Brief regering : Ontwikkelingen in de biologische sector
29 842 Biologische Landbouw
Nr. 42
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2021
In deze brief informeer ik u over het proces voor de totstandkoming van de nationale
strategie voor biologische productie en consumptie en de stand van zaken van een aantal
moties die door uw Kamer is aangenomen.
Biologische landbouw is een extensieve vorm van landbouw met een positieve bijdrage
aan natuur, biodiversiteit en dierenwelzijn en geldt als een van de vormen van duurzame
landbouw waar het kabinet op inzet. Het bijbehorende keurmerk kent een Europeesrechtelijke
basis.
Nationale strategie voor biologische productie en consumptie
Ik ben gestart met het opstellen van een nationale strategie voor biologische productie
en consumptie en zal deze in de loop van 2022 aan uw Kamer toezenden1. Voor een duurzaam verdienmodel en evenwichtige groei van de biologische sector is
een balans tussen vraag en aanbod cruciaal. Bij het opstellen neem ik dit expliciet
mee en kijk ik naar de gehele keten, van productie tot verkoop aan consumenten. De
biologische sector heeft zeer positief gereageerd op de aankondiging van de nationale
strategie. Binnen de sector is met name de afzet (vraagkant) een aandachtspunt als
ook de voorlichting richting consumenten.
Met het opstellen van de nationale strategie levert Nederland een bijdrage aan de
nationale en Europese ambities voor verduurzaming van de landbouw, zoals de Europese
Commissie deze in de Green Deal en de daaruit volgende Boer-tot-Bord-strategie en
Biodiversiteitsstrategie heeft gepresenteerd. Op het gebied van biologisch heeft de
Commissie de ambitie uitgesproken dat in 2030 ten minste 25% (gemiddeld voor alle
lidstaten) van de landbouwgrond in de Europese Unie moet worden gebruikt voor biologische
landbouw en tegelijkertijd dat de biologische aquacultuur uitgebouwd kan worden.
Moties
Er is door uw Kamer een drietal moties aangenomen waar ik in deze brief op in ga.
De motie van het lid Bisschop c.s.2 verzoekt om een vrijstelling voor certificering van kleine verkooppunten die onverpakte
biologische producten verkopen. Daarbij ga ik tevens in op een aantal onderwerpen
die hieraan raken, zoals de certificering van grotere verkooppunten, verkoop van voorverpakte
biologische producten en administratieve lasten. Ik heb gesproken met verschillende
partijen, zoals Skal, CBL, het Vakcentrum, CVAH en Bionext over hun zorgen hierover.
De motie van de leden Tjeerd de Groot en Boswijk3 verzoekt afspraken te maken over de inzet van supermarkten met betrekking tot biologische
producten. De motie van de leden Tjeerd de Groot en Boswijk4 verzoekt te bekijken of het aandeel biologische bollen en perkgoed in openbaar groen
van gemeenten en provincies vergroot kan worden.
Motie kleine verkooppunten van onverpakte biologische producten vrijstellen van certificering
De motie van het lid Bisschop c.s.5 roept op om met betrokken branchepartijen in gesprek te gaan om te zoeken naar oplossingen
voor verkooppunten (met een beperkte omzet van onverpakte biologische producten),
waaronder een vrijstelling, waardoor deze drempel (van certificering) wordt weggenomen.
De nieuwe Europese Verordening biedt onder voorwaarden de mogelijkheid kleine verkooppunten,
die onverpakt biologische producten produceren, bereiden, opslaan en verkopen, vrij
te stellen van de certificeringsplicht. Deze bedrijven moeten zich wel melden bij
Skal. Zij stellen een eigen verklaring op (aan de hand van een voorgeschreven format)
waarin wordt aangegeven dat zij vallen onder de voorwaarden die nieuw vastgelegd zijn
in de Europese Verordening. Deze voorwaarden zijn:
a) de verkochte hoeveelheid is niet hoger dan 5.000 kilogram per jaar, of
b) de jaaromzet met betrekking tot onverpakte biologische producten is niet hoger dan
€ 20.000,– of
c) de potentiële certificeringskosten van de exploitant zijn hoger dan 2% van de totale
omzet met betrekking tot onverpakte biologische producten die door die exploitant
zijn verkocht.
Skal zal steekproefsgewijs controleren of exploitanten inderdaad aan de voorwaarden
voldoen. De exploitant moet bij controle door Skal een jaaroverzicht kunnen overleggen
met de inkoop- en verkoopcijfers van de betreffende onverpakte biologische producten
om dit aan te tonen.
Verder is het goed om aan te geven dat boerderijwinkels van biologische boeren en
tuinders die alleen eigen (on)verpakte producten verkopen, niet additioneel hoeven
te worden gecertificeerd. De verkoop van producten wordt bij deze bedrijven meegenomen
bij de certificering als producent. Dit geldt ook als ze onder een ander nummer van
de Kamer van Koophandel vallen. Daarnaast zijn ondernemingen in de horeca en catering
niet meldings- of certificatieplichtig. Ook verkooppunten die alleen voorverpakte
biologische producten verkopen, zijn onder voorwaarden vrijgesteld van certificering.
Hiermee beschouw ik de motie van het lid Bisschop c.s. als afgedaan. Het blijft conform
de Europese Verordening nodig om alle verkooppunten van biologische producten te controleren.
Dus ook die bedrijven die vrijgesteld zijn van meldings- en of certificatieplicht.
Certificering grote verkooppunten van biologische producten
Uitgangspunt blijft dat de gehele biologische keten gecertificeerd dient te zijn om
het toezicht op en betrouwbaarheid van het biologisch keurmerk te kunnen blijven borgen.
Conform de voorwaarden in de nieuwe Europese Verordening, behoeven verkooppunten die
alleen voorverpakte biologische producten verkopen niet te worden gecertificeerd.
De producten zijn immers eerder in de keten gecontroleerd. Grotere verkooppunten,
zoals de meeste supermarkten, die niet onder de hiervoor benoemde uitzonderingen vallen,
dienen zich te laten certificeren indien zij onverpakte biologische producten verkopen
of op locatie bijvoorbeeld een bereidingshandeling toepassen (zoals het afbakken van
brood). Hierop zijn conform de nieuwe Europese Verordening geen uitzonderingen mogelijk.
De Europese Commissie heeft er op gewezen dat alle individuele verkooppunten een certificaat
dienen te hebben en niet alleen ketens als geheel. Skal heeft hiertoe een certificeringstraject
opgezet waar met ketens en verkooppunten die zich hebben aangemeld voor certificering,
individueel wordt bekeken op welke wijze de certificering en de bijbehorende lasten
zo eenvoudig mogelijk kunnen worden doorgevoerd.
Vanaf 1 februari 2022 zal Skal het toezicht starten op verkooppunten die zich niet
voor certificering hebben aangemeld en daarbij controleren of zij aan de voorwaarden
voor een vrijstelling voldoen. In de tussentijd ben ik in gesprek met brancheorganisaties
en supermarktketens om te stimuleren dat zoveel mogelijk ketens zich alsnog voor certificering
aanmelden.
Duurzamere verpakkingen van biologische producten
Zoals hierboven benoemd, stelt de biologische verordening verkooppunten die alleen
voorverpakte producten verkopen onder voorwaarden vrij van de meldings- en certificatieplicht.
Veel winkels kiezen er daarom voor om alleen voorverpakte biologische producten te
verkopen. Dit is in het licht van duurzaamheid en het verminderen van verpakkingsmateriaal
ongewenst.
Momenteel is het volgens de biologische verordening niet mogelijk om producten met
een laserprint (zoals pompoenen) of een sticker (zoals appels) als voorverpakt te
laten gelden. Nederland zal zich in Europa in blijven zetten om duurzame opties voor
verpakking of merken van biologische producten ook als verpakt te laten gelden onder
de biologische regelgeving, waarbij de betrouwbaarheid van de keten wel het uitgangspunt
blijft. Ondertussen blijven mijn inspanningen erop gericht om supermarktketens te
stimuleren zich voor certificering aan te melden, om zo te voorkomen dat biologische
producten onnodig van een verpakking worden voorzien.
Regeldruk voor verkooppunten van biologische producten
Uit consultatie bij de detailhandel bleek dat de tarieven van Skal en de administratieve
lasten van het voldoen aan de eisen die bij certificering komen kijken in zijn algemeenheid
te hoog worden gevonden. Naar de mening van de sector wordt er bovendien te vaak gecontroleerd
of aan de vereisten van de biologische verordening wordt voldaan.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) zal in overleg met Skal een quickscan uitvoeren,
waarbij bekeken wordt of er mogelijkheden zijn de administratieve lasten voor de sector
te verlagen. De uitkomsten van de quickscan zal ik aan uw Kamer zenden.
Motie afspraken met supermarkten over verkoop van biologische producten
Naar aanleiding van de motie van de leden Tjeerd de Groot en Boswijk6, waarin de regering is verzocht om een convenant te sluiten over de inzet van supermarkten
op het gebied van voorlichting, schapruimte en aanbod van biologische producten, ben
ik gestart met een ronde van verkennende gesprekken met grote supermarktketens en
het Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL). Bij de behandeling van de motie heb ik uw
Kamer aangegeven ruimte nodig te hebben om de beste vorm voor afspraken te bekijken.
Met het CBL ben ik in overleg om op korte termijn te starten met de concrete invulling
van een convenant. We zullen dan kijken naar thema’s zoals marktontwikkeling gericht
op de gehele keten en de verschillende verkoopkanalen, waaronder retail, catering
en horeca. Het achterliggende doel van de motie is om de vraag naar biologische producten
te vergroten en iedereen daar een actieve bijdrage aan te laten leveren. Daarom zal
ik ook andere partijen uit de voedselketen betrekken bij de startbijeenkomst. In het
kader van het opstellen van de nationale strategie voor biologische productie en consumptie,
bekijk ik ook wat andere landen binnen de Europese Unie doen om de vraag naar biologische
producten te stimuleren en wat we hiervan kunnen leren voor de Nederlandse context.
Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang op dit vlak.
Motie biologische bollen en perkgoed
De motie van de leden Tjeerd de Groot en Boswijk7 verzoekt de regering om met de biologische sector, gemeenten en provincies te bekijken
of het mogelijk is het aandeel biologische bloembollen en perkgoed dat afgenomen wordt
door gemeenten en provincies binnen afzienbare tijd te verhogen naar minimaal 25%.
Ik heb daarover gesproken met het IPO, de VNG, de KAVB en betrokken handelsorganisaties
in biologische bollen.
Uit de gesprekken is gebleken dat de afzetproblematiek complexer is dan alleen de
stimulering van de vraagkant. Hierboven genoemde betrokkenen geven aan dat vanuit
met name gemeenten veel interesse is in duurzaam geproduceerd plantmateriaal, zoals
biologische bollen en perkgoed ten behoeve van gemeentelijke groenvoorziening. De
beschikbaarheid van de juiste hoeveelheden van biologische bollen en perkgoed op de
juiste tijdstippen is echter een probleem, omdat de biologische bollentelers ten minste
twee jaar nodig hebben om de gevraagde partijen te produceren. Dit past veelal niet
in de planning van de gemeentelijk groenvoorziening. Vraag en aanbod komen daardoor
nog moeizaam bij elkaar. Het areaal biologische bollenteelt is vrij beperkt en redelijk
stabiel, dat geldt ook voor het aantal telers. De omschakeling naar biologische bollenteelt
is niet eenvoudig en zal naar verwachting niet op korte termijn leiden tot een groter
areaal. Er is wel interesse bij gemeenten en provincies om meer biologische bollen
en perkgoed af te nemen.
Bij het opstellen van de nationale strategie voor biologische productie en consumptie
bekijk ik welke sectoren en ketens kansrijk zijn binnen de Nederlandse context en
wat nodig is om de samenwerking binnen de keten verder te bevorderen. Dit is gericht
op het stimuleren van zowel de vraag- als aanbodkant. Daar worden ook provincies bij
betrokken. De biologische sierteelt zal als een van de te verkennen sectoren worden
meegenomen. De motie beschouw ik hiermee als afgedaan.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit