Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) (Kamerstuk 29477-749)
29 477 Geneesmiddelenbeleid
Nr. 761 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 9 juni 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
de brief van 19 april 2022 over de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem
(GVS) (Kamerstuk 29 477, nr. 749).
De vragen en opmerkingen zijn op 25 mei 2022 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 8 juni 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
8
Vragen en opmerkingen van het lid van de fractie-Den Haan
10
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
11
II.
Reactie van de Minister
12
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD hebben kennisgenomen van de brief over de Modernisering van het
geneesmiddelenvergoedingssysteem. De leden van de VVD danken de Minister voor de stand
van zaken met betrekking tot het geneesmiddelenvergoedingssysteem en het schetsen
van de impact die dit kan hebben voor patiënten. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
Het GVS deelt vergelijkbare geneesmiddelen in groepen (of clusters) in, en geeft daarmee
aan welke middelen op populatieniveau onderling vervangbaar zijn. Kan de Minister
aangeven wat de gevolgen van de GVS-herziening zijn voor patiënten die meerdere geneesmiddelen
in een cluster gebruiken?
Het GVS is zo opgezet dat het patiënten en zorgverleners in principe handelingsperspectief
biedt. Zij kunnen ervoor kiezen bij te betalen, of te wisselen naar een geneesmiddel
zonder bijbetaling. Hoe worden bijvoorbeeld patiëntenorganisaties, apothekers en (huis)artsen
betrokken om mee te denken over deze handelingsperspectieven en hoe zij hierin het
beste de patiënt kunnen ondersteunen?
Afgelopen maand bereikten de koepelorganisaties van apothekers, patiënten, voorschrijvers
en zorgverzekeraars een overeenkomst over het verantwoord wisselen van geneesmiddelen.
Aanleiding daarvoor was de zorg over het vele wisselen en de gevolgen ervan voor het
medicijngebruik. Welke gevolgen heeft de GVS-herziening voor de afspraken die zij
hebben gemaakt om het aantal wisselingen juist terug te dringen?
De GVS-herziening kan gevolgen hebben voor de beroepsrichtlijnen op basis waarvan
artsen en apothekers specifieke geneesmiddelen voorschrijven. Op welke manier wordt
er enerzijds zoveel mogelijk rekening gehouden met deze beroepsrichtlijnen en worden
anderzijds beroepsgroepen betrokken om richtlijnen bestendig te maken aan de GVS-herziening?
De Minister wil de herberekening van de vergoedingslimieten gepaard laten gaan met
een aantal verzachtende maatregelen. Over de hoogte van de maximering per 2023, wanneer
de modernisering van het GVS wordt doorgevoerd, wordt de Kamer voor de zomer van 2022
geïnformeerd. Welke uitgangspunten/criteria worden betrokken bij het vaststellen van
de maximering per 2023?
De Minister schrijft ook over een verzachtende maatregel voor de «zogenoemde onderkant
van de geneesmiddelenmarkt». De leden willen graag weten wat de (kwantitatieve) definitie
is van deze onderkant, hoeveel patiënten gebruik maken van middelen uit dit deel van
de markt en wat de mogelijke implicaties zijn die de Minister wil voorkomen.
Het betaalbaar houden van geneesmiddelen vraagt iets van alle partners in de keten.
Welke gesprekken worden er op dit moment met de industrie gevoerd over de betaalbaarheid
van geneesmiddelen en wordt hierin ook op Europees niveau opgetrokken?
Passende zorg, de aanpak om ervoor te zorgen dat iedereen ook in de toekomst goede
zorg kan krijgen, is op de agenda gezet. Kan de Minister aangeven in hoeverre het
GVS in de transitie naar passende zorg past?
Welke gevolgen heeft deze modernisering op de Nederlandse ambitie tot meer strategische
autonomie en leveringszekerheid? En wat doet de Minister om deze ambitie te kunnen
blijven realiseren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 hebben met interesse de brief van de Minister gelezen
met betrekking tot de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
De leden delen de ambitie om te werken naar houdbare, doelmatige en duurzame zorg
en herkennen de noodzaak om het geneesmiddelenvergoedingssysteem te moderniseren.
Deze leden hebben nog enkele vragen ter verheldering.
De leden van de fractie van D66 lezen dat de Minister schrijft dat de vergoedingslimieten
sinds 1998 niet zijn geactualiseerd en het GVS hierdoor onvoldoende haar uitgaven
beheersende functie realiseert. Kan de Minister uitleggen welke effecten dit heeft
met betrekking tot betaalbare farmaceutische zorg?
De leden lezen dat deze herberekening voor het eerst in vijfentwintig jaar plaatsvindt.
Is de Minister voornemens om de actualisatie van de vergoedingslimieten periodiek
te laten plaatsvinden? Zo ja, welke plannen heeft de Minister hiervoor? Zo nee, waarom
niet?
De leden van de fractie van D66 constateren dat het geneesmiddelentekort in Nederland
een zorg is voor velen en daarmee op de eerste plaats voor patiënten. Kan de Minister
toelichten hoe de modernisering van het GVS bijdraagt aan het oplossen of ten minste
niet verergeren van het geneesmiddelentekort? Kan de Minister uitleggen welke stappen
hij onderneemt om beschikbaarheidsproblemen als gevolg van de herberekening te voorkomen?
De leden lezen dat de Minister plannen heeft om verzachtende maatregelen door te voeren.
Kan de Minister aangeven welke plannen dit zijn en welke impact deze verzachtende
maatregelen hebben op de leveringszekerheid van geneesmiddelen?
De leden van de fractie van D66 lezen in het verslag van het commissiedebat geneesmiddelenbeleid
dat plaatsvond op 16 juni 20211 dat de Minister aangeeft dat er moet worden ingezet op het vergroten van het draagvlak
bij verschillende veldspelers ten goede van de implementatie van de modernisering
van het GVS. Kan de Minister aangeven welke stappen er zijn gezet om het draagvlak
in het veld te vergroten? Kan de Minister toelichten wat de huidige stand van zaken
is met betrekking tot draagvlak en implementatie van de modernisering van het GVS?
En kan de Minister aangeven hoe de expertise uit het veld is betrokken bij de totstandkoming
en wordt betrokken bij de implementatie van de modernisering van het GVS?
De leden van de fractie van D66 lezen dat de Minister een beroep doet op patiënten,
zorgverleners en apothekers om doelmatige keuzes te maken. Kan de Minister toelichten
op welke wijze patiënten, zorgverleners en apothekers worden geïnformeerd om een doelmatige
keuze te maken bij implementatie van de modernisering van het GVS? Kan de Minister
in het bijzonder uitleggen welke plannen er zijn om patiënten en zorgverleners te
ondersteunen bij het maken van een beslissing over wisselen van medicatie? En kan
de Minister aangeven of en zo ja hoe het patiëntenperspectief zal worden betrokken
bij de samenstelling van de clusters?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de brief
over de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem. Genoemde leden hebben
nog een aantal vragen over de uitwerking.
De leden van de PVV-fractie verbazen zich over de plotselinge haast die de regering
nu heeft met de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Er wordt
al vele jaren over dit onderwerp gesproken en nu wordt de ingangsdatum opeens 1 januari
2023. Waarom deze haast en zijn alle partijen er wel klaar voor zo vragen de leden
zich af. Daarbij is het verzachtende vangnet voor patiënten die nadeel zullen ondervinden
van de herberekening van het GVS nog niet gereed. Genoemde leden staan op het standpunt
dat dit vangnet eerst vastgesteld moet worden voordat de modernisering van het GVS
ingaat. Graag een reactie.
De leden van de PVV-fractie begrijpen dat de modernisering van het GVS geen rekening
houdt met bestaande behandelrichtlijnen. Het kan dus gebeuren dat artsen geneesmiddelen
voorschrijven volgens de geldende richtlijn waarvoor de patiënt straks een eigen bijdrage
moet gaan betalen. Hoe vaak zal dit optreden, zo vragen de leden zich af. En hoe groot
is de kans dat artsen van de richtlijnen gaan afwijken om zo de bijbetaling voor de
patiënt te omzeilen. Dit zou immers een ongewenst gevolg kunnen zijn van de modernisering
van het GVS. Graag een reactie.
De leden van de PVV-fractie vragen zich tot slot af hoe patiënten over de gevolgen
van de modernisering van het GVS op de hoogte worden gebracht. In een uiterst scenario
zouden 6 miljoen patiënten erdoor geraakt kunnen worden. Zijn deze patiënten al in
kaart gebracht en is hierover al overleg gepleegd met patiëntenorganisaties zo willen
de leden weten. Of mogen de apothekers dit probleem straks oplossen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van de brief van de Minister met
betrekking tot de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Deze
leden steunen deze modernisering, maar willen wel waken dat elke patiënt er op moet
kunnen vertrouwen dat hij een adequaat geneesmiddel krijgt zonder exorbitante eigen
bijdragen te moeten betalen. Deze leden hebben daarom enkele vragen bij de voorgenomen
modernisering van het GVS.
De leden van de CDA-fractie vragen in eerste instantie of en zo ja hoe patiëntenorganisaties
betrokken worden bij de samenstelling van de clusters. Komt er bijvoorbeeld een mogelijkheid
voor patiëntenorganisaties om, in samenspraak met behandelaars, een aanvraag voor
«herbeoordeling van een cluster» in te dienen?
De leden van de CDA-fractie vragen daarnaast of de Minister kan aangeven of er aanwijzingen
zijn dat patiënten door de GVS-herziening zouden (moeten) overstappen op geneesmiddelen
die minder effectief zijn, mogelijk onnodige bijwerkingen hebben en/of vaker moeten
worden toegediend. Kan de Minister daarnaast aangeven wat de gevolgen van de GVS-herziening
zijn voor patiënten die meerdere geneesmiddelen in een cluster gebruiken?
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer patiënten meer helderheid krijgen over
de maximering, hoogte en ingangsdatum van de eigen bijdrage GVS? Op basis van welke
criteria en/of afwegingen wordt de maximering van de eigen bijdrage GVS vastgesteld?
Blijft de eigen bijdrage na 2022 ook maximaal 250 euro per jaar? Welke andere mogelijke
verzachtende maatregelen voor patiënten overweegt de Minister?
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer uiterlijk besloten moet worden over de
hoogte van de maximering per 2023, zodat dit nog op tijd doorgevoerd kan worden. Wordt
de Kamer op tijd over de plannen geïnformeerd, zodat de Kamer hier in de praktijk
nog invloed op kan uitoefenen?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven wat er gebeurt als
een geneesmiddel in een cluster dat 100% vergoed is, door omstandigheden niet beschikbaar
zal zijn? Worden patiënten dan gedwongen over te stappen naar een ander geneesmiddel
waar mogelijk een bijbetaling voor gaat gelden?
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre het mogelijk is dat geneesmiddelen
binnen een cluster op papier weliswaar onderling inwisselbaar zijn, maar in de praktijk
niet. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister het risico ziet dat in sommige
gevallen patiënten een stap terug doen in hun regulatie of juist kiezen voor een beter
alternatief buiten het cluster dat mogelijk vele malen duurder is. Voorbeeld hiervan
zou kunnen zijn dat patiënten met diabetes die nu insuline gebruiken, overstappen
op een insulinepomp die tien keer zo duur is. Hoe kijkt de Minister hier tegen aan?
De leden van de CDA-fractie vragen welke gevolgen deze modernisering volgens de Minister
heeft of kan hebben op de Nederlandse ambitie tot meer autonomie en leveringszekerheid.
Welke impact heeft de extra prijsdruk op extramurale geneesmiddelen op het Nederlandse
vestigingsklimaat voor geneesmiddelenbedrijven? Welke gevolgen zijn te voorzien voor
de beschikbaarheid van geneesmiddelen aan de toch al kwetsbare onderkant van de markt?
Wanneer kan de Minister meer helderheid geven over het beschermen van kwetsbare geneesmiddelen
om beschikbaarheidsproblemen te voorkomen?
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Minister het risico op parallelexport naar
landen met een hoger prijsniveau beoordeelt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben met belangstelling de brief
over de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) gelezen. Zij
pleiten al jaren voor een herijking van het GVS en vragen of deze voorgestelde «modernisering»
nu werkelijk de enig juiste mogelijkheid is om wat meer grip op de geneesmiddelenprijzen
te krijgen en de exorbitante prijsstellingen door farmaeutische fabrikanten aan te
pakken.
Deze leden zijn verheugd te lezen dat de regering zich richt op de kwaliteit van de
zorg, de toegankelijkheid, beschikbaarheid en betaalbaarheid voor patiënten en de
macrobetaalbaarheid van de zorg. Zij verbazen zich echter over het feit dat de regering
het geneesmiddelenbeleid nog niet erg voortvarend aanpakt. Eerder wezen zij er al
op dat een gezamenlijk integraal advies over het geneesmiddelenbeleid, van Nza, Zorginstituut
Nederland en ACM wellicht tot krachtiger beleid zou kunnen leiden en meer mogelijkheden
zou openen om farmaceutische fabrikanten af te remmen in hun zucht naar extreme winst
ten koste van de zorg in Nederland. Is er immers niet nu al sprake van verdringing
van medisch specialistische zorg door de toename van de extreem hoge geneesmiddelenprijzen?
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid vragen hoe zeker het is dat de
taakstelling uit het regeerakkoord, van € 140 miljoen, door deze herberekening van
het GVS zal worden behaald en in hoeverre deze te niet gedaan zal worden door hogere
kosten elders binnen de geneesmiddelenuitgaven. Deze leden willen benadrukken dat
zij het niet gewenst achten dat de negatieve gevolgen van de herberekening in de vorm
van bijbetalingen geheel bij patiënten worden neergelegd. Zij menen echter dat dit
ook mede voorkomen kan worden als voorschrijvers doelmatiger gaan voorschrijven en
hun patiënten beter voorlichten over het (ontbreken van) mogelijke verschillen tussen
geneesmiddelen. Bovendien wijzen zij op het feit dat nieuwe gebruikers van een geneesmiddel
wél direct op een zogenaamde vrijloper ingesteld kunnen worden. Bij die groep is er
dan geen sprake van een wisseling van een geneesmiddel. Op termijn zou een doelmatiger
voorschrijfgedrag dus tot lagere kosten kunnen leiden, zonder dat patiënten daar enige
hinder van ondervinden. In hoeverre wordt daar nu rekening mee gehouden en in hoeverre
worden medisch specialisten hier al op gewezen?
Kan uitgebreid ingegaan worden op het onderscheid tussen de (gedrags)effecten voor switchers en voor nieuwe gebruikers. Kan een inschatting gemaakt worden
van de besparing die door beide effecten kan worden bereikt en de gevolgen voor de
gebruikers. Klopt het dat voor de nieuwe gebruikers geldt dat er geen eigen bijdrage
is én geen negatieve gevolgen van switchen naar een ander middel en dat het uiteindelijke
effect van GVS herberekening daarom pas na jaren duidelijk kan worden en naar alle
waarschijnlijkheid dan hoger zal liggen? Welke mogelijkheden zouden er zijn om een
tijdelijke oplossing te bieden aan chronisch zieken die werkelijk moeten switchen
naar een middel met bijbetaling?
Spookclusters en combinatiepreparaten
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid vragen of er enig zicht is op
de financiële gevolgen voor patiënten van het opruimen van spookclusters en het opnieuw
indelen van geneesmiddelen uit spookclusters en van combinatiepeparaten. Voor hoeveel
patiënten gaat gelden dat zij niet langer een bijbetaling hebben en voor hoeveel geldt
dat juist wel een bijbtaling ontstaat, wanneer zij niet switchen?
Maximering eigen bijdrage voor geneesmiddelen
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid menen dat wanneer de limiet van
een specialité geneesmiddel wordt verlaagd ten gevolge van herberekening van het GVS
en de bijbetaling voor de verzekerde dus groter wordt, dit een prikkel vormt om waar
mogelijk over te stappen op een generiek geneesmiddel. Zij vragen zich echter af in
hoeverre deze prikkel te niet gedaan wordt door de voorschrijver, al dan niet beinvloed
door de farmaceutische industrie. Deze leden constateren dat de regering stelt dat
patiënten en zorgverleners kunnen kiezen voor een middel zonder bijbetaling. Zij wijzen
er op dat niet de patiënt maar de voorschijver in de meeste gevallen een geneesmiddel
kiest.
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid vragen welke clusters binnen het
GVS eigenlijk tot het ziekenhuisbudget zouden moeten behoren omdat er sprake is van
door medisch specialisten voorgeschreven specialistische middelen? Kan een overzicht
gegeven worden van die clusters waarbij de eigen bijdrage vervalt als ze overgeheveld
zouden worden naar het ziekenhuisbudget? Zou overheveling naar het ziekenhuisbudget
ook een prikkel voor doelmatig voorschrijven door de medisch specialist kunnen betekenen?
In hoeverre worden op dit moment therapeutische richtlijnen gevolgd?
In hoeverre wordt er op dit moment doelmatig voorgeschreven door medisch specialisten
cq huisartsen? Hoe wordt vastgesteld in welke mate er doelmatig wordt voorgeschreven
en hoe kan worden bepaald in welke gevallen doelmatiger voorgeschreven kan worden?
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid wijzen er op dat de voorschrijver
ook nog vaak wordt beïnvloed in de keuze voor een geneesmiddel door de farmaceutische
industrie. Zeker wanneer sprake is van de mogelijkheid van switchen van een merkgeneesmiddel
naar een generiek middel betekent dat volgens deze leden een extra inspanning van
de voorschrijver. Het Transparantieregister zorg laat nog steeds legio voorbeelden
zien van fabrikanten die artsen beïnvloeden via (financiële) gunsten. Hoe gaat de
regering voorschrijvers wijzen op hun verantwoordelijkheid voor een mogelijke bijbetaling
door hun patiënten en wat kan en gaat de regering doen om patiënten er op te wijzen
dat er altijd een vrijloper is en zij altijd het gespotrek met hun arts aan kunnen
gaan over de keuze van een middel? Welke rol kunnen patiëntenverenigingen hierbij
spelen?
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid denken dat veel mensen die chronisch
ziek zijn en (veel) geneesmiddelen gebruiken zich ongerust zullen maken over de komende
herberekening van het GVS. Wanneer krijgen patiënten duidelijkheid over wat deze herberekening
voor hun situatie betekent?
In hoeveel en welke clusters is het waarschijnlijk dat er een situatie ontstaat waarin
geen vrijloper bestaat en er geen middel beschikbaar is zonder bijbetaling?
In hoeverre zijn specifieke cliëntkenmerken bepalend voor de keuze van een geneesmiddel,
voor welke clusters geldt dit? Op welke manier zou een hardheidsclausule voor specifieke
cliëntkenmerken kunnen worden meegenomen in de vergoeding bij herberekening van het
GVS?
Wat is de opbrengst voor verzekerden als de vrijloper, het middel zonder bijbetaling
buiten het eigen risico wordt gehouden en er derhalve een prikkel ontstaat om te switchen
naar een middel zonder bijbetaling? Welk effect zou dit hebben voor zorgmijders, mensen
die geen geneesmiddelen meer ophalen vanwege de eigen bijdrage en het eigen risico?
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid zien de noodzaak van een maximering
van de eigenbetaling GVS. Zij wijzen er echter op dat ook € 250 voor mensen met een
chronische ziekte, die naast geneesmiddelen ook andere zorg gebruiken, nog steeds
erg veel geld is. Zij vinden het dus prioriteit de geneesmiddelenprijzen aan te pakken
bij de fabrikant en vragen welke beleid deze regering daarin voorstaat.Welke concrete
maatregelen zijn mogelijk en welke zullen worden ingezet? En welke mogelijke maatregelen
zijn er voor patiënten die geconfronteerd worden met voor hen te hoge kosten voor
geneesmiddelen?
Tot slot
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid wijzen op het verband tussen het
GVS en de WGP en het preferentiebeleid. Zij zien graag de visie van de regering in
deze. Zou een combinatie van herijking van het GVS, met vangnet, maar in combinatie
met een aanpassing van de WGP volgens het Noorse systeem niet een grotere prijsdaling
tot gevolg hebben en daarmee de taakstelling van het regeerakkoord (gemakkelijker)
te behalen zijn? Klopt het dat een aanscherping van de WGP volgens het Noorse systeem
lagere prijzen betekent, maar dan wel transparant? Welk effect zou een dergelijke
aanpassing van de WGP hebben op de hoogte van de bijbetaling?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorgenomen herberekening van
het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) en hebben hierover nog een aantal kritische
vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie lezen dat de herberekening van het GVS een bezuiniging
van € 140 miljoen moet opleveren. Waar is dat bedrag op gebaseerd?
Welk deel van dit bedrag zal naar verwachting worden verschoven naar de eigen betalingen
van de gebruikers van geneesmiddelen?
De leden van de SP-fractie zijn zeer kritisch op het gebruik van het GVS als middel
om de geneesmiddelenkosten te matigen. Zij zijn namelijk van mening dat eigen betalingen
een onrechtvaardig middel zijn om dit doel te bereiken. Daarom vragen zij waarom de
regering er niet voor kiest om de kosten van geneesmiddelen aan te pakken via een
aanscherping van de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp), in plaats van via het GVS? Waarom
kiest de regering bijvoorbeeld niet voor de invoering van het Noorse model?
Kan de regering punten aanwijzen waarop dit systeem in Noorwegen minder goed werkt
dat dat een herzien GVS zou werken?
In de brief schrijft de Minister terecht dat sommige patiënten vanwege medische redenen
zullen «zijn aangewezen op een middel met bijbetaling». De leden van de SP-fractie
vragen of de regering kan garanderen dat deze mensen in het herziene GVS niet te maken
zullen krijgen met bijbetalingen, aangezien zij vanwege medische redenen geen alternatief
hebben.
De leden van de SP-fractie constateren dat er bij onvermijdbare bijbetalingen een
groter risico bestaat op zorgmijding. Dit is in het bijzonder het geval bij mensen
met lage inkomens. Hoe gaat de regering voorkomen dat de herberekening van het GVS
zorgmijding zal stimuleren?
De leden van de SP-fractie vragen de regering wanneer er meer duidelijkheid komt over
de «verzachtende maatregelen» die in de onderhavige brief worden besproken.
De leden van de SP-fractie vinden het van groot belang dat er meer transparantie komt
in de opbouw van de prijzen die farmaceutische bedrijven vragen voor geneesmiddelen.
Welke stappen zet de regering om dit te bereiken?
De leden van de SP-fractie vragen de regering wat de effecten zijn geweest van de
maximering van de eigen bijdrage. Heeft dit nog effect gehad op de prijzen van geneesmiddelen?
De leden van de SP-fractie lezen dat de regering verwacht dat er na de herberekening
6 miljoen mensen te maken kunnen krijgen met bijbetalingen onder het GVS. Dat betekent
ook dat deze herberekening waarschijnlijk miljoenen medicijnwisselingen teweeg zal
brengen. Hoeveel mensen zullen daardoor naar verwachting te maken krijgen met bijwerkingen?
Hoeveel zouden dit bijvoorbeeld zijn als de volledige groep van 6 miljoen mensen van
medicijn zou wisselen?
Wat zijn daarnaast de gevolgen van deze medicijnwisselingen voor de administratieve
lasten van zorgverleners? Hoeveel tijd zullen betrokken zorgverleners hieraan kwijt
zijn?
De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe de herberekening van het GVS in
verhouding staat tot de Leidraad Verantwoord Wisselen, die recent door veldpartijen
is opgesteld. Die richtlijn heeft immers juist tot doel de hoeveelheid niet-medisch
onderbouwde medicijnwisselingen te beperken. Is het niet tegenstrijdig om daarna deze
maatregel te nemen, waardoor het aantal medicijnwisselingen weer wordt verhoogd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de modernisering geneesmiddelenvergoedingssysteem
(GVS). De voornoemde leden zijn van mening dat de gigantische winsten die gewonnen
worden in de farmaceutische industrie op gespannen voet staan met de investeringen
die gemaakt worden met publiek geld die vaak aan de grondslag liggen van deze geneesmiddelen.
Het valt de voornoemde leden op dat farmaceutische bedrijven dikwijls tot de meest
winstgevende bedrijven van Europa behoren en dat uit de jaarverslagen van verschillende
farmaceuten blijkt dat de Research & Development-afdeling kleiner is in (financiële)
omvang dan de desbetreffende Marketingafdeling. Tevens hekelen de voornoemde leden
het gebrek aan transparantie van farmaceuten in de totstandkoming van de marktprijs.
Dat gezegd hebbende, hebben de voornoemde leden verscheidene zorgen over het voornemen
van de Minister om het geneesmiddelenvergoedingssysteem te «moderniseren». De voornoemde
leden staan positief ten opzichte van maatregelen om de prijs van geneesmiddelen te
drukken, maar desbetreffend voornemen lijkt vooral op het bordje te komen van (chronische)
patiënten. De voornoemde leden merken op dat de Minister wel heel gemakzuchtig veronderstelt
dat vergelijkbare geneesmiddelen ook daadwerkelijk onderling uitwisselbaar zijn op
patiëntenniveau. Dat wil zeggen, niet iedere patiënt kan overstappen op het goedkoopste
middel en daarmee ook de beste behandeling ontvangen. Is de Minister het met de voornoemde
leden hierover eens? Hoe gaat de Minister om met de bijbetaling van patiënten die
om medische redenen op deze werkzame stof zijn aangewezen, en dus niet kunnen wisselen
naar een geneesmiddel zonder bijbetaling? Bent u ervan op de hoogte dat (huis)artsen
stellen dat dit voornemen een extra risico met zich meebrengt voor patiënten? Vervolgens
vragen de voornoemde leden zich af of de Minister zich realiseert dat een slechtere
behandeling op termijn ook een duurdere behandeling kan betekenen in de praktijk?
Vrijwel het gehele maatschappelijk middenveld verwacht dat de geraamde besparing die
de modernisering oplevert vrijwel volledig zal worden opgebracht door patiënten die
meer moeten bijbetalen aan noodzakelijke geneesmiddelen. Kan er een uitgebreid berekening
met de Kamer worden gedeeld hoe de omvang van deze voorgenomen besparing gedetailleerd
tot stand is gekomen (hoe is deze berekend?) en per post worden gesplitst waar deze
veronderstelde besparing vandaan moet komen? Voor de leden van de GroenLinks-fractie
is het onbestaanbaar als de besparing van patiënten moet komen, aangezien juist mensen
met een (chronische) aandoening al meer kosten maken dan mensen zonder aandoening
en ook vaker tot de (aller) laagste inkomens behoren. Dit voornemen kan dan ook het
gevolg hebben dat de sociaaleconomische ongelijkheid tussen vermogende, gezonde, mensen
en niet-vermogende zieke mensen, alleen maar groter wordt. Heeft de Minister überhaupt
in kaart gebracht wat dit betekent voor de koopkracht van patiënten? Zo ja, kunt u
dat met de Kamer delen? Zo nee, waarom heeft u hierin verzaakt? Hoe denkt de Minister
te voorkomen dat deze bezuinigingsmaatregel naast fabrikanten, vooral ook patiënten
en zorgverleners zoals apothekers treft? Voor patiënten is dat financieel en apothekers
krijgen er extra (administratieve) lasten bij vanwege het overzetten van patiënten
naar andere middelen.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Minister stelt «verzachtende maatregelen»
te willen nemen. Wanneer krijgen patiënten meer helderheid over de maximering, hoogte
en ingangsdatum van de eigen bijdrage GVS? Op basis van welke criteria en/of afwegingen
wordt de maximering van de eigen bijdrage GVS vastgesteld? Blijft de eigen bijdrage
na 2022 ook maximaal 250 euro per jaar? Welke andere mogelijke verzachtende maatregelen
voor patiënten overweegt de Minister?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben bovendien bezwaar bij het fundamentele uitgangspunt
dat niet artsen besluiten welke recepten worden voorgeschreven, maar dat het ministerie
dit top-down afdwingt. Tevens hekelen de voornoemde leden de procedure. Uit de stukken
blijkt dat de Minister wil voorkomen dat de Zorgverzekeringswet wordt aangepast en
de indruk wordt gewekt dat de implementatie via een wijziging van de Regeling zal
volstaan. Hierdoor is er geen mogelijkheid van voorhang, is advies van de Raad van
State niet noodzakelijk en hoeft het desbetreffende besluit niet voorgelegd te worden
in de minsterraad. Hoe is de Minister voornemens dit besluit definitief te nemen?
Waarom is het maatschappelijk middenveld zo slecht betrokken geweest bij dit besluit?
En kan de Minister uitvoerig uiteenzetten waarom de ambtsvoorganger de «modernisering»
niet doorvoerde, en deze Minister wel dit voornemen heeft?
Vragen en opmerkingen van het lid van de Den Haan-fractie
Het lid van de fractie Den Haan heeft kennisgenomen van de brief over de modernisering
van het geneesmiddelenvergoedingssysteem. Zij heeft hierover nog een aantal vragen.
Kan de Minister nader onderbouwen hoeveel patiënten negatieve gevolgen ondervinden
van de modernisering van het GVS? Welke gevolgen zijn dat?
Kan de Minister aangeven welke ziektebeelden met name worden geraakt door de aanpassing
van het GVS? Om hoeveel patiënten gaat het per ziektebeeld?
Heeft de Minister inzichtelijk wat de modernisering van het GVS betekent voor de toegankelijkheid
van COVID-middelen?
Kan de Minister onderbouwen hoeveel patiënten te maken krijgen met (onvermijdbare)
bijbetalingen en welke ziektebeelden dit voornamelijk treft?
Wat gaat de Minister doen om de financiële impact voor patiënten te beperken/voorkomen?
Hoe beoordeelt de Minister dat (innovatieve) extramurale geneesmiddelen straks alleen
nog toegankelijk zijn voor patiënten die dat zelf kunnen betalen?
Hoe beoordeelt de Minister het risico op ongewenst wisselen om een bijbetaling te
ontwijken?
Kan de Minister aangeven hoe hij garandeert dat de meest kwetsbare patiënten niet
de dupe worden van het van de markt verdwijnen van specialités?
Voor welke geneesmiddelen zet de Minister de uitzondering voor de onderkant van de
markt in?
Kan de Minister garanderen dat patiënten door de GVS-herziening niet zullen hoeven
over te stappen op geneesmiddelen die minder effectief zijn, mogelijk onnodige bijwerkingen
hebben en/of vaker moeten worden toegediend? Zo, niet, kan de Minister dan aangeven
waarom hij deze garantie niet kan geven?
Kan de Minister aangeven wat de gevolgen van de GVS-herziening zijn voor patiënten
die meerdere geneesmiddelen in een cluster gebruiken?
In hoeverre blijft het mogelijk voor voorschrijvers om voorschrijfrichtlijnen te volgen
en op basis van professionele autonomie medische noodzaak toe te passen?
Komt bijbetaling voor patiënten te vervallen, wanneer er volgens de voorschrijver
sprake is van medische noodzaak?
Gaat de Minister monitoren in hoeverre voorschrijvers zich gedwongen zullen voelen
om af te wijken van behandelrichtlijnen om hiermee te zorgen dat patiënten een bijbetaling
kunnen vermijden door te wisselen naar een ander geneesmiddel?
Welke mitigerende maatregelen zijn er genomen, en zullen er genomen worden, om belastende
gesprekken in de spreekkamer of aan de balie te voorkomen als gevolg van onrust en
onduidelijkheid bij patiënten en zorgverleners?
In hoeverre zullen de administratieve lasten van voorschrijvers, apothekers en zorgverzekeraars
toenemen als gevolg van de voorgenomen modernisering en in welke mate zullen de kosten
hiervan de mogelijke besparing teniet doen?
In hoeverre zijn de noodzakelijke aanpassingen in de ICT-systemen uitgevoerd om de
voorgenomen modernisering te kunnen absorberen?
De Minister geeft aan zich bewust te zijn van de risico’s voor zowel patiënten als
voor de leveringszekerheid. In hoeverre is het wenselijk dat de modernisering nu op
stel en sprong in 2023 wordt doorgevoerd, terwijl de plannen voor verzachtende maatregelen
nog niet eens zijn uitgewerkt?
Hoe gaat de Minister om met de zorgen uit het veld, zoals geuit door bijvoorbeeld
voorschrijvers en apothekers? En hoe zijn veldpartijen betrokken en gehoord?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de fractie BBB heeft met belangstelling kennis genomen van de brief van
de regering over de Modernisering geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)
Het lid van de fractie BBB vindt dat elke patiënt er op moet kunnen vertrouwen dat
hij het best passende medicijn krijgt, zoals besproken en overeengekomen met zijn
behandelaar. Vaak is daarbij een generiek medicijn passend. Maar voor sommige patiënten
is optimale farmaceutische zorg alleen mogelijk met een bepaald merkmedicijn. Het
GVS gaat uit van clusters, met daarin «uitwisselbare» medicijnen. De samenstelling
van deze clusters is cruciaal. Het lid van de fractie BBB hoort dan ook graag hoe
patiëntenorganisaties worden betrokken bij de samenstelling van de clusters.
Wanneer een bepaald medicijn niet wordt toegevoegd aan een cluster dan kan dit grote
gevolgen hebben voor gezondheid en welzijn van patiënten. Het lid van de fractie BBB
wil de Minister dan ook vragen om patiëntenorganisaties de mogelijkheid te geven om,
in samenspraak met behandelaars, een aanvraag voor «herbeoordeling van een cluster»
in te dienen. Kan de Minister hier achter staan en dit mogelijk maken?
De Minister is vanwege de mogelijke gevolgen voor patiënten, voornemens de modernisering
van het GVS gepaard te laten gaan met één of meer verzachtende maatregelen. De Minister
denkt daarbij aan een financieel vangnet voor patiënten (een maximering van de eigen
bijdrage). En hij onderzoekt de noodzaak en mogelijkheid van het beschermen van (potentieel)
kwetsbare geneesmiddelen om beschikbaarheidsproblemen als gevolg van de herberekening
te voorkomen. Het lid van de fractie BBB is blij met deze toezegging maar constateert
wel dat er nog veel onzekerheid is bij patiënten over de uiteindelijke uitvoering.
Daarom vragen we de Minister wanneer patiënten meer helderheid krijgen over de maximering,
hoogte en ingangsdatum van de eigen bijdrage GVS?
En verder vraagt het lid van de fractie BBB de Minister op basis van welke criteria
en/of afwegingen de maximering van de eigen bijdrage GVS wordt vastgesteld? En kan
de Minister aangeven of de eigen bijdrage ook na 2022 nog maximaal 250 euro per jaar
bedraagt?
In bepaalde gevallen kan het voorkomen dat voor geneesmiddel met een specifieke werkzame
stof geen variant zonder bijbetaling beschikbaar is. Het lid van de fractie BBB vraagt
de Minister dan ook hoe wordt omgegaan met de bijbetaling van patiënten die om medische
redenen op deze werkzame stof zijn aangewezen, en dus niet kunnen wisselen naar een
geneesmiddel zonder bijbetaling?
Het lid van de fractie BBB constateert toenemende zorgen over de beschikbaarheid van
kwetsbare geneesmiddelen. Wanneer kan de Minister meer helderheid geven over het beschermen
van kwetsbare geneesmiddelen om beschikbaarheidsproblemen te voorkomen?
Met de beoogde GVS-herziening wordt in vrijwel alle geneesmiddelenclusters (geneesmiddelen
met dezelfde werkzame stof) de vergoedingslimieten verlaagd. Daarmee worden fabrikanten
aangezet om lagere prijzen te hanteren.
Het lid van de fractie BBB vindt dat de gevolgen van de GVS-herziening niet voor rekening
moeten komen van patiënten en zorgverleners. Hoe voorkomt de Minister dat de bezuinigingsmaatregel
naast fabrikanten, ook patiënten en zorgverleners zoals apothekers treft? Zowel met
directe kosten als voor extra (administratieve) lasten?
Tot slot vraagt het lid van de fractie BBB zich af dat mocht de GVS-herziening per
1 januari 2023 worden gerealiseerd: hoe wil de Minister dan op korte termijn de mogelijk
6 miljoen mensen die met bijbetaling te maken kunnen krijgen over deze zeer technische
wijziging informeren?
II. Reactie van de Minister
Antwoorden op de vragen van de leden van de VVD-fractie
Vraag 1
Het GVS deelt vergelijkbare geneesmiddelen in groepen (of clusters) in, en geeft daarmee
aan welke middelen op populatieniveau onderling vervangbaar zijn. Kan de Minister
aangeven wat de gevolgen van de GVS-herziening zijn voor patiënten die meerdere geneesmiddelen
in een cluster gebruiken?
Antwoord 1
Ik heb geen zicht op het medicijngebruik in het GVS op patiëntniveau. Hoewel de geneesmiddelen
in een GVS-cluster onderling vervangbaar zijn, zou het kunnen voorkomen dat een patiënt
meerdere geneesmiddelen uit een GVS-cluster gebruikt. Of de GVS-modernisering in zo’n
geval daadwerkelijk tot bijbetaling voor één of meerdere geneesmiddelen leidt en/of
patiënten als gevolg daarvan wisselen van geneesmiddel(en), hangt af van welk cluster
het is, hoe de nieuwe vergoedingslimieten uitpakken en bovenal van of fabrikanten
hun prijzen verlagen.
Vraag 2
Het GVS is zo opgezet dat het patiënten en zorgverleners in principe handelingsperspectief
biedt. Zij kunnen ervoor kiezen bij te betalen, of te wisselen naar een geneesmiddel
zonder bijbetaling. Hoe worden bijvoorbeeld patiëntenorganisaties, apothekers en (huis)artsen
betrokken om mee te denken over deze handelingsperspectieven en hoe zij hierin het
beste de patiënt kunnen ondersteunen?
Antwoord 2
Ik ben met de koepelorganisaties van de direct betrokken partijen in gesprek over
de voorgenomen modernisering van het GVS. Voor de ondersteuning van patiënten die
te maken krijgen met veranderingen in de vergoeding van hun receptgeneesmiddelen,
is het belangrijk dat de partijen onderling en met VWS samenwerken. Ik ben daarom
voornemens om samen met deze partijen een communicatieplan te ontwikkelen en uit te
voeren. Ik heb de partijen uitgenodigd deel te nemen aan een projectgroep «communicatie
GVS-modernisering». Samen kunnen we er voor zorgen dat een eenduidige boodschap over
de veranderingen patiënten tijdig bereikt en dat apothekers, artsen en zorgverzekeraars
goed voorbereid zijn.
Vraag 3
Afgelopen maand bereikten de koepelorganisaties van apothekers, patiënten, voorschrijvers
en zorgverzekeraars een overeenkomst over het verantwoord wisselen van geneesmiddelen.
Aanleiding daarvoor was de zorg over het vele wisselen en de gevolgen ervan voor het
medicijngebruik. Welke gevolgen heeft de GVS-herziening voor de afspraken die zij
hebben gemaakt om het aantal wisselingen juist terug te dringen?
Antwoord 3
Als fabrikanten in reactie op de herberekende vergoedingslimieten hun prijzen niet
aanpassen, kunnen patiënten met bijbetalingen worden geconfronteerd. Dit kan ertoe
leiden dat patiënten (willen) wisselen van geneesmiddel. Hoewel het gedrag van fabrikanten
lastig te voorspellen is en ik het primair aan hen vind om bijbetalingen en daarmee
wisselingen te voorkomen, acht ik het verstandig om er vanuit te gaan dat sommige
fabrikanten hun prijzen inderdaad niet zullen aanpassen. En dat de GVS-modernisering
daarom eenmalig tot een toename aan wisselingen zal leiden. Dat kan op gespannen voet
staan met het streven uit de Leidraad Verantwoord Wisselen om patiënten maximaal eenmaal
per twee jaar te laten wisselen, bijvoorbeeld als zij in dezelfde periode ook al moeten
wisselen als gevolg van het inkoopbeleid van de groothandel of het preferentiebeleid
van hun zorgverzekeraar. Ik acht wisselen desondanks, binnen bepaalde grenzen, aanvaardbaar
om fabrikanten ertoe aan te zetten hun prijzen te matigen en daarmee bij te dragen
aan de houdbaarheid van de Nederlandse gezondheidszorg.
Vraag 4
De GVS-herziening kan gevolgen hebben voor de beroepsrichtlijnen op basis waarvan
artsen en apothekers specifieke geneesmiddelen voorschrijven. Op welke manier wordt
er enerzijds zoveel mogelijk rekening gehouden met deze beroepsrichtlijnen en worden
anderzijds beroepsgroepen betrokken om richtlijnen bestendig te maken aan de GVS-herziening?
Antwoord 4
Het GVS is geen voorschrijfsysteem, maar maakt voor iedereen duidelijk op welke extramurale
geneesmiddelen aanspraak bestaat vanuit de basisverzekering en wat de vergoeding is.
Het GVS deelt vergelijkbare geneesmiddelen in groepen (of clusters) in, en geeft daarmee
aan welke middelen op populatieniveau onderling vervangbaar zijn. Het Zorginstituut
Nederland (hierna: Zorginstituut) adviseert de Minister over opname en de plaats van
geneesmiddelen in het GVS. Het is vervolgens aan voorschrijvers om voor individuele
patiënten te bepalen, al dan niet daarbij geholpen door richtlijnen van de beroepsgroep,
welk middel het meest geschikt is. Het GVS houdt in zoverre dus geen rekening met
beroepsrichtlijnen. Beroepsverenigingen kunnen hun visie wel inbrengen bij het Zorginstituut
wanneer zij adviseert over de plaatsbepaling van een geneesmiddel binnen het GVS.
De modernisering van het GVS vermindert niet de voorschrijfvrijheid van artsen. Ik
beoog met de modernisering een besparing te realiseren zonder dat het palet aan geneesmiddelen
dat artsen kunnen voorschrijven wordt ingeperkt. Ik betrek de koepels van zowel voorschrijvers
als apothekers bij de implementatie van het GVS.
Vraag 5
De Minister wil de herberekening van de vergoedingslimieten gepaard laten gaan met
een aantal verzachtende maatregelen. Over de hoogte van de maximering per 2023, wanneer
de modernisering van het GVS wordt doorgevoerd, wordt de Kamer voor de zomer van 2022
geïnformeerd. Welke uitgangspunten/criteria worden betrokken bij het vaststellen van
de maximering per 2023?
Antwoord 5
Door de maximering van de eigen bijdrage voor geneesmiddelen van € 250 per patiënt
per jaar voort te zetten, kan voorkomen worden dat patiënten met (excessief) hoge
bijbetalingen worden geconfronteerd. Het gaat hierbij om patiënten die om medische
redenen een bepaald middel moeten gebruiken en waarbij een bijbetaling is ontstaan
omdat fabrikanten hun prijs niet hebben aangepast aan de nieuwe vergoedingslimiet.
Het betreft dus een financieel vangnet voor patiënten.
Ik kies er voor om het maximum op € 250 per patiënt per jaar te houden. Het eventueel
verlagen van het maximum zou de prikkel voor fabrikanten verminderen om geneesmiddelen
met relatief hoge prijzen (en dus relatief hoge bijbetalingen) om hun prijzen goedkoper
te maken. Dit terwijl prijsmatiging van relatief dure geneesmiddelen het primaire
doel van de herberekening is. Het voortzetten van de maximering na 2024 wordt bezien
in relatie tot de herberekening in 2025. Daarbij kan uiteraard ook worden overwogen
om het maximum naar boven of naar beneden bij te stellen. De keuze daarover is afhankelijk
van onder meer de prijsstellingen van fabrikanten en de inzichten die zijn opgedaan
in de effecten van de herberekening en de verachtende maatregelen. Bovendien worden
de effecten voor patiënten in samenhang bezien met enkele maatregelen uit het coalitieakkoord
om de stapeling van zorgkosten te monitoren en tegen te gaan, zoals het bevriezen
van het verplicht eigen risico op € 385 per jaar tot en met 2025.
Vraag 6
De Minister schrijft ook over een verzachtende maatregel voor de «zogenoemde onderkant
van de geneesmiddelenmarkt». De leden willen graag weten wat de (kwantitatieve) definitie
is van deze onderkant, hoeveel patiënten gebruik maken van middelen uit dit deel van
de markt en wat de mogelijke implicaties zijn die de Minister wil voorkomen.
Antwoord 6
De onderkant van de geneesmiddelenmarkt is een term die gebruikt wordt om te verwijzen
naar een mogelijk kwetsbaar deel van de geneesmiddelenmarkt, daar waar het gaat over
risico’s op beschikbaarheidsproblemen. Er is geen vaste (kwantitatieve) definitie
op basis waarvan de onderkant van de markt kan worden bepaald. Aangezien binnen het
GVS onderling vervangbare geneesmiddelen worden ingedeeld in GVS-clusters overweeg
ik om op basis van de jaarlijkse omzet in een cluster, GVS-clusters aan te wijzen
als kwetsbaar en voor die clusters een verzachtende maatregel te nemen. Eenzelfde
insteek is gehanteerd door Berenschot in het in opdracht van VWS uitgevoerde onderzoek
naar de onderkant van de geneesmiddelenmarkt.2 De maatregel die ik overweeg is om deze potentieel kwetsbare clusters van geneesmiddelen
vervolgens te voorzien van een opslag op de vergoedingslimiet. Op dit moment werk
ik verder aan de invulling van deze verzachtende maatregel. Nog vóór de zomer informeer
ik uw Kamer in meer detail over deze maatregel, zoals hoeveel GVS-clusters het betreft
en de hoogte van de opslag. Deze verzachtende maatregel is een voorzorgsmaatregel:
ik wil hiermee het risico op beschikbaarheidsproblemen als direct gevolg van de herberekening
van de vergoedingslimieten van het GVS verkleinen.
Vraag 7
Het betaalbaar houden van geneesmiddelen vraagt iets van alle partners in de keten.
Welke gesprekken worden er op dit moment met de industrie gevoerd over de betaalbaarheid
van geneesmiddelen en wordt hierin ook op Europees niveau opgetrokken?
Antwoord 7
Er vindt regelmatig overleg plaats met de branchevereniging van fabrikanten van spécialités
(merkgeneesmiddelen), de Vereniging voor Innovatieve Geneesmiddelen (VIG). In deze
gesprekken is de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de industrie een belangrijk
terugkerend thema. Daarnaast heb ik mij in mijn kennismakingsgesprek met de VIG uitgesproken
over de grote verantwoordelijkheid die de sector heeft bij het betaalbaar houden van
geneesmiddelen en daarmee bij de houdbaarheid van ons zorgsysteem. Ook vindt regelmatig
overleg plaats met de belangenorganisatie van Biosimilars en generieke geneesmiddelen
fabrikanten (Bogin). Hierin is beschikbaarheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen
een belangrijk thema.
In Europees verband vindt geen structurele dialoog tussen lidstaten en farmaceutische
industrie plaats.
Vraag 8
Passende zorg, de aanpak om ervoor te zorgen dat iedereen ook in de toekomst goede
zorg kan krijgen, is op de agenda gezet. Kan de Minister aangeven in hoeverre het
GVS in de transitie naar passende zorg past?
Antwoord 8
Passende zorg bij geneesmiddelen gaat in het kort over het toevoegen van waarde voor
patiënt en maatschappij bij het voorschrijven, toedienen, gebruiken en vergoeden van
geneesmiddelen. Het GVS past hier dus goed in. Het GVS zorgt er immers voor dat nieuwe
geneesmiddelen eerst worden beoordeeld door het Zorginstituut op hun toegevoegde waarde.
Het Zorginstituut adviseert de Minister vervolgens over opname in het verzekerde pakket
en kan hierbij ook over voorwaarden aan de vergoeding adviseren. Vervolgens stelt
het GVS vergoedingslimieten voor geneesmiddelen die onderling vervangbaar zijn. Hiermee
zorgt het GVS er dus voor dat patiënten vanuit collectieve middelen toegang hebben
tot geneesmiddelen met daadwerkelijk toegevoegde waarde en we als maatschappij niet
meer betalen voor geneesmiddelen die hetzelfde doen. Daar komt bij dat de voorgestelde
modernisering van het GVS bijdraagt aan de houdbaarheid van het Nederlandse zorgstelsel
en het GVS ook in de toekomst als uitgavenbeheersend instrument ingezet kan blijven
worden.
Vraag 9
Welke gevolgen heeft deze modernisering op de Nederlandse ambitie tot meer strategische
autonomie en leveringszekerheid? En wat doet de Minister om deze ambitie te kunnen
blijven realiseren?
Antwoord 9
De Nederlandse ambitie tot meer open strategische autonomie van medische producten
betreft de inzet van het kabinet om in EU-verband onafhankelijker en minder kwetsbaar
te zijn als het gaat om de beschikbaarheid van medische producten. Er bestaat een
risico dat deze beschikbaarheid mogelijk in het geding komt na de modernisering van
het GVS. Daarom overweeg ik om via de maatregel gericht op de onderkant van de markt
te voorkomen dat er beschikbaarheidsproblemen ontstaan als gevolg van de modernisering
van het GVS.
Antwoorden op de vragen van de leden van de D66-fractie
Vraag 1
De leden van de fractie van D66 lezen dat de Minister schrijft dat de vergoedingslimieten
sinds 1998 niet zijn geactualiseerd en het GVS hierdoor onvoldoende haar uitgaven
beheersende functie realiseert. Kan de Minister uitleggen welke effecten dit heeft
met betrekking tot betaalbare farmaceutische zorg?
Antwoord 1
Doordat de vergoedingslimieten sinds 1998 niet zijn geactualiseerd zijn de vergoedingen
voor onderling vervangbare geneesmiddelen uit het GVS hoger dan in een situatie waarbij
de limieten wel geactualiseerd zouden zijn. Door de vergoedingslimieten uit 1998 zijn
dus ook de zorguitgaven hoger dan in een situatie waarbij de limieten wel zijn geactualiseerd.
De herberekening draagt dus bij aan het betaalbaar houden van de zorguitgaven. De
taakstelling bedraagt € 140 miljoen, op een totaal aan uitgaven aan Apotheekzorg van
rond de € 5 miljard per jaar (waarvan grofweg € 3,5 miljard aan geneesmiddelen).
Vraag 2
De leden lezen dat deze herberekening voor het eerst in vijfentwintig jaar plaatsvindt.
Is de Minister voornemens om de actualisatie van de vergoedingslimieten periodiek
te laten plaatsvinden? Zo ja, welke plannen heeft de Minister hiervoor? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2
Zoals ik in mijn brief van 3 juni 20223 heb gezegd, ben ik voornemens om de vergoedingslimieten om de twee jaar te actualiseren.
Een regelmatige actualisering van de vergoedingslimieten zorgt ervoor dat het GVS
als uitgavenbeheersend instrument kan blijven dienen. Bovendien zullen de limieten
dan relatief gering daling (of stijgen) wat implementatie door veldpartijen vergemakkelijkt.
Vraag 3
De leden van de fractie van D66 constateren dat het geneesmiddelentekort in Nederland
een zorg is voor velen en daarmee op de eerste plaats voor patiënten. Kan de Minister
toelichten hoe de modernisering van het GVS bijdraagt aan het oplossen of ten minste
niet verergeren van het geneesmiddelentekort? Kan de Minister uitleggen welke stappen
hij onderneemt om beschikbaarheidsproblemen als gevolg van de herberekening te voorkomen?
Antwoord 3
Ik realiseer me dat een toenemende prijsdruk als gevolg van een herberekening van
de vergoedingslimieten van het GVS het risico met zich mee brengt dat het voor sommige
fabrikanten niet langer rendabel kan zijn om hun producten op de Nederlandse markt
te houden of te brengen. Fabrikanten uiten deze zorgen ook bij mij. Hierdoor kunnen
risico’s op beschikbaarheidsproblemen voor patiënten ontstaan en dat risico wil ik
verkleinen. Zoals ook met uw Kamer gedeeld4 wil ik daarom uit voorzorg – als onderdeel van de modernisering van het GVS – een
verzachtende maatregel treffen gericht op het beschermen van potentieel kwetsbare
geneesmiddelen aan de zogenoemde onderkant van de geneesmiddelenmarkt. Concreet betekent
dit dat ik overweeg om geneesmiddelen in GVS-clusters met een relatief lage jaarlijkse
omzet in Nederland een opslag op de vergoedingslimiet te geven. Het betreft een voorzorgsmaatregel
om het risico op beschikbaarheidsproblemen te verkleinen. Ik hoop daarmee ook een
eventueel positieve bijdrage te leveren aan de leveringszekerheid van geneesmiddelen.
Nog vóór de zomer informeer ik uw Kamer in meer detail over deze verzachtende maatregel.
Vraag 4
De leden lezen dat de Minister plannen heeft om verzachtende maatregelen door te voeren.
Kan de Minister aangeven welke plannen dit zijn en welke impact deze verzachtende
maatregelen hebben op de leveringszekerheid van geneesmiddelen?
Antwoord 4
Ik verwijs de D66 fractie graag naar mijn brief van 3 juni 20225 over de verzachtende maatregelen en mijn overwegingen daarbij.
Vraag 5
De leden van de fractie van D66 lezen in het verslag van het commissiedebat geneesmiddelenbeleid
dat plaatsvond op 16 juni 20216 dat de Minister aangeeft dat er moet worden ingezet op het vergroten van het draagvlak
bij verschillende veldspelers ten goede van de implementatie van de modernisering
van het GVS. Kan de Minister aangeven welke stappen er zijn gezet om het draagvlak
in het veld te vergroten? Kan de Minister toelichten wat de huidige stand van zaken
is met betrekking tot draagvlak en implementatie van de modernisering van het GVS?
En kan de Minister aangeven hoe de expertise uit het veld is betrokken bij de totstandkoming
en wordt betrokken bij de implementatie van de modernisering van het GVS?
Antwoord 5
Er wordt al vele jaren gesproken over de modernisering van het GVS. In januari 2020
heeft de toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport een herberekening met een
medisch inhoudelijk vangnet voor patiënten aangekondigd7. Daar waar prijzen niet zouden worden verlaagd zorgde het vangnet ervoor dat een
eventuele bijbetaling niet werd geïnd bij patiënten die om medische redenen op een
middel met een bijbetaling aangewezen waren. Helaas heeft de implementatie van dit
voornemen vertraging opgelopen als gevolg van de COVID-19-crisis en werd de invoering
met een half jaar uitgesteld. Vanaf de zomer van 2020 zijn intensieve consultatiegesprekken
met alle betrokken partijen hervat. Uw Kamer is vervolgens in mei vorig jaar door
de toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport bericht dat een medisch inhoudelijk
vangnet niet haalbaar is omdat hiervoor onvoldoende draagvlak bestond8. Dit is dus het directe resultaat van de consultatiegesprekken met de betrokken partijen.
Het huidige voorstel bevat, naast de periodieke herberekening, daarom geen medisch
inhoudelijk vangnet, maar een financieel vangnet voor patiënten waarmee de eigen bijdrage
aan geneesmiddelen zijn gemaximeerd. Daarmee zijn de bezwaren tegen het eerdere, medische
inhoudelijke vangnet, vervallen. Ook overweeg ik om een verzachtende maatregel te
nemen voor het risico op beschikbaarheidsproblemen voor de zogenoemde onderkant van
de markt. Partijen zijn tijdens een bijeenkomst op 18 mei jl. verder geïnformeerd
over de plannen en de stand van zaken.
Er bestaat ook tegen de huidige invulling van de modernisering van het GVS weerstand
in het veld. De weerstand is bij een deel van het veld vooral principieel. Zo ervaart
men het als een bezuiniging die ten koste gaat van de kwaliteit en toegankelijkheid
van zorg voor bepaalde patiënten. In gesprek met deze partijen ontken ik niet dat
de GVS-modernisering voor sommige patiënten(groepen), afhankelijk van het gedrag van
fabrikanten, negatief kan uitpakken. Tegelijk wil ik gezegd hebben dat de patiënt
en de zorgverlener ook gebaat zijn bij een toekomstbestendig zorgstelsel waarin een
breed pakket aan goede geneesmiddelen beschikbaar is en blijft. Daarvoor is het nodig
om de uitgaven aan geneesmiddelen zo doelmatig mogelijk te maken. De verouderde vergoedingslimieten
staan hierbij in de weg. Ik merk in mijn gesprekken dat partijen daar ook begrip voor
hebben. Praktische bezwaren, bijvoorbeeld bij dat deel van de industrie dat tot de
zogenoemde onderkant van de markt behoort, probeer ik zoveel mogelijk weg te nemen.
In dit geval doe ik dat door het overwegen van een verzachtende maatregel voor dit
deel van de markt. Uiteraard communiceer ik ook zo snel als mogelijk de nieuwe, herberekende
vergoedingslimieten, zodat alle partijen zich hierop kunnen voorbereiden. Daarnaast
bescherm ik, zoals gezegd, ook patiënten tegen excessief hoge bijbetalingen. Ik organiseer
dit jaar verschillende informatiebijeenkomsten met veldpartijen om hen zo goed mogelijk
te informeren en hen te betrekken bij de implementatie. Ik zie dit als gezamenlijke
taak. Zo heb ik hen verzocht deel te nemen aan een projectgroep «Communicatie GVS-modernisering»,
om een communicatieplan uit te werken waarmee de patiënt zo goed mogelijk geïnformeerd
kan worden.
Vraag 6
De leden van de fractie van D66 lezen dat de Minister een beroep doet op patiënten,
zorgverleners en apothekers om doelmatige keuzes te maken. Kan de Minister toelichten
op welke wijze patiënten, zorgverleners en apothekers worden geïnformeerd om een doelmatige
keuze te maken bij implementatie van de modernisering van het GVS? Kan de Minister
in het bijzonder uitleggen welke plannen er zijn om patiënten en zorgverleners te
ondersteunen bij het maken van een beslissing over wisselen van medicatie?
Antwoord 6
Het maken van een (doelmatige) keuze voor een receptgeneesmiddel vindt plaats tijdens
het gesprek dat zorgverleners met hun patiënten hebben over de meest geschikte behandeling.
Op dit moment werk ik aan een communicatieplan om patiënten, zorgverleners, apothekers
en andere betrokken partijen tijdig te informeren over de modernisering van het GVS.
De boodschap over het maken van een doelmatige keuze en het eventueel wisselen van
medicatie wordt daarin meegenomen. Omdat ik het belangrijk vind dat partijen onderling
en met VWS samenwerken voor een optimale informatievoorziening, ben ik voornemens
om samen met vertegenwoordigers van de koepelorganisaties van deze partijen het communicatieplan
verder te ontwikkelen en uit te voeren. Zij weten immers het beste wat hun achterban
nodig heeft. Ik heb de partijen uitgenodigd deel te nemen aan een projectgroep «Communicatie
GVS-modernisering».
Vraag 7
En kan de Minister aangeven of en zo ja hoe het patiëntenperspectief zal worden betrokken
bij de samenstelling van de clusters?
Antwoord 7
De indeling van de GVS-clusters blijft grotendeels ongewijzigd. Alleen voor de zogenoemde
spookclusters en combinatiepreparaten heb ik advies aan het Zorginstituut gevraagd.
De huidige clusterindeling is in de loop der jaren tot stand gekomen op basis van
inhoudelijke adviezen van het Zorginstituut volgens vaststaande GVS-criteria. Het
Zorginstituut beoordeelt de onderlinge vervangbaarheid van nieuwe GVS-middelen met
bestaande GVS-middelen, en daarmee in welk cluster een geneesmiddel komt. In het beoordelingsproces
krijgen de registratiehouder en andere belanghebbende partijen, waaronder patiëntenorganisaties,
de gelegenheid om inhoudelijk commentaar te leveren op een conceptadvies. Dit gebeurt
ook bij de adviezen van het Zorginstituut over spookclusters en combinatiepreparaten.
Antwoorden op de vragen van de leden van de PVV-fractie
Vraag 1
De leden van de PVV-fractie verbazen zich over de plotselinge haast die de regering
nu heeft met de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Er wordt
al vele jaren over dit onderwerp gesproken en nu wordt de ingangsdatum opeens 1 januari
2023. Waarom deze haast en zijn alle partijen er wel klaar voor zo vragen de leden
zich af. Daarbij is het verzachtende vangnet voor patiënten die nadeel zullen ondervinden
van de herberekening van het GVS nog niet gereed. Genoemde leden staan op het standpunt
dat dit vangnet eerst vastgesteld moet worden voordat de modernisering van het GVS
ingaat. Graag een reactie.
Antwoord 1
Het voornemen om het GVS te moderniseren stamt uit het regeerakkoord «Vertrouwen in
de Toekomst» van het kabinet-Rutte III (2017). De oorspronkelijke ingangsdatum was
toen tweede helft 2021. Toen de toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport uw
Kamer bij brief van 10 mei 2021 informeerde dat een herberekening van de vergoedingslimieten
met een medisch inhoudelijk vangnet voor patiënten niet haalbaar bleek en dat verdere
besluitvorming over het GVS daarmee aan het nieuwe kabinet zou worden gelaten9, gaf zij aan alvast een alternatief in voorbereiding te nemen waarbij de herberekening
gepaard gaat met een financieel vangnet voor patiënten. Partijen hebben zich in zoverre
daarop al jaren kunnen voorbereiden. Wel is het natuurlijk zo dat de concrete gevolgen
van de herberekening grotendeels afhangen van het gedrag van fabrikanten en die laten
zich vooraf niet in de kaarten kijken. Maar dat is ook zo als ik had besloten om de
modernisering met langere voorbereidingstijd in te voeren. Ik wil er voor zorgen tijdig,
en zo snel als mogelijk, de nieuwe vergoedingslimieten kenbaar te maken, zodat alle
partijen zich hierop kunnen voorbereiden.
Wat betreft de verzachtende maatregelen het volgende. Ik heb uw Kamer op 3 juni 2022
geïnformeerd10 dat ik voornemens ben de eigen bijdrage voor geneesmiddelen, het financiële vangnet
voor patiënten, ook in 2023 en 2024 te maximeren op € 250 per patiënt per jaar. In
diezelfde brief heb ik ook aangekondigd te overwegen voor GVS-clusters met een relatief
lage omzet in Nederland een opslag op de vergoedingslimiet toe te willen passen. Ik
geef daarin ook aan uw Kamer nog voor de zomer in meer detail hierover te informeren.
Ik ben het dus met de leden van de PVV eens dat deze vangnetten uitgewerkt moeten
zijn wanneer de GVS-modernisering ingaat en ik zorg daar dan ook voor. Partijen worden
de aankomende maanden in verschillende informatiebijeenkomsten op de hoogte gehouden
van de GVS-modernisering. Bovendien worden partijen ook betrokken bij de communicatie
hierover naar hun achterban en bovenal naar patiënten.
Vraag 2
De leden van de PVV-fractie begrijpen dat de modernisering van het GVS geen rekening
houdt met bestaande behandelrichtlijnen. Het kan dus gebeuren dat artsen geneesmiddelen
voorschrijven volgens de geldende richtlijn waarvoor de patiënt straks een eigen bijdrage
moet gaan betalen. Hoe vaak zal dit optreden, zo vragen de leden zich af. En hoe groot
is de kans dat artsen van de richtlijnen gaan afwijken om zo de bijbetaling voor de
patiënt te omzeilen. Dit zou immers een ongewenst gevolg kunnen zijn van de modernisering
van het GVS. Graag een reactie.
Antwoord 2
Het is in de eerste plaats aan fabrikanten om bijbetalingen voor patiënten te voorkomen.
Als fabrikanten hun prijzen aanpassen aan de nieuwe vergoedingslimieten, hoeven patiënten
niet bij te betalen en dus ook niet te wisselen van geneesmiddel. Van tevoren kan
ik dus niet aangeven hoe vaak een bijbetaling zal optreden. Bijbetalingen zijn afhankelijk
van eventuele prijsaanpassingen van fabrikanten en daarna van wisselgedrag van patiënten.
Het is uiteraard niet de bedoeling dat voorschrijvers in hun voorschrijfgedrag veelvuldig
gaan afwijken van de richtlijnen. Die kans acht ik ook niet groot. Er is vorig jaar
een analyse gedaan voor de clusters waarin de te verwachten impact van de modernisering
het grootst is in het uiterste scenario waarin fabrikanten hun prijzen niet verlagen
en patiënten niet wisselen naar andere geneesmiddelen. Hierbij is onderzocht hoe de
NHG-richtlijnen zich verhouden tot geneesmiddelen met een bijbetaling. Deze analyse
lijkt erop te wijzen dat er van de meeste werkzame stoffen die in de NHG-richtlijnen
als voorkeursbehandeling worden genoemd, ook na de modernisering bijbetalingsvrije
opties zijn.
Vraag 3
De leden van de PVV-fractie vragen zich tot slot af hoe patiënten over de gevolgen
van de modernisering van het GVS op de hoogte worden gebracht. In een uiterst scenario
zouden 6 miljoen patiënten erdoor geraakt kunnen worden. Zijn deze patiënten al in
kaart gebracht en is hierover al overleg gepleegd met patiëntenorganisaties zo willen
de leden weten. Of mogen de apothekers dit probleem straks oplossen?
Antwoord 3
Voor de ondersteuning van patiënten die te maken krijgen met veranderingen in de vergoeding
van hun receptgeneesmiddelen, is het belangrijk dat de partijen onderling en met VWS
samenwerken, zodat de informatievoorziening aan deze patiënten niet beperkt is tot
één partij. Op dit moment werk ik aan een communicatieplan om patiënten, zorgverleners
en apothekers en andere betrokken partijen tijdig te informeren over de inhoud en
mogelijke gevolgen van de GVS-modernisering. Ik ben al met de koepelorganisaties van
de betrokken partijen, waaronder die van voorschrijvers, apothekers en patiëntenorganisaties,
in gesprek en ben voornemens om samen met deze partijen het communicatieplan verder
te ontwikkelen en uit te voeren. Zij weten immers het beste wat hun achterban nodig
heeft. Ik heb de partijen daarom uitgenodigd deel te nemen aan een projectgroep «Communicatie
GVS-modernisering». Samen kunnen we er voor zorgen dat een eenduidige boodschap over
de veranderingen patiënten tijdig bereikt.
Antwoorden op de vragen van de leden van de CDA-fractie
Vraag 1
De leden van de CDA-fractie vragen in eerste instantie of en zo ja hoe patiëntenorganisaties
betrokken worden bij de samenstelling van de clusters. Komt er bijvoorbeeld een mogelijkheid
voor patiëntenorganisaties om, in samenspraak met behandelaars, een aanvraag voor
«herbeoordeling van een cluster» in te dienen?
Antwoord 1
De indeling van de GVS-clusters blijft grotendeels ongewijzigd. Alleen voor het herplaatsen
van middelen in zogenoemde spookclusters en voor het aanpassen van de systematiek
van de combinatiepreparaten heb ik advies aan het Zorginstituut gevraagd. De huidige
clusterindeling is in de loop der jaren tot stand gekomen op basis van inhoudelijke
adviezen van het Zorginstituut volgens vaststaande criteria. Het Zorginstituut beoordeelt
de onderlinge vervangbaarheid van nieuwe GVS-middelen met bestaande GVS-middelen,
en daarmee in welk cluster een geneesmiddel komt. In het beoordelingsproces krijgen
de registratiehouder en andere belanghebbende partijen, waaronder patiëntenorganisaties,
de gelegenheid om inhoudelijk commentaar te leveren op een conceptadvies. Dit gebeurt
ook bij de adviezen van het Zorginstituut over spookclusters en combinatiepreparaten
in het kader van de GVS-modernisering.
Vraag 2
De leden van de CDA-fractie vragen daarnaast of de Minister kan aangeven of er aanwijzingen
zijn dat patiënten door de GVS-herziening zouden (moeten) overstappen op geneesmiddelen
die minder effectief zijn, mogelijk onnodige bijwerkingen hebben en/of vaker moeten
worden toegediend. Kan de Minister daarnaast aangeven wat de gevolgen van de GVS-herziening
zijn voor patiënten die meerdere geneesmiddelen in een cluster gebruiken?
Antwoord 2
Na herberekening van de vergoedingslimieten kunnen patiënten te maken krijgen met
een bijbetaling. Dit gebeurt als de fabrikant van het betreffende geneesmiddel de
prijs niet verlaagt tot op of onder de nieuwe, lagere vergoedingslimiet. In zo’n geval
kunnen patiënten kiezen om bij te betalen, of over te stappen naar een middel zonder
bijbetaling in het GVS-cluster. Geneesmiddelen in GVS-clusters zijn door het Zorginstituut
aangeduid als op populatieniveau onderling vervangbaar. Dat houdt in dat zij bij een
gelijksoortig indicatiegebied kunnen worden toegepast, via een gelijke toedieningsweg
worden toegediend en in het algemeen voor dezelfde leeftijdscategorie zijn bestemd.
Er mogen daarnaast geen klinisch relevante verschillen in eigenschappen zijn, zoals
bijvoorbeeld bijwerkingen. Dit betekent dat onderling vervangbare geneesmiddelen op
populatieniveau even effectief zijn en niet van elkaar verschillen qua ernst van de
bijwerkingen. De toedieningsfrequentie van het middel zou echter wel kunnen verschillen.
Daarnaast zouden patiënt-specifieke kenmerken kunnen maken dat een wisseling naar
een ander geneesmiddel in individuele gevallen tot mindere uitkomsten leidt.
Ik heb geen zicht op het medicijngebruik in het GVS op patiëntniveau. Hoewel de geneesmiddelen
in een GVS-cluster onderling vervangbaar zijn, zou het kunnen voorkomen dat een patiënt
meerdere geneesmiddelen uit een GVS-cluster gebruikt. Of de GVS-modernisering in zo’n
geval daadwerkelijk tot bijbetaling voor één of meerdere geneesmiddelen leidt en/of
patiënten als gevolg daarvan wisselen van geneesmiddel(en), hangt af van welk cluster
het is, hoe de nieuwe vergoedingslimieten uitpakken en bovenal van of fabrikanten
hun prijzen verlagen.
Vraag 3
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer patiënten meer helderheid krijgen over
de maximering, hoogte en ingangsdatum van de eigen bijdrage GVS? Op basis van welke
criteria en/of afwegingen wordt de maximering van de eigen bijdrage GVS vastgesteld?
Blijft de eigen bijdrage na 2022 ook maximaal 250 euro per jaar? Welke andere mogelijke
verzachtende maatregelen voor patiënten overweegt de Minister?
Antwoord 3
Ik verwijs de CDA fractie graag naar mijn brief van 3 juni 202211 over de verzachtende maatregelen en mijn overwegingen daarbij.
Vraag 4
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer uiterlijk besloten moet worden over de
hoogte van de maximering per 2023, zodat dit nog op tijd doorgevoerd kan worden. Wordt
de Kamer op tijd over de plannen geïnformeerd, zodat de Kamer hier in de praktijk
nog invloed op kan uitoefenen?
Antwoord 4
Het voortzetten en de hoogte van de maximering van de eigen bijdrage, kan per ministeriële
regeling geregeld worden. De uiterste termijn daarvoor is eind dit jaar. Om partijen
voldoende tijd te gunnen om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de GVS-modernisering,
streef ik ernaar om de inhoud van de regeling zo snel mogelijk bekend te maken. Voor
de inhoud van mijn plannen ten aanzien van de maximering verwijs ik de CDA-fractie
graag naar mijn brief van 3 juni 202212 over de verzachtende maatregelen en mijn overwegingen daarbij.
Vraag 5
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven wat er gebeurt als
een geneesmiddel in een cluster dat 100% vergoed is, door omstandigheden niet beschikbaar
zal zijn? Worden patiënten dan gedwongen over te stappen naar een ander geneesmiddel
waar mogelijk een bijbetaling voor gaat gelden?
Antwoord 5
Als een geneesmiddel in een bepaald cluster door omstandigheden niet beschikbaar is,
zal de patiënt moeten uitwijken naar een ander geneesmiddel in hetzelfde cluster.
Het is niet uit te sluiten dat dit een geneesmiddel is waarvoor een bijbetaling geldt.
De patiënt zal in dat geval de bijbetaling moeten voldoen die voor dit geneesmiddel
geldt. Dit is in de huidige situatie ook het geval. Ik reken erop dat fabrikanten
hun prijzen aanpassen aan de nieuwe vergoedingslimieten zodat de kans dat deze situatie
optreedt, klein is. Desondanks heb ik onderzocht of het mogelijk is om een maatregel
te treffen waardoor in geval van een landelijk tekort een eventuele bijbetaling niet
geïnd wordt. Helaas is gebleken dat een dergelijke maatregel (op dit moment) niet
haalbaar is.
Vraag 6
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre het mogelijk is dat geneesmiddelen
binnen een cluster op papier weliswaar onderling inwisselbaar zijn, maar in de praktijk
niet. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister het risico ziet dat in sommige
gevallen patiënten een stap terug doen in hun regulatie of juist kiezen voor een beter
alternatief buiten het cluster dat mogelijk vele malen duurder is. Voorbeeld hiervan
zou kunnen zijn dat patiënten met diabetes die nu insuline gebruiken, overstappen
op een insulinepomp die tien keer zo duur is. Hoe kijkt de Minister hier tegen aan?
Antwoord 6
Geneesmiddelen in GVS-clusters zijn geclusterd op basis van gelijksoortig indicatiegebied,
dezelfde leeftijdscategorie en gelijke toedieningsweg. Dat betekent dat geneesmiddelen
in hetzelfde cluster op populatieniveau onderling vervangbaar zijn. Als gevolg van
de herberekening kan het zo zijn dat patiënten te maken krijgen met een bijbetaling
op één of meer middelen die zij nu al gebruiken. Dit hangt af van het gedrag van fabrikanten.
In dat geval hebben voorschrijver en patiënt in principe de mogelijkheid om een vergelijkbaar
geneesmiddel zonder bijbetaling te kiezen. Voor sommige patiënten zal echter gelden
dat zij om medische redenen een specifiek geneesmiddel moeten gebruiken waarvoor een
bijbetaling geldt. Juist voor deze patiënten is de maximering van de eigen bijdrage
bedoeld. Ik ga er vanuit dat voorschrijvers medisch gezien de beste behandeling voor
hun patiënten kiezen en daarbij oog houden voor doelmatige zorg. Om onwenselijke gevolgen
zo veel mogelijk te voorkomen ga ik met partijen in gesprek.
Vraag 7
De leden van de CDA-fractie vragen welke gevolgen deze modernisering volgens de Minister
heeft of kan hebben op de Nederlandse ambitie tot meer autonomie en leveringszekerheid.
Welke impact heeft de extra prijsdruk op extramurale geneesmiddelen op het Nederlandse
vestigingsklimaat voor geneesmiddelenbedrijven?
Antwoord 7
Het vestigingsklimaat in Nederland is goed te noemen. Elementen die een rol spelen
bij de keuze voor het in Nederland vestigen van bedrijven zijn de goede onderzoeksinfrastructuur
en de expertise die zich hier bevindt. Vooralsnog wijst niets erop dat een maatregel
die enige prijsdruk veroorzaakt zal leiden tot het verslechteren van het vestigingsklimaat.
Vraag 8
Welke gevolgen zijn te voorzien voor de beschikbaarheid van geneesmiddelen aan de
toch al kwetsbare onderkant van de markt? Wanneer kan de Minister meer helderheid
geven over het beschermen van kwetsbare geneesmiddelen om beschikbaarheidsproblemen
te voorkomen?
Antwoord 8
Laat ik vooropstellen dat ik in het algemeen vooralsnog geen reden zie om aan te nemen
dat er als direct gevolg van de herberekening van de vergoedingslimieten van het GVS
beschikbaarheidsproblemen zullen ontstaan. De vergoedingslimieten zijn immers gebaseerd
op de actuele prijzen van vergelijkbare middelen. Toch overweeg ik uit voorzorg een
verzachtende maatregel te treffen gericht op het beschermen van potentieel kwetsbare
geneesmiddelen aan de zogenoemde onderkant van de geneesmiddelenmarkt. Concreet betekent
dit dat ik overweeg om geneesmiddelen in GVS-clusters met een relatief lage jaarlijkse
omzet in Nederland een opslag op de vergoedingslimiet te geven. Nog vóór de zomer
informeer ik u in meer detail over deze maatregel.
Vraag 9
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Minister het risico op parallelexport naar
landen met een hoger prijsniveau beoordeelt.
Antwoord 9
Ik heb geen oordeel over de (on-)wenselijkheid van parallelexport, zolang geneesmiddelen
beschikbaar blijven voor Nederlandse patiënten. Het risico op tekorten acht ik, mede
door de voorraadverplichting van tweeëneenhalve maand voor de handelsvergunninghouder
en groothandel voor alle op recept te verkrijgen geneesmiddelen (de zogeheten UR-geneesmiddelen),
zeer klein.
De fabrikant bepaalt of deze naar aanleiding van een herberekende vergoedingslimiet
in het GVS de prijs van een geneesmiddel verlaagt, of een hogere prijs rekent, maar
patiënten tegemoet komt met een terugbetalingsregeling voor het restant van de prijs.
Ik verwacht overigens niet dat verlagingen van prijzen als gevolg van de voorgenomen
modernisering dermate groot zijn, dat dit leidt tot een significante toename van parallelexport.
Antwoorden op de vragen van de leden van de PvdA-fractie
Vraag 1
Deze leden zijn verheugd te lezen dat de regering zich richt op de kwaliteit van de
zorg, de toegankelijkheid, beschikbaarheid en betaalbaarheid voor patiënten en de
macrobetaalbaarheid van de zorg. Zij verbazen zich echter over het feit dat de regering
het geneesmiddelenbeleid nog niet erg voortvarend aanpakt. Eerder wezen zij er al
op dat een gezamenlijk integraal advies over het geneesmiddelenbeleid, van Nza, Zorginstituut
Nederland en ACM wellicht tot krachtiger beleid zou kunnen leiden en meer mogelijkheden
zou openen om farmaceutische fabrikanten af te remmen in hun zucht naar extreme winst
ten koste van de zorg in Nederland. Is er immers niet nu al sprake van verdringing
van medisch specialistische zorg door de toename van de extreem hoge geneesmiddelenprijzen?
Antwoord 1
Allereerst wil ik aangeven dat het GVS over de extramurale geneesmiddelen gaat, terwijl
de verdringing in de medische specialistische zorg gaat over de intramurale geneesmiddelen.
Zoals ik in mijn antwoorden op het SO over de aankondiging sluiskandidaten eerste
helft 202213 reeds aangaf heeft mijn voorganger aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verzocht
in de jaarlijkse monitor dure geneesmiddelen medisch specialistische zorg aandacht
aan verdringing van zorg te besteden. De NZa heeft dit onderwerp meegenomen in haar
eerstvolgende monitor. De NZa verwacht de monitor op 20 juni af te ronden. Ik heb
signalen ontvangen dat mogelijk sprake is van verdringing van zorg, maar ik wil niet
vooruitlopen op de inhoud van de monitor. Voor de volledigheid kan ik over eerdere
monitors het volgende aangeven:
– Uit de Monitor dure geneesmiddelen medisch specialistische zorg van april 2020 blijkt
de toegankelijkheid van dure geneesmiddelen in 2019 niet in het geding te zijn geweest,
ondanks dat patiënten soms een langere wachttijd kenden voor ze behandeld zijn. De
patiënten die een bepaald duur geneesmiddel niet kregen of hierop moesten wachten
hebben hier geen aantoonbaar medisch nadeel van ondervonden.
– In de integrale Monitor medisch specialistische zorg, inclusief de dure geneesmiddelen
van mei 2021 constateert de NZa inderdaad dat de uitgavenstijging leidt tot een krimp
op de toegestane uitgaven aan medisch specialistische zorg. Ziekenhuizen geven echter
aan dat er geen concreet voorbeeld is van gewenste, maar niet geleverde zorg.
Ik heb uw Kamer ook reeds laten weten samen met de NZa, het Zorginstituut en de ACM
een gezamenlijk werkagenda te formuleren op het gebied van dure geneesmiddelen. Zoals
aangegeven gaat het GVS over de extramurale geneesmiddelen, terwijl de verdringing
in de medische specialistische zorg, de monitor van de NZa en de gezamenlijke werkagenda
intramurale geneesmiddelen betreft. Allemaal dragen zij wel hun steentje bij aan de
houdbaarheid van de Nederlandse zorg.
Vraag 2
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid vragen hoe zeker het is dat de
taakstelling uit het regeerakkoord, van € 140 miljoen, door deze herberekening van
het GVS zal worden behaald en in hoeverre deze te niet gedaan zal worden door hogere
kosten elders binnen de geneesmiddelenuitgaven.
Antwoord 2
Op basis van doorrekeningen vanuit de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) en
eerder het onderzoeksbureau APE, is het vrij zeker dat de beoogde besparing door de
actualisatie van de vergoedingslimieten wordt behaald. De precieze besparing is wel
lastig in te schatten. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van in hoeverre fabrikanten
hun prijzen aanpassen en, wanneer dit niet gebeurt, in hoeverre patiënten wisselen
naar een geneesmiddel zonder bijbetaling. Voor nadere uitleg zie mijn antwoord op
de vraag van de Groen Links-fractie over de berekening van de besparing.
De besparing wordt niet «teniet gedaan». Deze besparing draagt namelijk sowieso bij
aan lagere zorguitgaven. De uitgaven aan Apotheekzorg (geneesmiddelen en apothekerskosten)
groeien jaarlijks met grofweg € 100 miljoen (voor de volledigheid: de uitgaven aan
geneesmiddelen binnen de Medisch Specialistische Zorg groeien grofweg met € 200 miljoen
per jaar). Wat dat betreft dempt de besparing deze groei.
Vraag 3
Deze leden willen benadrukken dat zij het niet gewenst achten dat de negatieve gevolgen
van de herberekening in de vorm van bijbetalingen geheel bij patiënten worden neergelegd.
Zij menen echter dat dit ook mede voorkomen kan worden als voorschrijvers doelmatiger
gaan voorschrijven en hun patiënten beter voorlichten over het (ontbreken van) mogelijke
verschillen tussen geneesmiddelen. Bovendien wijzen zij op het feit dat nieuwe gebruikers
van een geneesmiddel wél direct op een zogenaamde vrijloper ingesteld kunnen worden.
Bij die groep is er dan geen sprake van een wisseling van een geneesmiddel. Op termijn
zou een doelmatiger voorschrijfgedrag dus tot lagere kosten kunnen leiden, zonder
dat patiënten daar enige hinder van ondervinden. In hoeverre wordt daar nu rekening
mee gehouden en in hoeverre worden medisch specialisten hier al op gewezen?
Antwoord 3
Het doelmatig voorschrijven heeft de aandacht van artsen en apothekers. Voorschrijvers,
apothekers en (wijk)verpleging houden in de gaten dat patiënten hun medicijnen goed
en veilig gebruiken en als deze niet langer nodig zijn, tijdig stoppen. Het minderen
en stoppen van medicatie zien apothekers en artsen niet als een los instrument, maar
als een integraal onderdeel van de medicamenteuze behandeling. In 2020 is de module
Minderen en stoppen van medicatie onderdeel van de Multidisciplinaire richtlijn Polyfarmacie
bij ouderen gepubliceerd. De zorgbrede module geeft zorgverleners, waaronder medisch
specialisten, handvatten om medicatie af te bouwen en te stoppen. Hierbij zijn tien
kennisdocumenten gepubliceerd, die voor tien geneesmiddelgroepen passend advies geven
wanneer en op welke wijze ze geminderd of gestopt dienen te worden. De implementatie
van de richtlijn is in 2021 van start gegaan.
Voorschrijvers en apothekers zijn dus al actief bezig met doelmatig voorschrijven
en dat is van groot belang. De herberekening van het GVS zorgt er aanvullend voor
dat we niet te veel betalen voor geneesmiddelen die hetzelfde doen door fabrikanten
van relatief dure geneesmiddelen te stimuleren hun prijzen te verlagen. Dit is dus
eigenlijk een extra slag bovenop het doelmatig voorschrijven. De herberekening zorgt
immers voor het overgrote deel van de geneesmiddelen voor lagere vergoedingslimieten.
Het klopt dat naar verwachting nieuwe gebruikers vaak meteen gebruik kunnen maken
van een geneesmiddel zonder bijbetaling. De doelmatigheidswinst en de prikkel voor
fabrikanten om hun prijzen te verlagen zit echter juist ook in het stimuleren van
doelmatig gebruik van patiënten die nu al geneesmiddelen gebruiken.
Vraag 4
Kan uitgebreid ingegaan worden op het onderscheid tussen de (gedrags)effecten voor switchers en voor nieuwe gebruikers. Kan een inschatting gemaakt worden
van de besparing die door beide effecten kan worden bereikt en de gevolgen voor de
gebruikers. Klopt het dat voor de nieuwe gebruikers geldt dat er geen eigen bijdrage
is én geen negatieve gevolgen van switchen naar een ander middel en dat het uiteindelijke
effect van GVS herberekening daarom pas na jaren duidelijk kan worden en naar alle
waarschijnlijkheid dan hoger zal liggen? Welke mogelijkheden zouden er zijn om een
tijdelijke oplossing te bieden aan chronisch zieken die werkelijk moeten switchen
naar een middel met bijbetaling?
Antwoord 4
Laat ik ten algemene nog eens herhalen dat de herberekening van de vergoedingslimieten
van het GVS erop gericht is om fabrikanten van relatief dure geneesmiddelen aan te
zetten tot het verlagen van hun prijzen. Hiermee voorkomen zij immers dat bijbetalingen
ontstaan voor patiënten en deze patiënten dus mogelijk moeten wisselen naar een geneesmiddel
zonder bijbetaling.
Met betrekking tot de patiënten die wisselen (de «switchers») wil ik het volgende
aangeven. Door het wisselen naar een geneesmiddel zonder bijbetaling voorkomen zij
een bijbetaling. Daarmee maken zij dan ook gebruik van een meer doelmatig geneesmiddel
en dragen zij op deze manier bij aan de houdbaarheid van de uitgaven aan de zorg.
Dit wisselen kan bij de apotheek plaatsvinden wanneer het een omzetting naar een ander
product met dezelfde werkzame stof betreft. Wanneer de patiënt zou moeten wisselen
naar een geneesmiddel met een andere, maar vergelijkbare, werkzame stof, dan dient
de arts een nieuw recept uit te schrijven.
Met betrekking tot de nieuwe gebruikers geldt dat naar verwachting voor een groot
deel van deze patiënten op het moment van voorschrijven direct een geneesmiddel zonder
bijbetaling kan worden ingezet. In die zin heeft het dus voor nieuwe gebruikers zelf
veelal geen (gedrags)effect. Deze nieuwe patiënten hoeven inderdaad logischerwijs
niet te switchen. De verwachte besparing is enkel berekend op de huidige patiëntenpopulatie
(dus zonder de potentiële besparing bij nieuwe gebruikers). Het klopt dat de besparing
op termijn waarschijnlijk hoger ligt. Dit effect is tot nu toe niet berekend.
Het kan echter, voor zowel chronische patiënten als voor nieuwe gebruikers, voorkomen
dat patiënten om medische redenen een geneesmiddel met bijbetaling moeten (blijven)
gebruiken. Voor hen geldt dan dat deze bijbetaling gemaximeerd is. Daarmee voorkom
ik excessieve bijbetalingen. Uiteraard zorg ik voor goede, eenduidige en tijdige communicatie
naar alle betrokken partijen en patiënten in het bijzonder over de inhoud en de gevolgen
van de GVS-modernisering.
De potentiële besparing die kan worden behaald door wisselen ligt hoger dan de potentiële
besparing die er ontstaat als de prijzen van geneesmiddelen door fabrikanten naar
het niveau van de nieuwe vergoedingslimieten worden aangepast. M.a.w. hoe meer wisselingen
– zeker naar het goedkoopste geneesmiddel in het GVS-cluster – hoe hoger de besparing.
Het onderzoeksbureau APE kwam in 2016 uit op een factor vier hoger (dus als iedereen
wisselt naar het goedkoopste middel is de besparing een factor vier hoger dan als
niemand wisselt).
Vraag 5
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid vragen of er enig zicht is op
de financiële gevolgen voor patiënten van het opruimen van spookclusters en het opnieuw
indelen van geneesmiddelen uit spookclusters en van combinatiepeparaten. Voor hoeveel
patiënten gaat gelden dat zij niet langer een bijbetaling hebben en voor hoeveel geldt
dat juist wel een bijbetaling ontstaat, wanneer zij niet switchen?
Antwoord 5
Zowel voor de beoordeling van de spookclusters als de combinatiepreparaten heb ik
het advies van het Zorginstituut gevraagd. De combinatiepreparaten zijn beoordeeld,
van de spookclusters resteert nog een deel dat in 2023 beoordeeld en heringedeeld
zal worden. Het is afhankelijk van het advies van het Zorginstituut waar de beoordeelde
geneesmiddelen terecht komen in het GVS. Sommige geneesmiddelen worden verplaatst
naar bijlage 1B. Voor deze geneesmiddelen geldt na herplaatsing geen bijbetaling meer.
Andere geneesmiddelen worden met vergelijkbare middelen geclusterd. In dat geval is
het mogelijk dat er een bijbetaling op het geneesmiddel ontstaat. Op dit moment heb
ik geen inzicht in de financiële gevolgen voor patiënten. Dit is mede afhankelijk
van het gedrag van fabrikanten.
Vraag 6
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid menen dat wanneer de limiet van
een specialité geneesmiddel wordt verlaagd ten gevolge van herberekening van het GVS
en de bijbetaling voor de verzekerde dus groter wordt, dit een prikkel vormt om waar
mogelijk over te stappen op een generiek geneesmiddel. Zij vragen zich echter af in
hoeverre deze prikkel te niet gedaan wordt door de voorschrijver, al dan niet beinvloed
door de farmaceutische industrie. Deze leden constateren dat de regering stelt dat
patiënten en zorgverleners kunnen kiezen voor een middel zonder bijbetaling. Zij wijzen
er op dat niet de patiënt maar de voorschrijver in de meeste gevallen een geneesmiddel
kiest.
Antwoord 6
Voorschrijvers schrijven op medische gronden geneesmiddelen voor aan hun patiënten.
Zij kijken hierbij naar de medische situatie van de patiënt en houden waar mogelijk
rekening met doelmatigheid, ook ten behoeve van een eventuele bijbetaling voor de
patiënt. Het is gebruikelijk dat de voorschrijver een werkzame stof voorschrijft en
de apotheker vervolgens het meest doelmatige geneesmiddel meegeeft aan de patiënt.
Dat is nu ook het geval. De apotheker verstrekt op basis van de voorgeschreven werkzame
stof bijvoorbeeld het geneesmiddel dat door de zorgverzekeraar van de patiënt als
preferent geneesmiddel is aangewezen (voor die werkzame stof). Ik ga er dus niet van
uit dat een financiële prikkel om over te stappen naar het generieke product teniet
wordt gedaan. Voor de volledigheid merk ik op dat ik met alle partijen werk aan het
opstellen van een communicatieplan om iedereen, dus ook voorschrijvers, apothekers
en patiënten, goed, eenduidig en tijdig te informeren over de inhoud en gevolgen van
de GVS-modernisering.
Vraag 7
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid vragen welke clusters binnen het
GVS eigenlijk tot het ziekenhuisbudget zouden moeten behoren omdat er sprake is van
door medisch specialisten voorgeschreven specialistische middelen? Kan een overzicht
gegeven worden van die clusters waarbij de eigen bijdrage vervalt als ze overgeheveld
zouden worden naar het ziekenhuisbudget?
Antwoord 7
In principe kan elk GVS-geneesmiddel voorgeschreven worden door medisch specialisten.
De patiënt haalt het geneesmiddel dan met het recept af bij de apotheek, waarna vergoeding
vanuit het GVS plaatsvindt. Het voorschrijven door een medisch specialist is dan ook
op zichzelf geen criterium voor vergoeding vanuit het ziekenhuisbudget. Op 21 april
2021 heeft toenmalig Minister voor MZS de Tweede Kamer laten weten dat er op dit moment
geen nieuwe geneesmiddelengroepen in aanmerking komen voor overheveling van het extramurale
naar het intramurale kader14 en dat geldt nog steeds zo.
Vraag 8
Kan een overzicht gegeven worden van die clusters waarbij de eigen bijdrage vervalt
als ze overgeheveld zouden worden naar het ziekenhuisbudget?
Antwoord 8
Alle eigen bijdragen komen te vervallen wanneer clusters met geneesmiddelen met bijbetalingen
overgeheveld zouden worden naar het ziekenhuisbudget. In het intramurale kader is
namelijk geen sprake van vergoedingslimieten en daarmee dus ook geen sprake van een
bijbetaling.
Vraag 9
Zou overheveling naar het ziekenhuisbudget ook een prikkel voor doelmatig voorschrijven
door de medisch specialist kunnen betekenen?
Antwoord 9
Een overheveling van geneesmiddelen van het extramurale kader (openbare apotheek)
naar het intramurale kader (ziekenhuiszorg) heeft meerdere doelen: creëren van een
eenduidige aanspraak en stimuleren van doelmatige en kwalitatieve geneesmiddelenzorg
doordat de voorschrijfbevoegdheid en inkoopverantwoordelijkheid bij het ziekenhuis
ligt. Het betreft bij een overheveling geneesmiddelen die uitsluitend door een medisch
specialist worden voorgeschreven. Zoals in mijn brief van 21 april 202115aangegeven komen er op dit moment geen nieuwe geneesmiddelengroepen in aanmerking
voor overheveling.
Vraag 10
In hoeverre worden op dit moment therapeutische richtlijnen gevolgd? In hoeverre wordt
er op dit moment doelmatig voorgeschreven door medisch specialisten cq huisartsen?
Hoe wordt vastgesteld in welke mate er doelmatig wordt voorgeschreven en hoe kan worden
bepaald in welke gevallen doelmatiger voorgeschreven kan worden?
Antwoord 10
Therapeutische richtlijnen dienen goed gevolgd te worden door voorschrijvers. Wanneer
een richtlijn wijzigt vindt er in de eerste lijn (huisartsenzorg) meestal een farmacotherapeutisch
overleg plaats. Dit is een overleg tussen apothekers en voorschrijvers op lokaal niveau
om afspraken te maken over de farmacotherapeutische behandeling aan de hand van de
herziene richtlijn. In de tweede lijn (medisch specialistische zorg) vinden regelmatig
scholingen en overleg met de ziekenhuisapotheek plaats. Tijdens scholingen en overleggen
in de eerste en tweede lijn wordt ook aandacht besteed aan het doelmatig voorschrijven,
waaronder het inzetten op leefstijl en het minderen en stoppen van medicatie. Aan
de hand van wat nodig is en de behoeften van de patiënt, bepaalt de voorschrijver
de behandeling. Wanneer er medicatie wordt voorgeschreven dient deze voor de patiënt
veilig, effectief en passend te zijn.
Vraag 11
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid wijzen er op dat de voorschrijver
ook nog vaak wordt beïnvloed in de keuze voor een geneesmiddel door de farmaceutische
industrie. Zeker wanneer sprake is van de mogelijkheid van switchen van een merkgeneesmiddel
naar een generiek middel betekent dat volgens deze leden een extra inspanning van
de voorschrijver. Het Transparantieregister zorg laat nog steeds legio voorbeelden
zien van fabrikanten die artsen beïnvloeden via (financiële) gunsten. Hoe gaat de
regering voorschrijvers wijzen op hun verantwoordelijkheid voor een mogelijke bijbetaling
door hun patiënten en wat kan en gaat de regering doen om patiënten er op te wijzen
dat er altijd een vrijloper is en zij altijd het gespotrek met hun arts aan kunnen
gaan over de keuze van een middel? Welke rol kunnen patiëntenverenigingen hierbij
spelen?
Antwoord 11
Op dit moment werk ik aan een communicatieplan om patiënten, zorgverleners en apothekers
en andere betrokken partijen tijdig te informeren over de inhoud en mogelijke gevolgen
van de GVS-modernisering. Ik ben al met de koepelorganisaties van de betrokken partijen,
waaronder die van voorschrijvers, apotheken en patiëntenorganisaties, in gesprek en
ben voornemens om samen met deze partijen het communicatieplan verder te ontwikkelen
en uit te voeren. Om dat te realiseren heb ik de partijen uitgenodigd deel te nemen
aan een projectgroep «Communicatie GVS-modernisering». Samen kunnen we er voor zorgen
dat een eenduidige boodschap over de veranderingen patiënten tijdig bereikt, en dat
zowel de voorschrijvers als de patiënten weten welk handelingsperspectief ze hebben.
Vraag 12
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid denken dat veel mensen die chronisch
ziek zijn en (veel) geneesmiddelen gebruiken zich ongerust zullen maken over de komende
herberekening van het GVS. Wanneer krijgen patiënten duidelijkheid over wat deze herberekening
voor hun situatie betekent?
Antwoord 12
Ik heb veldpartijen uitgenodigd deel te nemen aan een projectgroep «Communicatie GVS-modernisering»,
met als doel om via een goed communicatieplan patiënten tijdig te informeren. Daarbij
merk ik wel op dat op voorhand niet goed te zeggen is voor welke patiënten de herberekening
gevolgen heeft, omdat dit afhangt van het gedrag van fabrikanten. Ik wil patiënten
zich ook niet onnodig zorgen laten maken. Tegelijk is het belangrijk dat patiënten,
als de herberekening leidt tot een (hogere) bijbetaling, tijdig hiervan weten en samen
met de behandelaar en/of apotheker kunnen besluiten over een eventueel alternatief
geneesmiddel zonder bijbetaling. Als dat om medisch inhoudelijke reden niet kan, is
het ook belangrijk dat patiënten tijdig weten dat zij moeten bijbetalen, zodat zij
hiermee rekening kunnen houden. Ik bekijk met partijen wat de meest effectieve en
tegelijk lastenarme kanalen, boodschap en vorm zijn om deze informatie aan patiënten
te verstrekken.
Vraag 13
In hoeveel en welke clusters is het waarschijnlijk dat er een situatie ontstaat waarin
geen vrijloper bestaat en er geen middel beschikbaar is zonder bijbetaling?
Antwoord 13
De systematiek van het GVS zorgt ervoor dat na herberekening van de vergoedingslimieten
in elk GVS-cluster een geneesmiddel zit zonder bijbetaling.
Vraag 14
In hoeverre zijn specifieke cliëntkenmerken bepalend voor de keuze van een geneesmiddel,
voor welke clusters geldt dit? Op welke manier zou een hardheidsclausule voor specifieke
cliëntkenmerken kunnen worden meegenomen in de vergoeding bij herberekening van het
GVS?
Antwoord 14
Het GVS is geen voorschrijfsysteem, maar een vergoedingssysteem. Hiermee beogen we
niet meer te betalen voor geneesmiddelen die hetzelfde doen. Bij de beoordeling van
de onderlinge vervangbaarheid van een geneesmiddel door het Zorginstituut wordt geen
rekening gehouden met individuele patiëntkenmerken. In principe geldt voor alle geneesmiddelen
dat artsen bij het voorschrijven rekening houden met de patiënt die op dat moment
voor ze zit. Als een patiënt om medische redenen is aangewezen op een bepaald geneesmiddel,
kan de arts «medische noodzaak» op het recept schrijven. De apotheker moet dat geneesmiddel
dan aan de patiënt verstrekken. De patiënt heeft en houdt dus altijd recht op verstrekking
van geneesmiddelen die nodig zijn. Het kan alleen zo zijn dat de patiënt als gevolg
van het GVS voor dat middel moet bijbetalen.
Vraag 15
Wat is de opbrengst voor verzekerden als de vrijloper, het middel zonder bijbetaling
buiten het eigen risico wordt gehouden en er derhalve een prikkel ontstaat om te switchen
naar een middel zonder bijbetaling? Welk effect zou dit hebben voor zorgmijders, mensen
die geen geneesmiddelen meer ophalen vanwege de eigen bijdrage en het eigen risico?
Antwoord 15
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid vragen naar de opbrengst voor
verzekerden als een geneesmiddel zonder bijbetaling (vrijlopers) tevens wordt uitgezonderd
van het eigen risico en wat het effect daarvan zou zijn voor zorgmijders. Het is onzeker
wat het effect zou zijn van een dergelijke uitzondering. Dat effect zal immers afhankelijk
zijn van de prijs van het geneesmiddel en de mogelijkheid van de verzekerden om eventueel
af te zien van het gebruik van het geneesmiddel. Het ligt echter voor de hand dat
het effect zeer gering zal zijn. De vrijlopers kennen immers al geen bijbetaling zodat
verzekerden al een prikkel hebben om te kiezen voor de vrijloper. Het verder uitzonderen
van dat geneesmiddel van het eigen risico zal de verzekerde dus maar zeer beperkt
een prikkel geven waar het gaat om de keuze voor welk geneesmiddel wordt gekozen.
Op de Staat van Volksgezondheid en Zorg is informatie beschikbaar over het percentage
verzekerden dat aangeeft zorg te hebben gemeden. Deze informatie is gebaseerd op een
vragenlijst. Hieruit blijkt dat een zeer gering deel (1% in 2020) een recept helemaal
niet ophaalt of een dosering overslaat vanwege de kosten.
Vraag 16
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid zien de noodzaak van een maximering
van de eigenbetaling GVS. Zij wijzen er echter op dat ook € 250 voor mensen met een
chronische ziekte, die naast geneesmiddelen ook andere zorg gebruiken, nog steeds
erg veel geld is. Zij vinden het dus prioriteit de geneesmiddelenprijzen aan te pakken
bij de fabrikant en vragen welke beleid deze regering daarin voorstaat. Welke concrete
maatregelen zijn mogelijk en welke zullen worden ingezet? En welke mogelijke maatregelen
zijn er voor patiënten die geconfronteerd worden met voor hen te hoge kosten voor
geneesmiddelen?
Antwoord 16
Op nationaal niveau zijn er diverse mogelijkheden om de uitgaven aan geneesmiddelen
te beheersen, de modernisering van het GVS is er daar één van. De in het coalitieakkoord
aangekondigde uitbreiding van de sluis is eveneens een middel om voor een groter aantal
dure geneesmiddelen tot een aanvaardbare prijs te komen. En daarnaast geldt uiteraard
de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp), die de prijzen van fabrikanten maximeert.
Door de mondiale markt van geneesmiddelen zijn de mogelijkheden van individuele landen
om prijzen structureel te beïnvloeden echter beperkt. Op de lange termijn acht ik
bredere, internationale samenwerking daarom van groot belang. Zo onderhandelt Nederland
al enkele jaren in Beneluxa-verband met andere landen over de prijzen van geneesmiddelen
en mengen we ons actief in discussies over de houdbaarheid van het huidige geneesmiddelensysteem.
Waar mogelijk zal ik de komende jaren zoeken naar vergroting van concrete samenwerking
op het terrein van geneesmiddelenprijzen.
Daarnaast is het belangrijk om duidelijker te bepalen wat we willen betalen voor geneesmiddelen.
Door vooraf de «willingness to pay» voor specifieke geneesmiddelen vast te stellen,
verbetert onze positie om tot betere prijzen te komen. Dit is vooral mogelijk als
dit door een groep landen gezamenlijk wordt gedaan. Dat is mede inzet van mijn gesprekken
met andere landen.
Financieel kwetsbare patiënten worden gedeeltelijk ontzien door de maximering van
de bijbetalingen in de jaren 2023 en 2024. Ook is het kabinet voornemens om het verplicht
eigen risico te bevriezen op € 385 tot en met 2025. Bovendien bestaan voor de financieel
kwetsbare patiënten verschillende compensatieregelingen om ervoor te zorgen dat iedereen
zijn of haar zorgkosten kan betalen en te voorkomen dat er zorgmijding optreedt. Op
landelijk niveau geldt de zorgtoeslag als tegemoetkoming voor de zorgpremie én het
eigen risico. Daarnaast beschikken gemeenten over de instrumenten én de financiële
middelen om te komen tot financieel maatwerk voor de cliënt.
Vraag 17
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid wijzen op het verband tussen het
GVS en de WGP en het preferentiebeleid. Zij zien graag de visie van de regering in
deze. Zou een combinatie van herijking van het GVS, met vangnet, maar in combinatie
met een aanpassing van de WGP volgens het Noorse systeem niet een grotere prijsdaling
tot gevolg hebben en daarmee de taakstelling van het regeerakkoord (gemakkelijker)
te behalen zijn? Klopt het dat een aanscherping van de WGP volgens het Noorse systeem
lagere prijzen betekent, maar dan wel transparant? Welk effect zou een dergelijke
aanpassing van de WGP hebben op de hoogte van de bijbetaling?
Antwoord 17
De aanpassing van de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp) naar het «Noorse model»16 is in Zorgkeuzes in Kaart 2020 ingeschat op een besparing van € 50 miljoen (waarvan
een deel betrekking heeft op extramurale en deel op intramurale geneesmiddelen). De
te behalen besparing zal daardoor, als je dus zowel de GVS-herberekening als (wederom)
een aanpassing van de Wgp doet, naar verwachting hoger uitvallen. Al is er in theorie,
qua te behalen besparing, overlap tussen beide maatregelen («vissen in dezelfde vijver»).
Er is echter geen reden om te veronderstellen dat de taakstelling van € 140 miljoen
niet behaald wordt met de modernisering van het GVS. De besparing door de GVS-modernisering
kan juist hoger uitvallen dan de taakstelling. Zie daarvoor ook mijn antwoord op de
vraag van de Groen Links-fractie over de berekening van de besparing.
In 2020 is de Wgp al aangescherpt door Duitsland als referentieland te vervangen door
Noorwegen. Een verdere aanscherping van de Wgp volgens het Noorse model heeft, volgens
eerdere berekeningen in 2020, lagere prijzen tot gevolg. Wat het effect is op basis
van prijzen in 2022, is niet bekend. Wel is aannemelijk dat het Noorse model zal leiden
tot (transparante) prijsdalingen. Maar zoals ik hierboven duidelijk heb gemaakt is
de geschatte besparing door aanscherping van de Wgp volgens het Noorse model fors
minder dan de taakstelling van € 140 miljoen.
Verder wil ik opmerken dat op basis van de Wgp maximumprijzen worden vastgesteld die
bindend zijn. De doelstelling van de Wgp is het waarborgen van de beschikbaarheid
van geneesmiddelen tegen redelijke prijzen. Dit door geneesmiddelenprijzen in Nederland
dichter bij het gemiddelde prijsniveau van geneesmiddelen in Europese landen te brengen.
De huidige referentielanden zijn dan ook zorgvuldig gekozen met als doel de prijzen
in Nederland in lijn te brengen met de prijzen in vergelijkbare landen. Ik vind het
Noorse model op dit moment dan ook onwenselijk omdat met het Noorse model de prijzen
in Nederland mogelijk (fors) lager worden vergeleken met de prijzen in vergelijkbare
Europese landen. Voorkomen moet worden dat de prijzen in Nederland te laag worden,
waardoor het voor fabrikanten minder aantrekkelijk is om een geneesmiddel hier op
de markt te brengen en er beschikbaarheidsproblemen ontstaan.
De herberekening van het GVS daarentegen is nodig om de vergoedingslimieten te actualiseren
en het GVS weer optimaal te kunnen inzetten als uitgavenbeheersend instrument. Hiermee
bereiken we dat we niet meer betalen voor middelen die hetzelfde doen. Bovendien wil
ik verder opmerken dat ook de herberekening van de vergoedingslimieten van het GVS
fabrikanten aanzet tot het verlagen van de openbare prijzen. Op deze transparante
(openbare) prijzen is immers de bijbetaling gebaseerd en als fabrikanten die willen
voorkomen moeten zij dus hun openbare prijzen verlagen.
Als na de herberekening van het GVS de prijzen worden aangepast naar de nieuwe vergoedingslimiet,
zijn er geen bijbetalingen voor patiënten. Dan heeft een dergelijke aanpassing van
de Wgp ook geen effect op bijbetalingen. Als de prijzen (deels) niet worden aangepast
en patiënten wisselen niet, dan zou een dergelijke aanpassing van de Wgp invloed kunnen
hebben op de bijbetalingen. De omvang hiervan is (op dit moment) niet aan te geven.
Om dit eventueel door te rekenen zijn, naast aanzienlijke capaciteit en tijd, actuele
prijslijsten uit andere landen die op dit moment geen referentieland in het kader
van de Wgp zijn voor Nederland, nodig.
Antwoorden op de vragen van de leden van de SP-fractie
Vraag 1
De leden van de SP-fractie lezen dat de herberekening van het GVS een bezuiniging
van € 140 miljoen moet opleveren. Waar is dat bedrag op gebaseerd?
Antwoord 1
De besparing is in de uitwerking van het vorige regeerakkoord (uit 2017) vastgesteld
op € 140 miljoen. Dit was onderdeel van de brede taakstelling (á € 467 miljoen) op
de uitgaven aan genees- en hulpmiddelen. Zie hiervoor de brief aan uw Kamer van 15 juni
201817. De potentiële besparing door een GVS-herberekening was eerder in 2015 opgenomen
in Zorgkeuzes in Kaart. Daarin was de besparing ingeschat op € 250 miljoen.
Vraag 2
Welk deel van dit bedrag zal naar verwachting worden verschoven naar de eigen betalingen
van de gebruikers van geneesmiddelen?
Antwoord 2
Dat hangt af van het gedrag van fabrikanten. Ik reken erop dat zij hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid nemen en hun prijzen zullen aanpassen aan de nieuwe vergoedingslimieten.
Als zij dat echter niet (allemaal) doen, kan dit tot bijbetalingen leiden. Patiënten
kunnen dan in principe wisselen van geneesmiddel(en) en zo de bijbetaling vermijden.
Dat zou zelfs een grotere besparing opleveren dan de bijbetaling.
Vraag 3
De leden van de SP-fractie zijn zeer kritisch op het gebruik van het GVS als middel
om de geneesmiddelenkosten te matigen. Zij zijn namelijk van mening dat eigen betalingen
een onrechtvaardig middel zijn om dit doel te bereiken. Daarom vragen zij waarom de
regering er niet voor kiest om de kosten van geneesmiddelen aan te pakken via een
aanscherping van de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp), in plaats van via het GVS? Waarom
kiest de regering bijvoorbeeld niet voor de invoering van het Noorse model?
Antwoord 3
De Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp) is in 2020 aangepast. De besparing van de aanpassing
van de Wgp conform het «Noorse model» is in 2020 (in Zorgkeuzes in Kaart) ingeschat
op € 50 miljoen (waarvan een deel betrekking heeft op extramurale en deel op intramurale
geneesmiddelen). De huidige taakstelling voor de GVS-modernisering betreft structureel
€ 140 miljoen.
Op basis van de Wgp worden maximumprijzen vastgesteld die het prijsplafond bepalen.
Hierbij wordt niet het laagst mogelijke prijsniveau beoogd, maar een goede balans
tussen betaalbaarheid van geneesmiddelen en tijdige beschikbaarheid voor de patiënt.
Het prijsniveau voor geneesmiddelen in Nederland moet niet zo laag komen te liggen
dat nieuwe geneesmiddelen later (of niet) in Nederland op de markt worden gebracht.
De huidige referentielanden zijn dan ook zorgvuldig gekozen met als doel de prijzen
in Nederland in lijn te brengen met de prijzen in vergelijkbare landen. Ik vind het
Noorse model op dit moment dan ook onwenselijk omdat met het Noorse model de prijzen
in Nederland mogelijk (fors) lager worden vergeleken met de prijzen in vergelijkbare
Europese landen. Voorkomen moet worden dat de prijzen in Nederland te laag worden,
waardoor het voor fabrikanten minder aantrekkelijk is om een geneesmiddel hier op
de markt te brengen en er beschikbaarheidsproblemen ontstaan.
De Wgp heeft betrekking op prijzen van geneesmiddelen, het GVS op maximale vergoedingen.
De Wgp en het GVS zijn verschillende kostenbeheersingsinstrumenten die vanwege de
verschillende systematiek andere reikwijdtes hebben. Voor beide instrumenten geldt
dan ook dat ik ze zo optimaal mogelijk wil inzetten zonder daarbij het beoogde doel
van de instrumenten uit het oog te verliezen. De herberekening van het GVS is nodig
om de doelmatigheidswinst (via prijsverlagingen dan wel via wisselen) die er met dit
vergoedingssysteem wordt beoogd te behalen en het GVS opnieuw als uitgavenbeheersend
instrument in te zetten.
Vraag 4
Kan de regering punten aanwijzen waarop dit systeem in Noorwegen minder goed werkt
dat dat een herzien GVS zou werken?
Antwoord 4
Laat ik allereerst benadrukken dat de Wgp en het GVS verschillende kostenbeheersingsinstrumenten
zijn met verschillende doelstellingen. De Wgp heeft als doelstelling het waarborgen
van de beschikbaarheid van geneesmiddelen tegen redelijke prijzen. Dit door geneesmiddelenprijzen
in Nederland dichter bij het Europese gemiddelde te brengen. Waar de Wgp is gericht
op middelen die farmaceutisch vergelijkbaar zijn (o.b.v. de werkzame stof, sterkte
en farmaceutische vorm), stelt het GVS vergoedingslimieten vast voor middelen die
onderling vervangbaar, en dus therapeutisch vergelijkbaar, zijn. Het GVS heeft als
doel dat we niet meer betalen voor middelen die hetzelfde doen en heeft dus een aanvullende
uitgavenbeheersende werking. Beide instrumenten moeten dan ook in samenhang worden
gezien en zo optimaal mogelijk ingezet worden zonder daarbij de doelstellingen uit
het oog te verliezen.
Ervan uitgaande dat met de vraag wordt bedoeld om aan te tonen dat een GVS-herberekening
meer besparing oplevert dan een aanpassing van de Wgp door middel van het Noorse model:
in 2020 is in Zorgkeuzes in Kaart de besparing van «het Noorse model» ingeschat op
€ 50 miljoen (waarvan een deel betrekking heeft op extramurale en deel op intramurale
geneesmiddelen). De beoogde besparing van de GVS-modernisering betreft € 140 miljoen
voor alleen extramurale geneesmiddelen.
Vraag 5
In de brief schrijft de Minister terecht dat sommige patiënten vanwege medische redenen
zullen «zijn aangewezen op een middel met bijbetaling». De leden van de SP-fractie
vragen of de regering kan garanderen dat deze mensen in het herziene GVS niet te maken
zullen krijgen met bijbetalingen, aangezien zij vanwege medische redenen geen alternatief
hebben.
Antwoord 5
Het is in de eerste plaats aan fabrikanten om bijbetalingen voor patiënten te voorkomen.
Als fabrikanten hun prijzen aanpassen aan de nieuwe vergoedingslimieten, hoeven patiënten
niet bij te betalen. Ik kan niet garanderen dat patiënten die om medische redenen
aangewezen zijn op een specifiek geneesmiddel niet met een bijbetaling te maken krijgen.
Ik maximeer wel de eigen bijdrage voor geneesmiddelen op € 250 per patiënt per jaar
gedurende de jaren 2023 en 2024. Dit doe ik juist ook voor deze groep patiënten om
excessieve bijbetalingen te voorkomen.
Vraag 6
De leden van de SP-fractie constateren dat er bij onvermijdbare bijbetalingen een
groter risico bestaat op zorgmijding. Dit is in het bijzonder het geval bij mensen
met lage inkomens. Hoe gaat de regering voorkomen dat de herberekening van het GVS
zorgmijding zal stimuleren?
Antwoord 6
De leden van de SP-fractie vragen hoe de regering gaat voorkomen dat de herberekening
van het GVS zorgmijding zal stimuleren. Het risico op zorgmijding wordt op meerdere
manieren voorkomen. Vooropgesteld wordt dat het ook na herberekening van het GVS voor
veel verzekerden mogelijk zal zijn om te kiezen voor een geneesmiddel zonder bijbetaling.
Dat is echter niet altijd mogelijk en verzekerden kunnen ook te maken krijgen met
bijbetalingen voor meerdere geneesmiddelen. Om grote bijbetalingen te voorkomen, kiest
het kabinet er voor om de maximering van bijbetalingen op € 250 per jaar per verzekerde
voort te zetten in de jaren 2023 en 2024. Daarna wordt bezien of de volgende herberekening
aanleiding geeft om (andere) verzachtende maatregelen, zoals maximering, te nemen.
Vraag 7
De leden van de SP-fractie vragen de regering wanneer er meer duidelijkheid komt over
de «verzachtende maatregelen» die in de onderhavige brief worden besproken.
Antwoord 7
Ik verwijs de SP fractie graag naar mijn brief van 3 juni 202218 over de verzachtende maatregelen en mijn overwegingen daarbij.
Vraag 8
De leden van de SP-fractie vinden het van groot belang dat er meer transparantie komt
in de opbouw van de prijzen die farmaceutische bedrijven vragen voor geneesmiddelen.
Welke stappen zet de regering om dit te bereiken?
Antwoord 8
Met de leden van de SP-fractie ben ik van mening dat meer inzicht van belang is om
de juiste beleidsmaatregelen te kunnen nemen die kunnen leiden tot betaalbaarheid
en toegankelijkheid van geneesmiddelen op lange termijn.
Hoewel meer algemeen inzicht in de prijsopbouw van geneesmiddelen kan helpen, is het
vooral belangrijk om meer inzicht te krijgen in het financieel ecosysteem van de ontwikkeling
van geneesmiddelen en de afwegingen die bedrijven en investeerders maken bij het aangaan
van de risico’s die gepaard gaan met geneesmiddelenontwikkeling. Een onderzoek daartoe
heb ik uitgezet. Zodra dit is afgerond, zal ik de uitkomsten ervan met de Tweede Kamer
delen.
Vraag 9
De leden van de SP-fractie vragen de regering wat de effecten zijn geweest van de
maximering van de eigen bijdrage. Heeft dit nog effect gehad op de prijzen van geneesmiddelen?
Antwoord 9
De effecten van de maximering van de eigen bijdrage zijn weergegeven in de brief aan
uw Kamer van 5 juli 202119. In de «Vervolg monitor maximering GVS bijdragen» van SFK (d.d. 22 juni 2021) staat
met betrekking tot de ontwikkeling van prijzen: «Bij de invoering van de maximering
waren er zorgen dat deze maatregel prijsstijgingen zou veroorzaken. Voor sommige geneesmiddelen
met een bijbetaling steeg de prijs inderdaad in 2020. Voor bijna al deze middelen
betaalde een gebruiker gemiddeld minder dan € 250 bij en was er geen effect van de
maximering. De prijsstijging zorgde dan voor een hogere bijbetaling voor de patiënt.
Ongeveer 17% van de 2 miljoen mensen met een bijbetaling had daarmee te maken. Op
macroniveau laat de SFK-prijsindex echter geen opwaartse prijsontwikkeling zien voor
geneesmiddelen met een bijbetaling, maar juist een geleidelijke daling. De meeste
middelen daalden of bleven gelijk in prijs.»
Vraag 10
De leden van de SP-fractie lezen dat de regering verwacht dat er na de herberekening
6 miljoen mensen te maken kunnen krijgen met bijbetalingen onder het GVS. Dat betekent
ook dat deze herberekening waarschijnlijk miljoenen medicijnwisselingen teweeg zal
brengen. Hoeveel mensen zullen daardoor naar verwachting te maken krijgen met bijwerkingen?
Hoeveel zouden dit bijvoorbeeld zijn als de volledige groep van 6 miljoen mensen van
medicijn zou wisselen?
Antwoord 10
Er zijn mij geen objectieve cijfers bekend over de relatie tussen wisselen van geneesmiddelen
en bewezen bijwerkingen. Ik kan daardoor niet zeggen hoeveel mensen bijwerkingen zullen
ervaren als gevolg van het mogelijk wisselen tussen geneesmiddelen. Ik wil u volledigheidshalve
op twee aanvullende zaken wijzen. Ten eerste betreft de genoemde 6 miljoen patiënten
het uiterste scenario waarin geen enkele fabrikanten z’n prijzen aanpast. Wanneer
fabrikanten dit wel doen, en daar ga ik van uit, dan zal het aantal patiënten dat
moet wisselen om de bijbetaling te voorkomen ook aanzienlijk kleiner zijn. Daarnaast
wijs ik er op dat de genoemde 6 miljoen is gebaseerd op een data-analyse van huidige
gebruikers van geneesmiddelen. Dat betekent dat de helft van deze geen chronische
patiënten zijn, maar nieuwe gebruikers zijn. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld
het gebruik van een antibioticum. Dat betekent dat als zij vanwege een bijbetaling
«wisselen» zij feitelijk niet wisselen, maar een ander middel verstrekt krijgen (eerste
afgifte) dan zonder de herberekening het geval zou kunnen zijn.
Vraag 11
Wat zijn daarnaast de gevolgen van deze medicijnwisselingen voor de administratieve
lasten van zorgverleners? Hoeveel tijd zullen betrokken zorgverleners hieraan kwijt
zijn?
Antwoord 11
Om inzicht te krijgen in de regeldrukeffecten heb ik SIRA Consulting opdracht gegeven
om hierover te rapporteren. Ik hoop het rapport u zo spoedig mogelijk toe te sturen.
Vraag 12
De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe de herberekening van het GVS in
verhouding staat tot de Leidraad Verantwoord Wisselen, die recent door veldpartijen
is opgesteld. Die richtlijn heeft immers juist tot doel de hoeveelheid niet-medisch
onderbouwde medicijnwisselingen te beperken. Is het niet tegenstrijdig om daarna deze
maatregel te nemen, waardoor het aantal medicijnwisselingen weer wordt verhoogd?
Antwoord 12
Ik denk dat Leidraad kan helpen bij een zorgvuldige implementatie van de GVS-modernisering.
De werkafspraken uit de leidraad maken immers duidelijk onder welke condities het
wisselen tussen geneesmiddelen verantwoord is. Zo bepaalt de Leidraad dat bepaalde
geneesmiddelen (die op de zogenoemde rode lijst staan) in principe niet gewisseld
moeten worden en dat bij wisselingen tussen andere geneesmiddelen (die op de oranje
lijst staan) patiënten goed begeleid en gemonitord moeten worden. Tenslotte hebben
artsen de mogelijkheid om te bepalen dat patiënten een bepaald geneesmiddel kunnen
blijven gebruiken als dat medisch noodzakelijk is. Zij kunnen dat dan op het recept
aangeven. Dankzij de leidraad kunnen patiënten erop vertrouwen dat als zij wisselen
van geneesmiddel, bijvoorbeeld om een bijbetaling als gevolg van de GVS-herberekening
te voorkomen, dit op verantwoorde wijze plaatsvindt.
Wel wijs ik nog op het volgende. Als fabrikanten in reactie op de herberekende vergoedingslimieten
hun prijzen niet aanpassen, kunnen patiënten met bijbetalingen worden geconfronteerd.
Dit kan ertoe leiden dat patiënten (willen) wisselen van geneesmiddel. Hoewel het
gedrag van fabrikanten lastig te voorspellen is en ik het primair aan hen vind om
bijbetalingen en daarmee wisselingen te voorkomen, acht ik het verstandig om er vanuit
te gaan dat sommige fabrikanten hun prijzen inderdaad niet zullen aanpassen. En dat
de GVS-modernisering daarom eenmalig tot een toename aan wisselingen zal leiden. Dat
kan op gespannen voet staan met het streven uit de Leidraad verantwoord wisselen om
patiënten maximaal eenmaal per twee jaar te laten wisselen, bijvoorbeeld als zij in
dezelfde periode ook al moeten wisselen als gevolg van het inkoopbeleid van de groothandel
of het preferentiebeleid van hun zorgverzekeraar. Ik acht wisselen desondanks, binnen
bepaalde grenzen, een aanvaardbaar instrument om fabrikanten ertoe aan te zetten hun
prijzen te matigen en daarmee bij te dragen aan de houdbaarheid van de Nederlandse
gezondheidszorg.
Antwoorden op de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie
Vraag 1
De voornoemde leden merken op dat de Minister wel heel gemakzuchtig veronderstelt
dat vergelijkbare geneesmiddelen ook daadwerkelijk onderling uitwisselbaar zijn op
patiëntenniveau. Dat wil zeggen, niet iedere patiënt kan overstappen op het goedkoopste
middel en daarmee ook de beste behandeling ontvangen. Is de Minister het met de voornoemde
leden hierover eens? Hoe gaat de Minister om met de bijbetaling van patiënten die
om medische redenen op deze werkzame stof zijn aangewezen, en dus niet kunnen wisselen
naar een geneesmiddel zonder bijbetaling? Bent u ervan op de hoogte dat (huis)artsen
stellen dat dit voornemen een extra risico met zich meebrengt voor patiënten? Vervolgens
vragen de voornoemde leden zich af of de Minister zich realiseert dat een slechtere
behandeling op termijn ook een duurdere behandeling kan betekenen in de praktijk?
Antwoord 1
Het GVS verplicht niemand om over te stappen op het goedkoopste middel. Als patiënten
om medische redenen zijn aangewezen op een bepaald geneesmiddel, kunnen zij dat middel
na de GVS-herberekening nog steeds krijgen, ook als de fabrikant van dat middel zijn
prijs niet aanpast en de patiënt voor het middel moet bijbetalen. De «beste behandeling»
blijft dus in principe altijd beschikbaar. Ik besef dat in voorkomende gevallen een
bijbetaling ertoe zou kunnen leiden dat patiënten om financiële redenen vragen naar
een ander middel zonder bijbetaling, ook als dat middel bij hen tot mogelijk mindere
uitkomsten leidt. Ook zouden zij zorg kunnen gaan mijden wat tot hogere kosten kan
leiden. Ik ga met voorschrijvers en apothekers in gesprek om te kijken hoe dergelijke
scenario’s zoveel mogelijk vermeden kunnen worden, bijvoorbeeld door goede informatievoorziening
en begeleiding.
Vraag 2
Vrijwel het gehele maatschappelijk middenveld verwacht dat de geraamde besparing die
de modernisering oplevert vrijwel volledig zal worden opgebracht door patiënten die
meer moeten bijbetalen aan noodzakelijke geneesmiddelen. Kan er een uitgebreid berekening
met de Kamer worden gedeeld hoe de omvang van deze voorgenomen besparing gedetailleerd
tot stand is gekomen (hoe is deze berekend?) en per post worden gesplitst waar deze
veronderstelde besparing vandaan moet komen?
Antwoord 2
Er is door de Stichting Farmaceutische Kengetallen berekend wat de besparing van een
herberekening van de vergoedingslimieten van het GVS zou zijn indien fabrikanten hun
prijzen niet aanpassen en geen enkele patiënt wisselt naar een geneesmiddel zonder
bijbetaling. Deze berekening is relatief eenvoudig en vormt een goede basis voor de
verdere doorrekening van de besparing. Rekening houdend met btw komt dit grofweg op
€ 260 miljoen.
Echter, hier moeten correcties op worden gedaan. Er dient bijvoorbeeld rekening te
worden gehouden met de al bestaande bijbetalingen, de verlenging van de maximering
van de eigen bijdrage, dat de vergoede prijzen (m.n. bij generieken en geneesmiddelen
waarvoor een financieel arrangement is afgesloten) lager liggen dan de openbare apotheekinkoopprijzen
en dat de mogelijkheid voor een verzachtende maatregel voor geneesmiddelen aan de
zogenaamde onderkant van de geneesmiddelen markt wordt overwogen. Dit maakt de besparing
lager. Rekening houdend met deze diverse posten komt de besparing in «het minimum
scenario» op grofweg € 135 miljoen. Dit minimum scenario kan zich op twee verschillende
manier voltrekken; of doordat de prijzen in het geheel niet worden aangepast en patiënten
allemaal niet wisselen of doordat alle prijzen worden aangepast tot op de nieuwe vergoedingslimieten.
In het eerste geval wordt de besparing dan geheel opgebracht door patiënten. In het
tweede geval wordt de besparing dan geheel opgebracht door fabrikanten.
Vervolgens zijn er verschillende scenario’s denkbaar ten aanzien van de hoeveelheid
prijsaanpassingen door fabrikanten (dus een deel van de prijzen worden aangepast)
en wisselingen door patiënten, waardoor, ten opzichte van het minimum scenario, de
besparing toeneemt. Wanneer patiënten dan ook nog eens naar het goedkoopste vergelijkbare
geneesmiddel wisselen, wordt dat effect verder versterkt. Hier zijn verschillende
scenario’s denkbaar, zoals de situatie waarin 75% van de prijzen wordt aangepast door
fabrikanten en de resterende 25% wordt gewisseld door patiënten. In dat scenario is
de ingeschatte besparing € 250 miljoen.
Geen prijsaanpassingen, geen wisselingen
Prijsverlagingen naar vergoedingslimiet
75% prijsverlagingen naar vergoedingslimiet, 25% wisselen
Inschatting besparing in miljoen, grofweg
€ 135
€ 135
€ 250
Besparing door
Bijbetalingen patiënten
Lagere prijzen geneesmiddelen
Deel prijsdalingen, deels wisselingen
Vraag 3
Voor de leden van de GroenLinks-fractie is het onbestaanbaar als de besparing van
patiënten moet komen, aangezien juist mensen met een (chronische) aandoening al meer
kosten maken dan mensen zonder aandoening en ook vaker tot de (aller) laagste inkomens
behoren. Dit voornemen kan dan ook het gevolg hebben dat de sociaaleconomische ongelijkheid
tussen vermogende, gezonde, mensen en niet-vermogende zieke mensen, alleen maar groter
wordt. Heeft de Minister überhaupt in kaart gebracht wat dit betekent voor de koopkracht
van patiënten? Zo ja, kunt u dat met de Kamer delen? Zo nee, waarom heeft u hierin
verzaakt? Hoe denkt de Minister te voorkomen dat deze bezuinigingsmaatregel naast
fabrikanten, vooral ook patiënten en zorgverleners zoals apothekers treft? Voor patiënten
is dat financieel en apothekers krijgen er extra (administratieve) lasten bij vanwege
het overzetten van patiënten naar andere middelen.
Antwoord 3
Het GVS is zo ingericht dat deze besparing in principe patiënten zo weinig mogelijk
treft. Dit komt doordat: 1) er in de regel in elk GVS-cluster minimaal één bijbetalingsvrij
geneesmiddel is, 2) er voor fabrikanten een (sterke) prikkel is om prijzen aan te
passen naar de nieuwe, lagere, vergoedingslimieten (immers, dat voorkomt verlies van
marktaandeel aan een ander geneesmiddel zonder bijbetaling) en 3) er geldt een jaarlijks
maximum voor de hoogte van de bijbetalingen.
Doorrekening van SFK laten zien dat in het uiterste scenario – waarin fabrikanten
hun prijzen geheel niet aanpassen en patiënten allemaal niet wisselen – ongeveer 3,3 miljoen
mensen met een totale bijbetaling per patiënt tussen de € 5 en € 250 per jaar te maken
krijgen. De gemiddelde bijbetaling voor deze mensen bedraagt dan grofweg € 50. Indien
prijzen wel door fabrikanten worden aangepast dan wel wanneer patiënten wisselen naar
een geneesmiddel zonder bijbetaling, gaat dit bedrag richting € 0.
Er is tevens in kaart gebracht wat de herberekening, in verschillende scenario’s,
mogelijk voor gevolgen heeft voor patiënten die financieel kwetsbaar zijn. Uit SCP-gegevens
blijkt dat grofweg 6% van de Nederlands onder het «niet-veel-maar-toereikendcriterium»
zit. Uit CBS-gegevens blijkt dat personen in lagere inkomens gemiddeld genomen hogere
farmaciekosten (apotheekzorg, dus exclusief medisch specialistische zorg (MSZ) en
Wet langdurige zorg (Wlz)) hebben; grofweg 30% meer. Wanneer we vervolgens kijken
naar de groep patiënten met, na herberekening in het uiterste scenario, een totale
bijbetaling per patiënt van tussen de € 5 en € 250 per jaar (ongeveer 3,3 miljoen
mensen zoals genoemd) zal dus grofweg 6% financieel kwetsbaar zijn. Dat zijn globaal
200.000 personen. Waarbij geldt dat zij naar verwachting een gemiddelde totale bijbetaling
hebben van € 65 (gemiddelde van € 50 plus 30%) per jaar. Als fabrikanten alle prijzen
aanpassen c.q. als (vrijwel) iedereen wisselt naar een middel zonder bijbetaling zijn
er (vrijwel) geen financieel kwetsbare gebruikers.
Overigens, fabrikanten bieden momenteel bij bepaalde geneesmiddelen met bijbetalingen
terugbetaalregelingen aan, zodat patiënten niet zelf de bijbetaling hoeven te betalen.
Het is niet in te schatten wat op dit gebied te verwachten is na de herberekening
van de vergoedingslimieten.
Om inzicht te krijgen in de regeldrukeffecten heb ik SIRA Consulting opdracht gegeven
om hierover te rapporteren. Ik hoop het rapport u zo spoedig mogelijk toe te sturen.
Vraag 4
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Minister stelt «verzachtende maatregelen»
te willen nemen. Wanneer krijgen patiënten meer helderheid over de maximering, hoogte
en ingangsdatum van de eigen bijdrage GVS? Op basis van welke criteria en/of afwegingen
wordt de maximering van de eigen bijdrage GVS vastgesteld? Blijft de eigen bijdrage
na 2022 ook maximaal 250 euro per jaar? Welke andere mogelijke verzachtende maatregelen
voor patiënten overweegt de Minister?
Antwoord 4
Het maximeren van de GVS-bijbetalingen zal ook in de jaren 2023 en 2024 worden voortgezet
op € 250 per jaar per verzekerde. Voor de overwegingen verwijs de leden van de GroenLinks-fractie
graag naar mijn antwoord op vraag 5 van de VVD-fractie en de brief van 3 juni 202220 over de verzachtende maatregelen.
Vraag 5
De leden van de GroenLinks-fractie hebben bovendien bezwaar bij het fundamentele uitgangspunt
dat niet artsen besluiten welke recepten worden voorgeschreven, maar dat het ministerie
dit top-down afdwingt. Tevens hekelen de voornoemde leden de procedure. Uit de stukken
blijkt dat de Minister wil voorkomen dat de Zorgverzekeringswet wordt aangepast en
de indruk wordt gewekt dat de implementatie via een wijziging van de Regeling zal
volstaan. Hierdoor is er geen mogelijkheid van voorhang, is advies van de Raad van
State niet noodzakelijk en hoeft het desbetreffende besluit niet voorgelegd te worden
in de minsterraad. Hoe is de Minister voornemens dit besluit definitief te nemen?
Waarom is het maatschappelijk middenveld zo slecht betrokken geweest bij dit besluit?
En kan de Minister uitvoerig uiteenzetten waarom de ambtsvoorganger de «modernisering»
niet doorvoerde, en deze Minister wel dit voornemen heeft?
Antwoord 5
Laat ik beginnen met uiterst duidelijk maken dat het GVS niet bepaalt welke geneesmiddelen
op recept worden voorgeschreven aan een individuele patiënt, maar dat een voorschrijver
dat altijd doet. Het GVS maakt wel voor iedereen duidelijk op welke extramurale geneesmiddelen
– geneesmiddelen die op recept door de apotheek worden verstrekt – aanspraak bestaat
vanuit de basisverzekering. Het GVS deelt vergelijkbare geneesmiddelen in groepen
(of clusters) in, en geeft daarmee aan welke middelen op populatieniveau onderling
vervangbaar zijn. Voor elk cluster wordt een vergoedingslimiet berekend. Het Zorginstituut
adviseert de Minister over de opname en plaats van geneesmiddelen in het GVS. Het
is vervolgens aan voorschrijvers om voor individuele patiënten te bepalen, al dan
niet daarbij geholpen door richtlijnen van de beroepsgroep, welk middel het meest
geschikt is.
De gevolgde procedure voor de modernisering van het GVS is mede ingegeven door de
wettelijke kaders. In mijn recente brieven van 19 april 202221en 3 juni jl.22 heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn voornemen de GVS-modernisering in te vullen
door middel van een periodieke herberekening van de vergoedingslimieten, inclusief
twee verzachtende maatregelen, samen met een aanpassing van de clustering en rekensystematiek
voor de vergoedingslimieten van combinatiepreparaten en het herplaatsen van producten
uit zogenoemde spookclusters. Deze aspecten van het GVS zijn op grond van de Zorgverzekeringswet
en het Besluit zorgverzekering geregeld in de Regeling zorgverzekering. Daarom volstaat
voor de modernisering van het GVS een wijziging per ministeriële regeling. Juist omdat
ik het belangrijk vind dat er voor een dergelijk ingrijpende maatregel democratische
legitimering bestaat, heb ik uw Kamer reeds tweemaal per brief geïnformeerd, de vragen
van dit SO tijdig beantwoord en ga ik op 9 juni a.s. met u hierover graag in debat.
Over de modernisering van het GVS heeft ook afstemming plaatsgevonden in de ministerraad.
Verder weerspreek ik dat het maatschappelijk middenveld niet betrokken is geweest.
De afgelopen jaren is uitvoerig overleg geweest met het veld. En ook nu worden zij
door mij actief op de hoogte gehouden en betrokken bij de implementatie. Daarom is
een groot deel van de kritiek vanuit het veld mij ook bekend. Waar mogelijk probeer
ik daaraan tegemoet te komen, maar in antwoord op de principiële vraag of een herberekening
van het GVS nodig en gewenst is, maak ik een andere afweging. Gelet op de discussie
over de houdbaarheid van de zorg en de opdracht uit het coalitieakkoord (Bijlage bij
Kamerstuk 35 788, nr. 77) om de uitgaven aan geneesmiddelen zo doelmatig mogelijk te besteden, vind ik een
herberekening van de sinds 1999 niet meer geactualiseerde vergoedingslimieten op zijn
plaats.
Antwoorden op de vragen van het lid van de Den Haan-fractie
Vraag 1
Kan de Minister nader onderbouwen hoeveel patiënten negatieve gevolgen ondervinden
van de modernisering van het GVS? Welke gevolgen zijn dat?
Antwoord 1
Analyses van SFK uit 2020 laten zien dat in het uiterste scenario waarin geen enkele
fabrikant over gaat tot een prijsverlaging en waarin geen enkele patiënt wisselt van
geneesmiddel, bijbetalingen ontstaan voor 6 miljoen patiënten op één of meer geneesmiddelen.
Daarvan is de helft een chronische gebruiker. Hierin is het effect van de aanpassing
van de clustering en rekensystematiek voor de vergoedingslimieten van combinatiepreparaten
nog niet meegenomen. In de huidige situatie (cijfers uit 2021) zijn er 2,4 miljoen
patiënten met minimaal één geneesmiddel met een bijbetaling. Hierover is uw Kamer
eerder reeds geïnformeerd23. Ik benadruk dat deze cijfers gebaseerd zijn op het uiterste scenario waarin er geen
prijsaanpassingen en geen wisselingen voorkomen. De kans dat dit scenario realiteit
wordt, acht ik zeer klein.
Vraag 2
Kan de Minister aangeven welke ziektebeelden met name worden geraakt door de aanpassing
van het GVS? Om hoeveel patiënten gaat het per ziektebeeld?
Antwoord 2
Het is in de eerste plaats aan fabrikanten om te voorkomen dat patiënten straks te
maken krijgen met een bijbetaling en daardoor moeten wisselen. Immers, als fabrikanten
hun prijzen aanpassen aan de nieuwe vergoedingslimieten, hoeven patiënten niet bij
te betalen of te wisselen naar andere geneesmiddelen.
in het najaar van 2020 heb ik op basis van data van SFK, en met een proefberekening
van de nieuwe vergoedingslimieten, geanalyseerd in welke clusters de grootste impact
van een GVS-herberekening ontstaat in het uiterste scenario waarin geen enkele fabrikant
de prijzen verlaagd. Ik heb hierbij gekeken naar clusters waar de meeste patiënten
met een bijbetaling ontstaan, waar de patiënten met de hoogste bijbetaling ontstaan
(ondanks de maximering van de eigen bijdrage) en waar de hoogste totale bijbetaling
ontstaat. Ik heb daarin ook onderscheid gemaakt tussen chronische en nieuwe gebruikers.
Het is moeilijk om op basis hiervan bepaalde ziektegebieden aan te wijzen. Het GVS,
en de clusterindeling, is immers veel fijnmaziger dan dat. Dus wanneer een bepaald
product in deze analyse naar boven komt, betekent dat niet meteen dat iedereen met
een ziektebeeld waarvoor dit product dient direct iets zal merken van de GVS-modernisering.
Mijn voorganger heeft deze data in het najaar van 2020 met partijen gedeeld. Dit had
toen een tweeledig doel: 1) met partijen in gesprek gaan over de toepassing van medische
noodzaak in het kader van de GVS-modernisering (er was toen immers nog sprake van
een medische inhoudelijk vangnet) en 2) partijen vroegtijdig inzicht geven in de gevolgen
van de modernisering. Ook nu ben ik voornemens om partijen tijdig dit inzicht te geven.
Ik streef er dan ook naar om de nieuwe vergoedingslimieten zo snel mogelijk kenbaar
te maken.
Vraag 3
Heeft de Minister inzichtelijk wat de modernisering van het GVS betekent voor de toegankelijkheid
van COVID-middelen?
Antwoord 3
Hoewel ik ervan uitga dat ook geneesmiddelen ter behandeling van COVID-19 op enig
moment opgenomen zullen worden in het GVS, is dat op dit moment nog niet het geval.
Wanneer deze middelen wel in het GVS worden opgenomen, verwacht ik niet dat de GVS-modernisering
effect zal hebben op deze geneesmiddelen. Het betreft immers nieuwe geneesmiddelen
die naar verwachting een eigen cluster in het GVS krijgen en dus actuele vergoedingslimieten
zullen krijgen.
Vraag 4
Kan de Minister onderbouwen hoeveel patiënten te maken krijgen met (onvermijdbare)
bijbetalingen en welke ziektebeelden dit voornamelijk treft?
Antwoord 4
Ik kan niet aangeven hoeveel patiënten te maken krijgen met onvermijdbare bijbetalingen
omdat dat afhankelijk is van het gedrag van fabrikanten en de mogelijkheid tot wisselen
van individuele patiënten. Bij sommige indicaties zijn wisselingen eenvoudiger dan
bij andere. In de recent door het veld opgestelde Leidraad Verantwoord Wisselen is
voor bepaalde geneesmiddelen aangegeven (de «rode lijst») dat wisselingen tot te grote
risico’s kunnen leiden voor de patiënt en daarom onverantwoord is. Overigens is niet
gezegd dat patiënten die deze geneesmiddelen gebruiken ook daadwerkelijk te maken
krijgen met onvermijdbare bijbetalingen. Het is aan de fabrikanten van deze geneesmiddelen
om hun prijzen aan te passen aan de vergoedingslimieten en ik ga er vanuit dat zij
hierin hun verantwoordelijkheid nemen.
Vraag 5
Wat gaat de Minister doen om de financiële impact voor patiënten te beperken/voorkomen?
Antwoord 5
Ten eerste verwacht ik dat fabrikanten hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen
en hun prijzen aanpassen aan de nieuwe vergoedingslimieten zodat patiënten niet hoeven
bij te betalen. Mocht dat niet (in alle gevallen) gebeuren, kunnen patiënten doorgaans
wisselen naar een geneesmiddel zonder bijbetaling. Ik zet mij in om hen, maar ook
voorschrijvers en apothekers, daarover te informeren. Ik werk daartoe samen met veldpartijen
een communicatieplan uit. Mochten patiënten om medische redenen niet kunnen wisselen,
en om die reden een bijbetaling niet kunnen vermijden, wil ik, zoals toegelicht in
mijn brief van 3 juni 202224, de maximering van de eigen bijdrage voor geneesmiddelen van € 250 per patiënt per
jaar voortzetten voor in ieder geval de jaren 2023 en 2024.
Vraag 6
Hoe beoordeelt de Minister dat (innovatieve) extramurale geneesmiddelen straks alleen
nog toegankelijk zijn voor patiënten die dat zelf kunnen betalen?
Antwoord 6
Ik ben het niet eens met de stelling dat extramurale geneesmiddelen straks alleen
nog toegankelijk zijn voor patiënten die dat zelf kunnen betalen. Het GVS garandeert
juist dat een breed palet aan geneesmiddelen beschikbaar is vanuit het basispakket.
In ieder cluster is minimaal één geneesmiddel aanwezig waar geen bijbetaling voor
verschuldigd is en geneesmiddelen in een cluster zijn op populatieniveau uitwisselbaar.
Het GVS stimuleert daarnaast ook de betaalbaarheid van onze farmaceutische zorg door
niet teveel te betalen voor vergelijkbare geneesmiddelen. Ik wil ook benadrukken dat
het bestaan van bijbetalingen toe te wijzen is aan het feit dat fabrikanten hun prijzen
niet willen verlagen tot de vergoedingslimiet. Tot slot merk ik op dat innovatieve
geneesmiddelen in het GVS vaak in eerste instantie op Bijlage 1B van de Regeling zorgverzekering
worden geplaatst. Dit omdat zijn dan nog niet onderling vervangbaar zijn met andere
geneesmiddelen. Op Bijlage 1B gelden geen vergoedingslimieten en ontstaan dus ook
geen bijbetalingen voor patiënten.
Vraag 7
Hoe beoordeelt de Minister het risico op ongewenst wisselen om een bijbetaling te
ontwijken?
Antwoord 7
Ten eerste ga ik er van uit dat fabrikanten hun maatschappelijke verantwoordelijkheid
nemen en hun prijzen aanpassen aan de nieuwe vergoedingslimieten zodat patiënten niet
hoeven bij te betalen. In die gevallen waarin dat niet gebeurt, kunnen patiënten doorgaans
wisselen naar een geneesmiddel zonder bijbetaling. Data laten zien dat in het uiterste
geval (waarin geen enkele fabrikant z’n prijzen aanpast) het voor twee derde van de
chronische patiënten gaat om een omzetting naar een ander middel met dezelfde werkzame
stof. Ik werk samen met veldpartijen een communicatieplan uit om zowel voorschrijvers,
apothekers als patiënten goed, eenduidig en tijdig te informeren. Mochten patiënten
om medische redenen niet kunnen wisselen, en om die reden een bijbetaling niet kunnen
vermijden, wil ik, zoals toegelicht in mijn brief van 3 juni 202225, de maximering van de eigen bijdrage voor geneesmiddelen van € 250 per patiënt per
jaar voortzetten voor in ieder geval de jaren 2023 en 2024.
Vraag 8
Kan de Minister aangeven hoe hij garandeert dat de meest kwetsbare patiënten niet
de dupe worden van het van de markt verdwijnen van specialités?
Antwoord 8
Laat ik vooropstellen dat ik in het algemeen vooralsnog geen reden zie om aan te nemen
dat er als direct gevolg van de herberekening van de vergoedingslimieten van het GVS
beschikbaarheidsproblemen zullen ontstaan. Ik neem uit voorzorg wel een verzachtende
maatregel binnen het GVS waarmee ik het eventuele risico op beschikbaarheidsproblemen
voor patiënten mitigeer. Dit houdt in dat ik overweeg om GVS-clusters met een relatief
lage omzet per jaar in Nederland een opslag op de vergoedingslimiet te geven. Ik informeer
u in meer detail hierover nog vóór de zomer. Daarnaast zet ik mij in brede zin al
in om verschraling van de markt en tekorten te voorkomen26.
Vraag 9
Voor welke geneesmiddelen zet de Minister de uitzondering voor de onderkant van de
markt in?
Antwoord 9
Ik overweeg deze voorzorgsmaatregel ter bescherming van potentieel kwetsbare geneesmiddelen
specifiek te richten op GVS-clusters met een relatief lage jaarlijkse omzet in Nederland.
Eenzelfde werkwijze is gehanteerd door Berenschot in het in opdracht van VWS uitgevoerde
onderzoek naar de onderkant van de geneesmiddelenmarkt.27 Nog vóór de zomer informeer ik uw Kamer in meer detail over deze maatregel.
Vraag 10
Kan de Minister garanderen dat patiënten door de GVS-herziening niet zullen hoeven
over te stappen op geneesmiddelen die minder effectief zijn, mogelijk onnodige bijwerkingen
hebben en/of vaker moeten worden toegediend? Zo, niet, kan de Minister dan aangeven
waarom hij deze garantie niet kan geven?
Antwoord 10
Het is in de eerste plaats aan fabrikanten om bijbetalingen voor patiënten te voorkomen.
Als fabrikanten hun prijzen aanpassen aan de nieuwe vergoedingslimieten, hoeven patiënten
niet bij te betalen en kunnen patiënten gebruik blijven maken van het geneesmiddel
dat zij gewend zijn.
In het geval dat patiënten wel wisselen naar een ander geneesmiddel om een bijbetaling
te vermijden, hoeft dit niet te zorgen voor een minder effectieve behandeling. De
clustering van geneesmiddelen in het GVS is gebaseerd op onderlinge uitwisselbaarheid
op populatieniveau. Als een patiënt wisselt naar een ander geneesmiddel in hetzelfde
cluster, zal dit waarschijnlijk niet leiden tot een minder effectieve behandeling.
Vraag 11
Kan de Minister aangeven wat de gevolgen van de GVS-herziening zijn voor patiënten
die meerdere geneesmiddelen in een cluster gebruiken?
Antwoord 11
Ik heb geen zicht op het medicijngebruik in het GVS op patiëntniveau. Hoewel de geneesmiddelen
in een GVS-cluster onderling vervangbaar zijn, zou het kunnen voorkomen dat een patiënt
meerdere geneesmiddelen uit een GVS-cluster gebruikt. Of de GVS-modernisering in zo’n
geval daadwerkelijk tot één of meerdere bijbetalingen leidt, hangt af van welk cluster
het is, hoe de nieuwe vergoedingslimieten uitpakken en bovenal van of fabrikanten
hun prijzen verlagen.
Vraag 12
In hoeverre blijft het mogelijk voor voorschrijvers om voorschrijfrichtlijnen te volgen
en op basis van professionele autonomie medische noodzaak toe te passen? Komt bijbetaling
voor patiënten te vervallen, wanneer er volgens de voorschrijver sprake is van medische
noodzaak?
Antwoord 12
Laat ik beginnen met uiterst duidelijk maken dat het GVS niet bepaalt welke geneesmiddelen
worden voorgeschreven, maar dat artsen dat altijd doen. Het GVS maakt alleen voor
iedereen duidelijk op welke extramurale geneesmiddelen – geneesmiddelen die op recept
door de apotheek worden verstrekt – aanspraak bestaat vanuit de basisverzekering en
hoe hoog de vergoeding is. Het GVS deelt vergelijkbare geneesmiddelen in groepen (of
clusters) in, en geeft daarmee aan welke middelen op populatieniveau onderling vervangbaar
zijn. Het Zorginstituut adviseert de Minister over opname en de plaats van geneesmiddelen
in het GVS. Het is vervolgens aan voorschrijvers om voor individuele patiënten te
bepalen, al dan niet daarbij geholpen door richtlijnen van de beroepsgroep, welk middel
het meest geschikt is. Als dat betekent dat een patiënt medisch gezien op een bepaald
middel is aangewezen, kan de arts «medische noodzaak» op het recept zetten. Dit betekent
echter niet dat daarmee ook de GVS-bijbetaling komt te vervallen. Het kan dus zo zijn
dat een patiënt om medische redenen een specifiek geneesmiddel nodig heeft waarvoor
een bijbetaling geldt. Dat patiënt dient deze dan tot het maximum van € 250 per jaar
zelf te betalen.
Vraag 13
Gaat de Minister monitoren in hoeverre voorschrijvers zich gedwongen zullen voelen
om af te wijken van behandelrichtlijnen om hiermee te zorgen dat patiënten een bijbetaling
kunnen vermijden door te wisselen naar een ander geneesmiddel?
Antwoord 13
Ik neem in overweging om kwalitatief onderzoek naar het voorschrijfgedrag mee te nemen
in de monitoring en evaluatie van de GVS-modernisering en zal uw Kamer daarover later
berichten.
Vraag 14
Welke mitigerende maatregelen zijn er genomen, en zullen er genomen worden, om belastende
gesprekken in de spreekkamer of aan de balie te voorkomen als gevolg van onrust en
onduidelijkheid bij patiënten en zorgverleners?
Antwoord 14
Op dit moment werk ik aan een communicatieplan om patiënten, zorgverleners en apothekers
en andere betrokken partijen tijdig te informeren over de inhoud en mogelijke gevolgen
van de GVS-modernisering. Ik ben al met de koepelorganisaties van de betrokken partijen,
waaronder die van de voorschrijvers, de apotheken en de patiëntenorganisaties, in
gesprek en ben voornemens om samen met deze partijen het communicatieplan verder te
ontwikkelen en uit te voeren. Om dat te realiseren heb ik de partijen uitgenodigd
deel te nemen aan een projectgroep «Communicatie GVS-modernisering». Samen kunnen
we er voor zorgen dat een eenduidige boodschap over de veranderingen patiënten tijdig
bereikt, en dat voorschrijvers, apothekers en patiënten weten welk handelingsperspectief
ze hebben.
Vraag 15
In hoeverre zullen de administratieve lasten van voorschrijvers, apothekers en zorgverzekeraars
toenemen als gevolg van de voorgenomen modernisering en in welke mate zullen de kosten
hiervan de mogelijke besparing teniet doen?
Antwoord 15
Om inzicht te krijgen in de regeldrukeffecten heb ik SIRA Consulting opdracht gegeven
om hierover te rapporteren. Ik hoop het rapport u zo spoedig mogelijk toe te sturen.
Vraag 16
In hoeverre zijn de noodzakelijke aanpassingen in de ICT-systemen uitgevoerd om de
voorgenomen modernisering te kunnen absorberen?
Antwoord 16
Mijn ambtsvoorganger heeft u eerder geïnformeerd28 over de noodzakelijke aanpassingen in de ICT-systemen. Dit betroffen in het bijzonder
ook aanpassingen in het kader van het medisch inhoudelijke vangnet voor patiënten
waarvan toentertijd nog sprake was. Dat is nu niet meer het geval, dus de ICT-aanpassingen
zijn bij het nieuwe voorstel van een beperktere orde van grootte.
De nu nog noodzakelijke ICT-aanpassingen vinden vooral plaats in de technische uitvoering
van de modernisering van het GVS. De aanpassingen van de vergoedingslimieten, spookclusters
en combinatiepreparaten vinden plaats in de systemen van het CIBG. Ook de mitigerende
maatregel voor de onderkant van de markt wordt in deze systemen uitgevoerd. Het CIBG
is daar al volop mee bezig. Dit zodat de nieuwe vergoedingslimieten zo snel mogelijk
bekend gemaakt kunnen worden, dit zal op de gebruikelijke wijze via de Z-Index/G-standaard
gebeuren. Dit vergt geen aanpassing van de gebruikte systemen in de zorg. De maximering
van de eigen bijdrage voor geneesmiddelen wordt nu al uitgevoerd door de zorgverzekeraars
en vergt dus naar verwachting geen verdere aanpassing van de systemen.
Voorschrijvers schrijven voor op stofnaam en kunnen niet zien of voor de geneesmiddelen
met de betreffende werkzame stof een bijbetaling geldt of niet. Apothekers zien dat
bij de aflevering van het geneesmiddel wel en kunnen de patiënt dan een middel meegeven
zonder bijbetaling. Als er geen bijbetalingsvrij middel met de betreffende werkzame
stof is, moet de patiënt terug naar de voorschrijver om een voorschrift te krijgen
voor een andere werkzame stof in hetzelfde cluster om de bijbetaling te vermijden.
Ik ga in gesprek met voorschrijvers en apothekers op welke wijze zij, binnen de nog
resterende tijd, zo goed mogelijk geïnformeerd kunnen zijn over de bijbetaling.
Vraag 17
De Minister geeft aan zich bewust te zijn van de risico’s voor zowel patiënten als
voor de leveringszekerheid. In hoeverre is het wenselijk dat de modernisering nu op
stel en sprong in 2023 wordt doorgevoerd, terwijl de plannen voor verzachtende maatregelen
nog niet eens zijn uitgewerkt?
Antwoord 17
Het voornemen om het GVS te moderniseren stamt uit het regeerakkoord «Vertrouwen in
de Toekomst» van het kabinet-Rutte III (2017). De oorspronkelijke ingangsdatum was
toen tweede helft 2021. Toen de toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport uw
Kamer bij brief van 10 mei 2021 informeerde dat een herberekening van de vergoedingslimieten
met een medisch inhoudelijk vangnet voor patiënten niet haalbaar is gebleken en dat
verdere besluitvorming over het GVS daarmee aan het nieuwe kabinet zou worden gelaten29, gaf zij aan alvast een alternatief in voorbereiding te nemen waarbij de herberekening
gepaard gaat met een financieel vangnet voor patiënten. Partijen hebben zich in zoverre
daarop al jaren kunnen voorbereiden. Omdat ik mij bewust ben dat partijen gebaat zijn
bij een tijdige informatievoorziening, zodat zij een en ander kunnen vertalen naar
hun eigen beleid, heb ik bij brief van 3 juni 202230 bekend gemaakt welke verzachtende maatregelen ik wil nemen. Ook heb ik partijen in
een informatiebijeenkomst geïnformeerd over de plannen en zal ik dat in juli en de
maanden daarna opnieuw doen. Ik ben er daarmee overtuigd dat partijen voldoende tijd
hebben om zich voor te bereiden op de GVS-modernisering.
Vraag 18
Hoe gaat de Minister om met de zorgen uit het veld, zoals geuit door bijvoorbeeld
voorschrijvers en apothekers? En hoe zijn veldpartijen betrokken en gehoord?
Antwoord 18
De afgelopen jaren is uitvoerig overleg geweest met het veld. En ook nu worden zij
door mij actief op de hoogte gehouden en betrokken bij de implementatie. Via informatiebijeenkomsten,
door tijdige publicatie van de nieuwe vergoedingslimieten en door samen met hen de
communicatie richting de patiënt vorm te geven. Een groot deel van de kritiek vanuit
het veld is niet nieuw en mij bekend. Waar mogelijk probeer ik daaraan tegemoet te
komen, maar in antwoord op de principiële vraag of een herberekening van het GVS nodig
en gewenst is, maak ik een andere afweging. Gelet op de discussie over de houdbaarheid
van de zorg en de opdracht uit het coalitieakkoord om de uitgaven aan geneesmiddelen
zo doelmatig mogelijk te besteden, vind ik een herberekening van de sinds 1999 niet
meer geactualiseerde vergoedingslimieten op zijn plaats, ook als dat voor sommige
patiënten(groepen) op korte termijn mogelijk negatief zal uitpakken.
Antwoorden op de vragen van het lid van de BBB-fractie
Vraag 1
Het lid van de fractie BBB vindt dat elke patiënt er op moet kunnen vertrouwen dat
hij het best passende medicijn krijgt, zoals besproken en overeengekomen met zijn
behandelaar. Vaak is daarbij een generiek medicijn passend. Maar voor sommige patiënten
is optimale farmaceutische zorg alleen mogelijk met een bepaald merkmedicijn. Het
GVS gaat uit van clusters, met daarin «uitwisselbare» medicijnen. De samenstelling
van deze clusters is cruciaal. Het lid van de fractie BBB hoort dan ook graag hoe
patiëntenorganisaties worden betrokken bij de samenstelling van de clusters.
Antwoord 1
De indeling van de GVS-clusters blijft grotendeels ongewijzigd. Alleen voor de herplaatsing
van producten in zogenoemde spookclusters en de aanpassing van de systematiek van
combinatiepreparaten heb ik advies aan het Zorginstituut gevraagd. De huidige clusterindeling
is in de loop der jaren tot stand gekomen op basis van inhoudelijke adviezen van het
Zorginstituut, volgens vaststaande criteria. Het Zorginstituut beoordeelt de onderlinge
vervangbaarheid van nieuwe GVS-middelen met bestaande GVS-middelen, en daarmee in
welk cluster een geneesmiddel komt. In het beoordelingsproces krijgen de registratiehouder
en andere belanghebbende partijen, waaronder patiëntenorganisaties, de gelegenheid
om inhoudelijk commentaar te leveren op een conceptadvies. Dit gebeurt ook bij de
adviezen van het Zorginstituut over spookclusters en combinatiepreparaten in het kader
van de GVS-modernisering.
Vraag 2
Wanneer een bepaald medicijn niet wordt toegevoegd aan een cluster dan kan dit grote
gevolgen hebben voor gezondheid en welzijn van patiënten. Het lid van de fractie BBB
wil de Minister dan ook vragen om patiëntenorganisaties de mogelijkheid te geven om,
in samenspraak met behandelaars, een aanvraag voor «herbeoordeling van een cluster»
in te dienen. Kan de Minister hier achter staan en dit mogelijk maken?
Antwoord 2
Het Zorginstituut brengt advies uit over de clusterindeling van geneesmiddelen op
basis van vaststaande criteria. Ik heb veel vertrouwen in de deskundigheid waarmee
zij deze adviezen uitbrengt. Een advies van het Zorginstituut gaat altijd gepaard
met een consultatie van veldpartijen waarin zij hun mening kunnen geven over het advies.
Patiënten, en andere partijen, kunnen dus aan de voorkant al hun input leveren.
Vraag 3
De Minister is vanwege de mogelijke gevolgen voor patiënten, voornemens de modernisering
van het GVS gepaard te laten gaan met één of meer verzachtende maatregelen. De Minister
denkt daarbij aan een financieel vangnet voor patiënten (een maximering van de eigen
bijdrage). En hij onderzoekt de noodzaak en mogelijkheid van het beschermen van (potentieel)
kwetsbare geneesmiddelen om beschikbaarheidsproblemen als gevolg van de herberekening
te voorkomen. Het lid6 van de fractie BBB is blij met deze toezegging maar constateert
wel dat er nog veel onzekerheid is bij patiënten over de uiteindelijke uitvoering.
Daarom vragen we de Minister wanneer patiënten meer helderheid krijgen over de maximering,
hoogte en ingangsdatum van de eigen bijdrage GVS?
Antwoord 3
Ik verwijs de BBB-fractie graag naar mijn brief van 3 juni 202231 over de verzachtende maatregelen en mijn overwegingen daarbij. In het kort geef ik
in deze brief aan de maximering voor de jaren 2023 en 2024 te verlengen en dus ook
in de jaren te houden op € 250 per patiënt per jaar.
Vraag 4
En verder vraagt het lid van de fractie BBB de Minister op basis van welke criteria
en/of afwegingen de maximering van de eigen bijdrage GVS wordt vastgesteld? En kan
de Minister aangeven of de eigen bijdrage ook na 2022 nog maximaal 250 euro per jaar
bedraagt?
Antwoord 4
Ik verwijs de BBB-fractie graag naar mijn brief van 3 juni 202232 over de verzachtende maatregelen en mijn overwegingen daarbij. In het kort geef ik
in deze brief aan dat de maximering ook in de jaren 2023 en 2024 € 250 per patiënt
per jaar zal zijn.
Vraag 5
In bepaalde gevallen kan het voorkomen dat voor geneesmiddel met een specifieke werkzame
stof geen variant zonder bijbetaling beschikbaar is. Het lid van de fractie BBB vraagt
de Minister dan ook hoe wordt omgegaan met de bijbetaling van patiënten die om medische
redenen op deze werkzame stof zijn aangewezen, en dus niet kunnen wisselen naar een
geneesmiddel zonder bijbetaling?
Antwoord 5
Ik wil nogmaals benadrukken dat het aan fabrikanten is om bijbetalingen voor patiënten
te voorkomen. Wanneer dit echter deels niet gebeurt en patiënten om medische redenen
een middel met bijbetaling moeten gebruiken, geldt dat die bijbetaling gemaximeerd
is op € 250 per patiënt per jaar. Hiermee voorkom ik excessieve bijbetalingen voor
deze patiënten.
Vraag 6
Het lid van de fractie BBB constateert toenemende zorgen over de beschikbaarheid van
kwetsbare geneesmiddelen. Wanneer kan de Minister meer helderheid geven over het beschermen
van kwetsbare geneesmiddelen om beschikbaarheidsproblemen te voorkomen?
Antwoord 6
Ik verwijs de BBB-fractie graag naar mijn brief van 3 juni 202233 over de verzachtende maatregelen en mijn overwegingen daarbij. In het kort geef ik
daarin aan te overwegen om GVS-clusters met een relatief lage jaarlijkse omzet in
Nederland een opslag op de vergoedingslimiet te geven. Ik informeer uw Kamer nog vóór
de zomer in meer detail hierover.
Vraag 7
Het lid van de fractie BBB vindt dat de gevolgen van de GVS-herziening niet voor rekening
moeten komen van patiënten en zorgverleners. Hoe voorkomt de Minister dat de bezuinigingsmaatregel
naast fabrikanten, ook patiënten en zorgverleners zoals apothekers treft? Zowel met
directe kosten als voor extra (administratieve) lasten?
Antwoord 7
De herberekening van het GVS is primair bedoeld om het GVS opnieuw een instrument
te laten zijn dat tot prijsmatiging door fabrikanten leidt. Ik roep fabrikanten dan
ook op om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en hun prijzen aan te
passen aan de nieuwe vergoedingslimieten. Mochten fabrikanten niet (in alle gevallen)
hun prijzen aanpassen, kan dat betekenen dat patiënten met bijbetalingen worden geconfronteerd.
Zij kunnen dan in principe overstappen op een middel zonder bijbetaling. Mochten zij
dat om medische redenen niet kunnen doen, geldt een maximering van de eigen bijdrage
van € 250 per patiënt per jaar.
Om inzicht te krijgen in de regeldrukeffecten heb ik SIRA Consulting opdracht gegeven
om hierover te rapporteren. Ik hoop het rapport u zo spoedig mogelijk toe te sturen.
Vraag 8
Tot slot vraagt het lid van de fractie BBB zich af dat mocht de GVS-herziening per
1 januari 2023 worden gerealiseerd: hoe wil de Minister dan op korte termijn de mogelijk
6 miljoen mensen die met bijbetaling te maken kunnen krijgen over deze zeer technische
wijziging informeren?
Antwoord 8
Op dit moment werk ik aan een communicatieplan om patiënten, zorgverleners en apothekers
en andere betrokken partijen tijdig te informeren over de inhoud en mogelijke gevolgen
van de GVS-modernisering. Ik ben al met de koepelorganisaties van de betrokken partijen,
waaronder die van voorschrijvers, apotheken en patiëntenorganisaties, in gesprek en
ben voornemens om samen met deze partijen het communicatieplan verder te ontwikkelen
en uit te voeren. Om dat te realiseren heb ik de partijen uitgenodigd deel te nemen
aan een projectgroep «Communicatie GVS-modernisering». Samen kunnen we er voor zorgen
dat een eenduidige boodschap over de veranderingen patiënten tijdig bereikt, en dat
zowel voorschrijvers als patiënten weten welk handelingsperspectief ze hebben.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.