Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bontenbal en Boswijk over de rechtszaak omtrent het toepassen van de partiële vrijstelling voor stikstof (bouwvrijstelling) bij het CO2-opslagproject Porthos
Vragen van de leden Bontenbal en Boswijk (beiden CDA) aan de Ministers voor Klimaat en Energie en voor Natuur en Stikstof over de rechtszaak omtrent het toepassen van de partiële vrijstelling voor stikstof (bouwvrijstelling) bij het CO2-opslagproject Porthos (ingezonden 19 april 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 12 mei 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de zaak die milieuorganisatie MOB bij de Raad van State heeft aangespannen
omtrent het toepassen van de partiële vrijstelling voor stikstof (bouwvrijstelling)
bij het CO2-opslagproject Porthos en de mogelijk verstrekkende gevolgen van deze zaak, zoals
die o.a. door Porthos zelf worden benoemd in de podcast Studio Energie1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de stikstof die vrijkomt bij het project Porthos voornamelijk de relatief
lage hoeveelheid stikstof die vrijkomt tijdens de bouwwerkzaamheden op zee betreft?
Antwoord 2
Ja dat klopt.
Vraag 3
Klopt het dat het bij dit project gaat over 160 ton stikstofuitstoot die alleen plaatsvindt
tijdens de bouwfase ten opzichte van een hoeveelheid van 37 miljoen ton CO2 die door het project kan worden gereduceerd?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Klopt het dat er binnen de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en
van Economische Zaken en Klimaat rekening gehouden wordt met een negatieve uitspraak
door de Raad van State in deze zaak met betrekking tot de partiële vrijstelling (bouwvrijstelling)
en dat indien dat het geval is ook duurzaamheidsprojecten (voorlopig) geen doorgang
zullen kunnen vinden? Zo ja, waaruit bestaat dan dit «rekening houden met»? Worden
er concrete scenario’s uitgewerkt inclusief mogelijke oplossingsrichtingen?
Antwoord 4
Het kabinet heeft vertrouwen in de onderbouwing van de bouwvrijstelling. Het is nu
aan de rechter om over de zaak Porthos /de bouwvrijstelling te oordelen. We moeten
dit oordeel afwachten. Uiteraard houden we rekening met verschillende scenario’s en
bereiden ons daarop voor. Ik ben in nauw contact met coördinerend Minister voor Natuur
en Stikstof hierover.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel duurzaamheidsprojecten bij een negatieve uitspraak (voorlopig)
geen doorgang kunnen vinden en welke hoeveelheid aan potentiële CO2-reductie deze projecten gezamenlijk vertegenwoordigen?
Antwoord 5
Alle energietransitieprojecten waarbij inzet van bouwmaterieel nodig is, hebben te
maken met deposities in de aanlegfase. Naast de transportnetten van verschillende
modaliteiten (CCS, waterstof, elektriciteit) betreft het ook bijvoorbeeld netaansluitingen
van windmolens op zee of nieuwe hoogspanningsstations, waaronder de projecten van
het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat. Mocht de partiële vrijstelling
door de rechter onverbindend worden verklaard dan ontstaan acuut problemen voor een
aantal energieprojecten van nationaal belang en als er niet snel een generieke oplossing
komt, ontstaat er een vertraging voor alle andere projecten die randvoorwaardelijk
zijn voor verduurzaming van de industrie en het halen van de CO2-reductiedoelen voor 2030.
Er zal dan per project bekeken moeten worden of er specifieke oplossingen zijn voor
de stikstofdepositie. Denk aan instrumenten als een ecologische beoordeling, salderen
of de ADC-toets. Als deze oplossingen er niet zijn zullen ook projecten met tijdelijke
deposities ontwikkelruimte nodig hebben.
Met betrekking tot uw vraag over de potentiële CO2-reductie van al deze projecten verwijs ik naar de beantwoording op vraag 8. Alleen
het Porthos project zelf draagt al bij aan een CO2-reductie van 12,5 miljoen ton voor 2030. Duidelijk is wel dat al deze projecten nodig
zijn voor het uitfaseren van fossiele energie, hetgeen zowel nodig is om de 2030 Klimaatdoelen
te halen als ook om te komen tot structureel natuurherstel.
Vraag 6
Klopt het dat ook bij de kavelbesluiten voor wind op zee gebruik wordt gemaakt van
de partiële vrijstelling voor stikstof (bouwvrijstelling)?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Wat zou een negatieve uitspraak van de Raad van State in deze zaak betekenen voor
de uitrol van wind op zee in termen van energieproductie en CO2-reductie die daardoor niet (tijdig) kan worden gerealiseerd?
Antwoord 7
Voor de aansluiting van het windpark Hollandse Kust west beta (700 megawatt Beverwijk)
is beroep aangetekend tegen de besluiten vanwege stikstof. De definitieve besluiten
van de aansluiting van de windparken IJmuiden Ver alfa (2 GW Borssele) en beta (2
gigawatt Maasvlakte) worden nog voor de zomer ter inzage gelegd en staan dan open
voor beroep. De besluiten voor al deze projecten baseren zich op de partiële vrijstelling.
Als deze onverbindend zou worden verklaard, dan zal moeten worden bekeken of er projectspecifieke
oplossingen zijn. Op dit moment is in elk geval duidelijk dat dit tot vertraging van
procedures zal leiden.
Vraag 8
Kunt u aangeven wat u in de brief over het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie
en Klimaat (MIEK) bedoelde met de zin: «Ook zorgt de huidige stikstofproblematiek
voor juridische onzekerheid rondom de natuurtoestemming voor ruimtelijke projecten»
(Kamerstuk 29 826, nr. 132)? Op welke onzekerheid doelde u hier? Bij welke projecten uit het MIEK speelt deze
onzekerheid en hoeveel Mton potentiële CO2-reductie vertegenwoordigen deze projecten?
Antwoord 8
Bij alle MIEK-projecten is sprake van tijdelijke stikstofdepositie in de aanlegfase
en zij maken gebruik van de bouwvrijstelling. Vanwege het beroep van milieuorganisatie
MOB ontstond er juridische onzekerheid. Voor precieze potentiële CO2 reductie verwijs ik naar de reflectie van de kennisinstellingen PBL, RVO en TNO op
de clusterenergiestrategieën (CES 1.0), waarin staat dat indien alle plannen van bedrijven
worden uitgevoerd, dit in Nederland in 2030 naar schatting zou kunnen leiden tot circa
21 miljoen ton emissiereductie bij de industrie (scope 1; zie Reflectie op Cluster
Energiestrategieën (CES1.0) (pbl.nl)).
Vraag 9
Kunt u tevens aangeven op welke knelpunten u in de brief over de uitwerking coalitieakkoord
op het onderwerp Klimaat en Energie doelde met de zin: «Ook bij de realisatie van
de ambities van andere sectoren, zoals de verduurzaming industrie en mobiliteit, moeten
we aandacht hebben voor synergie in de aanpak en potentiële knelpunten door het gebrek
aan stikstofruimte» (Kamerstuk 32 813-974)?
Antwoord 9
Dat refereert aan de juridische onzekerheid voor MIEK projecten zoals omschreven bij
antwoord op vraag 8. Bij gebrek aan voorwaardelijke energie-infrastructuur kunnen
bedrijven hun CO2-reductieplannen niet tijdig realiseren.
Verduurzaming van de industrie vraagt, naast energie-infrastructuur, ook om verbouwingen,
pilots en demo’s en nieuwe investeringen en duurzame bedrijvigheid. Vanwege gebrek
aan stikstofruimte komt dat nu moeizaam/niet van de grond.
Vraag 10
Om welke potentiële knelpunten voor o.a. de verduurzaming van de industrie en de mobiliteit
gaat het hier? Waar spelen deze knelpunten? Welke hoeveelheid aan potentiële CO2-reductie kan door deze knelpunten mogelijk niet (tijdig) worden gerealiseerd?
Antwoord 10
Zie voor de potentiële CO2-reductie voor de verduurzaming industrie het antwoord op vraag
Naast deze tijdelijke depositie in de aanlegfase van infrastructuurprojecten vindt
er mogelijk ook additionele stikstofdepositie plaats bij de ombouw van en decarbonisatie
van de industriële processen zelf (bijvoorbeeld door waterstofverbranding) – hoewel
dit noodzakelijk is om onze nationale en Europese doelen te halen.
Vraag 11
Deelt u de mening dat er in Nederland inmiddels sprake is van een redelijk bizarre
en ongewenste tegenstelling tussen stikstofreductie (natuur) aan de ene kant en CO2-reductie (klimaat) aan de andere kant? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Er zijn veel maatregelen die nu genomen worden om stikstofuitstoot te reduceren, die
óók zullen leiden tot een afname van de uitstoot van broeikasgassen, vooral in de
landbouwsector. Zo zullen ook energietransitieprojecten stikstofreductie opleveren.
In het Klimaatakkoord wordt uitgegaan van circa 25 mol (N per hectare per jaar. Echter
om de doelstellingen van het Klimaatakkoord en deze bijbehorende totale stikstofreductie
te behalen, zijn bouwactiviteiten essentieel. Het eventueel wegvallen van de partiële
vrijstelling zal vertragend werken en kan ook betekenen dat sommige projecten met
alleen tijdelijke deposities een beroep moeten doen op ontwikkelruimte die er nog
niet is.
Vraag 12
Welke mogelijkheden ziet u om deze tegenstelling te doorbreken en ervoor te zorgen
dat het halen van onze klimaatdoelstellingen niet in gevaar wordt gebracht door knelpunten
die worden opgeworpen door de opgave die er tegelijkertijd bestaat op het gebied van
stikstofreductie en natuur?
Antwoord 12
Zoals eerder gesteld beschouw ik de energietransitie als randvoorwaardelijk om te
komen tot structureel natuurherstel. Tegelijkertijd bieden de Vogel- en Habitatrichtlijnen
nu niet de mogelijkheid energietransitieprojecten te beschouwen als natuurherstelmaatregelen.
Door te sturen op een integrale onontkoombare aanpak ontstaat op termijn weer meer
ruimte voor toestemmingverlening. Ik heb oog voor deze problematiek en sta in nauw
contact met de Minister voor Natuur en Stikstof hierover.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.