Overig : Verslag van de tweede plenaire zitting 2024 van de Benelux Interparlementaire Assemblee
36 287 Parlementaire Vergadering van de Benelux Interparlementaire Assemblee
F/ Nr. 6
VERSLAG VAN DE TWEEDE PLENAIRE ZITTING 2024
Vastgesteld 27 september 2024
1. Inleiding
Veertien Nederlandse Kamerleden namen deel aan de tweede plenaire zitting in 2024
van het Benelux Parlement onder Nederlands voorzitterschap in de Eerste Kamer der
Staten-Generaal op 14 en 15 juni 2024. Dit waren de Tweede Kamerleden Van Campen (VVD), Kamminga (VVD), Van Dijk (NSC) en de Eerste Kamerleden Van Ballekom (voorzitter Benelux Parlement, VVD), Van Wijk (BBB), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Bovens (CDA), Belhirch (D66), Van Hattem (PVV), Van Kesteren (PVV), Janssen (SP), Talsma (delegatieleider, ChristenUnie) en Van der Goot (OPNL). In totaal waren 26 parlementsleden uit de Benelux-landen aanwezig evenals
een delegatie namens de Baltische Assemblee en de Noordse Raad. Het themadebat op
vrijdag was gewijd aan veiligheid in de haven en de logistieke keten met bijdragen
van en namens bewindspersonen uit Nederland, België en Luxemburg. Ook waren er inbrengen
van diverse experts uit de havensector en de logistieke keten. Op vrijdagmiddag werden
de aanbevelingen over het fietsbeleid, de spoorwegagenda en de toekomst van de landbouw
aangenomen en werd tussentijds verslag gedaan uit de verschillende commissies. Op
zaterdag werd een werkbezoek afgelegd aan de Rotterdamse haven. Senator Pim van Ballekom
zat de vergadering voor. Nederland is momenteel twee jaar lang voorzitter van het
Benelux Parlement.
2. Nederlandse interventies in plenaire debatten
De plenaire zitting werd op vrijdag 14 juni 2024 geopend door Van Ballekom, voorzitter van het Benelux Parlement, met dankzegging aan de Voorzitter van de Eerste
Kamer, Jan Anthonie Bruijn, voor de gastvrijheid voor de ontvangst in de Eerste Kamer.
Het eerste deel van het themadebat over veiligheid van de fysieke infrastructuur opende
met een toelichting van de Staatssecretaris voor Toeslagen en Douane, Aukje de Vries.
Zij pleitte voor samenwerking en dialoog om de ondermijnende criminaliteit in de havens
verder aan te pakken en deze problematiek niet te onderschatten. «Hier in Nederland
werden de afgelopen jaren zelfs een advocaat en een journalist op klaarlichte dag
vermoord. Het ondermijnt de rechtsstaat en destabiliseert de samenleving,» zei Staatssecretaris
De Vries. Volgens haar zijn we op de goede weg, maar is er meer nodig. «Upstream disruption»,
het aanpakken van drugscriminaliteit in de landen van oorsprong, verdient meer aandacht
en kan spanningen in onze havens verder voorkomen. Daarnaast stelde De Vries dat de
opkomst van E-commerce een steeds groter probleem vormt voor onze havens. «Al die
goederen die online worden besteld, komen voor een groot deel ook via onze havens
binnen. Dit drukt op het toezicht, met alle risico’s van dien,» aldus De Vries. Het
is zoeken naar een goede balans.
De Vries sloot haar toespraak af met een oproep aan de Benelux-landen: «We kunnen
onze havens alleen veiliger maken als we effectief samenwerken. Die samenwerking begint
hier, door erover van gedachten te wisselen en goede voorbeelden te delen». De Luxemburgse
Minister Backes van Mobiliteit en Openbare Werken gaf haar bijdrage via een videoboodschap.
Zij prees de samenwerking tussen de Benelux-landen om te zorgen voor duurzame welvaart
en economische ontwikkeling. Als vlaggenstaat moet Luxemburg aandacht hebben voor
de veiligheid in de (binnen-) havens en bij de beveiliging van de logistieke keten
voor Luxemburg en de Grande Région, of het nu gaat om de veiligheid van de infrastructuur
of van de data, sprak zij. Backes pleitte voor een geharmoniseerd internationaal regelgevend
kader en een versterkte samenwerking tussen schepen en havens de garantie voor een
effectief beveiligingssysteem voor de havens. Namens België sprak Geert Vandervelden
van het Nationaal Drugscommissariaat over zijn taak inzake de complexe strijd tegen
de drugscriminaliteit. Het European Drug Report 2024 toont aan dat ongeveer 70 procent
van de drugsvangsten in de EU in de havens plaatsvinden en zijn deze ook kritieke
toegangspoorten voor illegale stoffen, aldus VanderVelden. De drukke Belgische havens
van Antwerpen, Zeebrugge en Gent zijn niet alleen de poorten naar Europa maar ook
belangrijke knooppunten voor internationale handel en zijn essentieel voor de economische
welvaart.
Rijkshavenmeester van Rotterdam, René De Vries, gaf een toelichting over de Havenbeveiligingswet
uit 2004 waarin nog hoofdzakelijk veiligheid als anti-terrorismemaatregelen werd bezien.
Ondertussen wordt beveiliging veel breder gezien: drugsgerelateerde misdaad, cyberaanvallen,
sabotage van kritieke infrastructuur, interne corruptie, activisme en witwasactiviteiten
sprak hij en zit twintig jaar later de Havenbeveiligingswet tegen haar grenzen aan.
De Vries verwees naar de recentere Belgische wet Maritieme Beveiliging uit 2020, met
veel uitgebreidere mogelijkheden en riep op om de Nederlandse Havenwet grondig te
herzien. De havenmeester van Antwerpen/Brugge, Niels Vanlaer, sprak over de aanpak
ter bevordering van de veiligheid in de haven. Een haven neemt een tussenpositie in,
tussen de private bedrijven en de overheid: zij is zelf immers een commerciële speler,
maar ook een officiële autoriteit, lichtte hij toe. Daarom is de Antwerpse haven goed
geplaatst om verbindingen te leggen tussen allerlei spelers: douanediensten, milieudiensten,
politiediensten, de Europese Commissie en dergelijke, plus alle commerciële spelers,
want die moet men zeker meehebben in een beveiligingsplan aldus Vanlaer. Vanuit Luxemburg
gaf Daniel Kohl, directeur van Cluster for Logistics, een toelichting over de ontwikkelingen
in de bevoorradingsketen, de gevolgen van de digitalisering en het gebrek aan zichtbaarheid
van het vrachtvervoer, zo wordt al 40 jaar dezelfde vrachtbrief gebruikt, moeten vervoerders
alle dagen van de week hun afnemers tevreden stellen en vergt verduurzaming enorme
investeringen terwijl de marges klein zijn. «De aankoop van een vrachtwagen die op
diesel rijdt, kost een derde van de prijs van een elektrische vrachtwagen, terwijl
de marge in de sector 3 tot 5 procent bedraagt,» aldus Kohl. Ook het personeel in
de vervoerssector loopt tegen obstakels op zoals de veiligheid van de chauffeurs,
die soms beter kunnen doorrijden dan stoppen om te voorkomen dat criminele bendes
ladingen stelen en het verschil tussen werknemers in de luchtvaart, varend personeel
en treinvervoerders en werknemers in het goederenvervoer als het gaat om de betalingsplicht
voor sociale lasten als zij meer dan 25% van de tijd in dat land rijden. De heer Kohl
zou willen dat de Europese Commissie daar opnieuw naar kijkt. De directeur van het
programma Port Implementation Agenda, Rien van der Steenhoven, lichtte de Uitvoeringsagenda
toe. De agenda is bedoeld als een offensief tegen drugscriminaliteit met de focus
op de haven van Rotterdam, maar een regionale, nationale en internationale verantwoordelijkheid
kan niet worden uitgesloten, aldus Van der Steenhoven en voegde er aan toe dat het
echt een paraplu is voor publieke en private samenwerking waarbij private partijen
echt serieus worden genomen. Deltalinqs is de private partner die alle havenbedrijven,
maar ook haven gelieerde bedrijven, vertegenwoordigt en er wordt ook direct samengewerkt
met rederijen. Van der Steenhoven benadrukte dat criminaliteit in en rond de haven
ook te maken heeft met corruptie, ambtelijk en niet-ambtelijk, en daarom veiligheid
verder gaat dan alleen fysieke veiligheid, ook mentale weerbaarheid en digitale veiligheid
zijn van belang in dit kader.
Het tweede deel van themadebat ging over de veiligheid van de digitale infrastructuur.
De heer Marijn van Schoote, Chief Information Security Officer van het Havenbedrijf
Rotterdam, gaf een inkijk in de wereld van de digitale veiligheid van de zeehavens.
Het gaat om belangen, dreigingen en weerbaarheid. Nederlandse en Belgische havens
zijn veel meer gedigitaliseerd dan andere Europese havens en kennen dus een grotere
dreiging. Cyberaanvallen worden steeds gerichter, er zijn ongeautoriseerde toegang
tot informatie, ransomware, DDoS-aanvallen. Sinds 2016 is men in Rotterdam bezig met
weerbaarheid en worden al veel maatregelen getroffen, maar het kan altijd beter. Ook
de samenwerking tussen de verschillende havens in Nederland en België kan nog verder
geoptimaliseerd worden sloot hij af. Mevrouw Jolijn Delissen ging in op de grensoverschrijdende
problemen van Nort Sea Port, een fusiehaven van Vlissingen/Borsele-Terneuzen en het
havenbedrijf van Gent, een ongeveer 66 kilometer strekkend havengebied van Vlissingen
tot Gent met de daarbij behorende uitdagingen onder meer als gevolg van het verschillend
implementeren van de Europese richtlijnen. Vaak moeten de Belgische bedrijven door
de nieuwe wet op de Maritieme Beveiliging aan strengere eisen voldoen dan de Nederlandse.
Dat is een uitdaging voor de harmonisering van het interne beleid van North Sea Port.
Er is ook een verschil in bevoegdheden en verantwoordelijkheden in de verschillende
landen: zo heeft een Belgische havenkapitein politionele bevoegdheden, een Nederlandse
havenmeester niet, gaf zij als voorbeeld. Mevrouw Delissen sloot af met een oproep
om ervoor te zorgen dat de grenzen vervagen en om de verschillende wet- en regelgeving
beter op elkaar af te stemmen.
Aansluitend was er een panelbijeenkomst met alle sprekers waarbij er gelegenheid was
voor het stellen van vragen door de leden van het Benelux Parlement.
Mevrouw Artie Ramsodit constateerde dat het duidelijk een hele uitdaging is om van vrij verkeer van goederen
ook veilig verkeer van goederen te maken. «De geopolitieke realiteit, spionage, ondermijnende
criminaliteit drukken op dat vrije verkeer, dit vergt een grote fysieke en digitale
weerbaarheid,» zei zij. Ze wilde daarom weten van de beide havenmeesters wat het Benelux
Parlement kan doen voor de harmonisering en vereenvoudiging van de verschillende richtlijnen.
Ook vroeg Ramsodit naar de impact van de corruptie de havens. «Ligt daar een gezamenlijke
taak voor onze landen op het vlak van scholing, kan dat beter worden geüniformeerd
en is daar een rol voor de vakbonden weggelegd.» De sprekers bevestigden dat een harmonisatie
van de wetgeving de beste optie is, waarbij niet alleen een harmonisatie in Benelux-verband,
maar ook in breder EU-verband bekeken zou moeten worden. Niet alleen liggen Rotterdam
en Antwerpen op amper honderd kilometer van elkaar, ook Le Havre, Hamburg en de Baltische
havens zouden betrokken moeten worden. De heer Hendrik-Jan Talsma wilde weten hoe het zichtbaar maken van transport en goederenstromen concreet kan
gebeuren, en of er verbeteringen mogelijk zijn op het vlak van screening in het kader
van samenwerking tussen de veiligheidsdiensten. Over de zichtbaarheid van het vrachtvervoer
en tracering antwoordde de heer Kohl dat dat het bij vrachtvervoer om een uitgebreid
netwerk gaat waarbij in tegenstelling tot een geïntegreerd netwerk als een postbedrijf
waar een volledig zicht is, er heel wat zaken in het vrachtvervoer worden uitbesteed.
Men is er dus afhankelijk van de data die men ontvangt, aldus Kohl en dat kon niet
gedeeld worden, vanuit concurrentieoverwegingen. «We moeten dus bekijken hoe de data
kan worden beveiligd, gedeeld en gestandaardiseerd op verschillende platformen, en
hoe het staat met de bereidheid om de digitalisering te implementeren, besloot hij.
Over de screening antwoorde de heer Van Schoote dat op Schiphol iedere medewerker
gescreend wordt, maar dat dat niet gebeurt in de haven van Rotterdam en het aanwijzen
van vertrouwensfuncties in de bedrijven en die screenen, zou de samenwerking met inlichtingendiensten
en Defensie verbeteren.
3. Overige
Tijdens deze plenaire zitting namen de leden de aanbeveling aan over het fietsbeleid.
Rapporteur Kluit gaf aan dat het thema vanuit verschillende perspectieven is bekeken: economisch,
technisch en vanuit de regelgeving. In de aanbeveling stellen de leden vast dat het
een maatschappelijk belangrijk onderwerp is en dat fietsen verschillende positieve
effecten heeft voor leefmilieu, gezondheid, mobiliteit en economie. In de aanbeveling
worden de regeringen van de drie Benelux-lidstaten verzocht om daarom nog meer aandacht
te besteden aan het fietsbeleid en om binnen onze regio na te gaan wat er beter op
elkaar kan worden afgestemd, zoals meer onderzoek naar de infrastructuur en het verbeteren
van de beveiligen van fietsen, met name tegen diefstal. Ook de huidige beperkte inzet
van Europese middelen door de drie overheden en het ontbreken van een strategische
inzet van de EU voor de fietsindustrie komen in de aanbeveling aan de orde. Mevrouw
Eva Wildöer, dankt namens het Benelux Jongerenparlement de rapporteur voor de aanbeveling
wat in het najaar van 2023 tijdens het Benelux Youth Forum ook op de agenda stond.
Voor jongeren is de fiets niet alleen belangrijk voor klimaat en gemak, ook is de
fiets essentieel voor hun mobiliteit en integratie. De aanbeveling werd unaniem aangenomen.
Ook de aanbeveling van rapporteur Van den Bergh (België) over de spoorwegagenda van
de Benelux, werd unaniem aangenomen. Deze aanbeveling verzoekt de drie regeringen
de spoornetten van de drie landen van de Benelux, zowel qua infrastructuur als qua
aanbod, met elkaar te verbinden, hetgeen onder meer impliceert dat extra toeslagen
voor grenspassages wegvallen, binnenlandse spoortarieven op landsgrensoverschrijdende
verbindingen worden toegepast en ook andere reizigersvoorwaarden op één lijn worden
gebracht.
Tot slot werd gesproken over de aanbeveling De Toekomst van de landbouw, het thema
van de plenaire zitting in Zwolle met de rapporteurs Van Campen en Rombouts (België). Het pakket van aanbevelingen bevat zes hoofdstukken: het erkennen
van de landbouw als strategische sector voor voedselproductie; de economische veerkracht
van de agrarische sector; nieuwe verdienmodellen binnen nieuwe ecosysteemmodellen;
innovatie en kennisoverdracht; de relatie tussen maatschappij en landbouw en tot slot
het zesde hoofdstuk waarin men vraagt om een inclusieve benadering, een constructieve
dialoog tussen de landbouwers en hun organisaties enerzijds en de beleidsmakers, onderzoekers
en maatschappelijke organisaties anderzijds. Na een uitgebreide behandeling tijdens
de plenaire vergadering werd deze aanbeveling unaniem aangenomen.
Op zaterdag 15 juni brachten de leden van het Benelux Parlement een bezoek aan de
Tweede Maasvlakte. Tijdens een rondvaart door de haven van Rotterdam gaf Mark Dijk
van het Havenbedrijf een presentatie over de uitdagingen waar zij voor staan. Er wordt
sterk ingezet op de energie- en grondstoffentransitie met de benodigde infrastructuur.
Het Havenbedrijf werkt samen met de vele bedrijven in het havengebied en met andere
havens aan een sterke, CO2-neutrale toekomst voor de haven. De Rotterdamse haven levert een belangrijke bijdrage
aan het behalen van de nationale en Europese klimaatdoelstellingen. Daarvoor is wel
duidelijke richting en heldere regelgeving nodig, was de boodschap van Dijk aan de
leden.
De voorzitter van de delegatie, Talsma
De griffiers van de delegatie, M. Christiaanse Bakker-de Jong
Indieners
-
Indiener
F. Bakker-de Jong, griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.