Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 36360-VI-2)
36 360 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2022
Nr. 10
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 8 juni 2023
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de brief van de Algemene Rekenkamer
van 17 mei 2023 inzake Aanbieding van het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek
2022 bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 36 360 VI, nr. 2).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni 2023. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Kat
Adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Vragen en antwoorden
Vraag (1):
Wat zijn volgens u de gevolgen voor het functioneren van de agentschappen voor wat
de Algemene Rekenkamer bestempelt als «strakke begrotingskaders»?
Antwoord:
De begrotingskaders waar ook de agentschappen onder vallen vormen onderdeel van het
begrotingsbeleid zoals vastgelegd bij de start van dit kabinet. Een basisprincipe
van het begrotingsbeleid is om organisaties doelmatig te laten functioneren. Agentschappen
vallen onder de uitgavenkaders en de regels budgetdiscipline. Bij het opstellen van
de JenV-begroting voor 2022 is conform rijksbrede regelgeving het prijspeil 2021 gehanteerd.
De bekostiging van een agentschap kan dit kader niet overschrijden. Departementen
ontvangen jaarlijks compensatie voor loon- en prijsstijgingen aan de hand van diverse
indexen. Daarmee volgt de begroting van een departement de loon-en prijsontwikkeling
op macro-niveau. Vervolgens ontvangt een agentschap in de loop van het begrotingsjaar
middelen om de contractloonstijging en prijsstijgingen op te vangen.
Stijging en daling van de instroom bij een agentschap wordt bij JenV geraamd middels
het Prognosemodel Justitiele Ketens (PMJ)en de Meerjaren Productie Progrnose (MPP).
Op basis daarvan worden de budgetten bijgesteld. De budgetten kunnen op de drie reguliere
begrotingsmomenten worden bijgesteld op basis van actuele prognoses (Ontwerpbegroting,
Voorjaarsnota en Najaarsnota) Deze werkwijze zorgt ervoor dat organisaties tijdig
de middelen ontvangen voor het werk, zoals dat in het agentschapsmodel is bedoeld.
Vraag (2):
Wat zou het advies van de Algemene Rekenkamer om realistischer te gaan ramen, begroten
en toekennen volgens de essentie van het agentschapsmodel, in de praktijk gaan betekenen
voor de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) in relatie tot de ICT en huisvesting?
Antwoord:
De maatregelen die naar aanleiding van het onderzoek naar de financierbaarheid van
DJI, uitgevoerd door PwC, zijn getroffen, hebben balans gebracht in de middelen en
opdrachten van DJI.
Daarnaast loopt een onderzoek naar het kostprijsmodel van DJI. Hierin wordt onder
meer gekeken naar de flexibiliteit van verschillende kostenposten en wordt gezocht
naar een passende manier om hier mee om te gaan in het ramen, begroten en toekennen
van middelen.
Ook wordt het PMJ-model door het WODC jaarlijks geactualiseerd. Het verbeteren van
de PMJ-ramingen is een continu proces en dit is ook de basis van de p*q-financiering
van DJI.
Vraag (3):
Welke maatregelen gaan worden genomen om de nieuwe onvolkomenheid betreffende het
risicobeheer forensische zorg op te lossen?
Antwoord:
Bij DJI worden in de geautomatiseerde systemen de laatste aanpassingen gedaan om de
eindverantwoordingen volgens het zorgprestatiemodel (ZPM) te kunnen verwerken en controleren.
En het vaststellingsproces aan het einde van het jaar zal worden uitgewerkt in gedetailleerde
werkinstructies. Voor de jaarafsluiting 2023 zullen zorgaanbieders een eindverantwoording
aanleveren met hierin de in 2023 gerealiseerde prestaties die nog moeten worden gedeclareerd.
De facturatie volgens het Zorgprestatiemodel (ZPM) is inmiddels bij een groot deel
van de aanbieders van behandelzorg op gang gekomen. Verwacht wordt dat ultimo 2023
circa 90% van de ZPM-jaaromzet zal zijn betaald op basis van goedgekeurde facturen.
Hiermee beschikt DJI bij de jaarafsluiting 2023 over een goed beeld van de kosten
van de forensische zorg.
Vraag (4):
Het budget op het Ministerie van Justitie en Veiligheid is toegenomen van 15,333 miljard
euro naar 18,727 miljard euro, kunt u uiteenzetten welk deel van de stijging door
toedoen is van de inflatie, welk deel door autonome ontwikkelingen zoals asiel, en
welk deel door toedoen is van nieuw beleid?
Antwoord:
In onderstaanded tabel is de uiteenzetting opgenomen. In de vraag wordt uitgegaan
van de eindstand van het verplichtingenbudget 2021 (15,333 mrd). Het verschil met
de beginstand van het verplichtingenbudget 2022 (15,247 mrd) is een gevolg van reeksen
die een oploop hebben die in een eerder begrotingsjaar is vastgelegd, of reeksen die
eindigen in het begrotingsjaar 2021.
bedrag
stand OB 2022
15.247.474
nieuw beleid (Oekraine)
1.102.315
nieuw beleid (overig)
522.435
Autonoom (asiel)
1.119.185
Autonoom (overig)
241.166
loon- en prijsbijstelling
494.731
Eindtotaal
18.727.306
De loon- en prijsbijstelling is de budgettaire compensatie voor de inflatie. De aangegane
verplichtingen voor nieuw beleid betreffen onder andere de Coalitieakkoordmiddelen,
de Hermansgelden en het extra verplichtingsbudget ivm de tariefsverhoging (in de rechtsbijstand).
Vraag (5):
Wat is de te verwachten opbrengst van het afpakken van crimineel vermogen voor het
jaar 2023? Op welke manier wordt dit binnengekomen geld besteed?
Antwoord:
In overeenstemming met het Openbaar Ministerie, de regioburgemeesters en de politie
heb ik in de Veiligheidsagenda een stijgende beslagdoelstelling opgenomen, van 190
miljoen euro in 2023 naar 220 miljoen euro in 2026. Dit betreft een doelstelling voor
het leggen van beslag, omdat op het leggen van beslag beter gestuurd kan worden dan
op daadwerkelijk incassoresultaat.
In de begroting van Justitie en Veiligheid worden voor de incasso meerjarige ramingen
opgenomen. De ramingen weerspiegelen verwachte opbrengsten, wetende dat deze per jaar
sterk kunnen verschillen. De raming voor 2023 betreft 384 miljoen euro.
De incassoresultaten stromen naar de Staatskas conform de overeengekomen begrotingsregels.
Niet al het afgepakte geld stroomt echter naar de staatskas. Een belangrijk deel wordt
aan slachtoffers gegeven om het hen aangedane onrecht te helpen herstellen. Daarnaast
wordt momenteel onderzocht of en hoe afgepakt geld en afgepakte goederen een maatschappelijke
bestemming kunnen krijgen.
Vraag (6):
Welke maatregelen zijn getroffen om nieuwe inkoop-onrechtmatigheden en slotwetoverschrijdingen
te voorkomen bij de uitgaven van artikel 91?
Antwoord:
Een groot deel van de onrechtmatige inkoop op artikel 91 betreft het Dynamische Aankoop
Systeem (DAS). Het DAS is door de Rekenkamer als onrechtmatige inkoop beoordeeld.
Daarom is besloten het DAS te beëindigen een deze inhuur onder te brengen bij de categorie
Interim-Management en Organisatieadvies (IMOA), uitgevoerd door met Ministerie van
IenW.
Vraag (7):
Welke lessen trekt u uit het afgelopen jaar met betrekking tot de opvang van ontheemde
vluchtelingen?
Antwoord:
Ik laat momenteel een evaluatieonderzoek uitvoeren naar de mate waarin de opdrachten
van programma-DG Oekraïense ontheemden en de Nationale Opvang Organisatie voor de
opvang van ontheemden uit Oekraïne zijn behaald. In dat onderzoek wordt ook gekeken
welke aanbevelingen en lessen hieruit voortkomen, bijvoorbeeld voor de opvang van
asielzoekers. Ik hoop die inzichten, waar toepasselijk, dan ook mee te nemen voor
de opvang van andere asielzoekers. Ik zal de uitkomsten van het onderzoek met uw Kamer
delen.
Vraag (8):
Welke maatregelen neemt u om misbruik met gelden voor de opvang van ontheemde Oekraïners
te voorkomen?
Antwoord:
In februari 2023 heeft het ministerie een misbruik en oneigenlijk gebruik risicoanalyse
opgesteld voor de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne. Deze analyse verschaft
inzicht in (a) de rechtmatigheidsrisico’s bij de aan gemeenten en veiligheidsregio’s
verstrekte vergoedingen en (b) de beheersmaatregelen die daarbij passen.
Er worden verschillende beheersmaatregelen genomen om misbruik van gelden voor de
opvang van ontheemde Oekraïners te voorkomen. Een voorbeeld is het gebruik van reguliere
(verantwoordings)processen zoals Single information Single Audit, waarbij onder meer
gesteund wordt op het beleid op misbruik en oneigenlijk gebruik bij gemeenten zelf.
De burgemeester mag verstrekkingen beëindigen wanneer de ontheemde langer dan 28 dagen
afwezig is van de opvanglocatie, of wanneer onderdak elders is voorzien. Ook zijn
er verschillende bevoegdheden voor de burgemeester om onterecht verstrekte gelden
terug te vorderen. Verder is goede communicatie aan de voorkant richting ontheemden
essentieel bij het voorkomen van onbedoeld oneigenlijk gebruik van voorzieningen.
Vraag (9):
Verwacht u binnenkort een beheerst proces voor het afpakken van crimineel vermogen
op orde te hebben, om zo de ondermijning aan te pakken en criminele verdienmodellen
te doorbreken?
Antwoord:
De Algemene Rekenkamer heeft het beheer van de afpakketen sinds 2018 als onvolkomenheid
aangemerkt. Met de ketenpartners heb ik afgesproken dat zij de verbeterpunten die
de Rekenkamer nog constateert, op zo kort mogelijke termijn oplossen.
Tegelijkertijd lopen er verschillende andere trajecten om de afpakketen beter en efficiënter
in te richten. Voorbeelden hiervan zijn het vermogensdossier en het de continue vermogensmonitor,
beide in ontwikkeling, waarmee er van opsporing tot incasso zicht blijft op het vermogen
van verdachten. Knelpunten binnen de afpakketen worden geadresseerd in het Coördinerend
Beraad Afpakketen om waar nodig verbetering en versnelling te bewerkstelligen.
Vraag (10):
Welke wettelijke bevoegdheden gaat u gebruiken ten aanzien van het Openbaar Ministerie
(OM) om strakker te sturen op de verbetering van de afpakketen en op welke termijn
zijn deze bevoegdheden gereed?
Antwoord:
Met de ketenpartners heb ik afgesproken dat zij de verbeterpunten die de Rekenkamer
nog constateert, op zo kort mogelijke termijn oplossen. Daarover bestaat met hen geen
verschil van inzicht, het inzetten van bevoegdheden is daarom niet nodig.
Vraag (11):
Welke onvolkomenheden ten aanzien van het afpakken van crimineel vermogen zijn op
dit moment aan de orde bij het OM en op welke manier worden deze onvolkomenheden opgelost?
Antwoord:
De onvolkomenheid ziet op de overdracht van OM aan CJIB. Het OM moet binnen 14 dagen
na ontvangst van een vonnis de zaak ter executie aan te leveren bij het CJIB. Het
OM voldoet in 54,4% van de gevallen nog niet aan deze norm.
Er is al wel een verbetering zichtbaar ten opzichte van vorig jaar, doordat het OM
veel oude zaken heeft opgeruimd, medewerkers beter heeft opgeleid en er is gewerkt
aan planvorming, waarvan implementatie nog moet plaatsvinden.
Met de ketenpartners heb ik afgesproken dat zij de verbeterpunten die de Rekenkamer
nog constateert, op zo kort mogelijke termijn oplossen.
Vraag (12):
Waarom is in 2021 niet geluisterd naar de zorgen van de Auditdienst Rijk (ADR) over
tijdige realisatie van de ICT-aanpassingen voor de invoering van het zorgprestatiemodel
bij de DJI?
Antwoord:
Deze zorgen werden gedeeld en er is naar gehandeld. De zorgen van de ADR zagen op
ICT-aanpassingen bij DJI en bij zorgaanbieders. De ICT-systemen van DJI zijn wel tijdig
aangepast om de ZPM-facturen van de aanbieders van behandelzorg in 2022 te kunnen
verwerken. Het is de softwareleveranciers echter in 2022 nog niet gelukt om de systemen
van alle aanbieders van behandelzorg aan te passen aan de nieuwe bekostiging volgens
het ZPM. Omdat DJI deze zorg wel degelijk deelde heeft DJI in 2022 een alternatieve
werkwijze ontwikkeld ten behoeve van de financiële verantwoording.
Vraag (13):
Wat vindt u van de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat het onduidelijk was of
forensische zorg aan veroordeelden bijdraagt aan hun herstel en ervoor zorgt dat ze
minder vaak recidiveren?
Antwoord:
Het klopt dat er beperkt onderzoek is uitgevoerd waarmee een direct verband tussen
de forensische zorg en recidivevermindering wordt aangetoond. Dit betekent echter
niet dat hier niet op een andere onderbouwde wijze informatie over beschikbaar is.
Zo is het werken in de forensische zorg gebaseerd op een stevige beleidstheorie die
rust op wetenschappelijke inzichten over de effectiviteit van interventies. Een voorbeeld
is het Risk-Need-Responsivity-model. En het WODC voert onderzoek uit naar recidive
na forensische zorg, waaruit blijkt dat de recidivecijfers van tbs gunstig zijn. Verder
is er voor de komende jaren in meer onderzoek voorzien. In 2024–2025 is namelijk een
doelbereikingsevaluatie gepland door het WODC. Daarnaast voert het WODC op mijn verzoek
vanaf 2022 een nieuw onderzoeksprogramma recidive forensische zorg uit. Voor een volledig
overzicht verwijs ik u naar mijn reactie op het rapport van de Rekenkamer.
Vraag (14):
Welke concrete maatregelen zijn in 2022 genomen om versnippering van informatie over
verschillende IT-systemen tegen te gaan?
Antwoord:
Het rapport van de Algemene Rekenkamer roept op om beter zicht te krijgen op het realiseren
van de doelen uit de Wet forensische zorg. Die oproep heb ik in mijn brief van 10 februari
2022 aan uw Kamer omarmd. Het meeste prioriteit hebben de projecten die zijn gericht
op het verbeteren van het inzicht in de capaciteitsbehoefte in de forensische zorg.
Ik wil informatie die nu nog versnipperd is over meerdere systemen, daartoe ontsluiten
en bij elkaar brengen. DJI heeft hierin het voortouw.
In dit kader werkt DJI aan het verbeteren van het Informatiesysteem forensische zorg
(Ifzo). DJI combineert data uit Ifzo met data uit andere systemen, zoals het Facturatie
Controle Systeem (FCS). Voor de capaciteit is er het DJI-project Grip op Capaciteit.
Hiermee wordt data over in-, door- en uitstroom geanalyseerd en worden inzichten uit
de analyse gebruikt om capaciteitsbehoeften scherper in beeld te krijgen en naar de
toekomst toe, beter te kunnen voorspellen. Het combineren van data (zeker als deze
door verschillende organisaties of organisatieonderdelen wordt geregistreerd) vereist
voorts een verbeterslag in de kwaliteit van de data. Hiertoe is bij DJI het project
Roadmap Datakwaliteit gestart. Daarnaast is het datawarehouse METIS binnen DJI verder
(door)ontwikkeld.
Vraag (15):
Leggen deze strakke begrotingskaders ook extra druk op de capaciteit van de agentschappen?
Antwoord:
Dat is niet het geval. Omdat agentschappen een aanvullende opdracht krijgen met bijbehorend
budget bij gestegen instroom, is er voldoende budget beschikbaar om de capaciteit
aan te passen.
Bij het NFI is de situatie echter anders. Uit doelmatigheidsoverwegingen is hier sprake
van een vaste beschikbare productiecapaciteit, zodat Politie en OM niet ieder jaar
hoeven te verrekenen met het NFI.
Vraag (16):
Heeft u het idee dat de strakke begrotingskaders voor de agentschappen ook ten koste
zou kunnen gaan van de kwaliteit van de geleverde diensten?
Antwoord:
Nee, de kwaliteit van de geleverde diensten is vastgelegd in regelgeving. Hier wordt
niet van afgeweken. Alleen de normen voor doorlooptijden worden bij de IND niet gerealiseerd.
Hier ligt aan ten grondslag dat het heel moeilijk is om binnen een korte termijn voldoende
nieuwe medewerkers te werven en op te leiden voor de gestegen asielinstroom.
Vraag (17):
Wat is het voordeel van het hanteren van strikte begrotingskaders als de begroting
bij een tekort wordt verhoogd?
Antwoord:
De begroting van een agentschap wordt niet standaard bij een tekort verhoogd. Dit
gebeurt wel bij een hogere volumeraming, bij extra werkzaamheden en voor de reguliere
loon- en prijscompensatie. Een tekort ontstaat als de gerealiseerde kostprijzen hoger
zijn dan de gefinancierde kostprijzen (inclusief loon- en prijscompensatie). Dit tekort
loopt in het eigen vermogen van een agentschap. Een organisatie houdt zo de prikkel
om doelmatig haar uitgaven te blijven doen, om verspilling van belastinggeld te voorkomen.
Anderzijds, als een organisatie financiële meevallers kent, komen deze ook in het
eigen vermogen terecht. Dit levert een buffer voor jaren waarin zich financiële tegenvallers
voordoen. Onderzoeken van o.a. PwC hebben laten zien dat eerdere taakstellingen op
agentschappen hebben geleid tot tekorten in de bedrijfsvoering, die tot risico’s leiden.
Het budget voor deze organisaties is structureel verhoogd om de bedrijfsvoering weer
op orde te krijgen.
Vraag (18):
Bestaat de op pagina 29 geschetste verhouding (uit 2020) tussen vaste kosten en flexibele
financiering bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) nog steeds? Is dat gezien
de geleerde lessen van de afgelopen tijd nog logisch en zou een vaste basiscapaciteit
(net als recent voor het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) afgesproken) niet
logischer zijn?
Antwoord:
Ja. De IND wordt op basis via lumpsum en PxQ (Prijs x Hoeveelheid) gefinancierd. Een
andere financiering voor de IND vraagt net als bij het COA meer dan enkel de systematiek
aanpassen. Hiertoe is het belangrijk om langs andere grondslagen de bekostiging in
te richten. Op dit moment wordt gewerkt aan een alternatief voorstel voor de bekostiging.
Aan uw Kamer is eerder gecommuniceerd dat bij afgelopen voorjaarsnota een voorstel
zou worden gedaan. De grote opgave van de IND en de complexiteit van aanpassing van
de bekostiging zorgt ervoor dat hier meer tijd voor nodig is. Het doel is om eind
dit jaar een voorstel te doen voor aanpassing van de bekostiging. Deze bekostiging
volgt uit de grondslagen die van belang zijn voor het plannen, monitoren, sturen en
verantwoorden van de activiteiten van de IND. Er zal altijd een relatie moeten blijven
tussen de activiteiten van de organisatie en de middelen die zij hiervoor ontvangen.
Vraag (19):
Voert de DJI overleg over de geconstateerde gebreken bij het inkoopbeheer met andere
organisaties die veel ervaring hebben met inkoopbeheer zoals de Politie en Defensie?
Antwoord:
Ja, DJI voert zowel departementaal als interdepartementaal overleg (inclusief Politie
en het Ministerie van Defensie) over het inkoopbeheer om van elkaar te kunnen leren.
Met de Auditdienst Rijk is de gekozen aanpak om de geconstateerde gebreken aan te
pakken besproken en deze wordt momenteel geïmplementeerd.
Vraag (20):
Waarom zijn de voorschotten die het Ministerie van JenV heeft toegekend te hoog?
Antwoord:
Bij de aanvraag van een voorschot moet een gemeente of veiligheidsregio het verwachte
aantal te realiseren opvangplekken opgeven en het aantal dagen dat de opvangplekken
beschikbaar zouden zijn. Op basis van een normbedrag per dag berekent het ministerie
vervolgens het voorschotbedrag. Het normbedrag per dag is half oktober gewijzigd van
100 naar 83 euro. Bij een aantal gemeenten heeft die tussentijdse verlaging (achteraf
gezien) geleid tot het uitbetalen van een te hoog voorschot. Gemeenten zijn op hun
aanvraag bevoorschot op het normbedrag van 100 euro en worden afgerekend op het verlaagde
normbedrag van 83 euro. In theorie leidt dat tot te hoge voorschotten en de noodzaak
tot terugvorderen. Dit effect wordt naar verwachting echter sterk gedempt, omdat in
veel gemeenten in de beginperiode van de opvang de inschatting over het aantal te
realiseren opvangplekken en de beschikbaarheid daarvan vaak te laag is geweest ten
opzichte van de daadwerkelijke realisatie. Dit was gezien de crisisomstandigheid waarin
we toen verkeerden niet vreemd en leidt er nu toe, dat nabetalingen van het Rijk aan
gemeenten goeddeels worden voorkomen.
Vraag (21):
Voorziet u problemen bij het terugvorderen van de te hoge voorschotten voor de opvang
van ontheemde Oekraïners?
Antwoord:
Ten aanzien van de bekostigingsregeling opvang van ontheemden Oekraïne verantwoorden
alle gemeenten uiterlijk 15 juli 2023 over hun totale werkelijke beschikbare plekken
en (eventueel) werkelijke kosten aan de hand van Single information Single audit (SiSa)
en een controleverklaring van de externe accountant. De gemeenten ontvangen vervolgens
een vaststellingsbeschikking waarin is opgenomen of ze een nabetaling ontvangen en/of
moeten terugbetalen. Pas als dit proces is afgerond is er zicht op hoe de werkelijke
kosten zich verhouden tot de voorschotten. Het juist, volledig en tijdig afrekenen
van voorschotten en eventueel terugvorderen/nabetalen en de monitoring van dit proces
is belegd bij de Nationale Opvang Organisatie (NOO). De Directie Financieel Economische
Zaken van het Ministerie houdt hier toezicht op.
Vraag (22):
Hoe zal het autorisatiebeheer in het financieel systeem Leonardo verbeterd worden?
Antwoord:
Om het autorisatiebeheer te verbeteren heeft JenV concern toezicht op de toegang Leonardo
ingevoerd. De directie FEZ stelt elk kwartaal per JenV organisatie een uitzonderingsrapportage
op en benoemt die beheeraspecten die niet voldoen aan de JenV kaderstelling. Verder
is een autorisatiematrix beschikbaar gesteld waarin is opgenomen over welke autorisaties
een medewerker op grond van zijn functie mag beschikken. Op deze wijze wordt de correcte
toekenning van autorisaties als fundament voor de juiste werking van processen en
data-integriteit verder verbeterd.
Vraag (23):
Wat zijn de verschillen tussen het oorspronkelijke algoritme voor risicotaxatie (Ritax)
in jeugdstrafrecht en Ritax 2.0, dat in 2022 is gelanceerd?
Antwoord:
De verschillen tussen beide versies van Ritax betreffen – vooral technische – wijzigingen
van de aspecten leeftijd, domeinen, items en scoring. Deze wijzigingen zijn doorgevoerd
naar aanleiding van: het normeringsonderzoek Ritax, uitgevoerd door de Universiteit
van Amsterdam in 2020; het Interbeoordelaarsbetrouwbaarheidsonderzoek LIJ, uitgevoerd
door het WODC in 2018, en; het advies van de onafhankelijke Toetsingscommissie LIJ.
Vraag (24):
Waar is de externe evaluatie van de Ritax uit 2022 gepubliceerd?
Antwoord:
Op dit moment loopt het onderzoek nog waarin via het WODC een externe wetenschappelijke
evaluatie wordt uitgevoerd op Ritax 2.0. Als het onderzoek is afgerond, wordt de Tweede
Kamer hierover geïnformeerd.
Vraag (25):
Zijn er situaties bekend waarbij de inzet van het algoritme voor risicotaxatie in
het jeugdstrafrecht heeft geleid tot onjuist gebruik van identiteitsgegevens?
Antwoord:
Nee, er zijn geen situaties bekend waarbij identiteits- of anders persoonsgegevens
onjuist zijn gebruikt als gevolg van de inzet van Ritax.
Vraag (26):
Welke lessen trekt u uit de successen die de Algemene Rekenkamer schetst rondom de
opvang van Oekraïense ontheemden? Hoe gaat u deze toepassen op de opvang van reguliere
asielzoekers?
Antwoord:
De Algemene Rekenkamer heeft in het Rapport bij het Jaarverslag 2022 als één van de
beleidsonderwerpen specifiek de particuliere opvang van ontheemden uit Oekraïne onderzocht.
Maatschappelijke organisaties als VluchtelingenWerk Nederland, het Leger der Heils,
Takecarebnb en het Nederlandse Rode Kruis hebben als het consortium RefugeeHomeNL
succesvol ondersteuning geboden bij de particuliere opvang en begeleiding van de opvang
van Oekraïense ontheemden. Volgens het rapport is het beleid voor particuliere opvang
van Oekraïense ontheemden toereikend geweest.
Ik blijf in gesprek met maatschappelijke organisaties, waaronder het Nederlandse Rode
Kruis, over de wijze waarop maatschappelijke organisaties blijvend, maar zeker ook
in tijden van grote vraag naar opvang en begeleiding, ondersteuning kunnen bieden.
Dit in samenspraak en afstemming met het COA.
Daarnaast merk ik ten aanzien van lessen uit de opvang van Oekraïense ontheemden nog
het volgende op. Ik laat momenteel een evaluatieonderzoek uitvoeren naar de mate waarin
de opdrachten van programma-DG Oekraïense ontheemden en de Nationale Opvang Organisatie
voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne zijn behaald. In dat onderzoek wordt ook
gekeken welke aanbevelingen en lessen hieruit voortkomen, bijvoorbeeld voor de opvang
van asielzoekers. Ik hoop die inzichten, waar toepasselijk, dan ook mee te nemen voor
de opvang van andere asielzoekers. Ik zal de uitkomsten van het onderzoek met uw Kamer
delen.
Vraag (27):
Gezien het feit dat er nog nauwelijks rechtsbijstandszaken zijn afgewikkeld door de
moeizame afhandeling van herstelverzoeken bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen,
en verzoeken voor aanvullende schadevergoedingen bij de Commissie Werkelijke Schade
en bezwaarschriften, is er een verwachting wanneer de eerste zaken afgerond zullen
zijn of wanneer zaken sneller behandeld zullen worden?
Antwoord:
Het Ministerie van Financiën geeft het volgende aan: De Staatssecretaris van Financiën
– Toeslagen en Douane heeft in de voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen (VGR)
over het vierde kwartaal van 2022 diverse versnellingsmaatregelen aangekondigd met
betrekking tot dossierverstrekking, behandeling van bezwaar en de afwikkeling van
werkelijke schade bij de kot-regeling. Deze maatregelen zijn tot stand gekomen na
overleg met stakeholders, waaronder de advocatuur. Over aanvullende maatregelen en
de voortgang wordt uw Kamer geïnformeerd bij de VGR over de maanden januari – april
2023 die in juni verstuurd wordt.
Vraag (28):
Worden de verbeteringen die de Raad voor de Rechtsbijstand heeft voorgesteld met betrekking
tot de regeling voor rechtsbijstand voor gedupeerde ouders doorgevoerd?
Antwoord:
Ja, de Raad voor Rechtsbijstand monitort de regeling voortdurend en stelt naar aanleiding
daarvan samen met de Nederlandse Orde van Advocaten verbeteringen voor. Het Ministerie
van Financiën beziet in overleg met deze partijen en het Ministerie van Justitie en
Veiligheid welke aanbevelingen meegenomen kunnen worden in de regeling. De beoogde
herijking van de regeling is 1 juli (zo nodig met terugwerkende kracht).
Vraag (29):
Welke concrete resultaten heeft het Coördinerend Beraad Afpakketen onder voorzitterschap
van de DG Ondermijning bereikt in 2022?
Antwoord:
Het Coördinerend Beraad Afpakketen komt periodiek samen om voortgang te monitoren
en om knelpunten binnen de afpakketen te adresseren en waar nodig verbetering en versnelling
te bewerkstelligen.
Het beraad heeft een Plan van aanpak criminele geldstromen opgesteld, dat ook met
uw kamer is gedeeld1. In dit plan zijn de gezamenlijke ambities en doelstellingen vastgelegd en het Coördinerend
Beraad Afpakketen heeft hier acties aan verbonden. Die actielijst wordt in het beraad
periodiek geagendeerd.
Ook is er in 2022 een slag gemaakt in het aanpakken van de door de Algemene Rekenkamer
geconstateerde verbeterpunten, wat er toe heeft geleid dat de Algemene Rekenkamer
hierin voortgang heeft geconstateerd.
Ook heeft het Beraad geadviseerd over de verdeling van financiële middelen die vrij
zijn gemaakt voor de aanpak van criminele geldstromen. Zo zijn er middelen gereserveerd
voor de vervanging of vernieuwing van het Beslag Informatie Systeem (BIS).
Vraag (30):
Kun u reageren op het advies van de Algemene Rekenkamer dat de ramingen van de productieomvang
die ten grondslag liggen aan de ontwerpbegroting zijn gebaseerd op actuele ramingsmodellen
en informatie en dat deze op moment van behandelen vaak niet meer actueel zijn?
Antwoord:
Het Prognosemodel Justitiële ketens wordt jaarlijks bijgesteld conform de werkwijze
van het WODC. Er worden zo actueel mogelijke gegevens in verwerkt. De Meerjarige Productieprognose
in de asielketen wordt tweemaal per jaar geactualiseerd. Het klopt dat de ramingen
waarop de begroting die op Prinsjesdag wordt gepresenteerd, op dat moment dateren
van zeven tot negen maanden eerder. Dat is inherent aan het begrotingsproces, maar
dit betekent niet dat de ramingen niet realistisch zijn. Het begrotingsproces kent
de mogelijkheid om de ramingen die in december 2022 zijn vastgesteld ten behoeve van
de begroting 2024, bij Voorjaarsnota 2023 te laten leiden tot instroombijstellingen
en budgetaanpassingen voor 2023.
Vraag (31):
Waarom kiest u voor een passieve rol en niet voor een sturende rol bij de problemen
in de afpakketen?
Antwoord:
De ketenpartners van de afpakketen hebben zich verenigd in het Coördinerend Beraad
Afpakketen. In gezamenlijkheid worden stappen gezet om de afpakresultaten, zowel kwantitatief
als kwalitatief, te verbeteren.
Ik heb naar aanleiding van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer het Coördinerend
Beraad Afpakketen de opdracht gegeven de keten versneld administratief op orde te
brengen.
Vraag (32):
Kunt u reageren op de constatering van de Algemene Rekenkamer die vraagt waarom de
Minister voor een passieve rol kiest en niet voor een sturende rol wat betreft de
afpakketen van crimineel vermogen, nu deze keten veel samenwerking vereist?
Antwoord:
De aansturing van de individuele partners in de afpakketen gebeurt langs verschillende
sturingslijnen die in de wet zijn vastgelegd en deels voortkomen uit het rechtstatelijke
beginsel van de scheiding der machten.
Ik heb naar aanleiding van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer het Coördinerend
Beraad Afpakketen de opdracht gegeven de keten versneld administratief op orde te
brengen. Hierbij is geen sprake van inhoudelijke sturing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Kat, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier