Lijst van vragen : Lijst van vragen over het rapport ‘Opbrengsten huidige R&D-ecosysteem: analyse aantal marktintroducties geneesmiddelen vanaf 1995’ (Kamerstuk 29477-799)
2023D10144 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Rapport «Opbrengsten huidige R&D-ecosysteem: analyse aantal marktintroducties geneesmiddelen
vanaf 1995» (Kamerstuk 29 477, nr. 799).
De voorzitter van de commissie,
Smals
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Nr
Vraag
1
Waarom bent u in uw brief niet ingegaan op het deel van de motie Hijink/Van den Berg
met betrekking tot onderzoek over hoe de overheid meer invloed kan krijgen op de productie
van belangrijke geneesmiddelen?
2
Welke stappen gaat u zetten om het deel van de motie Hijink/Van den Berg met betrekking
tot onderzoek over hoe de overheid meer invloed kan krijgen op de productie van belangrijke
geneesmiddelen uit te voeren?
3
Waarom bent u in uw brief niet ingegaan op het deel van de motie Hijink/Van den Berg
met betrekking tot hoe de overheid meer invloed kan krijgen op de prijsstelling van
belangrijke geneesmiddelen?
4
Welke stappen gaat u zetten om het deel van de motie Hijink/Van den Berg met betrekking
tot hoe de overheid meer invloed kan krijgen op de prijsstelling van belangrijke geneesmiddelen
uit te voeren?
5
Indien de overheid daadwerkelijk gaat proberen invloed uit te oefenen op geneesmiddelenontwikkeling
door de gerichte inzet van onderzoeksgelden, wat gebeurt er vervolgens met de intellectuele
eigendomsrechten van de geneesmiddelen die met die publieke financiering worden ontwikkeld?
Krijgt de overheid daar dan ook (deels) controle over, of krijgen private farmaceuten
dan alsnog het patent hierop?
6
Kunt u schetsen wat de wetenschappelijke ontwikkelingen zijn op de 33 prioritaire
aandoeningen?
7
Welk verband is er tussen deze toegenomen wetenschappelijke kennis en de ontwikkeling
van nieuwe geneesmiddelen?
8
Wordt er separaat onderzoek gedaan naar het ontwikkelpatroon van geneesmiddelen voor
zeldzame ziektes, nu weesgeneesmiddelen bij dit onderzoek bewust buiten beschouwing
zijn gelaten?
9
Wat is volgens u de centrale conclusie van dit onderzoek naar het R&D-ecosysteem en
hoe verhouden de uitkomsten zich tot de centrale conclusie uit het eerdere onderzoek
naar het financiële ecosysteem?
10
Wat heeft u aan aanvullende kennis nodig om beleidsaanpassingen voor te stellen die
de marktintroducties van nieuwe geneesmiddelen stimuleren?
11
Hoeveel patiënten worden elk jaar in Nederland met de onderzochte geneesmiddelen geholpen?
12
Welke organisaties/beroepsgroepen zijn betrokken geweest bij de opzet van dit onderzoek?
13
Zijn er recente vergelijkbare, internationale onderzoeken naar de innovativiteit van
geneesmiddelen onder veelvoorkomende aandoeningen? Zo ja, kunt u een aantal van deze
onderzoeken met de Kamer delen?
14
Waarom zijn geneesmiddelen voor specifieke patiëntengroepen niet in kaart gebracht
in dit onderzoek?
15
Waarom is voor de opzet van het onderzoek gekozen voor aandoeningen met de hoogste
jaarlijkse totale ziektelast? Waarom is niet gekozen voor aandoeningen die ook zéér
impactvol en/of levensbedreigend zijn, maar in minder mate voorkomen?
16
Waarom hebben de onderzoekers gebruik gemaakt van het WHO-rapport uit 2004 en niet
van de geactualiseerde versie uit 2013?
17
Hoeveel van de onderzochte geneesmiddelen zijn na een eerste registratie onderzocht
in extra ziektegebieden?
18
Hoeveel geneesmiddelen vallen onder de speciale trajecten van het Europees Geneesmiddelenbureau
(EMA) voor geneesmiddelen die een hele grote medische waarde hebben (zoals PRIME,
conditional, etc)?
19
Hoe verklaart u de toename van merknamen voor diabetes mellitus en borstkanker vergeleken
met merknamen voor andere aandoeningen met een stabiele ontwikkeling?
20
Waar is de verwachte groei voor nieuwe geneesmiddelen voor longkanker, leukemie en
multipel myeloom op gebaseerd? En waarom wordt verwacht dat de groei voor nieuwe geneesmiddelen
voor COPD niet doorzet?
21
Kunt u aangeven waarom in de nabije toekomst geen nieuwe merknamen worden verwacht
voor hypertensie en coronaire hartziekten?
22
Wat is de prevalentie en incidentie (vanaf 1995- heden) in Nederland van de aandoeningen
waar beperkte ontwikkeling in behandeling is?
23
Kunt u per aandoening (kort) beschrijven of er een bestaande (kosten-) effectieve
behandeling bestaat en beschikbaar is in Nederland?
24
Kunt u nader uiteenzetten wat wordt verstaan onder «farmacologische targets»?
25
In hoeveel gevallen is er al contact tussen het Zorginstituut en de marktautorisatiehouder
over de middelen waarvan onderzoekers concluderen dat de merknamen nog niet voorkomen
in de GIP databank?
26
Kunt u aangeven voor welke therapeutische gebieden de 24 niet aangeboden geneesmiddelen
(merknamen) bedoeld waren?
27
Welke van deze middelen worden alsnog geïmporteerd uit het buitenland? Spelen er op
dit moment tekorten bij een, of meerdere van deze middelen?
28
Wat zijn mogelijke uitzonderingsgevallen voor het alsnog inzetten van niet aangeboden
geneesmiddelen?
29
Wordt nog nader onderzoek verricht, per merknaam, naar de reden waarom deze niet toegankelijk
zijn doordat de werkzame stof niet wordt aangeboden?
30
Hoe vaak komt het voor dat niet aangeboden geneesmiddelen alsnog ingezet worden in
uitzonderingsgevallen?
31
Waarom vallen vaccins buiten de scope van dit onderzoek?
32
Zijn er op het terrein van de onderzochte aandoeningen wetenschappelijke ontwikkelingen
geboekt? Zo ja, waarom wordt bij een aantal aandoeningen dan geen nieuwe middelen
ontwikkeld?
33
Is er een verband tussen de ziektelast bij een aandoening en het ontwikkelpatroon
van geneesmiddelen voor deze aandoening?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.