Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Landbouw- en Visserijraad 3-5 september 2023 (herbeoordeling van de werkzame stof glyfosaat) (Kamerstuk 21501-32-1567)
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1580
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 27 september 2023
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over de brief van 24 augustus 2023 over de geannoteerde agenda informele Landbouw-
en Visserijraad 3-5 september 2023 (herbeoordeling van de werkzame stof glyfosaat)
(Kamerstuk 21 501-32, nr. 1567).
De vragen en opmerkingen zijn op 28 augustus 2023 aan de Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 22 september 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Amhaouch
Adjunct-griffier van de commissie, Dekker
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
PvdD
Vraag
De leden van de PvdD-fractie verzoeken de Minister de Kamer proactief en ruim van
tevoren op de hoogte te houden van de vergaderingen van de Europese Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF), specifiek die van september en oktober van dit jaar. Kan de Minister bevestigen
dat op de vergaderingen zal worden gesproken en gestemd over de vernieuwing van de
toelating van het landbouwgif glyfosaat?
Antwoord
In september wordt een SCoPAFF-vergadering gehouden waar een concept-voorstel van
de Europese Commissie over de hernieuwing van de werkzame stof glyfosaat wordt besproken
(geen besluitvorming). Tijdens de SCoPAFF-vergadering van 12 en 13 oktober a.s. zal
naar verwachting wel besluitvorming hierover plaatsvinden. Ik informeer uw Kamer,
zoals bij elke SCoPAFF-vergadering, vooraf en zo spoedig mogelijk. Inmiddels heeft
uw Kamer een motie aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 106, item 6) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1570) om tegen de Europese goedkeuring van glyfosaat te stemmen. Ik zal uw Kamer op korte
termijn informeren over de wijze waarop ik invulling zal geven aan deze motie.
Vraag
De leden van de PvdD-fractie vragen hoe de Minister het beordeelt dat Syngenta, één
van de producenten van deze onkruidverdelger, bewijs van de giftigheid voor de hersenen
bij (ongeboren) baby’s (ontwikkelingsneurotoxiciteit) ruim twintig jaar achterhield.1
Antwoord
Iedere toelatingshouder van een werkzame stof heeft de verplichting om alle nieuwe
relevante wetenschappelijke informatie aan te leveren bij de toelatingsautoriteiten.
Ik heb begrepen dat de genoemde studie een neurotoxiciteitstudie van glyfosaat-trimesium
betreft, een zoutvorm van glyfosaat, die niet goedgekeurd is binnen de EU. Omdat dit
een andere werkzame stof met een ander risicoprofiel betreft heb ik begrepen dat de
toelatingshouder van mening is dat deze niet relevant is voor herbeoordeling van de
stof glyfosaat. Gezien de maatschappelijke discussie over glyfosaat betreur ik dit
omdat de risicobeoordeling van glyfosaat zo volledig en onomstreden mogelijk dient
te zijn. Het is dan ook goed dat EFSA de studie alsnog heeft meegenomen in de beoordeling.
EFSA concludeert dat er op basis van alle beschikbare informatie geen indicaties zijn
dat glyfosaat neurotoxische effecten heeft. Overigens adviseert EFSA ook dat de toelatingshouder
wel nadere duiding verschaft over de oorzaak van de waargenomen effecten in de neurotoxische
studie met het glyfosaat-trimesium.
Vraag
Klopt het dat er inmiddels vele andere onderzoeken zijn verschenen die een verband
leggen tussen glyfosaat en het risico op neurologische aandoeningen, zoals de ziekte
van Parkinson? Kan de Minister bevestigen dat al deze studies niet verplicht zijn
meegenomen in het huidige toelatingsdossier, omdat de aanvraag voor vernieuwing van
de toelating in 2019 werd gedaan en nieuwe (strengere) Europese transparantieregels
slechts gelden voor aanvragen vanaf 2021? De leden van de PvdD-fractie vragen of de
Minister kan bevestigen dat ook de Europese voedselveiligheidsorganisatie (EFSA) concludeert
dat er aanwijzingen zijn voor de ontwikkelingsneurotoxiciteit van glyfosaat en dat
dit één van de kennisgaten is in het huidige toelatingsdossier?2
Antwoord
De vier rapporterende lidstaten en EFSA hebben hun beoordeling gebaseerd op alle beschikbare
wetenschappelijke informatie, waaronder circa 800 studies uit onafhankelijke wetenschappelijke
literatuur. Hierbij is iedere wetenschappelijke publicatie over een eventueel verband
tussen het gebruik van glyfosaat en de ziekte van parkinson meegenomen. Mocht er in
de tussentijd een wetenschappelijke studie gepubliceerd worden waaruit een dergelijk
verband zou blijken, dan zullen de Europese Commissie en het Ctgb direct ingrijpen
op de goedkeuring en toelating.
Vraag
Vindt de Minister het ook zorgelijk dat niet alleen deze kennis over effecten op de
menselijke gezondheid ontbreekt, maar ook over de schadelijke effecten op de biodiversiteit?
Wat vindt de Minister het voorzorgsprincipe waard, dat in Europese wetgeving is verankerd,
als lidstaten ondanks deze kennisgaten toch voor een nieuwe toelating van glyfosaat
zouden stemmen? Kan de Minister toezeggen uit voorzorg tegen de nieuwe toelating van
glyfosaat te stemmen? Deze leden wijzen de Minister erop dat dit een cruciale en concrete
stap zou zijn in de duurzame landbouwtransitie waar Nederland onvermijdbaar voor staat.
Antwoord
EFSA geeft aan dat het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen of niet-chemische methoden,
zoals schoffelen, via het wegnemen van onkruiden een indirect effect kan hebben op
de biodiversiteit. EFSA geeft aan dat dit niet uniek is voor glyfosaathoudende middelen
en dat er geen methodiek beschikbaar is om dergelijke effecten te beoordelen en te
bepalen wanneer dergelijke effecten nog acceptabel zijn of niet. Ik ben dan ook blij
dat het Ctgb de EC inmiddels heeft gevraagd om EFSA een mandaat te geven om een dergelijke
methodiek te ontwikkelen. Omdat impact op de biodiversiteit niet herleid kan worden
naar één werkzame stof is echter een bredere aanpak nodig. Binnen het Uitvoeringsprogramma
van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (Kamerstuk 27 858, nr. 449) zijn dan ook acties opgenomen om de biodiversiteit te versterken en juist te gebruiken
voor het bestrijden van plagen, zoals het inzetten van biologische bestrijders en
het opzetten van weerbare teeltconcepten (Kamerstuk 27 858, nr. 518).
Het voorzorgsbeginsel is door Verordening 1107/2009 (EC) ingevuld door gewasbeschermingsmiddelen
alleen toe te laten wanneer wetenschappelijk bewezen is dat deze veilig kunnen worden
toegepast. EFSA bevestigt dat dit voor glyfosaat inderdaad het geval is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Amhaouch, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier