Brief commissie : Brief van de werkgroep Voor een Kamer die Werkt met aandachtspunten informatievoorziening Tweede Kamer
36 673 Voor een Kamer die Werkt
Nr. 2
BRIEF VAN DE WERKGROEP VOOR EEN KAMER DIE WERKT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2024
Op 23 januari 2025 vindt een commissiedebat plaats in de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken over informatie- en werkafspraken tussen Tweede Kamer en kabinet. De werkgroep
Voor een Kamer die Werkt (VKW), belast met de uitvoering van de motie-Kamminga1, maakt graag van de gelegenheid gebruik om – vooruitlopend op haar eindverslag –
de leden van de commissie enkele aandachtspunten mee te geven die voortvloeien uit
de eerste verkenningen die de werkgroep de afgelopen periode heeft verricht. Daarbij
gaat het om drie punten:
1. de procedures en trends rondom informatievoorziening;
2. het contact tussen Kamer, departementen en uitvoering; en
3. de opzet en doelstelling van beslisnota’s die aan de Kamer worden gezonden.
Achtergrond: informatievoorziening terugkerend thema
De werkgroep is gevraagd om inzichtelijk te maken wat de stand van zaken is met betrekking
tot de aanbevelingen van een aantal relevante rapporten die de afgelopen jaren zijn
verschenen over de versterking van de werkwijze van de Tweede Kamer. Naar aanleiding
daarvan zal de werkgroep zo nodig nadere suggesties of voorstellen aan de Kamer doen.
Een terugkerend thema in de rapporten waarover de werkgroep rapporteert is de informatievoorziening
aan de Kamer. Onder meer de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties, de werkgroep
Versterking functies Tweede Kamer (werkgroep-Van der Staaij II) en de werkgroep Informatieafspraken
(werkgroep-Inge van Dijk) deden hierover diverse aanbevelingen. Een van de rode draden
hierin is het belang van effectieve informatievoorziening van het kabinet aan de Kamer.
Uitgangspunt daarbij is dat het kabinet constructief en voortvarend, maar ook tijdig
de inlichtingen verstrekt die op grond van artikel 68 Grondwet met de Kamer moeten
worden gedeeld.
1. Zorg voor meer bekendheid van versterkte procedure voor informatieconflicten en
breng trends in informatievoorziening beter in beeld
De aanbeveling van de werkgroep Informatieafspraken voor het versterken van de Kamerprocedures
bij een weigering om inlichtingen te verstrekken in verband met het belang van de
staat is inmiddels door de Kamer opgevolgd.2 De Kamer heeft nu een procedure om de onderbouwing van de weigering van het kabinet
om inlichtingen te verstrekken op grond van artikel 68 Grondwet te toetsen en daarover
in overleg te treden met het kabinet (escalatieladder). Indien geen overeenstemming
kan worden bereikt, kan de Kamer hierover zo nodig een uitspraak doen. De procedure
gold al in geval van twijfel over de onderbouwing van vertrouwelijke terinzagelegging
van stukken.
Het is van belang dat deze versterkte procedure voldoende bekend wordt bij de leden.
De werkgroep VKW ziet ook mogelijkheden om de uitkomsten van geschilpunten rondom
vertrouwelijke verstrekking c.q. de weigering om inlichtingen te verstrekken beter
bij te houden en trends daarin inzichtelijk te maken. Eventuele adviezen die de tijdelijke commissie Grondrechten en constitutionele toetsing
op verzoek van vaste commissies in dit kader publiceert, kunnen hieraan bijdragen.
Het is tegelijkertijd van belang dat aan de zijde van het kabinet hierop beter en
meer gestructureerd zicht wordt gehouden. Op basis van de inzichten en ervaringen
van zowel Kamer als kabinet kan, bijvoorbeeld door de commissie Binnenlandse Zaken,
periodiek overleg worden gevoerd over ontwikkelingen rondom de toepassing van artikel
68 Grondwet.
2. Werk aan beter contact tussen Kamer, departementen en uitvoering
Een ander belangrijk aandachtspunt dat in verschillende rapporten doorklinkt, is het
versterken van het onderlinge vertrouwen tussen Kamer, kabinet en uitvoering. Meer
in het bijzonder wordt aandacht gevraagd voor een meer ontspannen verhouding tussen
Kamerleden en ambtenaren. Enkele jaren geleden zijn vanuit dit oogpunt de Aanwijzingen
inzake externe contacten rijksambtenaren op een aantal punten herzien en is op elk
ministerie een parlementair contactpersoon aangesteld. In de praktijk blijkt dit nog
onvoldoende effect te sorteren. Er lijkt nog steeds sprake van ongemak in de contacten
tussen Kamerleden en ambtenaren, waardoor een effectieve uitwisseling van kennis en
informatie wordt belemmerd.
De werkgroep VKW ziet ruimte om binnen de bestaande kaders een betere uitwisseling
tot stand te brengen, waarbij respect voor en begrip van ieders positie voorop staat.
Een beter contact is in het belang van zowel de Kamer, de Minister als de betrokken
ambtenaren. Zo kan de beantwoording van schriftelijke vragen worden verbeterd en efficiënter verlopen
als ambtenaren eenvoudiger in contact kunnen treden met het betreffende Kamerlid om
bijvoorbeeld verhelderende vragen te stellen. Daarnaast kan het helpen wanneer zowel
Kamerleden als ambtenaren, op het moment dat contact plaatsvindt in het kader van
het verstrekken van (feitelijke) informatie over een dossier, duidelijk naar elkaar
uitspreken welke verwachtingen zij hebben en welke eventuele knelpunten of risico’s
zij ervaren. Door over en weer transparant te zijn over bijvoorbeeld het doel van
de informatieverstrekking of de politiek-bestuurlijke omgeving waarin de ambtenaar
zich in dat geval bevindt, ontstaat meer ruimte en begrip voor ieders positie en kan
een meer ontspannen verhouding ontstaan. Dat geldt ook voor contacten tussen Kamerleden
en medewerkers van zelfstandige bestuursorganen, waarvoor de ministeriële verantwoordelijkheid
overigens al beperkt is.
De Kamer kan hier ook in breder verband aan blijven werken door periodiek in gesprek
te gaan met ambtenaren van ministeries of uitvoeringsorganisaties over de ervaringen
over en weer met informatieverstrekking aan Kamerleden. Dat gesprek zou per beleidsterrein, tenminste eenmaal per kabinetsperiode, door een
delegatie vanuit de vaste Kamercommissie kunnen worden gevoerd met ambtenaren die
zich de voorbije periode bijvoorbeeld hebben beziggehouden met de beantwoording van
schriftelijke vragen, met algemene vragen over lopende beleidsdossiers of met de ondersteuning
van initiatiefwetsvoorstellen.
3. Verheldering van opzet en doel van beslisnota’s
In reactie op het rapport «Ongekend onrecht» van de parlementaire ondervragingscommissie
Kinderopvangtoeslag (POK) heeft het kabinet op eigen initiatief besloten om beslisnota’s
voortaan actief met de Kamer te delen.3 De werkgroep Versterking functies Tweede Kamer heeft aanbevolen actief gebruik te
maken van deze beslisnota’s. Deze nieuwe werkwijze is op dit moment onderwerp van
een evaluatie vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De werkgroep VKW signaleert een aantal aandachtspunten voor de Kamer ten aanzien van
de ontstane praktijk rondom het openbaar maken van beslisnota’s. Een korte verkenning
laat zien dat er, zoals in het rapport Versterking functies Tweede Kamer al werd gesignaleerd,
nog steeds aanzienlijke verschillen zijn in de informatiewaarde van beslisnota’s:
de ene nota biedt bijvoorbeeld meer inzicht in de gemaakte interne afwegingen dan
de andere. Ook in de vorm van beslisnota’s bestaan grote verschillen: soms worden
de beslisnota’s gebundeld die eerder zijn voorgelegd aan de bewindspersoon en die
hebben gediend voor de besluitvorming («nietjesmethode»), soms wordt een integrale
nota opgesteld waarin de relevante informatie en afwegingen voor de bewindspersoon
worden samengebracht.4 Niet duidelijk is waarom hierin – per departement – verschillende werkwijzen worden
gehanteerd. Om van meerwaarde te zijn vindt de werkgroep het in elk geval van belang dat de openbaargemaakte
beslisnota’s de Kamerleden inhoudelijk inzicht bieden in de totstandkoming van het
Kamerstuk en de intern gemaakte afwegingen.
De werkgroep VKW wijst tegelijkertijd op het risico van deze nieuw werkwijze dat bepaalde
(beleids)informatie die in beslisnota’s wordt opgenomen van zodanig belang is voor
de Kamer dat deze eigenlijk een plaats in de Kamerbrief of memorie van toelichting
zou moeten krijgen, of dat politiek-bestuurlijke afwegingen – die onderdeel dienen
te vormen van de Kamerbrief – deels naar de beslisnota verhuizen. Er moet steeds voor worden gewaakt dat de Kamer altijd volledig wordt geïnformeerd
op de daarvoor bestemde wijze.
Tot slot
De werkgroep VKW hoopt met het voorgaande bij te dragen aan het debat over een onderwerp
dat wezenlijk is voor het goed functioneren van de Kamer. In haar eindrapport, dat
voorzien is voor het eerste kwartaal van 2025, gaat de werkgroep verder in op het
thema informatievoorziening.
De voorzitter van de werkgroep Voor een Kamer die Werkt, Kamminga
De griffier van de werkgroep Voor een Kamer die Werkt, Schukkink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Roelien Kamminga, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier