Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bouali, Sjoerdsma, Van den Hul en Van den Niewenhuijzen over het bericht dat Palestijnse kinderen worden mishandeld en vernederd in Israëlische gevangenissen
Vragen van de leden Bouali, Sjoerdsma (beiden D66), Van den Hul (PvdA) en Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat Palestijnse kinderen worden mishandeld en vernederd in Israëlische gevangenissen (ingezonden 3 november 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namen de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 27 november 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Palestijnse kinderen onmenselijk behandeld in Israëlische
gevangenissen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een reactie geven op het onderzoek van Save the Children? Kunt u daarbij in
het bijzonder ingaan op de constateringen van fysieke mishandeling, verbale mishandeling,
bedreiging van familie, vernederend lichamelijk onderzoek, ontzegging van toegang
tot gezondheidszorg en ontzegging van contact met een advocaat?
Antwoord 2
Hoewel het niet mogelijk is de verklaringen van de kinderen in het rapport van Save
the Children op onafhankelijke wijze te verifiëren (wat ook door de auteurs wordt
onderkend) is het beeld dat in het rapport wordt geschetst in grote mate in overeenstemming
met eerdere analyses van andere organisaties, zoals Defense for Children International,
Human Rights Watch en Military Court Watch. UNICEF heeft in diverse rapporten eveneens
melding gemaakt van soortgelijke wijze van behandeling van minderjarigen bij arrestatie
en detentie. Vanzelfsprekend vindt het kabinet zaken als fysieke mishandeling, verbale
mishandeling, bedreiging van familie, vernederend lichamelijk onderzoek, ontzegging
van toegang tot gezondheidszorg en ontzegging van contact met een advocaat onacceptabel.
Vraag 3
Heeft u eerder signalen ontvangen dat de genoemde misstanden hebben plaats gevonden
in Israëlische gevangenissen? Zo ja, hoe heeft u hierop gereageerd?
Antwoord 3
Sinds de geluiden over de misstanden heeft Nederland de kwestie regelmatig aangekaart
bij de Israëlische autoriteiten, onder meer tijdens bezoeken van de Mensenrechtenambassadeur
en in gesprekken met het kantoor van de Israëlische Military Attorney General (zie
onder meer de Kamerbrief van 15 januari 2015, Kamerstuk 23 432, nr. 397 en Kamerbrief van 16 juni 2018 in reactie op de motie Karabulut, Kamerstuk 23 432, nr. 455). Nederland heeft een actieve rol in de informele werkgroep Children and Armed Conflict
(CAAC) van enkele EU-ambassades te Tel Aviv. De werkgroep heeft de afgelopen jaren
regelmatig contact gehad met Israëlische autoriteiten over de behandeling van Palestijnse
minderjarigen in detentie en woonde rechtszaken bij van minderjarigen bij de militaire
rechtbank. Tijdens de laatste twee VN UPR’s van Israël (2014 en 2018) wijdde Nederland
een van haar twee aanbevelingen aan dit onderwerp. Tot slot heeft Nederland verscheidene
projecten gesteund van mensenrechtenorganisaties die zich inzetten voor het verbeteren
van de situatie.
Vraag 4, 5 en 6
Deelt u de mening dat minderjarigen niet berecht zouden moeten worden door een militaire
rechtbank? Zo ja, hoe gaat u er dan op aandringen bij de Israëlische autoriteiten
deze praktijk af te schaffen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat detentie en mishandeling van minderjarigen onder het militair
recht een grove schending vormen van het internationaal recht en zouden moeten worden
beëindigd? Zo ja, hoe gaat u hier bij de Israëlische autoriteiten op aandringen? Zo
nee, waarom niet?
Wat kan Nederland betekenen voor slachtoffers van deze misstanden?
Antwoord 4, 5 en 6
Het bezettingsrecht voorziet in de mogelijkheid dat berechting in bezet gebied plaatsvindt
voor een militaire rechtbank. Wel moet daarbij worden voldaan aan alle waarborgen
die worden vereist door het bezettingsrecht en de mensenrechten, zoals het recht op
een eerlijk proces. Israël is als bezettende macht verplicht de rechten van Palestijnse
minderjarigen te waarborgen, overeenkomstig de mensenrechtenverdragen waar Israël
partij bij is, inclusief het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
De Nederlandse ambassade in Tel Aviv zet zich met ambassades van andere EU-lidstaten
in voor de bescherming van de rechten van deze kwetsbare groep.
In het verleden toonde de Israëlische regering zich bewust van tekortkomingen in detentieomstandigheden
voor kinderen en zegde toe hieraan te werken. Zo voerde Israël sinds 2008 een reeks
juridische hervormingen door met het doel het Israëlisch militair jeugdrecht in lijn
te brengen met het Israëlisch nationaal jeugdstrafrecht, wat in de meeste gevallen
een betere bescherming betreft. Ook in de jaren erna heeft Israël hervormingen ingezet
(zie onder meer Kamerbrief d.d. 20 januari 2015). Deze hervormingen lijken op de grond
echter niet het gewenste effect te hebben, behalve een verbeterde toegang tot juridische
bijstand en minder gebruik van eenzame opsluiting. Een slechte behandeling komt echter
nog steeds veel voor.
Nederland zal haar zorgen blijven uitspreken naar de Israëlische regering. Ook gaat
Nederland door met het ondersteunen van organisaties die zich inzetten voor verbetering.
Zo financiert Nederland momenteel het project «Change in Israel’s Detention and Interrogation
Conditions for Children in Police Stations» van de Israëlische mensenrechtenorganisatie
Public Committee Against Torture in Israel (PCATI).
Vraag 7
Biedt Nederland steun aan organisaties op het gebied van psychosociale hulp in de
Palestijnse Gebieden? Zo ja, om welke projecten gaat het? Zo nee, bent u bereid om
– in lijn met het beleid om de inzet op mentale gezondheid en psychosociale steun
te verbreden naar integratie hiervan binnen vredesopbouw en de bredere vrede- en veiligheidsagenda2 – psychosociale hulp onderdeel uit te laten maken van de inzet op veiligheid en rechtsorde
binnen de Palestijnse Gebieden?
Antwoord 7
Ja. Via meerdere programma’s biedt Nederland steun aan organisaties die psychosociale
hulp verlenen in de Palestijnse Gebieden. Zo biedt UNRWA psychosociale hulp aan Palestijnse
vluchtelingen, als onderdeel van hun «Social Relief Services» programma. Ook via het
UNDP Sawasya programma, dat mede door UNDP, UN WOMEN en UNICEF wordt uitgevoerd, steunt
Nederland organisaties die psychosociale hulp bieden. Daarin is speciaal aandacht
voor kinderen en vrouwen die in aanraking zijn gekomen met de wet, zowel op de Westelijke
Jordaanoever als in Gaza en Oost-Jeruzalem. Ook steunt Nederland een Palestijnse vrouwenrechtenorganisatie
die via een hulplijn psychosociale hulp biedt aan vrouwen die slachtoffer zijn van
huiselijk geweld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.