Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op de motie van het lid Klaver over het aantal crisisplekken in de (jeugd-)ggz opschalen (Kamerstuk 25424/25295-582)
2021D19178 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport betreffende de reactie op de motie van het lid Klaver
over het opschalen van het aantal crisisplekken in de (jeugd-)ggz1.
De fungerend voorzitter van de commissie, Agema
Adjunct-griffier van de commissie, Heller
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II.
Reactie van de Staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief met
de reactie op de motie van het lid Klaver over het aantal crisisplekken in de (jeugd-)ggz.
Graag willen zij de Staatssecretaris een aantal vragen voorleggen.
In de brief van de Staatssecretaris wordt gerefereerd aan de uitvraag onder ggz-instellingen,
zo lezen genoemde leden. Is bij deze uitvraag aandacht besteedt aan de onderlinge
samenwerking tussen de 28 crisisdiensten? Zijn deze crisisdiensten te allen tijde
op de hoogte van elkaars beschikbaarheid?
De leden van de VVD-fractie zouden een uitgebreidere toelichting willen op de belronde
die de Inspectie Jeugd en Gezondheid (IGJ) heeft uitgevoerd. Zijn alle crisisdiensten
bevraagd? Is op geen enkel moment sprake geweest van een situatie, waarbij een persoon
in crisis niet opgenomen kon worden vanwege een volle bezetting aan crisisplekken?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de 613 miljoen euro die het kabinet
beschikbaar heeft gesteld aan gemeenten teneinde de acute problematiek in de jeugdzorg
op te lossen. Dit geld heeft als doel de crisiscapaciteit uit te breiden en wachttijden
aan te pakken. Hoe staat het met de aanpak van de acute knelpunten, zoals genoemd
in de Kamerbrief van de Staatssecretaris van 22 april jl.? Hoe wordt de crisiscapaciteit
in de jeugd-ggz momenteel uitgebreid, zo vragen genoemde leden?
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris verder hoe het staat met de
aanpak van wachttijden voor de specialistische jeugdzorg in de regio. En hoe staat
het met de vorming van bovenregionale expertisecentra voor jongeren met complexe zorgvragen?
Welke rol spelen deze centra in zowel acute zorgverlening als in doorverwijzing?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de reactie
van de Staatssecretaris op de motie van het lid Klaver over het opschalen van het
aantal crisisplekken in de (jeugd-)ggz en van de acties die hierin aangekondigd worden.
Deze leden hebben hierover enkele vragen.
De leden van de D66-fractie erkennen dat, om in staat te zijn de uitdagingen rondom
crisisplekken en beschermd wonen aan te pakken, het belangrijk is om een goed beeld
te hebben van de aard en omvang van de vraag naar deze (acute) zorg en ondersteuning,
en de wijze waarop deze ook beïnvloed worden door COVID-19. De brief waarover thans
een schriftelijk overleg wordt gehouden dateert van 24 februari jl. en ondanks dat
in diverse brieven2 die hierop volgden gerefereerd wordt aan de analyses, ontbreekt het deze leden aan
een totaaloverzicht. Graag ontvangen deze leden van de Staatssecretaris een precieze
uiteenzetting van welke informatie-uitvragen precies zijn gedaan (of nog lopen), welke
analyses op basis hiervan zijn uitgevoerd en welke conclusies de Staatssecretaris
op basis hiervan trekt. In de Kamerbrief van 24 februari jl. staat dat de IGJ van
instellingen heeft vernomen dat met betrekking tot de jeugd een toename was van het
aantal crisismeldingen. Kan de Staatssecretaris dit verder toelichten? Om wat voor
een toename gaat/ging het hier en is deze toename ondertussen gestabiliseerd of hopelijk
zelfs afgenomen? Indien van afname geen sprake is en het aanbod niet afdoende is,
vernemen deze leden graag, indachtig de motie van het lid Klaver3, welke stappen de Staatssecretaris reeds heeft gezet of nog gaat zetten om te borgen
dat voldoende plekken beschikbaar zijn voor mensen in die zich in een crisis bevinden.
De Staatssecretaris wijst ten aanzien van het vraagstuk van beschermd wonen op een
aantal ontwikkelingen die gaande zijn, waaronder de doordecentralisatie van beschermd
wonen en de openstelling per 1 januari 2021 van de Wet langdurige zorg (Wlz). Over
dit laatste punt ontvangen de leden van de D66-fractie graag een toelichting van de
stand van zaken. Ook constateren genoemde leden dat gesproken wordt over het goed
in kaart brengen van alle ontwikkelingen. Dit dient zowel op landelijk als regionaal
niveau te gebeuren en te leiden tot een brede monitor die in samenspraak met de Vereniging
Nederlandse Gemeenten (VNG) is ontwikkeld. Deze leden constateren dat monitoring een
goede zaak is, mits de data die verzameld worden daadwerkelijk leiden tot indicatoren
waarop gestuurd kan worden en de administratieve lasten welke samenhangen met de verzameling
van deze data in verhouding staan tot de meerwaarde van de sturing op basis van de
monitor. Graag horen deze leden specifiek welke data zoal opgevraagd gaan worden,
welke analyses de Staatssecretaris hiermee wenst te maken en op welke manier deze
data gaat bijdragen aan de sturing. Zoals gezegd is, wordt de monitor, blijkens de
brief, in samenwerking met de VNG opgezet. Deze leden vragen de Staatssecretaris of
bij de ontwikkeling van deze monitor ook instellingen, professionals en cliënten betrokken
worden. Immers, dit zijn de partijen waarbij naar alle waarschijnlijkheid de administratieve
lasten komen te liggen. Indien dit niet het geval is, horen deze leden graag van de
Staatssecretaris hoe deze groepen alsnog betrokken worden bij het goed inrichten van
deze monitor.
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris tot slot of momenteel ook gewerkt
wordt aan het opzetten van een beddenbeschikbaarheidssysteem voor de crisis (jeugd-)ggz
om zo plekken structureel, en op actuele basis, in beeld te hebben. Zo ja, hoe ziet
deze ontwikkeling eruit? De ziekenhuiszorg heeft namelijk afgelopen coronajaar laten
zien wat de waarde is van goede informatievoorziening over beschikbaarheid van (klinische)
bedden in een regio.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie zijn verheugd met het extra geld dat het kabinet beschikbaar
heeft gesteld voor het realiseren van passende woonplekken en begeleiding voor (dreigende)
dakloosheid. Zij hopen en verwachten dat hiermee de druk op beschermd wonen af zal
nemen. Kan de Staatssecretaris aangeven of dit al uit de eerste cijfers blijkt? Kan
voorts worden toegelicht hoe het geld tot op heden is besteed? Is er sprake van concrete
meetbare doelstellingen? Hoeveel van de middelen gaan naar meer passende woonplekken
en hoeveel naar begeleiding?
De Staatssecretaris geeft in zijn Kamerbrief van 24 februari jl. aan dat een eerste
belronde langs de volwassen ggz-instellingen laat zien dat er voldoende crisisplaatsen
zijn. Hoe verhoudt dit signaal zich tot de lange wachtlijsten voor de complexe zorg,
waardoor mensen soms tijdelijk op een crisisbed terechtkomen? En hoe verhoudt dit
zich tot de afbouw van de intramurale bedden in relatie tot het hoofdlijnenakkoord
in de ggz, zo vragen deze leden aan de Staatssecretaris? De Staatssecretaris geeft
in genoemde brief verder aan dat hij verwacht een week later over de uitkomsten van
zijn uitvragen te beschikken. Kunnen deze met de Kamer worden gedeeld?
Voorts merken genoemde leden op dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in haar laatste
rapport aangeeft dat het aantal verwijzingen op hetzelfde niveau ligt als in 2020.
Is dat nog steeds de situatie? Kan de Staatssecretaris de laatste stand van zaken
over het aantal verwijzingen delen?
De Algemene Rekenkamer stelt dat het aantal klinische voorzieningen de afgelopen jaren
gestaag daalt door een afname van het aantal opnames: in 2017 was er 20% minder plaats
dan in 2012. Daartegenover stond echter geen opbouw van ambulante voorzieningen voor
patiënten met een zware zorgvraag. De leden van de CDA-fractie vragen de staatsecretaris
aan te geven hoe het aantal crisisplaatsen zich verhoudt tot de daling van het aantal
klinische bedden. Met hoeveel procent is het aantal crisisplaatsen afgenomen? En klopt
het dat de eisen om hiervan gebruik te maken, vanuit de zorgaanbieders – de laatste
jaren – verzwaard zijn? Zie in dit verband ook de motie-Van den Berg4.
Voor jongeren en ouders die een beroep moeten doen op de jeugd-ggz is het goed nieuws
dat er extra geld komt om de wachtlijsten te verkorten. De leden van de CDA-fractie
tekenen hierbij aan dat alleen extra geld niet genoeg is om de wachtlijsten in de
jeugd-ggz te verkleinen. Voor een structurele verbetering en organisatie van de jeugd-ggz
is goede sturingsinformatie van groot belang. Helaas ontbreekt het tot nu toe aan
deze informatie, zo constateren deze leden. Het blijkt lastig om inzichtelijk te krijgen
hoe hoog de wachtlijst is per aandoening, per aanbieder en per gemeente en/of regio.
Als deze informatie inzichtelijk wordt, kan dit de gewenste sturingsinformatie geven
die nodig is om de wachtlijsten daadwerkelijk structureel te verkorten. Is de Staatssecretaris
het eens dat het IGJ hier meer op zou moeten sturen? Kan de Staatssecretaris uitleggen
waarom deze informatie voor de zorg binnen de Zorgverzekeringswet wel goed inzichtelijk
te krijgen is en dat dit voor de jeugdhulp tot nu toe niet lukt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de brief van de Staatssecretaris over de motie van
het lid Klaver over het opschalen van crisisplekken in de (jeugd-)ggz gelezen en hebben
hierbij nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris een uitgebreid
proces om de motie uit te voeren. Bij stap één lezen genoemde leden dat de Staatssecretaris
uitgebreid in beeld gaat brengen wat de capaciteit is van de ggz-organisaties en waar
de knelpunten liggen. Nergens in dat proces lezen de leden terug dat er naar het (niet)
halen van de Treeknormen wordt gekeken als indicatie voor de wachtlijstproblematiek.
Kan de Staatssecretaris toelichten welke rol het inzicht in de wachtlijsten gaat spelen
bij de verdere uitvoering van deze motie? En kan de Staatssecretaris in beeld brengen
wat de ontwikkeling van de Treeknormen is geweest gedurende de coronapandemie?
De leden van de SP-fractie lezen dat het woningtekort een probleem is bij de aanpak
van de uitstroom uit beschermd wonen. Hoewel het bemoedigend is dat de Staatssecretaris
ervoor heeft gezorgd dat gemeenten structureel 95 miljoen euro ontvangen voor de beweging
van beschermd wonen naar beschermd thuis, hangt de woningcrisis als een zwaard van
Damocles boven elke stap die daarin gezet wordt. Wat gaat de Staatssecretaris er om
deze reden aan doen dat ervoor zorgt dat deze 95 miljoen euro geen weggegooid geld
gaat zijn en de woningcrisis roet in het eten gooit? Welke stappen onderneemt hij
richting zijn collega van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
(BZK) om af te dwingen dat gespeculeer met een eerste levensbehoefte, het recht op
wonen, gaat stoppen en er weer woningen beschikbaar komen?
Tenslotte lezen de leden van de SP-fractie dat er een analyse gemaakt gaat worden
van het capaciteitsprobleem en dat die analyse spoedig naar de Kamer zal komen. Kan
de Staatssecretaris iets meer duiding geven wanneer dit zal zijn?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief
van de Staatssecretaris in reactie op de motie van het lid Klaver over het opschalen
van het aantal crisisplekken in de (jeugd-) ggz en hebben in dit verband nog enkele
vragen.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Staatssecretaris in januari feiten en inzichten
is gaan verzamelen. Deze leden lezen dat uitvraag is gedaan onder ggz-organisaties.
De VNG is gevraagd uitvraag te doen onder 42 hulpregio’s. Daarnaast is uitvraag gedaan
bij de NZa, en ook is uitvraag gedaan bij de IGJ. In een eerdere Kamerbrief van 15 maart
jl. schrijft de Staatssecretaris over het Trimbos Instituut dat monitort wat de uitvraag
en capaciteit is van de ggz. De leden van de PvdA-fractie vinden het onwenselijk dat
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitvraag moet doen bij minstens
vijf verschillende instanties om inzicht te krijgen in de capaciteit van de acute
zorg. Genoemde leden vragen de Staatssecretaris of hij dit met deze leden eens is?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Staatssecretaris in samenwerking met de
VNG werkt aan een brede monitor om vanaf 2021 relevante ontwikkelingen in het bieden
van passende ondersteuning en zorg aan mensen met psychische problematiek, inclusief
beschermd wonen, in kaart te brengen. Deze leden vragen hoe deze brede monitor met
de VNG zich verhoudt tot de monitor Ambulantisering en Hervorming Langdurige ggz van
het Trimbos Instituut?
Genoemde leden lezen dat de Staatssecretaris voornemens is om op basis van de uitkomsten
van de brede monitor in gesprek te gaan met gemeenten over beleidsinhoudelijke en
financiële vraagstukken. Deze leden vragen of de Staatssecretaris ook voornemens is
om in gesprek te gaan met cliëntenorganisaties over de uitkomsten van deze monitor.
Deze leden vragen verder of de Staatssecretaris ook van mening is dat het van belang
is om vanuit het cliëntenperspectief te horen hoe zij de uitkomsten duiden en welke
verbetermogelijkheden zij zien.
De leden van de PvdA-fractie lezen in de Kamerbrief van 24 februari jl. dat de NZa
in haar rapportage aangeeft dat het aantal verwijzingen ongeveer hetzelfde is als
in dezelfde periode begin 2020. Deze leden lezen ook dat de IGJ geen signalen heeft
over een tekort aan beschikbare crisisplekken voor volwassenen. De IGJ heeft wel signalen
voor een toename van crisismeldingen bij jeugd.
De leden van de PvdA-fractie ontvingen 2 februari jl. een brief5 van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport waarin hij schrijft; «er is
een toename in het aantal crisisaanmeldingen in de GGZ en 80% van de aanbieders verwacht
na de crisis een toename van de instroom als gevolg van uitgestelde hulp. Aanbieders
verwachten nog steeds een hogere instroom na afloop en als gevolg van de crisis, ten
gevolge van stress bij jeugdigen en in gezinnen. Daarnaast kan er sprake zijn van
uitgestelde hulp. Veel van de benaderde aanbieders vrezen liquiditeitsproblemen later
dit jaar. De compensatie voor de gederfde omzet t/m juli 2020 is inmiddels geheel
of gedeeltelijk ontvangen bij veel aanbieders, maar het maken van maatwerkafspraken
met gemeenten voor de periode na juli 2020 blijkt ervaren aanbieders als lastig.»
De leden vragen de Staatssecretaris of hij exacte cijfers kan geven van het huidige
aantal crisisplekken voor jeugd, het aantal meldingen en het huidige tekort aan crisisplekken
voor jeugd in Nederland? De leden van de PvdA-fractie vragen ook of hij met aanbieders,
gemeenten dan wel de VNG heeft gesproken over de knelpunten bij het maken van maatwerkafspraken?
Welke oplossingen ziet de Staatssecretaris op dit punt?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Staatssecretaris verwacht dat de doordecentralisatie
en openstelling van Wlz, de omvang van de wachtlijsten voor beschermd wonen vanaf
1 januari 2021 zal veranderen. Deze leden lezen in geen van de brieven van de Staatssecretaris
en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport exacte cijfers van de huidige
capaciteit en tekort aan plekken voor volwassenen en jeugd inzake beschermd wonen.
Genoemde leden vragen de Staatssecretaris of hij op korte termijn cijfermatig inzicht
kan geven in de exacte aard en omvang van de wachtlijsten voor beschermd wonen?
De leden van de PvdA-fractie lezen in de Kamerbrief van 15 maart jl.6 dat het Trimbos Instituut in de monitor Ambulantisering en Hervorming Langdurige
ggz schrijft dat de toename van het aandeel intensieve zorg bij klinisch verblijf
doorzet, net als het aantal dwangtoepassingen. Bovendien staat in deze brief dat het
Trimbos Instituut vaststelt dat het ambulantiseringsproces niet verloopt zoals gewenst
en nadere aandacht vereist. Genoemde leden vragen of de Staatssecretaris deze constatering
van het Trimbos Instituut nader kan toelichten? Deze leden vragen op welke manier
recent nader aandacht is besteed aan het ambulantiseringsproces?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat het Trimbos Instituut stelt dat het aantal
cliënten dat een beroep doet op de ggz tussen 2015 en 2019 is gestegen van 1,20 miljoen
naar 1,35 miljoen. Deze leden vragen de Staatssecretaris of deze stijging zich inmiddels
heeft voortgezet? Deze leden vragen de Staatssecretaris of hij exacte cijfers kan
geven van het huidige aantal crisisplekken voor volwassenen, het aantal meldingen
en het huidige tekort aan crisisplekken voor volwassenen in Nederland?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij met de 50 miljoen euro die beschikbaar
wordt gesteld om de crisiscapaciteit in de jeugd-ggz tijdelijk uit te breiden. Wel
hebben deze leden nog vragen over het tijdsplan en de manier waarop die 50 miljoen
euro ingezet gaat worden.
Klopt het dat men nog bezig is met de uitwerking van de specifieke uitkering waarmee
dit geld wordt uitgekeerd en dat deze regeling pas in juni of juli gereed is? Is de
Staatssecretaris het met deze leden eens dat dit vrij laat is? De motie over het opschalen
van crisisplekken in de (jeugd)-ggz is in januari aangenomen. Het ging hierbij om
crisisplekken die acuut nodig waren en zijn, mede vanwege de toenemende vraag vanwege
de coronacrisis. Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom het dan nog minstens een
halfjaar duurt voordat er daadwerkelijk geld naar gemeenten gaat om extra plekken
te realiseren? Wanneer is de regeling gereed? Kan de Staatssecretaris toezeggen dat
de regeling uiterlijk 1 juni gereed is, zodat het geld snel naar de coördinerende
gemeenten kan gaan? Hoe lang duurt het dan nog voordat het bij aanbieders terecht
komt? Kan de Staatssecretaris ervoor zorgen dat het op een eenvoudige en snelle manier
(zonder te veel ingewikkelde administratie) van de coördinerend gemeenten naar de
aanbieders gaat, zodat het geld snel ingezet kan worden?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd wat in de tussenliggende maanden
is gedaan voor jongeren die een crisisplek nodig hebben. Hoe vaak is het gebeurd dat
er geen crisisplek beschikbaar was, terwijl deze wel nodig is. Is inmiddels in beeld
gebracht om hoeveel jongeren het gaat? Kan de regering een overzicht geven van het
tekort in capaciteit per regio? Is aan aanbieders gevraagd dit in kaart te brengen?
Zijn deze jongeren geholpen of wachten zij nog steeds? In hoeverre is er de afgelopen
maanden en op dit moment nog een tekort aan crisisplekken in de jeugd-ggz? Neemt de
vraag toe of af? Is ook in beeld wat de leeftijden zijn van jongeren die een crisisplek
nodig hebben? Is het kabinet op de hoogte dat het aantal gesprekken bij de kindertelefoon
enorm is toegenomen en medewerkers aangeven dat ook de aard van de gesprekken is veranderd?
In hoeverre zijn ook de mentale problemen bij jonge kinderen voldoende in beeld en
wordt dit meegenomen in het beleid? De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Staatssecretaris
wat überhaupt de precieze standaard omvang is van de crisis-ggz en bij hoeveel plekken
het «flex-bedden» betreft.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Staatssecretaris ook hoe er tot het bedrag
van 50 miljoen euro besloten is? Is 50 miljoen euro genoeg? Zo ja, waarop is deze
verwachting gebaseerd? Hoe lang verwacht de Staatssecretaris dat deze tijdelijke uitbreiding
van de crisiscapaciteit nodig zal zijn? Genoemde leden lezen dat een deel van het
geld besteed zal worden aan het inhuren van extra personeel en het opleiden van nieuwe
en bestaande medewerkers, zodat die inzetbaar zijn voor de crisiszorg. Is dit te realiseren,
gezien de grote personeelstekorten in de jeugdzorg? Hoeveel extra spoedpoli’s wil
de Staatssecretaris van dit geld opzetten? Hoeveel extra bedden kunnen door dit geld
ingezet worden? In hoeverre krijgen deze middelen een structureel karakter?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook nog een vraag over de 255 miljoen euro
die wordt ingezet voor het voorkomen en aanpakken van de wachttijden van (regionaal)
ingekochte specialistische jeugdzorg. Heeft de Staatssecretaris inzicht in hoe lang
de wachttijden zijn bij deze zorg? Zo ja, hoe lang zijn de wachttijden per hulpvraag?
Zijn de wachttijden toegenomen door de coronacrisis? Zo niet, gaat de staatsecretaris
deze wachttijden in kaart brengen? Wat wordt gezien als «de redelijke norm» als het
gaat om het terugbrengen van de wachttijden? De leden van de GroenLinks-fractie vragen
de Staatssecretaris ook hoe hij de wachttijden wil aanpakken. Hoe gaat deze 255 miljoen
euro ingezet worden? Is er een plan ontwikkeld inmiddels? Klopt het dat de 255 miljoen
euro via het gemeentefonds zal gaan verlopen? Zo ja, wordt dit geld dan ook geoormerkt,
zodat het daadwerkelijk ook naar jeugdzorg en het terugdringen van de wachttijden
gaat en niet naar andere gemeentezaken? Welke afspraken gaan de rijksoverheid en de
VNG hierover maken en op welke termijn zal dit geld ingezet worden?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen, met het oog op de nieuwe kabinetsperiode,
wat volgens de Staatssecretaris budgettair noodzakelijk zou zijn om de wachtlijsten
in de volwassen-ggz structureel op te lossen? In hoeverre zou het verder hervormen
van de volwassen-ggz gepaard gaan met extra kosten, wanneer wordt gekozen om hoog-specialistische
zorg landelijk te organiseren, crisis- en specialistische zorg regionaal en basis-ggz
lokaal?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van de
toegezonden stukken. Deze leden maken graag van de gelegenheid gebruik om enkele vragen
te stellen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de inventarisaties van de Nederlandse
ggz en de IGJ dat er nu te weinig en te weinig passende crisisplekken in de jeugd-ggz
zijn. Zorgaanbieders geven zelf aan dat het mogelijk is om tijdelijk de capaciteit
te vergroten met extra bedden en extra ambulante behandelcapaciteit. Knelpunten hierin
zijn echter goed gekwalificeerd personeel en de financiering (door productieplafonds).
Door de extra middelen die aan gemeenten beschikbaar zijn gesteld, 613 miljoen euro
voor 2021, is er ruimte om te investeren in extra crisis-capaciteit in de jeugd-ggz.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn blij met de doorbraak van de impasse, maar
zijn van mening dat meer budget voor gemeenten structureel verhoogd zal moeten worden
en dat gemeenten nu al zicht moeten hebben op structurele verhoging, omdat zij anders
nauwelijks mogelijkheden hebben om extra personeel aan te nemen. Is de Staatssecretaris
deze mening ook toegedaan? Op welke manier kunnen zorgaanbieders verantwoord nieuw
zorgpersoneel aannemen, terwijl er nog geen afspraken over structurele budgetten zijn
gemaakt?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris of deze leden het
goed lezen dat een deel van de extra middelen voor acute problematiek geïnvesteerd
wordt, om meer inzicht te krijgen in de wachtlijsten voor de jeugdzorg, zoals nu binnen
de Zorgverzekeringswet inzichtelijk is. Is de Staatssecretaris van plan om voor de
jeugd-ggz een vergelijkbare website op te zetten?
De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat de wachtlijsten voor crisisplekken samenhangen
met de wachtlijsten in de reguliere (jeugd)-ggz. Het moeten wachten op behandeling
zal het probleem vaak niet kleiner maken. De doorstroom van een crisisplek naar reguliere
zorg stagneert ook door tekorten. Deze leden vinden het daarom verstandig dat het
extra budget voor 2021 zowel wordt geïnvesteerd in crisishulp als in reguliere jeugdzorg.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen aan de Staatssecretaris of hij aan kan
geven hoeveel jeugdigen (absoluut en ten opzichte van alle jeugd die jeugdzorg krijgt)
gebruik maken van hoogcomplexe zorg.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de meest recente kabinetsstukken over
dit onderwerp dat er nog niet voldoende zicht is op het tekort aan crisisplekken in
de volwassen-ggz. Wanneer verwacht de Staatssecretaris dit wel te hebben? Deze leden
vragen de Staatssecretaris de Kamer hierover op de hoogte te houden.
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.