Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 12 mei 2023 (Kamerstuk 21501-02-2647)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2650
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 17 mei 2023
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 26 april 2023
over de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van
12 mei 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2647).
De vragen en opmerkingen zijn op 2 mei 2023 aan de Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 11 mei 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Heerema
De adjunct-griffier van de commissie, Prenger
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
2
Inbreng VVD-fractie
2
Inbreng D66-fractie
6
Inbreng CDA-fractie
14
Inbreng Volt-fractie
16
Inbreng BBB-fractie
22
II
Volledige agenda
24
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken van 12 mei 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2647). Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
Russische agressie tegen Oekraïne
De leden van de VVD-fractie steunen de lijn van het kabinet gericht op enerzijds het
verlenen van zoveel mogelijk steun aan Oekraïne en anderzijds op het verder vergroten
van de druk op Rusland om de agressie te beëindigen.
De VVD-fractieleden betreuren dat er nog altijd geen akkoord is over munitieproductie.
Kan de Minister toelichten waarom er nog geen akkoord is en op welke punten er nog
discussie gevoerd wordt? Elke dag dat dit langer duurt, verslechtert de positie van
Oekraïne. Dit kost Oekraïne mensenlevens. Het is daarom van groot belang dat er zo
snel mogelijk begonnen wordt met het verhogen van de munitieproductie. Wat gaat de
Minister concreet doen om ervoor te helpen zorgen dat er snel een definitief akkoord
komt?
1. Antwoord van het kabinet:
De Raad Buitenlandse Zaken van 20 maart jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2626) bereikte een politiek akkoord over de gezamenlijke inkoop en levering van munitie
aan Oekraïne. Nederland heeft steeds, waaronder in de Raad Buitenlandse Zaken van
24 april jl., benadrukt dat het leveren van munitie aan Oekraïne prioriteit heeft
en het ondersteunen van de Europese defensie-industrie daartoe een middel moet zijn.1 Inmiddels is er een akkoord bereikt over de EPF-steunmaatregelen voor de steun onder
spoor 1 (levering uit eigen voorraad) en spoor 2 (gezamenlijke aankoop). Parallel
aan de onderhandelingen werd al wel gewerkt aan het opzetten van samenwerkingsverbanden
voor gezamenlijke aanschaf, zodat snelheid werd behouden. In de leveringenbrief van
20 april jl. van de Minister van Defensie is uiteengezet welke stappen het kabinet
in dat kader reeds heeft genomen.2
De leden van de VVD-fractie steunen de lijn van het kabinet om in te blijven zetten
op verdere aanscherping van de sancties tegen Rusland en maatregelen om sanctieomzeiling
te bestrijden. Kan de Minister aangeven wat zijn concrete inzet op dit punt gaat zijn
tijdens en rondom de Raad Buitenlandse Zaken? Welke aanvullende mogelijkheden ziet
de Minister om sanctieomzeiling tegen te gaan?
2. Antwoord van het kabinet:
Nederland blijft onverminderd bijdragen aan de vormgeving van aanvullende sanctiemaatregelen
tegen Rusland om – waar mogelijk – de druk verder op te voeren. We blijven bijvoorbeeld
kijken naar het sanctioneren van de verantwoordelijken voor de afschuwelijke kinderontvoeringen
en wapenproducenten. Daarnaast blijven sectorale aanscherpingen van belang om de effectiviteit
van de sancties hoog te houden. Tevens is de aanpak van omzeiling een belangrijke
prioriteit van het kabinet. Het kabinet heeft gezien de grensoverschrijdende aard
van sanctie-omzeiling een EU-initiatief gelanceerd om effectiever tegen sanctie-ontwijking
op te treden. Uw Kamer is recent over de inhoudelijke voorstellen hiervan geïnformeerd
(Kamerstuk 36 045, nr. 151, bijlage). Op dit moment is de inzet gericht op het verder aanjagen van dit proces
en operationalisering van concrete voorstellen, op zowel nationaal als EU-niveau.
Met betrekking tot sancties tegen Rusland lijken het steeds dezelfde lidstaten te
zijn die dwarsliggen, in het bijzonder Hongarije. Hongarije onderneemt zelfs provocerende
activiteiten om de banden met Rusland te versterken. Dit druist in tegen het EU-beleid
en de geest van de sancties. Is de Minister bereid om Hongarije hier stevig op aan
te spreken? Ziet de Minister mogelijkheden voor de EU om aanvullende (financiële)
drukmiddelen in te zetten om deze dwarse houding van Hongarije te ontmoedigen?
3. Antwoord van het kabinet:
Dat Hongarije niet handelt in de geest van het EU-beleid jegens Rusland is bekend.
Wel heeft Hongarije zich tot dusver achter de EU-eenheid geschaard in de totstandkoming
van de tien sanctiepakketten jegens Rusland. Het kabinet is van mening dat aangaan
van nieuwe economische samenwerking met Rusland niet past in de geest van het EU-beleid.
Het kabinet spreekt Hongarije zowel bilateraal als in EU-verband actief aan op de
onwenselijkheid de energieafhankelijkheid van Rusland in stand te houden en zal dit
blijven doen. Het kabinet heeft bij de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april jl. opnieuw
het belang van EU-eenheid jegens Rusland nadrukkelijk onderstreept, inclusief het
belang van het uitvoeren van EU-beleid door álle lidstaten, in letter en geest. Het
kabinet ziet geen aanknopingspunten om op het terrein van het GBVB financiële druk
op Hongarije uit te oefenen.
China
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat er bij de Raad Buitenlandse Zaken een
strategische discussie over China gevoerd zal worden. Sinds het opstellen van de EU strategic outlook in 2019 is de verhouding tussen de EU en China veranderd. China neemt een agressievere
rol in op het wereldtoneel en toont zich in toenemende mate een systeemrivaal, een
bedreiging voor onze (economische) veiligheid, en een ondermijning van de internationale
rechtsorde. Tegelijk is China een belangrijke handelspartner. Nederland en de EU zijn
ook sterk afhankelijk van China, in het bijzonder voor kritieke grondstoffen. Het
is daarom goed om met EU-partners strategisch na te denken over onze verhouding met
China. De veiligheid van de EU en haar lidstaten zou daarbij de grootste prioriteit
moeten hebben. Wat vindt de Minister van de prioriteitstelling die het Verenigd Koninkrijk
heeft aangebracht: 1) Nationale veiligheid, 2) Versterking samenwerking met partners
Indo-Pacific, 3) Samenwerking met China bij wederzijds belang). Is de Minister bereid
om ervoor te pleiten dat de EU dezelfde prioriteitstelling hanteert?
4. Antwoord van het kabinet:
De drie pilaren uit de speech van Foreign Secretary James Cleverly maken ook integraal onderdeel uit van de inzet van Nederland en de
EU. De balans tussen het beschermen van onze nationale veiligheid en het zoeken naar
samenwerking met China waar dat kan staat centraal in het Nederlandse China-beleid.
Daarnaast was Nederland een van de aanjagers van de EU-strategie voor samenwerking
in de Indo-Pacific van 2021. Nederland zal zich in EU-kader hard blijven maken voor
alle drie deze prioriteiten.
China laat duidelijk zien wie haar vrienden zijn, door regimes in Rusland en Iran
te steunen. Dit vormt een acute dreiging voor onze veiligheid. Deelt de Minister deze
zorg? Is hij net als de leden van de VVD-fractie van mening dat deze dreigingen de
noodzaak van een stevige opstelling ten opzichte van China bevestigen? Is hij van
plan dit standpunt te uiten tijdens de Raad Buitenlandse Zaken?
5. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet vindt het zorgelijk dat China, een permanent lid van de VN Veiligheidsraad,
de Russische invasie van Oekraïne niet heeft veroordeeld. Daar spreekt het kabinet
China ook op aan. Dat heeft de Minister-President gedaan in zijn gesprek met president
Xi en marge van de G20 in Bali afgelopen november. Ik heb zelf deze boodschap overgebracht
in mijn kennismakingsgesprek met Minister Qin Gang in januari en in mijn gesprek met
staatsraadslid Wang Yi en marge van de Münchner Sicherheitskonferenz in februari. De voorzitter van de Europese Commissie, Ursula Von der Leyen, noemde
de manier waarop China zich verhoudt tot de Russische oorlog tegen Oekraïne een bepalende
factor voor de toekomst van de EU-Chinarelaties.3 Het kabinet steunt deze positie.
China toont zich steeds agressiever ten opzichte van Taiwan. Dit is ook een serieuze
dreiging voor de welvaart en economische veiligheid van Nederland en de EU. Is de
Minister bereid de noodzaak tot Europese eenheid en Westerse eenheid (EU, VS, JAP,
Z-K, AUS etc) ten aanzien van Taiwan te benadrukken? Hoe is de Minister voornemens
invulling te geven aan de motie van het lid Brekelmans c.s. (Kamerstuk 21 501-02 nr. 2644)? Onlangs deed Hoge Vertegenwoordiger Borrell de oproep aan Europese landen om militaire
patrouilles uit te voeren in de Straat van Taiwan. Wat is hierin het standpunt van
Nederland? Steunt Nederland deze oproep? Waarom wel/niet?
6. Antwoord van het kabinet:
Nederland voert geregeld gesprekken in EU-verband en met gelijkgezinde partners over
de spanningen in de Straat van Taiwan. Daarbij zal het kabinet zich blijven inzetten
voor eensgezindheid binnen de EU en met gelijkgestemde landen en gedeelde analyse
van de ontwikkelingen, conform de motie van het lid Brekelmans4. Het kabinet hecht groot belang aan de vrijheid van navigatie in de internationale
wateren van de Indo-Pacific regio, conform het internationaal recht, inclusief het
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee (UNCLOS). Nederland zet
zich hier ook voor in door middel van maritieme presentie in de Indo-Pacific regio.
Het kabinet streeft er naar eens per twee jaar – bij voorkeur in Europees verband
– met een marineschip in de Indo-Pacific regio aanwezig te zijn. Tegelijk sluit het
kabinet zich aan bij de oproep van EU Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell voorzichtig
te zijn en niet onnodig te provoceren en daarmee bij te dragen aan escalatie.
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen om de toenemende economische veiligheidsdreigingen
vanuit China, in de vorm van onder andere spionage en oneerlijke concurrentie. Hoe
apprecieert de Minister het vierledige plan van Commissievoorzitter Von der Leyen
voor «de-risking»? De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het een goede ontwikkeling
is dat de Commissie kijkt naar een screeningsmechanisme voor Europese investeringen
in China. Deelt de Minister deze positieve grondhouding? Is de Minister bereid om
actief voorstellen en ideeën aan te dragen voor dit screeningsmechanisme? Zo nee,
waarom niet?
7. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet steunt het voornemen van de Commissie om met een voorstel voor een Europese
Economische Veiligheidsstrategie te komen. Meer Europese samenwerking en coördinatie
op dit vlak zal de open strategische autonomie van de EU bevorderen en de interne
markt weerbaarder maken. Het kabinet is voornemens om actief betrokken te zijn bij
de totstandkoming van deze strategie. Voor wat betreft een screening mechanisme voor
uitgaande investeringen is het belangrijk dat het beoogde doel, de noodzaak en de
effectiviteit van een dergelijk instrument in kaart worden gebracht.
Een andere pilaar uit het plan van Von der Leyen is het verkleinen van kwetsbaarheden
en afbouwen van afhankelijkheden. Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van kritieke
grondstoffen en zeldzame aardmetalen. De EU heeft hiervoor een goed plan op papier
opgesteld (Critical Raw Materials Act), het gaat nu om de implementatie. Is de Minister
bereid om aan te dringen op concrete voortgang? En daarbij te benadrukken dat meer
toegang tot grondstoffen leidt tot lastige dilemma’s (t.a.v. milieu, arbeidsstandaarden,
corruptie), maar dat het nodig is om hierover knopen door te hakken? Welke inbreng
wil de Minister hierop leveren tijdens de Raad Buitenlandse Zaken? En is hij bereid
om hierover het gesprek aan te gaan met collega Ministers uit andere EU-landen?
8. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet verwelkomt de Critical Raw Materials Act (CRMA) die aansluit bij de Nederlandse inzet op versterking van de open strategische
autonomie van de EU en vergroting van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen.
De CRMA biedt een belangrijk handelingskader voor het verwezenlijken van de Nationale
Grondstoffenstrategie. Momenteel werkt het kabinet aan een BNC-fiche met een appreciatie
van de CRMA, dat op korte termijn naar de Kamer gestuurd zal worden. Bespreking van
de CRMA tijdens RBZ Gymnich is niet voorzien. Nederland zal zijn standpunt in andere
Raden uitdragen, conform het BNC-fiche. Hierbij zal ook aandacht zijn voor de in de
vraag genoemde dilemma’s en de noodzaak om te handelen.
Tot slot, wat is het standpunt van de Minister ten aanzien van het eventueel activeren
van het Europees-Chinese Investeringsverdrag (Comprehensive Agreement for Investment)?
9. Antwoord van het kabinet:
In 2021 heeft de Europese Commissie aangegeven voorbereidende stappen ten behoeve
van de totstandkoming van de EU-China Comprehensive Agreement on Investment (CAI), waarover eind 2020 een onderhandelaarsakkoord werd bereikt, stil te leggen.
De aanleiding hiervoor zijn ontwikkelingen in de bredere EU-China relatie, inclusief
toenemende berichtgeving over mensenrechtenschendingen in China en de Chinese sancties
tegen Europese politici en organisaties. In haar speech over de EU-China relatie bevestigde
Commissievoorzitter Von der Leyen dat de CAI moet worden gezien in het licht van de
bredere Chinastrategie, de veranderde positionering van China op het wereldtoneel
en geopolitieke ontwikkelingen.5 Voor het kabinet betekent dit dat het herstarten van de besluitvormingsprocedure
momenteel niet aan de orde is. Mocht de Europese Commissie in de toekomst alsnog besluiten
het onderhandelaarsakkoord voor te leggen aan de lidstaten, dan zal het kabinet ook
nog een economische afweging van het akkoord maken, waarin ook de economische veiligheid
moet worden meegewogen.
Inbreng leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
informele Raad Buitenlandse Zaken van 12 mei 2023. Zij hebben nog enkele vragen over
de crisis in Soedan, de Nederlandse inzet rond de oorlog in Oekraïne, het EU-Chinabeleid
en Tunesië.
Soedan
De leden van de D66-fractie hebben waardering voor de uitgevoerde evacuatievluchten
en zijn de betrokken medewerkers van Defensie en Buitenlandse Zaken erkentelijk. In
hoeverre zijn nu alle Nederlanders die wilden vertrekken ook daadwerkelijk meegekomen?
Was het voor het lokale personeel van de ambassade (inclusief hun directe gezin) toegestaan
mee te evacueren? Zo nee, waarom niet? Tegelijkertijd hebben de leden van de D66-fractie
met grote zorg kennisgenomen van het bericht dat er Soedanese paspoorten liggen in
de verlate Nederlandse ambassade in Khartoem, waardoor de eigenaren het land niet
kunnen ontvluchten.6 Nederland draagt de volledige verantwoordelijkheid voor het feit dat de getroffenen
het geweld nu niet kunnen ontvluchten. De leden dringen erop aan dat Nederland met
de hoogste prioriteit ervoor zorgt dat deze paspoorten worden geretourneerd of de
getroffenen ondersteunt bij hun vlucht. Graag een reactie. Hoeveel paspoorten liggen
naar weten van de Minister nog in de ambassade? Welke stappen gaat de Minister ondernemen
om de paspoorten te retourneren? Als blijkt dat dit op korte termijn niet mogelijk
is, welke alternatieven zijn er dan volgens de Minister om de getroffenen te ondersteunen
bij hun vlucht, bijvoorbeeld door actieve coördinatie met buurlanden van Soedan?
10. Antwoord van het kabinet:
Het is niet precies vast te stellen hoeveel Nederlanders en kerngezinsleden in totaal
in de afgelopen weken Soedan hebben verlaten. In totaal zijn er met acht Nederlandse
evacuatievluchten ruim 270 personen geëvacueerd onder wie circa 100 personen met de
Nederlandse nationaliteit of een Nederlandse verblijfstitel. Andere landen hebben
tevens ruim 200 Nederlanders en hun kerngezinsleden geëvacueerd. Tevens hebben mensen
op eigen gelegenheid Soedan verlaten en hebben mensen er voor gekozen om te blijven.
Van de geregistreerde Nederlanders via de BZ Informatieservice is de overgrote meerderheid
geëvacueerd of zelfstandig vertrokken uit Soedan. Met de overige geregistreerde Nederlanders
en personen die zich nog steeds melden is contact gezocht over hun situatie. Zij worden
op de hoogte gehouden van relevante ontwikkelingen. Ook kunnen zij een beroep doen
op consulaire bijstand.
Zoals eerder aan de Kamer gemeld is de op 15 april jl. in Khartoem aanwezige uitgezonden
staf eveneens geëvacueerd en heeft ook een deel van het lokale personeel (zes medewerkers)
gebruik gemaakt van de mogelijkheid om met hun kerngezinnen te vertrekken. Momenteel
proberen twee lokale medewerkers (plus kerngezin) alsnog Soedan te verlaten, met ondersteuning
van BZ.
Er lagen enkele tientallen Soedanese paspoorten op de Nederlandse ambassade toen de
ambassade vanwege de snel verslechterende veiligheidssituatie acuut gedwongen werd
te sluiten. Het gaat om paspoorten van Soedanezen die een kort verblijf Schengenvisum
of een MVV hadden aangevraagd. Omdat er geen personeel meer is dat de ambassade in
kan en de situatie in de omgeving van de ambassade nog steeds erg gevaarlijk is, kunnen
de paspoorten vooralsnog niet terug worden gegeven aan de rechtmatige eigenaren. Het
Ministerie van Buitenlandse Zaken betreurt dat dit het geval is, maar dit betreft
overmacht. Het kabinet begrijpt dat deze personen in een lastige situatie terecht
zijn gekomen. Met de gedupeerde Soedanese personen wordt actief contact gezocht, om
op individuele basis te bekijken wat er voor hen gedaan kan worden. Daarbij kan bijvoorbeeld
een officiële verklaring worden opgemaakt dat het reisdocument zich op de Nederlandse
ambassade bevindt en een digitale kopie ervan uit de systemen van BZ worden gebruikt.
De leden van de D66-fractie zien dat meer landen met hetzelfde probleem kampen, waaronder
Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Spanje.7 Er zou daarom internationale samenwerking opgezocht moeten worden om dit probleem
met de grootste urgentie op te lossen. Heeft de Minister al gesproken met buitenlandse
collega’s over dit onderwerp? Welke oplossingen dragen zij aan? Hoe zou een internationale
samenwerkingsoperatie om de getroffenen op de zeer korte termijn te helpen er volgens
de Minister uit kunnen zien?
De leden van de D66-fractie hechten er zeer grote waarde aan dat de mogelijkheid op
herhaling van dit ongeval bij alle ambassades in de toekomst wordt uitgesloten. Het
innemen van paspoorten kan duidelijk leiden tot onuitlegbare situaties. Hoe gaat de
Minister het beleid op de Nederlandse ambassades rond het innemen van paspoorten veranderen
om deze situatie in te toekomst te voorkomen?
11. Antwoord van het kabinet:
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat in contact met Europese vertegenwoordigingen
in Soedan. Ook deze landen hebben veelal nog Soedanese paspoorten op hun ambassades
liggen en hebben hier op dit moment geen toegang toe. Helaas hebben ook deze landen
geen korte termijn oplossing voor dit probleem. Voor toegang tot de ambassades, en
hiermee de paspoorten, zal de veiligheidssituatie in Soedan eerst aanzienlijk moeten
verbeteren. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken blijft voortdurend in contact met
onze internationale partners om te bezien of en hoe we elkaar kunnen ondersteunen
bij het vinden van een oplossing zodra de veiligheidssituatie dit toelaat.
Bij het visumaanvraagproces is Nederland als onderdeel van Schengen gebonden aan de
Europese Visumcode. Op Europees niveau wordt er op dit moment hard gewerkt aan de
verdere digitalisering van het visumproces. Hierdoor zal het in de toekomst mogelijk
moeten zijn om een Schengenvisum volledig digitaal aan te kunnen vragen en uit te
geven. Op dit moment is het echter nog noodzakelijk om een visumsticker fysiek in
het reisdocument te plaatsen. Daarom worden paspoorten ingenomen en weer uitgereikt.
Russische agressie Oekraïne
De leden van de D66-fractie hechten de grootste waarde aan blijvende ruimhartige steun
aan Oekraïne. Zij zijn daarom verheugd dat de motie van de leden Sjoerdsma en Brekelmans,
die oproept om met bondgenoten te starten met het trainen van Oekraïense militairen
voor geavanceerde Westerse wapensystemen,8 recent met grote meerderheid is aangenomen. De leden vragen zich af hoe de Minister
uitvoering gaat geven aan deze motie? Oekraïne heeft meermaals duidelijk gemaakt dat
gevechtsvliegtuigen bij de meest noodzakelijke wapensystemen horen in de voortgang
van de oorlog, en heeft een direct beroep op Nederland gedaan voor de levering van
de oude Nederlandse F-16's. Het is daarom van groot belang om tijdig te beginnen met
het trainen van Oekraïense F-16-piloten. Dat behoort tot de meest waardevolle steun
die we Oekraïne nu kunnen bieden. De leden zijn daarom blij te horen dat de VS recent
is begonnen aan evaluaties met twee Oekraïense piloten om te komen tot F-16-trainingen.9 Gaat het kabinet, in lijn met de motie van de leden Sjoerdsma en Brekelmans, nu beginnen
met het trainen van Oekraïense F-16-piloten?
12. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet blijft zich onverminderd inzetten voor militaire steun aan Oekraïne om
zich te verdedigen tegen de aanhoudende Russische agressie. De training van de Oekraïense
strijdkrachten is daar onderdeel van. In lijn met de motie Sjoerdsma en Brekelmans,
is het kabinet in gesprek met bondgenoten om ook training voor geavanceerde Westerse
wapensystemen op te zetten. Nederland geeft al dergelijke trainingen, zoals recentelijk
op het Patriotsysteem. Dat kan Nederland niet alleen. Ook met het oog op effectiviteit,
spant het kabinet zich actief in om internationale coalities te bouwen en dergelijke
steun mogelijk te maken.
Daarbij zijn F-16's voor Nederland geen taboe. Het kabinet werkt intensief en in nauwe
samenwerking met partners aan dit vraagstuk.
De leden van de D66-fractie zijn erg negatief gestemd over het bericht dat er nog
steeds geen definitief besluit is genomen over de voorwaarden waaronder de gezamenlijke
inkoop en levering van munitie zal plaatsvinden. In Oekraïne woedt de oorlog door,
lijkt Oekraïne zich op te maken voor een offensief en wordt de urgentie van de levering
van munitie alleen maar groter. Ondertussen zorgen Europese onenigheid en het eigenbelang
van lidstaten met een grote defensie-industrie voor het uitblijven van tijdige en
daadkrachtige steun. Het aanhoudende dwarsliggen van Frankrijk, ten behoeve van de
eigen defensie-industrie, is een verstoring van de solidariteit jegens Oekraïne. Gaat
de Minister zijn Franse collega hierop aanspreken, haar vragen wat zij hoopt te bereiken
met aanhouden vertraging van belangrijke steun, en haar vragen opnieuw oog te hebben
voor Oekraïne in plaats van de eigen defensie-industrie?
13. Antwoord van het kabinet:
Zie het antwoord op vraag 1.
De leden van de D66-fractie zijn blij te lezen dat het kabinet zich blijft inzetten
voor verdere aanscherping van de sancties tegen Rusland. Het Europese sanctieregime
tegen Rusland zou volgens deze leden nog veel krachtiger moeten zijn. De leden zien
het prijsplafond op Russische olie als een belangrijk onderdeel van een aangescherpt
sanctiepakket. Gaat de Minister zich hardmaken voor het verlagen van het prijsplafond
op Russische olie? Terwijl Europa in rap tempo van het Russische olie en gas afkomt,
zijn verschillende Russische banken nog toegelaten tot SWIFT om het inkopen van Russische
olie en gas te faciliteren. Gezien de SWIFT-blokkade bij uitstek een van de meest
effectieve sanctiemiddelen is, wordt het volgens de leden van de D66-fractie tijd
om deze maatregel uit te breiden naar alle Russische banken. Gaat de Minister zich
er in EU-verband hard voor maken om de SWIFT-blokkade nu eindelijk te voltooien, door
deze maatregel uit te breiden naar alle Russische banken?
14. Antwoord van het kabinet:
Het primaire doel van het olieprijsplafond is de inkomsten van de Russische oorlogskas
door olie-export te verminderen gekoppeld aan de beschikbaarheid en betaalbaarheid
van olie voor derde landen. Daarbij is afgesproken het prijsplafond periodiek tegen
het licht te houden. Het prijsplafond is een G7-initiatief dat door de EU is omarmd.
Een eventuele verlaging van het olieprijsplafond zal daarom in coördinatie met EU-
en G7-partners moeten plaatsvinden.
De Russische financiële sector wordt op verschillende manieren fors geraakt door de
sancties. Met name de grote banken zijn reeds van SWIFT ontkoppeld en vallen onder
het EU-verbod om transacties mee te doen. Enkele andere financiële instellingen, vooral
middelgrote en kleine, zijn nog wel gekoppeld aan SWIFT zodat zij gebruikt kunnen
worden voor internationale betalingen, bijvoorbeeld in het kader van transacties op
het gebied van energie, landbouw en voedsel. Het verder ontkoppelen van Russische
banken van SWIFT zou betalingen met Rusland lastiger maken. Dit zou dan ten koste
gaan van essentiële betalingen voor bijvoorbeeld eerste levensbehoeften. Bovendien
ontstaat hierdoor het risico dat dit leidt tot alternatieve financieringsroutes om
dergelijke betalingen toch mogelijk te maken, waardoor de getroffen sancties op de
financiële sector mogelijk minder effectief zijn. Het is daarom van belang om een
goede balans te behouden waarbij Rusland fors wordt geraakt, maar waarbij tegelijkertijd
voldoende ruimte wordt geboden om essentiële betalingen ten behoeve van zowel de EU
als andere delen van de wereld te verrichten.
De leden van de D66-fractie zien de internationale inspanning om Rusland en Poetin
als agressor van deze oorlog ter verantwoording te roepen als een grote prioriteit
voor Nederland. Het is van groot belang de inspanning van het Internationaal Strafhof
onder de aandacht te houden en lidstaten op te roepen de internationale inspanning
actief te blijven ondersteunen. Gaat de Minister hier in de Raad Buitenlandse Zaken
toe oproepen?
15. Antwoord van het kabinet:
Nederland onderstreept op alle niveaus – in bilateraal en multilateraal verband –
het belang van internationale inspanningen voor het bevorderen van accountability
voor de ernstige schendingen van het internationaal recht door de Russische Federatie
in Oekraïne en voor de bestrijding van straffeloosheid voor plegers van internationale
misdrijven. Binnen de Europese Unie wordt het belang van deze inspanningen al breed
gedeeld. Het kabinet wijst op het belang van het verbreden van betrokkenheid bij die
inspanningen tot landen buiten de Europese Unie en zet zich daar voor in.
Daarnaast maken de leden van de D66-fractie zich grote zorgen over de importrestricties
op graan uit Oekraïne die verschillende Oost-Europese lidstaten hebben opgeworpen.
Gaat de Minister deze lidstaten aanspreken op het belang van blijvende ondersteuning
en solidariteit jegens Oekraïne? En tevens op het feit dat hun handelen in strijd
is met de regels van de interne markt? De lidstaten die deze restricties opwerpen
hebben voorgesteld om het Oekraïens graan in te kopen voor het VN Wereldvoedselprogramma.
Op die manier zou overtollig graan uit Oekraïne ten goede kunnen komen aan landen
met voedseltekorten. Hoe kijkt de Minister aan tegen deze oplossing?
16. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet betreurt dat de betreffende lidstaten hun toevlucht tot deze nationale
maatregelen hebben genomen, maar verwelkomt de snelle oplossing die is gevonden en
dat Polen, Hongarije, Slowakije en Bulgarije hun nationale maatregelen intrekken.
Deze nationale maatregelen druisen in tegen het gemeenschappelijke handelsbeleid van
de EU en ondermijnen de gezamenlijke steun aan Oekraïne. Nederland heeft zich hier
kritisch over uitgesproken gedurende de Landbouw- en Visserijraad van 25 april jl.
Hierbij onderstreepte Nederland het belang van blijvende economische steun aan Oekraïne
en de integriteit van de interne markt. Hoewel het goed is dat er nu een oplossing
is gevonden op EU-niveau, is de wijze waarop in de ogen van het kabinet niet de juiste
manier om tot aanpassingen in het EU-beleid te komen. In het bewaken daarvan heeft
ook de Commissie een belangrijke rol.
Voor landen met voedseltekorten is het belangrijk dat er zoveel mogelijk graan uit
Oekraïne geëxporteerd kan worden via de routes van de Solidarity Lanes en de graandeal, zodat dit gekocht kan worden door bijvoorbeeld het VN Wereldvoedselprogramma.
Nederland droeg vorig jaar bij aan het opkopen van een graanschip vanuit Oekraïne
via het VN Wereldvoedselprogramma ten behoeve van mondiale voedselzekerheid (Grain from Ukraine initiative). Daarnaast gaf de EU in 2022 meer dan EUR 770 miljoen (dit is 32% meer vergeleken
met 2021) uit aan humanitaire hulp zodat de meest kwetsbare mensen toegang tot voedsel
hebben en om de lokale voedselproductie te ondersteunen via financiële bijstand en
andere middelen.
China
De leden van de D66-fractie hebben met grote zorgen kennisgenomen van de uitspraken
van de Chinese ambassadeur in Frankrijk, Lu Shaye, dat voormalige Sovjetrepublieken
geen soevereine status hebben onder internationaal recht. Iemand met dergelijke verwerpelijke
en extreme denkbeelden verdient geen plek in het Europese diplomatieke circuit. Zeker
omdat dit niet alleen een duidelijke positiebepaling is wat betreft de Russische agressieoorlog
in Oekraïne, maar ook de soevereiniteit van meerdere EU-lidstaten in twijfel trekt.
De IPAC heeft recent een brief gepubliceerd, ondertekend door 79 Europese parlementariërs,
met de oproep om de ambassadeur persona non grata te verklaren.10 Gaat de Minister ertoe oproepen om een dergelijk statement ook in EU-verband te maken?
17. Antwoord van het kabinet:
De uitspraken van de Chinese ambassadeur in Frankrijk waren onacceptabel en HV Borrell,
daarbij actief gesteund door Nederland, heeft deze ook als zodanig veroordeeld tijdens
de RBZ van 24 april jl. Inmiddels heeft het Chinese Ministerie van Buitenlandse Zaken
afstand genomen van de uitspraken van de Chinese ambassadeur. Ook president Macron
heeft deze uitspraken krachtig veroordeeld. Het is verder aan Frankrijk welke stappen
het nog eventueel verder wil nemen.
De leden van de D66-fractie zien een steeds assertiever China, dat in een veranderende
wereldorde steeds centraler probeert te staan. Dat vraagt om een krachtige en eenduidige
reactie vanuit Europa, en een herijking van het EU-Chinabeleid. De leden van de D66-fractie
delen de mening van de Europese Commissie dat veiligheid daarin voortaan het eerste
uitgangspunt moet zijn. Hoe zou een herijkt Chinabeleid er volgens dit kabinet uit
moeten zien? De leden zijn er positief over gestemd dat het kabinet net als de Europese
Commissie in wil zetten op de-risking van de economische banden met China. Hoe ziet
de Minister Chinabeleid gericht op de-risking praktisch voor zich?
18. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet kan zich vinden in de uiteenzetting van Commissievoorzitter Von der Leyen11 t.a.v. de-risking, waarbij het kabinet onderscheid aan wil brengen tussen de China-specifieke zorgen
en analyse, zoals onder andere uiteengezet in de brief aan uw Kamer van 13 januari
2023 (Kamerstuk 35 207, nr. 61), en landen-neutrale beleidsinstrumenten die de weerbaarheid en veiligheid van onze
economie en samenleving moeten vergroten. Verschillende voorstellen van Commissievoorzitter
Von der Leyen komen overeen met de kabinetsinzet t.a.v. de Open Strategische Autonomie
voor de EU, zoals geschetst in de brief aan uw Kamer van 8 november 2022.
Het kabinet steunt het voornemen van de Commissie om tot een Europese Economische
Veiligheidsstrategie te komen. Nederland heeft reeds stappen gezet om zijn economische
veiligheid te versterken: naast exportcontrole wordt op korte termijn de Wet Veiligheidstoets
Investeringen, Fusies en Overnames (VIFO) voor (inkomende) investeringen van kracht
en wordt er met de Taskforce Strategische Afhankelijkheden ingezet op beter begrip
en aanpak van (risicovolle) strategische afhankelijkheden. Andere Europese lidstaten
nemen vergelijkbare stappen. Aangezien het hier om kwesties gaat die raken aan nationale
veiligheid blijven lidstaten in belangrijke mate zelf bevoegd. Het voorstel van de
Commissie kan echter bijdragen aan meer Europese samenwerking en coördinatie en daardoor
aan een meer weerbare interne markt en veiligere Unie.
De leden van de D66-fractie zijn blij te lezen dat het kabinet China’s positiebepaling
omtrent de Russische oorlog in Oekraïne van grote invloed acht op de EU-Chinarelatie.
Eerder werd al bekend dat Chinese bedrijven wapens hebben geleverd aan Rusland. Waar
de VS toen direct ingreep met sancties, bleef Europa achter. Wat zijn volgens de Minister
duidelijke rode lijnen wat betreft de Chinese positiebepaling jegens Rusland? Wanneer
zou de EU moeten reageren met sancties? Hoe reflecteert de Minister op het recente
bezoek van Xi aan Poetin?
19. Antwoord van het kabinet:
Recente berichtgeving rapporteert over individuele Chinese bedrijven in bepaalde sectoren
die lijken te handelen in strijd met de doelstelling van de EU-sancties tegen Rusland.
Deze signalen zijn zorgelijk. Hoewel verschillende nieuwsberichten refereerden aan
overtuigende onderzoeken over de betrokkenheid van enkele Chinese bedrijven in de
handel van elektronische componenten, is er geen hard bewijs voor grootschalige en
georganiseerde Chinese steun bij omzeiling van sancties of levering van wapens en
munitie. Chinese regeringsvertegenwoordigers hebben aangegeven dat China dit niet
van plan is. In mijn gesprek met de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken Qin Gang
heb ik aangegeven dat letale steun van China aan Rusland serieuze consequenties zal
hebben. Ook de HV Borrell en meerdere EU-lidstaten hebben die boodschap afgegeven.
Het kabinet blijft China er op aanspreken dat het, als permanent lid van de VN Veiligheidsraad,
een speciale verantwoordelijkheid heeft voor mondiale vrede en veiligheid, en dat
wij daarom van China verwachten dat het geen wapens levert of sancties helpt omzeilen.
Het staatsbezoek van de Chinese president Xi aan Rusland onderstreepte het partnerschap
tussen beide landen en kan daarmee gezien worden als een impliciete steunbetuiging
aan president Poetin. Tegelijkertijd leidde het bezoek niet tot significante Chinese
steun voor Rusland, ook niet in het militaire domein. Het staatsbezoek vormde daarmee
geen trendbreuk in de betrekkingen tussen beide landen.
De leden van de D66-fractie achten het van groot belang een krachtig en eenduidig
signaal af te geven dat de EU achter Taiwan staat en dat Chinese agressie jegens Taiwan
een prijs zal hebben. Gaat de Minister hiertoe oproepen bij de komende Raad Buitenlandse
Zaken? Kan de Minister duidelijk maken wat volgens dit kabinet de prijs moet zijn
voor China als het over zou gaan op agressie jegens Taiwan?
20. Antwoord van het kabinet:
De inzet van Nederland en de EU blijft dat het Taiwan-vraagstuk op vreedzame wijze
tussen betrokken partijen moet worden opgelost, waarbij rekening moet worden gehouden
met de wensen van de Taiwanese bevolking. Uiteraard houden de EU en Nederland rekening
met verschillende scenario’s en bereiden zich daarop voor. Dit is echter geen openbare
exercitie, met name om derde partijen geen nader inzicht te verschaffen in strategische
overwegingen en mogelijke reacties.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de oproep van HR Borrell om in
EU-verband patrouilles te organiseren in de Straat van Taiwan. Dergelijke steun aan
Taiwan zou een krachtig signaal afgeven. Hoe kijkt de Minister aan tegen dit voorstel?
21. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet hecht groot belang aan de vrijheid van navigatie in de internationale
wateren van de Indo-Pacific regio, conform het internationaal recht, inclusief het
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee (UNCLOS). Nederland zet
zich hier ook voor in door middel van maritieme presentie in de Indo Pacific regio.
Nederland streeft er naar eens per twee jaar, bij voorkeur in Europees verband, met
een marineschip in de Indo-Pacific regio aanwezig te zijn. Tegelijkertijd is de inzet
van het kabinet voorzichtig te zijn en niet onnodig te provoceren en daarmee
escalatie te voorkomen.
De leden van de D66-fractie zijn zeer kritisch op lidstaten die oproepen om het investeringsverdrag
met China nieuw leven in te blazen. De leden brengen graag in herinnering dat meerdere
parlementariërs in de EU, waaronder binnen de D66-fractie, worden gesanctioneerd door
China. Zij brengen in herinnering dat de aanhoudende genocide op de Oeigoeren in China
en het aandeel van Oeigoerse dwangarbeid in Chinese productie zich niet goed verhouden
met het sluiten van een investeringsverdrag. Bovendien zou een dergelijk verdrag alleen
gesloten kunnen worden, zolang gelijke markttoegang daarin wordt gegarandeerd. Kan
de Minister verduidelijken wat het kabinetsstandpunt is jegens het investeringsverdrag?
Gaat hij collega’s die oproepen om het verdrag nieuw leven in te blazen herinneren
aan de Chinese sancties jegens Europese parlementariërs en de genocide jegens Oeigoeren?
22. Antwoord van het kabinet:
Zoals beschreven in antwoord 9 is het kabinet van mening dat het herstarten van de
besluitvorming over het CAI momenteel niet aan de orde is. Het kabinet draagt deze
positie uit in de EU. Daarnaast blijft het kabinet aandacht houden voor de zorgwekkende
mensenrechtensituatie in China en de Chinese sancties, en zal deze ook binnen de EU
blijven opbrengen.
Tunesië
De leden van de D66-fractie zien in de terugblik op de Raad Buitenlandse Zaken van
24 april jl. niets terugkomen over Tunesië. Terwijl de situatie voor migranten in
Tunesië zeer urgent is en hier in het afgelopen commissiedebat over de Raad Buitenlandse
Zaken van de commissie Buitenlandse Zaken uitgebreid over is gesproken. Kan de Minister
uiteenzetten wat er in de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april jl. is besproken over
de situatie in Tunesië?
23. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet verwijst naar het verslag van de RBZ van 24 april jl. voor een terugkoppeling
van de bespreking over Tunesië.12
Inbreng leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 11 en 12 mei 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2647). Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen.
Russische agressie jegens Oekraïne
De leden van de CDA-fractie ondersteunen de inzet van de regering jegens de oorlog
in Oekraïne. Deze leden zien dat Nederland één van de voortrekkers in de Europese
Unie is wat betreft de steun aan Oekraïne. Tegelijkertijd betekent dat ook dat er
nog een aantal lidstaten aarzelen en (fors) minder militaire, financiële en humanitaire
steun verlenen aan Oekraïne. Wordt over deze discrepantie in Europees verband gesproken
vragen deze leden. En waar komt deze terughoudendheid vandaan en is het mogelijk om
de zorgen op Europees niveau te ondervangen?
24. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet constateert dat de EU nog altijd gelijkgezind is en Oekraïne zo veel mogelijk
militair, financieel en humanitair wil steunen. Het kabinet wijst er op dat het lastig
is om nauwkeurige vergelijkingen te maken tussen de totale bilaterale en multilaterale
inspanning van EU-lidstaten aan Oekraïne, gelet op de verschillende mate waarin ook
zij door de oorlog worden getroffen. De hulpinspanningen die worden geleverd zijn
veelsoortig, waaronder militaire steun, financiële steun, in natura steun alsook nationale
meerkosten voor bijvoorbeeld de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Voor het deel
van de hulpinspanning van lidstaten dat in EU-verband wordt verstrekt geldt in ieder
geval dat elke lidstaat bijdraagt naar rato van de omvang van zijn economie. Op deze
manier wordt reeds geborgd dat EU-lidstaten evenredig bijdragen aan bijvoorbeeld de
financiële steun aan Oekraïne. De Nederlandse inzet is er op gericht EU-lidstaten
en de rest van de internationale gemeenschap actief aan te moedigen om hun fair share te doen voor herstel en wederopbouw van Oekraïne–bilateraal dan wel in multilateraal
of EU-verband.
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de voortgang van de gezamenlijke munitie
inkoop door de Europese Unie.
25. Antwoord van het kabinet:
Zie het antwoord op vraag 1.
De leden van de CDA-fractie zijn geschrokken van het Poolse verbod op de invoer van
graan en ander voedsel uit Oekraïne. Deze leden zijn benieuwd of dit wordt besproken
tijdens de Raad Buitenlandse Zaken en wat de Nederlandse inzet is op dit onderwerp.
26. Antwoord van het kabinet:
Voor het standpunt van het kabinet aangaande de importverboden, zie het antwoord op
vraag 16. De verwachting is dat dit onderwerp niet op de RBZ Gymnich zal worden besproken
aangezien de nadruk tijdens deze RBZ zal liggen op de militaire en veiligheidsaspecten
van de Russische agressie jegens Oekraïne.
De leden van de CDA-fractie lezen dat er voor de derde keer een Nederlands forensisch
en opsporingsteam in Oekraïne aan de slag is gegaan om onderzoek te doen naar oorlogsmisdaden.
Nederland laat op deze wijze zien dat het zich serieus hard maakt voor accountability
en de roep om gerechtigheid niet alleen met de mond belijd. Deze inzet is niet zonder
risico en de leden van de CDA-fractie willen via deze weg het FO-team danken voor
hun inzet en hen veel succes wensen.
China
De leden van de CDA-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat Europese Commissievoorzitter
Von der Leyen recent een aankondiging heeft gedaan voor de uitwerking van een Europese
economische veiligheidsstrategie. Deze leden juichen dit initiatief toe en worden
graag op de hoogte gehouden van de voortgang, en Nederlandse inzet in de uitwerking,
van deze strategie.
De leden onderschrijven de noodzaak om als EU als eenheid te opereren richting China.
Dit onderwerp is recent ook uitgebreid besproken in het Europees Parlement. Hoe reflecteert
de regering op de diverse bezoeken van EU leiders aan China de afgelopen maanden (Spaanse
premier, Duitse bondskanselier Scholz, Franse president Macron en Commissievoorzitter
Von der Leyen)? Droegen zij allen dezelfde verhaal uit? En zo nee, hoe gaat de Europese
Unie zorgen voor een eenduidig, stevig Europees Chinabeleid, waarin nationale economische
belangen op de korte termijn niet meer de boventoon voeren op lange termijn strategische
belangen?
27. Antwoord van het kabinet:
Het EU-Chinabeleid is een samenspel tussen de EU-instellingen en de lidstaten. Verschillende
Europese leiders hebben in hun bezoeken over de afgelopen periode de verschillende
facetten van het EU-Chinabeleid belicht. In de media worden de verschillen in nuance
en benadering uitgelicht, maar daaronder is sprake van een hoge mate van convergentie
onder de lidstaten in de visie op de betrekkingen met China. Het kabinet benadrukt
het belang dat de uitgesproken boodschappen een coherent en consistent geheel vormen
en benadrukt dit in gesprekken met Europese lidstaten en EU-instellingen.
Op 25 april jongstleden presenteerde de Britse Minister van Buitenlandse Zaken de
kernpunten van het Britse Chinabeleid. Door nationale veiligheid voorop te stellen
en samenwerking met China pas als derde te noemen vaart het Verenigd Koninkrijk een
meer kritische koers dan de EU, waar partnerschap nog op de eerste plaats staat. De
leden van de CDA-fractie vragen de regering om een eerste reactie te geven op deze
Britse Chinastrategie.
28. Antwoord van het kabinet:
Zie antwoord op vraag 4.
Inbreng leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor
de Informele Raad Buitenlandse Zaken van 11 en 12 mei en hebben daar nog enkele vragen
over.
De leden lezen dat een herijking van het Europese China-beleid op de agenda staat.
De leden juichen dit toe en stellen dat een sterk en onafhankelijk Europa weet in
wat voor een wereld het wil leven en welke rol China en de EU daarin zouden kunnen
spelen. Een sterk Europa bepaalt welke richting het op wil en welke acties daar aan
bijdragen.
De leden hebben gelezen dat voorafgaand aan de Raad Buitenlandse Zaken van april,
Hoge Vertegenwoordiger Borrell voor Europese maritieme patrouilles in de Straat van
Taiwan pleitte. Hoe is dit voorstel door Nederland en de andere EU-lidstaten ontvangen?
Interpreteert de Minister deze uitspraak als een voorstel om enkel een signaal aan
China te geven dat de EU opkomt voor het internationaal recht en voor vrijhandel?
Of interpreteert de Minister de uitspraak van Borrell als een oproep aan de lidstaten
om met hun marine in de Straat van Taiwan aanwezig te zijn om de vrijheid van navigatie
te garanderen? Is het doel van de EU om de stabiliteit en de veiligheid in de regio
te versterken of om Taiwan uit de handen van de Chinese regering te houden?
29. Antwoord van het kabinet:
Zie antwoord op vraag 20 en 21.
De leden vragen zich af of de Minister het pleidooi van Michael D. Swaine in The Diplomat
van 23 januari jl. heeft gelezen.13 Hierin stelt de heer Swaine onder andere dat een beleid gericht op militaire afschrikking
eerder een oorlog met China over Taiwan aanwakkert dan voorkomt. De leden vragen de
Minister om een appreciatie van dit pleidooi van de heer Swaine. Uit dit pleidooi
van één van de meest prominente Amerikaanse analisten op het gebied van Chinese veiligheidsstudies
blijkt dat het sturen van Europese maritieme patrouilles in de Straat van Taiwan niet
de stabiliteit en de veiligheid van de regio versterkt. Het zou wel kunnen voorkomen
dat Taiwan in handen van China de regering komt. Welke afweging maken de Minister
en zijn Europese collega’s en op welke waarden is deze afweging gebaseerd? En hoe
wordt dit Europees afgestemd en gecoördineerd?
30. Antwoord van het kabinet:
Zie antwoord op vraag 20 en 21.
De leden lazen in het verslag van de Europese Raad van oktober vorig jaar dat veel
lidstaten de drieslag partner, concurrent en systeemrivaal nog steeds relevant achten
voor het Europese China-beleid, maar daarbinnen meer nadruk willen leggen op het beschermen
van onze waarden en belangen. Maar welke keuze maakt de Minister wanneer het beschermen
van onze waarden (o.a. bijdragen tot vrede en veiligheid) in strijd is met onze belangen
(de toelevering van geavanceerde chips, het tegenhouden van de groeiende Chinese economische
en politieke macht)?
31. Antwoord van het kabinet:
In de brief aan uw Kamer van 13 januari 2023 wordt ingegaan op de ontwikkelingen in
het Chinabeleid, inclusief de wijze waarop het kabinet invulling geeft aan de afweging
tussen het beschermen van de Nederlandse belangen enerzijds en waarden anderzijds
in de veelzijdige bilaterale betrekkingen met China.
Commissievoorzitter Von der Leyen stelt dat de EU in reactie op het steeds assertievere
Chinese buitenlandbeleid niet de banden met China moet verbreken (ontkoppeling), maar
de risico’s voor Europese economische en nationale veiligheid moet verkleinen. De
leden stellen dat ontkoppeling inderdaad niet wenselijk, maar tevens ook onmogelijk
is (zonder Europa terug te laten vallen naar een veel minder geavanceerde en duurzame
samenleving).
Is de Minister het met de leden eens dat de risico’s voor Europese economische en
nationale veiligheid verkleind kunnen worden door de Chinese afhankelijkheden van
Europa te identificeren en te versterken? De leden hebben tijdens het begrotingsdebat
in november de Minister verzocht om een lijst van de Chinese strategische afhankelijkheden
van Europa. Wanneer kunnen de leden die lijst verwachten (Handelingen II 2022/23,
nr. 20, items 3 en 6)?
32. Antwoord van het kabinet:
Nederland vervult een voortrekkersrol in Europa op gebied van Open Strategische Autonomie
en de aanpak van strategische afhankelijkheden. Dit gebeurt onder andere via de recentelijk
opgerichte Taskforce Strategische Afhankelijkheden. Dit is ook een aandachtspunt van
het kabinet bij de totstandkoming van de Europese Economische Veiligheidsstrategie,
zoals aangegeven in antwoord op vraag 18.
Als derde landen meer van de EU afhankelijk worden kan dit mogelijk bijdragen aan
het verlagen van het risico van onze strategische afhankelijkheden. Daarbij dient
opgemerkt te worden dat Nederland en de EU gecommitteerd zijn aan het op regels gebaseerde
internationale handelssysteem. Een gedetailleerde, publiek toegankelijke lijst met
Chinese strategische afhankelijkheden van Europa is voor zover bekend niet beschikbaar
en het ligt vanwege het belang van de Europese betrekkingen met China ook niet voor
de hand om hier in de openbaarheid over te communiceren.
De leden vinden het anti-dwanginstrument een goede stap richting betere coördinatie
van het buitenlandbeleid van de lidstaten. Wat de leden van de Volt-fractie betreft
zal verdere Europese integratie met uiteindelijk een Europese Minister van Buitenlandse
Zaken en een Europees leger dit anti-dwanginstrument op den duur overbodig maken.
Om de risico’s voor Europese economische en nationale veiligheid te verkleinen, stelt
Von der Leyen ook nieuwe maatregelen voor om het weglekken van gevoelige technologieën
tegen te gaan. Deze leden stellen dat een focus op het weglekken van gevoelige Europese
technologieën zonder het benoemen van het risico van de komst van Chinese geavanceerde
technologieën naar de Europese markt, een achterhaalde kijk op de technologische ontwikkelingen
in China is. Is de Minister zich er bijvoorbeeld van bewust dat Chinese industriële
schoonmaakrobots geavanceerder zijn dan de Europese merken op de markt? Dat deze Chinese
merken op den duur Europese merken uit de markt kunnen drukken? Dat deze robots in
openbare ruimtes worden gebruikt en dat de robots gebruik maken van camera’s om hun
route te bepalen, maar dat er niet of nauwelijks controle is op waar de verzamelde
data wordt opgeslagen? Is de Minister zich er ook van bewust dat China the place to be is voor Europese automerken voor het ontwikkelen en testen van V2X-technologie (oftewel
technologie waarmee voertuigen kunnen communiceren met andere voertuigen en met verkeersinfrastructuur)?
En dat alle Europese automerken samenwerkingen zijn aangegaan met Chinese AI-bedrijven
om mee te kunnen gaan met de nieuwste ontwikkelingen? Is de Minister het met deze
leden eens dat de EU ook aandacht moet hebben voor geavanceerde Chinese technologie
die op basis van eerlijke marktwerking Europese merken de Europese markt uit kan concurreren?
En dat dit grote gevolgen kan hebben voor de Europese economische en nationale veiligheid?
Welke beleidsmaatregelen worden er genomen?
33. Antwoord van het kabinet:
In de brief aan uw Kamer over ontwikkelingen van het Chinabeleid van 13 januari jl.14 wordt ingegaan op de economische betrekkingen met China, inclusief het belang van
bewaken van het gelijke speelveld en voorkomen van oneerlijke concurrentie. Zoals
aangegeven in de antwoorden op de vragen 7 en 18 steunt het kabinet het voornemen
van de Commissie om met een voorstel voor een Europese Economische Veiligheidsstrategie
te komen.
Nederland en de EU spreken in verschillende verbanden, waaronder binnen de VN, met
China over dataveiligheid. Centraal hierbij staat de bescherming van privacy, zoals
de naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), bescherming van
mensenrechten en het tegengaan van ongepaste toegang van overheden tot datagegevens.
Zoals aangegeven in de notitie Nederland-China: Een nieuwe balans15
staat het kabinet achter striktere handhaving en sterker uitdragen van bestaande standaarden
en normen, zoals de Europese regelgeving op het gebied van data, bescherming van persoonsgegevens
en privacy en productveiligheid.
De Europese Commissie onderzoekt op dit moment of een nieuw instrument nodig is om
Europese investeringen in gevoelige technologieën in het buitenland te screenen. De
leden vragen de Minister om zijn collega’s ook het dilemma voor te leggen van industrieën
waarvoor China voordelen heeft ten opzichte van Europa en het dus noodzakelijk is
voor Europese bedrijven om de samenwerking aan te gaan om bij te blijven met de nieuwste
ontwikkelingen. De tijd waarin Chinese bedrijven naar Europa en de VS kwamen om over
de nieuwste technologieën te leren en niet andersom, is namelijk voorbij. De leden
verzoeken de Minister daarom om de uitdaging met betrekking tot economische veiligheid
in onze relatie met China niet eenzijdig te bekijken.
34. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet deelt de opvatting van de Volt-fractie dat de uitdagingen met betrekking
tot economische veiligheid een gebalanceerde en afgewogen benadering vergen, zoals
ook uiteengezet wordt in de brief aan uw Kamer van 13 januari jl.16 over de ontwikkelingen van het Chinabeleid. In deze afweging moeten ook het gelijke
speelveld en het concurrentievermogen van Europese bedrijven mee worden genomen.
In datzelfde licht vragen deze leden de Minister om de uitwisseling van ideeën en
academische vrijheid hoog in het vaandel te houden. Zij zorgen voor vooruitgang. Is
de Minister bekend met het artikel «The U.S.-China Brain Drain» van Ethan Morales
van februari 2021 in de Berkeley Political Review?17 Hierin legt Morales uit dat Chinese studenten de ruggengraat van de Amerikaanse tech-industrie
waren. «Waren» want het beleid van Trump en nu Biden zorgt ervoor dat er veel minder
Chinese studenten naar de VS komen. Zo’n 60 procent van de meest belovende studenten
wereldwijd studeerden in de VS, waarvan 29 procent hun bachelordiploma in de China
hadden gehaald. 56 procent van deze veelbelovende Chinese studenten vestigden zich
daadwerkelijk in de VS na het afronden van hun studie. Dat was zowel een klap in het
gezicht voor China, als een economisch en technologisch voordeel voor de VS. Maar
het anti-China beleid van Trump en Biden heeft ervoor gezorgd dat er veel minder Chinese
studenten naar de VS komen.
35. Antwoord van het kabinet:
Ja, ik ben bekend met dit artikel. Het kabinet hecht aan de vrije uitwisseling van
ideeën en veilige internationale academische samenwerking en draagt dit uit in internationaal
verband. Het kabinet heeft hierbij oog voor het beschermen van onze kennis waar dat
nodig is.
Deze leden stellen dat er voorzorgsmaatregelen genomen moeten worden tegen economische
spionage en dat dit met name geldt voor spin-offs die op een universiteit actief zijn.
Voor het volgen van college en de samenwerking met Nederlandse studenten in universitaire
laboratoria zouden echter geen restricties op basis van etniciteit gemaakt mogen worden.
Academische vooruitgang is juist gebaseerd op het delen van informatie en het voortbouwen
op de ideeën van anderen. We staan wereldwijd voor enorme opgaven waaronder de aanpassingen
die we moeten maken om met de gevolgen van klimaatverandering te kunnen leven en de
ontwikkelingen op het gebied van AI die we in goede banen moeten zien te leiden. Hoe
meer we internationaal samenwerken op deze gebieden, hoe makkelijker we tot internationale
afspraken kunnen komen.
De EU is er niet bij gebaat om de samenwerking met Chinese academici te minimaliseren
en zou zelfs kunnen profiteren van het feit dat het voor Chinese studenten extreem
moeilijk is geworden om een visum voor de VS te krijgen. Hoe kijkt de Minister hier
naar? En is juist zoiets als het beschermen van de Europese Unie tegen economische
spionage, maar ook het stimuleren van economische vooruitgang door de uitwisseling
van ideeën niet een onderwerp om op Europees niveau te coördineren en vast te leggen
in beleid?
36. Antwoord van het kabinet:
De EU is gebaat bij veilige internationale academische samenwerking, met oog voor
het beschermen van onze kennis waar dat nodig is. Academische samenwerking met China
blijft van grote waarde voor het hoger onderwijs en de wetenschap in Nederland. China
is in veel kennisgebieden een wereldspeler en een partner bij het aangaan van mondiale
uitdagingen.
Het zoeken naar de balans tussen inzetten op samenwerking en bewustzijn van en beheersen
van risico’s zoals ongewenste kennisoverdracht blijft de beste aanpak en is de kern
van het kennisveiligheidsbeleid. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
is verantwoordelijk voor kennisveiligheid en heeft hiervoor verschillende maatregelen
gepubliceerd.18 Een van deze maatregelen is het in de EU gezamenlijk optrekken met de Commissie en
andere lidstaten om ongewenste buitenlandse inmenging tegen te gaan in innovatie,
de wetenschap en het hoger onderwijs. Inmiddels zijn er op Europees niveau verschillende
initiatieven die een gebalanceerde aanpak op het gebied van internationale samenwerking
bij onderzoek en innovatie ondersteunen. Zo heeft de Europese Commissie in 2022 de
toolbox to tackle foreign interference in research and innovation gepubliceerd. Nederland neemt een leidende rol in het agenderen van kennisveiligheid
op EU-niveau en zal later dit jaar een sessie organiseren waarin EU lidstaten kennis
en ervaringen kunnen uitwisselen op het gebied van kennisveiligheid.
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken in april jl. is er ook gesproken over de uitvoering
van het EU-actieplan inzake de geopolitieke gevolgen van Ruslands agressie. De leden
lezen in het verslag van deze RBZ dat het doel van het plan is om de EU-partnerschappen
over de hele wereld te versterken door politieke en economische betrokkenheid en via
het Global Gateway-initiatief. Het Global Gateway-initiatief werd eerder ook gepresenteerd
als antwoord op het succes van het Chinese Belt and Road Initiative. Maar er zijn een aantal problemen met het Global Gateway-initiatief. Zo worden fondsen
die al bestemd waren voor ontwikkelingshulp opnieuw toegewezen aan projecten binnen
het Global Gateway-initiatief. Vervolgens concentreert het initiatief zich op het
mobiliseren van extra financiering uit de particuliere sector en samenwerkingen met
onder andere grote agro-bedrijven. Hoe zorgen de Minister en zijn collega’s ervoor
dat het geld het platteland in Afrika bereikt, waar meer dan de helft van de Afrikaanse
bevolking leeft?
37. Antwoord van het kabinet:
De Global Gateway heeft als doel bij te dragen aan connectiviteit in de betreffende
landen, waaronder de connectiviteit tussen stad en platteland. De voorziene investeringen
in onderwijs, gezondheidszorg (vaccins, digitale diagnostiek e.d.) en duurzame energie,
zullen direct ten goede komen aan de bevolking – ook die op het platteland. Waar mogelijk
zullen bestaande OS-programma’s, die binnen de kaders van de Global Gateway vallen,
onder de Global Gateway merkvoering worden gebracht, om zo de EU communicatie hierover
aan onze partnerlanden te versterken. Dit leidt dus niet tot een heroriëntatie van
bestaande OS-programmering weg van het platteland.
Global Gateway investeringen zullen voor een groot deel worden aangetrokken via het
Europese Fonds voor Duurzame Ontwikkeling (EFDO). Door het verlenen van onder meer
garanties en subsidies via Europese financiële instellingen, zoals de Europese Investeringsbank,
zullen verdere private sector investeringen worden aangetrokken. Voor Nederland zijn
FMO en Invest International belangrijke spelers die bijdragen aan de uitvoering van Global Gateway projecten.
Hoe zorgen de Minister en zijn collega’s ervoor dat de zorgen van de mensen in de
Global South daadwerkelijk worden geadresseerd? Zijn de Minister en zijn Europese
collega’s bijvoorbeeld bereid om tot de kern van de voedselcrisis te komen? Von der
Leyen riep op om de voedselproductie te verhogen en lijkt daarbij niet te erkennen
dat honger geen productieprobleem is. Vijftig procent van de mensen die met honger
te maken hebben, zijn kleinschalige boeren. De huidige voedselcrisis is een toegangscrisis.
De EU zal meer moeten doen om de structurele oorzaken van honger, zoals: oneerlijke
handelspraktijken, voedsel dat als krachtvoer wordt gebruikt voor de enorme vleesproductie
en -consumptie in de EU en de CO2 uitstoot die de droogte in de Hoorn van Afrika verergert. De leden vragen de Minister
daarom om er bij zijn Europese collega’s op aan te dringen om daadwerkelijk de behoeften
van de mensen in de Global South te adresseren om zo bestendige partnerschappen op
te bouwen. Quick fixes waarbij het leiderschap van een land verdient aan een groot project gefinancierd
door de EU kunnen snelle mooie resultaten op papier opleveren, zoals bijvoorbeeld
meer steunbetuigingen bij een volgende VN-resolutie over de Russische agressie in
Oekraïne. Maar deze zullen de positie van de EU in de wereld niet verstevigen. Is
de Minister het met de leden eens dat structurele veranderingen in de relatie tussen
het globale Noorden en Zuiden (waarbij de behoeften van de mensen in het Zuiden door
de EU geadresseerd worden) nodig zijn om een serieus tegenwicht te bieden tegen de
groeiende Chinese invloed in bijvoorbeeld Afrika?
38. Antwoord van het kabinet:
Doel van de inzet van het kabinet en de EU op mondiale voedselzekerheid is het realiseren
van SDG 2 (Zero Hunger) in 2030, met name door het productiever, duurzamer en weerbaarder maken van kleinschalige
voedselproductiesystemen. Het gaat daarbij om langjarige programma’s die worden uitgevoerd
in nauwe samenwerking met lokale instituties. In de huidige geopolitieke context blijven
de principes van effectieve ontwikkelingssamenwerking, zoals vraag sturing, aansluiting
bij nationaal beleid, inbedding in de lokale context, samenwerking met lokale instituties
en donorcoördinatie, van groot belang.
Daarnaast is de EU een pilot begonnen om de inzet van de EU en de lidstaten richting
een aantal belangrijke en invloedrijke landen beter op elkaar af te stemmen. De aanleiding
van de pilot was gericht op landen die zich tot nu toe afzijdig hebben gehouden ten
aanzien van de Russische oorlog tegen Oekraïne. Versterkt engagement is overigens
in meerdere opzichten van breder belang en vergt een bredere focus dan de Russische
agressie tegen Oekraïne alleen.
De wereldorde verschuift momenteel van een hegemoniale macht, naar een multipolaire
wereldorde. Dat betekent dat er verschillende regionale machtscentra ontstaan. China
is één van die machtscentra. Het is niet in het voordeel van de EU – noch ligt het
in de mogelijkheid van de EU – om te voorkomen dat China zo’n regionaal machtscentrum
wordt. Wat de EU wel zou kunnen doen, is het stimuleren van de ontwikkeling van meerdere
regionale machtscentra. Wanneer er op het Afrikaanse continent een sterk regionaal
machtscentrum ontstaat (bijvoorbeeld door de rol van de Afrikaanse Unie te versterken)
dan hoeft de EU niet te concurreren met China, de VS en eventueel andere grootmachten
om invloed in de regio. De EU hoeft dan ook niet te vrezen dat andere grootmachten
te veel invloed krijgen in een regio die aan Europa grenst. Datzelfde geldt voor Centraal
Azië. Ten tijde van de oude zijderoute was Centraal Azië een belangrijk economisch
machtscentrum. China sloot relatief laat aan bij de Zijderoute dat Europa met Centraal
Azië verbond. Wanneer Centraal Azië weer een zelfstandig regionaal machtscentrum wordt,
dan perkt die ontwikkeling op een natuurlijke manier de reikwijdte van China als regionaal
machtscentrum in. Met de Russische agressie in Oekraïne ligt er een window of opportunity van Centraal Aziatische landen die minder afhankelijk willen worden van Rusland en
de samenwerking met Europa en China zoeken. Ziet de Minister deze mogelijkheden ook
om de groeiende invloed van China in te dammen zonder opnieuw de Europese controle
over deze gebieden te hoeven versterken? Kan het stimuleren van meerdere regionale
machtscentra in de Global South een onderdeel zijn van het Europese beleid om de EU-partnerschappen
over de hele wereld te versterken?
39. Antwoord van het kabinet:
Het stimuleren van samenwerking met regionale machtscentra en landen van strategisch
belang in de Global South is onderdeel van de versterking van het Europees extern beleid in brede zin. Zo haalt
de EU de banden aan met de regionale organisaties Associatie van Zuid-Oost Aziatische
landen (ASEAN) en de Afrikaanse Unie (AU) en draagt de EU bij aan de verdere ontwikkeling
van deze organisaties. Ook in Centraal Azië kijkt de EU naar mogelijkheden om de banden
verder aan te halen, middels bijvoorbeeld de Team Europe Initiatives, versterkte partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten (EPCA’s) en samenwerking
op het gebied van regionale connectiviteit in het kader van de Connectivity Strategy.
Zie verder ook het antwoord op vraag 38.
Inbreng van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse
Zaken en het bijgevoegde document. Hier zijn nog een aantal vragen over.
In de nogal summiere agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 12 mei aanstaande valt
te lezen dat Oekraïne en China op de agenda staan. Tot op heden neemt China geen hard
standpunt in tegenover de Russische agressie. Hoe kijkt de Minister naar het 12 puntenplan
gepresenteerd door China? Is er in Europa bereidheid tot overleg met China om samen
druk te zetten op Rusland om de oorlog in Oekraïne te beëindigen?
40. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft kennisgenomen van het Chinese positiepaper over de oorlog in Oekraïne.
Het paper bevat enkele nuttige punten betreffende humanitaire hulp, nucleaire veiligheid
en de Chinese stellingname tegen het gebruik van kernwapens. Tegelijkertijd negeert
de Chinese regering dat Rusland de territoriale integriteit van Oekraïne heeft geschonden
en het recht van Oekraïne op zelfverdediging. Nederland zal China er bilateraal en
in EU-verband op blijven aanspreken dat het zaak is om niet alleen lippendienst te
bewijzen aan de fundamentele principes van het VN-Handvest, maar daar ook naar te
handelen.
De BBB is van mening dat de Russische agressie tegen Oekraïne volledig onacceptabel
is. Omdat het 12-puntenplan van China niet erg concreet is, kan de Europese Unie zelf
ook een puntenplan opstellen. Hierin kan Europa verduidelijken welke uitkomst van
de oorlog voor ons acceptabel is, deze duidelijkheid helpt ook bij draagvlak voor
steun aan Oekraïne in de oorlog. Is de Minister ertoe bereid om in de Europese Unie
te kijken of er draagvlak is voor een Europees (punten)plan?
41. Antwoord van het kabinet:
Een nieuw Europees (punten)plan is op dit moment niet nodig. Het Peace Formula «10 punten plan», zoals al enige maanden geleden gepresenteerd door president Zelensky, vormt een
uitstekende basis voor vrede in Oekraïne. Nederland en de andere EU lidstaten steunen
dit plan. Nederland speelt op verzoek van Oekraïne op punt 7 (restoration of justice) een voortrekkersrol. Met dit plan geeft Oekraïne aan dat het naar een rechtvaardige
duurzame vrede streeft. Ook het bijeenroepen van een vredestop maakt deel uit van
dit plan. Het kabinet benadrukt dat het aan Oekraïne is om te bepalen wanneer en onder
welke voorwaarden onderhandelingen, dan wel een vredestop, zouden kunnen worden gehouden.
De BBB zal de wapenleveranciers blijven steunen om de Russische agressie tegen te
gaan. Tot dusver is onduidelijk hoelang deze leveranties nog nodig zijn. Dit is begrijpelijk.
Echter is het lid van de BBB van mening dat een scherpe lange termijnvisie ontbreekt.
Is de Minister bereid om tijdens de Raad te kijken om als Europese Unie een langetermijnvisie,
en daarin verschillende scenario’s voor het verloop van de oorlog in Oekraïne, uiteen
te zetten?
42. Antwoord van het kabinet:
Oekraïne heeft als soevereine staat aangegeven een toekomst voor zichzelf te zien
in de Euro-Atlantische structuren. De toekenning van de status van kandidaat-lidstaat
van de EU aan Oekraïne en nauwe samenwerking met de NAVO horen hierbij. Een rechtvaardige
vrede met herstel van de volledige soevereiniteit binnen de in 1991 internationaal
erkende grenzen is daarbij onmisbaar. Hiertoe is door president Zelensky de zogenoemde
Peace Formula ontwikkeld – een vredesplan met 10 punten. Deze behelzen onder meer een volledige
wapenstilstand, herstel van de grenzen van 1991, een volledige uitwisseling van krijgsgevangenen
en gedeporteerden, rechtsherstel en berechting van begane oorlogsmisdaden, misdaden
tegen de menselijkheid en de misdaad van agressie alsmede herstelbetalingen voor de
geleden oorlogsschade. Het kabinet zal Oekraïne in dit streven ondersteunen zo lang
als nodig is en met de middelen die nodig zijn. Het fair share-beginsel – leden van de internationale gemeenschap dragen naar draagkracht bij –
is daarbij leidend.
China is tot op heden niet het braafste jongetje van de klas als het gaat om mensenrechten.
Vooral de Oeigoeren in China hebben het zwaar. Helaas houden wereldleiders zich vaak
afzijdig. Echter zijn de geluiden zeer schrijnend en zorgwekkend. Is de Minister bereid
om deze kwestie tijdens de Raad aan de kaak te stellen?
43. Antwoord van het kabinet:
Nederland en de EU spreken zich in alle relevante fora uit tegen de zorgwekkende mensenrechtensituatie
in China, zeker ook als het gaat om de situatie van de Oeigoeren, en roepen China
op de mensenrechtenschendingen te beëindigen. Mensenrechten zijn en blijven voor het
kabinet een belangrijk onderdeel van de relatie met China en het kabinet zal deze
positie ook in de EU uitdragen.
Het zou een positieve ontwikkeling zijn als de Europese Unie in gesprek gaat met China
over deze kwestie. Is de Minister bereid om hiervoor draagvlak te zoeken in de Raad?
44. Antwoord van het kabinet:
Mensenrechten is een onderwerp dat consequent wordt besproken tijdens gesprekken tussen
de Europese Unie en China. Dit gebeurt tijdens bilaterale gesprekken, in multilateraal
verband en ook via de EU-China mensenrechtendialoog die meest recent op 17 februari
2023 plaatsvond in Brussel.
Nog niet erg lang geleden kwam naar buiten dat er Chinese politiebureaus gevestigd
zaten in Nederland om Chinese staatsburgers in de gaten te houden. Gelukkig zijn deze
Chinese politiebureaus nu gesloten. Toch kan het wel zo zijn dat de Chinese autoriteiten
zijn staatburgers (die ook een Nederlands paspoort bezitten) in Nederland in de gaten
houdt. Zijn hier bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken signalen over?
45. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet staat in contact met (vertegenwoordigers van) de Chinese diaspora in Nederland.
Daarbij komen inderdaad signalen binnen over ongewenste buitenlandse inmenging, zoals
intimidatie via familie in China of bedreiging. Het laatste «dreigingsbeeld statelijke
actoren» laat eveneens zien dat er sprake is van ongewenste buitenlandse beïnvloeding
waarbij onder meer diaspora, ook hier in Nederland, worden beïnvloed.
Ongewenste buitenlandse inmenging is in alle gevallen onacceptabel. Daarom versterkt
het kabinet de aanpak tegen alle vormen van ongewenste buitenlandse inmenging, in
nauwe samenwerking met de getroffen diaspora.
Tot op de dag vandaag zet China druk op Taiwan. Helaas in de zwaarste vorm, militair.
Begin april heeft China nog militaire oefeningen gehouden bij Taiwan. Volgens het
Taiwanese Ministerie van Defensie werden toen zo’n 70 Chinese toestellen rond het
eiland waargenomen. Wordt deze dreiging ook besproken onder de Europese Ministers?
46. Antwoord van het kabinet:
De spanningen in de Straat van Taiwan en de zorgen over Chinese militaire oefeningen
rond het eiland zijn een terugkerend onderwerp van gesprek in EU-verband en met gelijkgezinde
partners en zullen naar verwachting ook aan de orde komen tijdens de RBZ Gymnich.
Deze dreiging van China richting Taiwan is betreft het lid van de BBB zorgelijk. Gelukkig
wordt dit gedeeld in de Europese Unie. Echter houdt de Europese Unie zich heel stil
rond dit conflict. Belangrijke aspecten van deze kwestie blijven in grijs gebied.
Wat is de strategie om China te weerhouden van verdere militaire activiteiten? Wat
is de strategie als China besluit tot een inval? Duidelijkheid en transparantie zorgt
door draagvlak. Is de Minister bereid om in de Raad aandacht te vragen voor boven
gestelde vragen? Is de Minister daarbij ook bereid om een leidende rol te nemen in
het opstellen van een strategie in Europees verband?
47. Antwoord van het kabinet:
Zie het antwoord op de vragen 20 en 21.
II. Volledige agenda
Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 11-12 mei 2023. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2647 – Brief regering d.d. 26-04-2023, Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. (Rudmer) Heerema, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
M. Prenger, adjunct-griffier