Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over kwijtschelding lokale belastingen aangepast (Kamerstuk 24515-731)
2024D01626 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen over de op 21 november 2023 ontvangen brief inzake Kwijtschelding
lokale belastingen aangepast (Kamerstuk 24 515, nr. 731).
De fungerend voorzitter van de commissie,
De Jong
De griffier van de commissie,
Post
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II Antwoord/Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Kwijtscheldingen zijn in de ogen van leden van de GroenLinks-PvdA fractie een onmisbaar
middel in de strijd voor bestaanszekerheid. Door financieel kwetsbare mensen lokale
belastingen kwijt te schelden krijgen zij meer financiële ademruimte en ruimte om
een financiële buffer op te bouwen. In tijden van toenemende armoede is de kwijtschelding
des te meer van belang.
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie delen dan ook de zorg van de ombudsman dat
een groep van met name Wajongers hun recht op kwijtschelding van lokale belastingen
is verloren als onbedoeld effect van overheidsbeleid. Voornoemde leden zijn te spreken
over het feit dat de Minister een tijdelijke oplossing heeft aangedragen voor deze
groep die dit jaar niet meer in aanmerking komen voor een kwijtschelding als onbedoeld
neveneffect van de afbouw van de dubbele heffingskorting. Voor de koopkracht van deze
mensen is de kwijtschelding van essentieel belang. De leden steunen de daarom oproep
van de Minister aan waterschappen en gemeenten om geen verdere invorderingsmaatregelen
te treffen voor deze groep. De leden begrijpen dat de Minister lagere overheden niet
kan dwingen om gehoor te geven aan deze oproep. Wel leven er zorgen bij de leden over
de inkomenspositie van deze groep indien geen gehoor wordt gegeven aan deze oproep,
omdat het overgrote deel van deze mensen zonder kwijtschelding niet rondkomt. Daarom
vragen de leden van de GroenLinks-PvdA fractie de Minister te monitoren in hoeverre
gemeenten en waterschappen gehoor geven aan haar oproep en hierover een terugkoppeling
te geven aan de Kamer. Ook horen de leden graag welke oplossingen er zijn voor mensen
uit deze doelgroep wanneer hun waterschap of gemeente toch tot invordering overgaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de fractie van Nieuw Sociaal Contract hebben kennis genomen van de reactie
van de regering op de brief van de Nationale ombudsman over personen met een Wajong-uitkering
waarvoor niet langer de lokale belastingen worden kwijtgescholden. De regering geeft
aan de zorgen van de Ombudsman te delen, maar dat een structurele oplossing nog op
zich laat wachten. Voor de korte termijn hebben gemeenten en waterschappen wel de
mogelijkheid om ten aanzien van belastingaanslagen over de jaren 2023 en 2024 niet
in te vorderen.
De leden van de NSC-fractie zijn teleurgesteld dat een structurele oplossing vooralsnog
uitblijft. Zij vinden het van groot belang dat de vermogensgrens voor het kwijtschelden
van de gemeentelijke belastingen gelijk getrokken wordt met die voor de Participatiewet,
zodat ook voor de mensen met een klein beetje spaargeld, die net boven het sociaal
minimum zitten, de lokale belasting kan worden kwijtgescholden. Is de regering bereid
om nog voor de zomer met een concreet voorstel te komen om de verhoging van de vermogensgrens
voor deze groep mensen mogelijk te maken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief «kwijtschelding lokale
belastingen aangepast» en hebben daarbij nog enkele vragen.
Zo vragen de leden van de D66-fractie of de Minister verder in kan gaan op de (on)bekendheid
van het aantal huishoudens. Van hoeveel mensen is het al bekend dat zij te maken hebben
met deze problematiek? Op welke manier wordt er gemonitord wie er de komende tijd
mogelijk nog meer te maken mee krijgt?
Welke zekerheid kan geboden worden dat de tijdelijke oplossingen in stand blijven,
gezien het feit dat het Rijk de medeoverheden hiertoe niet kan verplichten? Tevens
vragen de leden van de D66-factie in hoeverre de desbetreffende huishoudens proactief
worden benaderd over de tijdelijke oplossing, en wanneer die er is, de structurele
oplossing? In de brief wordt gesteld dat er wordt nagedacht over structurele oplossingen.
Kan er al een grof beeld geschetst worden van de richtingen waarin de structurele
oplossing gezocht wordt, vragen de leden van de D66-fractie tot slot?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister van Armoedebeleid, participatie en pensioenen over de kwijtschelding van
de lokale belasting.
De leden van de BBB-fractie nemen met bezorgdheid kennis van de ontwikkelingen rond
de koopkracht van Wajongers en zijn van mening dat er te makkelijk wordt gerefereerd
aan onbedoeld overheidsbeleid. Het ministerie had deze ontwikkeling voldoende kunnen
inschatten maar heeft dat nagelaten.
De Minister schrijft dat ze inzake de tijdelijke oplossing die is geformuleerd niet
medeoverheden kan verplichten deze oplossing uit te voeren.
Kan de Minister aangeven of zij zich op dit moment zorgen maakt dat lokale overheden
afwijkend beleid van elkaar gaan voeren?
Hoe concreet is de bereidwilligheid om het voorstel van de Minister uit te voeren
en hoe is dit door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Unie van Waterschappen
aangegeven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
brief van de Minister over het aanpassen van de kwijtschelding van gemeente- en/of
waterschapsbelasting voor (vooral) personen met een Wajong-uitkering. De leden van
de ChristenUnie-fractie delen het standpunt van de Minister dat dit effect van overheidsbeleid
een oplossing verdient, omdat de inkomenspositie van personen met een Wajong-uitkering
ongewijzigd is. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben over de brief nog enkele
vragen.
Om in aanmerking te komen voor kwijtschelding van gemeente en/of waterschapsbelasting
wordt ook getoetst op de aanwezigheid van vermogen. De leden van de ChristenUnie-fractie
hebben begrip voor dit principe. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben evenwel
vragen over de huidige inrichting van de vermogensgrenzen. De leden van de ChristenUnie-fractie
vragen de Minister uiteen te zetten wat de verschillende vermogensgrenzen zijn voor
kwijtschelding van gemeente- en waterschapsbelastingen. Klopt het dat deze vermogensgrenzen
in veel gevallen ongelijk zijn waardoor personen met een laag inkomen kwijtschelding
kunnen krijgen voor de gemeentebelastingen maar niet voor de waterschapsbelastingen
(of andersom). In hoeverre acht de Minister het wenselijk dat er verschillen zijn
in deze vermogensgrenzen?
Aanvullend hebben de leden van de ChristenUnie-fractie over de hoogte van de vermogensgrenzen
voor kwijtschelding van lokale belastingen in relatie tot de hoogte van de vermogensgrenzen
uit de Participatiewet. Deze vermogensgrenzen zijn niet geharmoniseerd. Hierover zijn
in het verleden reeds diverse moties (met ruime meerderheden) aangenomen (Kamerstukken
2020/2021, 24 515, nr. 590 en Kamerstukken 2021/2022, 34 352, nr. 247). De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of het klopt dat aan deze moties geen
uitvoering is gegeven. In hoeverre acht de Minister het wenselijk dat er verschil
bestaat in hoogte van de vermogensgrenzen tussen kwijtschelding voor lokale belastingen
en De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hierop een reactie van de Minister.
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.W.E. (Léon) de Jong, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
H.J. Post, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.