderzoekt Nederland de mogelijkheid technische of juridische steun te geven
voor de opbouw van infrastructuur voor vaccinproductie in Afrika.
Zal de Minister in deze Raadsvergadering de Raad opnieuw wijzen op het belang van
een constructieve houding in Europa ten opzichte van het vrijgeven van patenten in
de Wereldhandelsorganisaties, dan wel het onderhandelen van gedwongen licenties, naar
aanleiding van de recente uitspraken van de directeur-generaal van de Wereldhandelsorganisatie
Ngozi Okonjo-Iweala? Welke bijdrage zal Nederland leveren aan de TeamEuropa aanpak?
46. Antwoord van het kabinet:
De inzet van het kabinet is gericht op het bevorderen van de wereldwijde toegang tot
vaccins. De productie van vaccins is de laatste maanden enorm gestegen. De WHO heeft
aangegeven dat er met de huidige wereldwijde productie van 1,5 miljard doses per maand
voldoende doses zullen zijn om de vaccinatiedoelen te bereiken, mits deze doses eerlijk
verdeeld worden. Desalniettemin blijft het belangrijk dat wordt geïnvesteerd in het
verder opschalen van de productie, ook in ontwikkelingslanden. Hiertoe werkt de Europese
Commissie samen met lidstaten en de Europese Investeringsbank aan het Team Europe Initiatief om de lokale productiecapaciteit in Afrika te bevorderen. Het kabinet verwijst graag
naar het antwoord op vraag 45 voor de voorziene Nederlandse bijdrage hieraan.
In de praktijk zien we ook voorbeelden van private initiatieven. AstraZeneca werkt
bijvoorbeeld samen met het Serum Institute of India voor de productie van 1 miljard vaccins voor lage- en middeninkomenslanden, Janssen
werkt samen met o.a. Biological E in India en Aspen in Zuid Afrika. Deze voorbeelden
laten zien dat patenten en kennis al gedeeld worden op basis van het huidige systeem
van bescherming en overdracht van intellectueel eigendom. Bovendien bestaat nu al
de mogelijkheid van het inzetten van dwanglicenties als toch zou blijken dat octrooien
een barrière vormen en heeft de EU voorstellen gedaan in de WTO om de inzet hiervan
te stroomlijnen. Tot slot geldt dat het vorige kabinet, in lijn met de motie van het
lid Piri c.s. (Kamerstuk 35 663, nr. 21), binnen de Europese Unie, onder andere in de Raad, herhaaldelijk heeft aangedrongen
op een constructieve opstelling van de EU wat betreft een beperkt waiver-voorstel
gericht op coronavaccins. Hierin heeft NL slechts beperkt bijval van een klein aantal
lidstaten gekregen. Nederland zal, indien opportuun, dit standpunt opnieuw uitdragen
in de Raad.
Relatie tussen de EU en het VK
De leden van de VVD-fractie vinden goede betrekkingen tussen de Europese Unie en het
Verenigd Koninkrijk (VK) van groot belang voor Nederland en ondersteunen de inzet
dat de focus van de gesprekken tussen de EU en het VK ligt bij het oplossen van de
praktische problemen zoals opgebracht door het VK en de Noord-Ierse belanghebbenden,
waarbij volledige implementatie van het Protocol het einddoel blijft. De leden van
de VVD-fractie steunen dan ook de Nederlandse inzet dat een situatie waarin het VK
zich beroept op artikel 16 en daarmee het Protocol (deels) buiten werking stelt, moet
worden voorkomen, aangezien dit de balans kan verstoren tussen de doelen van het Protocol
maar tegelijkertijd het belang zal benadrukken dat de Commissie, in nauwe samenspraak
met de Raad, op alle scenario’s voorbereid is.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister met betrekking tot de situatie aan
de Noord-Ierse grens en de controverse en onderhandelingen die daarover zijn ontstaan
hoe lang de EU nog in onderhandeling met de Britten gaat blijven hierover en op welk
moment er een einde aan deze situatie moet komen.
47. Antwoord van het kabinet:
De Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK) zijn het Protocol Ierland/Noord-Ierland
(hierna: Protocol), als onderdeel van het Terugtrekkingsakkoord, overeengekomen als
wederzijds acceptabele oplossing, die de Belfast-/Goedevrijdagakkoorden respecteert,
de integriteit van de interne markt van de EU beschermt en een harde grens op het
Ierse eiland voorkomt. De Europese Commissie en het VK zijn sinds de inwerkingtreding
van het Terugtrekkingsakkoord continu in gesprek met als doel om de gemaakte afspraken
in het Protocol nader uit te werken binnen de afgesproken kaders. Sinds het aflopen
van de overgangsperiode per 1 januari 2021 spreken het VK en de Commissie over volledige
implementatie van de afspraken uit het Protocol, met als doel om praktische oplossingen
te vinden voor problemen zoals opgebracht door het VK en Noord-Ierse belanghebbenden.
Een belangrijk moment binnen deze gesprekken was de publicatie van een viertal non-papers
door de Commissie met oplossingsrichtingen op de terreinen douane, sanitaire en fytosanitaire
goederen (SPS), medicijnen en betrokkenheid van Noord-Ierse belanghebbenden bij de
governance van het Protocol, waarover uw Kamer in reactie op vragen van de leden Kamminga (VVD)
en Amhaouch (CDA) eerder geïnformeerd werd10. De Commissie en het VK hebben de afgelopen weken intensieve gesprekken gevoerd over
het nader uitwerken van deze oplossingsrichtingen. Ten aanzien van medicijnen is een
eerste positieve stap gezet: de Commissie presenteerde op 17 december jl. de benodigde
wetgevende voorstellen die het medicijnaanbod in Noord-Ierland veilig moeten stellen.
Het VK heeft toegezegd deze voorstellen welwillend te gaan bekijken.
Na een korte Kerststop zijn de gesprekken op 13 januari jl. hervat onder leiding van
Foreign Secretary Truss namens het VK, opvolger van de afgetreden Brexit Minister David Frost, en vicevoorzitter
van de Europese Commissie Šefčovič namens de EU. Het kabinet steunt de aanpak van
de Commissie en acht het van belang deze gesprekken maximale kans van slagen te geven.
Volledige implementatie van het Protocol blijft daarbij voor Nederland, net als voor
de Commissie, het einddoel. Het kabinet vertrouwt er op dat Commissaris Šefčovič de
Raad zal informeren wanneer verdere gesprekken geen zin meer hebben, waarbij voor
het kabinet voorop staat dat een dergelijk scenario voorkomen moet worden.
Deze leden vragen voorts tot welke problemen aan de grens deze situatie heeft geleid
of dat dit in praktijk eigenlijk helemaal niet tot veel problemen heeft geleid.
48. Antwoord van het kabinet:
De afspraken in het Protocol leggen vast dat het VK verantwoordelijk is voor de controles
tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland. De Europese Commissie houdt in samenwerking
met douanemedewerkers uit verschillende lidstaten, waaronder uit Nederland, toezicht
in Noord-Ierland op de implementatie van het Protocol door het VK. Zoals eerder aan
uw Kamer gemeld11, komt het VK de afspraken in het Protocol momenteel niet in zijn totaliteit na. Dit
komt concreet naar voren bij de implementatie van de afspraken op het gebied van douaneformaliteiten
en sanitaire en fytosanitaire (SPS) controles. Op het gebied van douaneformaliteiten
heeft de Commissie bijvoorbeeld de beperkte toegang van EU functionarissen tot relevante
databases als probleem benoemd. Op het gebied van SPS-goederen vormt bijvoorbeeld
het beperkt functioneren van grenscontroleposten in Noord-Ierland, mede vanwege een
tekort aan personeel en gebrekkige faciliteiten, een probleem.
Desondanks zijn er momenteel geen signalen dat goederen die niet aan EU-standaarden
voldoen de interne markt betreden. Het oplossen van de problemen aan de grens vormt
integraal onderdeel van de gesprekken over de implementatie van het Protocol, om de
integriteit van de interne markt van de EU te kunnen waarborgen. Deze gesprekken gaan
ook in op de problemen zoals opgebracht door het VK en de Noord-Ierse belanghebbenden
met betrekking tot douaneformaliteiten en SPS-controles.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister een stand van zaken te geven van de
in gebrekestellingsprocedure die de EU is gestart aangaande het niet naleven van het
protocol door de Britten.
49. Antwoord van het kabinet:
In maart 2021 is de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen het VK gestart in
reactie op de aankondiging van het VK om de toepassing van het Protocol voor het vrij
verkeer van goederen en het reizen met gezelschapsdieren eenzijdig uit te stellen.
Door dit besluit is volgens de Europese Commissie sprake van niet-nakoming van de
bepalingen van het Protocol. Middels een aanmaningsbrief (letter of formal notice) heeft de Europese Commissie het VK opgeroepen spoedig maatregelen te treffen om de
afspraken uit het Protocol na te leven. Op 14 mei 2021 heeft het VK gereageerd op
deze brief. Zoals hierboven genoemd, vinden momenteel intensieve gesprekken plaats
op zowel politiek als ambtelijk niveau, met als doel om tot nadere afspraken te komen
over de implementatie van het Protocol. De Europese Commissie heeft tot nu toe geen
verdere stappen gezet in deze inbreukprocedure, zoals een «met redenen omkleed advies»
(reasoned opinion), al behoudt zij zich het recht voor om dit in de toekomst alsnog te doen indien de
huidige gesprekken niet tot een gezamenlijke oplossing leiden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister voorts hoe het staat met het Frans
Britse vissersconflict, en in hoeverre het Frans voorzitterschap dit voorzitterschap
aangrijpt om daar een oplossing voor te zoeken.
50. Antwoord van het kabinet:
Na intensieve technische consultaties tussen het VK, de Europese Commissie en Frankrijk
heeft het VK op 11 december jl. een groot aantal additionele licenties afgegeven voor
Franse vissersboten actief in de territoriale wateren van Groot-Brittannië en Jersey.
Frankrijk stelde op 13 december jl. dat daarmee aan 93% van de Franse licentie aanvragen
was voldaan. Zoals aangekondigd door de verantwoordelijke Commissaris Sinkevičius
zullen de gesprekken tussen het VK, de Commissie en Frankrijk continueren om tot een
oplossing te komen voor de openstaande licentie aanvragen.12 Het kabinet steunt de aanpak van de Commissie en blijft inzetten op de-escalatie,
dialoog en diplomatieke oplossingen. Het kabinet spreekt daarbij de hoop uit dat het
lopende proces tot een constructieve verstandhouding tussen alle betrokken partijen
zal leiden, waarbij het nakomen van de afspraken uit de HSO voorop staat. Frankrijk
blijft deelnemen aan de gesprekken die Commissaris Sinkevičius heeft opgezet over
deze kwestie, ook tijdens het voorzitterschap.
De leden van de SP-fractie constateren dat er gesproken zal worden over de relatie
EU-VK en de scheiding die inmiddels achter de rug is. Het hete hangijzer blijft de
implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland. Er is een moment van toelichting
voorzien vanuit de Europese Commissie. De Minister geeft aan dat het de oplossing
vanuit de Europese Commissie steunt. Welke oplossing is dat precies? De Minister geeft
aan dat er een voorkeur is voor de tactiek waarin de mogelijkheden die het Protocol
biedt maximaal benut worden om tot gemeenschappelijke oplossingen met het VK te komen.
51. Antwoord van het kabinet:
Het gaat hier om de oplossingsrichtingen op de terreinen douane, sanitaire en fytosanitaire
goederen (SPS), medicijnen en betrokkenheid van Noord-Ierse belanghebbenden, zoals
gepubliceerd door de Europese Commissie in een viertal non-papers en op basis waarvan
de EU en het VK momenteel intensieve gesprekken voeren over de implementatie van het
Protocol.
Deze oplossingsrichtingen vormen een reactie op de problemen met de implementatie
van het Protocol, zoals opgebracht door het VK en de Noord-Ierse belanghebbenden.
De oplossingen houden in dat onder strikte voorwaarden, zoals functionerende grenscontroleposten
en toegang van EU-functionarissen tot de relevante databases, minder controles en
formaliteiten nodig zijn bij de implementatie van het Protocol. Ten eerste stelt de
Europese Commissie voor om certificeringsprocedures te versimpelen en fysieke checks
te verminderen voor een afgebakende groep sanitaire en fytosanitaire (SPS) goederen
bij export vanuit Groot-Brittannië naar eindgebruikers in Noord-Ierland. Ten tweede
gaat het om een nader uit te werken uitbreiding van het concept goods not at risk13, waardoor bedrijven voor bepaalde goederen aan minder douaneformaliteiten zouden
hoeven te voldoen bij export vanuit Groot-Brittannië naar eindgebruikers in Noord-Ierland.
Ten derde heeft de Europese Commissie op 17 december jl. de juridische uitwerking
van het non-paper op het gebied van medicijnen gepresenteerd waarmee zij poogt de
beschikbaarheid van medicijnen voor de Noord-Ierse markt te garanderen, terwijl de
integriteit van de interne markt van de EU beschermd blijft. Ten vierde zouden Noord-Ierse
belanghebbenden zoals het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en het Noord-Ierse
parlement een grotere rol kunnen krijgen in de governance van het Protocol.
Overig
De leden van de PVV-fractie vragen of het klopt dat de EU-instellingen een akkoord
hebben bereikt over drie nieuwe eigen middelen voor de EU? Zo ja welke en wat vindt
het kabinet hiervan?
52. Antwoord van het kabinet:
De Europese Commissie heeft op 22 december jl. een voorstel gepresenteerd voor de
introductie van drie nieuwe eigen middelen van de EU (gebaseerd op de inkomsten uit
de beleidsvoorstellen ETS, CBAM en Pijler 1 van het OESO IF-akkoord over internationale
belastingheffing dat voorziet in een herverdeling van winsten en belastingheffingsrechten
tussen landen). Met dit voorstel wil de Commissie opvolging geven aan de afspraken
uit de Europese Raad van juli 2020 en het Interinstitutioneel Akkoord over begrotingszaken
tussen de Commissie, de Raad en het Europees Parlement. Het kabinet zal dit voorstel
binnenkort in een BNC-fiche nader toelichten en beoordelen.
De leden van de PVV-fractie vragen wat de Minister vindt van het onzalige plan van
Eurocommissaris Marija Gabriel over klimaatles in de klas? Is de Minister het met
de leden van de PVV-fractie eens dat onderwijs een nationale aangelegenheid is en
de Europese Commissie zich hier niet mee heeft te bemoeien?
53. Antwoord van het kabinet:
Het voorstel betreft een raadsaanbeveling, een niet-bindend instrument. De Commissie
kan hiermee niets opleggen aan lidstaten waar zij zelf niet achter staan. Het kabinet
zal tijdens de onderhandelingen benadrukken dat onderwijs een nationale competentie
betreft en er scherp op zijn dat de tekst in lijn is met de autonomie die scholen
en onderwijsinstellingen genieten. Uw Kamer zal nader over het kabinetsstandpunt ten
aanzien van deze raadsaanbeveling worden geïnformeerd door middel van een BNC-fiche.
Wel steunt het kabinet het uitgangspunt van de Commissie dat het van belang is om
de kennis van kinderen over duurzaamheid te vergroten en het kabinet is dan ook voornemens
om duurzaamheid in het vernieuwde curriculum voor het primair en voortgezet onderwijs
te integreren.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre de Europese economische
autonomie wordt besproken. Deze leden vragen daarbij de Minister extra aandacht te
vragen voor het chiptekort en de te verwachten tekorten. Deze leden vragen naar de
stand van zaken omtrent de Chip act en verzoeken de Minister in de RAZ dit thema te
koppelen aan economische en strategische agenda.
54. Antwoord van het kabinet:
Een nieuw groeimodel voor Europa is één van de drie pijlers van het Franse EU voorzitterschap.
Dit raakt aan het versterken van de Europese economie en de open strategische autonomie
van de EU. Het Franse voorzitterschap maakt onder deze pijler, en daarmee de economische
en strategische agenda van de EU, de link met de huidige en mogelijk toekomstige chiptekorten
en de noodzaak om te investeren in het Europese ecosysteem voor halfgeleiders. Nederland
zal de prioriteiten van het Franse voorzitterschap verwelkomen en deelt de Franse
zorgen omtrent de chiptekorten, en steunt de inzet hierop. Tevens steunt Nederland
de plannen van de Commissie om het ecosysteem voor halfgeleiders te versterken door
middel van de EU Chips Act. Deze zal naar verwachting nog in het eerste kwartaal van
2022 worden gepresenteerd door de Commissie. Uw Kamer zal hier t.z.t. via de gebruikelijke
wijze over worden geïnformeerd.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven hoe het staat met de Europese
due dilligence wetgeving en daarmee het Europese IMVO kader waarop we aan het wachten zijn. Deze
leden vragen de Minister bij zijn Franse collega aan te dringen op het realiseren
van deze concept regelgeving.
55. Antwoord van het kabinet:
Met de brief van 16 december jl. werd uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken
van Europese wetgeving op het gebied van IMVO14. Sindsdien zijn hierop geen aanvullingen te melden. Wel sprak de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking met Eurocommissaris Reynders (Justitie en Consumentenzaken)
over het aanstaande Commissievoorstel op het gebied van duurzaam ondernemingsbestuur,
waar een IMVO-verplichting onderdeel van is. Zij heeft benadrukt dat een Europese
IMVO-verplichting van belang is voor een gelijk speelveld voor bedrijven en voor een
grotere impact in productielanden. Spoedige publicatie van een ambitieus Commissievoorstel
is daarom van belang. Commissaris Reynders heeft aangegeven dat de Commissie hard
werkt aan het Commissievoorstel, dat in februari wordt verwacht. Als het voorstel
is ontvangen, zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd.
IMVO maakt onderdeel uit van de prioriteiten van het Franse voorzitterschap. Frankrijk
kijkt daarom, net als Nederland, uit naar het aanstaande Commissievoorstel. Nederland
onderhoudt op verschillende niveaus contacten met het Franse voorzitterschap over
dit onderwerp en heeft goede hoop dat er onder het Franse voorzitterschap stappen
gezet kunnen worden op IMVO, zodra de Commissie een voorstel publiceert. Daarnaast
is het positief dat IMVO is opgenomen in het programma van het triovoorzitterschap
van Frankrijk, Tsjechië en Zweden. In de komende periode zal de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking kennismaken met verschillende collega’s in de
EU, waaronder haar Franse collega. Daarbij zal zij uiteraard ook aandacht blijven
vragen voor IMVO.
De leden van de CDA-fractie vragen bovendien aan de Minister of deze kan aangeven
in hoeverre gasvoorzieningen uit Afrika Europa bereiken en in welke mate dat opgevoerd
kan worden, deze leden denken daarbij met name aan de gasleidingen vanuit Algerije
naar Spanje.
56. Antwoord van het kabinet:
De EU importeert op het moment ruim 10% van zijn gas uit Algerije15, maar mede door productieplafonds lijken voor Algerije, net als voor Noorwegen, weinig
mogelijkheden te zijn om de gasexport naar de EU structureel te verhogen. Ook exporteren
verschillende Afrikaanse landen LNG (vloeibaar aardgas) naar onder meer de EU. Het
is goed om in dit verband te noemen dat het bedrijven zijn die handelen in gas (en
niet de Nederlandse overheid). De overheid geeft importerende bedrijven ook geen aanwijzing
waar zij hun gas vandaan moeten halen.16
Verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 14 december 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2442)
Aan de hand van het geagendeerde verslag van de vorige Raad Algemene Zaken hebben
de leden van de Volt-fractie ook nog de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de Volt-fractie lezen dat bij de bespreking van de Russische troepenopbouw
aan de grens met Oekraïne lidstaten het eens waren dat de EU aan Rusland duidelijk
moet maken dat er bij een eventuele militaire inval in Oekraïne zeer serieuze consequenties
volgen. Nederland riep conform de motie van het lid Brekelmans c.s.17 opnieuw op tot het voorbereiden van opties voor economische sancties. In hoeverre
heeft de Raad voorbereidingen getroffen voor het instellen van mogelijke sancties
tegen Rusland? Is er overeenstemming in de Raad over te treffen maatregelen?
57. Antwoord van het kabinet:
De Europese Raad van 16 december jl. heeft haar conclusies uitgesproken dat elke verdere
militaire agressie tegen Oekraïne enorme gevolgen en zware kosten met zich mee zal
brengen, waaronder sanctiemaatregelen. Het kabinet doet geen uitspraken over de precieze
inhoud van sanctiemaatregelen die genomen zouden kunnen worden. De actuele ontwikkelingen
worden nauwlettend gevolgd, en over precieze opties wordt gesproken op bilateraal
vlak en in o.a. EU- en NAVO-verband.
De leden van de Volt-fractie benoemen dat de VS ziet Nord Stream 2 als ideaal pressiemiddel
tegen Rusland. De VS hebben al sancties opgelegd tegen Russische bedrijven die betrokken
zijn bij Nord Stream 2. De Duitse Bondskanselier Scholz bepleit dat Nordstream 2 gesteund
wordt zolang Rusland gas niet inzet als «geopolitiek wapen». Maar de druk op de Duitse
overheid om de Nord Stream 2 gasleiding niet in gebruik te nemen bij verdere Russische
agressie neemt toe. Hoge Vertegenwoordiger van de EU Borrell noemde het ondenkbaar
dat de EU enerzijds sancties zou instellen tegen Rusland en anderzijds de pijpleiding
zou openen. In het schriftelijk overleg over de ingelaste NAVO-ministeriële bijeenkomst
op 7 januari 2022 noemde de vorige Minister deze sanctie een Duitse aangelegenheid
omdat Nord Stream 2 over Duits grondgebied loopt.18 Nord Stream 2 loopt ook over Deens grondgebied en er zijn ook Nederlandse bedrijven
betrokken bij de aanleg ervan. Nord Stream 2 is dus een Europese aangelegenheid en
het inzetten ervan als pressiemiddel tegen Rusland is dus volgens de leden van de
Volt-fractie ook een Europese aangelegenheid. Of in woorden van Minister Hoekstra:
«Problemen van de 21e eeuw kennen geen grenzen. Dat geldt ook voor de oplossingen.» Vandaar dat de leden
de vraag nogmaals aan de huidige Minister stellen: staat het kabinet achter het inzetten
van Nord Stream 2 als pressiemiddel tegen Rusland? Heeft de Minister zich hier in
Europees verband ook over uitgesproken? Als het kabinet achter het inzetten van Nord
Stream 2 als pressiemiddel tegen Rusland staat, heeft het kabinet dan ook nagedacht
over alternatieve bronnen van gas voor Nederland?
58. Antwoord van het kabinet:
De inzet van het kabinet is gericht op de-escalatie in de spanningen rond de Russisch-Oekraïense
grens. Daarbij is het doel om via dialoog om tot een vreedzame oplossing te komen.
Tegelijkertijd is in EU- en NAVO-verband duidelijk gemaakt dat een Russische militaire
escalatie richting Oekraïne zeer verstrekkende gevolgen zou hebben.
Het kabinet doet geen uitspraken over de precieze inhoud van sanctiemaatregelen die
genomen zouden kunnen worden in reactie op verdere Russische agressie tegen Oekraïne.
Het kabinet sluit op voorhand echter niets uit, dus ook maatregelen in relatie tot
Nord Stream 2 niet. De actuele ontwikkelingen worden nauwlettend gevolgd, en over
precieze opties wordt gesproken op bilateraal vlak en in o.a. EU- en NAVO-verband.
Met betrekking tot de strategische afhankelijkheden van gasleveranties blijft het
kabinet zich in EU-verband inzetten op verdere versterking van de EU interne energiemarkt
en verdere diversificatie van leveranciers, aanvoerroutes en energiebronnen. Zoals
bekend importeren Europese gasbedrijven (pijpleiding-)gas behalve uit Rusland onder
meer ook uit Noorwegen, Algerije en Azerbeidzjan (via de in 2020 in gebruik genomen
Trans-Adriatische pijpleiding). Daarnaast kan via Europese LNG-terminals inmiddels
worden voorzien in ruim 40% van onze Europese gasvraag. Zowel in EU-verband als nationaal
wordt grondig bekeken hoe de gasleveringszekerheid verder kan worden vergroot. In
het nieuwe coalitieakkoord staat daarom dat er verplichte vullingspercentages zullen
komen voor nationale gasopslagen, dat er wordt ingezet op meer kernenergie en een
snelle groei van hernieuwbare energie in combinatie met energie-efficiëntie. Dit alles
draagt bij aan verdere diversificatie.
De leden van de Volt-fractie benoemen dat de VS Amerikaans LNG als alternatief aanbiedt.
Bij verbranding is dit vloeibare gas minder vervuilend dan gewoon gas, maar om het
vloeibaar te maken moet het naar –162 graden Celsius worden gebracht waardoor het
zuinigere karakter teniet wordt gedaan. Vervolgens wordt het Amerikaanse LNG per schip
(met vieze stookolie) vervoerd naar Europa. Het Amerikaanse LNG wordt met behulp van
fracking gewonnen; dit gaat gepaard met een enorme uitstoot van methaan.19 Methaan warmt het klimaat tachtig keer meer op dan dezelfde hoeveelheid CO2 in de eerste twintig jaar dat het in de atmosfeer komt, volgens het Intergovernmental
Panel on Climate Change. Na twintig jaar zet het meeste methaan zich om in CO2 en op die manier blijft het honderden jaren in de atmosfeer. Is Nederland bereid
op de lange termijn gebruik te maken van het zeer vervuilende Amerikaanse LNG? Zijn
er duurzamere alternatieven voor gas dan het Amerikaanse LNG of Nord Stream 2? Of
moeten we concluderen dat Nord Stream 2 als pressiemiddel geen optie is?
59. Antwoord van het kabinet:
Het is goed te noemen dat het bedrijven zijn die gas importeren (en niet de Nederlandse
overheid). De overheid geeft importerende bedrijven ook geen aanwijzing waar zij hun
gas vandaan moeten halen
en de Nederlandse markt staat open voor elk bedrijf dat hier gas wil verkopen. Dit
is geheel in lijn met de regels van de Europese interne markt en zorgt ervoor dat
vraag en aanbod bij elkaar komen en dat prijsvorming via de markt plaatsvindt20. De overheid heeft daarbij een normerende, regulerende en stimulerende rol, zodat
de markt zijn werk kan doen. Wat betreft deze stimulerende rol van de overheid wordt,
zoals bekend, onder meer zeer actief ingezet op een snelle groei van het aandeel van
hernieuwbare energie, inclusief in de vormen van groen gas en (groene) waterstof.
Deze beleidsinzet is met uw Kamer gedeeld in verschillende brieven, zoals «marktordening
en marktontwikkeling waterstofdomein» van 10 december jl.21
van de vml. Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie.
Deze inzet op snelle toename van hernieuwbare energie vindt tevens plaats in het kader
van de Europese Green Deal.
Het kabinet doet geen uitspraken over de precieze inhoud van sanctiemaatregelen die
genomen zouden kunnen worden in reactie op verdere Russische agressie tegen Oekraïne.
Het kabinet sluit op voorhand echter niets uit, dus ook maatregelen in relatie tot
Nord Stream 2 niet. De actuele ontwikkelingen worden nauwlettend gevolgd, en over
precieze opties wordt gesproken op bilateraal vlak en in o.a. EU- en NAVO-verband.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Belhaj, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, adjunct-griffier