Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 339 Wijziging van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2118 tot wijziging van Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PbEU 2021, L 430) (Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 15 mei 2023
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het
voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
I.
Algemeen deel
2
1. De richtlijn: een schets op hoofdlijnen
2
1.1 De huidige richtlijn
2
1.2 Wijziging van de reikwijdte van de verzekeringsplicht
2
1.3 Wijziging minimumbedragen verzekeringsdekking
3
1.4 Invoering verklaring betreffende het schadeverleden en prijsvergelijkings-instrumenten
3
2. Wijze van implementatie
3
2.1 Wijzigingen ter implementatie van de richtlijn
3
a. Reikwijdte van de verzekeringsplicht
3
2.2 Onderdelen van de richtlijn die geen implementatie behoeven
4
a. Uitzonderingen op de verzekeringsplicht
4
b. Controle op verzekering
4
c. Overige onderwerpen
5
3. Consultatie en advies
5
3.1 Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)
5
II.
Artikelsgewijze toelichting
5
Artikel I
5
I. Algemeen deel
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Implementatiewet
zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben, gelet op het belang van zekerheid over wettelijke
aansprakelijkheid in het verkeer en de verzekering tegen deze aansprakelijkheid in
de Europese Unie, met interesse kennisgenomen van deze implementatiewet. Deze leden
hebben hier nog een aantal vragen en opmerkingen bij.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Deze leden zijn benieuwd naar hoe de invoering van de richtlijn in andere EU-lidstaten
verloopt, met name in de landen om Nederland heen. Ook vragen deze leden hoe de toekomstige
uitvoering in andere lidstaten gestalte zal krijgen.
De leden van de SP-fractie hebben de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigen-verzekering
gelezen en hebben hier nog een aantal vragen over.
1. De richtlijn: een schets op hoofdlijnen
1.1 De huidige richtlijn
De leden van de SP-fractie constateren dat er kritiek is geweest op de huidige richtlijn
betreffende de automatische handhaving en beboeting van mensen met een verzekeringsplicht.
Dit terwijl er uit de praktijk genoeg voorbeelden waren van voertuigen die vrijwel
nooit meededen aan het verkeer of zelfs niet meer mee konden doen aan het verkeer.
Hierbij was geen ruimte voor maatwerk en bovendien werden de boetes al snel verdubbeld
of verdrievoudigd. Kan de regering aangeven of er nog steeds sprake is van deze werkwijze?
Zo nee, welke elementen zijn de afgelopen jaren hierin veranderd? Zal de nieuwe richtlijn
ervoor zorgen dat er van deze werkwijze wordt afgeweken?
1.2 Wijziging van de reikwijdte van de verzekeringsplicht
De leden van de SP-fractie lezen dat het begrip «voertuig» zal worden aangepast. Met
deze aanpassing zullen onder de streep meer vervoersmiddelen worden uitgesloten van
het begrip en daarmee van deze wetgeving en de verzekeringsplicht. Deze leden lezen
dat hiermee bijvoorbeeld elektrische fietsen en gemotoriseerde worden uitgesloten.
Dat vinden deze leden positief. Kan de regering een opsomming geven welke vervoersmiddelen
nog meer worden uitgesloten door de Minister met de ruimte die er is binnen deze wetgeving?
De leden van de SP-fractie zien dat de definitie «deelname aan het verkeer» wordt
aangepast waarbij het lijkt dat de definitie nu juist ruimer zal worden geïnterpreteerd
zoals het laten gelden van deze definitie ongeacht het terrein waarop het motorrijtuig
wordt gebruikt. Klopt het dat deze definitie nu ruimer zal worden toegepast en zo
ja, kan de regering een opsomming geven van de zaken die onder de nieuwe richtlijn
nu wel onder de definitie van «deelname aan het verkeer» passen?
De leden van de SP-fractie merken op dat de lidstaten middels de nieuwe richtlijn
de mogelijkheid krijgen om voertuigen die uitsluitend worden gebruikt in gebieden
met beperkte toegang, uit te sluiten van de verzekeringsplicht. De regering geeft
aan dat dit niet zal worden toegepast in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
(WAM) omdat de huidige wet hier nu ook geen uitzondering voor kent en stelt dat er
is gebleken dat hier geen behoefte aan is. Op basis waarvan veronderstelt de regering
dat hier geen behoefte aan is?
1.3 Wijziging minimumbedragen verzekeringsdekking
De leden van de SP-fractie merken op dat de richtlijn de minimumbedragen, waarvoor
de motorrijtuigenaansprakelijkheidsverzekering in ieder geval dekking moet bieden,
harmoniseert. Hierdoor komen kleine verschillen tussen lidstaten te vervallen. Het
is voor deze leden niet duidelijk hoe groot deze verschillen zijn en wat de financiële
gevolgen zijn van de harmonisatie. Hoe groot is de verandering van het minimumbedrag
voor Nederlanders? Voor welk land zal dit zorgen voor de grootste verandering in de
prijs?
1.4 Invoering verklaring betreffende het schadeverleden en prijsvergelijkings-instrumenten
De leden van de D66-fractie hebben al in 2019 vragen gesteld over het meenemen van
schadevrije jaren bij (auto)verzekeringen in het buitenland. Destijds bleek dat in
het buitenland opgebouwde schadevrije jaren niet altijd kunnen worden meegenomen als
een verzekering wordt afgesloten in Nederland en dat in Nederland opgebouwde schadevrije
jaren vaak geen waarde hadden in het buitenland. Daarom vragen deze leden of de zesde
richtlijn motorrijtuitenbelasting ervoor zorgt dat verzekeraars schadevrije jaren
nu wel accepteren, ongeacht het land waarin deze schadevrije jaren zijn opgebouwd.
In brede zin vragen deze leden naar standaardisatie voor de administratie van schadevrije
jaren.
2. Wijze van implementatie
2.1 Wijzigingen ter implementatie van de richtlijn
a. Reikwijdte van de verzekeringsplicht
De leden van de VVD-fractie vragen welke voertuigen nu wel onder de verzekeringsplicht
zullen vallen na invoering van deze implementatiewet, en welke voertuigen niet. Ook
vragen deze leden welke specifieke voertuigen nu niet onder de verzekeringsplicht
vallen en straks wel. Deze leden vragen of er na invoering van deze implementatiewet
een verzekeringsplicht is voor een e-bike, waar je op kan trappen maar ook kan kiezen
om volledig elektrisch te fietsen. Ook vragen deze leden of er na invoering van deze
implementatiewet een verzekeringsplicht is voor een fatbike. Deze leden vragen of
er na invoering van deze implementatiewet een verzekeringsplicht is voor een speed
pedelec, waar je op kan trappen, maar ook kan kiezen om volledig elektrisch te fietsen.
De leden van de VVD-fractie vragen of er na invoering van deze implementatiewet een
verzekeringsplicht is voor de elektrische step. Ook vragen deze leden hoe er nu wordt
gehandhaafd op de elektrische step en wat er gebeurt als deze nu schade veroorzaakt.
Deze leden vragen hoeveel elektrische steps de afgelopen jaren zijn aangehouden en
hoeveel elektrische steps in beslag zijn genomen. Ook vragen deze leden wanneer wel
wordt overgegaan tot inbeslagname en in welke gevallen niet. Tot slot vragen deze
leden in hoeverre in beslag genomen elektrische steps na een veiling weer op de Nederlandse
weg zijn aangehouden.
De leden van de D66-fractie vragen, gelet op alle maatschappelijke ontwikkelingen
die deze leden op de weg zien, naar de afbakening van de verzekeringsplicht. Deze
leden begrijpen dat auto’s een verplichte aansprakelijkheidsverzekering kennen, maar
ook een niet-klassiek-motorisch voertuig zoals een scootmobiel of elektrische quad
kan voor een ongeluk zorgen met een ander voertuig dat wél verplicht is verzekerd.
Voor wiens rekening komt de schade in dat geval, vragen deze leden. Kan de regering
reflecteren op de wenselijkheid van een bredere aansprakelijkheidsverzekering in het
verkeer?
2.2 Onderdelen van de richtlijn die geen implementatie behoeven
a. Uitzonderingen op de verzekeringsplicht
De leden van de VVD-fractie vragen hoe wordt bepaald of bepaalde licht elektrische
voertuigen weinig gevaar opleveren. Ook vragen deze leden of er wordt gekeken naar
frequentie, schadelast en het aantal ongelukken. Deze leden vragen over welke periode
dit dan wordt gemeten en of hierbij meespeelt dat het totaal aantal toegelaten voertuigen
een rol speelt. Deze leden vragen welke overgangsperiode minimaal wordt gehanteerd
bij het laten vervallen van de verzekeringsplicht.
De leden van de VVD-fractie vragen wat er gebeurt als je bewust of onbewust (onbewust
is bijvoorbeeld iemand die denkt te fietsen met trapondersteuning, terwijl dit geen
trapondersteuning is, omdat hij ook volledig elektrisch kan fietsen) niet verzekerd
bent. Ook vragen deze leden hoe hierop wordt gehandhaafd. Deze leden vragen wat er
in deze twee situaties gebeurt als deze persoon schade veroorzaakt.
De leden van de D66-fractie merken op dat er verzekeraars zijn die geen lid zijn van
het verbond van verzekeraars en zich specifiek in de markt zetten voor een specifieke
groep (lage) risico’s. Hoewel deze leden nog geen grote problemen zien, is er volgens
hen wel een risico voor de solidariteit binnen verzekeringen in toekomst. Daarom vragen
deze leden welke maatregelen de implementatiewet bevat om de solidariteit van verzekeringen
te borgen en welke maatregelen de regering verder neemt om het solidaire karakter
van verzekeringen, ook voor motorrijtuigen, te verzekeren.
b. Controle op verzekering
De leden van de VVD-fractie vragen waarom de Europese Commissie de optie geeft om
te controleren of buitenlandse voertuigen verzekerd zijn. Deze leden vragen welke
landen hiermee problemen ervaren. Ook vragen deze leden naar met welke buitenlandse
voertuigen deze landen problemen ervaren. Deze leden vragen waarom Nederland geen
problemen ervaart met deze buitenlandse voertuigen. Deze leden willen weten hoeveel
onverzekerde buitenlandse voertuigen de afgelopen vijf jaar in Nederland zijn aangehouden
en hoeveel onverzekerde buitenlandse voertuigen in beslag zijn genomen. Ook vragen
deze leden wat er gebeurt met deze buitenlandse voertuigen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het zit met Oekraïense voertuigen en of deze
aansluiten bij de richtlijn van de Europese Commissie.
c. Overige onderwerpen
De leden van de VVD-fractie lezen dat in artikel I, onderdeel O, opgenomen artikel 26d
van de WAM op 23 juni 2023 in werking treedt. Deze leden vragen wanneer dit artikel
is goedgekeurd door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Deze leden vragen welke relatie
er is tussen deze implementatiewet en motorrijtuigen met autonomie.
3. Consultatie en advies
3.1 Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)
De leden van de SP-fractie merken op dat het ATR de zorg heeft gedeeld over het voornemen
van de regering om niet gebruik te maken van de maximale ruimte om de verkeringsplicht
voor bepaalde motorrijtuigen af te schaffen. Het ATR vraagt waarom de regering dus
niet heeft gekozen voor deze maximale ruimte. Deze vraag staat wat deze leden betreft
nog steeds. Waarom kiest de regering er niet voor de maximale ruimte te nemen om de
verzekeringsplicht voor bepaalde motorrijtuigen af te schaffen? Waarom wordt er niet
maximaal gebruikgemaakt van de mogelijkheid om een vrijstelling te verlenen van de
verzekeringsplicht voor voertuigen die uitsluitend worden gebruikt in gebieden met
beperkte toegang?
II. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
De leden van de SP-fractie merken op dat het nieuw toegevoegde artikel 1a, punt a
stelt dat motorrijtuigen die nauwelijks gevaar opleveren worden uitgezonderd van deze
wetgeving. Dit is een zeer logische maar ook vrij breed te interpreteren definitie.
Klopt het dat hiermee motorrijtuigen die vrijwel nooit worden gebruikt en ook niet
worden kunnen gebruikt middels dit artikel worden uitgesloten van de wet? Welke motorrijtuigen
vallen volgens de regering precies onder artikel 1a, punt a en kunnen hiermee dus
worden uitgesloten van de wet?
De voorzitter van de commissie, Kat
De adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Kat, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.