Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Minhas en Michon-Derkzen over de berichten ‘Verkeerde waterstanden en gebrek aan regie: veel ging mis bij aanpak watersnood Limburg’ en ‘Waterschap was niet voorbereid op watersnood Limburg, maar handelde snel'
Vragen van de leden Minhas en Michon-Derkzen(beiden VVD) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Justitie en Veiligheid over de berichten «Verkeerde waterstanden en gebrek aan regie: veel ging mis bij aanpak watersnood Limburg» en «Waterschap was niet voorbereid op watersnood Limburg, maar handelde snel» (ingezonden 20 januari 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister
van Justitie en Veiligheid (ontvangen 15 februari 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2021–2022, nr. 1637.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Verkeerde waterstanden en gebrek aan regie: veel ging
mis bij aanpak watersnood Limburg»1 en «Waterschap was niet voorbereid op watersnood Limburg, maar handelde snel»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de conclusies van het rapport van het Instituut voor Veiligheid-
en Crisismanagement (COT) over de rol van het waterschap met betrekking tot de watersnood
in Limburg?
Antwoord 2
In juli 2021 is Limburg en het nabije buitenland getroffen door neerslag van een niet
eerder gekende omvang. In de Ardennen, de Eifel en het Limburgs Heuvelland viel extreem
veel regen. Dit leidde tot drie grote watercrises die nagenoeg tegelijk optraden:
het overstromen van de regenwaterbuffers door de overvloedige regenval, het vollopen
van het regionaal watersysteem (de beken) met name vanuit het buitenland en een snelle
en zeker voor de zomerperiode extreme stijging van de Maas. Het waterschap Limburg
stond, samen met haar partners, (waaronder de beide veiligheidsregio's, Rijkswaterstaat,
gemeenten, Defensie en andere waterschappen) voor de enorme opgave om deze crisis
het hoofd te bieden en moest in 29 van de 31 Limburgse gemeenten acuut handelen.
Het COT concludeert dat met veel inzet behoorlijk adequaat is gehandeld, maar er zijn
ook verschillende verbeterpunten onder andere ten aanzien van de interne communicatie.
Waterschap Limburg geeft aan dat het Dagelijks Bestuur op 18 januari een actieplan
heeft vastgesteld waarin de belangrijkste acties met betrekking tot de aanbevelingen
van het COT staan benoemd. Deze zullen in een meerjaren-verbeterprogramma worden opgepakt.
Verder geeft het waterschap aan dat de aanbevelingen die zich richten op de samenwerking
tussen de ketenpartners in veiligheidsregio-verband aan de hand van een gezamenlijke
rode-draadanalyse van de beide veiligheidsregio’s, Rijkswaterstaat en het waterschap
worden opgepakt. Ik vind het van belang dat deze verbeterpunten worden opgepakt. Overigens
heb ik grote waardering voor de inzet van medewerkers van het waterschap, hun flexibiliteit,
betrokkenheid en doorzettingsvermogen. In samenwerking met partners hebben zij door
veelal tijdig genomen noodmaatregelen erger voorkomen.
Vraag 3
Is het rapport van het COT aangeboden aan de voorzitter van de veiligheidsregio, degene
die bestuurlijk verantwoordelijk is voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing
in Limburg?
Antwoord 3
Ja. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het waterschap Limburg en heeft betrekking
op taken en verantwoordelijkheden van het waterschap. Het waterschap geeft aan dat
dit rapport op 26 januari jl. is aangeboden aan de voorzitters van beide veiligheidsregio’s
in Limburg.
Vraag 4
Is bij de ramp het Rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas van de veiligheidsregio Limburg
gevolgd en is er conform dit plan gehandeld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ja. Waterschap Limburg geeft aan dat het rampbestrijdingsplan (RBP) hoogwater Maas
van de Veiligheidsregio’s Zuid-Limburg en Limburg-Noord door betrokken partijen is
gevolgd voor het doel waarvoor het is opgesteld: hoogwater in de Maas. De crisis is
echter groter geweest dan hoogwater in de Maas; het betrof ook hoogwater in het regionale
watersysteem, inclusief de zijrivieren van de Maas. Ik heb begrepen dat de beide Limburgse
veiligheidsregio’s daarom inmiddels samen met het waterschap een werkgroep hebben
ingesteld om een RBP voor waterveiligheid in het Heuvelland op te stellen. Hierbij
zal worden aangesloten bij de draaiboeken die het waterschap voor de stroomgebieden
van o.a. de Geul en Geleenbeek hanteert.
Vraag 5
Worden de aanbevelingen uit het rapport onverkort uitgevoerd? Zo ja, wat is het tijdpad?
Antwoord 5
Ja. Het Waterschap Limburg is verantwoordelijk voor de uitvoering van de aanbevelingen
van het COT. Het Waterschap geeft aan dat het Dagelijks Bestuur in haar vergadering
van 18 januari 2022 de aanbevelingen uit de Leerevaluatie van het COT onverkort heeft
overgenomen en een Actieplan en tijdpad heeft vastgesteld. In dit plan zijn bij alle
aanbevelingen acties uitgewerkt en een deel van deze acties is reeds in gang gezet
of gerealiseerd. Een ander deel moet – vaak in overleg met ketenpartners – nog uitgewerkt
en opgepakt worden.
Vraag 6
Hoe verhouden de aanbevelingen zich tot de aanbevelingen uit de evaluatie van de Wet
veiligheidsregio’s (Wvr)?
Antwoord 6
De aanbevelingen in het rapport van het COT zijn in lijn met bevindingen en aanbevelingen
in het rapport van de Commissie evaluatie Wet veiligheidsregio’s. Dit betreft met
name de adviezen over noodzakelijke versterking van de (netwerk)samenwerking tussen
de verschillende crisispartners bij de voorbereiding op en aanpak van crises, waaronder
overstromingen. In beide rapporten wordt ook onderstreept dat het van belang is dat
alle betrokken crisispartners over een samenhangend en eenduidig informatiebeeld beschikken.
Informatiemanagement is als basisproces één van de belangrijke steunpilaren voor de
crisisbeheersing. In algemene zin dient het gezamenlijk informatiemanagement van het
Rijk, veiligheidsregio’s en crisispartners verder ontwikkeld te worden. De Minister
van Justitie en Veiligheid informeert uw Kamer binnenkort over de opvolging van de
evaluatie Wet veiligheidsregio’s en de noodzakelijke versterking van het stelsel van
crisisbeheersing.
Vraag 7
Bent u het eens dat het waterschap, aangezien deze niet op deze crisis was voorbereid,
de stand van de Maas beter had moeten inschatten en de stand van het water met meer
aandacht zal moeten monitoren om soortgelijke crisissituaties in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 7
De taak voor het voorspellen en meten van waterstanden van de Maas is voorbehouden
aan Rijkswaterstaat, die daartoe met KNMI, Defensie, provincies en waterschappen samenwerkt
in het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN). Het waterschap ontvangt de verwachte
waterstanden van de Maas van Rijkswaterstaat/WMCN. Het waterschap is zelf verantwoordelijk
voor de inschatting van de waterstanden van de zijrivieren en beken. Het monitoren
en inschatten van waterstanden door het waterschap is onderdeel geweest van de evaluatie
door het COT. De aanbevelingen uit de evaluatie worden door het waterschap onverkort
overgenomen, zie ook het antwoord op vraag 5. Ook Rijkswaterstaat is momenteel bezig
met een eigen evaluatie, die dit voorjaar verschijnt. Ook daarin zal aandacht zijn
voor het monitoren en voorspellen van de waterstanden.
Vraag 8
Bent u ook van mening dat de veiligheidsregio’s op dit moment onvoldoende voorbereid
zijn op extreme wateroverlast in de toekomst? Welke rol hebben deze veiligheidsregio’s
hier volgens u?
Antwoord 8
Er gaat op het terrein van crisisbeheersing veel goed in Nederland. Uit de recente
rapporten3 (w.o. COT en Muller) blijkt echter in algemene zin dat het huidige stelsel van crisisbeheersing
door veiligheidsregio’s en het Rijk niet goed is toegerust op een crisis van bovenregionaal
of landelijk karakter, of een crisis die ongekend is in soort, omvang of duur. Dat
maakt Nederland onnodig kwetsbaar. Dit vraagt aandacht, tijd en middelen van zowel
de veiligheidsregio’s als het Rijk. Dat geldt daarmee ook voor crises op het vlak
van wateroverlast. Met de opvolging van de evaluatie Wet veiligheidsregio’s wordt
een eerste invulling gegeven aan de noodzakelijke versterking van het stelsel. De
Minister van Justitie en Veiligheid informeert uw Kamer binnenkort over de inrichting
daarvan.
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat Rijkswaterstaat, de veiligheidsregio, en de provincie op verschillende
manieren hebben gewerkt in de aanpak van de watersnoodcrisis? Hoe reflecteert u op
deze manier van de aanpak van de watersnoodcrisis?
Antwoord 9
Bij een crisis werkt iedere organisatie vanuit haar eigen taken en verantwoordelijkheden
en conform de draaiboeken voor de eigen processen. Coördinatie op, en afstemming van
alle verschillende processen en acties vindt plaats binnen de gecoördineerde regionale
incidentbestrijdingsprocedure (GRIP). Bij situaties waarin er sprake is van een incident
van meer dan plaatselijke betekenis wordt er een regionaal beleidsteam ingericht (GRIP
4).
Hierin zitten alle betrokken partijen zoals veiligheidsregio, gemeentes, Rijkswaterstaat,
waterschappen en provincie. Alle betrokken partijen laten vanuit hun eigen verantwoordelijkheid
evaluaties uitvoeren4. De verschillende, deels nog lopende, evaluaties zullen uitwijzen waar verbeterpunten
in deze samenwerking en coördinatie zitten. Deze punten worden in gezamenlijkheid
opgepakt.
Vraag 10
Heeft u in beeld hoeveel personeel en materieel er nodig is om snel stijgend water
op een correcte en adequate manier op te vangen en af te voeren? Hoe groot is het
tekort van personeel en materieel op dit moment en in hoeverre beschikt het personeel
over de juiste kennis?
Antwoord 10
Tijdens de crisis zijn duizenden mensen in touw geweest om de gevolgen van de crisis
te beperken. Waterschap, veiligheidsregio’s, Rijkswaterstaat, Defensie, gemeenten
en niet te vergeten vele burgers, ondernemers en aannemers, hebben samen erger voorkomen.
Iedere crisis is qua aard, omvang en uitgangssituatie uniek en vraagt maatwerk; daarom
is er ook geen algemeen antwoord te geven op deze vraag. Uit de crisisevaluaties komen
aanbevelingen die zullen worden benut voor aanpassing van de draaiboeken en aanpak.
Vraag 11
Hoe gaat u ervoor zorgen dat het rampenbestrijdingsplan voor de Maas compleet wordt
en toekomstige watercrises wél op kan vangen?
Antwoord 11
Het opstellen van rampbestrijdingsplannen gebeurt onder regie van de veiligheidsregio.
Uit het rapport van het COT blijkt dat het rampbestrijdingsplan Hoogwater Maas compleet
was. Wel is geconstateerd dat er ook een rampbestrijdingsplan gewenst is voor het
regionaal watersysteem in het Heuvelland. Ik heb begrepen dat de beide Limburgse veiligheidsregio’s
inmiddels samen met het waterschap een werkgroep hebben ingesteld om een RBP voor
waterveiligheid in het Heuvelland op te stellen. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Vraag 12
Kunt u de Kamer informeren of u specifiek naar aanleiding van de watersnoodcrisis
in Limburg en in overleg met de Unie van Waterschappen inzichtelijk heeft gemaakt
of er andere gebieden in Nederland risico lopen op extreme wateroverlast? Zo ja, wat
wordt er gedaan in deze gebieden om overlast te voorkomen en schade te beperken?
Antwoord 12
Eén van de opdrachten van de ingestelde Beleidstafel wateroverlast en hoogwater is
om inzichtelijk te maken wat de risico’s op wateroverlast zijn in andere gebieden
in Nederland en wat dat betekent voor beleid rondom het Deltaprogramma, ruimtelijke
ordening en landgebruik. Hiertoe worden verkenningen uitgevoerd naar de risico’s die
kunnen optreden door zeer extreme neerslag zoals in Limburg in juli 2021 en de impact
daarvan. Het eerste advies van de beleidstafel zal dit voorjaar aan uw Kamer worden
verzonden. In de eindrapportage van de beleidstafel (najaar 2022) zal hierop uitgebreider
worden ingegaan en adviezen worden gegeven over acties en maatregelen om deze overlast
en schade aan te pakken en te beperken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.