Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hermans en De Lange over zorgfraude als verdienmodel voor criminelen
Vragen van de leden Hermans en De Lange (beiden VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over zorgfraude als verdienmodel voor criminelen (ingezonden 21 maart 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 3 april
2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Misdaad ontdekt nieuw verdienmodel: zorgfraude
(en het uitbuiten van bewoners van zorgboerderijen)»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het beeld van de misstanden dat in het artikel wordt geschetst?
Antwoord 2
Er zijn personen die willens en wetens misbruik maken van zorggelden en frauderen.
Dit dupeert patiënten, verzekerden en de belastingbetaler en zet de solidariteit en
betaalbaarheid van het stelsel onder druk. Geld voor de zorg moet besteed worden aan
zorg en aan niets anders. Daarom heb ik ervoor gekozen om in de agenda PGB en in het
programmaplan rechtmatige zorg een aparte actielijn voor het bestrijden van PGB-fraude
op te nemen. PGB-fraude wordt aangepakt langs meerdere sporen, zoals:
1. Gezien de toename van fraudesignalen en de toename in complexiteit van de fraudezaken
wordt de opsporingscapaciteit bij de directie Opsporing van de ISZW met 20 FTE uitgebreid.
Dit geeft de Inspectie SZW meer capaciteit om zaken die zich daarvoor lenen strafrechtelijk
af te doen onder het gezag van het Functioneel Parket van het OM
2. Invoeren van portaal PGB 2.0: in het systeem wordt een aantal rechtmatigheidscontroles
geautomatiseerd.
3. Versterken van controle en handhaving door gemeenten.
Vraag 3
Deelt u de mening dat misbruik van zorggelden een klap in het gezicht is voor alle
mensen die dagelijks worden geholpen met een persoonsgebonden budget (PGB)?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Hoe is het mogelijk dat dat kwetsbare mensen geronseld worden bij drugshulpverlening
en methadonverstrekking en hoe gaat u dit voorkomen?
Antwoord 4
Voorop staat dat de mensen de zorg en ondersteuning krijgen die nodig is. Zorggeld
is bedoeld voor zorg. Het is schokkend om te moeten lezen dat geld dat bedoeld is
voor zorg aan kwetsbare mensen wordt besteed aan andere zaken. Ondanks het feit dat
er de afgelopen jaren tal van maatregelen zijn ingezet, zoals de introductie van bewust
keuze gesprekken, huisbezoeken, keukentafelgesprekken, ondersteuning van de budgethouder
in de vorm van het trekkingsrecht en het versterken van de opsporingsfunctie, zien
we nog steeds dat er nieuwe budgethouders komen voor wie het PGB niet geschikt is.
Daarom zetten we in op het nog beter toerusten van de verstrekker zodat deze tot een
onderbouwd oordeel kan komen of iemand PGB-vaardig is. In de agenda PGB is om die
reden een actielijn PGB-vaardigheid en verantwoordelijkheid opgenomen. Ik ben voor
verstrekkers een domeinoverstijgend uniform kader voor PGB-vaardigheid aan het ontwikkelen.
In dat kader zijn tien taken, kennis en vaardigheden opgenomen die voor PGB-vaardigheid
staan. Ter illustratie licht ik er drie taken uit:
1. de budgethouder of vertegenwoordiger is in staat is om onafhankelijk en zelfstandig
keuzes te maken en zorgverleners te kiezen,
2. hij is in staat om afspraken te maken en daarover verantwoording af te leggen aan
verstrekkers, en
3. hij is in staat om zorgverleners aan te sturen en aan te spreken op diens functioneren.
Indien een budgethouder of zijn vertegenwoordiger niet in staat wordt geacht om een
PGB te beheren moet met hem een gesprek worden gevoerd of zorg in natura niet een
betere en adequatere oplossing is.
Vraag 5
Hoe gaat u voorkomen dat als voorwaarde voor de verlening van zorg cliënten hun DigID
moeten inleveren en op welke wijze gaat u hierop toezien?
Antwoord 5
Het gebruik van DigID (gebruikersnaam en wachtwoord) is strikt persoonlijk. Het afgeven
van een DigID voor het verkrijgen van dienstverlening is in strijd met het persoonlijke
karakter van DigID. Het afgeven van een DigID (gebruikersnaam en wachtwoord) door
een PGB-budgethouder aan een zorgverlener kan niet worden voorkomen. Door een verstrekker
kan wel (bij aanvang en in periodieke controles) worden getoetst of een PGB-budgethouder
digitaal vaardig is. Is een PGB-budgethouder in staat om te werken met het digitaal
portaal en zo niet, is zijn vertegenwoordiger daartoe in staat? Blijkt uit het onderzoek
dat noch de PGB-budgethouder noch zijn vertegenwoordiger weet hoe het PGB-portaal
werkt, dan moet dit aanleiding voor een verstrekker zijn om nader onderzoek te verrichten
en te achterhalen wie dan wel de facturen heeft ingediend. In het pgb2.0 zal het IP-adres
van degene die inlogt bij declaraties worden vastgelegd. Indien een budgethouder regelmatig
vanaf totaal verschillende IP-adressen inlogt, kan dat voor een verstrekker aanleiding
zijn om nader onderzoek te verrichten.
Vraag 6
Welke rol ziet u voor de gemeentes bij het voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt
van mensen met een PGB?
Antwoord 6
Als cliënten in aanmerking komen voor maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp
hebben zij zelf de keuze om deze te ontvangen in natura of zelf in te kopen met een
persoonsgebonden budget (PGB). Wanneer een cliënt kiest voor een PGB hebben gemeenten,
op grond van de Wmo 2015 en de Jeugdwet, een aantal limitatieve weigeringsgronden
(bijvoorbeeld in staat tot regie/beheer of de waarborg van kwaliteit van veiligheid
van de geleverde ondersteuning en hulp) op basis waarvan getoetst wordt of een cliënt
hiertoe in staat is. Wanneer dit niet het geval is hebben gemeenten de bevoegdheid
om een PGB te weigeren en wordt de ondersteuning of hulp in natura geleverd. Over
het verbeteren van dit proces ben ik continue in gesprek met VNG en Per Saldo. Daarnaast
stimuleer ik de verbetering hiervan door bijvoorbeeld het ontwikkelen van een kader
op grond waarvan de taken, kennis en vaardigheden van een budgethouder worden getoetst.
Om misbruik en oneigenlijk gebruik te detecteren wordt er door de SVB een PGB-risicoscan
ontwikkeld. De PGB-risicoscan bestaat uit een set met indicatoren van mogelijk misbruik
of oneigenlijk gebruik. De indicatoren van de PGB-risicoscan van de SVB geven gemeenten
inzicht in risicovolle situaties die aanleiding kunnen zijn voor nader onderzoek.
Vraag 7
Wat is ervoor nodig om te zorgen dat signalen over misstanden die binnenkomen bij
politie, gemeente en het Openbaar Ministerie vaker en sneller leiden tot onderzoek
en vervolging?
Antwoord 7
De zorg is verdeeld in verschillende domeinen, en op ieder domein is een andere instantie
belast met handhaving van de toepasselijke regelgeving. Onder handhaving valt zowel
het toezicht en het bestuursrechtelijk sanctioneren als de strafrechtelijke opsporing
en vervolging. Op het terrein van het PGB hebben de gemeenten een rol, maar ook voor
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ),
zorgverzekeraars, zorgkantoren en de Inspectie SZW kan een taak weggelegd zijn. Omdat
fraude in de zorg zich niet binnen de afgebakende zorgdomeinen afspeelt, is het essentieel
dat de verschillende instanties samenwerken. In deze tijd van digitalisering en informatisering
kan dat alleen met behulp van een zorgvuldige informatie-uitwisseling tussen de betrokken
partijen. Om fraudeurs zo snel en zo stevig mogelijk aan te pakken moeten de krachten
nog beter gebundeld kunnen worden. Informatie in concrete casussen moet gedeeld kunnen
worden zodat een concreet geval van fraude eerder gesignaleerd kan worden en vaker
en sneller onderzocht en vervolgd kan worden. Daarom heb ik het wetsvoorstel bevorderen
samenwerking en rechtmatige zorg opgesteld. Met dit wetsvoorstel krijgen verschillende
partijen, waaronder toezichthouders, opsporingsdiensten en zorgverzekeraars, de mogelijkheid
om een signaal over fraude in de zorg in te brengen bij een nieuwe rechtspersoon met
een wettelijke taak. Dit signaal wordt door deze rechtspersoon aangevuld met gegevens
van andere partijen, waardoor een sterker signaal ontstaat. De rechtspersoon geeft
dit versterkte signaal vervolgens door aan de partij die met dit signaal verder kan.
Daarnaast wordt in dit wetsvoorstel geregeld dat zorgverzekeraars, zorgkantoren en
gemeenten gegevens over een rechtspersoon of natuurlijke persoon in een Waarschuwingsregister
kunnen registreren zodat voorkomen wordt dat fraudeurs zich van de ene gemeente naar
de andere verplaatsen of van het ene naar het andere zorgdomein verplaatsen.
Vraag 8
Ziet u belemmeringen voor bijvoorbeeld het Informatie Knooppunt Zorgfraude, Inspectie
SZW, Regionaal Inlichtingen- en Informatiecentrum of gemeentes? Zo ja, bent u voornemens
met voorstellen te komen om deze weg te nemen?
Antwoord 8
Op dit moment is het uitwisselen van informatie tussen handhaving, opsporing en toezichtspartijen
voor de opsporing van fraude tijdrovend en vindt het ook niet altijd plaats, puur
omdat men niet altijd weet bij wie welke informatie beschikbaar is. Om hieraan tegemoet
te komen wil ik het Informatie Knooppunt Zorgfraude omvormen tot een rechtspersoon
met een wettelijke taak. Hiervoor heb ik het wetsvoorstel bevorderen samenwerking
en rechtmatige zorg opgesteld, waarin de taken van het Informatie Knooppunt Zorgfraude
wettelijk worden vastgelegd. Dit wetsvoorstel voorziet in een wettelijke grondslag
voor het uitwisselen van gegevens tussen toezichthouders en opsporingsdiensten, waar
onder gemeenten en de Inspectie SZW. Daardoor kan fraude in het zorgdomein sneller
en effectiever aangepakt worden. In de Eerste Voortgangsrapportage Rechtmatige Zorg
heb ik aangegeven er naar te streven het wetsvoorstel voor de zomer van 2019 naar
de Tweede Kamer te versturen. De reacties naar aanleiding van de internetconsultatie
onderstrepen dat gegevensuitwisseling een gevoelig onderwerp is waarmee zorgvuldig
omgegaan moet worden. Omdat wij deze reacties serieus nemen en dit wetsvoorstel zorgvuldig
willen voorbereiden, is verzending voor de zomer van 2019 niet haalbaar. Het streven
is nu om het wetsvoorstel begin 2020 aan de kamer te verzenden.
Vraag 9
Wat gaat u er concreet aan doen om onder andere gemeentes te versterken in het tegengaan
van deze misstanden?
Antwoord 9
Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de rechtmatige uitvoering
van de Wmo 2015 en Jeugdwet. Daardoor krijgen zij te maken met vraagstukken rondom
het voorkomen en bestrijden van fouten en fraude. Deze vragen spelen zowel op het
niveau van de cliënt als van de zorgaanbieder. Om gemeenten hierbij te ondersteunen
voert de VNG sinds september 2015 – op verzoek van – en met subsidie vanuit mijn ministerie
een ondersteuningsprogramma ten behoeve van gemeenten uit. De doelstelling van dit
programma is: Het faciliteren van kennisopbouw door gemeenten vanuit de VNG op het gebied van fraudepreventie,
controle en handhaving bij de uitvoering van de Jeugdwet en de Wmo 2015. Een concreet onderdeel van het programma is het aansluiten van gemeenten op het
Informatieknooppunt Zorgfraude (IKZ). Onlangs is de 125e gemeente op het IKZ aangesloten. Ook is in de agenda PGB de actielijn opgenomen dat
gemeenten bij PGB gefinancierde collectieve woonvormen meer handvatten krijgen om
de kwaliteit en rechtmatigheid bij PGB-aanbieders te onderzoeken op het moment dat
ze al zorg/ondersteuning leveren. Over de voortgang van deze en andere actielijnen
zal uw Kamer na de zomer worden geïnformeerd.
Vraag 10
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg PGB op 4 april
2019?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.