Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kamerstuk 36360-XVI-2)
36 360 XVI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022
Nr. 8
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 7 juni 2023
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Langdurige
Zorg en Sport en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de
brief van 17 mei 2023 van de Algemene Rekenkamer inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek
2022 bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kamerstuk 36 360 XVI, nr. 2).
De Ministers en Staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni
2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Smals
Adjunct-griffier van de commissie, Heller
Vraag 1:
Hoe komt het dat de verbetering van het financieel beheer zo traag gaat?
Antwoord:
Hoewel het ministerie wezenlijke stappen heeft gezet om het beheer te versterken,
laat het verantwoordingsproces – en de uitkomst hiervan – zien dat de benodigde verandering
de komende jaren nog bijzondere aandacht vraagt. Dit wordt ten zeerste onderkend.
Daarbij is de constatering dat bepaalde zaken niet in één jaar opgelost kunnen worden.
Nog meer dan in voorgaande jaren zal komende jaren worden gewerkt met concrete mijlpalen
en ijkmomenten, ook om te kunnen monitoren of de benodigde voortgang in de verbetering
van het financieel beheer ook daadwerkelijk wordt behaald.
Vraag 2:
Hoe komt het dat het financieel beheer ook in 2022 zo tekort schoot, ondanks dat uw
ministerie al ruim voor het begin van het jaar wist dat forse verbetering nodig was?
Antwoord:
Het Ministerie van VWS staat voor een grote opgave omdat het financieel en materieel
beheer nog niet op orde is. Het financieel beheer is nog sterk negatief gekleurd door
de effecten van de coronapandemie. De corona gerelateerde onrechtmatigheden veroorzaken
in 2022 meer dan 85,0% van de totale onrechtmatigheden. Het gaat hier met name om
afrekening van voorschotten die tijdens de coronapandemie zijn verstrekt (2020 en
2021).
Er wordt hard gewerkt om het beheer op een structureel hoger niveau te krijgen. De
coronapandemie heeft blootgelegd dat het beheer op verschillende punten versterking
vraagt. Om dit te realiseren is in 2021 het programma «structurele en culturele borging
financieel beheer« opgezet. In 2022 zijn in het kader van dit programma concrete verbetervoorstellen
ontwikkeld en uitgewerkt. Voor 2023 is, als onderdeel van het programma, een implementatieplan
opgesteld. Hierin staat onder meer beschreven hoe en wanneer deze verbetervoorstellen
in 2023 zullen worden geïmplementeerd. Hiernaast wordt in een onlangs opgesteld addendum
op het programmaplan het totaal aan activiteiten beschreven dat wordt uitgevoerd om
de bevindingen van zowel de Auditdienst Rijk (ADR) als de Algemene Rekenkamer (AR)
weg te nemen.
Vraag 3:
In hoeverre is er een verbetering te zien als het gaat om het financieel beheer sinds
Verantwoordingsdag 2022?
Antwoord:
Bij de voornaamste oorzaken van de onrechtmatigheden uit de jaren 2020 en 2021 zien
we deze nu in veel mindere mate terugkomen. Zo is de ingezette verbetering op het
gebied van het tijdig informeren van het parlement (artikel 2.27 CW) ook over 2022
waar te nemen. Ook zien we verbetering op het gebied van het inkoopbeleid, waar minder
gebruik wordt gemaakt van de uitzonderingsgrond «dwingende spoed». Hoewel bovenstaande
vertrouwen geeft dat VWS in staat is om zaken te verbeteren en het beheer structureel
op een hoger niveau te krijgen, dient te worden benadrukt dat dit een proces gedurende
een langere periode bijzondere aandacht vraagt, zeker waar het culturele aspecten
betreft.
Vraag 4:
Hoe gaat u ervoor zorgen dat het in 2023 wel beter gaat?
Antwoord:
Het doel is om op alle onderkende onvolkomenheden in 2023 significante voortgang te
boeken en daarmee zo veel als mogelijk onvolkomenheden weg te werken. Het ministerie
werkt al geruime tijd aan het verbeteren van het financieel beheer. Daarbij wordt
erkend dat het beheer nog niet van de gewenste kwaliteit is. Om het beheer te verbeteren
zijn meerdere trajecten opgestart. Zo zijn diverse concrete acties en verbetervoorstellen
ontwikkeld en uitgewerkt, zoals een handreiking voor het verstrekken van subsidies.
Daarnaast worden in 2023 de risicovolle corona-dossiers afgerond, wordt een breed
pallet aan maatregelen genomen om te komen tot een tijdige jaarafsluiting en wordt
middels meerdere interne controles gemonitord of de werking van bovenstaande maatregelen
daadwerkelijk plaatsvindt en leidt tot verbetering van het financieel beheer. Ook
wordt de inrichting van de gehele financiële functie herzien. Al deze interventies
hebben tot doel om te komen tot de gewenste verandering waar de benodigde cultuurverandering
ook nadrukkelijk onderdeel van uit moet maken. Uiteindelijk is de cultuurverandering
een resultante van de (reeds) ingezette verandering. Hierbij wordt direct onderkend
dat het realiseren van een cultuurverandering een complex proces is dat veel inspanning
en betrokkenheid van alle betrokkenen vereist.
Vraag 5:
Wanneer verwacht u dat het financieel beheer van uw ministerie op orde is, indien
u in het huidige tempo doorgaat met het verbeteren daarvan?
Antwoord:
Doel is om op alle onderkende onvolkomenheden in 2023 significante voortgang te boeken
en daarmee zo veel als mogelijk onvolkomenheden weg te werken. Voor het financieel
beheer geldt dat dit door de Algemene Rekenkamer over 2022 is aangemerkt aan een ernstige
onvolkomenheid. De verwachting is dat in 2023 niet de gehele bevinding zal zijn opgelost,
maar wel dat er sprake zal zijn van een dusdanige verbetering dat niet langer sprake
zal zijn van een ernstige onvolkomenheid. Binnen het ministerie wordt hard gewerkt
aan het verbeteren van het financieel beheer. Daarbij wordt erkend dat het beheer
nog niet van de gewenste kwaliteit is. Om het beheer te verbeteren zijn meerdere verbetertrajecten
opgestart. Zo worden in 2023 de risicovolle corona-dossiers afgerond, wordt een breed
pallet aan maatregelen genomen om te komen tot een tijdige jaarafsluiting en wordt
middels meerdere interne controles gemonitord of de werking van bovenstaande maatregelen
daadwerkelijk plaatsvindt en leidt tot verbetering van het financieel beheer. Ook
wordt de inrichting van de gehele financiële functie herzien en wordt daar waar van
toegevoegde waarde deze functie meer centraal georganiseerd. Alle deze interventies
hebben tot doel om te komen de gewenste cultuurverandering. Dit is een resultante
van de ingezette verandering. Hierbij wordt direct onderkend dat het realiseren van
een cultuurverandering een complex proces is dat veel inspanning en betrokkenheid
van alle betrokkenen vereist.
Vraag 6:
Kunt u een kort overzicht verstrekken van de genoemde «enkele organisaties waar de
Minister veel geld aan gaf», die niet konden aantonen dat alle goederen of diensten
waarvoor was betaald ook echt zijn geleverd? Welke organisaties zijn dit? Kunt u van
die organisaties ook de bedragen noemen waar het om gaat en de goederen en/of diensten
waarvan niet aangetoond kon worden dat ze zijn geleverd? Waarom worden betaalde voorschotten
waarvan organisaties niet kunnen aantonen dat ze gebruikt zijn voor het leveren van
een goed of dienst niet door uw ministerie teruggevorderd?
Antwoord:
De oorzaken van de onrechtmatigheden op de afgerekende voorschotten zijn uiterst divers.
Vanaf pagina 114 van het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de organisaties
die het betreft en wordt gedetailleerd ingegaan op de verschillende oorzaken. De belangrijke
gemene deler is dat voor deze corona-maatregelen het niet mogelijk is gebleken om
die benodigde hoge mate van zekerheid te krijgen die de rijksbrede comptabele regels
verlangen. Zeker gelet op de hectiek in de beginfase van de pandemie, is het niet
mogelijk gebleken om alle aansluitingen (bijvoorbeeld aansluiting geld-goederen) met
100% zekerheid vast te stellen.
Vraag 7:
Hoe beschouwt u het feit dat er volgens de Algemene Rekenkamer al sinds 2019 geen
ontwikkeling is in de verbetering van de informatiebeveiliging en het lifecyclemanagement?
Zijn er bijvoorbeeld capaciteitsproblemen die dit in de weg staan?
Antwoord:
De Algemene Rekenkamer heeft gerapporteerd in een periode van opbouw van een besturingsmodel
met digitale beveiligingsexperts en coördinerende rollen binnen het ministerie. Dit
proces vergde veel capaciteit, maar de basis is nu operationeel. Ondanks personele
wisselingen en een crisissituatie bij VWS de afgelopen jaren, ligt de focus momenteel
op het veilig houden en bewaken van VWS en de vertrouwelijke gegevens. Vanaf 2021
is er stabiliteit gekomen met de komst van een nieuw team. De behoefte aan capaciteit
en gekwalificeerd personeel blijft hoog, maar VWS maakt vooruitgang. De Algemene Rekenkamer
constateert dat de juiste stappen worden genomen, maar nog niet zijn afgerond, zoals
blijkt uit hun verslag.
De Rekenkamer stelt vast in de Nota van bevindingen 2022, dat het inzicht van de departementale
CIO in het IT-landschap in 2022 is toegenomen. De departementale CIO heeft meer inzicht
in de bedrijfskritische applicaties en er zijn meer applicatiegegevens vastgelegd
in het Lifecyclemanagement register dan 2021. Ondanks de positieve ontwikkelingen,
is het overzicht nog niet volledig en handhaaft De Rekenkamer de onvolkomenheid. VWS
implementeert stapsgewijs van toepassing zijnde kaders (Rijksbrede handreiking verantwoord
vernieuwen en de Routekaart LCM VWS) en beoogt eind 2023, conform De Algemene Rekenkamer,
het inzicht van haar IV landschap op orde te hebben.
Vraag 8:
Waarom blijft het aantal fte bij uw ministerie ook in 2022 zo sterk groeien, terwijl
de heftigheid van de coronacrisis in dat jaar juist afnam?
Antwoord:
VWS is in 2022 gegroeid met 378 fte. Dit is een groei van 7% (versus 5% rijksbreed).
De groei heeft vooral plaatsgevonden op het kerndepartement en het RIVM, de VWS-onderdelen
waar de afloop en nasleep van de coronacrisis de grootste impact heeft.
Een groot deel van de groei is veroorzaakt door uitbreidingen in het kader van corona
ten behoeve van het afhandelen van Woo-verzoeken en het ondersteunen bij de departementale
voorbereiding van een parlementaire enquête. Ook zijn op het kerndepartement beleidsdirecties
gegroeid als gevolg van taken uit het nieuwe regeerakkoord.
Vraag 9:
Wat is de onderliggende oorzaak dat bij de € 196,9 miljoen aan fouten en € 150,9 miljoen
aan onzekerheden de vereiste onderbouwing waarom geen directe vergunning noodzakelijk
is, niet voldoet aan de Europese aanbestedingswet- en regelgeving?
Antwoord:
De Europese aanbestedingswet- en regelgeving is bij crisissituaties lastig toe te
passen. Het aantal jurisprudentie in crisissituaties is zeer beperkt. Om succesvol
een beroep op de uitzonderingsgrond dwingende spoed te doen dient er aantoonbaar gemaakt
te worden dat (1) de gebeurtenis waarom dwingende spoed nodig is niet door VWS te
voorzien was, dat (2) het niet kunnen naleven van de (verkorte) aanbestedingstermijnen
niet verwijtbaar aan VWS is en dat (3) de uitzonderingsgrond alleen gebruikt wordt
om een periode te overbruggen zodat de mogelijkheid ontstaat om een reguliere aanbesteding
uit te voeren. De onderbouwingen die VWS heeft opgesteld zijn of niet voldoende gedetailleerd
en controleerbaar gebleken of er is geoordeeld dat de opgevoerde argumentatie en feiten
niet voldoende waren om een beroep op dwingende spoed te rechtvaardigen.
Vraag 10:
Waarom zijn er tot oktober 2022 Incidentele Suppletoire Begrotingen ingediend en is
niet sneller teruggekeerd naar de normale begrotingsregels?
Antwoord:
In bijlage 7 van het Jaarverslag is per incidentele suppletoire begroting aangegeven
waarom er niet gewacht kon worden op de reguliere momenten om de begroting vast te
stellen (ontwerpbegroting) en aan te passen (eerste en tweede suppletoire begroting).
Over het begrotingsjaar 2022 is op grond van de Comptabiliteitswet incidentele suppletoire
begrotingen ingediend om de rechtmatigheid van de verplichtingen en uitgaven te kunnen
waarborgen.
Vraag 11:
Kunt u een overzicht verstrekken van de (belangrijkste) leveranciers waarbij goederen
en diensten zijn ingekocht die direct zijn gegund zonder voldoende onderbouwing? Kunt
u de onderbouwing die u wél heeft geleverd voor de directe gunning naar de Kamer sturen?
Antwoord:
Dossier
Realisatie 2022
Leveranciers
Moment aangaan overeenkomst
Zelftesten onderwijs (38,8 mln. stuks)
€ 84,0 miljoen
Mediq Nederland B.V.
AEnerG Holding B.V.
Mediphos Medical Supplies B.V.
Core Supply Group B.V.
Februari 2022
Begin 2022 heeft VWS een beroep gedaan op dwingende spoed voor een aanvullende inkoop
van COVID-19 zelftesten. Als gevolg van de omikronvariant stegen de besmettingscijfers
onverwachts en zeer sterk. Tegelijkertijd was eind november 2021 het zelftestbeleid
in het onderwijs uitgebreid, omdat gebleken was dat schoolsluitingen direct schade
opleverden, die disproportioneel terecht kwamen bij met name leerlingen in minder
kansrijke omstandigheden. Om die reden was het van groot belang het onderwijs zoveel
mogelijk open te houden. Door deze ontwikkelingen raakte de voorraad zelftesten sneller
uitgeput dan verwacht. Indien zelftesten niet meer geleverd konden worden, kon het
onderwijs niet open blijven onder verantwoorde omstandigheden. Tussen de uitputting
van de bestaande aanbesteding en de start van de nieuwe aanbesteding ontstond een
gat van ca. 6 weken. Extra aankoop was aldus direct noodzakelijk en in het belang
van de volksgezondheid. Gelet op het voorgaande is door VWS een beroep op dwingende
spoed gedaan voor de aankoop van zelftesten.
Uitvoeren analyses op afgenomen pcr-testen / Testcapaciteit overflow (75.000 stuks
NAAT)
€ 255 miljoen
De grootste leveranciers hierin zijn:
Synlab Belgium SRL
Eurofins Nederlands Moleculair
1st LAB consortium
Madmulis V.O.F.
PGL Finance B.V.
Saltro B.V.
How Are You Diagnostics B.V.,
Daarnaast zijn er ook micro medische laboratoria gecontracteerd. Dit zijn veelal laboratoria
die gelieerd zijn aan ziekenhuizen en GGD’en
Voornamelijk maart en april 2022 en nog enkele verlengingsopties in de zomer
Het borgen van voldoende analyse capaciteit voor afgenomen pcr-testen is cruciaal
in de wijze waarop de pandemie aangepakt werd. Door de opkomst van de omikronvariant
was er noodzaak om overeenkomsten te verlengen en zodoende met zekerheid over voldoende
capaciteit te beschikken.
Testen voor toegang
€ 12,5 miljoen
Stichting Open Nederland (SON)
Maart 2022
Het Testen voor Toegang was in 2021 opgestart en bleek succesvol. De overeenkomst
is steeds voor een bepekte periode aangegaan c.q. verlengd vanwege de onzekerheid
van het verloop van het virus. Door de opkomst van de omikronvariant is de overeenkomst
verlengd om de mogelijkheid voor het inzetten van Testen voor Toegang te behouden.
Verlengingen Landelijk Coördinatie Patiënten Spreiding (LCPS)
€ 6,0 miljoen
Landelijke Vereniging voor Traumacentra (LNAZ)
Mei 2022
Het LCPS speelde een cruciale in de beheersing van de druk in de ziekenhuizen. Deze
overeenkomst is in 2022 weer verlengd door de opkomst van de omikronvariant. De rol
en taak van het LCPS diende geborgd te blijven.
Vaccinatie-implementatie zeevarenden
€ 0,6 miljoen
Arbo Unie
Februari 2022
Door de opkomst van de omnikronvariant welke niet verwijtbaar is aan VWS moesten er
extra maatregelen genomen worden waaronder het verlengen van de vaccinatie mogelijkheden
voor zeevarenden.
Coördinatie
diagnostiek en medisch vervoer Oekraïense vluchtelingen
€ 0,1
Eurocross Assistance Netherlands B.V.
September 2022
Hiermee is invulling gegeven aan de Europese afspraak Oekraïense vluchtelingen met
medisch vervoer over Europa te spreiden. De oorlog is niet verwijtbaar en de maatregelen
die op humanitair vlak zijn genomen in korte tijd genomen waren niet te voorzien.
Dit maakte dat er enkel met directe gunning uitvoering kon worden gegeven aan de Europese
afspraak.
Vraag 12:
In hoeveel gevallen zal het nog mogelijk zijn om bij € 579 miljoen aan ingekochte
goederen en diensten, waarvan de geleverde prestatie niet volledig kon worden onderbouwd,
dit alsnog te doen? Zijn de processen om dit in de toekomst wel goed in te richten
nu op orde?
Antwoord:
Het verbeterprogramma is erop gericht om de verschillende processen (o.a. inkoop,
materieel beheer, subsidies) in te richten dat dergelijke bevindingen worden opgelost
en in de toekomst zo veel als mogelijk worden voorkomen. Specifiek voor het verantwoordingsjaar
2023 is nu al bekend dat de nasleep van de corona-gerelateerde maatregelen ook nog
negatieve impact zullen hebben, echter van een veel kleiner financieel omvang. Voor
de maatregelen die in 2022 zijn verantwoord is een enorme effort gestoken in het verkrijgen
van een zo hoog mogelijke mate van zekerheid. Uit de gedane analyses concludeert VWS
dat het merendeel van de betaalde goederen daadwerkelijk is geleverd. Deze controles
zijn in sommige gevallen nog doorgelopen na 15 maart. De controle-informatie die na
dit moment beschikbaar komt heeft echter geen invloed meer op het oordeel over het
jaarverslag 2022.
Vraag 13:
Aan hoeveel leveranciers is geen bankgarantie gevraagd bij het uitkeren van voorschotten
die meer dan € 500.000 bedragen en in hoeveel gevallen heeft dit tot daadwerkelijke
financiële tegenslagen voor uw ministerie geleidt?
Antwoord:
Het betreft drie leveranciers en het heeft in geen van de gevallen geleid tot financiële
tegenslagen.
Vraag 14:
Wat is de reden dat bij de € 53,1 miljoen aan fouten voor ingekochte diensten een
bankgarantie ontbreekt? En waarom is hiervoor geen verzoek tot afwijking van deze
regelgeving gevraagd aan de Minister van Financiën?
Antwoord:
Er is niet altijd, ondanks de opgenomen voorwaarde in een overeenkomst, tijdig een
bankgarantie overlegd voor controle. Daarmee is het ministerie dus nog in gebreke
gebleven. Tevens is met het Ministerie van Financiën afgesproken dat er terughoudend
wordt opgegaan met verzoeken tot afwijking van de regelgeving, zeker van casussen
waarvoor het verzoek achteraf wordt ingediend.
Vraag 15:
Waarom is er een onzekerheid van € 230,5 miljoen op de uitbetaling van de zorgtoeslag?
Antwoord:
Uit de jaarlijkse data-analyse die de ADR van de Belastingdienst neemt om te controleren
op de rechtmatigheid van de betalingen, bleek dat de totale onzekerheid op de uitgaven
circa 230 miljoen bedroeg. Dit betrof 3,39% van de totale uitgaven en ontvangsten.
De rapport tolerantie van 5% werd hiermee niet overschreden. Uit de nadere data-analyse
kwam naar voren dat deze onrechtmatigheden voornamelijk voortvloeiden uit het hanteren
bij het overmaken van een ander bankrekeningnummer dan dat van de aanvrager, afwijkingen
bij het vaststellen van het partnerbegrip en de status van de zorgverzekeringen. Op
alle onderdelen zijn acties ingezet om de controle op deze punten aan te scherpen.
Vraag 16:
Van welke adviesdiensten zijn de overeenkomsten ter waarde van € 19,5 miljoen onrechtmatig
verlengd? Waarom is dit het geval? Moest er bijvoorbeeld aanbesteed worden en is dit
niet gebeurd? Waarom heeft u in dat geval niet opnieuw aanbesteed, zoals volgens de
procedures vereist is?
Antwoord:
Binnen de rijksinkoop is categoriemanagement ingevoerd en dat betekent dat voor bepaalde
producten en diensten één van de ministeries voor alle (of enkele) ministeries (samen)
raamovereenkomsten afsluit. Voor de inhuurovereenkomsten voor bijvoorbeeld interim-management
en inhuur op het gebied van financiële adviesdiensten is het categoriemanagement belegd
bij EZK. EZK heeft aanbestedingen uitgevoerd voor bijv. interim-management, maar kon
door ingediende klachten en kortgedingen de nieuwe raamovereenkomsten niet afsluiten.
Om de continuïteit te borgen en in afwachting van de nieuwe raamovereenkomsten waarvoor
EZK aanbestedingen uitvoert, zijn voor de oude overeenkomsten zogeheten overbruggingsovereenkomsten
met de oude partijen gesloten. Deze overbruggingsovereenkomsten zijn vanuit Europees
aanbestedingsrecht gezien onrechtmatig. Doordat VWS net zoals de andere ministeries
hier gebruik van maakt, conform de afspraken binnen het rijksinkoopstelsel, zijn alle
overeenkomsten die daaronder worden afgesloten onrechtmatig. Zodra de nieuwe raamovereenkomsten
van EZK beschikbaar komen, zal VWS van de nieuwe raamovereenkomsten gebruik maken.
Vraag 17:
Welke maatregelen zijn getroffen om nieuwe inkoop- prestatieleveringen te kunnen verantwoorden
bij artikel 5 (jeugd)?
Antwoord:
De getroffen maatregel betreft dat bij nieuwe inkooptrajecten zoveel mogelijk concrete
en meetbare resultaten worden afgesproken om prestatieleveringen te kunnen verantwoorden.
Daarnaast wordt middels een accountantscontrole gestreefd om de geconstateerde onzekerheid
in de toekomst te minimaliseren.
Vraag 18:
Wat zijn de meest voorkomende fouten die worden gemaakt en waarom is het zo moeilijk
dit op te lossen, gelet op het feit dat over de onvolkomenheid van het financieel
beheer het volgende staat: «voornaamste oorzaak hiervan is dat bij het aangaan van
nieuwe verplichtingen en het doen van uitgaven nog te veel fouten worden gemaakt.»?
Antwoord:
De zin die in de vraag wordt geciteerd refereert naar verplichtingen die met name
in 2020 en 2021 zijn aangegaan voor de bestrijding van de corona crisis en waarvoor
voorschotten verstrekt. Deze voorschotten zijn in 2022 afgerekend. De afspraken die
toen gemaakt zijn over de te leveren prestatie en wijze van verantwoording waren niet
specifiek afdoende om nu bij afrekening van de voorschotten objectief en controleerbaar
volledige zekerheid te kunnen verschaffen. Voorbeelden zijn dat voor de verantwoording
gevraagd is om een accountantsverklaring voor de getrouwheid maar niet voor de rechtmatigheid
of dat er een externe bron gebruikt wordt voor de validatie van aantallen maar dat
deze bron niet onafhankelijk is gevalideerd. Het is in sommige gevallen niet gelukt
om deze gebreken in de verantwoording volledig te herstellen. Voor nieuwe verplichtingen
en uitgaven die VWS aangaat is het zich terdege bewust dat duidelijke prestatie- en
verantwoordingsafspraken noodzakelijk zijn om nieuwe fouten en onzekerheden te voorkomen.
Vraag 19:
Welke stappen gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat de Auditdienst Rijk (ADR)
in 2023 wel een controleverklaring kan afgeven?
Antwoord:
De ADR heeft voor de verantwoording wel degelijk een controleverklaring afgegeven,
het betrof een verklaring met beperking. Daarnaast is het jaarverslag niet tijdig
afgerond. Dit betekende dat de ADR op 17 maart de controleverklaring kon afgeven in
plaats van 15 maart. Om te zorgen dat de jaarafsluiting voor 2023 wel tijdig wordt
afgerond zijn verschillende maatregelen genomen, waaronder het intensiveren van interne
controles (op negen aandachtsgebieden), het meer gecentraliseerd en geüniformeerd
werken mede op basis van data-analyses en de aanschaf van een ICT-tool om correcties
door te voeren.
Vraag 20:
Wat is uw reactie op de zorgen van de Algemene Rekenkamer als het aankomt op het tempo
waarin structurele verbeteringen in het financieel beheer worden gerealiseerd?
Antwoord:
Hoewel het ministerie wezenlijke stappen heeft gezet om het beheer te versterken,
laat het verantwoordingsproces – en de uitkomst hiervan – zien dat de benodigde verandering
de komende jaren nog bijzondere aandacht vraagt. Dit wordt ten zeerste onderkend.
Er wordt daarom ook in 2023 verder gewerkt aan benodigde verbeteringen. Tegelijk is
er ook de constatering dat bepaalde zaken niet in één jaar opgelost kunnen worden,
zeker zaken als cultuurverandering kosten tijd. Nog meer dan in voorgaande jaren zal
komende jaren worden gewerkt met concrete mijlpalen en ijkmomenten, ook om te kunnen
monitoren of de benodigde voortgang in de verbetering van het financieel beheer ook
daadwerkelijk wordt behaald.
Vraag 21:
Kunt u achterhalen hoeveel testen Stichting Open Nederland heeft ingekocht en voor
welke prijs, zodat tenminste enig zicht is op welk deel van de € 405 miljoen aan voorschotten
daadwerkelijk door deze stichting is besteed? Kunt u hetzelfde doen voor de door deze
stichting gemaakte loonkosten?
Antwoord:
Voor Testen van Toegang (TvT), onder coördinatie van Stichting Open Nederland, is
gebruikt gemaakt van Antigeentesten. De testen die gebruikt zijn voor TvT zijn ingekocht
door Dienst Testen (DT), onderdeel van VWS. DT heeft in 2020 een voorraad antigeensneltesten
voor professioneel gebruik aangekocht bij 8 verschillende leveranciers. Prijzen van
die testen liepen sterk uiteen. Toen TvT vorm begon te krijgen is besloten dat commerciële
testaanbieders die gecontracteerd waren voor TvT de testen uit de voorraad van DT
zouden gebruiken zolang de voorraad strekt. Deze testaanbieders kregen vanaf 11 oktober
2021 een vergoeding per uitgevoerde test van12,77 euro incl. BTW. Dit was een vergoeding
voor de afname van de test en alles wat daarbij kwam kijken (arbeid, huisvesting,
etc.) Deze vergoeding was niet voor de test zelf, omdat deze vanuit de voorraad van
DT geleverd werd. Voorafgaand aan 11 oktober 2021 kregen gecontracteerde testaanbieders
betaald voor beschikbare testcapaciteit in plaats van een vergoeding per uitgevoerde
test.
De voorschotten van de Stichting zijn gebruikt voor het betalen van de commerciële
testaanbieders, kort gezegd voor beschikbare testcapaciteit (Open House 1 & 2) en
per uitgevoerde per test (Open House 3, start vanaf 11 oktober 2021) en voor de Stichtingskosten.
Het totaal aan kosten voor de in totaal 9,5 miljoen afgenomen testen t.b.v. TvT kwam
neer op 315 miljoen euro. Dit bedrag gaat over de periode dat SON testaanbieders betaalde
voor beschikbare testcapaciteit en de periode dat SON testaanbieders per afgenomen
test betaalde. In de periode van Open House 1 & 2 lagen de prijzen, als omgerekend
naar prijs per test, hoger dan in de periode van Open House 3. Naast dit bedrag zijn
er Stichtingskosten (meegenomen in het Jaarverslag 2021–2022 (boekjaar februari 2021
– maart 2022)) ter hoogte van 35 miljoen euro. De Stichting heeft geen loonkosten,
aangezien er geen personeel op basis van een arbeidsovereenkomst heeft gewerkt. Uit
de Stichtingskosten is de inhuur van personen betaald, ter hoogte van 18 miljoen euro.
Zie hiervoor het Jaarverslag 2021–2022 Stichting Open Nederland. De door SON gemaakte
en verantwoorde kosten bedragen afgerond 349 miljoen euro exclusief btw. De door SON
over de verslagperiode verantwoorde btw bedraagt afgerond 56 miljoen euro. De totaal
verantwoorde kosten bedragen hiermee afgerond 405 miljoen euro.
Vraag 22:
Kan de Kamer het genoemde «accountantsrapport van EY» ontvangen? Welk voorschotbedrag
is door u nog niet afgerekend, aangezien wordt gesproken over «het eerste deel van
het openstaande voorschot» bij Mediq? Waarom is onzeker of de prijzen die door Mediq
zijn opgegeven wel of niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen?
Antwoord:
In 2022 zijn de voorschotten afgerekend die in 2020 aan Mediq zijn verstrekt. Dit
betrof een bedrag van € 1,25 miljard. Deze afrekening is gebeurd op basis van de EY
controleverklaring die uw Kamer als bijlage bij de beantwoording zal ontvangen. Het
restant (€ 0,25 miljard) zal worden afgerekend in 2023.
De beoordeling van de inkoopprijs werd bemoeilijkt door de sterk fluctuerende prijzen
van dat moment, waardoor er geen sprake was van een objectieve stabiele marktprijs.
De waarborg dat een redelijke prijs voor de producten betaald werd, werd gevormd door
een zes-ogen-principe. Wekelijks werden onder auspiciën van VWS binnen LCH de bandbreedtes
van de inkoopprijzen per product vastgesteld in overleg met onder andere VWS en professionele
inkopers uit de zorg. De prijs die uiteindelijk aan leveranciers betaald is klopt
met de prijs in de desbetreffende overeenkomsten.
Vraag 23:
Welke aanpassingen waren er nader noodzakelijk over de administratie van uw ministerie
over het jaar 2022 die tot maart 2023 zijn doorgevoerd?
Antwoord:
Aanpassingen in de administratie vinden het hele jaar door plaats. Nadat het kalenderjaar
2022 was afgerond heeft VWS nog een maand de tijd om noodzakelijke boekingen in de
administratie te doen. Dit zijn o.a. boekingen voor het verwerken van bankafschriften
en ontvangsten die eind december zijn ontvangen en aanpassingen in standen van verplichtingen
en voorschotten. Ook vinden er (correctie)boekingen plaats als gevolg van controles
die in het jaarwerk worden uitgevoerd. Deze boekingen vinden plaats in wat «periode
13» genoemd wordt. Deze periode sluit doorgaans eind januari en daarna kan er alleen
gecorrigeerd worden met akkoord van de Auditdienst Rijk. Dit heet «periode 14» en
loopt doorgaans de hele maand februari. Bij het jaarwerk over 2022 zijn er in periode
14 correctieboekingen doorgevoerd die met name betrekking hadden op verplichtingen
en voorschotten waarvan uit controles is gebleken dat de hoogte van de post niet klopt
of dat het op een verkeerd financieel instrument staat.
Het vaststellen van deze correcties dient zorgvuldig te gebeuren en kost relatief
veel tijd. Zolang er nog correcties lopen is er ook geen financiële eindstand waardoor
tal van overzichten niet definitief zijn en de controles hierop ook wordt vertraagd.
De aard van de correcties die het meest voorkomen zijn:
– Een verplichting of afrekening van een voorschot is in het verkeerde boekjaar geboekt.
– Verkeerde rubricering van verplichtingen, met name op inhuur externen versus uitbesteed
werk.
– Van diverse corona dossiers kwam de oplevering te laat om ze in de reguliere boekingsperiodes
te verwerken.
Vraag 24:
Wat is de reden dat het opstellen van het Jaarverslag 2022 moeizaam en vertraagd is
verlopen?
Antwoord:
Aan het eind van het jaar is gebleken dat de administratie met betrekking tot de risicovolle
coronadossiers op een aantal punten (met name verplichtingen en voorschotten) nog
niet correct was. Daarnaast is de inzet die is gepleegd op de coronadossiers ten koste
gegaan van reguliere interne controles wat ten koste is gegaan van de kwaliteit van
de financiële administratie als geheel. Hierdoor moesten er nog tot in maart 2023
correcties worden doorgevoerd in de financiële administratie waardoor het Jaarverslag
twee dagen te laat is opgeleverd.
Vraag 25:
Waarom konden de dienstverleningsovereenkomsten tussen uw ministerie en GGD GHOR niet
rechtmatig worden verlengd? Was rechtmatig aanbesteden, dus zonder een onterecht beroep
op dwingende spoed, geen optie? Hoe kan het zo zijn dat aan de stichting Landelijke
Coördinatie COVID-19 Bestrijding (LCCB) door uw ministerie een «wettelijke taak» zonder
de daarbij behorende «wettelijke grondslag» wordt toegeschreven?
Antwoord:
De dienstverleningsovereenkomsten tussen het ministerie en GGD GHOR konden niet rechtmatig
worden verlengd, omdat deze opdrachten aanbestedingsplichtig waren en een tijdige
aanbesteding niet mogelijk was. Tegelijkertijd was het noodzakelijk om de continuïteit
te waarborgen, waarbij een organisatie die dicht bij de GGD-en stond hier het beste
uitvoering aan zou kunnen geven.
De grondslag voor de RWT-status van de LCCB is een eenzijdige opdracht aan de voorzitters
van de veiligheidsregio’s op grond van artikel 7, eerste lid, van de Wet publieke
gezondheid, waarmee naar het oordeel van het ministerie voldaan werd aan het vereiste
van een wettelijke taak. Gedurende 2022 kwam aan de orde dat de houdbaarheid van de
grondslag voor de RWT-status van de LCCB niet genoegzaam vaststaat.
Vraag 26:
Gaat u, ondanks het niet hebben ontvangen van signalen van interne fraude, in de komende
jaren meer aandacht besteden aan frauderisico’s? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord:
Ja. Het belang van een meer pro-actieve benadering van fraude wordt erkend. Voor 2023
zal de beveiligingsautoriteit in samenwerking met de directie FEZ dan ook komen tot
een VWS-brede fraudeaanpak. Hierin worden onder andere de rollen en verantwoordelijkheden
intern het ministerie verder in uitgewerkt. Onderdeel van deze aanpak is ook het onderzoeken
– op basis van de rijksbrede «Toolbox beheersing fraude- en corruptierisico’s» – waar
en zo ja, welke frauderisico’s zich binnen de organisatie bevinden.
Vraag 27:
Per wanneer verwacht u een besluit over de financiële functie in de eerste lijn?
Antwoord:
Voor de zomer wordt een voorlopig advies opgesteld. Het advies richt zich op de onderzoeksvraag:
welke inrichting van de financiële organisatie voor VWS het meest ondersteunend is
aan de rollen en verantwoordelijkheden zoals verwoord in de comptabele regelgeving
(o.a. Besluit Taak FEZ)? Het advies richt zich nadrukkelijk op de hele financiële
functie. De advies wordt vervolgens aangeboden aan de secretaris-generaal die een
besluit kan nemen ten aanzien van de inrichting van de financiële functie.
Vraag 28:
Hoeveel interne controles naar de financiële administratie bent u voornemens uit te
voeren over het jaar 2023? Wordt de Kamer achteraf geïnformeerd of dit behaald is?
Antwoord:
In 2023 wordt de interne controle op de financiële administraties verder uitgebouwd.
Voor 2023 zijn negen aandachtsgebieden vastgesteld waar interne controles op worden
uitgevoerd. De uitkomsten hiervan wordt door middel van controledossiers vastgelegd
en besproken met de betrokken directies. De negen aandachtsgebieden zijn:
1) Naleving artikel 2.27 CW
2) Naleving comptabele eisen inzake voorschotverstrekking (bankgarantie)
3) Registratie en monitoring van verplichtingen en voorschotten
4) Kassiersfunctie CIBG en RIVM
5) Verstrekte en gebruikte garanties
6) Vastlegging inhuur verplichtingen
7) Beheer van vorderingen / ontvangsten
8) Kwaliteit prestatieverklaringen verbeteren
9) Tussentijdse afsluiting
Via de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag over 2023 zal de Minister van
VWS u informeren over de uitkomst van deze controles.
Vraag 29:
Kunt u uiteenzetten hoe de risicoanalyse eruitziet, aangezien de Algemene Rekenkamer
stelt dat de kwaliteit hiervan bij diverse subsidies ontoereikend is? En kunt u uiteenzetten
op welke punten er volgens de Algemene Rekenkamer verbeteringen nodig zijn?
Antwoord:
Een risicoanalyse vormt een belangrijke stap bij het maken van een subsidieregeling.
Per regel/ voorwaarde van de subsidieregeling wordt met deze analyse een inschatting
gemaakt van de risico’s op misbruik of oneigenlijk gebruik van het subsidiegeld. Vervolgens
wordt op basis van deze analyse maatregelen uitgewerkt om deze risico’s af te dekken.
Direct hierna wordt een uitvoerings- c.q. haalbaarheidstoets uitgevoerd op de subsidieregeling
en wordt de regeling voor een eindbeoordeling voorgelegd aan het Expertise Centrum
Subsidies binnen VWS.
De Algemene Rekenkamer constateert dat de risico’s en beheersmaatregelen onvoldoende
concreet zijn, ook in relatie tot elkaar. Doordat VWS geen centraal (strategisch)
beleid voert voor misbruik en oneigenlijk gebruik, is niet duidelijk of de vooraf
gekozen maatregelen aansluiten bij het risiconiveau dat VWS aanvaardbaar acht. VWS
heeft voor de genoemde bevindingen een plan van aanpak opgesteld. Eind 2023 moet dit
ertoe hebben geleid dat VWS duidelijke keuzes heeft gemaakt bij de bestrijding van
misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidiegeld en dat de risico analyses van kwalitatief
voldoende niveau zijn.
Vraag 30:
Kunt u uiteenzetten wat de behaalde resultaten zijn van de € 195 miljoen die is uitgegeven
onder de regeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg?
Antwoord:
Van dit bedrag hebben circa 183 ziekenhuizen en klinieken en 8 UMC’s subsidie ontvangen.
In opdracht van VWS heeft Berenschot in 2022 een evaluatie uitgevoerd naar de doelmatig-
en doeltreffendheid van de regeling Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg (KiPZ)
in de jaren 2017 tot en met 2021 (Kamerstuk 29 282, nr. 456). Daarin is aangegeven dat, alhoewel de effecten van KiPZ lastig meetbaar te maken
zijn, instellingen unaniem positief zijn over de KiPZ-regeling. Dankzij KiPZ hebben
zij mogelijkheden om echt te investeren in opleiding en ontwikkeling van hun personeel.
KiPZ draagt bij aan het kunnen investeren in aandacht voor personeel en aan hogere
tevredenheid onder medewerkers. Daarnaast is investeren in innovaties gemakkelijker
geworden. Naast deze effecten op kwaliteit, patiënttevredenheid en medewerkerstevredenheid,
zagen de onderzoekers ook neveneffecten die van tevoren niet beoogd of verwacht waren.
Zo is door KiPZ de opleidingsbereidheid verhoogd, gaan organisaties professioneler
om met opleiden en werken ze meer met elkaar samen.
Vraag 31:
Bent u van plan om de informatiebeveiliging en het lifecyclemanagement op uw ministerie,
in lijn met de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer, chefsache te maken? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord:
Ja, de Minister van VWS zet in op het opvolgen van de aanbeveling van de Algemene
Rekenkamer en daarmee de kwaliteit van het Lifecyclemanagement (LCM)-register te verbeteren.
Informatiebeveiliging wordt jaarlijks tot op het hoogste niveau gerapporteerd binnen
het ministerie volgens de verantwoordingslijnen die hiervoor gelden. De rapportagelijn
loopt vanaf de hoogste bestuurslijn gedeeld met de CIO Rijk als onderdeel van de centrale
regie rol die zij hebben. Bij urgente situaties of incidenten zijn de lijnen kort
en is de ambtelijke top rechtstreeks betrokken.
Vraag 32:
Heeft u contact met andere departementen over hoe zij informatiebeveiliging aanpakken?
Zo ja, welke punten neemt u daaruit mee voor uw eigen departement?
Antwoord:
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is aangesloten bij de centraal
sturende raden, waaronder het CISO Beraad onder leiding van de CISO Rijk. Via dit
interdepartementale overleg is er een goede uitwisseling van kennis en ervaring, waarbij
er van elkaar kan worden geleerd. Ook positieve concepten en ervaringen vanuit het
bedrijfsleven worden meegewogen. Dit levert een vernieuwde manier van sturing op informatiebeveiliging.
De rapportagemethode is nu in lijn met de andere departementen en gebruikt het zogenoemde
IB Beeld. Daarnaast steunt VWS centrale innovaties, zoals het bouwen van tooling die
breed inzetbaar is (OpenKAT), het ondersteunen van projecten als kwantumveilige cryptografie
Rijk (QvC Rijk) en wordt een bijdrage geleverd aan de werkagenda «digitale overheid».
Vraag 33:
Deelt u de bevindingen van de Algemene Rekenkamer dat informatiebeveiliging chefsache
moet zijn?
Antwoord:
VWS onderkent het belang dat Informatiebeveiliging chefsache moet zijn. Informatiebeveiliging
wordt jaarlijks tot op het hoogste niveau gerapporteerd binnen het ministerie volgens
de verantwoordingslijnen die hiervoor gelden. De rapportagelijn loopt vanaf de hoogste
bestuurslijn gedeeld aan de CIO Rijk als onderdeel van de centrale regie rol die zij
hebben. Bij urgente situaties of incidenten zijn de lijnen kort en is de ambtelijke
top rechtstreeks betrokken.
Vraag 34:
Hoeveel stagiairs zijn er vanuit het stagefonds additioneel aan de slag gegaan bij
een stageplek ten opzichte van een situatie waarin het stagefonds niet in het leven
was geroepen? En hoeveel stageplekken worden er additioneel aangeboden ten opzichte
van de oude situatie sinds het stagefonds in het leven is geroepen?
Antwoord:
Er is geen zicht op hoeveel stagiairs additioneel aan de slag zijn gegaan bij een
stageplek ten opzichte van een situatie waarin het stagefonds niet in leven was geroepen.
De subsidieregeling Stageplaatsen Zorg II biedt vanaf 2008 een tegemoetkoming in de
kosten van het begeleiden van stagairs en het begeleiden van BBL studenten en Hbo
duaal studenten. Uit onderstaand tabel blijkt dat ieder jaar meer fte stages bekostigd
worden via de subsidieregeling.
Aantal fte gerealiseerde stageplaatsen vanaf studiejaar 2018/2019
2018/2019
2019/2020
2020/2021
2021/2022
hbo voltijd en deeltijd
10.021
10.249
10.867
11.360
wv. verpleegkunde
5.641
6.034
6.743
7.145,97
hbo duaal
2.542
2.799
3.132
3.024
wv. verpleegkunde
2.347
2.585
2.885
2.742,61
hbo totaal
12.563
13.048
13.999
14.385
mbo bol
17.028
16.478
17.125
16.998
wv. verpleegkunde 4
5.938
5.927
6.446
6.513,8
wv. verzorgende ig 3
3.178
2.653
2.675
2.420,11
mbo bbl
24.051
27.224
28.136
28.740
wv. verpleegkunde 4
7.477
7.900
8.022
8.150,2
wv. verzorgende ig 3
9.818
10.597
10.625
10 539,99
mbo totaal
41.080
43.702
45.261
45.738
totaal stagefonds
53.643
56.750
59.260
60.124
Vraag 35:
Hoeveel zorgorganisaties hebben een beroep gedaan op het stagefonds? Hadden deze zorgorganisaties
voordat zij een beroep op het stagefonds deden geen stagiairs in opleiding?
Antwoord:
In 2022 ontvingen in totaal 6632 instellingen een subsidie uit het Stagefonds. Hiervan
deden 361 instellingen voor het eerst een beroep op de subsidieregeling. Er is geen
zicht op het aantal stageplekken dat deze instellingen in de periode voor de subsidieperiode
aanboden.
Vraag 36:
Wat betekent het «ter harte» nemen van veel aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer
concreet voor het opvolgen van de aanbevelingen?
Antwoord:
Dit betekent dat de Minister van VWS de door de Algemene Rekenkamer gedane constateringen
onderschrijft en de aanbevelingen overneemt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier