Brief regering : Reactie op de initiatiefnota van de leden Six Dijkstra en Kathmann over “Wolken aan de horizon” (Kamerstuk 36574)
36 574 Initiatiefnota van de leden Six Dijkstra en Kathmann over «Wolken aan de horizon»
Nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE
ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 januari 2025
Op 18 juni 2024 heeft het kabinet de Initiatiefnota «Wolken aan de horizon» van de
leden Six Dijkstra (NSC) en Kathmann (GL-PvdA) ontvangen. Allereerst willen we de
opstellers van de initiatiefnota bedanken dat zij aandacht vragen en aanbevelingen
doen voor dit belangrijke onderwerp. We delen de stelling dat essentiële infrastructuur
veel meer is dan de snelwegen en bruggen die ons verbinden. Tegenwoordig spelen de
digitale snelwegen waarover data bewegen en de omgang met en opslag van gevoelige
gegevens van Nederlandse burgers en bedrijven een cruciale rol in onze economie en
samenleving.
Middels deze brief ontvangt u een reactie op de initiatiefnota van het kabinet. De
initiatiefnota roept op tot het terugdringen en voorkomen van afhankelijkheden van
grote cloudaanbieders bij de overheid. Cloud is in korte tijd een onmisbare bouwsteen
in onze digitale economie en samenleving geworden, met grote voordelen op het vlak
van gebruiksgemak en efficiëntie voor afnemende organisaties. Brede adoptie van de
technologie kent dan ook economische en maatschappelijke baten, maar de grote mate
van afhankelijkheid van een klein aantal cloudaanbieders zorgt tegelijkertijd voor
risico’s op het vlak van o.a. concurrentiepositie, digitale open strategische autonomie
en continuïteit.
Ook voor de Rijksoverheid is cloud inmiddels van groot belang, zoals ook is onderschreven
in het Rijksbreed cloudbeleid uit 2022. Naar aanleiding van de huidige ontwikkelingen
zal er een herzien cloudbeleid opgesteld worden. Daarnaast zullen de (uitkomsten van
de) onderzoeken van de Auditdienst Rijk (ADR) en de Algemene Rekenkamer (AR) meegenomen
worden in het herziene cloudbeleid.1 Cloud is tevens een thema in de Nederlandse Digitaliseringstrategie (NDS).
In het herziene cloudbeleid zal het gebruik van public cloud door de Rijksoverheid
aangescherpt worden, met inbegrip van kaders voor digitale autonomie. Dit heeft als
consequentie dat er mogelijk minder digitale diensten van de Rijksoverheid in de public
cloud kunnen worden ontwikkeld, afhankelijk van de te beschermen belangen bij desbetreffende
diensten. Voor dergelijke diensten zal dan ook onderzocht moeten worden of er een
soevereine overheidscloud opgezet kan worden.
We presenteren aan het eind van deze kabinetsreactie een geïntegreerde aanpak voor
het stimuleren van verantwoord gebruik van clouddienstverlening door organisaties
in Nederland. Deze aanpak bestaat uit een set beleidsacties aanvullend op de huidige
inzet, waarmee we de ambities op het vlak van het verminderen van afhankelijkheden
meer kracht bij zetten. Ze schetsen actielijnen voor het kabinet op Europees en nationaal
niveau, gericht op het verbeteren van de positie van zowel Nederlandse cloudgebruikers
als -aanbieders.
De probleemstellingen en aanbevelingen in de initiatiefnota zijn breed en diepgaand.
Daarom is het belangrijk om eerst aandacht te besteden aan de problemen en het huidige
beleid voordat we de contouren schetsen van een geïntegreerde aanvullende aanpak voor
het gebruik van public cloud. In deze kabinetsreactie wordt toegewerkt naar de geïntegreerde
aanpak door allereerst in te gaan op enkele definitiekwesties. Aansluitend zal dieper
op de hierboven aangestipte risico’s en problemen op de cloudmarkt worden ingegaan,
zoals ook geschetst door de initiatiefnemers. Daarna volgt een beschrijving van de
huidige beleidsinzet op deze problematiek. Tot slot worden de contouren van een aanvullende
aanpak geschetst, en in de bijlage reageren we op alle individuele aanbevelingen uit
de initiatiefnota.
Deze brieft bouwt voort op verschillende eerdere Kamerstukken die de afgelopen tijd
naar de kamer zijn gestuurd, namelijk de kabinetsreactie op de policy brief van Instituut
Clingendael «Too late to act – Europe’s quest for cloud sovereignty», de Kamerbrief
met betrekking tot de evaluatie van het Rijksbreed Cloudbeleid en de Kamerbrief met
betrekking tot de voorgenomen en geplande migraties van overheids-ICT naar het buitenland.2
Definities
In de initiatiefnota worden de begrippen soevereiniteit en autonomie op een andere
wijze gebruikt dan dat het kabinet deze hanteert. Hieronder wordt kort aangegeven
hoe het kabinet de begrippen «soevereiniteit» en «autonomie» interpreteert binnen
het digitale domein, om vervolgens in te gaan op het binnen de Rijksoverheid gehanteerde
begrip «(digitale) open strategische autonomie».3
Soevereiniteit
Soevereiniteit is een politiek begrip waarvoor geen eenduidige algemeen geaccepteerde
definitie bestaat. Soevereiniteit wordt algemeen geassocieerd met territorialiteit,
grondgebied (inclusief natuurlijke hulpbronnen), jurisdictie, een bevolking en gezag
met zowel interne als externe erkenning (legitimiteit). Interne legitimiteit betreft
de effectiviteit van de staat als uitvoerder van overheidstaken (bijvoorbeeld het
beheren en controleren van het verkiezingsproces en de strafrechtketen) en ook de
erkenning door burgers van de staat (het hebben van vertrouwen in de rechtstaat).
Externe legitimiteit betreft in eerste instantie vooral de erkenning door buitenlandse
staten en de handelingsautonomie van een staat jegens vreemde staten.4
In de context van cloud definieert het Instituut Clingendael de term «soevereiniteit»
in de policy brief «Too late to act? Europe’s quest for cloud sovereignty» ook wel
als «sovereignty, or ownership and the ability to manage the system and the data that
run on it.»5 Vanwege het ontbreken van een rijksbreed afgestemde definitie van de term soevereiniteit
in het kader van cloud hanteert het kabinet in voorliggende kabinetsreactie de term
autonomie in plaats van soevereiniteit.
Autonomie
In de initiatiefnota wordt de term autonomie meerdere keren gebruikt, waardoor het
van belang is om helder te hebben waar dit begrip op ziet en wat de relatie is met
het begrip soevereiniteit. In dit kader wordt vaak de term strategische autonomie
genoemd: «het vermogen om autonoom te kunnen beslissen en handelen aangaande essentiële
aspecten van de langere-termijn toekomst in economie, maatschappij en democratie.»6
Vanwege het belang van een open economie en van internationale partnerschappen voor
het waarborgen van onze belangen wordt er in Europees verband, mede op aandringen
van Nederland, gesproken over «open» strategische autonomie. Voor Nederland gaat het
versterken van de weerbaarheid van de EU hand in hand met – en niet ten koste van
– het behoud van een open economie.
Het kabinet hanteert daarom de volgende definitie, zoals beschreven in de Kamerbrief7, omtrent Open Strategische Autonomie (OSA): het vermogen van de EU om als mondiale speler, in samenwerking met internationale
partners, op basis van eigen inzichten en keuzes publieke belangen te borgen en weerbaar
te zijn in een onderling verbonden wereld. Die belangen zijn onder meer de nationale veiligheid, het lange termijn verdienvermogen,
het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, en de borging van de
democratische rechtsstaat en fundamentele waarden.
Met de agenda Digitale Open Strategische Autonomie (DOSA)8 heeft het destijds demissionaire kabinet in een integraal beleidskader voor open
strategische autonomie binnen het digitale domein voorzien. In lijn met de Kamerbrief
OSA en kabinetsbrede aanpak strategische afhankelijkheden wil Nederland hiermee een
gebalanceerd narratief uitdragen op Europees en internationaal niveau.9 We willen open zijn naar de buitenwereld waar het kan, en beschermend waar dat moet,
ook in het digitale domein. In deze reactie ziet het kabinet de bovenstaande definities
van OSA en DOSA als leidend, waar het refereert aan gebruik van de term autonomie
in de initiatiefnota.
Public, private, multi- en hybride cloud
In het Rijksbreed Cloudbeleid 2022 wordt de in de sector gangbare terminologie gehanteerd
uit de NIST Definition of Cloud Computing. De NIST is de National Institute for Standards
and Technology uit de Verenigde Staten. In dit domein heeft «public» een andere betekenis
dan bijvoorbeeld «publiek» en «privaat» (bijvoorbeeld over instellingen) in Nederlands
recht. Een «publieke» of «public» cloud is een commerciële clouddienst bij een dienstverlener
waar zowel de hardware als de software met andere organisaties wordt gedeeld, en waarin
je (afhankelijk van de behoefte) capaciteit en verwerking krijgt toebedeeld door de
dienstverlener. De commerciële clouddienst is verantwoordelijk voor de scheiding van
de processen en data van de verschillende gebruikers.
Naast de public cloud onderscheidt de NIST ook andere vormen van cloud. «Private»
of een «privé» cloud, waarbij gebruik gemaakt wordt van cloud technieken en infrastructuur,
al dan niet uitbesteed, ingericht voor een enkele afnemer. Een private cloudoplossing
stelt door de aard van deze techniek hogere eisen aan kennis bij zowel uitbestedende
als inbestedende partijen. Dit onder meer omdat er geen gedeelde resources gebruikt
kunnen worden, maar deze specifiek voor de oplossing moeten worden ingezet. Hiermee
zullen initiële kosten voor de afnemer hoger kunnen zijn. Tot slot bestaat ook community
(of gemeenschappelijke) cloud, waarbij de cloud technieken en/of infrastructuur ingericht
worden voor een specifieke «community» van afnemers met gemeenschappelijke eisen aan
een cloudomgeving, en hybride cloud, een combinatie van een van deze modellen. Een
hybride cloud omgeving combineert cloudtechnieken met andere ICT aanbiedingsvormen
zoals on-premise oplossingen. Multi-cloud houdt in dat afnemende organisaties gebruik
maken van een combinatie van verschillende al dan niet public clouddiensten.
Hiernaast kan cloud opgedeeld worden in verschillende servicemodellen, zoals Software
as a Service (SaaS), Platform as a Service (PaaS) en, Infrastructure as a Service
(IaaS). IaaS betekent dat cloudaanbieder de hardware beheert en de gebruiker de rest.
Bij een PaaS model voorziet de aanbieder in hardware en een besturingsysteem, en de
gebruiker regelt de rest. SaaS houdt in dat de gebruiker meestal online inlogt in
een omgeving en vervolgens kan werken in die omgeving. De aanbieder is verantwoordelijk
voor het beheer van de applicatie en alle onderliggende infrastructuur. Afhankelijk
van het gebruikte servicemodel worden er méér diensten aan de cloudleverancier uitbesteed,
waardoor er minder eigen inrichtingseisen kunnen worden opgelegd aan de omgeving.
Problematiek op de cloudmarkt
Net als de opstellers van de initiatiefnota signaleert het kabinet dat er diverse
problemen spelen op de markt voor clouddiensten. Deze problemen zorgen ervoor dat
Europese cloudaanbieders niet eerlijk en effectief kunnen concurreren met de grote
cloudaanbieders en dat gebruikers onvoldoende keuzevrijheid ervaren in het gebruik
van clouddiensten. De problemen zijn het gevolg van oorzaken die deels uniek zijn
en deels overlappen. Eerder zijn in diverse analyses, zoals onder andere de agenda
DOSA, de marktstudie naar clouddiensten van de ACM10 en een recente CPB studie over economische afhankelijkheden11, uitgebreid de onderliggende oorzaken voor het huidige functioneren van de markt
voor clouddiensten uiteengezet. In deze sectie zetten we de vier voornaamste problemen
en onderliggende oorzaken kernachtig op een rij. Een gedetailleerdere beschrijving
van de huidige problematiek op de cloudmarkt is opgenomen in een bijlage bij deze
brief.
1. Concurrentiepositie Europese bedrijven op de markt voor clouddiensten
Een voorname oorzaak voor de slecht functionerende cloudmarkt is de verregaande concentratie
aan de aanbodzijde van de markt. Vier grote niet-Europese bedrijven domineren de wereldwijde
markt voor public cloudinfrastructuur: de zogenoemde Amerikaanse hyperscalers Amazon,
Microsoft, Google en het Chinese Alibaba.12 In Nederland en de rest van Europa beschikken met name Amazon en Microsoft over grote
geconsolideerde marktaandelen. De ACM verwacht dat de marktconsolidatie verder doorzet
als gevolg van onder meer schaalvoordelen en netwerkeffecten.13
De overweldigende schaal die Amerikaanse partijen hebben voor investeringen in innovatie
en uitbreiding van hun clouddienstverlening en infrastructuur is een belangrijke reden
waarom Europese aanbieders niet in staat zijn om te concurreren. Als gevolg van deze
schaal bieden de hyperscalers een dienstenaanbod dat qua integraliteit en kwaliteit
op dit moment superieur is. Hyperscalers profiteren dus sterk van hun wereldwijde
aanwezigheid en technologische voorsprong.
De omvang van de problematiek verschilt per cloudlaag: de markt voor SaaS-diensten
is relatief heterogeen met veel productdifferentiatie en meer ruimte voor specialistisch
aanbod van kleinere aanbieders. PaaS- en IaaS-diensten hebben een homogenere aard,
waardoor de dominante marktpartijen hier op schaal kunnen concurreren. In haar rapport
stelt ACM dat met name op deze twee sub-markten de grote cloudaanbieders een sterke
marktpositie hebben, die voorlopig niet in te halen is.14 Al met al is het voor kleinere partijen met een minder omvangrijk dienstenaanbod
moeilijk om effectief te concurreren met hyperscalers met een geïntegreerd aanbod
over alle cloudlagen. Het is te verwachten dat de consolidatie in de markt voor clouddiensten
verder doorzet.
Het sterk geconcentreerde marktaanbod is op zichzelf problematisch voor onze concurrentiepositie
en digitale open strategische autonomie, maar heeft daarnaast diverse negatieve afgeleide
effecten:
• Zo kan het op den duur negatieve effecten hebben op het innovatievermogen van de lokale
cloudsector. Kennis en technologie in Europa worden in grote mate benut door niet-Europese
bedrijven, vanwege hun grotere financiële armkracht. Op termijn kan een tekort aan
gekwalificeerd personeel ontstaan in eigen cloudinfrastructuur binnen Europa.15
• Daarnaast hebben lokale cloudaanbieders vaak geen eigen geïntegreerd aanbod van cloudinfrastructuurdiensten
tot cloudapplicaties, waardoor ze hun cloudaanbod doorgaans aanbieden via de infrastructuur
van een van de hyperscalers moeten leveren. Hierdoor zijn de partijen verbonden aan
en afhankelijk van de infrastructuur van een hyperscaler, waardoor de innovaties van
uitdagers worden geabsorbeerd in het aanbod van de hyperscaler.16 Als gevolg hiervan zijn deze kleinere partijen ook aantrekkelijke kandidaten voor
overname door een hyperscaler.
• Hyperscalers zijn in diverse sectoren van de digitale economie in staat geweest hun
leidende marktpositie in te zetten voor het creëren van een sterke positie in aanpalende
of nieuwe digitale markten. Hun leidende positie in de cloudmarkt, geeft hyperscalers
bij uitstek een goede uitgangspositie om ook op de AI-markt dominant te worden. Schaalbare
rekenkracht en dataopslag zijn elementen die de cloud een belangrijke bouwsteen maken
voor ontwikkelaars, aanbieders en gebruikers van AI-modellen en systemen. Alternatieven
voor de hyperscalers ontbreken namelijk veelal door de hoge investeringen die gepaard
gaan met de infrastructuur die nodig is voor het trainen van (generatieve) AI-modellen.
Er lopen daarom diverse onderzoeken op Europees niveau naar exclusieve partnerships
tussen hyperscalers en aanbieders van generatieve AI.
2. Gebrek aan keuzevrijheid voor eindgebruikers
Waar het vorige probleem voornamelijk voortkomt uit oorzaken aan de aanbodzijde van
de markt voor clouddiensten, spelen er ook problemen aan de vraagzijde van de markt:
afnemers hebben beperkte keuzevrijheid op de markt voor clouddiensten. Voor een deel
zijn is dit het gevolg van de hoge mate van concentratie op de markt: organisaties
die een geïntegreerd pakket aan clouddiensten op de SaaS, PaaS en IaaS lagen willen
afnemen, zijn grotendeels afhankelijk van het aanbod van grote niet-Europese technologiebedrijven.
Een ander belangrijk obstakel voor keuzevrijheid is de vendor lock-in die afnemers kunnen ervaren. Er is sprake van lock-in als cloudaanbieders door middel
van belemmeringen de mogelijkheden van afnemers beperken om over te stappen naar een
andere cloudaanbieder. Aan deze lock-in liggen verschillende oorzaken ten grondslag,
zoals ook ACM in haar marktstudie gedetailleerd heeft uitgewerkt.17 Overstapbelemmeringen kunnen technisch, organisatorisch en financieel van aard zijn.
De technische en organisatorische belemmeringen zijn in grote mate gerelateerd aan
beperkte dataportabiliteit en interoperabiliteit.
Dataportabiliteit betreft de mogelijkheid om gegevens over te zetten van één clouddienst
naar een ander. Door sterke verwevenheid tussen de clouddiensten en bedrijfsprocessen
van een organisatie kost het veel tijd en werk om (alle) diensten te ontvlechten en
opnieuw in te richten. Ook is het technisch niet altijd mogelijk gegevens over te
zetten. Als gevolg hiervan is het niet altijd vooraf duidelijk voor een gebruiker
of het mogelijk is hun data volledig en met behoud van functionaliteit te porteren
van de ene cloudaanbieder naar de andere.
Interoperabiliteit is de mogelijkheid om gelijktijdig verschillende clouddiensten
te gebruiken en met elkaar te verbinden. Een vaak genoemde oplossing om lock-in te
voorkomen is de inzet van multi-cloud, waarbij een gebruiker interoperabele clouddiensten
afneemt van verschillende aanbieders en deze met elkaar verbindt. In de praktijk zijn
de mogelijkheden om lock-in te voorkomen met multi-cloud echter beperkt, vanwege beperkte
interoperabiliteit tussen clouddiensten van verschillende aanbieders.18 De clouddiensten kunnen daardoor niet effectief met elkaar communiceren en samenwerken.
Als gevolg hiervan zijn gebruikers bij het kiezen van nieuwe diensten in de praktijk
vaak beperkt tot dezelfde aanbieder of een derde partij die gebruik maakt van een
compatibele cloudinfrastructuur. Gebrekkige interoperabiliteit versterkt zo vendor
lock-in.
Financiële overstapbelemmeringen ontstaan met name door de tariefstructuur die veel
cloudaanbieders hanteren. De schaalbaarheid van gebruik van clouddiensten zorgt voor
een tariefstructuur die complex, en zorgt voor onvoorspelbaarheid over de uiteindelijke
totale kosten van gebruik van clouddiensten. Verder kan een overstap ook leiden tot
onvoorspelbare kosten. Zo kan data in veel gevallen kosteloos in de cloud worden geplaatst
(ingress fees), maar worden er wel kosten gerekend voor het verplaatsen van data uit
de cloud, bijvoorbeeld naar een andere aanbieder (egress fees).19
Al met al wordt de marktconcentratie aan de aanbodzijde door vendor lock-in verder
versterkt: financiële overstapdrempels en technische barrières zoals gebrekkige dataportabiliteit
en interoperabiliteit versterken het concurrentievoordeel van leidende marktpartijen.
3. Publieke belangen, databescherming en rechtsmachtconflicten
Data zijn een waardevolle bron in de digitale economie, die strategisch moeten worden
beheerd, beschermd en benut. Cloud is in dat opzicht niet alleen een technische efficiëntiemaatregel:
het kan impact hebben op de manier waarop publieke waarden als privacy, transparantie
en keuzevrijheid worden gehandhaafd. Zo is het ten allen tijde van belang dat de juiste
afwegingen worden gemaakt bij het inzetten van public cloud, met name daar waar het
op data betrekking heeft op het vlak van de nationale veiligheid of gevoelige gegevens
van en over Nederlandse burgers. Ook toegang tot data in de cloud die nodig zijn voor
het uitvoeren van overheidstaken en dienstverlening aan burgers en bedrijven moet
worden geborgd. Door beperkte keuze op de cloudmarkt is het niet altijd mogelijk voor
datahouders om een clouddienst af te nemen die enerzijds passend is bij het benodigde
veiligheidsniveau voor de data, en anderzijds de gewenste functionaliteit biedt om
deze data ook optimaal te kunnen benutten.
Een belangrijke oorzaak voor zorgen over databescherming in de cloud zijn rechtsmachtconflicten
tussen staten/machtsblokken. Diverse landen kennen wet- en regelgeving met extraterritoriale
werking die medewerking aan veiligheidsdiensten verplicht, zoals de CLOUD Act in de
Verenigde Staten (V.S.).20 Dergelijke wet- en regelgeving kan in bepaalde gevallen mogelijk leiden tot ongewenste
toegang tot Nederlandse gegevens wanneer dit conflicteert met regelgeving als de AVG.
Hier is uw Kamer eerder over geïnformeerd.21
Op verzoek van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) heeft advocatenkantoor
Greenberg Traurig onderzoek gedaan naar onder andere de kans dat gegevens van Europese
burgers op basis van de CLOUD Act verstrekt zullen worden aan de Amerikaanse overheid.
Op basis van de daaromtrent beschikbare informatie is geconcludeerd dat deze kans
laag is.
4. Cloudtechnologie kan worden ingezet als geopolitiek pressiemiddel.
Een grote afhankelijkheid van een klein aantal leveranciers uit één land zorgt er
tevens voor dat de toegang tot cloudtechnologie mogelijk als geopolitiek pressiemiddel
ingezet zou kunnen worden, wanneer dit door een dergelijk land opportuun wordt geacht
en mogelijk is binnen juridische kaders. Op dit moment is er geen concrete aanleiding
dat dit risico daadwerkelijk tot stand komt, maar de gevolgen van de verwezenlijking
van een dergelijk risico zijn zeer groot voor o.a. de nationale veiligheid en autonomie
van de Nederlandse overheid en samenleving. Hierdoor is het van belang om risico’s
van dergelijke strategische afhankelijkheden te mitigeren.
Huidig beleid aangaande de cloudmarkt
Het kabinet zet zich met diverse beleidsinitiatieven op nationaal en Europees niveau
in om de hierboven geschetste problematiek te adresseren en zodoende te komen tot
een goedwerkende cloudmarkt, waarin Europese cloudaanbieders eerlijk kunnen concurreren
met de hyperscalers en gebruikers voldoende keuzevrijheid ervaren in de clouddiensten
die zij gebruiken.
De problemen op de markt voor clouddiensten doen zich voor aan de vraag- en aanbodzijde
van de markt. Het is daarom belangrijk om beleid te richten op het versterken van
beide onderdelen van onze cloud-economie.
Aan de aanbodkant kunnen overheden maatregelen nemen om de toetredingsdrempels voor nieuwe aanbieders
te verlagen, zoals het bevorderen van open standaarden, het bieden van subsidies of
investeringsprogramma's, en het faciliteren van een eerlijke toegang tot cloudinfrastructuren.
Aan de vraagkant kan de overheid optreden als een strategische klant, waarbij zij innovatieve oplossingen
bevordert door vraagontwikkeling van nieuwe Europese clouddiensten te stimuleren.
Dit kan door het stimuleren van interoperabiliteit, het ondersteunen van multi-cloudstrategieën
en door overheidsopdrachten toegankelijker te maken (open inkoop). Gezien het feit
dat het huidige kabinetsbeleid zich vooral op de aanbodzijde richt, legt de initiatiefnota
terecht ook de nadruk op de vraagzijde van de markt voor clouddiensten.
De beleidsinzet delen we als kabinet in langs de drie pijlers uit de Agenda DOSA:
• Protect: Met wet- en regelgeving gebruikers beschermen en marktpartijen een eerlijk
speelveld bieden;
• Promote: Innovatie en de toetreding van nieuwe cloudaanbieders stimuleren. Door samen
te werken en te clusteren met overheidspartijen in binnen- en buitenland is het ook
mogelijk om schaal te creëren en hiermee Europese aanbieders te stimuleren;
• Partnership: samenwerking en contact met marktpartijen en overheden, zowel decentraal
als Europees, voor het uitwisselen van expertise en best practices.
Door het kabinet ingezette beleidsinstrumenten kunnen niet op alle hierboven benoemde
problemen tegelijk worden gericht, daarvoor is een gecombineerde aanpak nodig. Zo
vragen zorgen met betrekking tot nationale veiligheid om een ander perspectief en
een ander handelingskader dan zorgen over keuzevrijheid voor consumenten. Dit betekent
dat er een veelheid aan beleidsinstrumenten op het gebied van cloud wordt ingezet,
één one-size-fits-all oplossing bestaat niet. De volgende beleidsinitiatieven maken
deel uit van de bestaande beleidsinzet van het kabinet. Een deel wordt ook in de initiatiefnota
benoemd maar voor de volledigheid benoemen we hier kort de lopende inzet op verschillende
beleidsterreinen:
Protect
Cyberveiligheid en digitale weerbaarheid
• EU Cybersecurity Certification Scheme for Cloud Services (EUCS)
In het kader van de Europese Cyber Security Verordening wordt door de Europese Commissie
samen met het Europese cyberagentschap ENISA een EU cybersecurity certificeringsschema
voor cloud services (EUCS) uitgewerkt als uitvoeringshandeling. Het doel van de EUCS
is om zowel het beveiligingsniveau tegen cyberdreigingen te verhogen, als om ervoor
te zorgen dat clouddienstverleners schaalvoordelen biedt omdat zij niet in elke lidstaat
afzonderlijk een certificaat hoeven te behalen. De Europese regeling vervangt daarmee
vergelijkbare nationale certificeringen. Tegelijkertijd kan het EUCS cloudgebruikers
helpen de veiligheid van de clouddiensten van hun leveranciers te beoordelen en aan
te tonen. Naar verwachting zal de EUCS begin 2025 worden gefinaliseerd zodat het EUCS-schema
volgend jaar kan worden gepubliceerd.
• Network and Information Security Directive revised (NIS2-richtlijn)
De NIS2 (Network and Information Security Directive) is een nieuwe Europese richtlijn
gericht op het vergroten van digitale weerbaarheid en het beperken van de gevolgen
van cyberincidenten in de Europese Unie (EU). In Nederland wordt de NIS2-richtlijn
geïmplementeerd in de vorm van de Cyberbeveiligingswet. Op het moment dat de Cyberbeveiligingswet
wordt aangenomen, vervangt deze de huidige Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen
(Wbni).
Met de komst van de NIS2 gaan meer sectoren onder deze wetgeving vallen – waaronder
ook digitale dienstverleners, zoals aanbieders van clouddiensten. Deze bedrijven moeten
voldoen aan o.a. een zorgplicht om risico’s op netwerk- en informatiesystemen te beheersen
en een meldplicht met betrekking tot mogelijke significante incidenten. Dit met als
doel om de digitale weerbaarheid te verhogen.
Zowel het EUCS als de NIS-2-richtlijn richten zich op het geconstateerde probleem
van databescherming, en bieden zowel praktisch als juridisch oplossingen. Daarnaast
maakt deze wetgeving het voor eindgebruikers inzichtelijker om te zien aan welke veiligheidsnormen
aanbieders voldoen.
• Baseline Informatiebeveiliging Overheid 2.0 (BIO 2.0)
De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO)22 wordt momenteel herzien. In de BIO 2.0 is ook meer inzet op cloud. Hoewel de huidige
teksten nog in concept zijn, omvatten de nieuwe maatregelen onder meer:
− Verplicht een inventaris van alle bedrijfsmiddelen die van belang zijn voor informatieverwerking,
met alle eigenschappen die nodig zijn voor beheer en onderhoud. In de inventaris zijn
ook cloud-omgevingen opgenomen.
− Een beheersmaatregel omtrent informatiebeveiliging voor het gebruik van clouddiensten.
Er moet beleid zijn – en geïmplementeerd zijn – dat toeziet op het inventariseren,
classificeren, selecteren, beoordelen en managen van clouddienst aanbieders, waaronder
het beëindigen van dienstverlening door aanbieders van clouddiensten.
• Herziening Rijksbreed Cloudbeleid
Zoals destijds in het beleid zelf al werd aangekondigd zou het Rijksbreed cloudbeleid
2022 geëvalueerd en waar nodig herzien worden. In het kader van deze evaluatie hebben
CIO Rijk23, de Auditdienst Rijk (ADR)24 en de Algemene Rekenkamer (AR)25 onderzoeken uitgevoerd op welke punten het beleid herzien moet worden.
Op hoofdlijnen zijn de aandachtspunten vanuit de evaluatie primair gericht op de volgende
punten:
− De implementatie van het Rijksbreed Cloudbeleid 2022, met bijzondere aandacht voor:
• Departementaal cloudbeleid en -strategie; en
• Advisering m.b.t. de basisregistraties. Basisregistraties worden veelal beheerd door
ZBO’s en vallen buiten de reikwijdte van het cloudbeleid.
− Het voorkomen van ongewenste afhankelijkheden op het gebied van marktconcentratie,
digitale autonomie, de implementatie van exit-strategieën en continuïteit;
− Het gebruik van AI, algoritmes en nieuwe technologieën;
− Rapportage en registratie. De rapportage over het cloudgebruik blijft achter;
− Inkoopvoorwaarden en doorverkopers. Door SLM Rijk aangescherpte voorwaarden bij hyperscalers
worden niet altijd overgenomen indien het cloudgebruik via doorverkopers plaatsvindt;
− Inhoud, effectiviteit en efficiënte risicoafweging;
− Inhoud en doelgroep cloudbeleid en -strategie. Er zijn momenteel geen afspraken over
de inhoud van departementaal cloudbeleid en -strategie, waaronder bijvoorbeeld aandacht
voor samenwerkingsverbanden en ketenregie; en
− Het verhelderen van termen en begrippen, waaronder «materieel cloudgebruik».
In het herziene cloudbeleid zal het gebruik van public cloud door de Rijksoverheid
aangescherpt worden, met inbegrip van kaders voor digitale autonomie. Dit heeft als
consequentie dat er mogelijk minder digitale diensten van de Rijksoverheid in de public
cloud kunnen worden ontwikkeld, afhankelijk van de te beschermen belangen bij desbetreffende
diensten. Voor dergelijke diensten zal dan ook onderzocht moeten worden of er een
soevereine overheidscloud opgezet kan worden.
Marktwerking
• Dataverordening
Deze wetgeving bevat bepalingen die aanbieders van clouddiensten verplichten overstapbelemmeringen
weg te nemen. Ze dienen mee te werken om overstappen tussen clouddiensten technisch
mogelijk te maken en mogen geen contractuele belemmeringen opwerpen. Ook mogen ze
geen egress fees meer heffen – vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Dataverordening
hebben verschillende cloudaanbieders hun egress fees recent al uitgefaseerd. Aanbieders
moeten er daarnaast voor zorgen dat de gebruiker verschillende diensten tegelijk kan
gebruiken. Dat vergroot de keuzevrijheid. Ook verplicht de dataverordening aanbieders
van clouddiensten om transparant te zijn richting gebruikers over de jurisdictie waar
de aangeboden diensten onder vallen.
De dataverordening treedt 12 september 2025 in werking, de uitvoeringswet wordt naar
verwachting begin 2025 naar het parlement gestuurd. De komende tijd zullen ook nog
verschillende standaardisatie trajecten in het kader van deze verordening plaatsvinden,
waarbij ook Nederlandse stakeholders invloed kunnen uitoefenen op de implementatie.
De implementatie zal verder de komende jaren van de ACM als beoogd coördinerend toezichthouder
en het Ministerie van Economische Zaken het nodige werk vergen, onder andere op het
terrein van voorlichting en communicatie.
• Digitalemarktenverordening
De digitalemarktenverordening bevat regels voor aanbieders van kernplatformdiensten
die door de Europese Commissie als poortwachter worden aangewezen vanwege hun marktpositie.
De verordening bevat ook interoperabiliteit- en dataportabiliteitverplichtingen voor
deze poortwachtersplatforms. Tot nu toe is er nog geen poortwachter aangewezen op
het terrein van clouddiensten. Dat betekent dat de betreffende verplichtingen nog
niet van toepassing zijn op de grote aanbieders van clouddiensten. Op termijn kan
deze verordening echter wel bijdragen aan het vergroten van keuzemogelijkheden voor
gebruikers. Het kabinet zet zich ervoor in om de aanpak van problematiek op cloudmarkten
onderdeel te maken van de evaluatie van de digitalemarktenverordening, die is voorzien
voor 2026.
De hierboven genoemde dataverordening en digitalemarktenverordening dienen niet alleen
om bescherming te bieden. Door het eerlijke speelveld worden ook kansen voor Europese
bedrijven gecreëerd. Daarmee zorgen deze lopende beleidsmaatregelen ervoor dat problematiek
op het terrein van de Europese concurrentiepositie en het gebrek aan keuzevrijheid
worden geadresseerd. De komende jaren zullen deze verordeningen ook worden geëvalueerd.
Hieruit kunnen mogelijke wijzigingen in de regelgeving of nieuwe beleidsopties voortkomen.
Het is echter nog te vroeg om hierop vooruit te lopen.
Promote
• Gaia-X
Gaia-X is een samenwerkingsverband van honderden bedrijven dat een gemeenschappelijke
set van regels en afspraken over cloudinfrastructuur en datadeling heeft ontwikkeld.26 Het biedt standaarden die zorgen voor veilige gegevensuitwisseling en bevorderen
interoperabiliteit binnen het cloudlandschap. Dit maakt het mogelijk om bestaande
diensten te verbinden en nieuwe innovatieve toepassingen te ontwikkelen. Het initiatief
is erop gericht een alternatief te ontwikkelen voor de deels gesloten ecosystemen
van bestaande grote cloudspelers. Diverse Nederlandse bedrijven en organisaties zijn
de drijvende kracht achter Gaia-X. Ook niet-Europese partijen kunnen aansluiten bij
het initiatief: het is immers de bedoeling dat die partijen zich ook houden aan Europese
wetten en waarden. Ze hebben echter geen stemrecht.
Het kabinet zet zich actief in om Nederlandse belangen binnen het initiatief te borgen
en is betrokken bij het oprichten van de Nederlandse Gaia-X hub (ondergebracht bij
TNO) en financiert deze. De hub functioneert als centraal punt voor ontwikkelingen
in Nederland en voor het ontwikkelen en uitwerken van use cases. Ook is het kabinet
vertegenwoordigd in de Governmental Advisory Board van Gaia-X die het initiatief gevraagd
en ongevraagd adviseert. Over de voortgang van het Gaia-X initiatief wordt u separaat
geïnformeerd27.
• Important Projects of Common European Interest Cloud Infrastructure and Services
(IPCEI CIS)
IPCEI CIS betreft een belangrijk digitaal initiatief voor Europa, waar meer dan 100
bedrijven en onderzoeksorganisaties uit 12 EU-lidstaten met hulp van staatssteun gaan
samenwerken om een volledig nieuwe Europese gedecentraliseerde software-infrastructuur
voor het geavanceerde gebruik van computerbronnen op het gebied van cloud en edge
te bouwen.28 Het geheel wordt gebouwd in een nieuw type open ecosysteem, waarin meerdere aanbieders
samen een infrastructuur opzetten en beheren. Door de opzet van dit ecosysteem worden
de technologische afhankelijkheden en ongewenste lock-in-effecten verminderd. IPCEI
CIS is eind 2023 van start gegaan, en resultaten worden in de komende jaren verwacht.
U bent hierover eind 2023 in een Kamerbrief geïnformeerd.29 Op het moment van het versturen van deze brief werken de drie Nederlandse consortia
met daarin 13 Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen nog aan de uitvoering van
hun projectplannen. U wordt hier separaat verder over geïnformeerd30.
De komende jaren worden verschillende resultaten verwacht, die zullen worden gedeeld
met de relevante sectoren. Dergelijke resultaten van investeringsprogramma’s kunnen
bijdragen aan een sterkere concurrentiepositie van het Europees bedrijfsleven en vergroten
de keuzevrijheid van eindgebruikers. In de reactie op aanbeveling 2g wordt hier ook
nader op ingegaan.
Partnership
Op Europees en nationaal is Nederland betrokken in verschillende samenwerkingsinitiatieven.
Zo zijn de Nederlandse overheid en verschillende bedrijven deelnemer van de Europese
Alliantie voor industriële data, edge en cloud. Deze alliantie heeft tot doel de ontwikkeling
en uitrol van edge- en cloudtechnologieën van de volgende generatie te bevorderen.
De alliantie brengt bedrijven, vertegenwoordigers van lidstaten en relevante deskundigen
samen. In Nederland financiert het Ministerie van Economische Zaken het Centre of Excellence voor Data Sharing en Cloud opgericht (bij TNO), waarmee het Nederlandse bedrijfsleven wordt geïnformeerd over
datadelen en cloud. Ook de Nederlandse Gaia-X hub is ondergebracht in dit centrum.
Over de voortgang op deze (Europese) protect, promote en partner initiatieven bent
u op verschillende momenten separaat geïnformeerd middels verschillende Kamerbrieven,
zoals benoemd in de inleiding van deze brief. Ook in de nabije toekomst zult u worden
geïnformeerd over de voortgang van deze trajecten. Hierbij wordt ook ingegaan op de
financiële consequenties van de verschillende beleidsinstrumenten. Zo zijn er al middelen
beschikbaar gesteld voor de lopende subsidietrajecten en vereisen de verschillende
genoemde wetgevingsinitiatieven capaciteit bij de toezichthouders.
Geïntegreerde aanvullende aanpak voor cloud
Cloud is in relatief kort tijdsbestek een onmisbare bouwsteen in onze digitale economie
en samenleving geworden. Het gebruik van clouddiensten brengt organisaties vele voordelen,
met name op het vlak van gebruiksgemak en efficiëntie. Grote en kleine organisaties
kunnen door makkelijk schaalbare, on-demand clouddiensten leunen op relatief hoogwaardige,
veilige en continue ICT-dienstverlening voor hun bedrijfsvoering, bijvoorbeeld voor
het optimaliseren van interne processen en dienstverlening. Voor ons economisch verdienvermogen
en onze brede welvaart is de brede adoptie van cloudtechnologie in het bedrijfsleven
en de overheid daarom een positieve zaak, en een ontwikkeling die we met concreet
beleid nastreven.
Nederland is mede hierdoor in Europees verband een voorloper in de migratie van overheid
en bedrijfsleven richting de cloud. De grootschalige cloudmigratie brengt echter ook
uitdagingen met zich mee, die in de voorgaande secties uitgebreid zijn toegelicht.
Centraal in deze uitdagingen staat de noodzaak om afhankelijkheden af te bouwen teneinde
onze nationale veiligheid en digitale open strategische autonomie te waarborgen.
Ook de overheid maakt gebruik van clouddiensten om voorgenoemde voordelen. Recente
ontwikkelingen laten echter zien dat een ongebreidelde cloudadoptie van veelal «big-tech»-spelers
ook risico’s met zich meebrengt. Om deze risico’s te mitigeren wordt in het kader
van de NDS en de vernieuwing van het cloudbeleid voor de (rijks)overheid gekeken naar
mogelijkheden om cloudtechnologie op verantwoorde wijze in te zetten.
Om de ambities op het vlak van strategische autonomie, in het licht van toenemende
geopolitieke spanning, meer kracht bij te zetten komen we in dit deel van de kabinetsreactie
tot aanvullende beleidsacties voor het stimuleren van verantwoord gebruik van clouddienstverlening
door organisaties in Nederland. We zetten in deze geïntegreerde aanvullende aanpak voor cloud dus de acties uiteen die het kabinet in aanvulling op het reeds lopende beleid zal
uitwerken om afhankelijkheden op het gebied van cloud tegen te gaan.
Uniforme beleidsinzet op Europees niveau
De complexe en veelzijdige problematiek op de Nederlandse cloudmarkt is niet uniek,
andere lidstaten ervaren problemen van gelijke aard. Het clouddossier staat dan ook
bij diverse andere lidstaten en de Europese Commissie hoog op de agenda. Vanwege de
internationale aard van de marktproblematiek is het van essentieel belang om problemen
waar mogelijk in Europees verband beleidsmatig aan te pakken. De lidstaten van de
Europese Unie lopen tegen dezelfde problemen aan en kunnen deze niet zelfstandig oplossen.
Gezamenlijke oplossingen dragen daarnaast bij aan een effectief functionerende Europese
interne markt.
In dat verband verwelkomt het kabinet de toegenomen Europese inzet op het dossier
(zie o.a. de sectie «Huidig beleid aangaande de cloudmarkt»). Op basis van de expliciete
aandacht voor cloud in het Draghi-rapport en in de mission letter voor de nieuwe Eurocommissaris
Virkkunen is de verwachting dat in de aankomende periode aanvullende Europese beleidsinitiatieven
voor het verbeteren van het functioneren van de cloudmarkt te verwachten zijn.
Hierbij heeft Nederland specifieke aandacht voor mogelijk nieuw EU-cloudbeleid dat
in de mission letter voor nieuwe Eurocommissaris Virkkunen is aangekondigd.31 Zo wordt hierin de ambitie uiteengezet om een EU Cloud and AI Development Act uit te werken, gericht op het stimuleren van onze competitiviteit door middel van
het beschikbaar stellen van financiering voor expansie en innovatie van de Europese
cloud en AI infrastructuur. Ook wordt de wens voor het ontwikkelen van een single EU-wide cloud policy for public administrations and public procurement aangekondigd. Dit beleid zou een herziening moeten gaan vormen van bestaande aanbestedingsrichtlijnen,
welke ertoe zou moeten bijdragen dat in cloud aanbestedingen meer rekening met de
Europese sector gehouden kan worden. Ook mogelijke aanvullende investeringen via nieuwe
Important Projects of Common European Interest worden op dit moment onderzocht, waarbij het kabinet op dit moment nog niet vooruit
kan lopen op mogelijk Nederlandse deelname.
Deze voorstellen vinden hun oorsprong in het Draghi-rapport over de toekomst van de
Europese concurrentiepositie en adresseren (in potentie) veel van de problematiek
die geschetst is in de initiatiefnota, zowel aan de vraagkant (zoals op het vlak van
aanbestedingsregels) als aan de aanbodkant (bijvoorbeeld met betrekking tot innovatie
en investeringsbehoefte).32 Het samenspel van stimulering, wetgeving en een vernieuwde rol van overheidsaanbestedingen
in deze voorstellen kan zeer effectief zijn om problemen te adresseren, zeker als
deze beleidsinzet samen met het bedrijfsleven wordt vormgegeven. De kabinetsinzet
zal er dan ook op gericht zijn een actief betrokken rol te hebben in de vormgeving
en totstandkoming van effectief Europees beleid. Uiteraard wordt ieder nieuw voorstel
van de Commissie individueel op haar wenselijkheid beoordeeld, maar het kabinet onderschrijft
de redenering dat problematiek van internationale aard, voor zover mogelijk, gezamenlijk
binnen de EU geadresseerd dient te worden. Daarnaast wordt de komende jaren ook verder
ingezet op de uitwerking van lopende beleidsacties op Europees niveau, waarover u
eerder in deze brief al hebt kunnen lezen.
Aanvullende nationale beleidsacties
Het kabinet ontwikkelt in aanvulling op de Europese plannen additionele nationale
beleidsacties, bijvoorbeeld waar het problematiek betreft die nationaal is van aard,
die onvoldoende wordt geadresseerd door EU-beleid of waar het kabinet zelf nadere
beleidsintensivering op nastreeft. Uitgangspunt hierbij is om nationale acties in
ieder geval niet contrair of redundant te laten zijn ten opzichte van de hierboven
beschreven Europese beleidsplannen.
Onze voorgenomen inzet hebben we hieronder uitgesplitst naar beleid gericht op de
aanbod- en de vraagzijde van de markt. Bij de vraagzijde staan we ook expliciet stil
bij beleid voor de overheid als cloudgebruiker. In de volgende paragrafen wordt hier
kort bij stilgestaan.
Cloudaanbieders
Recent is in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken een quickscan uitgevoerd
door KPMG om inzichtelijk te maken hoe het aanbod van Europese cloudproviders zich
verhoudt tot dat van de grote Amerikaanse cloudaanbieders, bijvoorbeeld in termen
van technische functionaliteit en organisatorische aspecten.33 Hoewel de quickscan aanzienlijk beperkt was in omvang en diepgang, bood het interessante
eerste inzichten in de verhoudingen tussen de twee groepen cloudaanbieders. Zo bleek
dat de grote cloudaanbieders meer, sneller en geïntegreerder innovatieve diensten
aanbieden aan hun afnemers dan lokale cloudaanbieders. Ook hadden de grote cloudaanbieders
publiek toegankelijke informatievoorziening en communicatie over hun dienstenaanbod
beter op orde richting potentiële afnemers.
Het kabinet wil diepgaander onderzoeken wat de achtergronden van dergelijke bevindingen
zijn. Daarvoor is gedetailleerder inzicht nodig in de positie en uitdagingen van de
Nederlandse cloudsector, door middel van onderzoek en dialoog. Het is voor het kabinet
met name van belang om op een regelmatige en gestructureerde manier in contact te
staan met de Nederlandse cloudsector en andere relevante belanghebbenden. Dit vergroot
het begrip van de uitdagingen en kansen waar zowel aanbieders als afnemers van clouddiensten
mee worden geconfronteerd. Het kabinet zal het initiatief nemen om hiervoor een vaste
overlegstructuur in het leven te roepen. Op deze manier kan aanvullend nationaal beleid
in samenspraak met de sector worden opgesteld.
Cloudgebruikers
Het kabinet hecht er vanzelfsprekend waarde aan dat individuele organisaties die cloudtechnologie
gebruiken dat niet enkel doen op een manier die vanuit bedrijfsmatig opzicht effectief
en efficiënt is, maar dat organisaties ook afwegen of de technologie wordt ingezet
op een wijze die veilig en verantwoord omspringt met mogelijke technische, juridische
of operationele risico’s.34 Veilig en verantwoord cloudgebruik is organisatieafhankelijk en wordt bepaald door
het risicoprofiel van een organisatie, bijvoorbeeld op basis van welke processen en
gegevens kritiek zijn voor het functioneren van de organisatie.
Individuele private en publieke organisaties maken een dergelijke inschatting zelfstandig.
Daarbij hebben organisaties met een publieke taak of kritieke functie in de economie
logischerwijs veelal een ander risicoprofiel dan kleine ondernemers. Voor bepaalde
categorieën cloudgebruikers, zoals vitale bedrijven en overheden, gelden al kaders
voor cloudgebruik, maar voor de meeste organisaties is het een afweging die ze zelfstandig
zullen moeten maken op basis van hun specifieke situatie.
We constateren dat deze overwegingen nog niet altijd voldoende worden meegewogen bij
het kiezen voor clouddienstverlening, zoals ook staat beschreven in een recente studie
van Clingendael.35 Door het maken van bewustere afwegingen kunnen organisaties bijvoorbeeld strategischer
inzetten op multi-cloud en gefedereerde of open source cloudoplossingen. Ook kan er,
waar passend, meer gebruik worden gemaakt van het innovatieve aanbod van dienstverleners
uit Nederland en de rest van de EU.
Om nadere ondersteuning te bieden aan organisaties die voor een cloudmigratie staan,
is het kabinet van plan om te komen tot een afwegingskader dat organisaties zelfstandig
kunnen toepassen op hun organisatie. Dit kader stellen we op in afstemming met de
sector.
Individuele organisaties die cloud (gaan) gebruiken behouden tegelijkertijd een eigen
verantwoordelijkheid in het voorkomen of terugdringen van afhankelijkheden. Zo is
een belangrijke afweging voor bedrijfsmatige cloudgebruikers het voorkomen van afhankelijkheid
van één cloudleverancier, bijvoorbeeld door een exit strategie uit te werken of een
cloudarchitectuur te ontwerpen met diensten van meerdere cloudaanbieders. Het is daarbij
overigens geen doel op zich dat specifieke partijen worden uitgesloten van de markt.
Zo wordt het gebruik van clouddienstverlening van grote niet-Europese dienstverleners
niet bij voorbaat ontraden. Wel verdient het, in lijn met de Agenda DOSA, aanbeveling
dat afnemers bij het selecteren van clouddiensten afwegen of ongewenste afhankelijkheid
van één enkele niet-Europese clouddienstverleners wordt voorkomen. Hoewel het in individuele
gevallen niet problematisch hoeft te zijn wanneer organisaties clouddiensten bij één
hyperscaler afnemen, kan het op het niveau van onze economie en maatschappij problematisch
zijn als de meerderheid van de publieke en private organisatiepopulatie voor haar
IT-processen afhankelijk is van één niet-Europese dienstverleners. Ook geldt hierbij
natuurlijk dat voor bepaalde categorieën organisaties met een publieke missie of taak,
zoals overheden, zorginstellingen of vitale bedrijven er additionele regelgeving kan
gelden die het onwenselijk maakt om gebruik te maken van public clouddiensten.
Oplossingen in de zorg en het onderwijs
Ook in de sectoren van zorg en onderwijs wordt gewerkt aan verschillende oplossingen:
• SURF biedt in haar cloud strategie verschillende aanknopingspunten voor een gesprek
over de wijze waarop clouddiensten worden afgenomen in het onderwijs.
• Op de website AVG-helpdesk voor Zorg, Welzijn en Sport biedt VWS informatie aan over
waar zorgaanbieders rekening mee moeten houden als ze persoonsgegevens in de cloud
willen brengen. Het dreigingsbeeld van het expertisecentrum voor de cybersecurity
in de zorg Z-CERT geeft voorbeelden van incidenten bij cloudleveranciers. Bijvoorbeeld
de cyberinbraak op het portaal Carenzorgt of de alarmknoppen van Tungsten. Hierin
is het belangrijk om de risico’s in kaart te brengen van zowel buitenlandse als Nederlandse
partijen die cloudapplicaties aanbieden. Het Ministerie van VWS zal in gesprek gaan
met de zorginstellingen over de in de initiatiefnota geschetste problematiek en nagaan
of en welke mitigerende maatregelen nodig zijn.
Overheid als cloudgebruiker
Cloudgebruik binnen de Rijksoverheid is een belangrijke invalshoek in de initiatiefnota.
Naar aanleiding van de huidige ontwikkelingen en de suggesties in de initiatiefnota
zal er een herzien cloudbeleid opgesteld worden. Hierin zal het gebruik van public
cloud door de Rijksoverheid aangescherpt worden. Dit heeft als consequentie dat er
mogelijk minder digitale diensten van de Rijksoverheid in de public cloud kunnen worden
ontwikkeld, afhankelijk van de te beschermen belangen bij desbetreffende diensten.
Voor dergelijke diensten zal onderzocht worden of er een soevereine overheidscloud
opgezet kan worden. Dit wordt verder uitgewerkt in de NDS voor de overheid, onder
de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Digitalisering en Koninkrijksrelaties.
Hiermee gaat ingezet worden op de volgende vier pijlers:
1. We maken een overheidsbreed beleid voor het inzetten van clouddiensten. Dit doen we
in samenwerking met de medeoverheden. Als gevolg van het overheidsbreed beleid zal
op uniforme wijze gebruik gemaakt gaan worden van clouddiensten door de overheid,
met bijzondere aandacht voor het bevorderen van de digitale open strategische autonomie
van Nederland;
2. We stimuleren de vraag vanuit de overheid en zodoende verstevigen we het aanbod van
Europese en Nederlandse clouddiensten. Dit doen we mede door het bundelen van inkoopkracht
en -eisen, internationale samenwerking en onderzoek naar het inrichten van (autonome)
overheidsbrede cloudvoorzieningen op basis van bestaande structuren;
3. We dragen bij aan advies, monitoring en inzicht vanuit bijvoorbeeld CIO Rijk in gebruikte
clouddiensten; en
4. We onderzoeken nieuwe open source oplossingen en autonomie bevorderende technische
oplossingen. Dit doen we in aanvulling op de reeds genoemde (Europese) investerings-
en onderzoeksprogramma’s zoals IPCEI en DEP. Hiermee kunnen overheidsbrede cloudvoorzieningen
opgezet worden.
De NDS wordt naar verwachting gepubliceerd in Q2 2025. Hierin zullen deze acties nader
uitgewerkt zijn.
Afsluiting
We kijken er naar uit om deze brief met u te bespreken in een nog te plannen nota-overleg.
Hierbij kunnen we ook met elkaar in gesprek gaan over nodige aanvullende acties. In
de tussentijd zullen de betrokken departementen in overleg met de betrokken sectoren
ook proberen om nog bij te dragen aan verdere kennis- en beleidsontwikkeling.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F.Z. Szabó
BIJLAGE I OPVOLGING AANBEVELINGEN INITIATIEFNOTA
Hieronder wordt per aanbeveling ingegaan op de suggesties van de Tweede Kamer. Daarbij
is alleen de titel van de specifieke aanbevelingen aangehaald, niet de volledige tekst
waarop wordt gereageerd door het kabinet.
Aanbeveling 1: «Pak de regie over digitale soevereiniteit.»
a) Richt een Rijksmaildienst en een Rijkschatdienst op.
Het kabinet onderschrijft dat het uitgangspunt dat de inzet van open source de autonomie
van de overheid kan versterken. Onder meer hierom heeft het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties onlangs het programma Beter Samen Werken (BSW) in het
leven geroepen. Er is hiervoor een Proof of Concept (PoC) gestart om te beoordelen
of er naast de huidig gebruikte middelen open source alternatieven zijn voor de digitale
middelen, zowel voor de dienstinrichting als voor de digitale werkomgeving van ambtenaren
en voor centrale diensten zoals een maildienst, agendabeheer en chatdiensten. Hiervoor
worden open source oplossingen, zoals die al door Frankrijk en Duitsland worden ingezet
en doorontwikkeld, in een Nederlandse digitale werkomgeving hergebruikt.
Door dit in een beperkte PoC onder te brengen kan op korte termijn onderzocht worden
of, en zo ja welke, alternatieven gebruikt kunnen worden voor diensten die nu veelal
zijn ondergebracht bij een hyperscaler. Hiernaast geeft dit een mogelijkheid om te
bepalen of hiermee een strategisch uitwerk scenario mogelijk is waarmee (indien nodig)
op korte termijn een oplossing kan worden geboden als er vanuit strategische of technische
overwegingen op korte termijn voor specifieke onderdelen van de Rijksoverheid meer
soevereine ondersteuning moet worden ingericht.
b) Stel normen
De basis van informatie management is om per geval (case-by-case) te beoordelen welke
dienst, applicatie of leverancier het meest geschikt en passend is om de ondersteuning
te bieden voor de gestelde bedrijfsvraag. Hierbij wordt gestreefd naar een evenwichtige
aanpak die openheid combineert met bescherming van publieke belangen. Een quotum voor
de inzet van Nederlandse en Europese diensten past niet in die aanpak.
Specifiek voor de inzet van public clouddiensten binnen de Rijksoverheid wordt de
risicoafweging gemaakt op basis van het Rijksbreed cloudbeleid en het bijbehorende
implementatiekader. Het Rijksbreed cloudbeleid zal worden herzien, waarbij een uitgebreide
risicoanalyse op proces/systeem/dienstniveau een centrale rol heeft. Het reeds geldende
uitgangspunt dat Staatsgeheim-gerubriceerde informatie niet in de public cloud verwerkt
mag worden staat in de herziening niet ter discussie. Hiernaast zal er in 2025 worden
gewerkt aan een IT-sourcingstrategie waarmee richtsnoeren worden opgesteld voor het
maken van een keuze voor de optimale invulling van ondersteuning (zelf doen, uitbesteden
of clouddiensten). Deze aanpak waarborgt dat de Rijksoverheid een passende dienst,
applicatie of leverancier kiest, waarbij ook Europese aanbieders diensten kunnen leveren.
c) Centraliseer de kennis
CIO Rijk is opdrachtgever en eigenaar van zogenaamde Rijksbrede voorzieningen. Hieronder
valt een aantal ICT systemen die Rijksbreed worden ingezet. Als eigenaar heeft CIO-Rijk
een centrale, aansturende rol in de beheersing van die voorzieningen. CIO Rijk heeft
een kaderstellende rol ten aanzien van onder andere ICT systemen en infrastructuur.
De ministeries zijn zelfstandig verantwoordelijk voor de binnen hun domein gebruikte
middelen. Zij leggen hierover ook zelf verantwoording af aan de Tweede Kamer. Zoals
ook aangegeven in de Kamerbrief evaluatie Rijksbreed cloudbeleid zal in het hernieuwde
cloudbeleid meer aandacht worden gevraagd voor centraal inzicht en monitoring op organisatie
overstijgende afhankelijkheden van aangekochte diensten. Hiernaast zal er inzicht
worden geboden in materiële diensten die zijn ondergebracht bij public cloudproviders,
conform het huidige Rijksbreed cloudbeleid.
d) Verkrijg inzicht in cloudmigraties
Deze aanbeveling is in lijn met eerdere verzoeken van uw Kamer om inzicht te krijgen
in deze ontwikkeling.36 Hiertoe is Rijksbreed een inventarisatie verricht. Uw Kamer is hier recent over geïnformeerd
in een Kamerbrief.37
e) Trek op met mede-overheden
De beschreven problematiek van cloudmarkt heeft betrekking op zowel de Rijksoverheid
als medeoverheden. We onderschrijven het belang van samenwerkende overheden om deze
problematiek breed aan te pakken en hanteren in de NDS daarom ook de één-overheidsgedachte.
We zijn in gesprek met de medeoverheden om te inventariseren welke mogelijkheden er
liggen voor samenwerking. Zo betrekken we bij de doorontwikkeling van het Rijksbreed
cloudbeleid ook de medeoverheden. Deze gesprekken zijn reeds gestart en zullen in
2025 vervolgd worden.
Medeoverheden werken ook zelfstandig aan het verminderen van afhankelijkheden. Zo
heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een standaard ontwikkeld voor
de inzet van platform-onafhankelijke cloud hosting van applicaties en websites, de
zogenaamde Haven-standaard. Deze Haven-standaard is in samenwerking tussen de VNG
en de brede cloudsector tot stand gekomen. Gemeenten en leveranciers kunnen op basis
van de standaard een omgeving inrichten die gecontroleerd aan de standaard voldoet.
Als kabinet omarmen we deze initiatieven, en nemen dit ook mee in de herziening van
het Rijksbreed cloudbeleid in het kader van de uitvoering van de NDS.
f) Stimuleer autonomie bij vitale bedrijven
In deze aanbeveling wordt verzocht om in gesprek te gaan met NIS2-organisaties buiten
de overheid, waarbij gedoeld wordt op bedrijven in de vitale sectoren. Bij deze afbakening
is het belangrijk dat twee soorten reikwijdtes uit elkaar worden gehouden. De reikwijdte
van de implementatie van de NIS2-richtlijn binnen het bedrijfsleven is namelijk niet
gelijk aan de bedrijven in de vitale sectoren. Het is belangrijk het onderscheid tussen
deze twee kaders te hanteren bij het overwegen van dergelijke maatregelen.
Een partij is pas vitaal als op basis van een vitaal beoordeling blijkt dat deze,
op grond van een of meerdere nationale veiligheidsbelang(en), als zodanig kan worden
aangemerkt. Bij deze vitaal beoordeling wordt gekeken naar de gevolgen voor de nationale
veiligheid bij verstoring, uitval of manipulatie van een proces of dienst.
De scope van de implementatie van de NIS2-richtlijn betreft partijen die overwegend
van rechtswege onder deze richtlijn vallen. Hierbij worden andere criteria gehanteerd.
Naar schatting zijn dat circa 8.000 entiteiten verdeeld over 15 sectoren.
De NIS2-richtlijn heeft als doel om de digitale en economische weerbaarheid van Europese
lidstaten te versterken. En is niet primair bedoeld om de digitale open strategische
autonomie bij entiteiten te versterken. Het is van belang om de weerbaarheid van organisaties
als uitgangspunt te nemen bij het, indien van toepassing, bevorderen van autonomie.
Aangezien de NIS2-richtlijn risicomanagement en -beheersing als een uitgangsprincipe
hanteert, dient het onderdeel te zijn van de risicoanalyse die een organisatie zelf
uitvoert. Op basis van de onder de NIS2-richtlijn geldende uitgangsprincipes van risicomanagement
en -beheersing moeten NIS2-organisaties als onderdeel van hun zorgplicht passende
en evenredige maatregelen nemen om de risico’s, voortvloeiend uit door henzelf gedane
risicoanalyses, voor de beveiliging van hun netwerk- en informatiesystemen te beheersen.
In dat perspectief dient ook rekening gehouden te worden met het aanbod van hyperscalers
van verschillende goed geïntegreerde diensten en producten die kunnen bijdragen aan
het verhogen van de cybersecurity van organisaties. Als een organisatie in de huidige
markt autonomie wil nastreven en toch een vergelijkbaar serviceniveau wil behouden,
is het belangrijk om alle factoren, waaronder ook kosten, zorgvuldig af te wegen.
De organisatie dient zelf deze afweging te maken. Daarnaast kan autonomie een belang
dienen dat verder reikt dan dat van de organisatie zelf. Uiteindelijk moet een (overheids)organisatie
kiezen voor de aanpak die het beste bij zowel haar eigen doelen als bij bredere maatschappelijke
of economische belangen aansluit.
Het NCSC publiceert doorlopend adviezen die organisaties, zoals entiteiten binnen
de vitale sectoren en NIS2-doelgroepen, kunnen gebruiken om hun eigen weerbaarheid
te vergroten. In dat kader hebben het NCSC en ENISA38 eerder advies uitgebracht over het omgaan met risico’s in de toeleveringsketen, waarbij
ook wordt opgeroepen tot het voorkomen van een te grote afhankelijkheid van specifieke
toeleveranciers. In deze publicatie wordt onder meer geadviseerd om leveranciers waar
een grote afhankelijkheid bestaat goed in kaart te brengen. Ook wordt de aanbeveling
gedaan om te inventariseren welke risico’s voortkomen uit geopolitieke ontwikkelingen.
Maatregelen die hierbij van belang zijn worden ook genoemd, zoals het maken van worstcasescenario’s
en goede afspraken met deze leveranciers.
Zoals eerder benoemd is de Tweede Kamer met betrekking tot autonomie en het beperken
van afhankelijkheden op het gebied van cloud reeds op 17 oktober 2023 geïnformeerd
over de eerder genoemde Agenda DOSA. Zoals in deze agenda is aangegeven, is het overhevelen
van activiteiten naar een cloudleverancier buiten de EU in algemene zin niet strijdig
met het beleid rond DOSA. Tegelijkertijd is het belangrijk om te kijken naar de omvang
van de risico’s die dit oplevert, in hoeverre deze risico’s (kunnen) worden gemitigeerd
door huidig of aanvullend instrumentarium, en wat de mogelijkheid tot substitutie
is. In aanvulling hierop is in de Agenda DOSA al een breder onderzoek voorzien waarin
mitigerende maatregelen voor de vermindering van cloudafhankelijkheid van Nederland
worden verkend.
g) Reserveer ruimte voor datacapaciteit
In de initiatiefnota wordt het dilemma geschetst tussen enerzijds de noodzaak van
de beschikbaarheid van voldoende datacentrumcapaciteit zodat groei van het datagebruik
geborgd is, terwijl anderzijds bredere afwegingen noodzakelijk zijn rondom ruimtelijke
ordening en netcapaciteit waardoor de groei van datacentra juist beperkt zou moeten
worden. Tevens wordt aangegeven dat de datacentra op Nederlands grondgebied relatief
duurzaam opereren en dat ze een bijdrage kunnen leveren aan de autonomie van cloudgerelateerde
vragen zoals het opslaan van gevoelige data. In de aanbeveling wordt opgeroepen om
in de Nota Ruimte expliciet aandacht te besteden aan datacentrumcapaciteit voor Nederlandse
cloudoplossingen.
Het kabinet herkent het dilemma dat geschetst wordt en waardeert het dat de initiatiefnemers
oog hebben voor de onvermijdelijke groei van het datagebruik en de strategische implicatie
van het voorhanden zijn van dataverwerkingscapaciteit op het Nederlandse grondgebied.
Om grenzen te stellen aan de groei van datacentra heeft het kabinet reeds kaders gesteld
door maatregelen te nemen.39 Zo is per 1 januari 2024 wetgeving van kracht die verbiedt om in Nederland nieuwe
hyperscale datacentra te realiseren, met uitzondering van twee locaties.40 Voor alle andere datacentra gelden geen bindende ruimtelijke regels vanuit het Rijk.
Medeoverheden kunnen in hun ruimtelijk beleid ook regels stellen ten aanzien van nieuwvestiging
van datacentra. Dit is bijvoorbeeld het geval in de gemeente Amsterdam, de gemeente
Haarlemmermeer en de provincie Noord-Holland.
Het kabinet werkt aan een nieuwe Nota Ruimte waarin afwegingen rondom digitale infrastructuur
worden meegenomen. Onze digitale infrastructuur is essentieel voor onze gedigitaliseerde
samenleving en cruciaal voor het huidige en toekomstige economische verdienvermogen
van ons land. Datacenters zijn een onlosmakelijk onderdeel van de digitale infrastructuur,
die functioneert als een ecosysteem, waarin elke schakel (zoals zeekabels, glasvezelnetwerken,
internetknooppunten, hosting- en clouddienstverleners en datacentra) noodzakelijk
is voor het functioneren van het geheel. Nederland is echter een dichtbevolkt en strak
ingericht land en niet alles kan zomaar overal. De capaciteit van het energienet heeft
op een aantal plaatsen de grens al bereikt (netcongestie) en de beschikbaarheid van
zoetwater komt de komende decennia steeds verder onder druk te staan. Tegelijkertijd
biedt het benutten van de restwarmte geproduceerd door datacenters kansen voor de
warmtetransitie. Omdat datacentra veel energie verbruiken ligt het op korte termijn
voor de hand dat datacentra zich bij voorkeur vestigen op plekken met ruimte op het
energienet. Op middellange termijn zal de huidige netcongestie naar verwachting afnemen,
waardoor dit aspect minder relevant wordt. Ook zullen innovatieve toepassingen naar
verwachting leiden tot een vermindering of efficiënter gebruik van zoetwater voor
koelingsdoeleinden. Verder spelen ook vraagstukken als ruimtelijke kwaliteit en beschikbaarheid
van ruimte een rol in de locatiekeuze voor nieuwe datacentra.
Het kabinet zal onder coördinatie van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening nog voor de zomer de ontwerp Nota Ruimte presenteren, waarin integraal wordt
gekeken naar de ruimtelijke keuzes die we vanuit het Rijk moeten maken en expliciet
aandacht zal worden besteed aan de benodigde infrastructuur voor de digitale samenleving.
Aanbeveling 2: «Zorg voor een gezonde voedingsbodem en eerlijke concurrentie»
a) Kom cloud tegemoet
Het is goed dat u benoemt dat we het dienstenaanbod van de Nederlandse cloudsector
beter in kaart moeten brengen. Recent is in opdracht van het Ministerie van Economische
Zaken een quickscan uitgevoerd door KPMG om inzichtelijk te maken hoe het aanbod van
Europese cloudproviders zich verhoudt tot dat van de hyperscalers, bijvoorbeeld in
termen van technische functionaliteit en organisatorische aspecten.41 De omvang van dit onderzoek was beperkt; om een volledig(er) overzicht te verkrijgen
is nader onderzoek vereist. Daarnaast wil het kabinet zich ook inzetten voor een gestructureerde
en regelmatige dialoog met de sector en werkt hiervoor op korte termijn een concrete
aanpak uit.
Zoals in de reactie op aanbeveling 1.e. al genoemd is, vinden we het belangrijk dat
overheden met de Nederlandse en Europese sector om de tafel gaan. Zo is bijvoorbeeld
de VNG al in gesprek met vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven over
toepassingen van en voor de Haven-standaard.42 In de reactie op aanbeveling 2.c. wordt ingegaan op de juridische aspecten die een
rol spelen bij het Rijksinkoop en aanbestedingsbeleid.
b) Leg duurzame contacten en stimuleer samenwerking
De overheid zal in gesprek blijven met aanbieders van ICT voorzieningen, zowel nationaal
als internationaal. Het faciliteren van gesprekken tussen deze leveranciers of andere
marktpartijen en het stimuleren van samenwerking zal via de bestaande structuren van
de Nationale Technologiestrategie (NTS) worden ingericht. In de NTS is cloud meegenomen
als onderdeel van de sleuteltechnologie Artificial Intelligence en Data.
c) Hef het «Ministerie van Microsoft» op
Om de context van SLM Microsoft, Google Cloud en Amazon Web Services te verduidelijken
is het noodzakelijk om uiteen te zetten welk belang er wordt gediend met het organiseren
van Strategisch Leveranciersmanagement (SLM) binnen de Rijksoverheid. SLM opereert
overigens niet als een «departement», maar is georganiseerd binnen verschillende organisaties
van de Rijksoverheid.
In 2014 heeft de Tijdelijke Commissie ICT-projecten onderzoek verricht naar de problemen
bij ICT-projecten bij de overheid. In reactie op het eindrapport Tijdelijke Commissie
ICT-projecten («Commissie Elias») geeft het kabinet aan de analyse van de Commissie
omtrent de oorzaken van de ICT problemen bij het Rijk te herkennen.43 Ook zag het kabinet in de aanbevelingen waardevolle maatregelen om de ICT aanpak
te verbeteren.
Een van de concrete aanbevelingen was door te gaan met de centralisatie van ICT-inkoop
en Rijksbrede ICT-voorzieningen. Deze lijn was in 2013 al ingezet door het kabinet
door onder meer het vormgeven van SLM op Microsoft. Het kabinet gaf daarbij aan dat
Rijksbreed strategisch leveranciers- en categoriemanagement ICT moest zorgen voor
het verbeteren van de aansturing van de ICT leveranciers, voor het creëren van meer
toegevoegde waarde voor de organisatie en voor het reduceren van kosten door het beter
organiseren van de vraag vanuit het Rijk aan de markt. SLM zou op die manier bijdragen
aan het vergroten van de bijdrage van leveranciers aan de strategische doelen van
het Rijk en de optimale benutting van contracten waardoor Rijksbrede voordelen kunnen
worden behaald.
Om te voorkomen dat alleen met Microsoft goede contractafspraken zouden worden bereikt,
is in 2019 door de CIO Rijk aan SLM gevraagd om zich naast Microsoft ook te richten
op Google Cloud en Amazon Web Services. Dit heeft ertoe geleid dat in 2023 met AWS
een contract tot stand is gekomen, waardoor ook het compliant gebruik van AWS-diensten
mogelijk is. Hetzelfde geldt voor Google Workspace. Het is belangrijk om te vermelden
dat SLM geen aankopen doet van Microsoft, Google of AWS-(cloud)diensten. SLM schept
de contractuele voorwaarden waaronder gebruik van diensten bij deze leveranciers mogelijk
is. Het is aan Rijksorganisaties zelf om de afweging te maken of zij diensten van
deze partijen willen aankopen en gebruiken. Daarnaast is het aan de Rijksorganisaties
zelf om te bepalen of zij additionele impact assessments moeten uitvoeren om het benodigde
niveau van compliance te bereiken, rekening houdend met de specifieke context waarin
zij de clouddiensten wensen te gebruiken.
In de loop van de tijd zijn er door SLM Microsoft, Google Cloud en Amazon Web Services
veel resultaten bereikt, zoals de totstandkoming van essentiële contractuele privacy-amendementen.
Dit heeft de contractuele positie van de Rijksoverheid substantieel verbeterd ten
opzichte van (de toenmalige) standaardvoorwaarden van Microsoft. Als gevolg van de
onderhandelde SLM-voorwaarden is een aanzienlijke verbetering gerealiseerd van de
bescherming van grondrechten van de gebruikers van Microsoft, en van compliance in
het algemeen. Deze resultaten zijn tevens erkend door andere lidstaten, (EU) toezichthouders
en de Europese Commissie.
De AP heeft in het kader van het EDPB-onderzoek44 drie SLM-functies binnen het Rijk aangeschreven. Naar aanleiding van dit onderzoek
concludeert de AP dat het bundelen van kennis en kunde binnen een SLM-functie inspanning
en kosten vergt, maar het grote voordelen met zich meebrengt. De AP stelt dat Nederland
met de SLM-functie Europees voorop lijkt te lopen en dat de uitgevoerde DPIA’s die
SLM publiceert internationaal worden benut.45 Tot slot concludeert de AP dat de SLM-functie op een professionele en vooruitstrevende
wijze invulling geeft aan een deel van de rol die Rijksoverheidsorganisaties hebben
ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens bij de inzet van een CSP.
Het effectief managen van leveranciers is een continu proces dat vereist dat SLM voortdurend
alert blijft op wijzigingen in het productaanbod en veranderende wetgeving, bijvoorbeeld
op het gebied van AI. Door het regelmatig uitvoeren van paraplu Data Protection Impact
Assessments (DPIA's) over de diensten van de diensten en laten uitvoeren van audits,
onderhoudt SLM een constante dialoog met de leveranciers. Dit zorgt niet alleen voor
het waarborgen van compliance, maar het zorgt er ook voor dat SLM proactief kan inspelen
op veranderingen en daardoor Rijkorganisaties tijdig kan adviseren.
De opdracht aan SLM ligt initieel op Microsoft, Google Cloud en AWS. Nederlandse en
Europese partijen hebben de DPIA’s daarom nog niet doorlopen en hebben nog geen structurele
dialoog met SLM. De door SLM opgebouwde kennis en ervaring wordt nu tevens ingezet
voor het opbouwen van duurzame relaties met Nederlandse en Europese partijen. Het
is daarbij belangrijk te benadrukken dat Nederlandse of Europese partijen niet automatisch
compliant zijn met alle EU wet- en regelgeving, en daardoor niet vanzelfsprekend volwaardige
alternatieven vormen. Uit een korte voorstudie van de voorwaarden van een grote Europese
partij blijkt dat er op dit vlak diverse aandachtspunten zijn. Bovendien is het essentieel
dat Nederlandse en Europese cloudaanbieders partijen de benodigde capaciteit en informatie
beschikbaar stellen om te kunnen beoordelen in hoeverre hun diensten geschikt zijn
voor de Rijksoverheid.
d) Hervorm het aanbestedingsbeleid van de Rijksoverheid
De aanbestedingsregelgeving zorgt voor eerlijke en transparante aanbestedingen, dit
betekent dus dat in de basis ook de aanbestedingseisen eerlijk en transparant moeten
zijn. Een groot deel van de aanbestedingen waar in de initiatiefnota over gesproken
wordt, gaan niet over aankopen van de producten of zogenaamde integrators maar over
inkoop van licenties. De inkoop van softwarelicenties wordt vaak zelfstandig in de
markt uitgezet. Doordat deze licenties moeten aansluiten bij eerder aangekochte producten,
kunnen deze licenties niet anders worden afgenomen dan toegeschreven naar de leverancier
van het product.
Momenteel wordt in Europa steeds meer opgeroepen om strategischer aan te besteden
in sectoren, zoals de cloudsector, om ongewenste strategische afhankelijkheden te
voorkomen. Zo wordt in zowel het Draghi-rapport als in de mission letter voor de nieuwe
Eurocommissaris Virkkunen opgeroepen om het aanbestedingsbeleid voor cloud te herzien.
Als Nederland zullen we deze ontwikkeling in Europa ondersteunen en kijken we graag
samen met de andere lidstaten en de Europese Commissie hoe een strategischer aanbestedingsbeleid
voor de cloudsector te ontwikkelen.
e) Licht de huidige voorrangspositie van publieke cloudleveranciers goed door
Het is een strategische keuze van een systeem- en proceseigenaar of er gekozen wordt
voor een cloudoplossing. Voor het inzetten van cloudoplossingen is het Rijksbreed
cloudbeleid 2022 van toepassing. Onlangs heeft de Auditdienst Rijk (ADR) het Rijksbreed
cloudbeleid geëvalueerd in opdracht van CIO Rijk. Daarnaast voert de Algemene Rekenkamer
op dit moment een meerjarig onderzoek uit naar cloudgebruik. Aanvullend daarop zal
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met de ADR verkennen
of in 2025 wederom nader onderzoek naar de naleving van het cloudbeleid uitgevoerd
kan worden.
Bij deze aanbeveling dient sowieso opgemerkt te worden dat het Rijksbreed cloudbeleid
herzien wordt. In het herziene Rijksbreed cloudbeleid zal het gebruik van public clouddiensten
beperkt worden. Tevens zal onderzocht worden of een soevereine overheidscloud opgezet
moet worden voor diensten die, gezien de te beschermen belangen, niet in de public
cloud verwerkt moeten worden.
De ADR beoordeelt vanuit haar wettelijke taak de naleving van Europese en nationale
aanbestedingsregelgeving. Onderdeel van de toets op de comptabele rechtmatigheid is
geen eigenstandige kwalitatieve beoordeling van het programma van eisen.
f) Ondersteun nationale partijen bij aanbestedingen
De Aanbestedingswet, de Europese kaders (Richtlijnen 2014/23, 2014/24, 2014/25) en
regels zoals die opgenomen zijn in het Government Procurement Agreement (GPA) geven
geen ruimte om actief voorkeur te geven aan nationale of Europese aanbieders. Ondernemers
uit de EU, GPA-landen en landen waarmee een bilaterale handelsovereenkomst is gesloten,
mogen niet minder gunstig behandeld worden dan Nederlandse ondernemers. Alleen inschrijvingen
van ondernemers uit landen die geen partij zijn in de GPA kunnen terzijde worden gelegd,
deze afweging is aan de aanbestedende dienst. Het is dus niet mogelijk om integraal
via aanbestedingen ondersteuning te bieden aan nationale partijen, dit zou namelijk
een discriminerende werking hebben naar ondernemers uit de EU, GPA-landen en landen
waarmee een bilaterale handelsovereenkomst is gesloten.
Aanbestedende diensten hebben autonomie om hun eigen criteria te stellen voor een
aanbesteding. Volgens het Aanbestedingsrecht moeten deze criteria neutraal gesteld
worden en niet naar specifieke leveranciers worden toegeschreven. Indien een aanbesteding
binnen het toepassingsbereik van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied
(ADV) valt46, zijn er binnen deze ADV mogelijkheden om inschrijvingen van buiten de EU terzijde
te leggen. Volgens de ADV (Art. 1.7) kunnen ondernemers die niet binnen de Europese
Unie gevestigd zijn, uitgesloten worden van deelname aan een aanbestedingsprocedure,
tenzij dit niet is toegestaan op grond van een voor Nederland verbindend verdrag of
besluit. Deze mogelijkheid is conform de GPA (Art. 3).
We begrijpen dat het mee kunnen doen in aanbestedingstrajecten van belang is voor
de Nederlandse en Europese cloudsector. De Rijksinkoopstrategie geeft richting aan
de samenwerking met leveranciers. Daarnaast gaan we ook met deze partijen in gesprek,
bijvoorbeeld over voorlichting. We blijven verder ook op Europees niveau betrokken
bij het adresseren van problematiek rondom cloud in sectorspecifieke regelgeving.
Binnenkort zal de Minister van Economische Zaken u informeren over het aanbestedingsbeleid
in relatie tot open strategische autonomie, dit naar aanleiding van de motie Van Strien.47
g) Laat Europese financiering ten goede komen van de Nederlandse industrie
In de initiatiefnota wordt gesproken over «de aan Nederland toegekende € 71,2 mln.
Important Project of Common European Interest Cloud Infrastructure and Services (IPCEI-CIS)-gelden».
Het is belangrijk om te benoemen dat de staatssteun in het kader van een IPCEI door
lidstaten zelf aan bedrijven ter beschikking wordt gesteld. Daar staatssteun in beginsel
niet is toegestaan, moet hiervoor goedkeuring op basis van de IPCEI-mededeling van
de Europese Commissie worden verkregen. Het gaat dus om een goedkeuring die is toegekend,
niet om gelden.
De middelen die Nederland in de IPCEI CIS investeert zijn al juridisch vastgelegd
in beschikkingen aan de deelnemende Nederlandse cloudconsortia. Deze zijn gealloceerd
en komen daarmee ten goede aan de bedrijven en kennisinstellingen in de deelnemende
consortia, met als doel om innovatie te bevorderen en zo onze afhankelijkheden te
verminderen.
Daarnaast stelt het Ministerie van Economische Zaken (EZ) voor een aantal Digital
Europe-calls budget beschikbaar voor nationale cofinanciering. Ook ondersteunt de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) bedrijven die een Europees projectvoorstel
willen indienen of nodig hebben over geschikte calls binnen het Digital Europe-programma.
Daarnaast biedt RVO ondersteuning aan bij aanvragen voor nationale cofinanciering.
Het Ministerie van Economische Zaken heeft in totaal € 75 miljoen budget beschikbaar
om cofinanciering voor Nederlandse deelnemers aan Digital Europe-projecten beschikbaar
te stellen voor de jaren 2021–2029.48
In Europees verband wordt momenteel tevens gewerkt aan de oprichting van een European
Digital Infrastructure Consortium (EDIC), om Europese samenwerking op het terrein
van digitale gemeenschapsgoederen te bevorderen. Doel is tot meer grensoverschrijdende
diensten te komen die interoperabel, herbruikbaar en transparant zijn. Een van de
projecten waar in dit kader aan gewerkt gaat worden is een werkplekomgeving, in samenwerking
met Duitsland, Frankrijk en Estland.
h) Stimuleer cloudtechnologie in bestaande trajecten
In de agenda AI en Data van de NTS is cloudtechnologie genoemd als belangrijke basis
voor de ontwikkeling en het gebruik van deze sleuteltechnologieën. Momenteel wordt
deze NTS agenda uitgewerkt en hierbij zal ook de stimulering van cloudtechnologie
worden meegenomen. Daarnaast wordt rekening gehouden met een ambitieuze inzet van
de nieuwe Europese Commissie op het gebied van cloudtechnologie. Het kabinet zal hierbij
aansluiten waar mogelijk.
i) Maak het onderwijs technologieneutraal
In de initiatiefnota wordt gesproken over de strategische kennisborging en het belang
om het curriculum zo open mogelijk in te richten en technologieneutraal te maken.
Ook wordt de aanbeveling gedaan om Nederlandse cloudpartijen aan te sluiten op bestaande
publiek-private samenwerkingen (PPS) voor ICT opleidingen. Voor technologieneutraal
onderwijs is zowel een goedwerkende leermiddelenmarkt, een divers curriculum en aansluiting
van cloudpartijen van belang.
Zoals bovenstaand beschreven is de cloud problematiek binnen het onderwijs vergelijkbaar
met de bredere problematiek. Wanneer er binnen de leermiddelenmarkt sprake is van
samensmelting en toetreding van infrastructuur en samenwerkingsdiensten in de leermiddelenmarkt
kan het ook zijn dat het curriculum wordt gerealiseerd op basis van software en applicaties
van deze enkele aanbieders. Het is wenselijk dat curriculum wordt ingevuld op een
manier die ICT’ers het beste voorbereid op de hun toekomstig beroep. ICT opleidingen
leiden op om concepten te begrijpen en toe te passen, dit betekent dat zowel gesloten
als open software gebruikt wordt als middel om te leren en niet zozeer als doel. Studenten
zijn in staat om zelf een afweging te maken welke middelen zij gebruiken, op deze
wijze worden ze cloud agnostisch opgeleid.
Tegelijkertijd verandert de ICT sector constant en daarmee ook de vraag van werknemers.
Dit vergt van ICT opleidingen dus een combinatie van fundamentele kennis die ongeacht
de technologie relevant is en adaptieve kennis die aansluit op de ontwikkelingen binnen
de ICT sector. Een hoogwaardige leeromgeving en divers curriculum inrichten kost daarom
ook veel middelen en inspanningen. Hierdoor specialiseren hogescholen zich meer in
onderdelen van het IT domein om elkaar vervolgens op te zoeken en kennis te delen.
Hoewel het gebruik van open standaarden voor software en applicaties helpt om de afhankelijkheid
van enkele cloudpartijen te reduceren, is het belangrijk om de invulling van het curriculum
af te wegen tegen de vaardigheidseisen van werkgevers. Deze afweging vergt een nauwe
strategische samenwerking tussen cloudpartijen en opleidingsinstituten om een meer
volledig aanbod van Nederlandse en Europese cloudvoorzieningen beschikbaar te maken
voor ICT opleidingen.
Wegens het chronisch en toenemende tekort aan ICT’ers zijn er verschillende initiatieven
ontstaan die de ICT opleidingen en cloudbedrijven stimuleren samen te werken. De Human
Capital Agenda ICT (HCA ICT) zet zich in om PPS tussen het onderwijs en bedrijfsleven
te realiseren. Om de eerder beschreven uitdagingen het hoofd te bieden en krapte op
de ICT-arbeidsmarkt aan te pakken, zet HCA ICT zich in voor strategische samenwerkingen
op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Er bestaan 180 publiek-private samenwerkingen
binnen het HCA ICT netwerk. Een voorbeeld is de Stichting Cloud IT Academy (CITA),
een initiatief van cloudpartijen om samen met opleiders een duale HBO «Cyber security
& Cloud» opleiding vorm te geven in samenwerking met het bedrijfsleven. Een andere
PPS is House of Digital», waarin bedrijven in de regio Amsterdam samenwerken met onderwijspartijen
om opleidingen rond het thema hosting/cloud te vernieuwen. Verder werkt «Make IT work»
met bedrijven als SAP Nederland of Ultimo om werknemers om te scholen tot ICT professional,
met baangarantie bij een aangesloten bedrijf.
Om onze strategische kennispositie te waarborgen is het van belang dat Nederlandse
cloudpartijen nauw samenwerken met opleidingsinstituten om systeemkennis te behouden
en curricula te ontwikkelen die ten goede komen aan de academische en professionele
ontwikkeling van studenten. Hiervoor is niet alleen een divers curriculum nodig, maar
ook juist de opschaling van succesvolle PPS, die tevens kunnen bijdragen aan het ontwikkelen
van dat diverse curriculum. Binnen het «actieplan groene en digitale banen» van het
Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt er binnen pijler 1 en
2 gewerkt aan de aansluiting van het onderwijs en arbeidsmarkt en het opschalen van
succesvolle PPS’en.
Aanbeveling 3: «Handhaaf het eigen beleid»
a) Maak van strategische autonomie een doel op zich
Digitale open strategische autonomie is van toenemend belang. Dit geldt niet specifiek
voor cloud maar is van toepassing op elke vorm van uitbesteding van processen, diensten
en producten door de overheid. CIO Rijk zal het initiatief nemen te komen tot een
Rijksbreed beleid voor het opnemen van autonomie bij aanbesteding. Bij dit beleid
zal worden ingegaan op de risicoafweging met betrekking tot uitbestedingen. Daarnaast
zal in samenwerking met vertrouwde partners in EU- en NAVO- verband onderzocht worden
of de digitale risico’s die we als samenleving lopen autonome digitale voorzieningen
vereisen, en zo ja welke.
b) Veranker strategische autonomie in aanhangige wetgeving
In de BIO 2.0 is er geen maatregel specifiek gericht op autonomie voorzien. Wel wordt
er een risicoanalyse verplicht, waarbij de aspecten informatieveiligheid, waaronder
afhankelijkheden van ketenpartners, moeten worden afgewogen. Of autonomie onderdeel
kan zijn van de inkoopeisen die volgen uit de BIO 2.0, de Inkoopeisen Cybersecurity
Overheid (ICO), zal worden afgewogen in het proces voor opname van nieuwe normen in
het aankomende jaar.
c) Stel de CIO Rijk verantwoordelijk
Er wordt momenteel gewerkt aan een herziening van het besluit CIO-stelsel. Onderdeel
van de herziening is het versterken van de coördinerende rol van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de positie van de CIO Rijk. De aanbeveling
zal worden meegenomen in deze herziening. Hierbij zal worden bepaald welke bevoegdheden
passend zijn om de CIO Rijk een stevigere rol te geven met betrekking tot het sturen
op nakomen van beleid, kaders en richtlijnen waarvan is afgesproken dat deze noodzakelijk
zijn om de digitale autonomie van de Rijksoverheid te versterken.
d) Maak duidelijk hoe bestaande kaders worden nageleefd
Door de Rekenkamer, de Auditdienst Rijk en CIO Rijk zijn onderzoeken uitgevoerd naar
het Rijksbreed Cloudbeleid en de naleving hiervan. De rapportage van de ADR en de
evaluatie uitgevoerd door CIO Rijk is aan u toegestuurd.49 De AR zal haar rapport naar verwachting begin 2025 publiceren.
e) Stel vlotte exitstrategieën als randvoorwaarde
Het is voor een organisatie essentieel om vóór een cloudmigratie een exitstrategie
te ontwikkelen bij het gebruik van een cloudleverancier, als onderdeel van een robuust
risicomanagement en bedrijfscontinuïteitsbeheer. Bedrijfscontinuïteit is van cruciaal
belang voor alle entiteiten en sectoren, ongeacht of zij onder de reikwijdte van de
NIS2-doelgroepen vallen. Een entiteit dient, op basis van een zorgvuldige risicoanalyse
en een kostenafweging, zelf te bepalen in welke mate zij gebruik wenst te maken van
een clouddiensten. Het opstellen van een exitstrategie kan tevens van belang zijn
bij het gebruik van andere producten en diensten waarop de entiteit afhankelijk is.
Dit is noodzakelijk aangezien elke door een derde partij geleverde dienst op enig
moment kan worden beëindigd, kosten kunnen worden verhoogd, of leveranciers failliet
kunnen gaan.
De implementatie van de Dataverordening faciliteert de migratie tussen clouddiensten,
waarbij gestreefd wordt naar een verhoogde interoperabiliteit van deze diensten. Daarnaast
biedt de verordening betere bescherming voor afnemers tegen contractuele onevenwichtigheden.
In de eerdergenoemde publicatie van het NCSC wordt ook een advies gegeven over het
opstellen van een exit-plan.
f) Maak open standaarden de norm
De Nederlandse overheid hanteert reeds beleid voor het gebruik van open standaarden
in haar ICT-systemen. Het gebruik van open standaarden is verplicht voor ICT-diensten
of ICT-producten waarbij de aanschaf een waarde vertegenwoordigt van ten minste € 50.000.
Voor sommige standaarden duurt het moment van een volgende aanschaf echter te lang,
waardoor de publieke dienstverlening te veel risico loopt. Er worden dan streefbeeldafspraken
gemaakt om de adoptie te versnellen. Indien dat tot onvoldoende resultaat leidt, dan
kan een standaard in aanmerking komen voor wettelijke verplichting op grond van de
Wet digitale overheid (Wdo).
Open standaarden kunnen door iedereen gebruikt worden waardoor de overheid leveranciersonafhankelijk
kan bevorderen. Het Forum Standaardisatie, het standaardisatie adviesorgaan van en
voor de overheid, hanteert een lijst van open standaarden zoals de aanbevolen standaarden,
standaarden met een «Pas toe of leg uit»- verplichting en in sommige gevallen worden
open standaarden ook wettelijk verplicht.
BIJLAGE II BESCHRIJVING VAN DE PROBLEMATIEK OP DE CLOUDMARKT
Net als de opstellers van de initiatiefnota signaleert het kabinet het dilemma dat
er diverse problemen spelen op de markt voor clouddiensten. Deze problemen zorgen
ervoor dat Europese cloudaanbieders niet eerlijk en effectief kunnen concurreren met
de hyperscalers en dat gebruikers onvoldoende keuzevrijheid ervaren in het gebruik
van clouddiensten. De problemen zijn het gevolg van oorzaken die deels uniek zijn
en deels overlappen.
Eerder zijn in diverse analyses, zoals onder andere de agenda DOSA en de marktstudie
naar clouddiensten van de ACM50, uitgebreid de onderliggende oorzaken voor het huidige functioneren van de markt
voor clouddiensten uiteengezet. In deze bijlage presenteren we een gedetailleerdere
beschrijving van de huidige problematiek op de cloudmarkt is opgenomen in een bijlage
bij deze brief.
1. Concurrentiepositie Europese bedrijven op markt voor clouddiensten
Een voorname oorzaak voor de slecht functionerende cloudmarkt is de verregaande concentratie
aan de aanbodzijde van de markt. Vier grote niet-Europese bedrijven domineren op dit
moment wereldwijd de markt voor public cloudinfrastructuur: Amazon, Microsoft, Google
en het Chinese Alibaba (vooral actief op de Chinese markt).51 Deze bedrijven worden vaak als hyperscalers aangeduid.
In de Nederlandse markt beschikken met name de aanbieders Amazon en Microsoft over
grote geconsolideerde marktaandelen, zoals ook in andere Europese markten het geval
is. De ACM verwacht dat de consolidatie in de markt voor clouddiensten verder doorzet
als gevolg van onder meer schaalvoordelen en netwerkeffecten.52 Een belangrijke reden waarom Europese aanbieders niet in staat zijn om op gelijke
voet te concurreren is de overweldigende schaal die de hyperscalers hebben voor investeringen
in het vernieuwen van hun clouddienstverlening en onderliggende infrastructuur. Als
gevolg van deze schaal kunnen hyperscalers een dienstenaanbod leveren dat qua integraliteit
op dit moment superieur is. De grote aanbieders profiteren dus sterk van hun wereldwijde
aanwezigheid en technologische voorsprong.
Zoals ook in de initiatiefnota wordt geschetst is het in een dergelijke situatie voor
kleinere spelers moeilijk om effectief met grote geïntegreerde aanbieders te concurreren.
Nederlandse bedrijven en consumenten die de volledigheid van diensten zoals aangeboden
door de hyperscalers wensen, zijn als afnemers van clouddiensten grotendeels afhankelijk
van grote niet-Europese hyperscalers.
De beschreven marktproblematiek verschilt per cloudlaag: de markt voor SaaS-diensten
is relatief heterogeen met veel productdifferentiatie en daarmee meer ruimte voor
diversificatie en specialistisch aanbod van kleinere aanbieders. PaaS- en IaaS-diensten
hebben een homogenere aard, waardoor de dominante marktpartijen hier op schaal kunnen
concurreren door hun netwerkvoordelen. In haar rapport stelt ACM dat met name op deze
twee sub-markten de grote cloudaanbieders een sterke marktpositie hebben.53 Er is hier sprake van een hoge afhankelijkheid van keuzes van de leverancier met
weinig invloed van de vragende partij. In dit segment hebben de eerder genoemde hyperscalers
een (voorlopig) niet in te halen voorsprong met uitzondering van enkele maatwerkdiensten.
Gebruikers van dergelijke clouddiensten kunnen daarom niet of nauwelijks de afweging
maken op basis van afhankelijkheid of autonomie, omdat de sterke positie van de hyperscalers
hen weinig alternatieven biedt.
Het sterk geconcentreerde marktaanbod is op zichzelf problematisch voor onze concurrentiepositie
en digitale open strategische autonomie, maar heeft daarnaast diverse negatieve afgeleide
effecten, bijvoorbeeld met betrekking tot het innovatievermogen van de Europese cloudaanbieders
en risico’s voor de concurrentie in opkomende digitale markten, zoals AI.
Innovatievermogen cloud
Het is te verwachten dat de consolidatie in de markt voor clouddiensten verder doorzet
als gevolg van onder meer schaalvoordelen en netwerkeffecten. Dit kan op den duur
negatieve effecten hebben op het innovatievermogen van de bredere cloudsector.
Hoewel kennis en technologie in Europa aanwezig zijn, worden deze in grote mate benut
door niet-Europese bedrijven. Het is voor kleinere spelers namelijk moeilijk om effectief
met grote geïntegreerde aanbieders te concurreren.54 Zo kunnen Europese cloudaanbieders, mede als gevolg van de gebrekkige marktwerking,
niet altijd meegaan in het groei- en investeringstempo van de grote cloudaanbieders.
Hierdoor worden afhankelijkheden op het gebied van innovatie versterkt.
Daarnaast hebben relatief kleine aanbieders vaak geen eigen geïntegreerd aanbod van
cloudinfrastructuurdiensten tot cloudapplicaties, waardoor ze hun innovatieve clouddiensten
doorgaans aanbieden via de infrastructuur van een van de grote cloudaanbieders. Hierdoor
zijn de kleinere partijen verknoopt aan en afhankelijk van de infrastructuur van die
grote partij. Als gevolg hiervan zijn deze kleinere partijen ook aantrekkelijke kandidaten
om over te nemen voor de grote geïntegreerde cloudaanbieders. Bijkomend effect is
dat de innovaties van potentieel concurrerende uitdagers dan worden geabsorbeerd in
het geïntegreerde aanbod van de grote cloudaanbieders.55 Ook kan dit resulteren in een tekort aan gekwalificeerd personeel in eigen cloudinfrastructuur
binnen Europa.56 De marktproblematiek belemmert dus innovatie door kleinere aanbieders van clouddiensten.
Het lijkt echter zo te zijn dat de genoemde barrières voor een optimaal werkende cloudmarkt
negatief bijdragen aan de concurrentie op de markt, wat de innovatieprikkel voor de
leidende clouddiensten beperkt. Het beschikbare aanbod van clouddiensten is zeker
innovatief te noemen, maar de kwaliteit van innovatie is optimaal wanneer er sterke
concurrentie tussen aanbieders zou zijn op een gelijk speelveld. De innovatie en marketing
dient in de huidige marktsituatie met name om klanten te werven die nog geen gebruik
maken van clouddiensten, niet concurrentiedoeleinden. Ook in de huidige situatie met
vendor lock-in hebben cloudproviders nog steeds een prikkel om te innoveren, namelijk
om de mogelijkheden voor het genereren van extra inkomsten uit hun cloudservices te
vergroten. Als zodanig is het echter onwaarschijnlijk dat deze aanwezigheid van innovatie
op zichzelf een goedwerkende en innovatieve markt impliceert57. Meer onderzoek is echter in bredere zin nodig om te kunnen concluderen dat het innovatievermogen
op de cloudmarkt niet wordt beperkt door de bestaande marktstructuren.
Concurrentiepositie in de AI-markt
Bij de inzet, maar vooral bij de training van AI-modellen zijn grote hoeveelheden
aan rekenkracht en dataopslag nodig. De cloud fungeert hierbij als katalysator en
biedt on-demand de mogelijkheid tot vrijwel onbeperkte bronnen, zodat organisaties
kostenefficiënt en snel kunnen opschalen. De innovatiecyclus wordt versneld door deze
flexibiliteit, omdat experimenten effectiever en efficiënter kunnen worden doorgevoerd.
Schaalbare rekenkracht en dataopslag zijn elementen die de cloud een belangrijke bouwsteen
maken voor ontwikkelaars, aanbieders en gebruikers van AI-modellen en systemen.
In de relatie tussen cloud en AI leidt de huidige marktproblematiek tot risico’s op
het gebied van concurrentie. Zo lopen er verschillende onderzoeken op Europees niveau
naar exclusieve partnerschappen tussen sommige hyperscalers en aanbieders van generatieve
AI. De toenemende interesse in generatieve AI modellen en toepassingen versterkt de
afhankelijkheid voor aanbieders van generatieve AI van hyperscalers, omdat alternatieven
veelal ontbreken door de hoge investeringen die gepaard gaan met de infrastructuur
die nodig is voor het trainen van grote en geavanceerde (generatieve) AI-modellen.
Gezien de (potentiële) economische en maatschappelijke impact van grote geavanceerde
AI-modellen, heeft de Europese Commissie begin dit jaar de «AI-fabrieken» geïntroduceerd
om het concurrentievermogen en innovatievermogen van het Europese AI-ecosysteem te
versterken.58 De AI-fabrieken zullen een netwerk vormen van Europese AI-supercomputers die toegankelijk
worden gemaakt voor Europese AI-bedrijven en wetenschappers om grootschalige AI-modellen
te kunnen trainen met een grote hoeveelheid rekenkracht. Het kabinet verkent momenteel
de mogelijkheden voor een dergelijke AI-faciliteit met AI-geoptimaliseerde supercomputer
in Nederland.59
2. Gebrek aan keuzevrijheid voor eindgebruikers
Waar het vorige probleem voornamelijk voortkomt uit oorzaken aan de aanbodzijde van
de markt voor clouddiensten, spelen er ook problemen aan de vraagzijde van de markt:
afnemers hebben beperkte keuzevrijheid op de markt voor clouddiensten. Voor een deel
zijn is dit het gevolg van de hoge mate van concentratie op de markt: organisaties
die een geïntegreerd pakket aan clouddiensten op de SaaS, PaaS en IaaS lagen willen
afnemen, zijn grotendeels afhankelijk van het aanbod van grote niet-Europese technologiebedrijven.
Een ander belangrijk obstakel voor keuzevrijheid is de vendor lock-in die afnemers kunnen ervaren. Er is sprake van lock-in als cloudaanbieders door middel
van belemmeringen de mogelijkheden van afnemers beperken om over te stappen naar een
andere cloudaanbieder. Aan deze lock-in liggen verschillende oorzaken ten grondslag,
zoals ook ACM in haar marktstudie gedetailleerd heeft uitgewerkt.60 Overstapbelemmeringen kunnen technisch, organisatorisch en financieel van aard zijn.
Generiek mededingingsrecht biedt veelal niet de instrumenten om dergelijke problemen
op te lossen. De technische en organisatorische belemmeringen zijn in grote mate gerelateerd
aan beperkte dataportabiliteit en interoperabiliteit.
Gebrekkige dataportabiliteit
Dataportabiliteit betreft de mogelijkheid om gegevens over te zetten van één clouddienst
naar een ander. Door de sterke verwevenheid tussen de verschillende clouddiensten
en bedrijfsprocessen van een organisatie kost het veel tijd en werk om (alle) diensten
te ontvlechten en opnieuw in te richten. Ook is er niet voor elk product een passend
alternatief, door het uiteenlopende productaanbod bij de verschillende cloudaanbieders.
Tot slot, hoewel Application Programming Interfaces (API’s) helpen bij het borgen
van dataportabiliteit, kunnen gegevens door het gebruik van verschillende (niet openbare)
API’s en standaarden, niet altijd (goed) worden overgezet, waardoor dataportabiliteit
niet altijd mogelijk is.
Gebrekkige interoperabiliteit
Interoperabiliteit is de mogelijkheid om herhaaldelijke en gelijktijdig verschillende
clouddiensten te gebruiken en met elkaar te verbinden, ook wanneer deze van verschillende
cloudaanbieders zijn. Een vaak genoemde oplossing om lock-in te voorkomen is de inzet
van multi-cloud. Hierbij nemen gebruikers clouddiensten af van verschillende aanbieders
en verbinden ze deze met elkaar. Dit kan een effectieve manier zijn om lock-in bij
en afhankelijkheid van één aanbieder te voorkomen. In de praktijk zijn de mogelijkheden
om door middel van multi-cloud lock-in te voorkomen echter beperkt.61 Dit is het gevolg van het feit dat er belemmeringen bestaan voor interoperabiliteit
tussen clouddiensten van verschillende aanbieders. Diensten van verschillende aanbieders
kunnen vaak niet (makkelijk) met elkaar worden gekoppeld, omdat grote aanbieders gebruik
maken van eigen standaarden die niet compatibel zijn. Hierdoor kunnen deze diensten
niet effectief met elkaar communiceren en samenwerken.
Gebruikers zijn bij het kiezen van nieuwe diensten, die moeten samenwerken met bestaande
diensten, in de praktijk vaak beperkt tot dezelfde aanbieder of een derde partij die
gebruik maakt van een compatibele cloudinfrastructuur. Gebruikers hebben hierdoor
minder vrijheid om diensten van verschillende aanbieders te combineren. Dit leidt
tot hogere overstapdrempels en beperkt de concurrentie tussen cloudaanbieders op het
niveau van dienstverlening. Gebrekkige interoperabiliteit versterkt zo vendor lock-in.
Financiële overstapbelemmeringen
Naast technische en organisatorische obstakels zijn er ook financiële overstapbelemmeringen.
Deze ontstaan met name door de tariefstructuur die veel cloudaanbieders hanteren.
Deze tariefstructuur is complex en niet transparant: voor elke handeling, opgeslagen
Gigabyte of seconde rekenkracht wordt betaald. Dat zorgt voor onvoorspelbaarheid over
de uiteindelijke totale kosten van gebruik van clouddiensten. Verder kan een eventuele
overstap ook leiden tot een gecontroleerde groei van kosten.
Daarnaast is het plaatsen van data in de cloud van een cloudaanbieder in veel gevallen
gratis (ingress fees), maar worden er wel kosten gerekend voor het verplaatsen van
data uit de cloud, bijvoorbeeld naar een andere aanbieder (egress fees). Deze laatste
problematiek lijkt recentelijk al te worden verminderd door de drie grootste marktpartijen,
door deze kosten niet langer door te berekenen.62
Al met al wordt de marktconcentratie aan de aanbodzijde door vendor lock-in verder
versterkt: financiële overstapdrempels en technische barrières zoals gebrekkige dataportabiliteit
en interoperabiliteit versterken het concurrentievoordeel van leidende marktpartijen.
3. Publieke belangen, databescherming en rechtsmachtconflicten
De commercialisering van de digitale leefomgeving door grote technologiebedrijven,
in combinatie met hun marktmacht, kan een effect hebben op de manier waarop publieke
waarden zoals privacy, transparantie en keuzevrijheid worden gehandhaafd. De commerciële
belangen van deze bedrijven kunnen botsen met publieke waarden. Dit is op zich niet
inherent problematisch, maar door de grote mate van marktmacht van grote technologiebedrijven
kan dit leiden tot situaties waarin publieke waarden ondergeschikt worden gemaakt
aan commerciële doeleinden met nadelige gevolgen voor de samenleving als geheel. Het
blijft van belang dat de juiste afwegingen gemaakt worden bij het inzetten van public
clouddiensten. Daarbij is het belangrijk dat de departementen binnen de Rijksoverheid
hun keuzes vastleggen in de departementale cloudstrategie.
Digitale gemeenschapsgoederen als mogelijke oplossing
Digitale gemeenschapsgoederen, zoals open source software en open data, bieden een
model dat is gebaseerd op gedeeld eigendom en collectieve besluitvorming, waarbij
publieke waarden centraal staan. Dit model kan mogelijk helpen de afhankelijkheid
van niet-waardengedreven aanbieders te verkleinen en biedt een democratischer en transparanter
alternatief voor commerciële cloudoplossingen die momenteel door hyperscalers worden
gedomineerd.
Databescherming
Voor een evenwichtige afweging van publieke waarden is het van belang dat data worden
beschouwd als een «asset», ofwel waardevolle bron. Net zoals machines, gebouwen en
geld horen data strategisch te worden beheerd, beschermd en benut. De cloud is niet
alleen een technische kwestie en een efficiëntiemaatregel, maar cloud als technisch
hulpmiddel kan impact hebben op publieke belangen: de nationale veiligheid, grondrechten
en gevoelige gegevens van en over Nederlandse burgers moeten worden beschermd. En
toegang tot data in de cloud die nodig zijn voor het uitvoeren van overheidstaken
en dienstverlening aan burgers en bedrijven moet worden geborgd. Hierbij moet ook
speciale aandacht gegeven worden aan gerubriceerde informatie. Het uitgangspunt is
en blijft dat staatsgeheim gerubriceerde informatie nooit de public cloud in mag.
Data-classificatie verdient in dit kader bijzondere aandacht, aangezien het beoordelen
van data op gevoeligheid en waarde bepaalt hoe goed de beveiliging en toegankelijkheid
moet zijn. Dit hoort bij een gedegen aanpak door organisaties voor het beheer van
data, waarbij ze de waarde ervan maximaliseren en de risico’s minimaliseren. Indien
risicovolle strategische afhankelijkheden ontstaan of de nationale veiligheid in het
geding kan komen dienen mitigerende maatregelen genomen te worden.
De huidige problematiek op de cloudmarkt als gevolg van marktdominantie kan hierbij
belemmerend werken. Door de beperkte keuze op de cloudmarkt is het namelijk niet altijd
mogelijk voor een datahouder om een clouddienst af te nemen die enerzijds passend
is bij het benodigde veiligheidsniveau voor de vastgestelde dataclassificatie, en
anderzijds de gewenste functionaliteit biedt om de data ook optimaal te kunnen benutten.
Rechtsmachtconflicten
Een belangrijke oorzaak voor zorgen over databescherming in de cloud zijn rechtsmachtconflicten
tussen staten of machtsblokken. Diverse landen kennen wet- en regelgeving met extraterritoriale
werking die medewerking aan veiligheidsdiensten verplicht, zoals de CLOUD Act in de
VS.63 Dergelijke wet- en regelgeving kan, in bepaalde gevallen mogelijk leiden tot ongewenste
toegang tot Nederlandse gegevens wanneer dit conflicteert met regelgeving als de AVG.
Hier is uw Kamer eerder over geïnformeerd64.
Cloudproblematiek in het onderwijs en de zorg
Onderwijs
De geschetste problematiek zien we ook terug in de onderwijssector, waarbij bedrijven
zoals Amazon, Microsoft en Google door verschillende ontwikkelingen een steeds grotere
plaats innemen in het Nederlandse onderwijslandschap.
Er ontstaan nieuwe samenwerkingen tussen (Nederlandse) bedrijven uit de leermiddelenmarkt
en grote (internationale) techbedrijven. Daarnaast zien we dat bedrijven die op het
gebied van onderwijsapplicaties en leermiddelen opereren, samen worden gevoegd. Ook
breiden bedrijven die actief zijn binnen de infrastructuur of samenwerkingsdiensten
zich uit naar onderwijsapplicaties en leermiddelen. Tot slot zien we ook dat zowel
scholen als bedrijven uit de leermiddelenmarkt vaak bouwen op de cloud en ICT-platforms
van grote aanbieders, waardoor de afhankelijkheid van deze bedrijven toeneemt. De
snelle opkomst van AI versterkt dit effect.
Deze ontwikkelingen brengen ook op de markt van leermiddelen en ondersteunende software
zorgen met zich mee wat betreft autonomie, onafhankelijkheid, keuzevrijheid, interoperabiliteit,
privacy en innovatie. Er is voor scholen een beperkt aantal producten op de markt
die een integrale functionaliteit bieden. Dit leidt tot het risico van beperkte keuzevrijheid
voor scholen.65 Daarnaast komen scholen veelal uit bij grote aanbieders vanwege zichtbaarheid en
gebruiksgemak, waar wellicht andere aanbieders beter bij de (pedagogische en didactische)
visie van de school zouden passen. De keuze voor een bepaald digitaal systeem is dan
niet alleen een technische keuze, maar heeft ook impact op de wijze waarop het onderwijsproces
kan worden ingericht.
Eenmaal gekozen voor een product is de drempel hoog om over te stappen. Door de hoge
mate van verwevenheid van de producten van één aanbieder en de hoge nevenkosten bij
in- en overstappen kunnen afhankelijkheden en vendor lock-ins ontstaan. Nieuwe aanbieders
ervaren hogere toetredingsdrempels. De bestaande producten zijn dusdanig volwassen
en genieten zodanig van schaalvoordeel dat ze soms zelfs onder de kostprijs kunnen
worden aangeboden aan scholen. Tenslotte blijft het gebruik van persoonsgegevens door
aanbieders van digitale (cloud) diensten en producten een punt van zorg. Risicoanalyses
voortkomende uit wettelijke normen dragen in het onderwijs positief bij aan het waarborgen
van de grondrechten van de docenten en leerlingen, maar vergen continue monitoring
van nieuwe toepassingen.
Op verzoek van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) heeft advocatenkantoor
Greenberg Traurig onderzoek gedaan naar onder andere de kans dat gegevens van Europese
burgers op basis van de CLOUD Act verstrekt zullen worden aan de Amerikaanse overheid.
Op basis van de daaromtrent beschikbare informatie is geconcludeerd dat deze kans
laag is.66
Zorg
Cloudoplossingen worden ook in de zorg steeds vaker gebruikt. Effectief gebruik van
cloudoplossingen kan bijdragen aan administratieve lastenverlichting, verminderen
van de werkdruk en betere informatiedeling tussen verschillende medische teams. Daarmee
kan de betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg worden vergroot.
Maar het gebruik van cloudoplossingen brengt ook risico’s met zich mee, zoals ook
geschetst in de initiatiefnota. Aan de ene kant is het van belang dat er door zorgmedewerkers
op een juiste manier wordt omgegaan met de cloud, en dat de cloud (technisch) op de
juiste manier wordt ingeregeld. En aan de andere kant is de in de initiatiefnota geschetste
afhankelijkheid van een beperkt aantal clouddiensten voor de zorg herkenbaar en relevant.
In het privaat georganiseerde zorgstelsel in Nederland zijn zorginstellingen zelfstandige
organisaties die geen onderdeel uitmaken van de overheid. Instellingen zijn er dus
zelf voor verantwoordelijk om op een verantwoorde manier om te gaan met clouddiensten.
4. Cloud kan worden ingezet als geopolitiek pressiemiddel
Een grote afhankelijkheid van een klein aantal leveranciers uit één land zorgt er
tevens voor dat de toegang tot cloudtechnologie als geopolitiek pressiemiddel ingezet
zou kunnen worden, wanneer dit door een dergelijk land opportuun wordt geacht. Op
dit moment is er geen reden om aan te nemen dat dit risico daadwerkelijk tot stand
komt. Met het oog op het in kaart brengen en mitigeren van risicovolle afhankelijkheden
heeft het kabinet in 2023 de Agenda DOSA opgesteld, waarin ook cloudtechnologie is
meegenomen.67
Op breder maatschappelijk en economisch niveau is gebrek aan controle over een belangrijk
onderdeel van onze digitale economie problematisch, zoals ook gesteld is in de policy
brief «Too late to act? Europe’s quest for cloud sovereignty» van het Instituut Clingendael.68
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties