Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bushoff over de groeiende rol van private equity in de zorg
Vragen van het lid Bushoff (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de groeiende rol van private equity in de zorg (ingezonden 14 juni 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 30 juni
2023).
Vraag 1
Vindt u het wenselijk dat private equity zich zeer actief mengt op de «zorgmarkt»?
Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?1
Antwoord 1
Private investeringen in de zorg kunnen een waardevolle aanvulling zijn om bijvoorbeeld
projecten te kunnen financieren. Nieuwe praktijkvormen kunnen daarbij een verrijking
zijn, innovatie teweegbrengen en helpen om de druk op de zorg te verminderen. Tegelijkertijd
zou kwalitatief goede en/of toegankelijke zorg in het gedrang kunnen komen. De IGJ
en de NZa zien daarop toe. Ik vind het onwenselijk dat financiële resultaten zwaarder
wegen dan goede patiëntenzorg.
Vraag 2
Heeft u goed in beeld wat de rol van private equity is in de zorgmarkt, ook als het
gaat om acquisities waarvoor geen toestemming aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
hoeft worden gevraagd en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) niet op mee kijkt?
Antwoord 2
Inzicht in acquisities of overnames waarvoor geen toestemming nodig is, is nog beperkt.
Dit constateert ook het Nivel die eerder onderzoek heeft gedaan naar commercialisering
binnen de huisartsenzorg2. Om deze reden is meer transparantie van dit soort acquisities wenselijk en ga ik,
in lijn met de door uw Kamer aangenomen motie van de leden Van den Berg en Dijk3, een breder onderzoek uitzetten hiernaar.
Vraag 3
Welke mogelijkheden ziet u om meer transparantie te krijgen over welke partijen zich
mengen in de markt?
Antwoord 3
Zoals u weet voeren de IGJ en de NZa op dit moment onderzoek uit naar de rol van commerciële
aanbieders in de huisartsenzorg. In het verlengde daarvan ga ik een breder onderzoek
uitzetten om zorgbreed beter zicht te krijgen op de daadwerkelijke (positieve en negatieve)
effecten van private equity in de zorg op kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid.
Vraag 4
Ziet u bezwaren tegen het afdwingen van meer transparantie over de rol van private
equity in de zorgmarkt? Zo ja, welke?
Antwoord 4
Meer helderheid over de rol van private equity in de zorg zal er voor zorgen dat we
beter in beeld krijgen wat de positieve en negatieve effecten hiervan. Zoals in het
antwoord op vraag 3 aangegeven ga ik nader onderzoek op dit terrein uitzetten. Of
het noodzakelijk is om transparantie af te gaan dwingen is afhankelijk van de resultaten
van dit onderzoek.
Vraag 5
Vindt u het acceptabel dat er weinig zicht is op het effect van inmenging van private
equity in de zorg op kwaliteit van zorg, terwijl private equity zich wel steeds meer
mengt in zorgsectoren? Zo nee, zouden de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
en NZa een breder onderzoek kunnen doen naar het effect van private equity op de kwaliteit
van zorg, zoals ze nu ook onderzoek doen naar de rol van innovatieve ketens (vaak
commerciële partijen) in de huisartsenzorg?4
Antwoord 5
Beter zicht op het effect van private equity in de zorg is zeker wenselijk. Daarbij
dient er meer zicht te komen op zowel de negatieve als positieve effecten van inmenging
van private equity. Niet alleen binnen innovatieve ketens binnen de huisartsenzorg
maar gezondheidszorg breed. Zie ook mijn antwoord op de vragen 3 en 4.
Vraag 6
Deelt u de zorgen dat er steeds meer zorgmedewerkers als zelfstandige zonder personeel
(zzp’er) in de zorg gaan werken met als schrijnend voorbeeld dat 25% van de medewerkers
van het Haagse ziekenhuis HMC niet in loondienst werkt, en dat private equity zich
nu ook mengt in deze ontwikkeling door acquisities te doen in bemiddelingsbureaus
in de zorg? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om dit aan banden
te leggen?5
Antwoord 6
Het is mij bekend dat de uitstroom naar zzp-schap toeneemt en dat steeds meer instellingen
kampen met personeelskrapte. Het tekort aan medewerkers in zorg en welzijn en het
herstellen van de balans tussen vaste en flexibele medewerkers is en blijft de komende
jaren een belangrijke uitdaging. Het feit dat private investeringsfondsen in deze
uitdaging rendement zien, vind ik onwenselijk en zorgelijk. Binnen het programma Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (hierna: TAZ) zijn daarom verschillende acties in gang
gezet om de balans te herstellen. De acties zijn gericht op het terugdringen van schijnzelfstandigheid
en een bewustwordingscampagne. Deze bewustwordingscampagne is erop gericht om werkgevers
en personeel beter bewust te maken van de gevolgen van de keuze voor zzp-schap. Met
de acties rondom schijnzelfstandigheid en de bewustwordingscampagne wordt beoogd werkgevers
en werkenden meer inzicht te geven in de diverse wettelijke verplichtingen met bijbehorende
(financiële) verantwoordelijkheden en de gevolgen voor personeel en organisatie, waarna
zij beter in staat zijn om in gesprek tot de juiste inrichting van de arbeidsrelatie
te komen. Tot slot is de Minister voor Langdurige Zorg en Sport met intermediairs
in gesprek om een gedragscode op te stellen voor de inzet van zzp’ers in de zorg.
Vraag 7
Staan mededingingsregels het maken van afspraken tussen zorgaanbieders over normen
voor het aannemen van zzp’ers in de weg? Zo ja, welke regels?
Antwoord 7
In principe geldt dat afspraken tussen zorgaanbieders die buiten Cao-verband worden
gemaakt en in het nadeel van werknemers zijn (zowel in loondienst als zelfstandigen),
niet toegestaan zullen zijn conform het mededingingsrecht.
Indien binnen de arbeidsmarkt de drie relevante partijen werkgever – vakbonden (werknemers
in loondienst) – (koepels van) zzp’ers het echter onderling eens zijn over een gezamenlijke
werkwijze met betrekking tot het aannemen van zzp’ers, heeft de ACM aangegeven niet
uit eigen initiatief over te gaan tot een onderzoek. Deze tripartiete onderschrijving
is voor de ACM namelijk een belangrijk signaal dat in de casus de diverse belangen
op de arbeidsmarkt passend worden gediend en zijn gewogen.
Vraag 8
Hoe kijkt u naar het voorstel van uw collega, de Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, om een maximum op de inhuur van zzp’ers en uitzendkrachten in te voeren
in het onderwijs? Zou dat ook in de zorgsector hanteerbaar zijn?
Antwoord 8
Een van de aandachtspunten in de problematiek rondom (schijn)zelfstandigheid is dat
de inzet van deze groep werkenden in de sectoren leidt tot hogere (maatschappelijke)
kosten. Deze factoren zetten het betaalbaar houden en het bewaken van de continuïteit
van de dienstverlening onder druk.
Met het oog hierop is binnen het werkprogramma Personeel Niet In Loondienst (hierna:
PNIL) onder andere verkend of de inzet van zelfstandigen in de sectoren zorg, onderwijs
en kinderopvang procentueel wettelijk is in te perken tot een bepaald maximum dan
wel een bepaald minimum aan werkenden met een dienstverband. Deze verkenning staat
beschreven in de voortgangsbrief werkprogramma PNIL6, welke op 2 juni 2023 naar de Kamer is verstuurd. Daarbij heeft de werkgroep in gezamenlijkheid
ten aanzien van deze maatregel gekeken naar de kansen en mogelijke aandachtspunten
die behulpzaam kunnen zijn om in specifieke sectoren in te zetten. De verkenning maakt
duidelijk dat de maatregel niet alleen schijnzelfstandigen, maar ook echte zelfstandigen
(rechtstreeks) worden geraakt. Dat stuit op Europeesrechtelijke bezwaren. Om een dergelijke
inbreuk te kunnen rechtvaardigen, moeten de maatregelen onder meer noodzakelijk zijn
om een publiek doel te dienen en moeten geen minder ingrijpende maatregelen mogelijk
zijn (proportionaliteit) die hetzelfde doel dienen.
Ik overweeg daarom op dit moment deze aanvullende maatregel niet, en zie vooralsnog
meer toegevoegde waarde in afspraken en regels tussen branchepartijen in plaats van
wettelijke regelingen. Dat gezegd hebbende, blijf ik de ontwikkelingen bij andere
ministeries volgen.
Vraag 9
Kunt u gedetailleerd aangeven welke mogelijkheden er zijn om de inmenging van private
equity partijen in de zorg aan banden te leggen?
Antwoord 9
Ik vind het van belang om eerst beter zicht te krijgen op de rol en het effect van
private equity in de zorg. Dit is nodig om te bepalen of nadere maatregelen gewenst
zijn en zo ja, wat dan de juiste maatregelen zouden zijn om die mogelijke negatieve
effecten van private equity te beperken.
Vraag 10
Kunt u aangeven – los van uw voornemen dit wel of niet te doen naar aanleiding van
de uitkomsten van het onderzoek van de IGJ en NZa – of er maatregelen te nemen zijn
om de overname van huisartsenpraktijken door commerciële aanbieders aan banden te
leggen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u per mogelijke maatregel om de overname
van huisartsenpraktijken door commerciële partijen tegen te gaan, aangeven wat de
voor- en nadelen volgens u zijn van de betreffende maatregelen?
Antwoord 10
Beter zicht op het effect van private equity in de zorg is allereerst wenselijk om
de juiste maatregelen te kunnen nemen om zo nodig private equity aan banden te leggen
of de mogelijk negatieve effecten ervan te beperken. Daarvoor dient er meer zicht
te komen op zowel de negatieve als positieve effecten van inmenging van private equity.
Niet alleen binnen innovatieve ketens binnen de huisartsenzorg maar gezondheidszorg
breed. Zonder deze informatie is het niet wenselijk om private equity in de zorg
zonder meer tegen te gaan. Commerciële aanbieders kunnen immers ook bijdragen aan
innovatie en toegankelijkheid van zorg. Op dit moment zie ik geen mogelijkheden om
specifiek overnames van huisartsenpraktijken door commerciële partijen onmogelijk
te maken.
Vraag 11
Bent u bereid om deze vragen voor het commissiedebat over Eerstelijnszorg te beantwoorden?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.