Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Brenk en Geleijnse over de berichtgeving betreffende dry-misting-apparaten in supermarkten
Vragen van de leden Van Brenk en Geleijnse (beiden 50PLUS) aan de Minister voor Medische Zorg over de berichtgeving betreffende dry-misting-apparaten in supermarkten (ingezonden 14 mei 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 2 juli 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2901.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving over dry-misting-apparaten in supermarkten?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe oordeelt u over het feit dat supermarkten steeds vaker dry-misting-apparaten gebruiken
om hun groenten en fruit langer vers te houden?
Antwoord 2
Het is aan supermarkten om te bepalen hoe zij hun winkels inrichten en hun producten
aanbieden. Ik waardeer het dat supermarkten zoeken naar duurzamere methoden om groenten
en fruit vers te houden. Het is daarbij belangrijk dat supermarkten voldoen aan de
daarvoor geldende regels en ervoor zorgen dat de veiligheid en gezondheid van personeel,
bezoekers en consumenten niet in gevaar komen.
Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
bekend is met twee situaties uit het verleden waarbij het gebruik van dry-misting-apparaten
tot legionella heeft geleid, zij het niet bij gebruik in een supermarkt?
Antwoord 3
Het RIVM heeft mij net iets anders geïnformeerd. Ten eerste heeft het RIVM niet specifiek
gesproken over dry-misting apparaten, maar over mistsystemen in het algemeen. Ten
tweede heeft het RIVM twee legionellose-uitbraken beschreven in supermarkten in het
buitenland (Spanje en VS) door gebruik van mistsystemen2. Bij een van deze uitbraken is bekend dat een vergelijkbare vernevelingstechniek
werd gebruikt als de in het NPO-artikel genoemde leverancier van dry-misting-apparaten:
ultrasoon-techniek. De andere casus maakte gebruik van druk om het water te vernevelen.
Het RIVM is ook bekend met een legionellose-uitbraak met luchtbevochtiging door gebruik
van ultrasoon-techniek bij een bevallingskliniek in Cyprus. Het RIVM is overigens
bekend met meer casuïstiek, maar daarvan is niet altijd duidelijk met welke techniek
het water werd verneveld.
Vraag 4
Hoe oordeelt u over het feit dat het RIVM legionellabeheer noodzakelijk vindt bij
het gebruik van dry-misting-apparaten?
Antwoord 4
Het is een van de taken van het RIVM om het kabinet en de Nederlandse samenleving
te adviseren over risico’s voor de volksgezondheid, waaronder legionella. Het is in
lijn met eerdere adviezen van het RIVM. In februari 2019 heeft het RIVM (Landelijk
Centrum Hygiëne en Veiligheid) bijvoorbeeld, in samenwerking met het Landelijk Overleg
Infectieziektebestrijding, een aanvulling gepubliceerd op het draaiboek Preventie
en melding van legionellabacteriën in water. In deze aanvulling (deel B) worden vernevelingsapparaten
die gebruikt worden voor koeling ingedeeld in categorie 2, waarvoor legionellapreventie
uitgevoerd moet worden.
Vraag 5
Hoe oordeelt u over het feit dat dit momenteel niet gebeurt?
Antwoord 5
De eigenaar of beheerder van het mistapparaat is verantwoordelijk voor het beheer
en gebruik van het apparaat, moet zorgen dat werknemers en bezoekers niet besmet worden
met legionella en is dus verantwoordelijk voor legionellabeheer. De supermarkt moet
een afweging maken over het gebruik van het apparaat en daarbij beoordelen op welke
wijze het apparaat gezond en veilig te gebruiken is, bijvoorbeeld door zich te houden
aan opgestelde procedures en het onderhoudsschema vanuit de leverancier. Ook de leverancier
heeft om die reden een rol in het legionellabeheer. Die adviseert de supermarkt over
het veilige gebruik van hun apparaat en levert periodiek onderhoud.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat op dit moment de fabrikant zelf controleert of het onderhoud
aan mistapparaten goed wordt uitgevoerd? Deelt u de mening dat deze controle, in verband
met het risico voor de volksgezondheid, onafhankelijk en consequent moet worden uitgevoerd?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
De eigenaar of beheerder en de werkgever is verantwoordelijk voor een veilig en gezond
gebruik van vernevelingsapparaten. Supermarkten moeten dus zorgen voor controle van
de hygiëne en het gebruik van de vernevelingsapparatuur. De controles door de fabrikant
kunnen daarbij een goede ondersteuning bieden. Daarnaast is er algemeen onafhankelijk
toezicht op de hygiëne van supermarkten door de NVWA en van de ILT op de kwaliteit
van drinkwater.
Vraag 7
Hoe oordeelt u over dat er momenteel geen wet- of regelgeving bestaat voor controle
van dry-misting-apparatuur?
Antwoord 7
Zoals in mijn antwoord op vraag 5 aangegeven ben ik van mening dat er wel degelijk
regelgeving van toepassing is op de beheersing van legionelloserisico’s van vernevelingsapparaten.
Vraag 8
Bent u bereid op korte termijn het initiatief te nemen heldere wet- en regelgeving
inzake het gebruik van en controle op dry-misting-apparatuur op te stellen, waarin
in elk geval duidelijk wordt wie de controles (vooraf en achteraf) uitvoert, hoe vaak
dit gebeurt en welke ingrepen er kunnen plaatsvinden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Zoals in mijn antwoord op vraag 5 aangegeven ben ik van mening dat er wel degelijk
regelgeving van toepassing is op de beheersing van legionelloserisico’s van vernevelingsapparaten.
Vraag 9
Bent u ermee bekend dat er momenteel alleen indicatief getest wordt op de meest voorkomende
bacterie? Zou dit niet verbreed moeten worden?
Antwoord 9
In het radiointerview bij de NPO vertelt een vertegenwoordiger van de leverancier
van de vernevelingsapparaten dat de leverancier een indicatieve test uitvoert op aanwezigheid
van de meest gevaarlijke en veelvoorkomende bacterie. Dat is een van de maatregelen
die de leverancier neemt om besmetting met legionella te voorkomen. In de microbiologie
wordt vaak gebruikt gemaakt van dergelijke indicatororganismen.
Vraag 10
Ervan uitgaande dat het onduidelijk is of de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit
(NVWA) dan wel de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) verantwoordelijkheid heeft
voor deze controles en deze instanties hierover met elkaar in overleg zijn, bent u
bereid snel duidelijkheid te scheppen waar de verantwoordelijk ligt?
Antwoord 10
Ik ga in overleg met de meest betrokken departementen en toezichthouders om snel duidelijkheid
te scheppen over de vraag hoe onafhankelijk toezicht op het gebruik van mistapparaten
in supermarkten het beste kan worden vormgegeven en beoog snel duidelijkheid te scheppen.
Vraag 11
Zijn er naar uw weten alternatieven voorhanden voor supermarkten, zodat zij onverpakte
groente en fruit langer vers kunnen houden en daarmee bij kunnen dragen aan een reductie
van voedselverspilling en van het gebruik van plastic verpakkingen?
Antwoord 11
Ik ben niet deskundig op het punt van alternatieven, maar uit contacten met CBL weet
ik dat de supermarkten per product zoeken naar de beste oplossing om duurzame verpakkingen
te realiseren. Op zijn website schrijft CBL hierover: «Verpakkingen hebben verschillende
functies. Verpakkingsmateriaal draagt bij aan voedselveiligheid, minder voedselverspilling
en voorziet de consument van informatie over het product. Tegen de trend van toenemend
gemak en meer verpakkingsmateriaal hebben de Nederlandse supermarkten begin 2019 afgesproken
20% minder verpakkingsmateriaal in de winkel te gebruiken. Daarnaast streven supermarkten
ernaar om zoveel mogelijk duurzaam te verpakken. Per product wordt een afweging gemaakt
tussen de voor- en nadelen van verpakken om zo de duurzaamste oplossing te kiezen.
De branche streeft de volgende doelstelling na: In 2030 liggen er 20% minder verpakkingen
in de winkel en zijn al onze verpakkingen voor 95% recyclebaar3.»
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.