Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Zorgpersoneel op de Veluwe neemt ontslag uit angst voor corona: ‘Enorm gebrek aan beschermingsmiddelen’
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Zorgpersoneel op de Veluwe neemt ontslag uit angst voor corona: «Enorm gebrek aan beschermingsmiddelen» (ingezonden 10 april 2020)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Zorgpersoneel op de Veluwe neemt ontslag uit
angst voor corona: «Enorm gebrek aan beschermingsmiddelen»1
Vraag 2
Hoe kijkt u in het licht van bovenstaand bericht terug op uw uitspraken over beschermingsmiddelen
tijdens de persconferentie van afgelopen dinsdag, 7 april? Kunt u zich voorstellen
dat die uitspraken door zorgmedewerkers die «in de frontlinie, maar zonder geweer»,
zoals zij het zelf uitdrukken, hun werkzaamheden moeten verrichten, als een klap in
hun gezicht zijn ervaren?
Vraag 3
Bent u het met de woordvoerder van branche-organisatie Actiz eens dat «het voortdurende
tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen in de ouderenzorg onacceptabel is»?
Vraag 4
Kunt u zich voorstellen dat zorgmedewerkers, ten einde raad vanwege het gebrek aan
beschermingsmiddelen, geen andere oplossing zien dan ontslag te nemen uit het vak
waar ze met zoveel bezieling voor hebben gekozen? Wat zou u tegen hen willen zeggen?
Vraag 5
Vindt u dat de zorgsector het zich, tegen de achtergrond van het grote personeelstekort
waarvan voor de corona-crisis al sprake was, kan veroorloven om op deze wijze afscheid
te nemen van haar mensen? Hoe gaat u voorkomen dat dit vaker gaat gebeuren?
Vraag 6
Herkent u dat er, behalve van een groot tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen,
ook sprake is van een in bedoeld artikel genoemde «enorme bureaucratie» om zorgmedewerkers
te testen, zodat dit «uiterst traag» verloopt als ook dat ook díe werkelijkheid in
schril contrast staat tot de op de persconferentie van 31 maart gewekte en door een
bestuurder van een zorginstelling in bedoeld artikel verwoorde verwachting dat zorgmedewerkers
uit (onder meer) de verpleeghuissector met ingang van 6 april getest konden worden?
Vraag 7
Bent u bereid op zo kort mogelijke termijn een einde te maken aan bedoelde bureaucratie,
zodat de op bedoelde persconferentie bij zorgmedewerkers gewekte verwachtingen ook
onverkort kunnen worden waargemaakt?
Vraag 8
Herkent en erkent u met de woordvoerder van branche-organisatie Actiz dat «de zorg
voor met corona besmette ouderen, zowel in verpleeghuizen als thuis, dreigt vast te
lopen»? Hoe gaat u dat voorkomen?
Vraag 9
Wanneer is de uitvoering van de 8 april jongstleden aangenomen motie van de leden
Asscher (PvdA) en Ellemeet (GroenLinks)2 om in zaken als hier aan de orde gesteld centrale regie te nemen en voeren, een feit?
Vraag 10
Wilt u deze vragen zo spoedig mogelijk, separaat (dus niet in een eerstvolgende «coronabrief»),
beantwoorden? Wilt u datzelfde ook doen met de door vragensteller d.d. 6 april ingediende
vragen naar aanleiding van het bericht «Onrust bij thuiszorg en wijkverpleging om
gebrek aan bescherming»?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
J.W.M. Kerstens, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.