Brief regering : RIVM-onderzoek 'Radon op specifieke werkplekken'
25 883 Arbeidsomstandigheden
25 422
Opwerking van radioactief materiaal
Nr. 521
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 maart 2025
Hierbij bied ik u het rapport van het RIVM aan, getiteld «Radon op specifieke werkplekken».
Dit onderzoek is een vervolg op eerdere onderzoeken naar de radonconcentratie op werkplekken
en in publiek toegankelijke gebouwen uit 2018 (meetcampagne 2016–2017).1 Het hangt samen met het onderzoek van het RIVM over Radon in Nederlandse woningen,
algemene werkplekken en openbaar toegankelijke ruimtes. Dat onderzoek heeft de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) op 15 november 2024 aan uw Kamer gestuurd.2 Beide onderzoeken zijn uitgevoerd op basis van acties in het Nationaal Actieprogramma
Radon.3
Radon is een radioactief gas dat van nature uit de bodem en bodemstoffen vrijkomt.
Mensen die jarenlang blootstaan aan hoge radonconcentraties hebben een grotere kans
om longkanker te krijgen. Deze kans is voor mensen die roken die jarenlang hebben
blootgestaan aan radon nog veel groter. Werkgevers zijn volgens de Arbeidsomstandighedenwet
verantwoordelijk om te zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving. De normen
voor de bescherming werkenden tegen straling zijn beschreven in delen van de Kernenergiewet
en uitgewerkt in het Besluit Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming (BBS).
Radon op de werkplek
De regelgeving over radon op de werkplek maakt onderscheid tussen de radonconcentratie
in de lucht (gemeten in Becquerel/m3)4 en de dosis. Dit is de hoeveelheid stralings die een persoon per jaar kan oplopen
(uitgedrukt in millisievert/jaar)5. Radon draagt bij aan deze totale jaardosis. In het BBS is voor de radonconcentratie
in de lucht een referentieniveau voor het jaargemiddelde opgenomen van 100 Bq/m3. De World Health Organisation (WHO) heeft vastgesteld dat bij langdurige blootstelling
van méér dan 100 Bq/m3 een verhoogde kans op longkanker is.
In Europa geldt een maximaal referentieniveau van 300 Bq/m3, afhankelijk van de nationale omstandigheden. In Nederland is de algemene radonconcentratie
normaliter zeer laag. Bij overschrijding van het Nederlandse referentieniveau van
100 Bq/m3 moet de werkgever meten tot welke stralingsdosis deze radonconcentratie bij werknemers
leidt en maatregelen nemen om de blootstelling aan radon tot een minimum te beperken.
Op basis van het BBS kunnen (groepen) bedrijven worden aangewezen waarvoor bij een
afwijkend referentieniveau van maximaal 300 Bq/m3geldt en aanvullende eisen gesteld worden.
Tot nu toe waren er in Nederland nog geen werkplekken bekend waarbij het Nederlandse
of Europese referentieniveau (blijvend) wordt overschreden.
Onderzoek RIVM
Het onderzoek van het RIVM heeft zich gefocust op 2 specifieke soorten werkplekken.
Namelijk in productieruimtes van drinkwaterbedrijven en bij werken in oude mergelgroeven
in Zuid-Limburg. Deze werkplekken zijn geselecteerd op basis van bevindingen uit de
Radon-survey 2018. Daarin zijn destijds verhoogde concentraties waargenomen, die in
het huidige onderzoek nader bekeken zijn. Periodiek onderzoek naar de hoogte van radonconcentraties
in Nederland is één van de acties die voortvloeien uit het Nationaal Actieprogramma
Radon. De uitvoering van dit Nationaal Actieprogramma Radon is belegd bij de Autoriteit
Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS).
Conclusies RIVM-rapport: mogelijk hoge blootstelling aan Radon
De belangrijkste uitkomst van het onderzoek is dat bij zowel waterbedrijven als in
bepaalde Zuid-Limburgse groeven, de gemeten radonconcentratie verhoogd is. Daardoor
kan een substantiële blootstelling aan radon optreden als er langdurig in deze ruimtes
gewerkt wordt. Of dit daadwerkelijk leidt tot een verhoogde blootstellingsdosis bij
individuele personen is afhankelijk van de ventilatiemogelijkheden, verblijfsduur
en de werkzaamheden die uitgevoerd worden in deze ruimten. Deze persoonlijke blootstellingsdoses
zijn in dit onderzoek niet vastgesteld.
In Nederland geldt voor blootgestelde werkenden een dosislimiet van 20 mSv/jaar. Het
RIVM concludeert dat een overschrijding van de dosislimiet bij de onderzochte bedrijven
niet te verwachten is bij de werktijden die daar gehanteerd worden.
Nadere toelichting uitkomsten RIVM rapport.
In 94% van de metingen bij de onderzochte groeven is de radonconcentratie hoger dan
het Nederlandse referentieniveau. Bij drinkwaterbedrijven is dat bij 35% van de metingen
het geval. Bij 46% van de metingen in de onderzochte groeven en bij 15% van de metingen
bij drinkwaterproductiestations is de radonconcentratie ook hoger dan het maximale
Europese referentieniveau van 300 Bq/m3.
Het onderzoek richt zich alleen op het werken in ondergrondse groeven in Zuid-Limburg
en op locaties waar drinkwater geproduceerd wordt. Dit zijn bijzondere omstandigheden,
die niet vaak voorkomen. Niet uit te sluiten is echter dat op locaties die niet bemeten
zijn in dit onderzoek, maar die wel lijken op de omstandigheden uit het onderzoek,
ook een verhoogde radonconcentratie kan voorkomen.
Dit betreft bijvoorbeeld andere delen van de ondergrondse groeven in Zuid-Limburg,
en drinkwaterproductiestations die niet zijn opgenomen in het onderzoek.
Het onderzoek heeft geen betrekking op de algemene bevolking (of op bezoekers van
de Zuid-Limburgse groeven) en andere werkplekken. In het eerdere onderzoek is gekeken
naar de radonblootstelling in woningen en algemene werkplekken. Daar zijn geen verhoogde
radonconcentraties gevonden.6
Vervolg
Gelet op de bevindingen van het RIVM zal ik zorgen dat bedrijven en werkgevers waarvoor
dit onderzoek relevant is op korte termijn informatie krijgen over dit onderzoek.
De bedrijven die aan het onderzoek hebben meegewerkt zijn al geïnformeerd. Werkgevers
dienen voor hun situatie de mogelijke radonblootstelling bij hun personeel te inventariseren
en indien nodig maatregelen te nemen.
Ik ga samen met de ANVS bezien of er, en zo ja welke, specifieke soorten werkplekken
aangewezen moeten worden op basis van artikel 6.15 en 6.17 van het BBS. Hierbij onderzoek
ik welke aanvullende eisen aan deze werkgevers gesteld moeten worden met het oog op
het beschermen van hun werknemers tegen verhoogde blootstelling aan radon. Van belang
is dat ook bij andere omstandigheden zoals een langere verblijfsduur de dosislimiet
niet overschreden zal worden. Door mergelgroeven en drinkwaterproductiestations te
benoemen als specifieke werkplek in het Nationaal Actieprogramma Radon, worden werkgevers
verplicht om de radonconcentratie van hun werkplekken te monitoren. Ook moeten werkgevers
dan bij blijvende overschrijding stralingsbeschermingsmaatregelen nemen om de blootstelling
van hun werknemers aan radon tot een minimum te beperken.
In de uitwerking kijk ik naar de doelmatigheid van de maatregelen in relatie tot het
beschermen van de gezondheid van werkenden. Ik betrek de werkgevers en brancheverenigingen
waarvoor dit relevant is bij de uitwerking.
Ik verwacht uw Kamer voor het eind van 2025 te kunnen informeren over de uitwerking
van deze aanwijzing van bedrijven/bedrijfslocaties.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel
Indieners
-
Indiener
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid