Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari 2024 (Kamerstuk 21501-02-2817)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2819 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 25 januari 2024
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over:
– de Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari 2024 (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2817),
– het Verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 12 december 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2795) en
– de Nederlandse inzending toetsingscyclus voor de rechtsstaat 2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2797).
De vragen en opmerkingen zijn op 23 januari 2024 aan de Minister van Buitenlandse
Zaken voorgelegd. Bij brief van 25 januari 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Bromet
Adjunct-griffier van de commissie, Hoedemaker
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister van Buitenlandse
Zaken
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari 2024 en de Nederlandse inzending toetsingscyclus
voor de rechtsstaat 2024. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Deze leden maken zich zorgen over het voornemen om het Meerjarig Financieel Kader
tussentijds op te hogen en zijn van mening dat de regering geen extra Nederlands belastinggeld
hiervoor beschikbaar moet stellen.
De aan het woord zijnde leden hebben kennisgenomen van de inbreng van de regering
op het gebied van het bestrijden van corruptie. Het kabinet doet in de beantwoording
alsof een van de speerpunten van beleid het voorkomen van belangenverstrengeling en
het bestrijden van de baantjescarrousel van Nederlandse bewindspersonen is. Hoe staat
dat in verhouding tot de Ministers en Staatssecretarissen die voortijdig zijn vertrokken
richting groenere oorden en daarmee weinig tot geen respect voor het ambt en de democratische
rechtsstaat hebben getoond? Wat moeten de aan het woord zijnde leden binnen dit kader
verstaan onder «revolving door» beleid en de twee jaar «cooling-off» periode?
1. Antwoord van het kabinet
In de Gedragscode integriteit bewindspersonen is opgenomen dat (gewezen) bewindspersonen
op integere wijze vorm dienen te geven aan een vervolgfunctie en de schijn van belangenverstrengeling
moeten vermijden.1 Ten allen tijde dienen (gewezen) bewindspersonen zich te houden aan het bestaande
lobbyverbod en de geheimhoudingsplicht die bestaat ten aanzien van vertrouwelijke
en staatsgeheime informatie. Daarnaast heeft het kabinet een wetsvoorstel in voorbereiding
dat regels stelt over vervolgfuncties van (gewezen) bewindspersonen. Het wetsvoorstel
bevat een afkoelperiode van twee jaar waarin oud-bewindspersonen verplicht worden
advies te vragen of zij een nieuwe, betaalde functie als bestuurder of lobbyist mogen
aanvaarden. Dit moet als een oud-bewindspersoon wil gaan werken in de private sector,
bij een zorgverzekeraar of bij een uitvoerder van de Wet langdurige zorg (Wlz), ingeval
de functie het beleidsterrein van het voormalige ministerie betreft, dan wel een ander
beleidsterrein raakt waar de oud-bewindspersoon zich intensief mee heeft beziggehouden.
Het draaideurverbod houdt in dat oud-bewindspersonen twee jaar lang niet bij het voormalige
ministerie in dienst mogen treden. Ook mogen zij geen betaalde, commerciële opdrachten
bij hun voormalige ministerie aannemen. Dit wetsvoorstel legt ook het draaideurverbod
wettelijk vast. Momenteel ligt het wetsvoorstel bij de Raad van State voor advies.
De voornoemde leden hebben kennisgenomen van één van de prioriteiten van het Belgisch
voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Zo is binnen het voorzitterschap
«de sociale gezondheidsagenda» één van de prioriteiten van beleid. Binnen dit kader
willen de leden van de PVV-fractie de motie van het lid Agema over het waarborgen
van het opt-in beginsel in de European Health Data Space (Kamerstuk 35 824 nr. 37) in herinnering brengen. Deze leden willen graag een reactie op de geuite zorgen
van privacy waakhond «Privacy First», die gewaarschuwd heeft dat Nederlandse patiënten
de controle verliezen over hun medische gegevens en dat dit EU-voorstel de facto het
einde zou betekenen van het medische beroepsgeheim en dat met dit EU-voorstel de weg
wordt vrijgemaakt voor het op grote schaal verhandelen van medische gegevens zonder
dat Nederlandse patiënten dat bij voorbaat kunnen weigeren.
2. Antwoord van het kabinet
Het European Health Data Space (EHDS)-voorstel beoogt data beschikbaar te maken met het doel de kwaliteit van zorg
te verbeteren en de burger meer regie te geven over de eigen elektronische gezondheidsgegevens.
Uw Kamer heeft op 14 september 2022 motie Agema2
aangenomen waarin het kabinet werd opgeroepen het opt-in beginsel te waarborgen in het EHDS-voorstel. In het debat van 8 maart 2023 over de
EU Gezondheidsraad van 14 maart 20233 en het verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda EU gezondheidsraad
van 30 november 20234 heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangegeven dat de motie niet
uitvoerbaar is. Vervolgens heeft uw Kamer de motie van Kamerlid Van den Berg van 26 oktober
20235 aangenomen. In lijn met deze motie heeft Nederland zich hard gemaakt voor een opt-out mogelijkheid voor burgers. Dit heeft geresulteerd in de mogelijkheid voor lidstaten
om op nationaal niveau een opt-out te regelen zodat burgers zich kunnen afmelden voor de EHDS voor zowel primair, op
nationale en grensoverschrijdende uitwisseling, als secundair gebruik.
De notie dat het EHDS-voorstel de weg vrijmaakt voor het op grote schaal verhandelen
van medische gegevens is incorrect en ook niet in lijn met waar Nederland zich hard
voor heeft gemaakt in de onderhandelingen. Het beschikbaar stellen van deze elektronische
gezondheidsgegevens voor primair gebruik gebeurt onder strikte voorwaarden waarbij
vele waarborgen worden gecreëerd. Zo kan een arts alléén gegevens van een patiënt
opvragen als er ook daadwerkelijk een behandelrelatie bestaat en de patiënt is geïnformeerd
dat gegevens worden opgehaald.
Wanneer het gaat om het secundair gebruik van data, gaat het altijd om het toegankelijk
maken van geanonimiseerde of gepseudonimiseerde gegevens. Deze data mogen nooit direct
herleidbaar worden tot een persoon. Hierop wordt strikt toezicht gehouden door de
nog op te zetten autoriteit voor toegang tot gezondheidsgegevens (Health Data Access Body). Het opvragen van data voor secundair gebruik gebeurt daarnaast ook onder strikte
condities. Het EHDS-voorstel biedt een toetsingskader waarbinnen secundair gebruik
van gegevens kan plaatsvinden, en waarin vastgelegd wordt wat de toelaatbare doeleinden
zijn waarvoor gegevens kunnen worden gebruikt, en voor welke doeleinden gebruik expliciet
verboden is. Iedere aanvraag voor het beschikbaar stellen van data wordt aan de hand
van dit strikte kader getoetst door de autoriteit en voert daarbovenop nog een nationale
ethische toets uit. Alleen als een aanvraag aan alle criteria voldoet wordt een tijdelijke
vergunning uitgegeven aan de gebruiker. De condities waaronder data beschikbaar worden
gesteld voor secundair gebruik is door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport toegelicht in zijn Kamerbrief d.d. 2 oktober 2023.6 Hierin heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ook aangegeven ervan
overtuigd te zijn dat met de waarborgen die zijn opgenomen in het onderhandelingsmandaat
voor de triloog waarmee de Raad in december 2023 heeft ingestemd databeschikbaarheid
op een veilige, verantwoorde en transparante wijze kan plaatsvinden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de
agenda. Zij hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.
Deze leden hebben kennisgenomen van de appreciatie van het kabinet over de landenspecifieke
rechtsstaatrapportage, waaronder de rapportage van Kroatië. Zij hebben opgemerkt dat
premier Rutte en Commissievoorzitter Von der Leyen samen met de Kroatische premier
Plenkovic op 22 januari Bosnië en Herzegovina hebben bezocht. Kan de Minister een
appreciatie geven van de bevordering van de rechtsstaat in Bosnië en Herzegovina door
de Kroatische premier? Levert de Kroatische premier een positieve bijdrage aan de
bevordering van de Bosnische rechtsstaat? Zo nee, heeft premier Rutte dit aangekaart
bij zijn Kroatische ambtsgenoot?
3. Antwoord van het kabinet
De Minister-President heeft op 23 januari samen met Commissievoorzitter von der Leyen
en de Kroatische premier Plenković gesprekken gevoerd met, onder meer, de ministerraad
en een afvaardiging van het parlement van Bosnië en Herzegovina. Daarbij hebben zij
de Bosnische autoriteiten gezamenlijk aangemoedigd om stappen te zetten op de door
de Commissie vastgestelde hervormingsprioriteiten voor Bosnië en Herzegovina, waaronder
de rechtsstaat.
De aan het woord zijnde leden hebben tevens met zorgen kennisgenomen van de voorstellen
van de Italiaanse premier Meloni voor een herziening van het Italiaanse kiesstelsel.
De voorstellen zouden ervoor zorgen dat de winnaar van de verkiezingen automatisch
een meerderheid van de zetels in het Italiaanse parlement zouden krijgen. Een dergelijke
wijziging van het kiesstelsel werkt volgens deze leden ondermijnend voor zowel democratie
als rechtsstaat in Italië. Kan de Minister een appreciatie sturen van de huidige status
van de voorstellen en of de Minister de zorgen van deze leden deelt?
4. Antwoord van het kabinet
Het wetsvoorstel betreft een hervorming van de Italiaanse constitutie. Ook het voorstel
voor de directe verkiezing van de Minister-President maakt onderdeel uit van deze
hervorming. Momenteel is het betreffende wetsvoorstel nog in behandeling in de commissie
Constitutionele Zaken van de Senaat. Het wetsvoorstel moet twee keer door beide Kamers
goedgekeurd worden. In de eerste ronde geldt een meerderheid van ten minste vijftig
procent. De Italiaanse regering streeft ernaar de eerste stemming in het parlement
plaats te laten vinden voor de Europees Parlementsverkiezingen van juni 2024. In de
tweede ronde geldt een meerderheid van tweederde van de stemmen om het wetsvoorstel
goed te keuren. Indien in deze tweede ronde slechts een gewone meerderheid wordt behaald,
moet het wetsvoorstel door middel van een referendum goedgekeurd worden om in werking
te treden. Het kabinet houdt de ontwikkelingen in de gaten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari 2024. Daarover hebben zij nog enkele vragen en
opmerkingen.
Deze leden zien uit naar de inzet en resultaten die het Belgisch voorzitterschap zal
brengen. Wel vragen zij het kabinet per hoofdprioriteit aan te geven wat de inzet
van de Nederlandse regering hierbij zal zijn. Een ander onderwerp wat deze leden graag
onder de aandacht zouden willen brengen is het belang van voedselzekerheid. Niet als
excuus om noodzakelijke verduurzaming van de landbouw tegen te gaan, maar juist om
een strategische dialoog op Europees niveau te voeren over het belang van de bijdrage
die iedere lidstaat zou moeten leveren aan voedselzekerheid.
5. Antwoord van het kabinet
De prioriteiten van het Belgisch EU-voorzitterschap komen in grote mate overeen met
de prioriteiten van de Commissie en staan beschreven in het voorzitterschapsprogramma.7 Nederland kan zich in de prioriteiten van het Belgisch voorzitterschap vinden. Voor
een gedetailleerde beschrijving van de Nederlandse inzet verwijs ik u naar de Staat
van de Unie en de kabinetsappreciatie van het commissiewerkprogramma.8 Het onderwerp voedselzekerheid vraagt om een strategische aanpak van Nederland ook
op EU-niveau. Nederland is onderdeel van de interne markt en voedselzekerheid moet
daarom voornamelijk in deze context worden bezien. Nederland streeft naar een duurzaam
en weerbaar Europees voedselsysteem, een gelijk speelveld voor ondernemers in de productieketen
en een inzet die recht doet aan het strategisch belang van voedsel als primaire levensbehoefte.
Voedselzekerheid en -autonomie en duurzamere voedselproductie en -consumptie zijn
kerndoelstellingen van het Belgisch voorzitterschap. Uw Kamer wordt separaat geïnformeerd
over de appreciatie van de prioriteiten van het Belgisch voorzitterschap op het gebied
van voedselzekerheid.
Ook vernemen de aan het woord zijnde leden graag welke lopende Europese wet- en regelgeving
voor het Belgisch voorzitterschap prioriteit heeft.
6. Antwoord van het kabinet
Het Belgisch EU-voorzitterschap voelt met het oog op de komende Europees Parlementsverkiezingen
de verantwoordelijkheid om te werken aan de afronding van ruim 150 lopende wetgevingsdossiers.
Voor een appreciatie van Europese wet- en regelgeving die behandeld zal worden onder
het Belgisch voorzitterschap verwijs ik u naar de Staat van de Unie 2024.9 Deze Staat van de Unie bevat tevens een appreciatie van het Commissiewerkprogramma
voor 2024. Voor de huidige stand van zaken van lopende EU-wetgevingsonderhandelingen
verwijs ik u, conform de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken over informatie-afspraken
EU-dossiers, naar de kwartaalrapportages van vakdepartementen waarin de respectievelijke
vakcommissie wordt geïnformeerd.10
Zij horen ook graag een reflectie van de regering op het Hongaarse voorzitterschap
dat volgt na het Belgisch voorzitterschap. Deelt de Minister de zorgen van de leden
van de VVD-fractie hierover en kan de Minister een inschatting maken welke prioriteiten
het Hongaars voorzitterschap potentieel zal agenderen?
7. Antwoord van het kabinet
Voor een appreciatie van het aanstaande Hongaarse EU-voorzitterschap verwijs ik u
naar de beantwoording van Kamervragen over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president» van 14 juni jl.11 Hongarije voorziet op dit moment de volgende prioriteiten tijdens het voorzitterschap:
EU-uitbreiding, migratie, demografische uitdagingen, Westelijke Balkan, concurrentievermogen,
EU-defensiebeleid, cohesiebeleid en de volgende MFK-cyclus.
Ziet de regering mogelijkheden om het Hongaarse voorzitterschap te voorkomen, dan
wel uit te stellen? Zo ja, op welke wijze kan dit, zo nee waarom niet?
8. Antwoord van het kabinet
Zoals ook toegelicht in de beantwoording van de in antwoord 7 genoemde Kamervragen
schrijft het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) voor dat het voorzitterschap
van de Raadsformaties volgens een toerbeurtsysteem wordt uitgeoefend op basis van
gelijkheid (artikel 16, lid 9, VEU).12 Volgens de gemaakte afspraken over welk land wanneer voorzitter wordt (Raadsbesluit
2016/1316) bekleedt Hongarije tussen 1 juli en 31 december 2024 het EU-voorzitterschap.
Het kabinet hecht eraan deze afspraak te respecteren.
De voornoemde leden constateren dat België de artikel 7-procedure zal voortzetten
en desinformatie bij de Europese verkiezingen zal bestrijden. Kan de Minister aangeven
wat de Nederlandse inzet is ten aanzien van deze procedure tegen Hongarije in de Europese
Raad? Deze leden vinden het onacceptabel dat één lidstaat vooruitgang van, en veiligheid
in, de Unie gijzelt. Hoe ziet de mister dit, en hoe groot acht de Minister de kans
dat het Hongaars stemrecht ontnomen kan worden? De leden van de VVD-fractie zijn zich
bewust van de zwaarte van dit instrument, maar achten dit proportioneel gelet de Hongaarse
opstelling tegen de steun aan Oekraïne, maar ook tegen aftakeling van de Hongaarse
rechtstaat en democratie. Hoe kijkt de Minister naar de kansen van de artikel 7-procedure
tegen Hongarije, gelet op de positie van de nieuwe regering in Polen en specifiek
tegenover de positie van Slowakije in de raad?
9. Antwoord van het kabinet
Het kabinet houdt het krachtenveld nauwlettend in de gaten. Het is nog niet gebleken
dat de politieke ontwikkelingen in Polen ofwel Slowakije hebben geleid tot een significante
verschuiving van het krachtenveld. De vereiste viervijfde meerderheid om als Raad
te constateren dat er ten aanzien van Hongarije een duidelijk gevaar bestaat voor
ernstige schending van de waarden van de EU (artikel 7(1) VEU) is nog niet in zicht.
Om daadwerkelijk over te kunnen gaan tot het opleggen van sancties in de vorm van
schorsing van bepaalde Verdragsrechten is een unaniem besluit van de Europese Raad
nodig (minus de lidstaat in kwestie), en goedkeuring van het Europees Parlement, dat
er sprake is van een «ernstige en voortdurende schending» (artikel 7(2) VEU). Pas
daarna kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid besluiten om sancties in de vorm
van schorsing van bepaalde Verdragsrechten op te leggen (artikel 7(3) VEU). Ook dit
is nog niet aan de orde. Mochten wijzigingen in het Europese krachtenveld aanleiding
geven om te veronderstellen dat het nemen van de bovengenoemde stap(pen) in de Artikel 7-procedure
tegen Hongarije in beeld zou(den) kunnen komen, dan wordt uw Kamer daarover geïnformeerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari 2024. Zij hebben hierover nog enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het te presenteren Defence of Democracy-pakket. Zij begrijpen dat het kabinet daar binnen de gebruikelijke termijn een appreciatie
over zal geven. Kan de Minister alvast beknopt uiteenzetten wat zij van dit pakket
vindt? Wordt het beoogde doel van het beschermen van de Europese democratie met dit
pakket bereikt volgens de Minister? Zo niet, wat is er dan nog meer nodig om de Europese
democratie beter te beschermen, zo vragen de leden?
10. Antwoord van het kabinet
Het kabinet verwelkomt de centrale doelstelling van het pakket, namelijk het aanmoedigen
van burgerparticipatie, vergroten van maatschappelijke betrokkenheid en het tegengaan
van ongewenste buitenlandse inmenging. Met betrekking tot de richtlijn ter versterking
van de transparantie van belangenbehartiging in de EU namens derde landen, acht het
kabinet het van belang om een juiste balans te vinden tussen enerzijds het tegengaan
van ongewenste buitenlandse inmenging en anderzijds het waarborgen van het maatschappelijk
middenveld. Dit aspect, samen met het belang van de bevoegdheid van de lidstaten om
zelf beslissingen te nemen over democratische processen, zal verder aan bod komen
in een appreciatie van de richtlijn in kwestie welke volgens de informatieafspraken
aan uw Kamer verzonden zal worden. Dit geldt ook voor de kabinetsappreciaties van
de twee andere voorstellen van het Defence of Democracy-pakket.
En kan de Minister een tijdpad schetsen van hoe en wanneer dit pakket behandeld zal
worden? Naar deze leden begrijpen zal het Europees Parlement in mei aan het verkiezingsreces
beginnen. Verwacht de Europese Commissie voor die tijd dit pakket al behandeld te
hebben? Of is de verwachting dat dit door een volgende Europese Commissie wordt doorgezet?
11. Antwoord van het kabinet
Op dit moment is het tijdpad van behandeling van dit pakket nog niet bekend. In de
RAZ van 29 januari vindt een eerste oriënterend debat plaats. De behandeling van het
voorstel bevindt zich daardoor in een vroeg stadium. Hierdoor, maar ook door het behandelvoorbehoud
van uw Kamer op het Defence of Democracy-pakket, zal het kabinet een studievoorbehoud maken tijdens de RAZ. Verwacht wordt
dat de Commissie tijdens deze Raad meer duidelijkheid zal geven over het vervolgproces.
De aan het woord zijnde leden lezen dat er tijdens de lunch een informele uitwisseling
zal plaatsvinden over de Europese verkiezingen, met het oog op het verhogen van de
verkiezingsopkomst. Deze leden lezen dat Nederland de noodzaak van een hoge opkomst
onderschrijft, maar zien geen eigen voorstellen van Nederland om die opkomst te verhogen.
Is de Minister voornemens om in dit gesprek eigen voorstellen op tafel te leggen?
Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet? Is de Minister voornemens om in Nederland acties
te ondernemen om de opkomst te verhogen?
12. Antwoord van het kabinet
Het kabinet voert in aanloop naar de Europees Parlementsverkiezingen een landelijke,
opkomst bevorderende publiekscampagne onder de naam «Elke Stem Telt». Het doel van
de campagne is om kiesgerechtigden te attenderen op de Europees Parlementsverkiezingen,
te informeren over de relevantie van deze verkiezingen en te motiveren om te gaan
stemmen. De campagne start ongeveer drie weken voor de verkiezingen en zal onder andere
te zien zijn op televisie, radio, online en sociale media. Het kabinet zal dit ook
uitdragen in de discussies over dit onderwerp.
Kan de Minister toelichten hoe de overzeese gebieden van het koninkrijk daar ook bij
betrokken zullen worden?
13. Antwoord van het kabinet
Voor de kiezers woonachtig in de bijzondere gemeenten (Bonaire, Sint-Eustatius, Saba)
komt ook een voorlichtingscampagne over stemmen voor de Europees Parlementsverkiezingen.
Voor kiezers die buiten Nederland wonen en voor kiezers op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten
voert de gemeente Den Haag samen met het kabinet een voorlichtingscampagne over registratie
en stemmen.
In het verleden is er geld beschikbaar gesteld door de Minister van Buitenlandse Zaken
om door middel van town hall sessies de EU dichter bij de burger te brengen. Zijn die sessies geëvalueerd? Hebben
die impact gehad? Zou de Minister opnieuw overwegen om zo’n soort initiatief op te
zetten richting de Europese verkiezingen?
14. Antwoord van het kabinet
Naar aanleiding van de Conferentie over de Toekomst van Europa, organiseerde het kabinet
in 2021 de burgerdialogenreeks «Kijk op Europa». In het kader van deze dialogen hebben
gesprekken met Nederlanders uit het hele land plaatsgevonden over de toekomst van
de Europese Unie. Het eindrapport van deze dialogen is gedeeld met uw Kamer en is
tevens werkt in het eindverslag van de Conferentie zelf. Hierdoor volgen de EU instellingen
ook de wensen en ideeën van Nederlanders op.13 De wens van Nederlanders om de dialoog aan te blijven gaan met en over de EU vormde
één van de uitkomsten.
Het kabinet ziet het als zijn taak de burger bij de EU te betrekken door deze te informeren
en actief te luisteren naar wat de burger van de Unie verwacht. In lijn met motie-Koole II
organiseert het kabinet daarom een nieuwe tweejarige informatiecampagne inclusief
72 burgerdialogen door het hele land vanaf 2024.14 Uw Kamer is via de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 15 november
2023 geïnformeerd over de laatste stand van zaken omtrent deze campagne. Deze informatiecampagne
staat op zichzelf, maar valt deels samen met de aanloop naar de Europees Parlementsverkiezingen.
Daarom wordt er binnen de campagne een publieksevenement georganiseerd. Tevens wordt
in samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gekeken
in hoeverre aansluiting mogelijk is op andere campagnes omtrent de Europees Parlementsverkiezingen.
Verder vragen de voornoemde leden of er tijdens deze lunch ook gesproken zal worden
over het beschermen van de Europese verkiezingen.
15. Antwoord van het kabinet
Naar verwachting zal de focus van de lunch liggen op (bevordering) van de opkomst
bij de Europees Parlementsverkiezingen.
Deze leden vrezen dat er landen buiten Europa zijn, die wensen de Europese verkiezingen
te beïnvloeden. Rusland, dat in het verleden al vaker getracht heeft verkiezingen
te beïnvloeden, zou er bijvoorbeeld bijzonder veel baat bij hebben als pro-Russische
partijen winnen in de aankomende Europese verkiezingen. De grootschalige invasie van
Rusland in Oekraïne brengt een reeks veelzijdige uitdagingen met zich mee in aanloop
naar de Europese verkiezingen. Daartoe behoren wijdverbreide Russische desinformatiecampagnes
gericht op het eroderen van de publieke consensus voor onder andere het brede Europese
beleid ter ondersteuning van Oekraïne. Verschillende rapporten hebben er al op gewezen
dat Russische desinformatie qua strategie na verspreiding vanuit Rusland verder wordt
versterkt door lokale politici en traditionele media in aanloop naar nationale verkiezingen
of bijvoorbeeld referenda aangaande Europa.
De leden van de D66-fractie maken zich gegronde zorgen dat Rusland zal proberen deze
Europese verkiezingen te beïnvloeden, en dat Europese burgers niet voldoende in staat
zijn om echte campagne boodschappen van neppe te onderscheiden. Het exponentiële gebruik
van kunstmatige intelligentie (AI) baart de leden daarbij extra zorgen. Een goed voorbeeld
hiervan is het neppe door AI gegenereerde telefoontje, dat democratische kiezers zogenaamd
van Joe Biden ontvingen. In het neppe telefoongesprek werden kiezers aangemoedigd
niet te gaan stemmen. Deze leden maken zich zorgen dat kiezers in heel Europa zich
niet genoeg bewust zijn van de gevaren van AI en niet voldoende in staat zijn om dit
soort neppe berichten te herkennen. De aan het woord zijnde leden zouden graag zien
dat er een campagne gestart wordt waarmee kiezers kunnen leren valse boodschappen
te herkennen en bewust worden gemaakt van de gevaren van (het verspreiden van) valse
campagne boodschappen. Het zou goed zijn om dit in Europees verband te bespreken,
omdat deze dreiging alle Europese lidstaten aangaat. Tegelijk is enige snelheid geboden
bij het organiseren van zo’n campagne, zodat die op 6 juni al zijn vruchten af kan
werpen. Zou de Minister overwegen om, in samenspraak met de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, zo’n campagne op te zetten voor de Europese verkiezingen,
en deze ook in op Europees niveau te bespreken? Zo nee, waarom niet?
16. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft de afgelopen jaren verschillende acties ondernomen om burgers bewuster
te maken van het bestaan van desinformatie en hen te helpen daarmee om te gaan.15 Dit omvat o.a. een financiële bijdrage aan www.isdatechtzo.nl. Deze website besteedt ook aandacht aan de verkiezingen in speciale artikelen16 en aan tips vinden over het herkennen van desinformatie gegenereerd door AI.17 Ook organiseert het Ministerie van Binnenlandse Zaken rondom verkiezingen webinars
voor gemeenteambtenaren om hen te informeren over, en voor te bereiden op, veiligheidsrisico’s
rondom de verkiezingen. Daarin wordt ook aandacht besteed aan desinformatie en verwezen
naar isdatechtzo.nl.18 Tot slot wordt dit onderwerp regelmatig besproken in Europees verband, bijvoorbeeld
via het Rapid Alert System (RAS). Dit systeem heeft als doel snel meldingen over desinformatiecampagnes
te kunnen delen tussen de Europese Commissie, EDEO en de lidstaten. In de praktijk
blijkt het RAS vooral een systeem om onderling kennis, veelvoorkomende narratieven
en goede voorbeelden uit te wisselen.
Tot slot merken de aan het woord zijnde leden op dat de nationale parlementen nu definitief
geen toegang meer hebben tot delegates portal. Deze leden merken op dat zij belemmerd
worden in het uitvoeren van hun taak van het controleren van de regering door dit
gebrek aan informatie. Kan de Minister puntsgewijs uiteenzetten wat zij al gedaan
heeft om de toegang tot delegates portal voor nationale parlementen te behouden? Welke
verdere acties overweegt de Minister om de toegang tot delegates portal weer te herstellen?
Wat de voornoemde leden betreft neemt de Minister dit zeer zwaar op met het Raadssecretariaat.
De Europese democratie is gebouwd op een unieke mix van directe en indirecte democratische
controle. Wetgeving wordt gemaakt door de Europese Commissie, die tot op zekere hoogte
door het EP gecontroleerd kan worden en het EP, wat een direct mandaat van de kiezer
heeft gekregen. Daarbij is de Raad ook wetgever, die zijn mandaat indirect van de
kiezer krijgt. In dat indirecte mandaat ligt besloten dat het nationale parlement
voldoende informatie heeft om de controlerende taak voldoende uit te voeren. Dat is
op dit moment niet het geval en dat is het Raadssecretariaat zwaar aan te rekenen.
Het is deze leden ook nog steeds niet geheel duidelijk waarom die toegang is ontzegd,
aangezien het eventuele lekken van stukken voornamelijk in Brussel gebeurt en zelden
in de hoofdsteden. Kan de Minister hierop reflecteren en zich committeren aan het
restitueren van de toegang tot delegates portal voor nationale parlementen?
17. Antwoord van het kabinet
Voor de laatste stand van zaken met betrekking tot de toegang van de nationale parlementen
tot Delegates Portal verwijs ik u naar het verslag van de Raad Algemene Zaken van
12 december 2023.19 Daarin is toegelicht dat het Raadssecretariaat de groep gebruikers die rechtstreekse
toegang kan krijgen tot Delegates Portal, gaat beperken en dat nationale parlementen
daar geen onderdeel van kunnen uitmaken. Nederland heeft direct aangedrongen op besprekingen
nadat het Raadssecretariaat het voornemen hiertoe uitte in oktober 2023. Naar aanleiding
hiervan is het onderwerp op hoogambtelijk niveau besproken in Brussel en hebben er
verschillende technische besprekingen plaatsgevonden.20 De redenen voor het Raadssecretariaat om de rechtstreekse toegang tot Delegates Portal
te gaan beperken tot de partijen die direct deelnemen aan de besprekingen binnen de
Raad, in het bijzonder de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten en de deelnemers
en delegaties van de Rijksoverheid van de lidstaten, zijn gelegen in de informatiebeveiliging.
Volgens het Raadssecretariaat is het altijd de bedoeling geweest dat alleen de genoemde
partijen Delegates Portal zouden gebruiken. Nederland heeft zich er in de besprekingen
in Brussel actief voor ingezet dat EU-informatie (waaronder Limitédocumenten) toegankelijk
is, en moet blijven, voor nationale parlementen. De toegang tot EU-informatie blijkt
ook niet in het geding, de discussie gaat over de technische faciliteiten waarmee
de toegang kan worden verkregen. In het geval van Nederland en een aantal andere lidstaten
zal de huidige rechtstreekse toegang van Kamerleden en de ambtelijke ondersteuning
van de Tweede en Eerste Kamer tot Delegates Portal vervangen moeten worden door een
andere wijze van verstrekking van de Raadsdocumenten. In samenspraak met de beide
Kamers wordt een technische oplossing tot stand gebracht. Op ambtelijk niveau vinden
er besprekingen plaats. Totdat deze technische oplossing is ontwikkeld, is er sprake
van een overgangsperiode en behouden de nationale parlementen de toegang tot Delegates
Portal. Het kabinet benadrukt dat de mogelijkheid om de interne Raadsdocumenten met
de nationale parlementen te delen blijft bestaan voor nu (rechtstreeks) en in de toekomst
(op een andere technische wijze). Het kabinet hecht onverkort zeer aan goede informatievoorziening
aan de Tweede en Eerste Kamer over EU-besluitvorming.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari 2024 en de Nederlandse inzending toetsingscyclus
voor de rechtsstaat 2024. Zij hebben hierover de volgende opmerkingen en vragen.
Wat is de inzet van de Minister op de Raad Algemene Zaken om het gemeenschappelijk
niveau van transparantie en democratische verantwoordingsplicht te verhogen in de
hele EU, met betrekking tot lobbycampagnes door derde landen? Op welke wijze heeft
de Nederlandse inzet invloed op de positie van Nederland binnen de EU (het krachtenveld)
en op andere EU-landen? Deze leden hechten een grote waarde aan een gelijk speelveld
in alle windrichtingen van Europa.
18. Antwoord van het kabinet
De Commissie beoogt met de voorstellen van het Defence of Democracy-pakket o.a. de dreiging van ongewenste buitenlandse inmenging tegen te gaan door
middel van het versterken van transparantie in de EU over belangenbehartigingsactiviteiten
in combinatie met aanmoediging van maatschappelijke participatie. Het kabinet zal
zich inzetten voor een juiste balans tussen enerzijds het tegengaan van deze inmenging
en anderzijds voor de uitvoerbaarheid voor maatschappelijke organisaties, maar ook
het belang van de bevoegdheid van de lidstaten om zelf beslissingen te nemen over
democratische processen. Gezien het behandelvoorbehoud dat uw Kamer heeft op het Defence of Democracy-pakket, zal het kabinet een studievoorbehoud hebben ten tijde van de Raad Algemene
Zaken waar een eerste oriënterend debat over dit onderwerp is voorzien.
Daarnaast zijn de leden van de BBB-fractie verheugd met de aandacht en ondersteuning
voor de vrijheid en pluriformiteit van de media binnen de EU. Kan de Minister een
beeld schetsen van de situatie binnen de EU en waar Nederland staat met betrekking
tot vrijheid – en met name pluriformiteit van het mediabestel?
19. Antwoord van het kabinet
Het kabinet onderschrijft het belang van mediavrijheid als hoeksteen van de rechtsstaat
en democratie in de gehele Unie. De vrijheid van media staat in de EU onder toenemende
mate onder druk, mede in een context van de Russische agressie tegen Oekraïne, hybride
conflictvoering en bredere zorgen over de rechtsstaat binnen de EU. Nederland moedigt
de EU aan om zich in te spannen om mediavrijheid in de Unie te waarborgen door democratische
participatie te bevorderen, desinformatie tegen te gaan en pluralisme en onafhankelijkheid
van media te bestendigen.
En hoe reflecteert de Minister op het gegeven dat meer dan 90 procent van alle Nederlandse
dagbladen in handen is van twee Vlaamse concerns (DPG Media en Mediahuis)?21 Is de Minister het ermee eens dat de afhankelijkheid tussen politiek en media in
Nederland een zorgwekkend karakter heeft gekregen, bijvoorbeeld de politieke invloed
op de Kaag-documentaire van de VPRO?22
20. Antwoord van het kabinet
Het kabinet stelt zich op het standpunt dat ook in Nederland publieke media essentieel
zijn voor een gezonde en goed functionerende democratische rechtsstaat. Op 25 september
2023 heeft het adviescollege van Geel zijn eindrapport «Eenheid in Veelzijdigheid»
opgeleverd.23 Het doel was om te komen tot nieuwe legitimatiecriteria voor de publieke omroep,
waarbij de belangen van eigentijdsheid, kwaliteit, pluriformiteit en maatschappelijk
draagvlak gewaarborgd blijven. In het rapport worden in totaal 50 aanbevelingen gedaan
over de publieke omroep die zien op alle elementen van de publieke omroep. Het is
aan een volgend kabinet hiermee aan de slag te gaan. Over de politieke invloed op
de documentaire «Van Beiroet tot Binnenhof» is op 14 september 2021 een brief aan
Uw Kamer gestuurd.24
Het pakket ter verdediging van de democratie bevat een Richtlijn die moet bijdragen
aan een beter begrip, bewustzijn van de omvang, de intenties en de actoren die bij
dergelijke activiteiten betrokken zijn. Welke instrumenten voorziet de Minister voor
Nederland die het meeste rendement hebben om eerdergenoemde punten te verbeteren?
En moet Nederland deze afspraken per se op Europees niveau afspreken?
21. Antwoord van het kabinet
Gezien de grensoverschrijdende aard van ongewenste buitenlandse beïnvloeding, de gedeelde
impact op lidstaten en de interne markt, is er volgens het kabinet een rol voor de
EU om de democratie van de gehele Unie te beschermen. De EU en Nederland hebben baat
bij duidelijke, geharmoniseerde regels in de Unie op het gebied van transparantie
omtrent belangenbehartigingsactiviteiten. Dit aspect, samen met het belang van de
bevoegdheid van de lidstaten om zelf beslissingen te nemen over democratische processen,
zal verder aan bod komen in een appreciatie van de richtlijn in kwestie, welke in
de vorm van een BNC-fiche volgens de informatieafspraken op korte termijn aan uw Kamer
verzonden zal worden.
Een van de grootste aanvallen op de democratie is inmenging door een andere statelijke
actor in het verkiezingsproces van een EU-land. Welke landen in de wereld ziet u in
staat om zich te mengen in de beïnvloeding van de komende EP-verkiezing en verkiezingen
van afzonderlijke EU-lidstaten? Maar ook, de mogelijke beïnvloeding van verkiezingen
in EU-lidstaten door andere EU-lidstaten?
22. Antwoord van het kabinet
Het kabinet houdt rekening met de mogelijkheid dat statelijke actoren beïnvloedingsactiviteiten
uitvoeren in aanloop naar of tijdens verkiezingen, inclusief de aanstaande Europees
Parlementsverkiezingen. De dreiging die uitgaat van statelijke actoren en van hybride
dreigingen wordt in Nederland geadresseerd met een breed palet aan maatregelen. De
AIVD heeft in het openbaar jaarverslag 202225 onder meer aangegeven dat Rusland heimelijke beïnvloedingsactiviteiten uitvoert die
gericht zijn op in ieder geval grotere Europese landen.
Vindt de Minister de voorgestelde richtlijn van de EU afdoende? Zo nee, waarom niet
en gaat zij dat bespreekbaar maken op het oriëntatiedebat? Voornoemde leden hechten
er in ieder geval grote waarde aan dat de Minister in het oriëntatiedebat hier aandacht
voor vraagt.
23. Antwoord van het kabinet
Het kabinet verwelkomt de centrale doelstelling van het pakket, namelijk het aanmoedigen
van burgerparticipatie, vergroten van maatschappelijke betrokkenheid en het tegengaan
van ongewenste buitenlandse inmenging. Met betrekking tot de richtlijn ter versterking
van de transparantie van belangenbehartiging in de EU namens derde landen, acht het
kabinet het van belang om een juiste balans te vinden tussen enerzijds het tegengaan
van ongewenste buitenlandse inmenging en anderzijds het waarborgen van het maatschappelijk
middenveld. Dit aspect, samen met het belang van de bevoegdheid van de lidstaten om
zelf beslissingen te nemen over democratische processen, zal verder aan bod komen
in een appreciatie van de richtlijn in kwestie welke volgens de informatieafspraken
aan uw Kamer verzonden zal worden.
Lidstaten moeten een openbaar (nationaal) transparantieregister opzetten, stelt de
Richtlijn. Daarnaast moeten nationale toezichthoudende autoriteiten toezicht houden
op de nieuwe regels en deze handhaven. Waar ziet de Minister deze verantwoordelijkheid
in Nederland belegd worden in voorkomend geval? Welke rol heeft de EU hierin? Kunt
u ook aangeven in welke mate deze administratieve last extra geld kost en de personele
formatie van de EU als ook Nederland gaat toenemen? De leden van de BBB-fractie willen
u verzoeken met betrekking tot de administratieve lasten het adviescollege toetsing
regeldruk (ATR) te benaderen om de regeldruk voor instanties die zijn belast met de
uitvoering en handhaving te onderzoeken.
24. Antwoord van het kabinet
Bovenstaande aspecten komen worden behandeld in het BNC-fiche dat binnenkort met uw
Kamer wordt gedeeld.
De richtlijn bevat een verplichting om administratieve boetes vast te stellen voor
niet-naleving en creëert een kader voor de uitwisseling van informatie tussen toezichthoudende
autoriteiten en de Europese Commissie. Kan de Minister informatie geven over hoe die
uitwisseling georganiseerd gaat worden, openbaar gemaakt wordt, dus benaderbaar voor
burger en belanghebbende instanties, in voorkomend geval? En hoe hoog boetes kunnen
worden?
25. Antwoord van het kabinet
Het kabinet kan nog geen uitspraak doen over de inhoud van een toekomstige richtlijn
en de uitvoering daarvan, aangezien de besprekingen zich nog in een vroeg stadium
bevinden. Het huidige voorstel voorziet in harmonisatie van onder meer transparantievereisten,
administratieve geldboetes en onafhankelijk toezicht. Met het oog op de evenredigheid
zouden de administratieve boetes gebaseerd worden op de economische draagkracht van
een entiteit in combinatie met een vastgesteld maximum.
De aan het woord zijnde leden kunnen zich in de gestelde doelen van het Belgische
voorzitterschap van de Raad vinden, voornamelijk «burgers en grenzen beschermen» en
«Europa als wereldspeler promoten». In die context is het echter schrijnend te noemen
dat België nauwelijks een bijdrage doet aan die doelstellingen. Door slechts 1,13%
van haar BBP (en 1,24 procent in 2024) aan defensie te besteden draagt België zeer
beperkt bij aan de collectieve veiligheid van Europa en NAVO specifiek. Het is de
op één na kleinste bijdrage aan de tweeprocentsnorm-afspraken die we met elkaar gemaakt
hebben. Is de Minister bereid ons zuidelijke buurland aan te spreken op deze discrepantie
tussen retoriek en praktijk en daarbij het belang van investeringen in onze veiligheid
te benadrukken?
26. Antwoord van het kabinet
Het kabinet hecht er grote waarde aan dat de collectieve afschrikking en verdediging
van de NAVO versterkt wordt. Het implementeren van de afspraken van de NAVO-Top in
Madrid in 2022 en de nieuwe Defence Investment Pledge van 2023 spelen daarbij een grote rol. In NAVO-verband spreken bondgenoten regelmatig
met elkaar over de voortgang in het implementeren van zulke afspraken. Nederland blijft
zich in bondgenootschappelijk verband inspannen voor snelle en volledige implementatie
van deze afspraken door alle bondgenoten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten behoeve van de
Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari 2024 en hebben de volgende vragen.
Deze leden vragen hoe waarschijnlijk de Minister een akkoord acht over de herziening
van het MFK bij de volgende Europese Raad.
27. Antwoord van het kabinet
Na de Europese Raad (ER) van 14 en 15 december 2023 is het resterende punt voor de
tussentijdse herziening van het meerjarig financieel kader (MFK) de oprichting van
de Oekraïne-faciliteit. Het kabinet vindt het van groot belang dat de komende ER hierover
overeenstemming bereikt en zal zich hiervoor binnen de kaders van de Nederlandse inzet
actief inspannen.
De aan het woord zijnde leden vragen welke pogingen er allemaal zijn geweest om zoveel
mogelijk de extra uitgaven, inclusief steun voor Oekraïne, te dekken uit bestaande
middelen?
28. Antwoord van het kabinet
Het door de Europese Raad (ER) in december bereikte voorlopige akkoord over de tussentijdse
herziening van het MFK ligt circa EUR 45 miljard euro lager dan het oorspronkelijke
Commissievoorstel (exclusief de EUR 33 miljard euro beoogde leningen aan Oekraïne).
De ER kwam een pakket van herschikkingen uit diverse EU-programma’s overeen met een
totaalomvang van EUR 10,6 miljard euro. Daardoor wordt de MFK-herziening beperkt tot
een bedrag van EUR 21 miljard euro aan extra vastleggingen. Hiervan is EUR 17 miljard
euro bedoeld voor de Oekraïne-faciliteit (giftendeel) en EUR 4 miljard euro voor overige
onderdelen van de MFK-herziening. Daarnaast is afgesproken om de rentekosten van het
EU-herstelinstrument zoveel mogelijk op te vangen met bestaande middelen, in lijn
met de kabinetsinzet. Tot slot wordt het mogelijk gemaakt om bestaande middelen nog
flexibeler in te zetten om aan te sluiten op nieuwe prioriteiten.
Ten aanzien van de beoogde steun aan Oekraïne merkt het kabinet met verwijzing naar
het plenaire debat over de Europese Top (d.d. 12 december jl.) op dat het Commissievoorstel
noch de kabinetsinzet erop gericht zijn om deze steun uit bestaande middelen te dekken.
De Russische agressieoorlog in Oekraïne was onvoorzien en geen onderdeel van de onderhandelingen
waarbij het huidige MFK 2021–2027 werd vastgesteld. Het kabinet acht het passend om
in deze zeer uitzonderlijke en onvoorziene situatie open te staan voor herziening
van het MFK. Het is existentieel voor Oekraïne dat het zich kan blijven verdedigen
tegen huidige, en mogelijke toekomstige, Russische agressie. Dit bepaalt de Europese,
en daarmee de Nederlandse, veiligheid op fundamentele wijze. Financiële en economische
steun is hierbij cruciaal. Dit sluit aan op de inzet van het kabinet om Oekraïne te
blijven steunen op alle nodige terreinen en de motie van de leden Piri en Veldkamp26 waarin uw Kamer zich uitspreekt over de voortrekkersrol die Nederland dient te blijven
spelen in het financieel, humanitair, economisch, militair en diplomatiek steunen
van Oekraïne zo lang als nodig is.
Voornoemde leden zijn verbaasd over het parallel uitwerken van toetredingen en hervormingen
van de EU voor draagkracht voor absorptiecapaciteit van nieuwe lidstaten en zijn van
mening dat de hervormingen voor absorptiecapaciteit eerder klaar moeten zijn. Wat
vindt de Minister van het voorbereidende werk voor EU-hervormingen en toetredingsprocessen
parallel, of de een voor de ander, of het gelijktijdig laten verlopen?
29. Antwoord van het kabinet
In overeenstemming met de verklaring van Granada is de Europese Raad (ER) van 14 en
15 december 2023 overeengekomen dat de Unie parallel aan het toetredingsproces van
de kandidaat-lidstaten intern de nodige voorbereidingen moet treffen. Dit houdt in
dat los van het uitbreidingsproces besprekingen plaatsvinden over eventuele interne
hervormingen. Het Belgisch EU-Voorzitterschap zal de discussie hierover voortzetten.
Het doel is dat de ER van juni een routekaart voor deze parallelle besprekingen bespreekt.
Het kabinet steunt deze benadering van het Belgisch voorzitterschap. Toetredingsonderhandelingen,
en de hervormingen die hiermee gepaard gaan in de kandidaat-lidstaten, zijn een langdurig
en complex proces. Parallel hieraan zal de EU in kaart moeten brengen wat de gevolgen
zijn van uitbreiding op beleidsmatig, budgettair en institutioneel terrein. De inzet
van het kabinet blijft hierbij dat de EU een sterke, actor blijft, met de rechtsstaat
als fundament, en met goed functionerende instellingen die effectieve en legitieme
besluiten kunnen nemen die passen bij haar ambities.27
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda en hebben
daarover enkele vragen.
Vooruitlopend op het BNC fiche over het Defence of Democracy-pakket (DoDP) horen de
leden van de Volt-fractie graag hoe de eis met betrekking tot het opzetten van een
openbaar (nationaal) transparantieregister uit het pakket wordt geïnterpreteerd door
de Minister. Wat is de Minister concreet van plan in te brengen in Raadsverband?
30. Antwoord van het kabinet
In de RAZ van 29 januari vindt een eerste oriënterend debat plaats over het Defence of Democracy-pakket. Een onderdeel van het pakket, het voorstel voor de richtlijn ter versterking
van de transparantie van belangenbehartiging in de EU namens derde landen, streeft
naar een gedeelde definitie van het begrip belangenbehartiging en harmonisatie van
nationale regelgeving dat hierop van toepassing is. Het kabinet vindt het van belang
om een juiste balans te vinden tussen enerzijds het tegengaan van ongewenste buitenlandse
inmenging en anderzijds het waarborgen van het maatschappelijk middenveld en zal dit
ook tijdens de Raad inbrengen.
Ook willen de aan het woord zijnde leden weten hoe het onderzoek van de Universiteit
Leiden28 – over transparantie omtrent belangenvertegenwoordiging – zich verhoudt tot dit pakket
en het kabinetsstandpunt daartoe.
31. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft inderdaad wetenschappelijk onderzoek laten uitvoeren door de Universiteit
Leiden naar de mogelijke invoering van een lobbyregister in Nederland29. Mede op basis van dit onderzoek is een aantal maatregelen doorgevoerd die transparantie
met betrekking tot belangenvertegenwoordiging verbeteren, in plaats van een lobbyregister
in te voeren. De agenda-afspraken van bewindspersonen zijn openbaar en worden, meer
dan voorheen, nauwgezet bijgehouden. Daarnaast wordt extra aandacht besteed aan de
vermelding van inbreng van externe partijen in de toelichting bij wet- en regelgeving.
Deze verbeteringen komen tegemoet aan de gedachte achter een lobbyregister. Dit zal
verder aan bod komen in de appreciatie van de richtlijn in kwestie, welke volgens
de informatieafspraken aan uw Kamer verzonden zal worden.
Verwacht de Minister bovendien dat het huidige pakket aan maatregelen ter bevordering
van transparantie in overheidsbesluitvorming en belangenvertegenwoordiging – bijvoorbeeld
in de vorm van openbare agenda’s en het bestaande transparantieregister – voldoende
zullen zijn in het licht van deze richtlijn? En verwacht de Minister dat de Europese
Commissie de bestaande maatregelen als voldoende zal beschouwen in het licht van deze
nieuwe richtlijn? Voornoemde leden hebben hier namelijk sterk hun bedenkingen bij
en pleiten voor de opzet van een volwaardig lobbyregister. Deze leden hopen op een
duidelijke toelichting van de Minister op bovenstaande vragen.
32. Antwoord van het kabinet
Met betrekking tot de richtlijn ter versterking van de transparantie van belangenbehartiging
in de EU namens derde landen, acht het kabinet het van belang om een juiste balans
te vinden tussen enerzijds het tegengaan van ongewenste buitenlandse inmenging en
anderzijds het waarborgen van het maatschappelijk middenveld. Dit aspect, samen met
het belang van de bevoegdheid van de lidstaten om zelf beslissingen te nemen over
democratische processen, zal verder aan bod komen in een appreciatie van de richtlijn
in kwestie welke volgens de informatieafspraken aan uw Kamer verzonden zal worden.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de prioriteiten onder het Belgische
EU-voorzitterschap. In dat kader hebben zij enkele vragen over het bestrijden van
desinformatie en buitenlandse inmenging in verkiezingen. Eerder is veelvuldig zorgen
geuit over mogelijke vijandige, buitenlandse inmenging in de Europese Parlementsverkiezingen
– met name vanuit Rusland – en nationale verkiezingen. Deze leden vernemen graag wat
de inzet van de Minister op dit punt zal zijn in de aanstaande Raad Algemene Zaken.
33. Antwoord van het kabinet
De bestrijding van desinformatie en buitenlandse inmenging in verkiezingen staat niet
op de agenda van deze RAZ. Desinformatie en het tegengaan van ongewenste buitenlandse
beïnvloeding komen wel aan bod in het Defence of Democracy-pakket. De afgelopen jaren heeft het kabinet verschillende acties ondernomen om burgers
bewuster te maken van het bestaan van desinformatie en hen te helpen daarmee om te
gaan.30 In Europees verband wordt dit onderwerp regelmatig besproken, bijvoorbeeld via het
Rapid Alert System (RAS). Dit systeem heeft als doel snel meldingen over desinformatiecampagnes te kunnen
delen tussen de Europese Commissie, EDEO en de lidstaten. In de praktijk blijkt het
RAS vooral een systeem om onderling kennis, veelvoorkomende narratieven en goede voorbeelden
uit te wisselen.
Deze leden horen ook graag welke maatregelen het kabinet eventueel extra onderneemt
in nationaal verband in aanloop naar de Europese Parlementsverkiezingen. Zij horen
graag in hoeverre de Minister kan aangeven of er sprake is van verhoogde dreiging
of dat zij verwacht een snelle toename in het dreigingsniveau te zullen zien.
34. Antwoord van het kabinet
Het kabinet houdt rekening met de mogelijkheid dat statelijke actoren beïnvloedingsactiviteiten
uitvoeren in aanloop naar of tijdens verkiezingen, inclusief de aanstaande Europees
Parlementsverkiezingen. De dreiging die uitgaat van statelijke actoren en van hybride
dreigingen wordt in Nederland geadresseerd met een breed palet aan maatregelen. De
AIVD heeft in het openbaar jaarverslag 202231 onder meer aangegeven dat Rusland heimelijke beïnvloedingsactiviteiten uitvoert die
gericht zijn op in ieder geval grotere Europese landen.
Daarom organiseert het kabinet verkiezingstafels voor vertegenwoordigers van de Vereniging
Nederlandse Gemeenten, de Kiesraad en alle veiligheidspartners. Aanwezigen identificeren
en bespreken mogelijke risico's die ondermijnend zijn voor het verkiezingsproces,
zoals maatschappelijke verstoringen rond het stembureau of de verspreiding van desinformatie.
Daarbij wordt ook besproken welke reactie passend is bij welk scenario. De verkiezingstafel
kan ook bijeenkomen bij concrete dreigingen. Op het moment dat er concrete dreigingen
zijn die gemeld moeten worden, worden partners voor wie dit relevant is geïnformeerd,
zodat deze hiernaar kunnen handelen indien nodig.
Tot slot horen de aan het woord zijnde leden graag van de Minister welke boodschap
het kabinet zal overbrengen richting Italië in het kader van de veiligheid en bescherming
van journalisten, ook tegen de achtergrond van het Nederlandse voorzitterschap van
de Media Freedom Coalition.
35. Antwoord van het kabinet
De veiligheid van journalisten is essentieel voor vrije pers. Indachtig deze gedeelde
Europese waarden is Nederland voornemens, in Benelux verband, het belang van vrijheid
van meningsuiting en het beschermen van vrijheid van de media bij Italië in de landenspecifieke
rechtsstaatdialoog te benadrukken. Nederland heeft deze boodschap de afgelopen twee
jaar ook actief uitgedragen als covoorzitter van de Media Freedom Coalition (MFC). Onder de vlag van MFC besteedt Nederland in Rome ook via publieksdiplomatie
aandacht aan de uitdagingen voor de veiligheid van journalisten; hierbij worden onder
meer geleerde lessen gedeeld vanuit het PersVeilig initiatief, een samenwerking tussen
de politie, het OM, en de journalistieke sector om dreigingen tegen journalisten tegen
te gaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
E. Hoedemaker, adjunct-griffier