Wetsvoorstellen
Hieronder vindt u de tekst van de bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstellen. Aanhangige wetsvoorstellen zijn voorstellen voor nieuwe wetten, ingediend door regering of een Tweede Kamerlid, die mogelijk behandeld worden door de Tweede Kamer.
Wilt u meer weten over welke stappen er nodig zijn om een wet te maken en welke rol de Tweede Kamer daarbij speelt? Dan kunt u hier meer lezen.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de verplichte minimale beraadtermijn in de Wet afbreking zwangerschap af te schaffen. Op dit moment dient, op basis van artikel 3 eerste lid van de wet, een verplichte minimale beraadtermijn van vijf dagen in acht genomen te worden alvorens een zwangerschap afgebroken mag worden. Uit diverse onderzoeken blijkt dat vrouwen en artsen zonder een verplichte minimale beraadtermijn goed in staat zijn om een weloverwogen en zorgvuldig besluit te nemen. Daarom stelt de initiatiefneemster voor om in plaats van een verplichte minimale beraadtermijn steeds, na gezamenlijk overleg tussen de vrouw en arts, een zodanige bedenktijd in acht te nemen als nodig is om tot een weloverwogen en zorgvuldig besluit te komen.
Het wetsvoorstel strekt ertoe wijzigingen aan te brengen in de begroting van Volksgezondheid, Sport en Welzijn inzake Coronamaatregelen.
Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake Coronamaatregelen.
Met dit reparatiewetsvoorstel ter vereenvoudiging van de uitvoering van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten wordt een vervolgstap gezet door administratieve handelingen in beide wetten te vereenvoudigen. Hiermee wordt bijgedragen aan een soepelere uitvoeringspraktijk. Ook worden enkele technische onvolkomenheden hersteld.
In het Preventieakkoord is afgesproken om te streven in 2040 een rookvrije generatie te realiseren. Ingezet wordt op een tabaksontmoedigingsbeleid dat bestaat uit meerdere maatregelen die met elkaar samenhangen. In aanvulling op deze maatregelen strekt onderhavig wetsvoorstel ertoe om elektronische verhittingsapparaten, en onderdelen daarvan, bestemd voor de consumptie van tabak of tabaksproducten onder het toepassingsbereik van de wet te brengen en het mogelijk te maken eisen te stellen aan het uiterlijk van sigaretten.
Met dit wetsvoorstel wordt artikel 3 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg aangepast. Met de voorgestelde wetswijziging valt onder het begrip «goede zorg» ook de invloed van zorgverleners op het primaire proces van zorgverlening en zorginhoudelijk beleid van de organisatie. Het uitgangspunt van deze wetswijziging is dat binnen zorginstellingen niks over de vakinhoud en beroepsontwikkeling van de zorgverlener wordt besloten, zonder deze daarbij te betrekken.
Voor een gezonde ontwikkeling van het kind is het cruciaal dat het kind een goede start maakt in de eerste 1000 dagen. Om een gezonde ontwikkeling van het ongeboren kind te bevorderen en het ontstaan van gezondheids- en ontwikkelingsrisico’s voor het kind te beperken, is het van belang hulp en ondersteuning al tijdens de zwangerschap te bieden. Met dit voorstel tot wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg) krijgen gemeenten de taak om een prenataal huisbezoek aan te bieden aan zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie in hun gemeente. De gemeente moet deze taak opdragen aan dezelfde organisatie die voor de gemeente de JGZ uitvoert.
Het rapport over de derde evaluatie van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) en het daarop uitgebrachte kabinetsstandpunt zijn respectievelijk in 2018 en 2019 aangeboden aan de Tweede Kamer. In dit rapport worden een aantal aanbevelingen gedaan. Het wetsvoorstel geeft uitvoering aan deze aanbevelingen. Ten eerste wordt met dit voorstel buiten twijfel gesteld dat de in de WMO bedoelde schriftelijke toestemming onder bepaalde voorwaarden ook langs elektronische weg kan worden verleend. Ten tweede wordt de bevoegdheid geregeld voor de ambtenaren van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd om voor zover noodzakelijk, bij degene die het onderzoek uitvoert gegevens over de gezondheid van proefpersonen in te zien, daarvan kopieën te maken, deze voor korte tijd mee te nemen of inlichtingen ter zake te vorderen. Tot slot bevat het voorstel een enkele wijziging van technische aard.
Dit wetsvoorstel regelt een wettelijke grondslag voor de verwerking van (gepseudonimiseerde) persoonsgegevens ten behoeve van kwaliteitsregisters van verslavingszorg en traumazorg. Daarnaast regelt het wetsvoorstel een grondslag voor de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).
Voorgesteld wordt om het aantal regionale tuchtcolleges van vijf terug te brengen tot drie. Hier wordt invulling gegeven door twee regionale tuchtcolleges (Groningen en Den Haag) op te heffen en het regionale tuchtcollege van Eindhoven naar ‘s-Hertogenbosch te verplaatsen.
Het wetsvoorstel heeft voorts betrekking op de volgende onderwerpen: de bevoegdheidsregeling; wijziging van de verhouding tussen leden en plaatsvervangers; afschaffing van de functie van plaatsvervangend secretaris; de interne regeling van de werkzaamheden in de tuchtcolleges.
Er zijn mensen op hoge leeftijd die op enig moment hun leven als «voltooid» beschouwen en gaan lijden aan een voor hen te lang geworden leven. Dit wetsvoorstel beantwoordt de vraag op welke manier aan deze groeiende wens onder ouderen tot meer autonomie tegemoet kan worden gekomen, als zij hun leven als voltooid beschouwen. Door een uitzondering te maken op de strafbaarstelling van hulp bij zelfdoding door een levenseindebegeleider bewerkstelligt dit wetsvoorstel voor de hierboven beschreven groep mensen de mogelijkheid om op een zelfgekozen moment het leven waardig te kunnen beëindigen. Deze ouderen krijgen zo de regie over een zelfgekozen levenseinde.
Voor een effectievere aanpak van fraude in de zorg is het soms noodzakelijk dat instanties (bijzondere) persoonsgegevens kunnen uitwisselen. Informatie die de ene instantie heeft kan namelijk noodzakelijk zijn voor een andere instantie om fraude in de zorg in de eigen gemeente of eigen domein aan te pakken. Dit wetsvoorstel biedt hier grondslagen voor en bestaat uit twee onderdelen: het Waarschuwingsregister Zorg en het Informatieknooppunt Zorgfraude (IKZ).
Dit wetsvoorstel geeft uitvoering aan het Nationaal Preventieakkoord. Dit voorstel moet een bijdrage leveren aan een ‘rookvrije generatie’ in 2040. In de huidige situatie is er sprake van een reclameverbod, waarvan een beperkt aantal soorten verkooppunten, namelijk speciaalzaken, is vrijgesteld. Het aantal speciaalzaken dat is vrijgesteld van het reclameverbod wordt aanzienlijk verkleind. Speciaalzaken moeten aan scherpere eisen voldoen dan voorheen om als aangewezen verkooppunt te worden beschouwd. Daarnaast worden bepaalde reclame-uitingen van speciaalzaken die nu nog wel onder de vrijstelling vallen, zoals reclame op de gevel en - in beperkte gevallen - de etalage, verboden.
Dit wetsvoorstel regelt dat alle financiële relaties tussen farmaceutische- en hulpmiddelenindustrie en beroepsbeoefenaren of patiëntenverenigingen zichtbaar worden. Alle transacties boven de vijftig euro moeten worden gemeld. Het moet transparant maken wat er wordt betaald, aan wie en waarvoor. Patiënten moeten erop vertrouwen dat geneesmiddelen of hulpmiddelen die zij krijgen voorgeschreven, alleen gekozen worden omdat ze medisch gezien op dat moment de beste keuze zijn. Er is nu een vrijwillig register, waarin niet alles wordt gemeld.
Op 28 januari 2020 is een ministeriële regeling van de Wet publieke gezondheid (Wpg) vastgesteld. In deze regeling is bepaald dat het novel coronavirus (2019-nCoV) behoort tot groep A van de Wpg. Hiermee ontstaat de wettelijke meldingsplicht voor deze infectieziekte. Indien een in Nederland werkzame arts bij een door hem onderzocht persoon novel coronavirus (2019-nCoV) vermoedt of vaststelt, moet hij dit meteen melden. Ook is hiermee de bevoegdheid geactiveerd om geïnfecteerde (of vermoedelijk geïnfecteerde) personen te isoleren. Dit wetsvoorstel houdt in dat deze ministeriële regeling in de Wpg wordt opgenomen.
Bij bevolkingsonderzoeken moet niet alleen worden gedacht aan de collectieve onderzoeken die voor een groot deel van de bevolking worden uitgevoerd, zoals de onderzoeken naar darmkanker. Het kan ook gaan om preventief gezondheidsonderzoek dat een individu op eigen initiatief en kosten ondergaat. Dit wetsvoorstel heeft tot doel meer keuzevrijheid te creëren voor mensen die gebruik willen maken van preventief gezondheidsonderzoek. Tegelijkertijd worden de nodige waarborgen gecreëerd om de kwaliteit van het preventief gezondheidsonderzoek te waarborgen en deelnemers te beschermen tegen de nadelen en risico's van preventief gezondheidsonderzoek.
De initiatiefnemer wil de Wet afbreking zwangerschap (Waz) wijzigen in verband met het verbeteren van informatievoorziening en ondersteuning van ongewenst zwangere vrouwen. Dit wetsvoorstel regelt dat iedere vrouw direct bij het eerste contact dat zij met een arts heeft over haar voornemen om een ongewenste zwangerschap af te breken, op een duidelijke wijze mondelinge en schriftelijke informatie krijgt over alle alternatieven die zij heeft voor het afbreken van de zwangerschap. Daarnaast wordt geregeld dat zij tijdens dit gesprek wordt geïnformeerd over de mogelijkheden om gebruik te maken van gespecialiseerde keuzebegeleiding en ondersteuning.
De kern van dit voorstel is om in de Zorgverzekeringswet (Zvw) te bepalen dat het een zorgverzekeraar verboden is winst uit te keren aan aandeelhouders, leden of werknemers. Dus het geld dat bedoeld is voor de zorg moet behouden blijven voor de zorg, de opbouw van reserves of voor premieverlaging. Dit voorstel moet het eerdere voorstel (34 522) van de leden Leijten, Bruins Slot en Ploumen verduidelijken. Het gaat om het verduidelijken van de definities aangaande winst, vermogen en uitkeren van winst. Ook worden de toezichtstaak van de Nederlandse Zorgautoriteit en de verslaglegging van zorgverzekeraars verduidelijkt.
Voorstel van wet van het lid Ziengs tot wijziging van de Drank- en Horecawet en enkele andere wetten in verband met verruiming van de mogelijkheid tot het inzetten van mengformules. Ondernemers moet ruimte worden geboden om in te spelen op de veranderende consumentenvraag door verschillende traditionele bedrijfsmodellen, waaronder horeca en detailhandel, te combineren.
Met dit wetsvoorstel moet mogelijk worden gemaakt dat op laagdrempelige wijze de abortuspil via de huisarts kan worden verstrekt. Initiatiefnemers van dit wetsvoorstel stellen voor dat alle vrouwen in Nederland de keuze hebben om een ongewenste zwangerschap in een vroeg stadium af te breken. Het is van belang dat dit kan bij een vertrouwde hulpverlener in de buurt. De zogenaamde ‘abortuspil’ kan tot negen weken tijd worden verstrekt.
Dit wetsvoorstel regelt de overheveling van een groot deel van reguleringstaak van de NZa (Nederlandse Zorgautoriteit) naar VWS. Het regelt ook de overheveling van het zorgspecifieke markttoezicht van de NZa naar de Autoriteit Consument en Markt (ACM) zodat er meer ruimte voor innovatieve contracten ontstaat. Het wetsvoorstel dient de volgende doelen: een duidelijke positionering van de NZa als onafhankelijke toezichthouder en deregulering (omslag van verbodstelsel naar gebodstelsel).
De huidige euthanasiewetgeving is niet volmaakt. De initiatiefnemers beogen een hiaat in de wetgeving op te vullen door het introduceren van een verwijsplicht voor de arts. Dit garandeert dat de patiënt zijn of haar hulpvraag kan stellen aan een andere arts, als zijn of haar eigen behandelend arts gewetensbezwaard is of om andere redenen niet wil meewerken aan een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding.
Het voorstel beoogt de maximumprijzen voor geneesmiddelen verder te verlagen door de wijze van berekening van deze prijzen in de Wet geneesmiddelenprijzen aan te passen. De voorgestelde wijze van berekening is gebaseerd op het systeem dat thans in Noorwegen wordt gebruikt voor de berekening van de maximumprijzen voor geneesmiddelen. Het voorstel is initieel ingediend door Kamerlid Otwin van Dijk, maar vanwege zijn vertrek overgenomen door Kamerlid Kuzu.
In de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap en chronische ziekte (WGBH/CZ) is bepaald dat de wet (nog) niet van toepassing is op openbaar vervoer. De indieners van dit voorstel hebben het altijd als een gemis ervaren dat de uitbreiding niet meteen naar openbaar vervoer (OV) kon. Met dit wetsvoorstel wordt nu bepaald dat de WGBH/CZ van kracht wordt voor het openbaar vervoer per 1 januari 2008.