Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Tielen, Palland en Bruins over signalen vanuit de Industriecoalitie m.b.t. de regelingen Leven Lang Ontwikkelen (LLO)
Vragen van de leden Tielen (VVD), Palland (CDA) en Bruins (ChristenUnie) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over signalen vanuit de Industriecoalitie m.b.t. de regelingen Leven Lang Ontwikkelen (LLO) (ingezonden 19 januari 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 10 februari 2021).
Vraag 1
Klopt het dat de «industriecoalitie» (Bouwend Nederland, FME, Koninklijke Metaalunie
en Techniek Nederland) bij uw beide ministeries heeft aangeklopt voor verbeteringen
in de LLO-regelingen? Zo ja, in hoeverre bent u op de hoogte van de signalen en oplossingsrichtingen?
Antwoord 1
De samenwerkende ministeries op het terrein van LLO – de ministeries van SZW, EZK
en OCW – zijn in gesprek met sociale partners, O&O-fondsen en sectoren waaronder Bouwend
Nederland, FME, Koninklijke Metaalunie en Techniek Nederland, over de invulling van
de crisismaatregelen op het gebied van van-werk-naar-werk en leven lang ontwikkelen
(LLO).
Vraag 2
Herkent u de signalen dat relevante regelingen (sectorale maatwerk, stimulering praktijkleren
en intersectorale omscholingsregelingen) nogal versnipperd zijn georganiseerd? Herkent
u ook dat deze regelingen vooral opgezet zijn ten behoeve van overschotsectoren, terwijl
juist de tekortsectoren behoefte hebben aan toegankelijke van-werk-naar-werkregelingen?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de bestaande LLO-regelingen beter aansluiten op de tekortsectoren?
Antwoord 2
Zoals is toegelicht in de Kamerbrief van 23 september 20201 zet het kabinet in op de ondersteuning bij het behoud en vinden van nieuw werk via
verschillende regelingen. Het uitgangspunt is dat mensen, afhankelijk van hun positie
en behoefte, ondersteuning kunnen krijgen. Een gebundelde regeling zou onvoldoende
tegemoetkomen aan de verschillende omstandigheden waarmee mensen op dit moment op
de arbeidsmarkt worden geconfronteerd. De regelingen uit het derde steunpakket zijn
grotendeels complementair aan elkaar. Om de bekendheid van de regelingen te vergroten
wordt er een informatieportaal ingericht waarbij de informatie over de regelingen
wordt toegespitst op het individu, de werkgever en vertegenwoordigers binnen sectoren.
NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk van SZW (€ 71,5 miljoen) is met name
gericht op sectoren die grote gevolgen ondervinden van de huidige crisis op de arbeidsmarkt
en grote aantallen werkenden moeten ondersteunen en begeleiden bij bij- en omscholing
en bij het vinden van ander werk. De regeling biedt de mogelijkheid aan overschotsectoren
om samen met tekortsectoren een subsidieaanvraag in te dienen om mensen te begeleiden
naar sectoren waar werkgelegenheid is.
Voor sectoren met een tekort aan technisch- en ICT-personeel is een andere regeling
beschikbaar die aansluit op NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk. De regeling
Omscholing naar krapteberoepen van EZK (€ 37,5 miljoen) voorziet in een tegemoetkoming
van omscholingstrajecten voor nieuwe instroom in de techniek en ICT. Bij omscholing
richting techniek en ICT zijn veelal omvangrijkere scholingstrajecten nodig. Om die
reden voorziet deze regeling in een hogere subsidie dan NL leert door met inzet van
sectoraal maatwerk, namelijk maximaal € 3.750 subsidie bij een traject van minimaal
€ 7.500. De regeling van EZK is door individuele werkgevers aan te vragen.
Naast de twee genoemde regelingen voor sectoren en werkgevers zitten er in het steunpakket
verschillende maatregelen gericht op de ondersteuning van het individu. Via NL leert
door met inzet van ontwikkeladvies zijn sinds afgelopen zomer 70.000 ontwikkeladviezen
beschikbaar gesteld, aanvullend aan ontwikkeladviezen die vanuit werkgevers en sectoren
beschikbaar worden gesteld. Via NL leert door met inzet van scholing worden in 2020
en 2021 tussen de 120.000 en 160.000 kosteloze scholingsactiviteiten aangeboden via
opleiders. Daarnaast worden het budget van de regeling Tel mee met taal, gericht op
basisvaardigheden, en het scholingsbudget WW verhoogd.
Mensen die met werkloosheid bedreigd worden of recent werkloos zijn geraakt en onvoldoende
geholpen zijn met beschikbare dienstverlening kunnen terecht bij de regionale mobiliteitsteams.
Door samenwerking tussen sociale partners, UWV en de gemeenten wordt de verbinding
gelegd tussen de relevante regelingen op sectoraal en individueel niveau, en aanvullende
individuele ondersteuning geboden bij het vinden van nieuw werk.
Vraag 3
Heeft u overwogen om voor de sector techniek-bouw een specifiek (sector)plan te laten
maken, gebaseerd op de positieve leerpunten uit de vorige crisis? Zo ja, wat is daarvan
de status? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Via NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk kunnen sectoren vanaf maart 2021
een aanvraag indienen voor subsidie van ondersteuning, begeleiding en scholing. Het
is aan sectoren zelf om plannen te maken en een aanvraag in te dienen.
Vraag 4, 5 en 6
Op welke manier sluiten de opleidingsbehoeften en het -aanbod van techniek en bouw
aan het een-loket-principe, ofwel hét regionale loket (de regionale mobiliteitsteams)?
Hoe zorgt u ervoor dat deze aansluiting efficiënt en effectief is?
Herkent u de signalen dat opschaling van regionale leerloopbaanpaden moeilijk te realiseren
is, onder andere doordat sectoren niet kunnen inschatten voor hoeveel en welke ontwikkelpaden
geld nodig is terwijl, ze dat wel moeten doen om gebruik te kunnen maken van de regelingen?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat opschaling makkelijker wordt?
Herkent u de signalen dat sommige individuele deelnemers meerdere (overlappende) trajecten
achter elkaar moeten doen voor ze aan het werk kunnen? Bent u bereid om matching eerder
in de trajecten te laten realiseren om dit te voorkomen?
Antwoord 4, 5 en 6
De scholingsbehoefte bij de overstap naar ander werk is afhankelijk van de individuele
situatie waarin de aard van eerdere werkervaring en eerder genoten scholing van bepalende
invloed zijn. Bekend is dat bij een overstap tussen beroepsgroepen omvangrijke scholingstrajecten
nodig kunnen zijn. De regeling Omscholing naar krapteberoepen van EZK voorziet in
een aanzienlijke tegemoetkoming van de scholingskosten bij omscholing naar techniek-
en ICT-beroepen.
Momenteel wordt er met een aantal tekortsectoren verkend op welke manier de rijksoverheid
een bijdrage kan leveren bij het optimaliseren van de toeleiding en instroom naar
tekortsectoren.
Vanuit de samenwerking tussen onder andere werkgevers- en werknemersorganisaties in
de regionale mobiliteitsteams kunnen overschot- en tekortsectoren op elkaar aansluiten.
Om de overgang naar een tekortsector te ondersteunen voorzien de regeling NL leert
door met inzet van sectoraal maatwerk en de aanvullende dienstverlening door regionale
mobiliteitsteams in begeleiding en scholing. Daarnaast voorzien de regeling omscholing
naar krapteberoepen van EZK en verschillende sectorale regelingen voor bijvoorbeeld
de zorg of het onderwijs in subsidie van omscholingskosten en begeleiding op de werkvloer.
Om de overgang van overschot- naar tekortsectoren nog verder te ondersteunen, lopen
er gesprekken of en hoe de infrastructuur kan worden gefaciliteerd om begeleiding
aan de instroom in tekortsectoren te bieden. Bijvoorbeeld via de ontwikkeling van
loopbaanpaden kan de overgang naar tekortsectoren worden vergemakkelijkt.
Vraag 7
Klopt het dat vernieuwende (modulaire) opleidingsmogelijkheden geen gebruik kunnen
maken van de subsidieregeling NL leert door? Wat is de reden om die van deze subsidie
uit te sluiten? Bent u bereid te kijken hoe vernieuwende opleidingsmodules wel aansluiting
kunnen vinden bij NL leert door, juist om de aansluiting tussen scholing en behoeften
in de arbeidsmarkt te verbeteren?
Antwoord 7
Het klopt niet dat vernieuwende opleidingsmogelijkheden per definitie niet in aanmerking
komen voor NL leert door. Het kan wel zo zijn dat specifieke scholingsactiviteiten
niet in aanmerking komen. De twee regelingen NL leert door gericht op scholing (NL
leert door met inzet van scholing en NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk)
bieden ruime mogelijkheden voor het volgen van scholing, waaronder modulair onderwijs.
Wel zijn er in beide regelingen voorwaarden opgenomen om de kwaliteit en arbeidsmarktrelevantie
te kunnen garanderen. Het hangt af van het soort scholing of deze in aanmerking komt
voor subsidie via de genoemde regelingen. Vooralsnog zijn er geen signalen bekend
dat relevante vernieuwende scholingsactiviteiten niet in aanmerking komen voor financiering
vanuit NL leert door.
Vraag 8
Hoe is de verhouding mbo-hbo in van-werk-naar-werktrajecten in de verschillende regio’s?
Klopt het dat (potentiële) werkgevers huiverig zijn voor omscholers op hbo-niveau
omdat deze naar verhouding te veel tijd en budget kosten en de regelingen daar onvoldoende
in voorzien? Zo ja, hoe zorgt u ervoor dat werklozen in overschotsectoren alsnog gestimuleerd
worden zich om te scholen naar een tekortsector?
Antwoord 8
Uit onderzoek blijkt dat de bereidheid onder werkgevers om in scholing te investeren
maar beperkt verschilt tussen opleidingsniveaus.2 Er is een lichte voorkeur om in middelbaar opgeleiden te investeren in verhouding
tot laag- en hoogopgeleiden. Waarschijnlijk speelt hierin mee dat een aanzienlijk
deel van de middelen die bij werkgevers en O&O-fondsen beschikbaar zijn voor scholing
en ontwikkeling bestemd zijn voor functiegerichte scholing, terwijl scholing voor
hoger opgeleiden vaker gericht is op generieke ontwikkeling van vaardigheden. In aanvulling
op de private financiering van scholing en ontwikkeling worden er via het derde steunpakket
publieke middelen beschikbaar gesteld die door zowel laag-, middelbaar als hoogopgeleiden
zijn te gebruiken voor passende scholing. Door middel van evaluatie zal worden gevolgd
in hoeverre verschillende groepen van de regelingen gebruik maken.
Vraag 9
Deelt u de mening dat er te weinig modulair opleidingsaanbod beschikbaar is dat aansluit
bij enerzijds grote groepen mensen met een overschotberoep en anderzijds bij de behoeften
uit de tekortsectoren? Wat gaat u doen om te zorgen dat meer mensen gebruik gaan maken
van van-werk-naar-werk-trajecten en zich naar tekortberoepen laten omscholen?
Antwoord 9
Er bestaan ruimschoots (korte) scholingsmogelijkheden die leren combineren met werken
in de praktijk, zoals bbl of de mkb-route in het hbo. Zo is er veel mogelijk als het
gaat om scholing naar tekortberoepen en worden diverse scholingstrajecten door meerdere
opleiders aangeboden. Wel zien we inderdaad dat formele opleidingen voor volwassenen
nog niet altijd flexibel genoeg zijn doordat ze onvoldoende rekening houden met vaardigheden
en kennis die je al hebt en vaak minder goed te combineren zijn met werk en bijvoorbeeld
zorgtaken doordat opleidingen niet tijd- en plaats-onafhankelijk kunnen worden gevolgd.
We stimuleren zowel in het hoger onderwijs (via de zogenoemde experimenten leeruitkomsten)
als in het middelbaar beroepsonderwijs (via het flexibel beroepsonderwijs in de derde
leerweg) publieke bekostigde en niet publiek bekostigde instellingen om (al dan niet
gezamenlijk in samenwerkingsverbanden) flexibele scholingstrajecten voor formele opleidingen
te ontwikkelen. De extra ruimte voor flexibilisering die in het experiment leeruitkomsten
wordt geboden in het hoger onderwijs zal worden verankerd in de wet. Na verankering
in de wet kunnen alle instellingen een flexibele invulling van hun leertrajecten aanbieden
waarbij leeruitkomsten centraal staan en de student in samenspraak met de opleiding
bepaalt hoe hij of zij werkt aan de leeruitkomsten en die vervolgens aantoont.
Daarnaast wordt gewerkt aan het mogelijk maken van flexibele deelname aan ho-opleidingen
in het experiment flexstuderen en vervolgens structureel. Dit is ook voor werkenden
van belang, om studie, werk en privéleven goed om elkaar af te kunnen stemmen.
In het middelbaar beroepsonderwijs zijn mbo-certificaten (met civiel effect) geïntroduceerd,
gekoppeld aan keuzedelen en onderdelen van opleidingen met een zelfstandige betekenis
op de arbeidsmarkt. In het hoger onderwijs zijn certificaten ook mogelijk, maar zonder
civiel effect.
Zoals uiteengezet in het antwoord op vraag twee, is er een breed pakket aan complementaire
maatregelen om mensen te stimuleren en financieel te ondersteunen gebruik te maken
van-werk-naar-werk-trajecten en omscholingstrajecten naar tekortberoepen.
Vraag 10
Deelt u de mening dat stimulering van LLO en van-werk-naar-werk van cruciaal belang
zijn, zeker nu, en dat we zoveel mogelijk mensen uit overschotsectoren moeten stimuleren
en faciliteren om aan het werk te gaan in tekortsectoren? Zo ja, op welke manier gaat
u de genoemde drempels wegnemen?
Antwoord 10
In reactie op de huidige crisis op de arbeidsmarkt ziet het kabinet een belangrijke
rol weggelegd voor scholing, ontwikkeling en van-werk-naar-werk om de overgang van
overschot- naar tekortsectoren te bevorderen. Met de onder vraag 1 genoemde regelingen
wordt hieraan bijgedragen. Zoals onder vraag 6 geschreven wordt met een aantal overschotsectoren
verkend hoe de instroom van werkzoekenden in goede banen kan worden geleid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.