Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 613 IV Wijziging van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Miljoenennota)
Nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 27 september 2024
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 23 september 2024 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 27 september 2024 zijn ze door de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Zeedijk
De griffier van de commissie, Meijers
Vragen en antwoorden
1
Vraag:
Waarom is er niets opgenomen over de haven van Saba in deze begrotingswijziging? Kunnen
de schriftelijke vragen over de haven van Saba tegelijkertijd met de beantwoording
van deze feitelijke vragen worden gegeven?
Antwoord:
Het kabinet heeft besloten om middels de begroting voor 2025 € 30 mln. ter beschikking
te stellen voor de nieuwe haven van Saba. In de begroting voor 2026 wordt € 10 mln.
hiervoor beschikbaar gesteld. Dit komt boven op de 34 mln. die via incidentele uitkeringen
eerder vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn verstrekt en de
12,5 mln. die hier vanuit een eerdere tranche Regiodeals voor is vrijgemaakt. Daarmee
is opname in de suppletoire begroting van 2024 niet nodig. Uw Kamer zal het antwoord
op de eerder gestelde schriftelijke vragen zo snel mogelijk ontvangen.
2
Vraag:
Welke gevolgen heeft het uitstellen van herstelwerkzaamheden aan de klif op Sint Eustatius
voor de totale kosten van het project (bijvoorbeeld in verband met stijgende kosten
in de jaren)?
Antwoord:
De exacte financiële gevolgen zullen pas duidelijk worden bij aanvang van het tweede
deel van het klifproject. Op dat moment zijn de actuele marktprijzen en projectomstandigheden
bekend.
3
Vraag:
Welke kosten zijn verbonden aan de nieuwe aanbesteding van het tweede deel van het
project?
Antwoord:
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag twee zijn de kosten rond het tweede deel
van het klifproject nog niet bekend.
4
Vraag:
Waarom is er geen hogere prioriteit gegeven aan het herstel van de klif in verband
met de 250-jarige viering van «The First Salute» op 16 november 2026, aangenomen dat
Fort Oranje daarbij een belangrijke rol speelt? Wat is er nodig om het herstel van
de klif alsnog vóór deze datum uit te voeren?
Antwoord:
De noodmaatregelen aan de klif strekken zich uit over een afstand van ongeveer 1,5
km. Een belangrijk deel van de werkzaamheden is inmiddels afgerond, waaronder het
deel van de klif bij Fort Oranje.
5
Vraag:
Is dit bedrag van 66 miljoen euro over de drie verschillende projecten geoormerkt?
Zo ja, wat is de verdeling?
Antwoord:
Dit betreft een voorgenomen investering door Sint Maarten van € 21,5 mln. voor het
detentiewezen, € 37,5 mln. voor de verbetering van de energievoorziening en € 7 mln.
voor de versterking van de geestelijke gezondheidszorg op het eiland.
Mocht Nederland, op basis van de in de Rijkswet financieel toezicht opgenomen zogenaamde
lopende inschrijving, een annuïtaire lening ter grootte van € 66 mln. (ANG 132 miljoen)
aan Sint Maarten verstrekken, dan wordt deze gebruikt ter cofinanciering van het nieuwe
gevangeniswezen in samenwerking met de UN Office for Project Services, en nieuwe geestelijke
gezondheidszorgfaciliteiten op Sint Maarten, in samenwerking met de Wereldbank. Sint
Maarten draagt zelf dus ook bij aan deze voorgenomen investeringen. Ten slotte wil
Sint Maarten nieuwe generatoren aanschaffen wegens de huidige crisis bij de (enige)
energieleverancier GEBE.
De lopende inschrijving is expliciet bedoeld voor investeringen. Het uiteindelijk
verstrekken van de lening is afhankelijk van het advies van het College financieel
toezicht en akkoord van de ministerraad, cf. het beleidskader risicoregelingen.
6
Vraag:
Waarom worden er verschillende soorten leningen verstrekt aan één land, zoals een
aflossingsvrije lening tegen 3,1% rente voor de herfinanciering van Covidleningen,
en nu een annuïteitenlening met een looptijd van 25 jaar tegen een niet vermeld rentepercentage?
Antwoord:
De covidlening is aflossingsvrij vormgegeven omdat de door Sint Maarten gedane doorrekening
aantoonde dat Sint Maarten een annuïtaire leenvorm bij de covidlening niet kan dragen.
Ook zouden verdere investeringen niet mogelijk zijn. Deze leenvorm geeft Sint Maarten
ook meer tijd voor herstel van de covidpandemie en de orkaan Irma. Door de verschillende
leningdelen ontstaat meer spreiding in de aflossingsverplichtingen. Sint Maarten heeft
ten slotte de mogelijkheid om extra af te lossen op de covidlening.
Na overleg met Sint Maarten is besloten om de voorgenomen lening via de lopende inschrijving
ter hoogte van € 66 mln. (zie antwoord bij vraag 5) een annuïtair karakter te geven.
Dit draagt bij aan afbouw van de schuldquote. De lening heeft tevens een veel kleinere
omvang dan de covidlening en betreft de financiering van investeringen waarop het
land kan afschrijven.
7
Vraag:
Wat is het rentepercentage van deze annuïteitenlening?
Antwoord:
Bij het afsluiten van een annuïteitenlening via de lopende inschrijving wordt de lening
verstrekt tegen het actuele rendement op Nederlandse staatsleningen met overeenkomstige
looptijd, zoals vastgelegd in artikel 16, lid 7 van de Rft. Het rentepercentage wordt
vastgesteld op het moment dat de lening definitief wordt aangevraagd.
8
Vraag:
Wat is er in de financiële situatie van Sint Maarten veranderd waardoor men nu van
oordeel is dat Sint Maarten de last van een annuïteitenlening wel kan dragen, ten
opzichte van de Kamerbrief van 25 augustus 2023 waarin uw voorganger schreef «Voor
Sint Maarten is de doorrekening van de herfinanciering wel afgerond en daaruit blijkt
dat de overheidsfinanciën de komende jaren nog erg kwetsbaar zijn en de volledige
last van een annuïtaire lening niet kunnen dragen» (Kamerstuk 36 200-IV, nr. 93)?
Antwoord:
De financiële situatie van Sint Maarten is niet significant veranderd. Wel verwacht
het IMF dat het economisch herstel van Sint Maarten nog iets steviger is dan eerder
werd verwacht. Dit heeft ook een positief effect op de draagkracht van de overheidsfinanciën.
Dit keer is gekozen voor een annuïteitenening, omdat deze lening een andere grondslag
kent en een ander doel dient, namelijk de financiering van investeringen. Tevens is
deze lening een stuk kleiner dan de covidlening. Zie ook het antwoord op vraag 6.
9
Vraag:
Als de financiële situatie van Sint Maarten zo is verbeterd dat het land de last van
deze annuïteitenlening wel kan dragen, kan de onzekere «aflossingsvrije» Covidlening
dan ook worden omgezet in een «zekere» annuïteitenlening?
Antwoord:
De financiële situatie van Sint Maarten is niet significant veranderd. Zie ook het
antwoord op vraag 8. De leenovereenkomst kan na ondertekening niet eenzijdig worden
omgezet, maar kan alleen in onderling overleg worden gewijzigd. Op dit moment ligt
er geen verzoek of voorstel voor een dergelijke omzetting, maar ik blijf regelmatig
in overleg met Sint Maarten over hun schuldpositie en financiële verplichtingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.A. Zeedijk, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.