Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over de brandbrief van werkgevers en vakbonden in de apothekersbranche
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over de brandbrief van werkgevers en vakbonden in de apothekersbranche (ingezonden 22 oktober 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 19 november 2019).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Personeel apotheek draait op voor marktwerking zorg»?1
Antwoord 1
Het is voor het leveren van goede farmaceutische zorg belangrijk om goed gekwalificeerd
personeel in de openbare apotheek te hebben en te behouden. Het apotheekteam draagt
dagelijks bij aan de hoogwaardige farmaceutische zorg die wij in Nederland kennen.
Het personeel in de apotheek verdient dan ook een marktconforme arbeidsvoorwaardenontwikkeling.
Ik heb in reactie op de brandbrief van werkgevers en vakbonden uit de apothekersbranche
laten weten dat dat ik om een marktconforme loonontwikkeling in de zorg mogelijk te
maken jaarlijks de zogenaamde overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (ova)
ter beschikking stel. Met de ter beschikking gestelde ova als relevant kader in het
achterhoofd is het aan de cao-partijen om afspraken te maken over de arbeidsvoorwaarden
in de sector.
De financiering van apotheken, waaronder de kosten voor arbeidsvoorwaarden, gaat sinds
2012 via vrije tarieven. In de zorgcontractering maken zorgverzekeraars en zorgaanbieders
afspraken over alle (kosten)ontwikkelingen en hoe deze een plek krijgen in de af te
spraken tarieven. Daarbij maken zij ook afspraken over de compensatie voor kosten
voorkomend uit de CAO. Ik vind het belangrijk dat de afspraken die partijen maken
dusdanig zijn dan de arbeidsvoorwaarden ook betaald kunnen worden. Zoals aangegeven
heb ik via aanpassing van de macro-budgettaire kaders aan de ova de mogelijkheid geboden
aan partijen om hierover ook goede afspraken te maken. Ik ben echter geen partij in
de onderhandelingen over tarieven tussen zorgverzekeraars en (collectieven van) apotheken
en wil niet treden in de privaatrechtelijke onderhandelingen. Zie verder het antwoord
op vraag 2 en 3.
Vraag 2 en 3
Kunt u aangeven hoeveel individuele zorgverzekeraars afwijken van de door de overheid
vastgestelde overheidsbijdrage in de loonkosten?
Kunt u aangeven in hoeverre op de lonen bespaard wordt in verhouding tot andere kostenposten,
om de premie zo goedkoop mogelijk te houden?
Antwoord 2 en 3
In ons stelsel is het aan zorgverzekeraars en (collectieven van) apotheken om tot
afspraken te komen over tarieven en de zorg die daarvoor geleverd wordt. Op de hoogte
en ontwikkeling van deze tarieven zijn veel meer factoren van invloed dan de vergoeding
voor de loonkostenontwikkeling. Het is daarom niet mogelijk om aan te geven of en
zo ja hoeveel individuele zorgverzekeraars in de overeengekomen
tarieven afwijken van de door de overheid vastgestelde overheidsbijdrage in de loonkosten,
dan wel in hoeverre op lonen bespaard wordt in verhouding tot andere kostenposten.
Vraag 4
Wat vindt u van de opmerking van VGZ dat apothekers erin hebben gefaald volumegroei
en behandelduur in de hand te houden?
Antwoord 4
Ik vind dat zorgprofessionals gepaste (farmaceutische) zorg moeten leveren. Niet alleen
de apotheker heeft hier een rol in. Ook de (huis)arts is als behandelaar en voorschrijver
medeverantwoordelijk voor gepaste inzet en gebruik van geneesmiddelen, en voor het
monitoren van de behandeling. Het is aan de zorgverzekeraar om hierop toe te zien.
Vraag 5
Klopt de claim van VGZ dat apothekers massaal zijn geswitcht naar middelen die wel
worden vergoed nadat zware paracetamol, vitamines en mineralen uit het basispakket
zijn gehaald? Kunt u dit toelichten? Deelt u de mening dat het dus verstandig zou
zijn deze middelen weer op te nemen in het basispakket?
Antwoord 5
Uit de declaratiecijfers van zorgverzekeraars die onlangs naar buiten zijn gebracht
blijkt dat veel patiënten sinds eind 2018 week- of maanddoseringen van vitamine D
zijn gaan gebruiken, in plaats van de dagdosering vitamine D die sinds januari 2019
uit het basispakket is gehaald. Voor deze variant van vitamine D is altijd een recept
van een arts nodig. Apothekers zijn niet bevoegd om zonder overleg en goedkeuring
van een (huis)arts een ander geneesmiddel af te leveren dan het recept vermeldt. Een
apotheker mag dus niet zomaar «switchen» van een lage dosering vitamine D naar een
hoge dosering. De verantwoordelijkheid voor het schrijven van een recept voor een
geneesmiddel ligt bij een (huis)arts, de verantwoordelijkheid voor het afleveren van
het geneesmiddel dat het recept vermeldt (na de nodige controles) ligt bij de apotheker.
Ik ontvang signalen dat partijen in de keten bij de in de vraag genoemde middelen
ongepast voorschrijfgedrag door voorschrijvers stimuleren dan wel toepassen. Ik neem
deze signalen serieus en ga onderzoeken in hoeverre er sprake is van ongepast voorschrijfgedrag.
Zoals ik eerder ook heb aangekondigd naar aanleiding van de substitutie van vitamine
D zal ik samen met de zorgverzekeraars gesprekken met de betrokken partijen organiseren.
Vraag 6 en 7
Kunt u aangeven hoe de lonen, respectievelijk het volume zich hebben ontwikkeld sinds
het invoeren van vrije tariefvorming, in vergelijking met de tot 2012 geldende maximumtarieven?
Deelt u de mening dat er in feite sprake is van tariefsverlaging? Waarom wel? Waarom
niet?
Antwoord 6 en 7
De structurele loonontwikkeling onder de cao-apotheken is met ingang van de op 1 april
2012 aanvangende cao 2012–2013 tot en met de cao 2017–2019 die tot 1 mei 2019 liep
ruim 5,9% geweest. Ik kan niet beoordelen of er sprake is van tariefsverlaging. Zoals
aangegeven in antwoord op vraag 2 en 3 zijn er meerdere ontwikkelingen die een rol
spelen bij de totstandkoming van de tarieven. Een betekenisvolle vergelijking tussen
lonen en volumeontwikkeling kan ik dan ook niet geven. Om een voorbeeld te geven:
als apothekers meer geneesmiddelen leveren betekent dat dat men meer werk heeft gehad,
maar ook dat dit tot meer omzet heeft geleid, aangezien apotheken per aflevering betaald
krijgen. Een ander voorbeeld is de ontwikkeling dat er de afgelopen jaren werkzaamheden
uit de apotheken naar het terrein van de groothandel zijn verplaatst, zoals het voorbereiden
van herhaalmedicatie. Dergelijke werkzaamheden kunnen daar efficiënter uitgevoerd
worden.
Het is aan de zorgverzekeraars en zorgaanbieders om in te schatten welke invloed de
verschillende ontwikkelingen op de kosten hebben, en dan samen tot een contract te
komen met tarieven waarmee beide partijen uit de voeten kunnen.
Vraag 8
Zou het niet veel beter zijn om een abonnementstarief voor apothekers in te voeren
die vergelijkbaar is met het abonnementstarief voor huisartsen, zodat er zekerheid
ontstaat voor apotheker en personeel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Op dit moment zie ik geen aanleiding om de bekostiging van de openbare farmacie aan
te passen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.