Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over beleidsreactie op het rapport ‘Naar hoogwaardig digitaal onderwijs’ van het Rathenau Instituut en de verkenning ‘Inzet van intelligente technologie’ van de Onderwijsraad (Kamerstukken 36200-VIII/26643-207
2023D16498 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
d.d. 20 maart 2023 inzake Beleidsreactie op het rapport «Naar hoogwaardig digitaal
onderwijs» van het Rathenau Instituut en de verkenning «Inzet van intelligente technologie»
van de Onderwijsraad (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 207). Bij brief van... hebben de bewindspersonen deze beantwoord. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie
Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie
Bosnjakovic
Inhoud
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
• Inbreng van de leden van de D66-fractie
II Antwoord/reactie van de bewindspersonen
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de «Beleidsreactie
op het rapport «Naar hoogwaardig digitaal onderwijs» van het Rathenau Instituut en
de verkenning «Inzet van intelligente technologie» van de Onderwijsraad. De leden
onderschrijven het belang van onderzoek naar kansen en risico's van digitalisering.
Zij zijn van mening dat het gebruik van digitale middelen het onderwijs kan versterken
en innoveren, maar vinden ook dat niet naïef moet worden omgegaan met digitale middelen.
Zij hebben daarom nog een aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie merken op dat beide rapporten grotendeels zijn opgesteld
voordat generatieve taalmodellen zoals ChatGPT intrede hebben gedaan in het onderwijs,
en dat de ontwikkelingen in de afgelopen maanden zeer snel zijn verlopen. De leden
lezen daarnaast dat het Rathenau Instituut stelt dat kunstmatige intelligentie slechts
langzaam vorderingen maakt op het gebied van natuurlijke taalverwerking. Zij vragen
de bewindspersonen te reflecteren op deze stelling in de huidige context waarin kunstmatige
intelligentie zeer snel ontwikkelt, onder andere op het gebied van natuurlijke taalverwerking.
De leden van de VVD-fractie zien de opkomst van AI-tools en in het bijzonder ChatGPT
als een kansrijke en tegelijkertijd risicovolle digitale toepassing voor in het onderwijs.
Waar AI-tools met hun innovatieve technologie kunnen zorgen voor een uitbreiding en
verdieping van de onderwijstoepassingen en daarmee de onderwijskwaliteit ten goede
kunnen komen, kunnen de tools bij verkeerd gebruik en toepassing ook zorgen voor verschraling
van het onderwijsniveau door het overnemen van taken van zowel leraren als leerlingen.
Hoe zien de bewindspersonen dit? Welke kaders bij inzet van kunstmatige intelligentie
bestaan nu om verschraling van het onderwijsniveau te voorkomen en de kansen optimaal
te benutten? Welke kaders zijn de bewindspersonen bereid te scheppen om hieraan bij
te dragen?
De leden van de VVD-fractie willen daarnaast aandacht vragen voor het risico van desinformatie
bij de inzet en toepassing van AI-tools binnen het onderwijs. AI-tools maken gebruik
van grote hoeveelheden, soms verouderde, open data waarvan de feitelijke juistheid
en de juiste verwerking en verwijzing niet verzekerd zijn, terwijl de AI-tools bepaalde
informatie wel degelijk kunnen presenteren als feitelijk en juist. AI-modellen kunnen
feitelijk onjuiste informatie produceren en dat kan vervolgens weer geherformuleerd
worden door andere AI-modellen waardoor onjuiste informatie juist verspreid kan worden
binnen het onderwijs en wetenschappelijke kennis ter discussie kan komen te staan.
Hoe reflecteren de bewindspersonen op het risico van verspreiding van desinformatie?
Welke stappen zijn de bewindspersonen voornemens te zetten om dit risico te mitigeren?
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de geschetste trend naar meer adaptief
leren, maar zijn benieuwd naar de verdere visie van de bewindspersonen op de geschetste
trend. Kunnen adaptieve digitale leermiddelen bijvoorbeeld een reëel alternatief vormen
voor bijlessen en zo bijdragen aan kansengelijkheid? Is in kaart gebracht wat de gevolgen
zijn als leerlingen door gebruik van adaptieve lesmethoden grote tijden op een dag
achter een scherm doorbrengen? Zo ja, welke conclusies trekken de bewindspersonen
daaruit?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de werkdruk voor leraren tot op heden niet gedaald
is door adaptief leren, maar eerder verhoogd is. De leden verwachten dat goede adaptieve
lesmethoden, mits juist ingezet en met de juiste verwachtingen, kunnen leiden tot
structureel lagere werkdruk. Is de geschetste hogere werkdruk in het rapport van het
Rathenau Instituut structureel? Of vooral incidenteel door omslag? Hoe zien de bewindspersonen
dit wanneer deze producten verder ontwikkeld worden en nog meer gebruiksvriendelijk
worden ingericht? Zij lezen tevens dat er nu al leerwinst is door adaptief leren.
Zijn de bewindspersonen bereid breder onderzoek te doen naar de verwachte leerwinst
van adaptief leren? Kunnen zij daarbij ook verder kijken dan de nabije toekomst?
De leden van de VVD-fractie vernemen dat het Rathenau Instituut risico's ziet voor
gelijke kansen en inclusie, nu leerlingen die er goed voorstaan extra groeien door
adaptief leren door betere zelfwerkzaamheid. Is onderzocht of een extra mogelijke
uitleg is dat deze leerlingen juist groeien omdat zij eindelijk op het, voor hun,
juiste niveau worden uitgedaagd?
De leden van de VVD-fractie willen benadrukken dat het van belang is dat aanbieders
van digitale leermiddelen uitsluitend hoogwaardig kwalitatief lesmateriaal leveren.
De leden zijn hier nog niet volledig gerust op. Hoe kunnen aanbieders van digitale
leermiddelen verplicht worden evidence-based te werken? Hoe kunnen de bewindspersonen
scholen helpen om beter inzicht te krijgen in pedagogische en didactische onderbouwing
van digitale leermiddelen? Zouden de bewindspersonen de mogelijkheid van een keurmerk
voor kwalitatief hoogstaand digitaal lesmateriaal willen verkennen? Is er voldoende
concurrentie op de markt voor digitaal lesmateriaal? Wat kunnen de bewindspersonen
doen om lock-in te voorkomen? Kan wet- en regelgeving hieraan bijdragen? Wat is bijvoorbeeld
de rol van de Autoriteit Consument & Markt hierin? Zij vragen de bewindspersonen ook
om goed te monitoren of leermiddelen niet onnodig duurder worden voor scholen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat zogenaamde snelle studiedata van studenten steeds
meer worden gebruikt. De leden zijn van mening dat deze data zeer persoonlijk van
aard is, en dat risico's op onrechtmatig gebruik of diefstal van deze data te allen
tijde voorkomen moet worden. Welke regelgeving is nu al van toepassing op het gebruik
van deze data? Is deze regelgeving afdoende? Zijn extra afspraken met onderwijsinstellingen
wenselijk? Zijn er ook eisen verbonden aan de manier waarop studiedata wordt opgeslagen
en waar dat gebeurt? Kunnen onderwijsinstellingen nu in voldoende mate eisen stellen
aan het gebruik en de veiligheid van deze data? Zo nee, welke rol heeft de Minister
als stelselverantwoordelijke hierin?
De leden van de VVD-fractie vragen of rond de veiligheid bij de digitalisering van
het hoger onderwijs ook een koppeling wordt gemaakt met de stappen die zijn gezet
rond kennisveiligheidsbeleid. Is het kennisveiligheidsloket bijvoorbeeld raad te plegen
wanneer gekozen moet worden waar en hoe onderzoeksdata wordt opgeslagen? Zien de bewindspersonen
mogelijkheden om kennisveiligheidsbeleid sterker te koppelen aan het beleid rond Open
Science? De leden zijn tevens van mening dat het streven naar meer open data, als
onderdeel van Open Science, ook risico's voor kennisveiligheid met zich meebrengt.
Zo kan het openbaar maken van nog ongepubliceerde onderzoeksresultaten ook leiden
tot veiligheidsrisico's als dit op sensitieve gebieden plaatsvindt. Hoe helpt de Minister
instellingen bij het maken van deze afweging?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie volgen de ontwikkelingen met betrekking tot digitaal onderwijs
met belangstelling en hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de bewindspersonen.
Zij moedigen aan dat de bewindspersonen werken aan digitaliseringsvisie en -agenda
en onderstrepen het belang van kansengelijkheid en keuzevrijheid hierin. De leden
hebben enkele vragen over de brief.
De aanbevelingen van het Rathenau Instituut
De leden van de D66-fractie lezen dat de bewindspersonen werken aan een digitaliseringsvisie
van het mbo1, hbo2 en wo3 en een digitaliseringagenda voor het funderend onderwijs. De leden zijn positief
dat de bewindspersonen strategisch gaan kijken naar kansen en uitdagingen van digitalisering
in het onderwijs. Zij hebben daarnaast met interesse kennisgenomen van het rapport
en de aanbevelingen van het Rathenau Instituut. Zij willen de aandacht van de bewindspersonen
vestigen op een tweetal aanbevelingen. Het Rathenau Instituut beveelt aan om de visie
en agenda uit te werken op nationaal, sectoraal en lokaal niveau. Daarnaast beveelt
het Rathenau Instituut aan om meer onderzoek te doen naar de leeropbrengst van digitaal
onderwijs. Zij vinden dit verstandige aanbevelingen en vragen de bewindspersonen of
zij voornemens zijn deze aanbevelingen over te nemen.
Discriminatie
De leden van de D66-fractie zien een risico in discriminerende componenten van software
en van AI, bijvoorbeeld anti-spieksoftware die een zwarte studente niet herkende.4 In hoeverre hebben de bewindspersonen aandacht voor het voorkomen van discriminatie
in hun plannen? Op welke manier waarborgen zij binnen hun kaders dat discriminatie
door software voorkomen wordt? In antwoord op schriftelijke vragen van het lid Van
der Laan gaf de Minister aan onderwijsinstellingen op te roepen om kritisch te kijken
naar de software die ze gebruiken om discriminatie te voorkomen, ook bij de inkoop
van die software.5 Wat is het effect van deze oproep geweest? Zijn instellingen sindsdien kritischer
gaan kijken naar de software die ze gebruiken en inkopen?
II Antwoord/reactie van de bewindspersonen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.