Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 200 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023
Nr. 12
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 7 november 2022
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 6 oktober 2022 voorgelegd aan de Ministers van Justitie en Veiligheid
en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Bij brief
van 2 november 2022 zijn ze door de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming
en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De griffier van de commissie, Brood
1
Vraag
Hoeveel vragen van functionarissen gegevensbescherming heeft de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP) in 2022 beantwoord en heeft de AP voldoende capaciteit en middelen om deze taak
uit te voeren?
Antwoord
In 2022 heeft de AP tot en met september 655 vragen van functionarissen gegevensbescherming
(FG’s) ontvangen (zowel per e-mail als telefonisch), waarvan 487 vragen inmiddels
zijn beantwoord. Gemiddeld ontvangt de AP ongeveer 1200 vragen van FG’s per jaar.
De AP bepaalt als onafhankelijke toezichthouder zelf hoeveel capaciteit en middelen
het aan deze taak toekent.
2
Vraag
Hoeveel datalekken heeft de AP in 2022 ontvangen en hoeveel hiervan zijn opgevolgd?
Welke sectoren komen hierbij het vaakst naar voren?
Antwoord
In 2022 heeft de AP tot en met 11 oktober 15.945 datalekmeldingen ontvangen. Het toezicht
van de AP is risicogestuurd. Dat betekent dat de AP zich voornamelijk richt op de
datalekken die de grootste risico’s opleveren voor de slachtoffers. Bij een groot
deel van de datalekmeldingen verricht de AP na een eerste beoordeling daarom geen
verdere toezichtshandelingen.
De AP verwacht in 2022 bij 7.070 datalekmeldingen extra toezichthandelingen te verrichten.
Deze extra toezichtshandelingen zijn noodzakelijk, omdat de AP bij deze datalekmeldingen
grote risico’s identificeert. Bij deze meldingen doet de AP dan een diepgaandere controle.
Een zeer klein aantal van alle datalekmeldingen leidt uiteindelijk ook tot een onderzoek.
De grootste risico’s ziet de AP in ransomware- en cyberaanvallen bij ICT leveranciers.
In 2021 zag de AP bijna een verdubbeling van het aantal datalekmeldingen als gevolg
van een ransomware- of cyberaanval.
3
Vraag
Hoeveel fte houdt zich bij de AP bezig met het toezicht op de overheid?
Antwoord
• De capaciteit van de AP is niet specifiek toebedeeld aan bepaalde sectoren. Alleen
bij de afdeling systeemtoezicht is sectorspecifieke capaciteit toebedeeld. Bij de
afdeling systeemtoezicht zijn in 2022 voor de sectoren overheid, politie & justitie
4 fte gealloceerd. Deze medewerkers richten zich op het afhandelen van vragen van
(FG’s van) overheidsinstellingen, voorlichtende werkzaamheden, het beoordelen van
voorafgaande raadplegingen en andere preventieve taken.
• Daarnaast vinden er binnen diverse andere afdelingen van de AP toezichtwerkzaamheden
plaats die ook betrekking hebben op de overheid. Denk aan het afhandelen van datalekken
en klachten, uitvoeren van controlerend onderzoek, opleggen van handhavende maatregelen,
etc. Ten slotte heeft de AP een taak als wetgevingsadviseur.
4
Vraag
Hoeveel fte houdt zich bij de AP bezig met het toezicht op de vervoerssector?
Antwoord
De capaciteit van de AP is niet specifiek toebedeeld aan bepaalde sectoren. Alleen
bij de afdeling systeemtoezicht is sectorspecifieke capaciteit toebedeeld. Bij de
afdeling systeemtoezicht is voor de sector vervoer in 2022 0,5 fte gealloceerd. Zo
nodig kan en wordt voor voorlichting, klachtafhandeling, onderzoeken en handhaving
binnen sectoren aanvullende capaciteit van andere afdelingen ingezet. Zie ook het
antwoord op vraag 3.
5
Vraag
Hoeveel van het extra geld voor het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) wordt
besteed aan het toekomstbestendig maken van de opvangvoorzieningen?
Antwoord
De middelen die COA extra ontvangt zijn meerjarig toegekend waardoor meer stabiliteit
in de beschikbaarheid en zekerheid van financiële middelen is gekomen. Echter door
de stijgende bezetting wordt momenteel ingezet op het realiseren van zoveel mogelijke
opvangcapaciteit. Het COA werkt aan een transitieplan dat vorm moet geven aan de afbouw
van crisisnoodopvang door overdracht van taken en verantwoordelijkheden van gemeenten
naar het COA. Hiermee wordt crisisnoodopvang getransformeerd naar reguliere en zoveel
mogelijk toekomstbestendige opvang. Daarnaast wordt gekeken naar stabiliteit om zo
meer toekomstbestendig te worden, zoals in coalitieakkoord opgenomen. Dit vergt een
inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging van COA. Het ministerie is hierover het
COA in gesprek, in afstemming met BHOS en Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig
voorstel te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd
kan worden.
6
Vraag
Is er in 2022 sprake van een verkorting van de doorlooptijden van zedenzaken ten opzichte
van eerdere jaren?
Antwoord
• De doorlooptijden in zedenzaken worden gemonitord aan de hand van zogeheten «professionele
ketennormen». In de Strafrechtketenmonitor wordt hierover jaarlijks gerapporteerd.
Uw Kamer is daarover bij brief van 2 juni geïnformeerd door de Minister van Justitie
en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming. De onderstaande cijfers betreffen
het actuele beeld (tot en met juli 2022).
• Voor de politie geldt de norm dat 80 procent van de zedenzaken (met uitzondering van
zaken betreffende kinderpornografisch materiaal) binnen 6 maanden na aangifte door
de politie naar het OM moet zijn gestuurd. In 2021 lukte dit in 46 procent van de
zaken. Tot en met juli 2022 lukte dat in 49 procent van de zaken.
• Voor het openbaar ministerie geldt de norm dat 80 procent van de zedenzaken binnen
6 maanden na ontvangst van de politie op zitting moet zijn geweest: waarvan 60 dagen
voor de eerste beoordeling en 120 dagen tot de eerste zitting. In 2021 vond in 44
procent van de zaken een eerste beoordeling plaats binnen 60 dagen. Tot en met juli
2022 ligt dit percentage op 47 procent. Vervolgens vond in 2021 in 38 procent van
de gevallen de eerste zitting plaats binnen 120 dagen. Tot en met juli 2022 ligt dit
percentage op 41 procent.
• Voor de Rechtspraak geldt de norm dat 80 procent van de zaken binnen 3 maanden wordt
afgedaan (gemeten vanaf de datum van de eerste zitting bij de rechtbank tot aan de
datum van het eindvonnis). In 2021 werd deze norm in 73 procent gehaald. Tot en met
juli 2022 is daarvan sprake in 70 procent van de zaken.
• De verbetering van de doorlooptijden in zedenzaken heeft voor het Ministerie van Justitie
en Veiligheid hoge prioriteit. Op 30 mei jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd over
een hernieuwde aanpak van de doorlooptijden in deze zaken. Op korte termijn wordt
de Tweede Kamer geïnformeerd over het «Actieplan versterken ketenaanpak zedenzaken»,
dat in opdracht van het Bestuurlijk Ketenberaad is vastgesteld. Dit is het strategisch
beraad waar organisaties uit de strafrechtsketen – o.a. de politie, het openbaar ministerie
en de Raad voor de rechtspraak – en het Ministerie van Justitie en Veiligheid afspraken
maken over de samenwerking en de prestaties van de strafrechtketen. Het plan heeft
tot doel om de gehele strafrechtsketen in zedenzaken te versterken. Een belangrijke
prioriteit binnen het actieplan is het verbeteren van de doorlooptijden.
7
Vraag
Hoe vaak is in 2022 in totaal contrabande onderschept door Dienst Justitiële Inrichtingen
(DJI) en hoe vaak zijn naar aanleiding daarvan disciplinaire maatregelen getroffen
jegens gedetineerden in Penitentiaire Inrichtingen (PI) en in tbs-klinieken?
Antwoord
Er kan bij de beschikkingen geen onderscheid gemaakt worden tussen bezit en gebruik
van drugs, dus zijn beide categorieën meegeteld. De in de bijlage genoemde aantallen
bij gedetineerden aangetroffen contrabande en opgelegde beschikkingen zijn daarom
per definitie verschillend. In een beschikking kunnen meerdere aanleidingen voor een
straf of maatregel zijn geregistreerd, daarom kan niet automatisch worden aangenomen
dat de disciplinaire straf een direct gevolg is van de aanleiding contrabande. Wel
is het zo dat bezit of gebruik van contrabande in principe altijd leidt tot een disciplinaire
straf.
Voor de tbs-klinieken (FPC’s) geldt dat zij middels een Melding Bijzonder Voorval
melding doen van aangetroffen contrabande wanneer het om meldenswaardige artikelen
of om meldenswaardige hoeveelheden gaat, zoals grote hoeveelheden geld.
8
Vraag
Op welke wijze wordt uitvoering gegeven aan de afspraak in het coalitieakkoord dat
er een substantiële maatschappelijke bijdrage komt van gehele advocatuur en wanneer
wordt de Kamer daarover geïnformeerd?
Antwoord
De Minister voor Rechtsbescherming is hierover doorlopend in gesprek met onder andere
de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA).
Onder de noemer samenwerking binnen de balie is de NOvA gestart met meerdere initiatieven.
Zo is er is een ambassadeurswerkgroep (met 23 vertegenwoordigers van niet-toevoegingskantoren
en toevoegingskantoren) die bezig is met uitwerken van de ideeën en het zoeken van
financiering.
De ideeën waaraan deze groep werkt zijn onder andere het detacheren van advocaat-stagiaires
bij grote kantoren, het ontwikkelen van een online platform om onderlinge samenwerking
te bevorderen en het kopen van licenties voor bijvoorbeeld online databanken met korting.
Voor het kerstreces wordt uw Kamer nader geïnformeerd in de voortgangsrapportage rechtsbijstand.
9
Vraag
Wanneer kan het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Jeugdcriminaliteit naar
de Kamer worden gestuurd?
Antwoord
Het IBO wordt samen met de beleidsreactie eind dit jaar naar de Tweede Kamer gestuurd.
10
Vraag
Welke inspanningen zijn er verricht in 2022 om de herziening van de Wet particuliere
beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (WPBR) te kunnen aanbieden bij de Raad
van State?
Antwoord
In 2022 zijn er meerdere overleggen geweest met de sector en afgesproken dat de herziening
zo snel mogelijk wordt opgepakt. Gezien er in 2022 veel actuele ontwikkelingen en
acute vragen vanuit de branche waren, is de modernisering van de Wpbr minder voortvarend
verlopen dan gewenst. Momenteel wordt in nauwe samenwerking met de brancheverenigingen
geïnventariseerd welke wijzigingen wenselijk en nodig zijn. Naar aanleiding hiervan
wordt een kamerbrief opgesteld om het een en ander inzake de voorgenomen herziening
nader toe te lichten. Hierover wordt uw Kamer in het eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd.
11
Vraag
Hoeveel onherroepelijke veroordeelden die nog een gevangenisstraf moeten uitzitten
zijn er in 2021 en tot nu toe in 2022 opgespoord en vastgezet?
Antwoord
In 2021 zijn er 563 voortvluchtige veroordeelden met een principale vrijheidsstraf
opgespoord, opgepakt en in de gevangenis gezet. Dit jaar zijn er tot en met 9 oktober
2022 in totaal 433 voortvluchtige veroordeelden met een principale vrijheidsstraf
opgespoord, opgepakt en in de gevangenis gezet.
12
Vraag
Op welke wijze wordt extra toezicht gehouden op criminele veiligelanders in het kader
van de Top-X aanpak?
Antwoord
De Top-X aanpak is een van de instrumenten om gedrag van criminele en/of overlastgevende
asielzoekers aan te pakken, ongeacht of de asielzoeker uit een veilig land komt of
niet. De Top-X is dus niet beperkt tot veiligelanders.
Het doorbreken van crimineel en/of overlastgevend gedrag vraagt om maatwerk. Hierbij
is een grote rol weggelegd voor de Lokale Keten Overleggen, die gekoppeld zijn aan
COA-opvanglocaties en structureel samenkomen om de strategie in diverse casuïstiek
te bepalen, waaronder overlastgevende vreemdelingen. Zij besluiten welke personen
op de Top-X lijst daadwerkelijk in aanmerking komen voor de Top-X aanpak.
Bij deze Top-X aanpak staan de personen die op de Top-X lijst staan onder verscherpt
toezicht van alle betrokken partijen in de migratieketen. Aan deze groep overlastgevende
asielzoekers wordt duidelijk gemaakt dat hun criminele en/of overlastgevende gedrag
in Nederland niet wordt getolereerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het brede palet
aan maatregelen dat voorhanden is bij de aanpak van criminele en/of overlastgevende
asielzoekers. Dit omvat onder andere het strak handhaven van de huisregels en het
opleggen van maatregelen op de opvanglocaties, vreemdelingrechtelijke maatregelen
en andere bestuursrechtelijke maatregelen, het handhaven van de openbare orde buiten
de opvanglocaties (met name in het openbaar vervoer en in woon- en winkelgebieden)
en strafrechtelijke vervolging wanneer dit aan de orde is.
Dit vereist een goede samenwerking tussen de migratieketen, de gemeente, de politie
en het Openbaar Ministerie. Het zwaartepunt van de Top-X aanpak ligt momenteel op
de vreemdelingrechtelijke maatregelen. De recent aangestelde Coördinator Nationale
Aanpak Overlast zal in zijn aanpak nadrukkelijk ook de strafrechtelijke aanpak van
overlastgevers betrekken.
13
Vraag
Zijn er genoeg mogelijkheden voor alle partijen in de asielketen, het lokaal bestuur,
de strafrechtketen en vervoerders om informatie uit te wisselen in het kader van de
Top-X aanpak?
Antwoord
De Top-X lijst is een hulpmiddel om zicht op en inzicht in de aard en omvang van overlastgevende
asielzoekers te krijgen. De vreemdelingen die op de Top-X lijst staan worden besproken
door de partners in de vreemdelingenketen om te bezien welke vreemdelingrechtelijke
maatregelen kunnen worden opgelegd. Door partijen binnen de migratieketen wordt deze
Top-X aanpak effectief toegepast en zijn er genoeg mogelijkheden om informatie uit
te wisselen.
Gegevensdeling in het kader van de Top-X aanpak tussen de migratieketen enerzijds
en gemeenten, het Openbaar Ministerie en openbaar vervoerders anderzijds is vanuit
juridisch oogpunt complex. Het gaat immers om zeer gevoelige gegevens, waaronder bijzondere
en strafrechtelijke persoonsgegevens. Deling van deze gegevens door de migratieketen
met deze partijen in het kader van de Top X-aanpak, stuit op beperkingen die voortvloeien
uit de zogeheten «doelbinding». Er is momenteel geen gedegen juridische grondslag
op basis waarvan de genoemde partijen bijzondere en strafrechtelijke gegevens over
vreemdelingen op de Top X-lijst integraal kunnen uitwisselen.
Artikel 107 lid 7 Vw2000, in relatie met artikel 6 lid 1 sub c en e Algemene verordening
gegevensbescherming (AVG), biedt een grondslag voor bestuursorganen, buiten de migratieketen,
om gegevens te verstrekken aan die partijen van de migratieketen die onder de verantwoordelijkheid
van de Minister van Justitie en Veiligheid vallen.
Artikel 107 lid 4 Vw2000, in combinatie met artikel 6 lid 1 sub c AVG, biedt een grondslag
om uit de vreemdelingenadministratie aan bestuursorganen die gegevens en inlichtingen
te verstrekken die zij behoeven voor de uitvoering van hun taak. Het gaat hierbij
nadrukkelijk om een grondslag om de eenzijdige verstrekking van gewone persoonsgegevens
te legitimeren.
De verdere verwerking van de ontvangen gegevens door partijen binnen dan wel buiten
de migratieketen, dient door iedere afzonderlijke deelnemende partij gelegitimeerd
te worden.
Voorts kunnen, op basis van de bestaande constructie die het doen van aangifte van
strafbare gedragen mogelijk maakt op grond van artikel 161 Wetboek van Strafvordering,
gegevens op individuele basis onderling tussen de migratieketen en het OM gedeeld
worden.
Concluderend: de gegevensdeling tussen de partijen binnen de migratieketen in het
kader van de Top-X aanpak is voldoende effectief, maar met partijen buiten de migratieketen
zijn de mogelijkheden beperkt. Er is momenteel geen gedegen juridische onderbouwing
om gegevensdeling in het kader van de Top-X aanpak tussen partijen in en partijen
buiten de migratieketen in zijn algemeenheid te rechtvaardigen. In dat verband kan
gegevensuitwisseling in het kader van de Top-X aanpak enkel onder bepaalde voorwaarden
plaatsvinden.
14
Vraag
Waarom kunnen gemeenten slechts tot 1 oktober 2022 een aanvraag doen voor het uitvoeren
van maatregelen tegen overlast van criminaliteit door asielzoekers?
Antwoord
Voor het indienen van een aanvraag is jaarlijks als sluitingsdatum 1 oktober bepaald,
omdat met in achtneming van de wettelijke beslistermijn van 13 weken de toe te kennen
bijdrage zo ten laste komt van de begroting van het betreffende jaar.
In 2022 is de eenmalige specifieke uitkering voor gemeenten in verband met het treffen
van maatregelen ter vermindering van overlast en criminaliteit veroorzaakt door asielzoekers
opgehoogd naar 1,25 miljoen euro. Met deze regeling kunnen gemeenten zelf kiezen voor
een aanpak die het best past bij hun problematiek.
Voor 2023 wordt een structurelere oplossing beoogd. Op die manier blijft gewaarborgd
dat gemeenten die te maken hebben met vormen van overlast, passende lokale maatregelen
kunnen nemen.
15
Vraag
Voor het voorkomen van jonge aanwas & justitiële functie in de wijk is bij de begroting
van vorig jaar 82 miljoen euro vanuit de ondermijningsgelden beschikbaar gesteld en
bij Coalitieakkoord nog eens 100 miljoen euro structureel in 2023. Hoe zijn deze middelen
in 2022 en de komende jaren exact verdeeld en welke gemeenten komen in aanmerking
voor deze middelen?
Antwoord
Dit jaar is gestart met de brede preventieaanpak (ondermijnende en georganiseerde)
jeugdcriminaliteit, zoals aangekondigd in de gelijknamige Kamerbrief welke op 1 juli
jl. naar uw Kamer verzonden is (Kamerstukken 28741–86).
Hiervoor is vanuit de ondermijningsgelden structureel een bedrag van 82 miljoen beschikbaar.
Er doen 16 focusgebieden uit 15 gemeenten mee aan deze aanpak die geselecteerd zijn
in het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). Zie voor
selectie van deze gemeenten het antwoord op vraag 75. Hiertoe hebben de 15 gemeenten
plannen ingediend waarbinnen preventieve en gezagsmaatregelen hand in hand gaan. Op
dit moment worden de plannen beoordeeld. Na beoordeling kan meer inzicht geboden worden
in de uiteindelijke verdeling van de middelen over de eerste 15 gemeenten.
Van de bij Coalitieakkoord beschikbaar gestelde middelen (100 miljoen) is in totaal
een budget oplopend naar 61 miljoen per jaar vanaf 2025 beschikbaar voor dezelfde
brede preventieaanpak jeugdcriminaliteit. De overige 39 miljoen van dit beschikbaar
gestelde budget komt ten goede aan overige preventie zoals de aanpak van personen
met verward gedrag.
Met het budget uit het Coalitieakkoord worden in aanvulling op de 16 focusgebieden
uit de 15 geselecteerde NPLV-gemeenten meer gemeenten geselecteerd die in aanmerking
komen voor deze middelen. Dit kan in het kader van een domeinoverstijgende, gebiedsgerichte
aanpak zoals in de NPLV-gemeenten, maar ook in de vorm van een meer flexibele aanpak
die zich richt op gebieden die kampen met specifieke en/of urgente problematiek op
het terrein van jeugdcriminaliteit, bijvoorbeeld door de gerichte inzet van effectieve
interventies. De selectie van gemeenten die in aanmerking komen voor ondersteuning
vindt plaats op basis van diverse databronnen, waaronder het recent gepubliceerde
WODC-onderzoek «Woon- en pleegbuurten van geregistreerde jeugdcriminaliteit». Daarnaast
wordt er ook gekeken naar het bestuurlijk draagvlak binnen de betrokken gemeenten.
16
Vraag
Hoe worden de investeringen vanuit de ondermijningsgelden voor de Politie in 2023
exact besteed?
Antwoord
Vanuit de ondermijningsgelden is voor de politie voor 2023 170 miljoen euro aan middelen
beschikbaar. Een deel van deze gelden is nog niet toegekend in afwachting van planvorming
en wetgeving. Dit geldt voor de middelen die zijn gereserveerd voor preventie en weerbaarheid
(2 mln.), als ook voor de gelden die zijn gereserveerd onder voorbehoud van de uitwerking
van wetgevingstrajecten op gebied van nieuwe psychoactieve stoffen en lachgas (15,9
mln.). De inzet van de middelen is gespecificeerd in de tabel in de bijlage.
De Politie ontvangt in 2023 zowel incidentele (10,7 mln.) als structurele middelen
(158,83 mln.) voor specifiek de aanpak van ondermijning. Het betreft middelen die
beschikbaar zijn gesteld in 2020, vanuit het Brede Offensief tegen Ondermijnende Criminaliteit,
en middelen die bij ontwerpbegroting 2022 door het kabinet zijn verstrekt als extra
investering ten behoeve van de bestrijding van ondermijning. De gehele aanpak waarbinnen
deze investeringen worden gedaan, wordt geschetst in de volgende brieven:
• Contouren breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 911, nr. 254).
• Uitwerking breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 911, nr. 281).
• Extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 29 911, nr. 329).
Voorafgaand aan de begrotingsbehandeling wordt uw Kamer geïnformeerd over de verdeling
van de Regeerakkoordgelden Rutte IV ten behoeve van de ondermijningsaanpak. In deze
verdeling worden ook de gelden die in 2023 ter beschikking komen aan de politie nader
toegelicht.
17
Vraag
Hoe worden de investeringen vanuit de ondermijningsgelden voor het Openbaar Ministerie
(OM) in 2023 exact besteed?
Antwoord
Vanuit de ondermijningsgelden is voor het OM voor 2023 91 miljoen euro aan middelen
beschikbaar gesteld. Een deel van deze gelden is nog niet toegekend in afwachting
van planvorming en wetgeving. Dit geldt voor de middelen die zijn gereserveerd voor
preventie en weerbaarheid (0,75 mln.) en voor de gelden die zijn gereserveerd onder
voorbehoud van de uitwerking van wetgevingstrajecten op het gebied van nieuwe psychoactieve
stoffen (3 mln.) en non-conviction based confiscation (0,5 mln.). De inzet van de middelen is gespecificeerd in de tabel in de bijlage.
Het OM ontvangt in 2023 zowel incidentele (46,86 mln.) als structurele middelen (44,42
mln.) voor specifiek de aanpak van ondermijning. Het betreft middelen die beschikbaar
zijn gesteld in 2020, vanuit het Brede Offensief tegen Ondermijnende Criminaliteit,
en middelen die bij ontwerpbegroting 2022 door het kabinet zijn verstrekt als extra
investering ten behoeve van de bestrijding van ondermijning. De gehele aanpak waarbinnen
deze investeringen worden gedaan, wordt geschetst in de volgende brieven:
• Contouren breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 911, nr. 254).
• Uitwerking breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 911, nr. 281).
• Extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 29 911, nr. 329).
Voorafgaand aan de begrotingsbehandeling wordt uw Kamer geïnformeerd over de verdeling
van de Regeerakkoordgelden Rutte IV ten behoeve van de ondermijningsaanpak. In deze
verdeling worden ook de gelden die in 2023 ter beschikking komen aan het OM nader
toegelicht.
18
Vraag
Hoe worden de investeringen vanuit de ondermijningsgelden voor de Rechtspraak in 2023
exact besteed?
Antwoord
Vanuit de ondermijningsgelden is voor de Rechtspraak voor 2023 44 miljoen euro aan
middelen beschikbaar gesteld. De inzet van de middelen is gespecificeerd in de tabel
in de bijlage.
De Rechtspraak ontvangt in 2023 zowel incidentele (20,68 mln.) als structurele middelen
(23,01 mln.) voor specifiek de aanpak van ondermijning. Het betreft middelen die beschikbaar
zijn gesteld in 2020, vanuit het Brede Offensief tegen Ondermijnende Criminaliteit,
en middelen die bij ontwerpbegroting 2022 door het kabinet zijn verstrekt als extra
investering ten behoeve van de bestrijding van ondermijning. De gehele aanpak waarbinnen
deze investeringen worden gedaan, wordt geschetst in de volgende brieven:
• Contouren breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 911, nr. 254).
• Uitwerking breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 911, nr. 281).
• Extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 29 911, nr. 329).
19
Vraag
Hoe worden de investeringen vanuit de ondermijningsgelden voor DJI in 2023 exact besteed?
Antwoord
Vanuit de ondermijningsgelden is voor de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) voor
2023 38 miljoen euro aan middelen toegekend. De inzet van de middelen is gespecificeerd
in de tabel in de bijlage.
DJI ontvangt in 2023 zowel incidentele (13,8 mln.) als structurele middelen (24,2
mln.) voor specifiek de aanpak van ondermijning. Het betreft middelen die bij ontwerpbegroting
2022 door het kabinet zijn verstrekt als extra investering ten behoeve van de bestrijding
van ondermijning. De gehele aanpak waarbinnen deze investeringen worden gedaan, wordt
geschetst in de volgende brief:
• Extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 29 911, nr. 329).
Voorafgaand aan de begrotingsbehandeling wordt uw Kamer geïnformeerd over de verdeling
van de Regeerakkoordgelden Rutte IV ten behoeve van de ondermijningsaanpak. In deze
verdeling worden ook de gelden die in 2023 ter beschikking komen aan DJI nader toegelicht.
20
Vraag
Kunt u aangeven hoe, en in welke mate, geïnvesteerd wordt in goede en kindvriendelijke
asielopvang? Welke activiteiten worden financieel ondersteund ter bevordering van
het psychosociaal welzijn van kinderen, zoals bijvoorbeeld TeamUp, en voor welke bedragen?
Antwoord
Op elke reguliere opvanglocatie is er een contactpersoon «kind» aanwezig. Zij zijn
verantwoordelijk voor de coördinatie van het activiteitenaanbod op de opvanglocatie
en zij houden het welzijn en de veiligheid van kinderen in de gaten. Alleenstaande
minderjarige vreemdelingen (amv) worden opgevangen in aparte locaties waar er passende
begeleiding en dagbesteding is. Onder de huidige omstandigheden is het helaas zo dat
deze gebruikelijke waarborgen niet altijd geboden kunnen worden. De inzet is erop
gericht om zo snel mogelijk voldoende structurele opvangplekken te realiseren om terug
te kunnen keren naar een normale situatie.
Door het Ministerie van JenV is aan activiteiten zoals TeamUp, subsidie verstrekt
van ruim € 1,3 miljoen. Deze subsidie dient ter cofinanciering voor de activiteiten
in het kader van psychosociaal welzijn van kinderen en jongeren voor de periode 2022
tot en met 2024. Voor deze activiteiten is ook subsidie aangevraagd, ter waarde van
ruim € 11 miljoen bij het Europese Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie (AMIF).
21
Vraag
Kunt u aangeven of, en in welke mate, structureel wordt geïnvesteerd in goede asielopvangplekken
en deskundigheidsbevordering? Houdt de huidige begrotingshorizon in dat komend jaar
vooral in crisisopvang wordt geïnvesteerd en niet of nauwelijks in structurele asielopvang?
En hoe is precies voorzien dat na volgend jaar kinderen en amv's zo snel mogelijk
toegang krijgen tot voorzieningen ter ondersteuning van hun optimale ontwikkeling?
Antwoord
Bij de snelle groei van opvangplekken is op sommige plekken gebleken dat de kwaliteitsstandaard
die verwacht mag worden van het COA niet altijd wordt gehaald. Zoals eerder in de
brief actuele situatie asielketen1 aan uw Kamer is gecommuniceerd worden de achterstanden dit jaar nog niet ingelopen.
Dit komt doordat de instroom onverminderd hoog is en daardoor de voorraden bij de
IND oplopen. Dit betekent dat er ook volgend jaar een grote behoefte zal zijn aan
opvangplekken. De inzet vanuit het COA is er derhalve op gericht om naast tijdelijke
opvang, meer structurele asielopvang mogelijk te maken. Hierbij moet goed gekeken
worden wat aan structurele asielopvang nodig is voor een duurzaam en stabiel opvanglandschap,
waarbij sterke en snelle afschaling bij teruglopende instroom in mindere mate aan
de orde is. Hiermee worden risico’s bij een stijgende instroom en of stagnerende doorstroom,
zoals we die nu kennen, kleiner. Op 26 augustus jl2. is uw Kamer geïnformeerd over de bestuurlijke afspraken met de VNG, het Veiligheidsberaad
en het IPO. Het is nog altijd de inzet om aan de hand van deze afspraken terug te
kunnen keren tot een normale opvangsituatie, ook voor kinderen en amv’s. In de reguliere
situatie hebben zij ook toegang tot de benodigde voorzieningen om hen te ondersteunen
in hun ontwikkeling.
22
Vraag
Hoe wordt de kwaliteit van de cno's gewaarborgd? Kunt u aangeven in hoeverre de huidige
cno's voldoen aan de geldende kwaliteitsnormen? Hoeveel kinderen verblijven momenteel
in de cno's en voor hoelang? Hoe wordt voorkomen dat met name kinderen in cno's verblijven
die ongeschikt en schadelijk zijn voor kinderen? Hoe worden gemeenten ondersteund
om te voorzien in de kwaliteit van opvangvoorzieningen en welk budget is daarvoor
beschikbaar op de begroting? Kunt u concreet aangeven hoe kinderen in cno's zo kindvriendelijk
als mogelijk worden opgevangen en hoe aan de kwaliteitsnormen zal worden voldaan en
of daarvoor het beschikbare budget toereikend is?
Antwoord
CNO-locaties vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Daaronder valt
ook de kwaliteit van deze opvanglocaties. De verschillende CNO-locaties zijn op diverse
wijze, afhankelijk van het soort locatie, ingericht door heel Nederland. Er zijn diverse
regelingen beschikbaar voor gemeenten om verschillende soorten opvang te realiseren.
Het is aan de gemeenten om er zorg voor te dragen dat de opvangplekken die zij realiseren
van voldoende kwaliteit zijn. Hierbij volgen zij de COA richtlijnen voor kwaliteit
van opvang. Zoals eerder gemeld, en ook opgenomen in de bestuurlijke afspraken, worden
alle kosten noodzakelijk voor de crisisopvang van de gemeente vergoed door het Rijk.
De gemeenten kunnen de declaraties daarvoor indienen bij het COA.
Gemeenten proberen, in samenwerking met maatschappelijke organisaties en private of
publieke zorgaanbieders, zo veel mogelijk kwalitatief hoogwaardige CNO-locaties te
realiseren. Er worden door gemeenten specifieke voorzieningen getroffen op de locaties
waar kinderen verblijven zodat het verblijf voor hen kwalitatief zo goed mogelijk
is. Waar mogelijk wordt (lokaal) aanbod om de opvang voor kinderen te optimaliseren
(onder meer via de Veiligheidsregio’s) met de gemeenten gedeeld.
Daarnaast is er begeleiding van zorgpartijen en specifieke aandacht voor deze doelgroep.
Voor zover bekend bij de Veiligheidsregio’s voldoen de meeste CNO-locaties aan de
gestelde kwaliteitseisen. Waar nodig wordt gewerkt aan verbetering van deze kwaliteit.
Sinds 27 september 2022 stelt het COA een 24/7 telefonische hulplijn beschikbaar waar
medewerkers van CNO-locaties terecht kunnen met vragen, onder meer over de kwaliteit
van opvang.
Doordat de CNO-locaties onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten vallen, zijn
cijfers daarover niet geautomatiseerd te verkrijgen vanuit de informatiesystemen uit
de migratieketen. De duur van verblijf in CNO-locaties is afhankelijk van meerdere
factoren, zoals de doorstroom naar andere opvanglocaties welke verband houdt met de
doorstroom van vergunninghouders en vreemdelingen die terugkeren.
23
Vraag
Is de ISD-maatregel van toepassing op de criminele veiligelanders?
Antwoord
Ja, een ISD-maatregel kan op grond van artikel 38m door de officier van justitie geëist
worden als de zaak daartoe aanknopingspunten biedt. Dit is mogelijk voor iedere verdachte,
ongeacht nationaliteit of verblijfstatus. De rechter (meervoudige kamer) beslist over
het opleggen van een ISD-maatregel.
24
Vraag
Kunt u een overzicht geven, uitgesplitst naar «staatloos» en «nationaliteit onbekend»
naar aantal, geslacht, leeftijd, herkomstland en land van laatste verblijf over de
jaren 2010–2021? Kunt u in dit overzicht een onderscheid maken naar het naar leeftijd
en verblijfsgrond uitgesplitste aantal mensen dat onder de definitie staatloos zouden
kunnen vallen die in de jaren 2010–2021 een verblijfsvergunning respectievelijk voor
bepaalde tijd en onbepaalde tijd hebben gekregen? Hoeveel verblijfsvergunningen op
basis van het buitenschuldbeleid zijn voor de periode 2010–2021 aan staatlozen verleend?
En aan hoeveel staatlozen is in de periode 2010–2021 het Nederlanderschap verleend?
Kunt u hierbij uitsplitsen naar leeftijd, en tussen het verkrijgen van het Nederlanderschap
van rechtswege en door verlening?
Antwoord
A. Instroom
Gevraagd wordt of er een overzicht kan worden gegeven, uitgesplitst naar «staatloos»
en «nationaliteit onbekend», naar aantal, geslacht, leeftijd, herkomstland en land
van laatste verblijf. Er is aangenomen dat hier wordt gevraagd naar de instroom bij
de IND van verblijfsaanvragen asiel en regulier, met onbekende nationaliteit en staatloos.
Gegevens over herkomstland en land van laatste verblijf kunnen niet uit het IND systeem
worden gegenereerd. Voor het overige gevraagde, zie tabellen 24A in de bijlage.
B. Verleende vergunningen
Vervolgens wordt gevraagd naar een overzicht van aanvragen (zie tabel 24A) waarbij
de aanvrager in het IND systeem staat geregistreerd als «staatloos» en een verblijfsvergunning
voor bepaalde en onbepaalde tijd heeft gekregen. Voor dit overzicht wordt verwezen
naar de tabellen 24B in de bijlage, uitgesplitst naar asiel- en reguliere verblijfsvergunningen.
C. Verblijfsvergunningen buitenschuld
Voorts wordt gevraagd hoeveel verblijfsvergunningen op basis van het buitenschuldverblijf
er aan staatlozen zijn verleend. Zie tabel 24C in de bijlage.
D. Verlening Nederlanderschap
Ten slotte wordt gevraagd aan hoeveel staatlozen het Nederlanderschap is verleend,
uitgesplitst naar leeftijd, verkrijging Nederlanderschap van rechtswege en door verlening.
Gegevens over verkrijging van het Nederlanderschap van rechtswege heeft de IND niet.
De IND kan alleen gegevens leveren als het gaat om naturalisatie (verlening Nederlanderschap).
Zie tabel 24D in de bijlage. In deze tabel is een toename te zien van verlening van
het Nederlanderschap in 2018–2020. Dit is gerelateerd aan de hoge instroom van 2015.
Voor alle tabellen in de bijlage gelden de volgende kanttekeningen:
• De IND is in 2013 overgegaan op een nieuw informatiesysteem en kan derhalve alleen
cijfers leveren vanaf 2013. Cijfers van voor 2013 voor die periode zijn in het nieuwe
systeem niet gevalideerd.
• Alle cijfers zijn afgerond op tientallen.
25
Vraag
Kunt u voorzien in een overzicht van de vertrekcijfers van het aantal personen dat
onder de definitie staatloos zou kunnen vallen voor de jaren 2016–2021, uitgesplitst
naar vertrek binnen de EU en buiten de EU en naar gedwongen en vrijwillig vertrek?
Kunt u een overzicht geven van het aantal personen dat onder de definitie staatloos
zou kunnen vallen of waarvan de nationaliteit onbekend is en in de periode 2016–2021
in vreemdelingenbewaring is gesteld? Kunt u een overzicht geven waar deze groepen
precies zijn terechtgekomen (bijvoorbeeld terugkeer naar herkomstland, derde land,
met onbekende bestemming vertrokken, geen zicht op uitzetting et cetera)?
Antwoord
Er zijn geen cijfers beschikbaar van vertrokken vreemdelingen waarvan staatloosheid
in juridische zin is vastgesteld. Wel zijn er vertrekcijfers beschikbaar van vreemdelingen
die zoals gevraagd mogelijk onder de definitie van staatlozen zouden kunnen vallen. Het gaat daarbij om de volgende vreemdelingen:
1. Vreemdelingen waarvan geregisteerd staat dat de nationaliteit onbekend is;
2. Vreemdelingen die als staatloos zijn geregisteerd; en
3. Vreemdelingen waar qua nationaliteit niets geregisteerd staat.
De eerste tabel in de bijlage geeft een overzicht voor de jaren 2016–2021 van het
aantoonbaar vertrek van vreemdelingen die mogelijk onder de definitie van staatlozen
zouden kunnen vallen.
Daarbij wordt er per categorie naast een onderscheid tussen zelfstandig en gedwongen
vertrek ook een onderscheid gemaakt tussen aantoonbaar vertrek op grond van de Dublinverordening
(binnen de EU) en aantoonbaar vertrek naar overige landen.
Verder geeft de tweede tabel in de bijlage een overzicht van de in bewaring gestelde
vreemdelingen die mogelijk onder de definitie van staatlozen zouden kunnen vallen.
Waar deze vreemdelingen precies terecht zijn gekomen valt niet af te leiden uit de
systemen.
26
Vraag
Hoeveel middelen vanuit het coalitieakkoord zijn in de jaren 2022 t/m 2025 gereserveerd
voor DJI?
Antwoord
DJI ontvangt middelen vanuit het coalitieakkoord vanuit verschillende zogeheten «enveloppes»,
zoals preventie en ondermijning. Besluitvorming over toekenning van deze middelen
heeft deels al plaatsgevonden – zoals bijvoorbeeld aangegeven in de vierde incidentele
suppletoire begroting Justitie en Veiligheid3 – maar moet voor een substantieel deel nog plaatsvinden omdat de uitwerking van de
activiteiten uit het coalitieakkoord en toekenning van bijbehorende middelen een traject
is dat in verschillende komende begrotingsrondes haar beslag zal krijgen. De DJI begroting
groeit van 2,8 miljard in 2022 naar 3,1 miljard in 2027.
27
Vraag
Welke gevolgen heeft het resterende structurele tekort van 23 miljoen euro bij DJI?
Antwoord
Zoals gemeld in de Kamerbrief van 23 september 2022 over de voorgenomen maatregelen
inzake de financierbaarheid van de Dienst Justitiële Inrichtingen4 wordt de Tweede Kamer uiterlijk in het voorjaar 2023 geïnformeerd over welke aanvullende
maatregelen worden genomen om het resterende tekort op te lossen en taken en middelen
structureel met elkaar in balans te brengen. Zoals de Minister voor Rechtsbescherming
ook heeft aangegeven in het debat met de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid
op 19 oktober 2022, zullen deze maatregelen niet ten koste gaan van de personele capaciteit
en zal van sluiting van penitentiaire inrichtingen geen sprake zijn.
28
Vraag
Kunt u per PI uitsplitsen hoeveel middelen er vanuit het coalitieakkoord worden verdeeld?
Antwoord
DJI ontvangt middelen vanuit het coalitieakkoord vanuit verschillende zogeheten «enveloppes»,
zoals preventie en ondermijning. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 26 heeft
besluitvorming over toekenning van deze middelen deels plaatsgevonden en deels vindt
dit plaats in een traject dat in verschillende komende begrotingsrondes haar beslag
zal krijgen. Op basis daarvan zullen ook de middelen aan de verschillende penitentiaire
inrichtingen ter beschikking worden gesteld.
29
Vraag
Waarom is er in de begroting geen bedrag gekoppeld aan het afremmen van de groei in
de forensische zorg?
Antwoord
Het afremmen van groei in de forensische zorg is deze zomer verkend als mogelijke
maatregel om taken en middelen bij DJI weer in balans te brengen, nadat PricewaterhouseCoopers
had geconstateerd dat dit niet het geval was. Tijdens dit proces is deze maatregel
uiteindelijk afgevallen. De maatregel zou onbedoelde effecten op recidive kunnen hebben,
omdat uit onderzoek is gebleken dat forensische zorg effectief is in het verminderen
van recidive, waardoor op de langere termijn (duurdere) forensische zorg of detentie
wordt voorkomen.5 Daarnaast ging deze maatregel met te veel onzekerheden gepaard, en zou neveneffecten
kunnen hebben op aanpalende beleidsterreinen zoals de zorg en de maatschappelijke
ondersteuning.
30
Vraag
Hoeveel middelen zijn in 2022 en vanaf 2023 gereserveerd voor de extra maatregelen
tegen voortgezet crimineel handelen in detentie?
Antwoord
Voor 2022 en 2023 zijn de volgende middelen aan DJI toegekend voor structurele en
incidentele maatregelen in de aanpak van voortgezet crimineel handelen tijdens detentie:
• 2022: 57 miljoen euro.
• 2023: 38 miljoen euro.
31
Vraag
Kunt u per detentieregime bij benadering aangeven wat de kosten in 2023 per dag zijn
om een gevangene te laten verblijven?
Antwoord
DJI stelt geen afzonderlijke gemiddelde kosten vast voor regimes, een antwoord kan
daarom alleen bij benadering worden gegeven. Indicatief kan worden gesteld dat de
gemiddelde kosten van een gevangene per plaats per dag als volgt is voor de volgende
regimes: HvB en gevangenis regulier ca. 325 euro, Arrestanten ca. 340 euro, Inrichting
Stelselmatige Daders (ISD) 395 euro, Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA) ca. 320 euro,
Terroristen Afdeling ca. 635 euro, EBI ca. 800 euro. Penitentiair Psychiatrische Centra
(PPC) hebben een eigen dagprijs in de begroting van 583 euro.
32
Vraag
Hoeveel gedetineerden zitten er in 2022 in het Extra Beveiligde Inrichting-regime
(EBI) en hoeveel in het Afdeling Intensief Toezicht-regime (AIT)?
Antwoord
In 2022 zitten er tot en met augustus 12 personen op de EBI.
In 2022 zitten er tot en met augustus 40 personen op een AIT.
33
Vraag
Hoeveel extra gedetineerden zullen er naar verwachting de komende jaren in een EBI
of op een AIT worden geplaatst?
Antwoord
Dat is moeilijk te zeggen, maar DJI houdt rekening met een stijging omdat de aanpak
van georganiseerde criminaliteit leidt tot een toename van arrestaties van een «buitencategorie»
van personen verdacht van zware criminaliteit. Om te voorkomen dat verdachten en veroordeelden
tijdens hun rechtsgang en/of detentie hun criminele activiteiten voortzetten, is intensief
toezicht nodig en extra inzet nodig op fysieke maatregelen. Hierdoor zullen meer gedetineerden
worden geplaatst op de AIT of de EBI. Daarom wordt er gewerkt aan een tweede Extra
Beveiligde Inrichting in Vlissingen en de uitbreiding van het aantal Afdelingen met
Intensief Toezicht.
34
Vraag
Hoeveel gedetineerden zitten er in 2022 op een afdeling van een Penitentiair Psychiatrisch
Centrum (PPC)?
Antwoord
In 2022 zijn tot en met 31 augustus 1.484 personen aanwezig geweest in een PPC.
35
Vraag
Hoe vaak zijn enkelbanden doorgeknipt of gesaboteerd in 2021 en tot nu toe in 2022?
Antwoord
In 2021 was 94 keer sprake van een onttrekking in combinatie met sabotage van een
enkelband. Er zijn momenteel nog geen geverifieerde cijfers bekend over 2022. Deze
cijfers worden in de eerste helft van 2023 op de website van DJI gepubliceerd, conform
de aan uw Kamer gedane toezegging gegevens over sabotage van enkelbanden periodiek
openbaar te maken.
36
Vraag
Welke maatregelen worden genomen om de beoordeling van de asielverzoeken van kwetsbare
groepen (onder andere bekeerlingen, geloofsverlaters en LHBTQI+'ers) te verbeteren?
Antwoord
SJenV informeert uw Kamer hier per brief over voor de begrotingsbehandeling. Kortheidshalve
verwijzen wij u naar deze brief.
37
Vraag
Heeft de inflatie effect op de ruimte in het budget van uitrusting, huisvesting en
vervoersmiddelen van de politie? Graag uitgebreide toelichting (beheerplan politie).
Antwoord
De politie is conform regelgeving verplicht haar begroting- en beheerplan op te stellen
in constante prijzen. De begroting 2023 is opgesteld volgens loon- en prijspeil 2022.
Hierbij wordt dus niet vooruitgelopen op verwachte effecten van de loon- en prijsontwikkeling.
Het is de verwachting dat de prijsstijgingen die volgend jaar doorwerken in o.a. uitrusting,
huisvesting en vervoersmiddelen (gedeetelijk) gedekt kunnen worden uit de loon- en
prijsbijstelling.
38
Vraag
Welke maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat een zaak als die van de Bahreinse
vluchteling nogmaals kan voorkomen?
Antwoord
De asielprocedure is met verschillende waarborgen omkleed. Beslissingen van de IND
komen zeer zorgvuldig tot stand en worden aan een onafhankelijke rechterlijke toets
onderworpen. Uit het Inspectierapport over deze zaak volgt dat de gevolgde asiel-
en vertrekprocedure in deze specifieke zaak zorgvuldig en op de voorgeschreven wijze
is verlopen. De IND heeft het besluit – op basis van de toen bekende feiten en omstandigheden
– op juiste gronden genomen.
Daarnaast is binnen de IND naar aanleiding van deze individuele zaak extra aandacht
gevraagd voor de afdoening van Bahreinse asielaanvragen.
39
Vraag
Waar worden de extra middelen voor het COA aan besteed? Op welke manier worden deze
nu ingezet om een opvangsysteem te realiseren dat schommelingen in de instroom op
kan vangen?
Antwoord
De middelen uit het coalitieakkoord en de bij Voorjaarsnota 2022 beschikbaar gestelde
middelen voor het COA zijn besteed aan de opvang van asielzoekers. Deze middelen zijn
structureel toegevoegd aan de begroting COA waardoor er op een hoger niveau dan voorheen
meer zekerheid is ontstaan over de beschikbaarheid van middelen op de Rijksbegroting.
Op dit moment zijn de middelen vooral aangewend om in de reguliere opvangbehoefte
te voorzien en voor verschillende specifieke uitgaven waaronder de kosten van noodopvang,
versnelde uitstroom van vergunninghouders, nachtopvang in Ter Apel.
Daarnaast wordt gekeken naar stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals
in coalitieakkoord opgenomen. Dit vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging
van COA. Het ministerie is hierover het COA in gesprek, in afstemming met BHOS en
Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar
2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan worden.
40
Vraag
Kunt u per ministerie aangeven hoeveel geld er het afgelopen jaar aan de landsadvocaat
is uitgegeven?
Antwoord
In de bijlage treft u het overzicht aan van de door de landsadvocaat in 2021 in rekening
gebrachte kosten. Dit overzicht is afkomstig uit de Kamerbrief van 28 september jl
(kenmerk 2022Z17910) met de antwoorden op vragen n.a.v. de gewijzigde overeenkomst tussen de Staat en
de landsadvocaat.
41
Vraag
Wat is de huidige stand van zaken van de evacuatie uit Afghanistan?
Antwoord
In de brief van 17 oktober jl. heeft de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens
de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, inzicht
gegeven in de laatste stand van zaken ten aanzien van het overbrengen van personen
vanuit Afghanistan. Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij u derhalve graag
naar die brief.
42
Vraag
Waar kunnen personen die aanspraak menen te maken op evacuatie en zich in Afghanistan
of in één van de buurlanden bevinden zich melden om bijstand te krijgen bij de evacuatie?
Antwoord
Personen die nog in Afghanistan zijn kunnen zich verder melden via bekende mailadressen
bij Buitenlandse Zaken en Defensie of bij ambassades in de regio. Voor personen die
voor overbrenging naar Nederland in aanmerking komen en die zich in de buurlanden
van Afghanistan bevinden geldt dat zij zich kunnen melden bij de Nederlandse vertegenwoordiging
in die landen.
Er is regelmatig contact met personen die in aanmerking komen voor overbrenging. Dit
contact verloopt per e-mail, per whatsapp of per telefoon via de door hen zelf opgegeven
contactgegevens. Als mensen via de ene weg onbereikbaar zijn, wordt geprobeerd ze
op een andere manier alsnog te bereiken. Als men niet reageert op e-mailberichten,
worden mensen nagebeld met behulp van een Afghaanse tolk.
43
Vraag
Kunt u per gemeente aangeven hoeveel asielzoekers en ontheemden zij opvangen in reguliere
opvanglocaties, noodopvanglocaties en crisisnoodopvanglocaties?
Antwoord
Op 26 oktober heeft COA ca. 30.340 reguliere opvangplekken en 15.360 noodopvangplekken.
Het aantal COA-opvangplekken per gemeente is te vinden in de lijst in de bijlage.
Op 26 oktober zijn er ca. 72.950 opvangplekken die zijn gerealiseerd door gemeentes.
Hiervan zijn 6.510 crisisnoodopvangplekken voor asielzoekers en ca. 65.440 opvangplekken
voor ontheemden uit Oekraïne. Deze aantallen worden per veiligheidsregio geregistreerd,
niet per gemeente. Het aantal opvangplekken per veiligheidsregio is te vinden in de
lijst in de bijlage.
44
Vraag
Is er sprake van een deal met Marokko op basis waarvan Marokko mee wil werken om uitgeprocedeerde
asielzoekers terug te nemen?
Antwoord
Nee, er is geen sprake van een deal. Nederland voert een brede dialoog met Marokko.
Van beide kanten is er duidelijke inzet om voortgang te boeken. Dat geldt ook wat
betreft het terrein van terugkeersamenwerking. Verder verwijzen wij u naar het antwoord
op vraag 365.
45
Vraag
Welke groep Russen kan op dit moment aanspraak maken op asiel in Nederland of het
besluit- en vertrekmoratorium?
Antwoord
Het besluit- en vertrekmoratorium zoals, bij brief van 29 juni jl.6 met uw Kamer gecommuniceerd, geldt enkel voor dienstplichtigen in de leeftijd van
18 tot 27 jaar die hun dienst weigeren dan wel deserteren.
De ontwikkelingen met betrekking tot de mobilisatie in Rusland worden door het kabinet
in de gaten gehouden, om te bezien of aanpassing van beleid wellicht nodig dan wel
gewenst is. De berichtgeving schetst een diffuus beeld van de doelgroep van de mobilisatie
en de situatie in Rusland. Op dit moment wordt nader onderzocht of er aanvullende
maatregelen nodig zijn. In de tussentijd nemen we geen onomkeerbare stappen in asiel-
en terugkeerprocedures waarin een reëel beroep wordt gedaan op gronden gerelateerd
aan de mobilisatie. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk indien er sprake is van veiligheidsaspecten
of Dublinzaken.
46
Vraag
Welk deel van het aantal vonnissen wordt op dit moment online gepubliceerd?
Antwoord
Volgens het jaarverslag 2021 van de Raad voor de Rechtspraak wordt er bij de rechtbanken
5,4% en bij de gerechtshoven 26,7% van alle relevante uitspraken gepubliceerd. De
Hoge Raad publiceert alle inhoudelijk gemotiveerde conclusies en arresten. Uitspraken
waarin de zaak verkort wordt afgedaan (niet-ontvankelijk, 80a RO, 81 RO) worden in
de sectoren civiel recht en belastingrecht gepubliceerd. In de sector strafrecht worden
uitspraken gepubliceerd als de achtergrond daartoe aanleiding geeft, inclusief conclusies.
Ten slotte publiceert de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State momenteel
alle uitspraken, met uitzondering van zaken die zonder een zitting worden afgedaan,
verzetszaken en vreemdelingenuitspraken die slechts een standaardformulering bevatten.
47
Vraag
Wordt er voorzien in een harmonisatie van de opvang- en verblijfsregelingen van ontheemden
uit Oekraïne en overige asielzoekers en statushouders?
Antwoord
Op 26 augustus jl. zijn met de veiligheidsregio’s, de VNG en het interprovinciaal
overleg bestuurlijke afspraken gemaakt, met daarin de afspraak dat opvangplekken voor
ontheemden uit Oekraïne, asielzoekers en statushouders flexibel kunnen worden ingezet
(Kamerstukken II 2021/22, 19 637, nr.2992). Het Rijk spant zich in om de opvang van Oekraïners en regulier uit te ruilen zonder
dat de financiële regelingen dit tegenwerken of dat het leidt tot verhoogde administratieve
lasten.
Daarnaast heeft de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de doelstellingen
in het programma woningbouw verhoogd naar de realisatie van in totaal 37.500 flexwoningen
in de periode 2022–2024. Daarvoor is ter ondersteuning van gemeenten, regio’s, provincies,
woningcorporaties en andere woningmarktpartijen bij het bouwen van deze flexwoningen
een bedrag van 100 miljoen euro beschikbaar gesteld. De woningen kunnen worden ingezet
voor het huisvesten van verschillende doelgroepen, zoals starters, studenten, statushouders,
dak- en thuisloze mensen, jongeren die het huis uit willen gaan en mensen die vanwege
een scheiding dringend woonruimte nodig hebben, of door ontslag, schulden of ziekte
hun huis niet meer kunnen bekostigen en op korte termijn een nieuw onderkomen zoeken.
En dus ook voor de huisvesting van ontheemden uit Oekraïne (Kamerstukken II 2021/22,
19 637, nr. 2899).
48
Vraag
Wat is het huidig tekort aan C1-tolken en -vertalers?
Antwoord
Op dit moment worden, bij de reeds aanbestede contracten, de door het Rijk gevraagde
leveringspercentages van C1-inzet gehaald. Er zijn specifieke talen waarbij geen C1-tolken
zijn ingeschreven in het register, onder andere omdat er geen toetsingsmogelijkheden
op dat niveau zijn. In samenwerking met Bureau Wbtv, het departement en de contractpartijen
wordt bezien hoe effectief ingezet kan worden op interventies bij talen waar blijkt
dat regelmatig afgeweken wordt op het gevraagde C1-niveau. Dit om de ontwikkeling
van het register te bevorderen. Er kan daardoor momenteel niet gesproken worden over
een tekort aan C1-tolken en vertalers. Dat heeft meerdere redenen, allereerst omdat
nog niet alle aanbestedingen van tolk- en vertaaldiensten zijn afgerond waardoor uit
de integrale monitoring nog niet blijkt of er een tekort is en zo ja in welke talen.
Pas nadat de aanbestedingen en de invoering van de dienstverlening zijn afgerond worden
de monitorgegevens opgeleverd en hebben we meer zicht op de inzet van C1 tolken en
vertalers Rijksbreed.
49
Vraag
Wat is het huidig tekort aan rechters en raadsheren?
Antwoord
Op dit moment is de omvang van het rechtertekort ongeveer 200 fte.
Op basis van het jaarverslag rechtspraak 2021 bedroeg in 2021 het aantal fte’s aan
rechters 2416.
50
Vraag
Wanneer verwacht u een tekort aan sociaal advocaten?
Antwoord
In het rapport van de Commissie Wolfsen is gesteld dat er binnen het stelsel van gesubsidieerde
rechtsbijstand ruimte is voor ongeveer 3.600 advocaten per jaar.
Op dit moment (cijfers 2021) zijn er ongeveer 8.200 advocaten ingeschreven bij de
Raad voor Rechtsbijstand, waarvan er ongeveer 6.200 actief waren in dat jaar. Het
benoemde aantal door de commissie Wolfsen is nog niet in zicht.
MRb is naar aanleiding van het onderzoek van Panteia met de Raad voor Rechtsbijstand
(RvR) en de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) in gesprek om met elkaar vast te
stellen welke maatregelen getroffen kunnen worden.
Een nader onderzoek naar aanleiding van het Panteia rapport is opgestart. De RvR heeft
verder de cijfers van het aantal advocaten per regio en rechtsgebied in kaart gebracht.
Op basis van onder meer deze gegevens doen we nader onderzoek welke conclusies we
kunnen trekken over eventuele tekorten per regio en/of rechtsgebied. De NOvA is hier
ook bij betrokken.
De Kamer zal nader worden geïnformeerd voor het kerstreces in de voortgangsrapportage
rechtsbijstand.
51
Vraag
Kunt u toelichten wat de term «bestuurlijk gebonden» inhoudt?
Antwoord
Bestuurlijk gebonden zijn de bedragen die gebonden/verbonden zijn op grond van onder
andere bestuursovereenkomsten, politieke toezeggingen en convenanten met koepels en/of
decentrale overheden.
De bedragen zijn hierbij dus niet juridisch afdwingbaar op grond van bijvoorbeeld
een verdrag, wet, koninklijk besluit, ministeriële regeling, beschikking, verbintenis
of een vastgelegde afspraak tussen dienstonderdelen.
52
Vraag
Kunt u toelichten wat de term «beleidsmatig gereserveerd» inhoudt?
Antwoord
Beleidsmatig gereserveerd houdt in dat de middelen uitgegeven gaan worden aan het
instrument waarop het in de begroting is verantwoord, maar dat er nog geen concrete
toezegging aan organisaties zijn gedaan waar rechten aan ontleend kunnen worden en
die ook nog niet bestuurlijk gebonden of juridisch verplicht zijn.
53
Vraag
Wat is het huidig tekort aan officieren van justitie?
Antwoord
Het is moeilijk om precies aan te geven hoe groot het tekort aan officieren is. Het
is niet zo dat elke officier een bepaald aantal zaken per jaar doet en dat met een
eenvoudige rekensom het aantal benodigde officieren kan worden berekend. Zaken variëren
sterk qua zwaarte en complexiteit en ook de mix van eenvoudige en zware zaken die
het OM afdoet wijzigt ieder jaar. Het OM is met behulp van middelen uit het Coalitieakkoord
gestart met het in drie jaar laten instromen en opleiden van 250 officieren van justitie.
Het OM verwacht hiermee een substantiële bijdrage te leveren aan het oplossen van
de werkdruk.
54
Vraag
Wat is het huidig personeelstekort bij de DJI?
Antwoord
Het verschil tussen de gefinancierde formatie en de bezetting van DJI bedroeg aan
het einde van augustus 2022 afgerond 926 FTE.
55
Vraag
Hoeveel interlandelijke adoptie-aansprakelijkstellingen van hoeveel verschillende
partijen heeft de Staat tot op heden ontvangen?
Antwoord
Er zijn in totaal 23 verschillende aansprakelijkstellingen ontvangen, deze hebben
betrekking op 98 individuele personen. Eén van deze aansprakelijkstellingen betreft
een generieke aansprakelijkstelling ten aanzien van adopties in zijn algemeenheid
uit een bepaald land gedurende een specifieke periode. Twee van deze aansprakelijkstellingen
hebben betrekking op verduistering van staat (waarbij het kind na de geboorte in strijd
met de waarheid is aangegeven als eigen biologisch kind) en betreffen formeel geen
interlandelijke adoptie.
56
Vraag
Hoeveel interlandelijke adoptie-aansprakelijkstellingen zijn in welk jaar en welke
maand van dat jaar ontvangen?
Antwoord
De 23 aansprakelijkstellingen zijn in de volgende periodes ontvangen (zie tabel):
57
Vraag
In hoeveel interlandelijke adoptie-aansprakelijkstellingen heeft de Staat aansprakelijkheid
erkend?
Antwoord
De Staat heeft vooralsnog in geen van de aansprakelijkstellingen aansprakelijkheid
erkend. Daarbij moet aangetekend worden dat een deel van de aansprakelijkstellingen
(nog) niet of nauwelijks is onderbouwd en alleen een stuitingshandeling betreft.
58
Vraag
Hoeveel interlandelijke adoptie- aansprakelijkstellingen heeft de Staat van de hand
gewezen?
Antwoord
Iedere individuele aansprakelijkstelling wordt getoetst op basis van de door verzoekers
aangeleverde informatie. Van de 23 ontvangen aansprakelijkstellingen zijn er 14 afgewezen.
In acht aansprakelijkstellingen is volstaan met een ontvangstbevestiging omdat deze
(nog) niet of nauwelijks waren onderbouwd en moesten worden opgevat als een stuitingshandeling.
Er is nog één aansprakelijkstelling in behandeling.
59
Vraag
Naar aanleiding van hoeveel interlandelijke adoptie-aansprakelijkstellingen is de
Staat tot op heden gedagvaard?
Antwoord
In vier gevallen is de Staat gedagvaard.
60
Vraag
Hoeveel interlandelijke adoptie-rechtszaken waarbij de Staat betrokken is zijn momenteel
aanhangig?
Antwoord
De vier zaken waarin de Staat is gedagvaard zijn allen nog aanhangig.
61
Vraag
In hoeveel interlandelijke adoptiezaken is de Staat in beroep gegaan tegen de uitspraak
van de rechter?
Antwoord
In één procedure is de Staat in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de rechtbank
en in één procedure heeft de Staat cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het
hof.
62
Vraag
In hoeveel zaken rondom interlandelijke adoptie is door de Staat geprobeerd tot een
buitengerechtelijke oplossing te komen door te schikken?
Antwoord
Dit is in geen van de zaken aan de orde geweest.
63
Vraag
Wat is het huidig personeelstekort bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)?
Antwoord
Het NFI heeft momenteel 27 fte aan openstaande vacatures op 601 fte.
64
Vraag
Zijn er personeelstekorten bij de 3 reclasseringsorganisaties?
Antwoord
Het lukt de reclassering om de afgesproken werkzaamheden uit te voeren, maar er is
sprake van krapte op de arbeidsmarkt in Nederland. Dit merkt de reclassering ook bij
het werven van nieuw personeel en bij het behouden van personeel.
65
Vraag
Wat kost een extra rechter per jaar?
Antwoord
In het algemeen wordt per extra rechter of raadsheer een middensom aangehouden van
€ 150.000 per jaar aan loonkosten. Daadwerkelijke kosten verschillen per individu.
Het primaire proces van de Rechtspraak (en daarmee een rechter) wordt bekostigd op
basis van een productiegerelateerde bijdrage, oftewel een bedrag per afdoening van
een zaak. De rechtspraak krijgt dus niet direct per rechter een bijdrage, maar indirect
via de zaken die zij afdoen. Voor ondersteuning van het primaire proces (c.q. overhead)
krijgt de Rechtspraak een afzonderlijke totale vaste bijdrage.
66
Vraag
Wat kost een extra politieagent en wijkagent per jaar?
Antwoord
De kosten voor een politieagent en wijkagent zijn € 123.814,- per jaar voor een basisagent
(Generalist GGP) en € 137.331 voor een senior agent (Senior GGP). Deze kosten zijn
op basis van de normtarieven 2022. In deze normtarieven zijn zowel de personeelskosten
als de kosten voor materiële zaken zoals huisvesting, vervoer etc. en voor overhead,
zoals leidinggevenden, helpdeskmedewerkers etc. opgenomen. Deze normtarieven 2022
sluiten aan bij de begroting 2022, daarin zijn de laatste bijstellingen van de lonen
en prijzen nog niet verwerkt.
67
Vraag
Wat kost een extra rechercheur per jaar?
Antwoord
De kosten voor een rechercheur (Operationeel Expert) zijn € 143.041,- per jaar. Deze
kosten zijn op basis van de normtarieven 2022. In deze normtarieven zijn zowel de
personeelskosten als de kosten voor materiële zaken zoals huisvesting, vervoer etc.
en voor overhead, zoals leidinggevenden, helpdeskmedewerkers etc. opgenomen. Deze
normtarieven 2022 sluiten aan bij de begroting 2022, daarin zijn de laatste bijstellingen
van de lonen en prijzen nog niet verwerkt.
68
Vraag
Wat kost een extra financieel rechercheur per jaar?
Antwoord
De kosten voor een financieel rechercheur zijn € 143.041,- per jaar. Deze kosten zijn
op basis van de normtarieven 2022. In deze normtarieven zijn zowel de personeelskosten
als de kosten voor materiële zaken zoals huisvesting, vervoer etc. en voor overhead,
zoals leidinggevenden, helpdeskmedewerkers etc. opgenomen. Deze normtarieven 2022
sluiten aan bij de begroting 2022, daarin zijn de laatste bijstellingen van de lonen
en prijzen nog niet verwerkt
69
Vraag
Wat kost een extra digitaal rechercheur per jaar?
Antwoord
De kosten voor een digitaal rechercheur zijn € 143.041,- per jaar. Deze kosten zijn
op basis van de normtarieven 2022. In deze normtarieven zijn zowel de personeelskosten
als de kosten voor materiële zaken zoals huisvesting, vervoer etc. en voor overhead,
zoals leidinggevenden, helpdeskmedewerkers etc. opgenomen. Deze normtarieven 2022
sluiten aan bij de begroting 2022, daarin zijn de laatste bijstellingen van de lonen
en prijzen nog niet verwerkt.
70
Vraag
Wat is het huidig personeelstekort bij de AP?
Antwoord
De formatieve omvang van de Autoriteit Persoonsgegevens bedraagt in 2022 circa 215
fte, terwijl ultimo september 2022 de feitelijke bezetting met eigen (tijdelijk en
vast) personeel circa 178 fte bedraagt. Het actuele personeelstekort bedraagt daarmee
op dit moment ongeveer 37 fte. In de ontwerpbegroting van JenV is voor het uitvoeringsjaar
2023 een verhoging van het budget opgenomen die betrekking heeft op de toekenning
van coalitieakkoord-middelen, de «werk in uitvoering» (WaU)-middelen evenals middelen
voor de inrichting en werkzaamheden van een algoritmetoezichthouder. De formatieve
omvang van de Autoriteit Persoonsgegevens neemt hierdoor naar verwachting toe tot
235 fte. Echter, vanwege de krapte op de arbeidsmarkt is de kans reëel dat de Autoriteit
Persoonsgegevens ook in 2023 nog steeds met een personeelstekort (lagere bezetting
dan beschikbare formatie) zal kampen.
71
Vraag
Is de groep Russen die (tijdelijk) bescherming kan verkrijgen in Nederland vergroot
na de grootschalige mobilisatie in de Russische Federatie? En zo ja, om welke groep
gaat het dan precies?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 45.
72
Vraag
In hoeveel zaken rondom interlandelijke adoptie is door de Staat geprobeerd tot een
buitengerechtelijke oplossing te komen door te schikken?
Antwoord
Dit is in geen van de zaken aan de orde geweest.
73
Vraag
Wanneer kan de Kamer de complete landenanalyse verwachten in het kader van interlandelijke
adoptie?
Antwoord
In november 2022 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de integrale landenanalyse
van de Centrale autoriteit in het kader van interlandelijke adoptie.
74
Vraag
Zijn er personeelstekorten bij het Juridisch Loket?
Antwoord
Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt is het Juridisch Loket tot op heden goed in staat
om nieuwe juristen te werven. Het opleiden en inwerken van deze nieuwe medewerkers
– wat de nodige aandacht en tijd vergt gelet op hun bij aanvang geringe ervaring met
de juridische dienstverlening aan WRB-gerechtigden – legt echter wel druk op de uitvoering
van de dienstverlening. Daarnaast is het voor kritische functies op het gebied van
financiën, HR, privacy en security lastig om openstaande vacatures structureel in
te vullen. De hiervoor noodzakelijke expertise wordt extern ingehuurd.
75
Vraag
Op basis van welke criteria zijn de gemeenten geselecteerd voor de preventiegelden
«preventie met gezag»?
Antwoord
Op basis van advies van het Strategisch Beraad Ondermijning is ervoor gekozen om de
eerste 15 gemeenten te selecteren die naar voren komen in het door gemeenten bepleite
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Deze gemeenten hebben in hun manifestbrief
«Kom op voor de meest kwetsbare gebieden» het kabinet opgeroepen om te investeren
in hun meest kwetsbare gebieden, waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staan.
Ook uit de Veiligheidsmonitor van BZK blijkt dat de 16 gebieden in 15 gemeenten als
(zeer) onveilig worden ervaren door de wijkbewoners zelf. Dit sluit goed aan bij de
focus op kwetsbare wijken van Preventie met gezag.
76
Vraag
Wat is de huidige werkachterstand van de zittende en staande magistratuur en wanneer
is die volgens prognose opgelost?
Antwoord
Alle gerechten hebben een zogenoemde werkvoorraad. Dit zijn zaken die zijn binnengekomen
en nog niet zijn afgedaan. De werkvoorraad voor civiele en bestuurszaken is als volgt
(peildatum 30 september 2022):
Civiel Handel: 35.500 zaken
Civiel Familie: 31.000 zaken
Kantonzaken: 145.000 zaken
Bestuur: 79.000 zaken
Het is niet de ambitie van de Rechtspraak om de werkvoorraad volledig op te lossen,
maar om zaken af te doen binnen de gestelde standaard. Bij deze ambitie is de Rechtspraak
afhankelijk van vele factoren zoals de ontwikkeling van de instroom, de personele
capaciteit en de samenwerking met ketenpartners. Er is een duurzame beweging van continu
verbeteren ingezet waarbij de Raad voor de rechtspraak ziet dat de werkvoorraad afneemt.
Er zijn dashboards gebouwd om knelpunten in de processen op te sporen en te kunnen
benchmarken met andere gerechten. Hiermee ondersteunt de Raad voor de rechtspraak
het proces van procesoptimalisatie en samenwerking.
Mede naar aanleiding van de coronacrisis worden door OM en Rechtspraak de voorraden
nauwgezet gemonitord. De achterstanden verschillen per zaaksoort (politierechterzaken,
enkelvoudige kamer, meervoudige kamer, eerste aanleg, tweede aanleg etc.). Er is geen
specifiek moment bepaald waarop de achterstanden weggewerkt moeten zijn. Uit de monitor
bleek bijvoorbeeld dat op 1 mei 2022 bij 1400 zaken voor de Meervoudige Kamer de beslissing
tot dagvaarden meer dan 12 maanden geleden genomen was. Dit wordt door OM en Rechtspraak
gezien als een «ongewenste voorraad».
Het Bestuurlijk Ketenberaad van de strafrechtketen heeft overigens de aanpak van doorlooptijden
als prioriteit benoemd. Zie hiervoor de brief over de maatschappelijke ambitie en
prioriteiten van de strafrechtketen 2022–2027 die op 21 oktober 2022 aan de Tweede
Kamer is gezonden. Over de voortgang wordt jaarlijks gerapporteerd.
77
Vraag
Kunt u een overzicht geven uitspraken van de Raad van State die in de afgelopen drie
jaren de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en het COA hebben aangezet tot wijziging
van het beleid en daarbij kort weergeven wat de wijziging behelst?
Antwoord
Hieronder staan een zestal uitspraken die de afgelopen periode van invloed zijn geweest
op de IND. Deze uitspraken zijn enkel ter illustratie en bieden dan ook geen volledig
beeld van alle uitspraken die aanleiding hebben gegeven tot een beleidswijziging in
de afgelopen drie jaren of anderszins van invloed zijn geweest op de IND. Een uitgebreid
overzicht van uitspraken die hebben aangezet tot wijziging van het beleid zal op een
later moment naar uw Kamer worden gezonden. In dat overzicht zullen ook uitspraken
worden opgenomen die geen aanleiding gaven tot een beleidswijziging maar wel hebben
geleid tot aanpassingen van de uitvoeringspraktijk van de IND. Dat laatste geldt ook
voor de hieronder genoemde uitspraken die zien op Dublin/Denemarken en statushouders
Griekenland. In de brief zal tevens uiteengezet worden wat deze wijzigingen in beleid
of uitvoeringspraktijk behelzen.
Na analyse blijkt dat voor het COA één uitspraak heeft geleid tot wijziging van uitvoeringsbeleid.
Deze uitspraak is tevens als laatste uitspraak hieronder toegevoegd.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 31 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2338.
In deze uitspraak oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de
Afdeling) dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de Staatssecretaris)
bij een verzoek om gezinshereniging op grond van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming
van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) altijd een belangenafweging
moet maken. Anders dan voorheen kan de Staatssecretaris niet volstaan met de vaststelling
of beschermenswaardig familieleven bestaat. Ook al concludeert de Staatssecretaris
dat dit niet het geval is, dan dient toch altijd een belangenafweging te worden verricht.
Uitspraken Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1864 en
ECLI:NL:RVS:2022:1863
De Afdeling heeft in deze uitspraak het toetsingskader uiteengezet voor zaken waarin
een vreemdeling betoogt dat hij bij overdracht aan een andere lidstaat in het kader
de Dublinverordening indirect een reëel risico loopt op refoulement vanwege een ander
beschermingsbeleid dat geldt in de betreffende lidstaat. Als uitgangspunt geldt dat
de Staatssecretaris ervan uit mag gaan dat in de lidstaten een effectieve en gelijkwaardige
bescherming wordt geboden tegen refoulement, ook als beschermingsbeleid tussen lidstaten
verschilt. Het is aan een vreemdeling om dit uitgangspunt te weerleggen. Een vreemdeling
moet om dat te doen naast een evident en fundamenteel verschil in beschermingsbeleid
ook concrete aanknopingspunten naar voren brengen waaruit blijkt dat niet alleen het
bestuursorgaan maar ook de rechter in de verantwoordelijke lidstaat hem niet zal beschermen
tegen refoulement.
In deze zaak ging het om een Syrische asielzoeker afkomstig uit de regio Damascus,
op grond van de Dublinverordening was Denemarken verantwoordelijk voor de asielaanvraag
van deze vreemdeling. Hetgeen in de procedure door de vreemdeling is ingebracht, leidt
de Afdeling tot de conclusie dat tussen Nederland en Denemarken een evident en fundamenteel
verschil bestaat in beschermingsbeleid en dat de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt
dat de Deense rechter betrokkene niet beschermt tegen uitzetting naar Syrië. Het is
vervolgens aan de IND om alsnog alle twijfel over een mogelijk reëel risico op indirect
refoulement weg te nemen. Thans wordt bezien of aan de hand van de bij de Deense autoriteiten
ingewonnen informatie deze twijfel kan worden weggenomen.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:245
De Afdeling bestuursrechtspraak herhaalt dat de Staatssecretaris in nareiszaken al
het bewijs van de vreemdelingen in onderlinge samenhang moet beoordelen. De eisen
die de Staatssecretaris aan het geleverde bewijs stelt, moet evenredig zijn aan de
andere relevante elementen. Andere relevante elementen zijn bijvoorbeeld leeftijd
en geslacht van de betrokkenen, de omstandigheden waarin zij verkeren, eventuele contra-indicaties
en omstandigheden in het land van herkomst. Anders dan in eerdere uitspraken, oordeelt
de Afdeling bestuursrechtspraak nu dat de Staatssecretaris daarbij ook expliciet en
gemotiveerd moet beoordelen of hij de betrokken vreemdelingen het voordeel van de
twijfel moet geven. Dat is bijvoorbeeld het geval als zij geen valse verklaringen
of valse documenten hebben gegeven, er één of meer minderjarigen bij betrokken zijn
en zij wel wat, maar op zichzelf niet genoeg, bewijs hebben geleverd.
Uitspraken Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 19 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:93
en ECLI:NL:RVS:2022:94
In de uitspraak oordeelt de Afdeling dat de geldende werkinstructie niet voldoet voor
de beoordeling van afvalligheid en dat deze moet worden verduidelijkt en aangescherpt.
it die uitspraak volgt -kort gezegd- dat iemand die stelt afvallig te zijn o.a. dient
te worden gehoord over de motieven voor en het proces van de afvalligheid en over
de eventuele kennis en activiteiten. Verder moet als sluitstuk worden beoordeeld of
afvalligheid of atheïsme zou kunnen worden toegedicht. Daarnaast oordeelt de Afdeling
dat onvoldoende is onderzocht welke risico's afvalligen en atheïsten lopen als zij
bij terugkeer naar land van herkomst door de autoriteiten worden ondervraagd over
hun verblijf in het buitenland.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 12 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2530
In deze zaak ging het om een vreemdeling die in bewaring was gesteld ter fine van
uitzetting, en die een dag later vanuit bewaring een aanvraag indiende voor toetsing
aan het Unierecht. Daarmee verkreeg deze aanvrager (procedureel) rechtmatig verblijf
hangende toetsing aan het Unierecht. De Afdeling oordeelde dat de lezing van de stas
om de grondslag voor bewaring in het Vw analoog toe te passen op deze situatie niet
in lijn was met het Unierecht. Als gevolg van deze uitspraak zal de Vw moeten worden
aangepast. In de tussentijd geldt dat alleen in gevallen van misbruik van Unierecht
nog in bewaring kan worden gesteld. In het wetsvoorstel is voorzien dat bewaring alleen
mogelijk zal zijn in zaken van gerede twijfel over misbruik. Van gerede twijfel zal
sprake zijn indien er een aanvraag om toetsing aan het Unierecht wordt ingediend vanuit
bewaring.
Uitspraken Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 28 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1626 en
ECLI:NL:RVS:2021:1627
Deze uitspraak gaat over vreemdelingen die in Griekenland internationale bescherming
genieten en naar Nederland doorreizen om wederom een asielaanvraag in te dienen. De
Afdeling overweegt dat uit de beschikbare informatie het beeld naar voren komt dat
de Griekse autoriteiten weliswaar niet onverschillig staan tegenover de situatie van
statushouders, maar dat zij in de praktijk vaak niet kunnen voorkomen dat statushouders
in een situatie terecht komen waarin zij niet kunnen voorzien in de belangrijkste
basisbehoeften, zoals wonen, eten en zich wassen. De Afdeling concludeert dat daarom
niet deugdelijk is gemotiveerd dat ten aanzien van Griekenland kan worden uitgegaan
van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat de leefomstandigheden die statushouders
naar Griekenland te verduren krijgen niet de bijzondere drempel van zwaarwegendheid
bereiken (zie arrest van het Hof van Justitie van 19 maart 2019 inzake Ibrahim).
Naar aanleiding van deze uitspraken heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderzoek
gedaan naar de situatie van statushouders in Griekenland. Op 24 juni 2022 is het verslag
feitenonderzoek gepubliceerd. Beoordeling van dit feitenonderzoek is nog niet afgerond.
Tijdelijke werkwijze van de IND is dat de beslistermijnen worden verlengd en indien
de maximale beslistermijn is verstreken er een inhoudelijke beoordeling van het asielrelaas
volgt in Nederland.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 12 november 2021, ECLI:NL:RVS:2020:8
Deze uitspraak heeft er toegeleid dat asielzoekers wier aanvraag kennelijk ongegrond/niet-ontvankelijk
is verklaard omdat hen verblijf is toegestaan in een andere EU-Lidstaat c.q. de aanvraag
buitenbehandeling is gesteld tot de opvang zijn toegelaten totdat op de vovo in de
asielzaak is beslist.
78
Vraag
Wanneer kan de Kamer de complete landenanalyse verwachten in het kader van interlandelijke
adoptie?
Antwoord
In november 2022 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de integrale landenanalyse
van de Centrale autoriteit in het kader van interlandelijke adoptie.
79
Vraag
Hoeveel gezinnen hebben alsnog een verblijfsvergunning gekregen onder het kinderpardon
naar aanleiding van de motie Jasper van Dijk over niet langer hanteren van een zinledig
formulier zonder rechtswaarde als voorwaarde voor een verblijfsvergunning aan na de
asielprocedure geboren kinderen?
Antwoord
Naar aanleiding van de motie Jasper van Dijk heeft de IND tot 1 september 2022 aan
circa 20 hoofdpersonen (plus hun gezinsleden) een verblijfsvergunning verleend op
grond van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
80
Vraag
Hoeveel kinderen zijn uiteindelijk afgewezen voor de Afsluitingsregeling (kinderpardon)
na uitvoering van de motie Jasper van Dijk over niet langer hanteren van een zinledig
formulier zonder rechtswaarde als voorwaarde voor een verblijfsvergunning aan na de
asielprocedure geboren kinderen?
Antwoord
Tot 1 september 2022 heeft de IND, na herbeoordeling naar aanleiding van de motie
Jasper van Dijk, aan circa 20 minderjarige hoofdpersonen (plus hun gezinsleden) geen
verblijfsvergunning verleend op grond van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende
kinderen.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
81
Vraag
Wanneer kan de Kamer de complete landenanalyse verwachten in het kader van interlandelijke
adoptie?
Antwoord
In november 2022 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de integrale landenanalyse
van de Centrale autoriteit in het kader van interlandelijke adoptie.
82
Vraag
Hoeveel kinderen verblijven er op dit moment in Nederland langer dan vijf jaar zonder
verblijfsvergunning?
Antwoord
Deze vraag is niet goed te beantwoorden. De overheid heeft geen zicht op alle vreemdelingen
die zich zonder verblijfsvergunning in Nederland bevinden. Dit is inherent aan illegaal
verblijf. Het WODC publiceert periodiek over een schatting van het aantal illegalen
in Nederland, laatstelijk in 2020.
Er is wel zicht op de vreemdelingen die zijn ingeschreven bij COA. Begin oktober 2022
verbleven circa 200 niet-vergunninghouders bij het COA die 17 jaar of jonger zijn
en die er 5 jaar of langer verblijven.
Het is van belang hierbij op te merken dat het COA een nieuwe opvangovereenkomst afsluit
wanneer een vreemdeling uit de COA-opvang is vertrokken en zich vervolgens opnieuw
meldt bij een aanmeldcentrum. Dan start de opvangduur opnieuw. Het aantal niet-vergunninghouders
ingeschreven bij het COA van 17 jaar of jonger dat in totaal 5 jaar of langer zonder
verblijfsvergunning in Nederland verblijft, zou daardoor feitelijk hoger kunnen zijn.
Bronnen:
– WODC, Schattingen onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen 2017 – 2018
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021,
19 637, nr. 2688
)
– COA, cijfers afgerond op tientallen
83
Vraag
Welke opvolging geeft het kabinet aan de twee uitspraken van de Raad van State in
het jaar 2022 inzake de Afsluitingsregeling?
Antwoord
In de uitspraken verduidelijkt de Afdeling hoe de IND de zogenoemde kinderpardonzaken
op evenredigheid moet beoordelen en hoe de bestuursrechter dit vervolgens moet toetsen.
De uitspraken zien op twee individuele gevallen. Uiteraard kan SJenV, in verband met
de privacy van de betrokken personen, hierover geen inhoudelijke uitspraken doen.
In de uitspraken ziet SJenV geen aanleiding om de Afsluitingsregeling Langdurig Verblijvende
Kinderen aan te passen. De Afdeling oordeelt namelijk dat het in deze regeling neergelegde
beleid in algemene zin evenredig is. In deze twee specifieke zaken leidt de toepassing
ervan echter, gelet op individuele aspecten, volgens de Afdeling tot onevenredige
gevolgen voor de kinderen in kwestie.
Wel wordt nog bezien wat de gevolgen zijn van de Afdelingsjurisprudentie over het
evenredigheidsbeginsel voor het vreemdelingenrecht in bredere zin. Deze uitspraken
worden daarin mede betrokken.
84
Vraag
Hoeveel vreemdelingen hebben het land verlaten door het koppelingsbeginsel dat met
de Koppelingswet uit 1998 is geïntroduceerd?
Antwoord
De vraag hoeveel vreemdelingen het land hebben verlaten, vanwege het koppelingsbeginsel
dat met de Koppelingswet uit 1998 is geïntroduceerd, kan niet worden beantwoord.
De intentie van de Koppelingswet is om illegaal verblijf in Nederland te ontmoedigen.
Het kan zijn dat vreemdelingen die hier al illegaal verblijven door het koppelingsbeginsel
ervoor kiezen om terug te keren naar het land van herkomst. Het is voor de migratieketen
niet mogelijk om vast te stellen of in gevallen van terugkeer of vertrek het koppelingsbeginsel
een rol heeft gespeeld.
85
Vraag
Kunt u voor de beleidsartikelen 33 (Veiligheid en criminaliteitsbestrijding) en 34
(contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid) een overzicht bieden van alle cijfermatige
beleidsindicatoren (voor zover die bestaan) en bijbehorende doelstellingen, die worden
gebruikt om de effectiviteit van het beleid te monitoren?
Antwoord
Voor de cijfermatige beleidsindicatoren en bijbehorende doelstellingen van beleidsartikel
33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding verwijzen wij naar hoofdstuk 5 van de
beleidsdoorlichting van dat beleidsartikel die de toenmalig Minister van Justitie
en Veiligheid op 2 november 2021 aan uw Kamer stuurde en die de Vaste Kamercommissie
voor Justitie en Veiligheid op 1 december 2021 heeft besproken. Belangrijke indicatoren
zijn de criminaliteitscijfers, de Veiligheidsmonitor, doorlooptijden in de strafrechtketen,
afpak- en transactieresultaten en aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden.
Specifiek voor DNA-onderzoek het aantal matches, voor verkeershandhaving het aantal
boetes, verkeersdoden en -gewonden, voor internationale samenwerking de hoeveelheid
gegevens die uitgewisseld wordt en voor witwassen de monitor anti-witwassen.
De algemene doelstelling van beleidsartikel 36. Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid
ziet op een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van ontwrichting.
De Minister heeft een regisserende rol als het gaat om nationale veiligheid en crisisbeheersing
en een stelselverantwoordelijkheid voor de brandweerzorg en rampenbestrijding. De
financiële middelen van dit beleidsartikel zijn voor een belangrijk deel bedoeld voor
uitvoeringsorganisaties als de veiligheidsregio’s en het Nederlands Instituut Publieke
Veiligheid ten behoeve van de uitvoering van hun wettelijke taken. Daar zijn in de
rijksbegroting geen cijfermatige beleidsindicatoren aan verbonden. De in de rijksbegroting
opgenomen doelen zien op het verbeteren van de (keten)samenwerking tussen de veiligheidsregio’s,
het Rijk en andere partners waaronder een Knooppunt Coördinatie Regio’s Rijk en de
uitvoering van het meerjarenprogramma versterking crisisbeheersing en brandweerzorg.
86
Vraag
Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot het met terugwerkende kracht
intrekken van toeslagen vanwege de verblijfsstatus van vreemdelingen, zoals toegezegd
in de Kamervragen Aanhangsel van de Handelingen 3056 in het antwoord op vraag 10?
Antwoord
In antwoord op uw vraag verwijzen we u naar de Stand van zaken brief toeslagen van
17 juni jl. [Kamerstukken II, 2021/2022, 31 066, nr. 1053]: Vorig jaar heeft een inventarisatie plaatsgevonden naar knelpunten in het toeslagenstelsel
naar aanleiding van de motie Lodders/Van Weyenberg7 Hier zijn knelpunten uit naar voren gekomen, waaronder ook de situatie dat met terugwerkende
kracht toeslagen worden ingetrokken als met terugwerkende kracht geen verblijfsrecht
was. Voor mogelijke oplossingen zijn onder meer de uitvoerbaarheid en de budgettaire
gevolgen van belang.
In de Kamerbrief 17 juni jl. is eveneens aangegeven dat voor het aanpakken van deze
knelpunten in het coalitieakkoord geen budget beschikbaar is gesteld. Er wordt bezien
of met herschikken van financiële middelen binnen het stelsel budget vrijgemaakt kan
worden. Dit is niet eenvoudig. Het kabinet richt zich in eerste instantie op een oplossing
omtrent toeslagpartnerschappen bij de noodopvang en het verkennen van de mogelijkheden
rond de eerstegraads bloedverwantschap in het kader van het partnerbegrip samengestelde
gezinnen en promovendi.
Eerder zijn door het kabinet al twee knelpunten met betrekking tot het koppelingsbeginsel
gesignaleerd en opgelost. Dit betreft de huurtoeslag en het kindgebonden budget (WKB).
Bij de huurtoeslag wordt niet meer gekeken naar de verblijfsstatus van de minderjarige
medebewoner. Er blijft dus recht bestaan op huurtoeslag als een minderjarige medebewoner
(veelal het kind van de aanvrager van de toeslag) geen rechtmatig verblijft houdt
in Nederland. Bij het WKB is er inmiddels ook recht als de partner geen verblijfsrecht
heeft, maar aanvrager en kind wel. Beide maatregelen zijn per 1 januari 2022 ingegaan.
87
Vraag
Hoeveel externe aspiranten zijn er ingestroomd bij de politieacademie in 2019, 2020,
2021 en hoeveel externe instroom was er voorzien?
Antwoord
Zie bijlage voor tabel bij vraag 87.
In 2020 was het aantal aspiranten dat in de Politieacademie is ingestroomd fors lager
dan was begroot. Om de vernieuwing van de basis politieopleiding mogelijk te maken
en de onderwijsachterstanden als gevolg van corona in te lopen, is in 2020 één van
de drie instroommomenten voor aspiranten niet door gegaan. Doordat het aantal instroommomenten
vanaf 2021 is verhoogd van 3 naar 4, wordt dit jaar en komende jaren de instroom van
aspiranten ingehaald.
88
Vraag
Hoeveel drugsdumpingen waren er in 2021 en de eerste helft van 2022? Wat was de verhouding
tussen het beschikbare budget en het aantal aanvragen voor subsidies in verband met
drugsdumpingen?
Antwoord
In 2021 zijn er door de politie 208 drugsdumpingen geregistreerd. In de eerste helft
van 2022 zijn er 74 dumplocaties aangetroffen.In 2021 trad de huidige subsidieregeling
in werking. Deze regeling is van kracht tot en met 2024. Op basis van de (voorlopige)
subsidieaanvragen voor 2021 en 2022 kan worden gesteld dat de regeling voor het merendeel
van de gevallen voldoet.
In 2021 zijn 64 aanvragen voor subsidies in verband met drugsdumpingen ingediend bij
BIJ12, de organisatie die de provinciale (subsidie) verordeningen uitvoert. Alle aanvragen
zijn (gedeeltelijk) toegekend. In 2021 was er sprake van 483.000 euro onderuitputting.
In 2022 zijn, tot 1 juni, 23 aanvragen ingediend. Uit analyse is echter gebleken dat
voor een aantal gevallen, waarbij sprake is van bodemverontreiniging, de regeling
ontoereikend is. In 2021 waren er 12 aanvragen waarbij de kosten boven de 25.000 euro
uit kwamen. Dit betrof bedragen tussen de € 25.000 en € 190.000. In 2022 waren er
5 aanvragen waarbij de kosten boven de 25.000 euro uit kwamen.
Daarom is, in gezamenlijkheid met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat,
het Interprovinciaal Overleg (IPO, uitvoeringsorganisatie BIJ12, de provincie Noord-Brabant,
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen, gewerkt
aan oplossingen voor de korte en middellange termijn. Over die oplossingen bent u
geïnformeerd in de Kamerbrief «Opvolging toezeggingen en moties drugsbeleid», d.d.
21 oktober 2022.
89
Vraag
Hoeveel aspiranten zijn er voortijdig gestopt bij de politieacademie in 2019, 2020
en 2021 en hoeveel uitstroom daarvan was voorzien?
Antwoord
In de tabel die toegevoegd is als bijlage is een overzicht gegeven van het aantal
aspiranten (fte’s) dat in 2019, 2020 en 2021 de Politieacademie voortijdig heeft verlaten
en wat de verwachte uitstroom was.
90
Vraag
Welke maatregelen zijn er genomen sinds verschijnen van het WODC-rapport «Naar meer
evidence-based beleid binnen JenV» om te werken naar meer evidence based beleid binnen
uw ministerie?
Antwoord
Het onderzoek is van 2020 tot maart 2022 uitgevoerd door de Universiteit Twente in
opdracht van het WODC op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het
doel van het onderzoek is om een beeld te vormen over de mate waarin het werken en
het beleid binnen JenV evidence-based en/of evidenceinformed is. Sinds de publicatie
van het WODC-rapport «Naar meer evidence-based beleid binnen JenV» op 10 mei 2022
heeft het ministerie de volgende activiteiten ondernomen:
• Zoals aangegeven in de brief van MJenV (Kamerstuk 28 844, nr. 246 2021/2022) wordt de interne dialoog gestart over de verhouding tussen beleid en wetenschap.
In november en december van dit jaar worden sessies georganiseerd om deze dialoog
te faciliteren. Bij deze sessies zijn beleidsmedewerkers, wetenschappers en kenniscoördinatoren
aanwezig.
• Op diverse onderwerpen zijn Kennistafels georganiseerd. Kennistafels reflecteren op
beschikbare kennis en de noodzaak tot aanvullend wetenschappelijk onderzoek ten behoeve
van evidence-based beleid. Het doel van een Kennistafel is om bestaande (onderzoeks-)kennis
te bundelen en te benutten. Daarnaast ondersteunt het netwerkontwikkeling: Kennistafels
benutten en creëren netwerken. Tussen de publicatie van het WODC-rapport «Naar meer
evidence-based beleid binnen JenV» en nu hebben de Kennistafels Terugdringen
• Drugsgebruik (DGO), Forensische Zorg (DGSenB), Rondreizende Alleenstaande Minderjarige
Vreemdelingen (DGM) en Aansluiting Zorg op Overlastgevende Asielzoekers (DGM) plaatsgevonden.
• Verschillende DGs en de NCTV zijn bezig met het opstellen van een kennisagenda en
een kennisstrategie. Deze worden uitgedragen door de directies en afdelingen. Daarnaast
wordt er gewerkt aan het opstellen en implementeren van de Strategische Evaluatieagenda.
• In de onlangs verschenen Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022–2028 en de Nationale
Contraterrorisme Strategie 2022–2026 is een basis gelegd om te komen tot meer en beter
evalueren van de beleidsmatige opvolging en meer evidence-based beleid.
• Het rapport is begin september jl. besproken in het maandelijkse overleg van de Secretaris-Generaal
met de leidinggevenden van het ministerie. De auteur heeft hierbij de bevindingen
en conclusies gepresenteerd.
91
Vraag
Hoeveel boetes zijn er in 2022 opgelegd door de AP en hoeveel boetes verwacht de AP
op te leggen in 2023?
Antwoord
Tot op heden heeft de AP in 2022 13 boetes (aan 3 organisaties), 2 lasten onder dwangsom
en 7 berispingen opgelegd. In sommige boetebesluiten gaat het om meerdere boetes,
omdat er meer dan 1 overtreding was begaan. Verwacht wordt dat er over heel 2022 19
sancties zullen worden opgelegd. De verwachting is dat het aantal opgelegde boetes
en andere sancties in 2023 op een vergelijkbaar niveau zal liggen.
92
Vraag
Hoe groot is de voorraad klachten die nog op behandeling wacht door de AP?
Antwoord
Op 1 september 2022 lagen er nog 1100 binnenlandse onbehandelde klachten van burgers
over privacyschendingen bij de AP. Op dat moment waren er 790 klachten in behandeling.
Daarnaast zijn er nog 86 onbehandelde klachten van burgers uit andere EU-landen m.b.t.
grensoverschrijdende verwerkingen.
93
Vraag
Wanneer komt de Wet seksuele delicten naar de Kamer?
Antwoord
Het wetsvoorstel seksuele misdrijven is op 10 oktober jl. ingediend bij uw Kamer (Kamerstukken
II 2022/23, 36 222).
94
Vraag
Op welke verschillende manieren worden criminele geldstromen op dit moment in Nederland
aangepakt?
Antwoord
De aanpak van criminele geldstromen vindt plaats langs drie lijnen: 1) voorkomen dat
criminelen zoveel crimineel geld kunnen verdienen door Nederland minder aantrekkelijk
te maken voor georganiseerde criminaliteit (plan van aanpak mainports, investeren
in preventie met gezag, versterken weerbaarheid van kwetsbare sectoren of branches);
2) voorkomen dat crimineel verdiend geld zijn weg vindt in onze legale structuren
(beleidsagenda aanpak witwassen om de macht en invloed van criminelen op onze samenleving
en rechtsstaat te beperken en de integriteit en veiligheid van het financiële stelsel
te borgen); en 3) het opsporen van criminele netwerken én het afpakken van crimineel
vermogen. De aanpak vindt lokaal, regionaal, landelijk en internationaal plaats met
een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen in uiteenlopende samenwerkingsverbanden,
zowel publiek-publiek, publiek-privaat als privaat-privaat.
Ter verbetering van de afpakmogelijkheden wordt gewerkt aan uitbreiding van het wettelijk
instrumentarium. Een van de voorstellen ziet op een wettelijke regeling voor «non
conviction based confiscation». Dit betreft een civielrechtelijke procedure voor de
confiscatie van waardevolle goederen met een criminele herkomst. Het doel is deze
goederen uit de maatschappij te halen, zodat deze niet kunnen worden ingezet voor
het plegen van nieuwe strafbare feiten, ook als er geen verdachte voor een specifiek
strafbaar feit wordt veroordeeld. Een andere wettelijke regeling gaat voorzien in
de mogelijkheid van het tijdelijk laten aanhouden van het uitvoeren van een financiële
transactie («spoedbevriezing») door banken op verzoek van de FIU-Nederland. Hierdoor
wordt voorkomen dat tijdens een analyse van een melding van een ongebruikelijke transacties
door de FIU-Nederland geld inmiddels van een bankrekening is verdwenen. Deze regelingen
worden binnenkort voor advies aangeboden aan de Raad van State. Het wetsvoorstel met
betrekking tot het verwijzingsportaal bankgegevens wordt zeer binnenkort met uw Kamer
gedeeld. Dit wetsvoorstel ziet onder andere op het geautomatiseerd laten afhandelen
van vorderingen van opsporingsdiensten voor saldo- en transactiegegevens aan banken.
Hiermee wordt de duur van het afhandelen van een informatieverzoek teruggebracht van
1–3 weken naar enkele minuten. Dit is een dermate significante tijdswinst dat verwacht
wordt dat dit leidt tot een grotere kans om middelen daadwerkelijk te achterhalen.
Ten aanzien van bijvoorbeeld witwasdelicten kan door de versnelde afhandeling het
plegen op heterdaad worden vastgesteld.
95
Vraag
Hoe vaak wordt jaarlijks gebruikgemaakt van non-conviction based confiscation?
Antwoord
Op dit moment kent Nederland geen wettelijke regeling voor non conviction based confiscation
(NCBC). In landen als Ierland en het Verenigd Koninkrijk wordt non conviction based
confiscation al enige tijd succesvol toegepast. Binnenkort zal een wetsvoorstel voor
advies worden aangeboden aan de Raad van State, waarmee een regeling wordt getroffen
voor een civielrechtelijke procedure voor de confiscatie van waardevolle voorwerpen
met een criminele herkomst.
96
Vraag
Kunt u een overzicht bieden van alle uitgaven van uw ministerie gerelateerd aan de
bestrijding of preventie van seksueel geweld (zeden) voor de jaren 2022–2025?
Antwoord
Motie-Hermans
Uw Kamer is bij brieven van 21 september en 13 oktober 2021 over de besteding van
de middelen die met de motie-Hermans beschikbaar zijn gesteld geïnformeerd.8 De motie Hermans voorziet onder andere in financiële dekking voor de implementatie
en uitvoering van het wetsvoorstel seksuele misdrijven, zoals deze op 11 oktober 2022
aan uw Kamer is gezonden. Het betreft 20 miljoen euro structureel en 3,6 miljoen euro
incidenteel. Hiervan zijn ruim 5 miljoen euro structureel voor de politie (vanaf de
voorziene datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel seksuele misdrijven) en
circa 2,4 miljoen euro incidenteel in de periode 2022 – 2023. Deze incidentele middelen
worden ingezet om de implementatie van het wetsvoorstel seksuele misdrijven voor te
bereiden. Met de structurele gelden kan de politie in de toekomst tegemoetkomen aan
de taken die de voorziene wetgeving met zich meebrengt.
Daarnaast heeft uw Kamer door middel van dezelfde motie-Hermans9 een extra impuls gegeven aan de versterking van de zedenteams van de politie. Deze
Hermans-gelden komen (in tranches) vanaf 2024 vrij. De uitwerking hiervan is nog gaande
maar zal zich concentreren op het verkorten van de doorlooptijden en de aanpak van
online seksueel kindermisbruik.
Motie-Klaver
Met de motie-Klaver wordt met ingang van 2020 15 miljoen euro structureel geïnvesteerd
in de aanpak van zedenzaken. Met dit geoormerkte geld werkt de politie aan een structurele
en gefaseerde uitbreiding van de capaciteit met in totaal ca. 113 fte bij de zedenteams,
intelligence, digitale recherche, forensische opsporing en zedendocenten bij de Politieacademie.
In de brief van 10 mei jl. bent u geïnformeerd over de stand van zaken.10 De verwachting is dat de beoogde uitbreiding eind 2023 is gerealiseerd. Hierbij verwijzen
wij u ook naar de antwoorden op de Kamervragen van mevrouw Michon-Derkzen van 17 oktober
jl. (kenmerk 2022Z16486, ingezonden op 8 september 2022).
Daarnaast zijn voor de keteneffecten van motie-Klaver, door middel van de herijking
van het Prognosemodel Justitiële keten (PMJ) die ten grondslag ligt aan de begroting
2021, ook middelen beschikbaar gekomen voor onder anders OM, rechtspraak, DJI en enkele
andere ketenpartners ter hoogte van 3,8 miljoen euro structureel.11
Ten slotte wordt opgemerkt dat het bij de bovengenoemde middelen om extra investeringen
gaat voor de bestrijding of preventie van seksueel geweld. Ook zonder deze extra investeringen
is er capaciteit/geld beschikbaar voor deze doelen, alleen is dit is niet separaat
geadministreerd.
97
Vraag
U geeft aan prioriteit te geven aan het aanpakken van overlast met betrekking tot
migratie om zo het draagvlak voor migratie te vergroten. Waar wordt specifiek in geïnvesteerd
om het draagvlak te vergroten?
Antwoord
Het kabinet heeft op 26 augustus jl.12 uw Kamer geïnformeerd over de intensivering van de aanpak van overlastgevend en crimineel
gedrag van asielzoekers door 45 miljoen structureel beschikbaar te stellen.
Het kabinet heeft 15 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de algemene aanpak van
overlast, waaronder de ketenmariniers, aanpak overlast in het OV en de aanstelling
en maatregelen van de Coördinator Nationale Aanpak Overlast. De Coördinator Nationale
Aanpak Overlast heeft de opdracht gekregen om de aanpak overlast verder te ontwikkelen
en een aanpak uit te voeren gericht op het tegengaan van overlast en criminaliteit
van asielzoekers.
Daarnaast is 15 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het opzetten van procesbeschikbaarheidslocaties
(PBL) voor asielzoekers met een kansarme asielaanvraag zoals asielzoekers uit veilige
landen van herkomst. Een PBL is een specifieke locatie waar op basis van huisregels
een sober regime geldt en waar vereist is dat betrokkenen steeds beschikbaar zijn
voor de procedure op locatie.
Tot slot is 15 miljoen euro gereserveerd voor de intensivering van terugkeer met de
focus op overlastgevers.
Momenteel worden de plannen uitgewerkt en geconcretiseerd voor een zo effectief mogelijke
inzet van deze middelen.
98
Vraag
Hoe wordt voorkomen dat de ongewenstverklaring leidt tot criminalisering van onrechtmatig
verblijf?
Antwoord
Enkel het onrechtmatige verblijf leidt niet tot een ongewenstverklaring en strafrechtelijke
vervolging. Naast het onrechtmatig verblijven, moet de vreemdeling bijvoorbeeld strafbare
feiten hebben gepleegd of zijn verwijdering frustreren.
De ongewenstverklaring kan dus als een gekwalificeerde vorm van strafbaarstelling
van onrechtmatig verblijf worden gezien. Het onrechtmatige verblijf in Nederland van
een ongewenst verklaarde vreemdeling is strafbaar volgens artikel 197 van het wetboek
van strafrecht. Een vreemdeling kan pas strafrechtelijk worden vervolgd, nadat het
terugkeerproces is doorlopen en de vreemdeling door zijn eigen toedoen niet is teruggekeerd.
99
Vraag
Welk gedrag wordt er precies bedoeld met «overlast veroorzaken»?
Antwoord
Er bestaat geen juridische definitie voor de term «overlast». De term overlast wordt
in het spraakgebruik veel als verzamelterm gebruikt, bijvoorbeeld voor agressief gedrag
in het openbaar vervoer en winkeldiefstal in publieke ruimten, evenals voor incidenten
binnen COA-locaties tussen bewoners of jegens medewerkers.13
Voor een nieuwe wettelijke regeling omtrent de ongewenstverklaring wordt gekeken naar
een meer ingekaderde definitie van overlast. Het is de verwachting dat voor die regeling
in eerste instantie zal worden aangesloten bij bestaande definities uit het strafrecht.
Bij strafbare feiten wordt immers veelal overlast ervaren. Overlast kan echter ook
worden ervaren zonder dat strafbare feiten worden gepleegd. Daarom zal aanvullend
worden gekeken of het nodig en mogelijk is om ook daarvoor objectieve criteria vast
te stellen.
100
Vraag
Op welke manier wordt willekeur voorkomen met betrekking tot wat wordt aangemerkt
als overlast veroorzaken?
Antwoord
Zoals in antwoord op vraag 99 toegelicht zullen objectieve criteria worden vastgesteld
voor wat onder overlast wordt verstaan.
101
Vraag
Klopt het dat de doelstellingen van de stelselherziening rechtsbijstand een jaar naar
achter zijn opgeschoven?
Antwoord
Het klopt dat er een extra jaar voor uit is getrokken om de doelstellingen van het
programma stelselvernieuwing rechtsbijstand te realiseren. Dit is ook aan uw Kamer
gemeld in de zevende voortgangsrapportage stelselvernieuwing rechtsbijstand.14
Vertragingen als gevolg van de coronamaatregelen zijn van invloed geweest op het programma
en de oorspronkelijke planning. Dit heeft samen met de hoeveelheid werk die nog verzet
moet worden – waaronder zowel de implementatie en borging van de pilots als de beleidsontwikkeling
ten behoeve van het wetsvoorstel – geleid tot het besluit om de looptijd van het programma
met één jaar te verlengen.
Overigens is niet voorzien om deze doelstellingen pas in één keer aan het einde van
het programma bereikt te hebben. Waar mogelijk wordt ingezet op het eerder bereiken
en implementeren van de doelstellingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de doelstellingen
die geen wetswijziging nodig hebben.
102
Vraag
Richt de ongewenstverklaring zich op overlastgevers of niet? Wat is de definitie van
een overlastgever en waarom volstaat daarbij het huidige strafrechtelijk kader niet?
Antwoord
Welke onrechtmatig verblijvende vreemdelingen precies ongewenst verklaard zullen kunnen
worden, is momenteel nog onderwerp van nadere afweging.
Zie het antwoord op vraag 99 ten aanzien van de definiëring van overlast.
Het verdere onrechtmatige verblijf van een vreemdeling met een zwaar inreisverbod
of ongewenstverklaring is reeds strafbaar volgens artikel 197 van het wetboek van
strafrecht. Het huidige strafrechtelijke kader zal dan ook niet worden gewijzigd.
Echter, anders dan door de wetgever in 2011 bedoeld, komt door de uitleg van bepaalde
termen in de Terugkeerrichtlijn slechts een zeer klein deel van de vreemdelingen in
aanmerking voor een zogenaamd «zwaar inreisverbod» dat strafrechtelijke vervolging
mogelijk maakt. Het overgrote deel van de criminele, onrechtmatig verblijvende vreemdelingen
valt hier niet onder. Het doel van de wetswijziging is om het mogelijk te maken deze
vreemdelingen ongewenst te verklaren.
In de uitvoering zal de politie vooral strafrechtelijk optreden tegen vreemdelingen
die hun verwijdering frustreren en door hun (overlastgevend en/of crimineel) gedrag
in beeld komen van de politie.
103
Vraag
Wat voegt een ongewenstverklaring toe? Wat is het verschil met de strafbaarstelling
van illegaliteit?
Antwoord
De ongewenstverklaring zal een strafrechtelijke prikkel vormen en voor onrechtmatig
verblijvende vreemdelingen die hun verwijdering frustreren, een duidelijk signaal
zijn dat niet in hun aanwezigheid wordt berust. Daarmee worden zij aangezet tot medewerking
met hun terugkeer. De eerste inzet blijft (vrijwillige) terugkeer. Strafrechtelijke
sancties zullen niet mogen worden toegepast als in plaats daarvan uitzetting kan worden gerealiseerd.
Het verschil met een algemene strafbaarstelling van illegaliteit wordt toegelicht
in het antwoord op vraag 98.
104
Vraag
Hoe zorgt een ongewenstverklaring voor terugkeer?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 103.
105
Vraag
Als het niet alleen voor overlastgevers geldt, voor wie geldt het dan nog meer? In
andere woorden, kunt u uitleggen wat «vooral» precies inhoudt? Hoe moet de «vooral»
gelezen worden in het kader van rechtszekerheid?
Antwoord
Welke onrechtmatig verblijvende vreemdelingen precies ongewenst verklaard zullen kunnen
worden, is momenteel nog onderwerp van nadere afweging. De wetswijziging zal zich
– in lijn met het coalitieakkoord – richten op de vreemdelingen die hun terugkeer
ontwijken of belemmeren, dus die wel weg kunnen, maar niet weg willen. Bij de handhaving
gaat aandacht in het bijzonder uit naar personen die overlast veroorzaken: dit is
immers ook de categorie die door hun gedrag in beeld komt van de politie, en daardoor
vooral de gevolgen van de ongewenstverklaring zal ervaren. Zoals ook in eerdere antwoorden
gemeld, zal de wet- en regelgeving objectieve kaders neerzetten voor de besluitvorming,
die in elke individuele zaak ook door de rechter getoetst kan worden.
106
Vraag
Hoeveel uitgaven worden er vanuit uw ministerie gedaan specifiek aan het scannen van
containers op drugssmokkel?
Antwoord
Het scannen van containers wordt gedaan door de Douane. De Douane controleert onder
andere op die manier de aanwezigheid van diverse soorten verboden goederen voor diverse
opdrachtgevende ministeries. JenV is één van de opdrachtgevende ministeries van de
Douane, onder meer als het gaat om de bestrijding van drugssmokkel. De Douane valt
echter onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Financiën en wordt ook
door dat ministerie gefinancierd. Wel kan er thematisch een extra bijdrage worden
geleverd voor bepaalde activiteiten door een opdrachtgevend ministerie. Zo is uw Kamer
afgelopen april15 geïnformeerd over een structurele investering van afgerond 8 miljoen euro vanuit
JenV in de Douane in het kader van de ondermijningsaanpak. Bovendien heeft de Douane
dit jaar in overleg met het Ministerie van JenV de scancapaciteit met 20.000 scans
verhoogd naar 70.000 scans.
107
Vraag
Kunt u aangeven om welk conceptwetsvoorstel het precies gaat met betrekking tot de
grondslag voor het verplicht testen van vreemdelingen die niet meewerken aan hun vertrek?
Wanneer is het conceptwetsvoorstel in consultatie gebracht? Wie zijn precies om advies
gevraagd en waar zijn eventuele ingebrachte consultatieadviezen terug te vinden?
Antwoord
Het conceptwetsvoorstel wijzigt de Vreemdelingenwet 2000 om te voorzien in de mogelijkheid
bij uitzetting of overdracht te onderzoeken of een vreemdeling lijdt aan een ernstige
besmettelijke ziekte (Wet testen bij vertrek). Dit concept is nog niet in consultatie
gebracht. Er zijn dus ook nog geen adviezen gevraagd of ontvangen.
108
Vraag
Wanneer bent u voornemens het wetsvoorstel tot regeling van een wettelijke gemeentelijke
taak voor asielopvang aan de Kamer voor te leggen?
Antwoord
Zoals bij brief van 21 oktober 2022 aan uw Kamer is meegedeeld wordt nog over dit
voorstel gesproken.
De urgentie om zo snel als mogelijk een wetsvoorstel in consultatie te brengen staat
echter helder op het netvlies. Zodra het wetsvoorstel gereed is voor consultatie zal
uw Kamer hierover worden geïnformeerd.
109
Vraag
U geeft aan dat er nog geen sprake is van stabiele financiering voor ketenpartners
met betrekking tot asiel en migratie terwijl het belang van deze stabiliteit wel onderstreept
wordt. Verwacht u deze financiering te stabiliseren? En zo ja, op welk termijn?
Antwoord
Bij de Voorjaarsnota 2022 zijn de middelen structureel toegekend op een hoger niveau
dan voorheen, hierdoor is meer zekerheid ontstaan over de beschikbaarheid van financiële
middelen op de Rijksbegroting.
Op basis van de huidige bekostigingsafspraken beweegt de financiering mee met de geleverde
diensten door de ketenpartners IND en COA, welke afhangt van de instroom, productie
(IND) / gemiddelde bezetting (COA) en doorstroom.
Meer stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals in coalitieakkoord
opgenomen, vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging van deze organisaties.
Het ministerie is hierover met de IND en het COA in gesprek, in afstemming met BHOS
en Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar
2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan worden.
110
Vraag
U geeft aan maatregelen voor stabiele financiering verder uit te werken. Welke maatregelen
worden exact gewerkt? En op welk termijn verwacht u deze maatregelen te hebben uitgewerkt?
Antwoord
Bij de Voorjaarsnota 2022 zijn de middelen structureel toegekend op een hoger niveau
dan voorheen, hierdoor is meer zekerheid ontstaan over de beschikbaarheid van financiële
middelen op de Rijksbegroting.
Op basis van de huidige bekostigingsafspraken beweegt de financiering mee met de geleverde
diensten door de ketenpartners IND en COA, welke afhangt van de instroom, productie
(IND) / gemiddelde bezetting (COA) en doorstroom.
Meer stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals in coalitieakkoord
opgenomen, vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging van deze organisaties.
Het ministerie is hierover met de IND en het COA in gesprek, in afstemming met BHOS
en Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar
2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan worden.
111
Vraag
U geeft aan doorlopend te spreken met prioritaire herkomstlanden over hoe belangrijk
het is dat zij meewerken aan terugkeer van mensen die niet rechtmatig in Nederland
mogen blijven. Welke resultaten boeken deze gesprekken?
Antwoord
We voeren een brede dialoog met prioritaire herkomst- en transitlanden. Met Marokko
zien wij bijvoorbeeld dat deze intensieve dialoog, in de brede bilaterale relatie,
de terugkeersamenwerking heeft verbeterd. Zo worden er nationaliteitsvaststellingen
gedaan en laissez-passers afgegeven, en blijven Nederland en Marokko werken aan de
verder versterking van de onderlinge samenwerking.
112
Vraag
Wat is de behoefte van de ontheemden uit Oekraïne? Hoe is dit onderzocht? Voldoen
de huidige opvang en voorzieningen aan deze behoefte?
Antwoord
De oorlog in Oekraïne heeft sinds februari 2022 miljoenen mensen uit hun land verdreven.
In de hierdoor ontstane situatie zien we dat er zowel individuele als gemeenschappelijke
behoeften zijn. De belangrijkste zijn: veiligheid, een dak boven het hoofd, kleding,
voeding, werk, onderwijs, sociale ondersteuning en medische zorg. En: helderheid over
de toekomst.
We zijn in staat gebleken aan veel van deze behoeften te voldoen. We vangen in Nederland
rond de 80.000 ontheemden uit Oekraïne op in gemeentelijke opvanglocaties en private
opvang. Basiszorg wordt vergoed en we stellen kinderen zo goed mogelijk in staat om
onderwijs te volgen. Ontheemden uit Oekraïne kunnen participeren in onze samenleving:
ze kunnen werken en bankrekeningen openen. Op 14 oktober jl. heeft de JBZ-raad formeel
bevestigd dat de Richtlijn Tijdelijk Bescherming per 4 maart 2023 wordt verlengd tot
4 maart 2024.
We zijn constant op zoek naar deze behoeften en signalen uit de doelgroep. We halen
deze op uit gesprekken met ontheemden uit Oekraïne en werkbezoeken aan gemeenten en
opvanglocaties door het land heen. Daarnaast is er vanuit het ministerie frequent
contact met alle stakeholders die betrokken zijn bij het opvangproces (bijv. NGO´s,
VNG, medeoverheden), die de doelgroep vertegenwoordigen (bijv. de Oekraïense ambassade
in Nederland) en die een hulpplatform bieden (bijv. RefugeeHelp). Behoeften en signalen
monitoren en delen we met de diverse betrokken departementen en verwerken we waar
mogelijk in de beleidslijnen. Hierover berichten we aan de doelgroep in verschillende
talen en aansluitend vragen we aan hen feedback hierop terug.
113
Vraag
Welke onzekerheid voorziet u in de duur van het verblijf van ontheemden uit Oekraïne?
Is de verwachting dat de inzet in opvang en voorzieningen het hele jaar 2023 voort
zal duren?
Antwoord
De duur van het verblijf van ontheemden uit Oekraïne kenmerkt zich door veel onzekerheid.
Dit hangt namelijk af van vele factoren, met name het verdere verloop van de Russische
agressie in Oekraïne en de mate van vernietiging en wederopbouw. Ondanks deze onzekerheid
gebruikt het kabinet alle beschikbare informatie om voorbereidingen te treffen voor
de langere termijn, zowel als het gaat om meer langdurige bescherming, als wanneer
het gaat om terugkeer. Het kabinet zet in het bijzonder expertise in van Instituut
Clingendael, dat in opdracht van de rijksoverheid verschillende scenario’s heeft uitgewerkt
voor de duur en omvang van het verblijf van ontheemden uit Oekraïne. Uit dat rapport
blijkt de verwachting dat de opvang van ontheemden uit Oekraïne nog langere tijd nodig
zal zijn. De Europese Commissie heeft tijdens de JBZ-Raad op 14 oktober 2022 bekend
gemaakt de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) met een jaar in ongewijzigde vorm
te verlengen. Het kabinet sluit aan bij deze verwachting en verwacht ook dat de inzet
in opvang en voorzieningen voor ontheemden uit Oekraïne inderdaad nog minstens langere
tijd nodig zal zijn.
Voor nadere toelichting hierbij en informatie over de inzet die het kabinet pleegt
ter voorbereiding hierop verwijzen wij u naar de Verzamelbrief over de opvang van
ontheemden uit Oekraïne die de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op vrijdag
14 oktober jl. mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de
Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen naar uw Kamer heeft verstuurd.
114
Vraag
Hoe lang is de voortzetting van DG Oekraïne voorzien? Wordt er op termijn voorzien
in een (gedeeltelijke) samenvoeging met de Directie Multilaterale Instellingen en
Mensenrechten/Directie Migratiebeleid/Directie Regie Migratieketen?
Antwoord
Nu de organisatie van DG Oekraïne stabieler wordt, kan vooruit worden gekeken naar
de toekomstige positie van DG Oekraïne binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Op dit moment wordt, samen met DG Migratie, een plan van aanpak gemaakt voor de integratie
binnen enige maanden van DG OEK als programmadirectie binnen DG Migratie. De aansturing
van de Nationale Opvang Organisatie (NOO) zal vanuit de programmadirectie blijven
plaatsvinden.
115
Vraag
Waarom is de financiering van de ketenpartners nog niet stabiel? Wanneer kan de Kamer
de maatregelen hiertoe verwachten?
Antwoord
Bij de Voorjaarsnota 2022 zijn de middelen structureel toegekend op een hoger niveau
dan voorheen, hierdoor is meer zekerheid ontstaan over de beschikbaarheid van financiële
middelen op de Rijksbegroting.
Op basis van de huidige bekostigingsafspraken beweegt de financiering mee met de geleverde
diensten door de ketenpartners IND en COA, welke afhangt van de instroom, productie
(IND) / gemiddelde bezetting (COA) en doorstroom.
Meer stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals in coalitieakkoord
opgenomen, vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging van deze organisaties.
Het ministerie is hierover met de IND en het COA in gesprek, in afstemming met BHOS
en Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar
2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan worden.
116
Vraag
Wat is de stand van zaken van het project «Doorontwikkeling Verkeerstoren en verbeteren
operationele sturing»? Wordt deze nog steeds voor het einde van 2022 geïmplementeerd?
Antwoord
Op dit moment wordt door de directie asiel van de IND al gewerkt met een verkeerstoren
die richting geeft aan sturingskeuzes. Het project doorontwikkeling verkeerstoren
en verbeteren operationele sturing is een verdere integratie van de verkeerstoren
binnen de directie asiel. De implementatie van de verkeerstoren verloopt stapsgewijs,
van strategische sturing naar versterking van de operationele sturing. Zo wordt op
de IND-locaties Den Bosch en Utrecht al een nieuw capaciteitsmodel uitgerold. Dit
capaciteitsmodel koppelt de werkvoorraad op een locatie aan de benodigde inzet van
medewerkers. In de verkeerstoren komen deze modellen uiteindelijk samen in een overkoepelend
capaciteitsmodel.
In 2023 wordt de Verkeerstoren en de nieuwe governance structuur bij de directie Asiel
en Bescherming (A&B) van de IND verder geïmplementeerd. Het implementatieplan is hiervoor
onlangs afgerond en goedgekeurd. In november 2022 wordt gestart met de training van
de tactische managementlaag van de directie A&B. Hierna volgt nog een integraal implementatie
programma over de nieuwe manier van sturing voor de operationele managementlaag van
de A&B-locaties.
117
Vraag
Zijn er al resultaten vanuit de «opvolgende aanvraagkamer»? Zo ja, kunt u die delen?
Zo nee, wanneer kunnen we dit verwachten?
Antwoord
In de beantwoording van de kamervragen van het lid Jasper van Dijk over de situatie
in Ter Apel (12 augustus 2022, kenmerk 2022Z12938) is aangegeven dat de IND al uitvoering geeft aan een snelle afhandeling van kansloze
nieuwe asielverzoeken in een speciale «opvolgende aanvraag kamer».
Sinds oktober 2018 beoordeelt de zogenaamde hasa-kamer van de IND zo snel mogelijk
of een opvolgende asielaanvraag compleet is. De vreemdeling moet de aanvraag zo veel
mogelijk onderbouwen met documenten en beschrijven waarom hij opnieuw asiel aanvraagt.
Als een aanvraag niet compleet is, krijgt de vreemdeling een termijn om de aanvraag
compleet te maken. Als dat niet gebeurt, stelt de IND de aanvraag buiten behandeling
en komt de aanvraag niet in de verdere procedure. Kansloze aanvragen worden door deze
werkwijze snel onderkend en afgehandeld.
In 2021 is in 13% van opvolgende asielaanvragen waarop is beslist, de aanvraag buiten
behandeling gesteld door de hasa-kamer. In 2022, tot en met september, was dit percentage
8%.
118
Vraag
Kunt u uitleggen hoe het afdwingen van een PCR-test zich verhoudt tot de grondrechten
van de asielzoeker, ook op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst
(WGBO)?
Antwoord
Op 2 maart van dit jaar heeft de SJenV uw Kamer een brief gestuurd over de uitkomsten
van de verkenning naar de mogelijkheid van een fysiek afgedwongen invasieve (PCR-)test
bij vreemdelingen met een vertrekplicht (Kamerstuk 19 637, nr. 2824). In die brief is uitgebreid ingegaan hoe een dergelijke test zich verhoudt tot de
grondrechten van een vertrekplichtige vreemdeling en onder welke waarborgen een afgedwongen
test proportioneel wordt geacht. Kortheidshalve, wordt dan ook verwezen naar hetgeen
dienaangaande in die brief is geschreven.
De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) is de naam die in de wandeling
wordt gehanteerd voor Afdeling 5 van Titel 7 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek,
getiteld «De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling». De reikwijdte van deze
Afdeling is opgenomen in artikel 7:446 BW. Het eerste lid van dit artikel bepaalt
dat onder geneeskundige behandelingsovereenkomst mede dient te worden verstaan de
overeenkomst tussen een opdrachtgever en een hulpverlener, die betrekking heeft op
de persoon van een bepaalde derde. Daarvan is sprake in de casuïstiek die dit wetsvoorstel
regelt. In het tweede lid van dit artikel staat dat o.a. onder handelingen op het
gebied van de geneeskunst worden verstaan «(...) alle verrichtingen – het onderzoeken
en het geven van raad daaronder begrepen – rechtstreeks betrekking hebbende op een
persoon en ertoe strekkende (...) zijn gezondheidstoestand te beoordelen». Het afnemen
van een PCR-test strekt ertoe de gezondheidstoestand van een persoon te beoordelen
en valt daarmee onder de definitie van geneeskundige behandelingsovereenkomst. Op
de afweging van de grondrechten van de asielzoeker die betrekking hebben op de doorbreking
van het toestemmingsvereiste, is in de genoemde Kamerbrief van 2 maart jl. ingegaan.
119
Vraag
Hoe verhoudt dit zich tot de Nederlandse artseneed, waarin staat dat een arts lijden
moet verlichten (in plaats van toedoen) en dat artsen zich moeten houden aan de geheimhouding?
Antwoord
In antwoord op deze vraag wordt verwezen naar de Kamerbrief van 2 maart van dit jaar
(Kamerstuk 19 637, nr. 2824). In die brief is onder meer toegelicht dat een wettelijke grondslag voor een fysiek
afgedwongen test uiteraard onverlet laat dat de arts en hulpverlener niet gedwongen
zullen worden om de test af te nemen. Zij maken hierin een zelfstandige afweging.
Ook betekent dit dat als een arts constateert dat het in een individueel geval niet
kan, de test in dat individuele geval niet gedwongen wordt afgenomen. De uitslag van
een fysiek afgedwongen test valt onder het medisch beroepsgeheim van de arts. De arts
zal de mogelijkheid hebben zijn beroepsgeheim te doorbreken na een onvrijwillige PCR-test,
als daarvoor een uitdrukkelijke wettelijke grondslag aanwezig is.
120
Vraag
Hoe wordt de wijkgerichte aanpak van jeugdcriminaliteit verder ingevuld? Is hiervoor
voldoende capaciteit beschikbaar bij de wijk- en basisteams van de politie?
Antwoord
Met behulp van de brede preventieaanpak (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit
(zie Kamerstukken II, 28 741, nr 86) geven MRb en MJenV invulling aan de wijkgerichte aanpak van jeugdcriminaliteit.
Eerder dit jaar heeft MJenV aan 15 gemeenten gevraagd om in hun meest kwetsbare gebieden
een domeinoverstijgende en gebiedsgerichte aanpak neer te zetten. Deze bestaat uit
het bieden van kansen aan jongeren die kwetsbaar zijn om in de criminaliteit te geraken,
maatregelen, zoals de inzet van kansrijke en effectieve interventies, in de sociale,
fysieke en online leefomgeving van de jongeren en het versterken van de gemeente en
justitiële partners in de wijk, waaronder de politie. Daarbij komt er vanuit de ondermijningsmiddelen
(preventie met gezag) geld beschikbaar voor circa 40 extra agenten in de wijk.
De aanpak moet voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in aanraking komen
met criminaliteit of daarin verder doorgroeien. Vanuit de beschikbare middelen vanuit
het Coalitieakkoord wordt dit aantal gemeenten in de komende jaren verder uitgebreid.
Uw kamer zal jaarlijks worden geïnformeerd over de voortgang van deze brede preventieaanpak
met een voortgangsbrief voor de zomer.
Meer in algemene zin investeert het kabinet, vanuit de middelen die beschikbaar zijn
gekomen ingevolge de motie Hermans, in 700 extra agenten voor de wijk. MJenV heeft
de verdeling van deze 700 agenten over de regionale eenheden vastgesteld na bespreking in het Landelijk Overleg Veiligheid
en Politie. De verdeling van deze (extra) agenten binnen de regionale eenheden is aan de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin
de regionale eenheid de politietaak uitvoert en de betrokken hoofdofficier van justitie.
Zij zijn het ook die bepalen in hoeverre de 700 extra agenten voor de wijk worden
ingezet in het kader van de wijkgerichte aanpak van jeugdcriminaliteit.
121
Vraag
Kunt u een toelichting geven op het landelijk informatieknooppunt? Hoe verhoudt dit
knooppunt zich tot de taken van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)/Nederlands
Instituut Publieke Veiligheid (NIPV)?
Antwoord
Het landelijk informatieknooppunt (het Knooppunt Coördinatie Regio’s-Rijk; KCR2) is
een samenwerkingsplatform en past in de lijn van de doorontwikkeling van het crisismanagement
in Nederland. Het platform gaat helpen om 24/7 over de juiste informatie en duiding
te beschikken om een crisis zoveel als mogelijk te zien aankomen, voorkomen en te
beheersen. Het landelijk Informatieknooppunt draagt zorg voor een actueel landelijk
risicobeeld en is in alle fases van een crisis actief.
Het Knooppunt Coördinatie Regio’s-Rijk (KCR2) wordt het centrale koppelvlak voor bovenregionale
en landelijke informatiestromen van onder andere vitale ketens naar regio’s en andersom.
Het knooppunt verzorgt de gemeenschappelijke informatievoorziening in alle fasen van
de crisisbeheersing met alle relevante crisispartners, waarbij een netcentrische werkwijze
als doctrine gehanteerd wordt met een passende wettelijke borging. De doelstelling
van het landelijk informatieknooppunt is een betere samenwerking tussen veiligheidsregio’s
en rijkspartners op het gebied van informatiemanagement en coördinatie bij bovenregionale
crises.
In de komende jaren volgt het Knooppunt Coördinatie Regio’s-Rijk (KCR2) een zorgvuldig
ontwikkelingsproces om op adequate wijze te kunnen voldoen aan de gezamenlijke ambities
van de crisispartners. Het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid is een kennisinstituut
op het gebied van crisisbeheersing en brandweerzorg. Het NIPV is vanaf de eerste fase
van de planvorming voor een landelijk informatieknooppunt betrokken. Het informatieknooppunt
wordt nu met alle relevante crisispartners verder uitgewerkt.
122
Vraag
Worden medewerkers van het COA getraind in de omgang met overlastgevende asielzoekers?
Zo ja, wat behelst deze training?
Antwoord
Ja, het COA heeft een trainingsaanbod dat bestaat uit verplichte en facultatieve trainingen
waarvan de opgedane kennis en vaardigheden ingezet kunnen worden in de begeleiding
van asielzoekers met overlastgevend gedrag.
Verplichte trainingen voor alle COA-medewerkers die dagelijks asielzoekers, zowel
regulier als amv begeleiden, zijn: Basistraining omgaan met emotie en agressie, Methodisch
werken en begeleiden, Gespreksvaardigheden, Veilig wonen en werken, Interculturele
communicatie, Incidentenregistratie en maatregelen en Samenwerken aan veiligheid,
de agressiewijzer. De basistraining «Omgaan met emotie en agressie» is daarbij gericht
op basiskennis en vaardigheden waarin medewerkers leren omgaan met het uitgangspunt
«Emotie mag, agressie niet». Tijdens de training «Samenwerken aan veiligheid, de agressiewijzer»
ontwikkelt het team een eenduidige teamvisie over wat toelaatbaar, niet-toelaatbaar
en gewenst gedrag van bewoners is en hoe je daarop reageert, begrenst en/of stuurt.
Aanvullend ter illustratie een aantal facultatieve trainingen die worden aangeboden
aan alle COA-medewerkers: Alarmopvolging (teamtraining), Interveniëren en de-escaleren
(teamtraining), Suïcidedreiging en -preventie, Handelen bij (mogelijke) signalen van
GGZ problematiek, Psychopathologie, Preventieve traumatisering en Middelengebruik.
123
Vraag
Hoe ziet de uitwerking van aanbevelingen van commissie Bos er concreet uit?
Antwoord
In de Kamerbrief van 12 november 202116 is uiteengezet hoe de aanbevelingen van de Commissie Bos zijn opgepakt. Onder aansturing
van de Vierhoek Bewaken en Beveiligen (bestaande uit de korpschef van de politie,
de commandant van de KMar, een lid van het college van Procureurs-Generaal en de NCTV)
is een Taskforce ingericht die een strategische agenda uitvoeren waarin de aanbevelingen
van de Commissie zijn verwerkt.
Met de uitvoering van de maatregelen zijn en worden concrete stappen gezet op alle
aspecten van het stelsel bewaken en beveiligen: van het omgaan met informatie tot
het komen tot beveiligingspakketten. Inmiddels staat een nieuwe centrale aansturingsstructuur
van het stelsel. De Vierhoek en het Uitvoeringsorgaan, waar alle stelselpartijen in
vertegenwoordigd zijn, hebben de rol om het stelsel aan te sturen. De Taskforce is
opgegaan in deze nieuwe structuur. De aanbevelingen worden direct verder opgepakt
en uitgevoerd door de betrokken partners. In de Kamerbrief van 14 april 202217 is het vervolg van het verbeteren en moderniseren van het stelsel geschetst en in
de brief van 1 november jl. de verdieping en nadere uitwerking. In komende voortgangsbrieven
wordt uw Kamer geïnformeerd over de verdere voortgang.
124
Vraag
Hoeveel, van in totaal 700, extra wijkagenten zijn er in 2024? Hoeveel extra wijkagenten
zijn er in 2025?
Antwoord
In 2024 zullen 350 fte extra aspiranten instromen in de basispolitieopleiding (PO21)
en in 2025 nog eens 350 fte. Het eerste deel van de extra aspiranten heeft in 2026
de basispolitieopleiding afgerond en is daarmee als volledig opgeleide agent in de
wijk inzetbaar. Op lokaal niveau wordt bepaald welke functies worden ingericht.
125
Vraag
Waarom staat de tien miljoen euro extra per jaar die u beschikbaar stelt in de jaren
2022 tot en met 2025 aan de gecertificeerde instellingen ten behoeve van werkdrukverlaging
niet in de begroting? Waar komt dit geld vandaan? Op welke manier gaat dit geld uitgegeven
worden en helpen bij de werkdrukverlaging?
Antwoord
Dit geld is vanwege de grote druk waar de jeugdbescherming onder staat vrijgemaakt.
De gecertificeerde instellingen gaan deze middelen gebruiken om extra medewerkers
aan te trekken en daarmee de (te) hoge werkdruk voor de bestaande medewerkers te verminderen.
Omdat het besluit om middelen beschikbaar te stellen voor werkdrukverlaging bij de
GI’s (4 x € 10 mln. voor de jaren 2022 t/m 2025) is genomen nadat de besluitvorming
in het kabinet over de Ontwerpbegroting JenV 2023 al was afgerond, staan de middelen
voor werkdrukverlaging bij de GI’s niet in de JenV-begroting. Zoals vermeld in de
Kamerbrief van 14 september 2022 (31 839 Jeugdzorg, Nr. 876) wordt de bijdrage van het Rijk aan de werkdrukverlaging bij de GI’s ingepast in
de JenV-begroting.
126
Vraag
Waarom staat de tien miljoen euro extra per jaar die u beschikbaar stelt in de jaren
2022 tot en met 2024 voor een stimuleringsregeling om zijinstroom binnen de jeugdbescherming
te bevorderen niet in de begroting? Waar komt dit geld vandaan? Op welke manier gaat
dit geld uitgegeven worden?
Antwoord
Voor de periode 2022 t/m 2024 wordt in totaal € 10 mln. Beschikbaar gesteld voor een
stimuleringsregeling voor zijinstromers, dus niet jaarlijks. Dit geld is vanwege de
grote urgentie vrijgemaakt voor de begeleide stimuleringsregeling om zo de GI’s de
ruimte te geven om zijinstromers te werven, op te leiden en te begeleiden. Een gedeelte
van het geld zal ingezet worden voor landelijke begeleiding van de GI’s om zijinstromers
succesvol tot een SKJ-registratie te kunnen brengen. Het overige gedeelte van het
budget zal rechtstreeks naar GI’s gaan om aan de slag te gaan met zijinstromers.
Omdat het besluit om middelen beschikbaar te stellen voor een zij-instroomregeling
(€ 10 mln. voor drie jaar; € 1 mln. in 2022 en € 4,5 mln. in 2023 en 2024) is genomen
nadat de besluitvorming in het kabinet over de Ontwerpbegroting JenV 2023 al was afgerond,
staat de zij-instroomregeling niet in de JenV-begroting. Zoals vermeld in de Kamerbrief
van 14-9-2022 (31 839 Jeugdzorg, nr. 876) wordt de zij-instroomregeling ingepast in
de JenV-begroting.
127
Vraag
Hoe lang zijn de wachttijden bij gecertificeerde instellingen (GI) en de Raad voor
de Kinderbescherming (RvdK) op dit moment? Hoe lang waren deze wachttijden de afgelopen
vijf jaar bij deze instanties? Welk doel stelt het u zichzelf wat betreft wachttijden
voor 2023 bij de GI's en RvdK?
Antwoord
GI´s
Er zijn op landelijk niveau geen gegevens beschikbaar over de wachtlijsten bij de
jeugdbescherming. Ook de inspecties hebben geen gegevens over de wachttijden gerapporteerd
in hun rapportages. Dat is een decentrale verantwoordelijkheid.
In het kader van de landelijke aanpak van de problematiek bij de GI´s wordt thans
op landelijk niveau een monitor ingericht. In dat kader zal nog dit jaar een nulmeting
uitgevoerd worden, die onder meer inzicht zal geven in de wachtlijsten.
Samen met VWS, gemeenten en de sector werkt de Minister voor Rechtsbescherming eraan
de werkdruk te verlagen en de instroom te verminderen, en om tijd die jeugdbeschermers
nodig hebben om passende hulp te zoeken of voor administratieve handelingen terug
te dringen.
Al deze stappen moeten ertoe leiden dat de wettelijke vereiste om binnen 5 dagen met
jeugdbescherming te starten in de praktijk kan worden gerealiseerd. Kinderen die bescherming
nodig hebben, hebben daar ook recht op.
Raad voor de Kinderbescherming
In de bijgevoegde tabel vindt uw Kamer de huidige wachttijden en de wachttijden van
de afgelopen vijf jaar bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) voor beschermingszaken
en gezag- en omgangszaken. Onder meer door middel van de inzet van flexteams wordt
gewerkt aan het terugdringen van de wachtlijsten en wachttijden. De aanpak hiervan
heeft de volle aandacht van de RvdK en van de Minister voor Rechtsbescherming, als
verantwoordelijk Minister voor de RvdK.
128
Vraag
Hoeveel budget is beschikbaar voor de (gedeeltelijke) herziening van de Wet politiegegevens,
gezien het feit dat begin 2023 de beleidsmatige inventarisatie over het aanpassen
van de Wpg is afgerond?
Antwoord
Het beschikbare budget voor de aanpassing van de Wet politiegegevens is bedoeld om
de uitvoeringsconsequenties van de veranderde wetgeving bij de betrokken partijen
financieel te dekken. Het beschikbare budget is verdeeld over de jaren 2023 t/m 2025.
Daarna is structurele financiering beschikbaar voor de politie. De in bijlage bijgevoegde
reeks is in miljoenen euro’s.
129
Vraag
Hoe verklaart u de ongewijzigde kosten voor de Landelijke Vreemdelingen Voorziening
(LVV) na het transitiejaar?
Antwoord
Op dit moment staat nog niet vast hoe de financiering voor de periode na het transitiejaar
2023 eruit komt te zien. In 2023 zullen naar verwachting afspraken worden gemaakt
tussen gemeenten en rijk over de transitie naar een landelijk dekkend LVV-netwerk.
De onderdelen van dit netwerk worden momenteel nog uitgewerkt, mede op basis van de
ervaringen en inzichten uit de pilotfase, die loopt t/m 31 december 2022. Ook het
definitieve financieringsarrangement, voor de periode na 2023, wordt nog uitgewerkt
en besproken tussen gemeenten en rijk. Op basis van deze uitwerking kunnen de kosten
wijzigen.
130
Vraag
Hoe wordt de uitbreiding van de LVV naar landelijke dekking gefinancierd?
Antwoord
Het definitieve financieringsarrangement voor het landelijk netwerk in de periode
na 2023 wordt nog uitgewerkt en besproken tussen gemeenten en rijk. Naar verwachting
zullen hier in 2023 afspraken over worden gemaakt.
131
Vraag
Wat zal er worden bekostigd van de achttien miljoen euro die aan het LVV-budget is
toegevoegd?
Antwoord
Uit deze middelen wordt de voortzetting van het programma LVV gedurende 2023 bekostigd.
De pilotfase eindigt per 31 december 2022.
132
Vraag
De extra middelen voor bewaken en beveiligen liggen ver onder de door de politie gevraagde
bijdrage voor bewaken en beveiligen? Wat is hiervan de consequentie?
Antwoord
Bij Voorjaarsnota ’22 heeft het kabinet in 2024 50 mln. euro en vanaf 2025 structureel
100 mln. euro beschikbaar gesteld voor de verdere versterking van het stelsel bewaken
en beveiligen in lijn met de conclusies en aanbevelingen van de commissie Bos. Uitbreiding
van de capaciteit zodat meer te beveiligen personen in het stelsel beveiligd kunnen
worden is daarbij het primaire doel. De gelden uit de Voorjaarsnota ’22 zijn toegekend
bovenop de reeds toegekende middelen (in 2020 55 miljoen vanuit het breed offensief
tegen ondermijnende criminaliteit en in 2021 30 miljoen voor uitvoering van beveiligingsmaatregelen
bij hoge dreiging). Het door de politie aangekondigde plan voor een nieuwe landelijke
dienst is een eerste uitwerking van die uitbreiding van capaciteit in het stelsel,
dan wel het structureel borgen van beschikbare capaciteit voor bewaken en beveiligen.
In het stelsel werken meerdere organisaties samen zoals de politie (zowel op landelijk
als regionaal niveau), de NCTV, het OM en de Koninklijke Marechaussee. Om het stelsel
toekomstbestendig te maken, dient het integraal te worden versterkt. Momenteel worden
de concrete bestedingsplannen voor de 100 mln. euro in onderlinge samenhang verder
uitgewerkt. Over de precieze verdeling, invulling en beoogde effecten van deze middelen
en de modernisering van het stelsel wordt uw Kamer binnenkort geïnformeerd.
133
Vraag
Welke risicomodellen worden gebruikt in het snelrecht en de ZSM-afhandeling (zorgvuldig,
snel en op maat)?
Antwoord
De aanpak van veelvoorkomende criminaliteit wordt continue verbeterd. In een brief
van 22 juli 2022 (Kamerstuk 29 279, nr. 730, vergaderjaar 2021–2022) is toegelicht welke maatregelen hiertoe worden genomen.
Het Bestuurlijk Ketenberaad van de strafrechtketen heeft een actieplan vastgesteld
om de doorlooptijden aan te pakken. Onderdeel van het actieplan is onder meer het
beter sturen op doorlooptijden met behulp van een monitor (meer datagedreven werken),
het verbeteren van de logistiek van de processen en het digitaliseren van processen.
Er wordt geen gebruik gemaakt van een specifiek risicomodel.
134
Vraag
Kunt u toelichten of er risicomodellen worden gebruikt of ontwikkeld die kunnen helpen
om de doorlooptijden van strafzaken te versnellen?
Antwoord
De aanpak van doorlooptijden is sterk afhankelijk van de soort zaken. De aanpak van
veelvoorkomende criminaliteit (zie het antwoord op vraag 133) vergt bijvoorbeeld een
heel andere aanpak dan de aanpak van de doorlooptijden in zedenzaken. In zijn algemeenheid
wordt bij strafzaken gebruik gemaakt van monitors (van bijvoorbeeld voorraden en doorlooptijden)
en wordt ingezet op het verbeteren van de logistiek van processen. De inzet van risicomodellen
wordt niet toegepast. De processen in de strafrechtketen zijn op grond van het wetboek
van strafvordering voorspelbaar, waardoor in dit opzicht aan het nut van risicomodellen
kan worden getwijfeld.
135
Vraag
Waarom heeft u ervoor gekozen om zich in de LVV enkel te richten op terugkeer en niet
op toekomstperspectief? Laten resultaten uit het verleden zien dat er wel verblijfsperspectief
kan zijn?
Antwoord
Voor personen die in aanmerking komen voor de LVV is in de regel tijdens eerdere verblijfsprocedures
beoordeeld dat zij niet in Nederland mogen blijven. Gezien die feitelijke achtergrond
van de betreffende personen is het dan ook logisch en passend om vertrek als uitgangspunt
te nemen. Tegelijkertijd zal bij de uitwerking daarvan ook bezien worden op welke
wijze recht kan worden gedaan aan de situatie en het perspectief van de individuele
gevallen. Dit wordt samen met de partners uitgewerkt.
Gemeenten en rijk zijn in gesprek over de uitvoering van het coalitieakkoord in relatie
tot de werkwijze op de LVV. Daarbij worden ook de inzichten en resultaten uit de pilotfase
en de evaluatie van de pilots betrokken.
136
Vraag
Liggen er prestatieafspraken onder de structurele versterking van de keten (OM/Zittende
Magistratuur (ZM))?
Antwoord
De middelen uit het Coalitieakkoord a € 200 miljoen worden volledig ingezet voor de
«versterking justitiële keten», met name voor wat betreft de Rechtspraak en het Openbaar
Ministerie. Het gaat overigens om een oplopende reeks van € 50 miljoen in 2022 oplopend
naar € 200 miljoen vanaf 2025. De verdeling van de € 200 miljoen vind u in de bijlage.
Voor de Rechtspraak geldt dat deze middelen onderdeel zijn van het onlangs gesloten
Prijsakkoord 2023 – 2025 (zie Kamerstukken II, vergaderjaar 2022/2023, 36 200 VI-5). Deze extra middelen zijn bedoeld voor versterking en kwaliteit van de Rechtspraak
en deels ook ter dekking van verwachte toekomstige kosten in de bedrijfsvoering. De
achterstanden en doorlooptijden blijven een zeer belangrijk aandachtspunt. Met de
forse investering die wordt gedaan is de Raad voor de rechtspraak verzocht de komende
prijsperiode vol in te zetten hierop. In periodieke (bestuurlijke) overleggen en via
het jaarverslag van de Rechtspraak wordt het departement op de hoogte gehouden over
de inspanningen van de Rechtspraak op dit gebied en de concrete resultaten die deze
hebben opgeleverd.
Voor het OM geldt ook dat deze extra middelen zullen leiden tot prestaties in de vorm
van versterking en kwaliteit van het OM en ter dekking van specifieke kostenstijgingen
in de bedrijfsvoering, met name op het terrein van ICT. Enkele specifieke bedragen
zijn bedoeld om ook zaken af te handelen (milieu, EOM). De besteding van de middelen
en de te verwachten resultaten worden vastgelegd in bestedingsplannen. Over de exacte
invulling van de te leveren prestaties, zowel kwalitatief als kwantitatief, wordt
regelmatig met het OM gesproken op basis van onder meer tertaalrapportages en het
jaarplan van het OM.
137
Vraag
Gaan er «middelen ondermijning ten behoeve van de politie» naar high tech crime, met
name de ontsleuteling van encrochat en andere crypto?
Antwoord
De ondermijningsmiddelen voor politie worden o.a. besteed aan artificial intelligence,
interceptie en informatiedeling. Gelet op de ontwikkelingen in de samenleving op het
gebied van technologie en digitalisering, zijn technische en meer operationele aanpassingen
nodig. Het betreft investeringen in mensen en in materiaal waarmee in den brede wordt
bijgedragen aan de opsporing, waaronder high tech crime.
138
Vraag
Is de verwachting dat er na Q2 2023 geen opvang van ontheemden uit Oekraïne meer nodig
is? Wat gebeurt er als de opvang van ontheemden uit Oekraïne ook na 2024 verlengd
moet worden? Wordt er gewerkt aan lange termijnscenario's voor de opvang van ontheemden
uit Oekraïne?
Antwoord
De verwachting is dat opvang van ontheemden uit Oekraïne nog langere tijd nodig zal
zijn. Uit de Miljoenennota 2023 blijkt dat er middelen zijn gereserveerd tot en met
Q2 2023 en staat aangegeven dat het kabinet in voorbereiding op de Voorjaarsnota 2023
een besluit neemt over de tweede helft van het jaar en hoe eventuele structurele kosten
binnen de begroting worden opgevangen. Voor nadere toelichting daarbij verwijzen wij
u naar de Verzamelbrief over de opvang van ontheemden uit Oekraïne die de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid op vrijdag 14 oktober jl. mede namens de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
aan uw Kamer heeft verstuurd.
Het kabinet werkt momenteel aan een uitwerking van de wijze waarop langduriger opvang
van ontheemden uit Oekraïne het beste kan worden vormgegeven. Daarbij zet het kabinet
in op het uitwerken van maatregelen die participatie en zelfredzaamheid van Oekraïners
bevorderen en tevens op het uitwerken van maatregelen op het gebied van terugkeer.
Hiervoor maakt het kabinet gebruik van verschillende scenario’s voor de ontwikkelingen
in de veiligheidssituatie in Oekraïne alsmede ten aanzien van migratie van ontheemden
uit Oekraïne. Het kabinet zet hierbij in het bijzonder expertise in van Instituut
Clingendael. Dit najaar worden door de betrokken departementen maatregelen uitgewerkt
op de verschillende domeinen en vervolgens zal daarover besluitvorming plaatsvinden
in het kabinet en wordt uw Kamer over deze maatregelen nader geïnformeerd.
139
Vraag
Heeft u de verwachting dat 75.000 opvangplekken voldoende zullen zijn?
Antwoord
Dat is op dit moment onzeker. Zoals SJenV uw Kamer in de Verzamelbrief opvang Oekraïne
van 14 oktober jl. meldde, verblijven op dit moment ca. 61.256 ontheemden uit Oekraïne
in de noodopvang en ca. 150 in de crisisnoodopvang.
Het verloop van de oorlog in Oekraïne, de instroom van ontheemden uit Oekraïne en
de mogelijkheid tot terugkeer zijn lastig te voorspellen. Er zijn meerdere scenario’s
mogelijk, zoals ook onderzocht door Instituut Clingendael. Op deze scenario’s bereiden
we ons voor, samen met gemeentes, veiligheidsregio’s en andere partners.
140
Vraag
Zijn er voor 2023 geen subsidies voor niet-gouvernementele organisaties (NGO) voorzien?
Waarom niet? In geval deze wel voorzien zijn: waarom zijn deze niet opgenomen?
Antwoord
Er is voorzien in 22,1 miljoen euro aan subsidies voor niet-gouvernementele organisaties
ten bate van de eerste twee kwartalen van 2023, deze zijn opgenomen in artikel 37
subsidies onder Nationaal Programma Oekraïense Vluchtelingen. Als de subsidies langer
nodig mochten blijken, dan bekijken we begin 2023 naar eventuele verlenging en dan
zullen we dat bij Voorjaarsnota ook aan uw Kamer melden.
141
Vraag
Worden er ook voor 2023 kosten voor medische zorg voor ontheemden uit Oekraïne voorzien?
Antwoord
Er is 99 miljoen euro voorzien voor medische zorg voor ontheemden uit Oekraïne voor
de eerste twee kwartalen van 2023 (Kamerstukken 2022/2023, 36 200, nr.2). In de voorbereiding op de Voorjaarsnota 2023 volgt de besluitvorming over de tweede
helft van 2023.
142
Vraag
Welke risicomodellen of algoritmes gebruikt de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende
Criminaliteit (NSOC) en zijn deze zelf ontwikkeld of ingekocht?
Antwoord
De Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) als zodanig gebruikt
geen risicomodellen en algoritmes. NSOC is een samenwerkingsverband bestaande uit
de politie, het OM, de Douane, de Belastingdienst, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst,
de Koninklijke Marechaussee die gebruik maken van hun eigen wettelijke bevoegdheden.
143
Vraag
Wat is de juridische grondslag voor de uitwisseling van gegevens tussen de partijen
in de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit?
Antwoord
De Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) is een samenwerkingsverband
bestaande uit de politie, het OM, de Douane, de Belastingdienst, de Fiscale Inlichtingen-
en Opsporingsdienst (FIOD) en de KMar. Deze zes organisaties maken gebruik van hun
eigen wettelijke bevoegdheden. Op dit moment werken zij aan een convenant voor gegevensdeling
en een daarbij horend privacy protocol. Hierin zal worden vastgelegd op welke wijze
informatieverstrekking en -verwerking zal plaatsvinden tussen de zes organisaties
op basis van bestaande wet- en regelgeving ten behoeve van het doel van deze samenwerking.
Zodra dit convenant met bijbehorende privacy protocol er is, kunnen de samenwerkende
organisaties op basis van onderstaande grondslagen gegevens aan elkaar verstrekken
in het kader van de doelstelling van NSOC. Voor de politie, KMar en FIOD geldt dat
er gegevens met een samenwerkingsverband kunnen worden gedeeld op basis van een zogenaamd
artikel 20 van de Wet politiegegevens. Als het gaat om het OM kan informatie gedeeld
worden middels artikel 39f van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. De
Belastingdienst kan op basis van huidige wettelijke regels fiscale data delen ten
behoeve van integrale samenwerking. De Douane kan op grond van het Douanewetboek van
de Unie bepaalde gegevens uitwisselen.
144
Vraag
Kunt u een overzicht geven van de voorspellende risicomodellen die de politie gebruikt
en daarbij kort toelichten waarvoor de risicomodellen worden gebruikt en of deze door
de politie zelf ontwikkeld zijn of aangekocht bij een externe partij?
Antwoord
De politie gebruikt risicomodellen (geautomatiseerd of handmatig) in de uitvoering
van haar dagelijkse politietaakuitvoering. Voorbeelden van risicomodellen die de politie
voor haar taakuitvoering gebruikt zijn het Criminaliteits Anticipatie Systeem en het
in vraag 146 benoemde Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen.
Voor de geautomatiseerde risicomodellen met een hoog risico op impact op personen
of mensenrechten geldt dat deze zullen worden opgenomen in het decentrale algoritmeregister.
De politie is reeds aan de slag met het voorbereiden van de uitvoering hiervan.
Terughoudendheid over precieze informatie welke technologische tools/software de politie
in gebruik heeft, is omwille van de handhavings- en de opsporingstaken van de politie
aangewezen. Als vuistregel geldt dat de politie zelf software ontwikkelt die (nog)
niet als een courant product vanuit de markt wordt aangeboden of wanneer met de levering
van het systeem de leverancier ongewenst inzage in operationele politiedata zou kunnen
krijgen. De politie ontwikkelt samen (cosourcing) met leveranciers wanneer de politie
de noodzakelijke kennis (nog) niet afdoende zelfstandig in huis heeft. Vanuit de markt
wordt aangekocht wanneer het product courant is en indien de politie de toegang tot
operationele politiedata afdoende kan afschermen voor de leverancier.
145
Vraag
Kunt u een overzicht geven van externe partijen die voorspellende risicomodellen voor
en/of met de politie ontwikkelen?
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 144.
146
Vraag
Kunt u een overzicht geven van de voorspellende risicomodellen die de politie gebruikt
voor jeugdige verdachten en veroordeelden?
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 144.
Een voorbeeld van een risicomodel dat de politie gebruikt voor jeugdige verdachten
en veroordeelden is het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ). Het
LIJ is ontwikkeld voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar, die met politie en justitie
in aanraking komen. Het LIJ berekent het recidiverisico en geeft een profiel van aanwezige
beschermende en risicofactoren en eventuele zorgsignalen. (bron: https://www.piresearch.nl/producten/landelijk-instrumentarium-jeugdstra…)
147
Vraag
Waarom wordt bij het COA het vermogen afgeroomd terwijl de organisatie in een crisis
verkeert?
Antwoord
Op grond van de bekostigingsafspraken tussen het ministerie en het COA heeft de organisatie
een egalisatiereserve. De omvang van de egalisatiereserve is bepaald op maximaal 5,0%
van de gemiddelde omzet van de afgelopen 3 jaar. Bij een overschrijding van deze grens
betaalt COA het overschot aan het ministerie terug, bij een tekort hiervan vult het
ministerie dit aan.
148
Vraag
Waarom is er geen afronding bekend van het onderzoek naar straftoemeting bij Veilige
Publieke Taak-delicten?
Antwoord
Het verzoek tot het uitvoeren van een onderzoek naar het effect van de verhoogde strafmaat
bij Veilige Publieke Taak-delicten op rechterlijke uitspraken is door het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum ingenomen. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
zal starten met het traject van de aanbesteding van het onderzoek. Het onderzoek zal
naar verwachting in augustus 2023 worden afgerond.
149
Vraag
Wordt de prognose van formatie politie 2022 (52.381 fte) gerealiseerd en is het te
verwachten dat de prognose van 2023 (52.591 fte) wordt gerealiseerd, gelet op de bezetting
bij de Politieacademie (PA) en de uitstroom?
Antwoord
In de prognose wordt rekening gehouden met de maximale capaciteit van de Politieacademie
en met voorspellingen over de uitstroom. Op basis van de beschikbare gegevens is te
verwachten dat de prognose voor 2022 wordt gehaald. In 2023 wordt de operationele
formatie nagenoeg gerealiseerd maar kan de krapte op de arbeidsmarkt een dempend effect
hebben op de toename van de bezetting.
150
Vraag
Is er in 2024/2025 evenwicht in de formatie/bezetting, gelet op de uitstroom en de
bezetting bij de PA? (beheerplan politie p.5)
Antwoord
Volgens de huidige personeelsprognose ontstaat er in 2024/2025 een evenwicht in de
operationele formatie en bezetting.
151
Vraag
Voor wie is digitale vakontwikkeling nodig? Wie heeft daarbij prioriteit? Wanneer
is dit gestart? (beheerplan politie p.5)
Antwoord
Politie en Politieacademie hebben samen in 2022 een integraal plan van aanpak opgesteld
om politiemedewerkers digitaal vaardiger te maken. Er zijn inmiddels verschillende
initiatieven genomen die erop gericht zijn om de politieorganisatie digitaal krachtiger
te maken. De politie zet hierbij onder meer in op hybride leerwegen (cursussen, trainingen
en leren op de werkplek). Gestart wordt bij de medewerkers in de basispolitiezorg
gevolgd door de medewerkers in de opsporing en intelligence.
152
Vraag
Wat is de intensivering bij de aanpak van cybercrime, in het bijzonder Team ter bestrijding
van Kinderpornografie en Kindersekstoerisme (TBKK) en Team High Tech Crime (THTC),
zowel personeel als materieel? (beheerplan politie p.6)
Antwoord
In de afgelopen jaren bestaat de intensivering met betrekking tot het TBKK uit 2 fte:
TBKK is van 150 naar 152 fte gegaan vanuit de Klavergelden. Daarnaast wordt uiteraard
geïnvesteerd in nieuwe ontwikkelingen in de teams TBKK vanuit bestaande middelen.
Vanuit de Hermansgelden zal vanaf 2024 in tranches extra geld naar de TBKK gaan: 1
mln euro in 2024, 2 mln euro in 2025 en vanaf 2026 structureel 4 mln euro.
Bij het Team High Tech Crime wordt zowel personeel als materieel niet geïntensiveerd,
behoudens reguliere investeringen in nieuwe ontwikkelingen.
153
Vraag
Heeft de politie een alternatief voor een heldere afdoening van een kleine zaak, die
nu door het slecht functioneren van de keten veelal niet tot een straf leidt? (beheerplan
politie p.15)
Antwoord
Afhankelijk van het type zaak en de omstandigheden kan de politie op basis van haar
discretionaire bevoegdheid een zaak afdoen met bijvoorbeeld een berisping of gesprek
met de wijkagent. Het OM heeft daarnaast de mogelijkheid tot het opleggen van een
strafbeschikking, waarmee het traject in de strafrechtketen wordt verkort. Ten slotte
werkt de politie met OM en andere partners samen in het ZSM-traject, waarbij in gezamenlijkheid
wordt gewerkt aan de inzet van «triage» aan de voorkant t.b.v. een betekenisvolle
afdoening van zaken – soms buiten het strafrecht.
154
Vraag
Hoe ziet de samenwerking eruit binnen de recherche, in de verticale kolom (landelijk
tot basisteam)? (beheerplan politie p.15)
Antwoord
In het kader van de doorontwikkeling van de opsporing is politie bezig met andere
– beter probleemgestuurde en datagedreven – manieren van werken in de eenheden. De
politie stuurt erop dat aan de voorkant beter wordt bekeken welke onderdelen van de
politie een rol moeten hebben bij de aanpak van een bepaald criminaliteitsprobleem.
Dit betekent dat medewerkers uit verschillende onderdelen van de politie, bijvoorbeeld
intelligence, opsporing en specialistische opsporing, en/of de gebiedsgebonden politiezorg
worden aangewezen om samen snel een beeld te krijgen van een criminaliteitsfenomeen
of incident en vorm te geven aan een effectieve aanpak. Dit kan vorm krijgen binnen
of tussen de landelijke recherche, de regionale recherches, de districtsrecherches
of de basisteams.
155
Vraag
Op welke wijze ontwikkelt het NSOC interventiemogelijkheden en hoe verhoudt dit zich
tot de kaders van informatiedeling? (beheerplan politie p. 27)
Antwoord
Voor het ontwikkelen van interventies is bundeling van informatie, inzicht, kennis
en expertise nodig. Hiervoor is het noodzakelijk dat de samenwerkingspartijen gegevens
kunnen delen. Daartoe werken op dit moment de politie, het Openbaar Ministerie, de
Douane, de Belastingdienst, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), de
KMar aan een convenant voor gegevensdeling en een daarbij horend privacy protocol.
Hierin zal worden vastgelegd op welke wijze informatieverstrekking en -verwerking
zal plaatsvinden tussen de zes organisaties op basis van bestaande wet- en regelgeving
ten behoeve van het doel van de samenwerking.
156
Vraag
Hoeveel fte wordt uit de basisteams getrokken voor «bewaken en beveiligen», in 2022
en 2023? (beheerplan politie p.36)
Antwoord
De vraag doelt op het aantal medewerkers van de Bewakingseenheid (BE) die worden ingezet
voor Bewaken en Beveiligen. Het betreft medewerkers van de basisteams die als neventaak
lid van de BE zijn. In totaal telt de BE 400 medewerkers. In 2022 zijn gemiddeld over
het jaar 275 medewerkers vrijwel fulltime ingezet voor taken bewaken en beveiligen
rondom grote, actuele beveiligingsoperaties. Deze medewerkers waren dus niet inzetbaar
voor reguliere taken binnen de basisteams. Ook in 2023 houdt de politie rekening met
de inzet van 275 medewerkers van de BE voor grote, actuele beveiligingsoperaties.
157
Vraag
Hoe wordt rekening gehouden met groeigemeenten, bij de verdeling van middelen en fte
over het land? (beheerplan politie p.53)
Antwoord
De verdeling van te realiseren sterkte en middelen geschiedt door de Minister van
Justitie en Veiligheid. Voor de verdeling van de te realiseren operationele sterkte
(het aantal fte werkzaam in een operationele functie bij de politie en de aspiranten)
bepaalt het Besluit verdeling sterkte en middelen politie het aandeel van iedere regionale
eenheid in het geheel van de te realiseren operationele sterkte voor alle regionale
eenheden. De te realiseren operationele sterkte wordt na overleg in het Landelijk
Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) verdeeld over de regionale eenheden. Dat gebeurt
met inachtneming van deze verdeelsystematiek en rekening houdend met eerdere verschuivingen
van te realiseren sterkte tussen onderdelen van de politie en eerder extra beschikbaar
gekomen te realiseren operationele sterkte voor een of enkele onderdelen van de politie.
De verdeling van de voor een regionale eenheid beschikbare sterkte over de onderdelen
van die eenheid geschiedt ten minste eens in de vier jaar door de burgemeesters van
de gemeenten in het gebied waarin die regionale eenheid de politietaak uitvoert en
de betrokken hoofdofficier van justitie. Bij het verdelen van eventuele nieuwe operationele
sterkte wordt in het LOVP door de Minister van Justitie en Veiligheid overlegd met
de regioburgemeesters en de voorzitter van het College van procureurs-generaal over
de toedeling van nieuwe sterkte. Daarbij is ruimte voor het inbrengen van problematiek,
zoals de wens tot extra operationele sterkte vanwege een groeigemeente.
158
Vraag
Wat was het aantal zij-instroom in 2021 en 2022? Hoe wordt de ambitie voor 2023 (1200
fte) gerealiseerd? (beheerplan politie p.59)
Antwoord
In 2021 is 1.178 (fte) als zijinstromer ingestroomd in de politieorganisatie. De verwachting
is dat de geprognosticeerde zij-instroom van 1.192 fte voor 2022 wordt gehaald. Politie
wil maximaal inzetten op specifieke zijinstroom voor operationeel specialisten (Digi,
Finec, Intel en FO).
Voor 2023 is de prognose om 1.275 (fte) zij-instromers in te laten stromen. Om dit
te realiseren is het van belang de centrale vacatureregie te verbeteren. De politie
is op dit moment hiermee bezig.
159
Vraag
Waarin zit het verschil van formatie (63.226 fte) en bezetting 53.287 fte) in 2026?
Antwoord
De 53.287 fte betreft de formatie van de operationele sterkte (incl. aspiranten) in
begroting en beheersplan 2023–2027 en 63.226 fte is de formatie van al het personeel
(operationele en niet-operationele sterkte samen) uit begroting en beheersplan 2022–2026.
160
Vraag
Wat zijn de budgettaire gevolgen van het verlagen van de griffierechten voor MKB'ers
en burgers?
Antwoord
In het coalitieakkoord is vanaf 2024 structureel 55 miljoen euro gereserveerd voor
de verlaging van de griffierechten. Voor de aankomende Wet verlaging griffierechten
is structureel 52 miljoen euro uitgetrokken voor de verlaging van griffierechten per
2024 in civiele en bestuursrechtelijke zaken. Daarnaast zal structureel 3 miljoen
euro worden uitgetrokken voor aanpalende maatregelen om de toegang tot het recht voor
burgers en MKB verder te vergroten.
161
Vraag
Hoeveel toevoegingen voor Rechtsbijstand zijn er in 2022 tot nu toe afgegeven per
rechtsgebied? Welke ontwikkelingen worden verwacht in 2023 ten aanzien van het aantal
toevoegingen voor Rechtsbijstand?
Antwoord
Zie de bijlage voor het aantal toevoegingen – inclusief mediation en lichte adviestoevoegingen
(LAT) – naar rechtsgebied in 2022.
Voor de verwachtingen van het aantal toevoegingen voor 2023 wordt verwezen naar tabel
15 op pagina 52 en 53 van de JenV-begroting 2023.
162
Vraag
Wanneer wordt de Kamer nader geïnformeerd over de algoritmetoezichthouder?
Antwoord
Op 7 oktober jl. heeft de Staatssecretaris van BZK mede, mede namens de Minister van
Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor Rechtsbescherming een brief naar
de Kamer gestuurd waar onder andere ingegaan wordt op de algoritmetoezichthouder (Kamerstukken
II, 2022/23, 26 643, nr. 924). Hierin staat dat de Staatssecretaris dit jaar wil gebruiken om samen met andere
bewindspersonen beslissingen te nemen zodat in 2023 van start gegaan kan worden met
het inrichten van de toezichthouder. In 2023 wordt een overzicht gegeven en helderheid
geboden in de verhouding tussen bestaande toetsingskaders in relatie tot algoritmen
en «wie precies wat doet» als het gaat om de toezichthouders. Ook zal nog bij wet
geregeld moeten worden dat de algoritmetoezichthouder wettelijke bevoegdheden krijgt.
Wel kan de algoritmetoezichthouder in 2023 van start met taken waarvoor de bevoegdheden
niet wettelijk hoeven te worden geregeld.
163
Vraag
Wanneer 75.000 opvangplekken onvoldoende zullen blijken te zijn, zijn er middelen
beschikbaar om het aantal opvangplekken op te schalen? Ziet u mogelijkheden tot die
opschaling?
Antwoord
Het uitgangspunt van het kabinet is dat alle Oekraïners die de oorlog ontvluchten
naar Nederland, voorzien worden van opvang. Dit is ook geregeld in de Tijdelijke Richtlijn
Bescherming van de Europese Commissie. Uit de Miljoenennota 2023 blijkt dat er middelen
zijn gereserveerd tot en met het tweede kwartaal van 2023 en staat aangegeven dat
het kabinet in voorbereiding op de Voorjaarsnota 2023 een besluit neemt over de tweede
helft van het jaar en hoe eventuele structurele kosten binnen de begroting worden
opgevangen.
Omdat het zeer lastig te voorspellen is hoeveel opvangcapaciteit de komende jaren
nodig is voor ontheemden uit Oekraïne, is in de begroting 2023 en verder geen rekening
gehouden met meer opvangplekken dan 75.000. Indien noodzakelijk kan dit worden aangepast
bij Voorjaarsnota.
Het opschalen van opvanglocaties wordt steeds lastiger, ook in samenhang met de opgave
voor reguliere asiel en statushouders. Het Rijk, gemeentes en veiligheidsregio’s werken
echter onverdroten door om alle ontheemden uit Oekraïne van humane opvang te voorzien.
Wij zijn alle partners zeer dankbaar voor de inzet op dit dossier en vertrouw erop
dat we in te toekomst voldoende plekken kunnen realiseren.
164
Vraag
Hoe verhoudt het datagedreven werken door JenV zich tot de focus op de privacy-by-design
en data-minimalisatie beginselen uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
door het Ministerie van Binnenlandse Zaken?
Antwoord
Datagedreven werken is werken op basis van feiten uit de samenleving die verzameld
worden in de vorm van data. De data wordt geanalyseerd naar informatie en met domeinkennis
op de juiste manier geïnterpreteerd naar bruikbare inzichten. Zo kan JenV geïnformeerd
maatschappelijke opgaven aanpakken, maar bijvoorbeeld ook de bedrijfsvoering effectiever
organiseren. Datagedreven werken betekent ook dat er continu aandacht is voor de waarborgen
op het gebruik van data. In het geval persoonsgegevens verwerkt worden zijn beginselen
uit de AVG leidend, zoals privacy-by-design en data-minimalisatie.
165
Vraag
Hoeveel verkennende onderzoeken heeft de AP kunnen uitvoeren in 2022 en heeft de AP
voldoende capaciteit en middelen om deze taak uit te voeren?
De AP heeft tot op heden drie verkennende onderzoeken in 2022 kunnen afronden. Meer
verkennende onderzoeken zijn gegeven de capaciteit en de gekozen prioritering niet
mogelijk. Als onafhankelijke toezichthouder bepaalt de AP zelf hoe de middelen die
beschikbaar worden gesteld over deze taken worden verdeeld.
166
Vraag
Hoeveel risicoanalyses heeft de AP kunnen uitvoeren in 2022 en heeft de AP voldoende
capaciteit en middelen om deze taak uit te voeren?
Antwoord
De AP werkt risicogestuurd en richt zich vooral op ondernemingen of bedrijven die
om extra aandacht vragen. Het aantal strategische en tactische risicoanalyses is door
capaciteit en de gekozen prioritering nog beperkt. Hier wordt wel aan gewerkt.
167
Vraag
Hoe verhoudt de focus op een sterke digitale rechtsstaat zich tot de budgetten van
de digitale toezichthouders, waaronder de AP?
Antwoord
Het kabinet wil fundamentele rechten online beter beschermen. Daarom trekt het kabinet
extra middelen uit voor het toezicht. Als het gaat om het toezicht op de verwerking
van persoonsgegevens krijgt de AP er in 2023 4 miljoen euro bij. In 2024 is dat 6
miljoen euro. Vanaf 2025 krijgt de AP er structureel 8 miljoen euro bij.
Het kabinet investeert ook in toezicht op algoritmen en zal daartoe een specifieke
algoritmetoezichthouder oprichten. Deze toezichthouder wordt conform het coalitieakkoord
ondergebracht bij de AP. Voor het toezicht is het van belang dat algoritmen gecontroleerd
worden op transparantie, discriminatie en willekeur. In de budgettaire bijlage van
het coalitieakkoord staan concreet vanaf 2023 middelen toegewezen aan de AP voor de
rol van algoritmetoezichthouder. Het gaat om 1 miljoen euro per 2023. In 2024 en 2025
is dat respectievelijk 3 en 3,6 miljoen euro. Vanaf 2026 wordt de structurele financiering
3,6 miljoen euro.
168
Vraag
Hoeveel fte houdt zich bij de AP bezig met het toezicht op de werkgever-werknemer
relatie en de sociale zekerheidsector?
Antwoord
De capaciteit van de AP is niet specifiek toebedeeld aan bepaalde sectoren. Alleen
bij de afdeling systeemtoezicht is sectorspecifieke capaciteit toebedeeld. Bij de
afdeling systeemtoezicht is voor de sector arbeid en sociale zekerheid in 2022 1,5
fte gealloceerd. Deze medewerkers richten zich op het afhandelen van vragen van FG’s
en van brancheorganisaties, voorlichtende werkzaamheden, het beoordelen van voorafgaande
raadplegingen en andere preventieve taken. Zo nodig kan en wordt voor voorlichting,
klachtafhandeling, onderzoeken en handhaving binnen sectoren aanvullende capaciteit
van andere afdelingen ingezet. Zie ook het antwoord op vraag 3.
169
Vraag
Hoeveel fte houdt zich bij de AP bezig met het toezicht op de sectoren telecom, internet,
media en technologie?
Antwoord
De capaciteit van de AP is niet specifiek toebedeeld aan bepaalde sectoren. Alleen
bij de afdeling systeemtoezicht is sectorspecifieke capaciteit toebedeeld. Dit bestaat
voor de sector telecom, internet, media en technologie in 2022 uit 2 fte. Deze medewerkers
richten zich op het afhandelen van vragen van FG’s en van brancheorganisaties, voorlichtende
werkzaamheden, het beoordelen van voorafgaande raadplegingen en andere preventieve
taken. Zo nodig kan en wordt voor voorlichting, klachtafhandeling, onderzoeken en
handhaving binnen sectoren aanvullende capaciteit van andere afdelingen ingezet. Zie
ook het antwoord op vraag 3.
170
Vraag
Heeft de AP voldoende capaciteit en middelen voor het controleren en onderzoeken van
Europese informatiesystemen van politie- en justitiegegevens?
Antwoord
De AP beschikt in 2023 over een budget van ruim 34 miljoen euro. Als onafhankelijke
toezichthouder heeft de AP de vrijheid om zelf te bepalen hoe de middelen die beschikbaar
worden gesteld over deze taken te verdelen.
171
Vraag
Hoe verhouden de investeringen van de overheid in cybersecurity zich tot de budgetten
van de digitale toezichthouder, zoals de AP? In hoeverre is het toebedeelde budget
aan de AP voldoende voor uitvoering van haar wettelijke bevoegdheden en taken?
Antwoord
In opdracht van het Ministerie van JenV en de AP heeft KPMG eind 2020 een onderzoek
afgerond naar de benodigde capaciteit van de AP. De combinatie van keuzes in het werkpakket,
volume-en efficiency-ontwikkelingen (de draaiknoppen) leidde tot de bepaling van een
bandbreedte die inzicht geeft in de benodigde middelen voor de AP in 2023. Deze bandbreedtes
loopt van 19,4 miljoen euro tot 45 miljoen euro. In 2019 (het moment van het onderzoek)
bedroeg het budget 19,4 miljoen euro. Met het coalitieakkoord stijgt het budget van
de AP door tot 34 miljoen euro in 2027. Dit bedrag is exclusief de algoritmetoezichthouder.
Zoals alle overheidsorganisaties moet en kan ook binnen het takenpakket van de AP
geprioriteerd worden om doelmatig te werken. Als onafhankelijke toezichthouder bepaalt
de AP zelf hoe de middelen die beschikbaar worden gesteld over deze taken te verdelen.
172
Vraag
Hoeveel boetes of sancties heeft de AP opgelegd in 2022 en heeft de AP voldoende capaciteit
en middelen om deze taken uit te voeren? Hoeveel fte houdt zich bij de AP bezig met
het toezicht op politie en justitie? Hoeveel klachten heeft de AP in 2022 ontvangen?
Antwoord
Tot op heden heeft de AP in 2022 13 boetes (aan 3 organisaties), 2 lasten onder dwangsom
en 7 berispingen opgelegd. In sommige boetebesluiten gaat het om meerdere boetes,
omdat er meer dan 1 overtreding was begaan. Verwacht wordt dat er over heel 2022 19
sancties zullen worden opgelegd en dat het aantal opgelegde boetes en andere sancties
in 2023 op een vergelijkbaar niveau zal liggen.
Eind 2021 heeft de AP ingeschat dat 9 fte zich bezighoudt met het toezicht op het
gebied van politie en justitie. Over het totale aantal klachten dat de AP in 2022
ontvangt zal worden gerapporteerd in het jaarverslag van 2022. In 2021 ontving de
AP 18.914 klachten, in 2022 verwacht de AP ruim 17.000 klachten te ontvangen. De AP
heeft middelen gekregen om haar taken uit te voeren. Binnen de gegeven financiële
kaders heeft zij de vrijheid om prioriteiten te stellen.
173
Vraag
Waar kan op de begroting of elders de door de Minister van Justitie en Veiligheid
in het commnissiedebat van 6 april jl. toegezegde 20 miljoen euro extra voor de oplossing
van de structurele problemen bij de forensische geneeskunde worden gevonden?
Antwoord
De Ministers van VWS, BZK en JenV hebben voor 2023 gezamenlijk ruim 7 mln euro vrijgemaakt
voor de opleiding(splaatsen) van forensisch-artsen. Het is van wezenlijk belang dat
er voldoende artsen op dit vakgebied worden opgeleid. Verder komen de gelden ten goede
aan de dienstverlening door de GGD’en. De Ministers van VWS, BZK en JenV zijn in constructief
overleg over de benodigde middelen voor 2024 en volgende jaren.
174
Vraag
Wanneer krijgen de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) duidelijkheid over de financiering
van de noodzakelijke investeringen in de forensische geneeskunde? Welke extra middelen
krijgen zij voor dit doel?
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 173.
175
Vraag
Waarom ontbreekt op de begroting de meermaals toegezegde structurele oplossing voor
de forensische geneeskunde?
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 173.
176
Vraag
Wanneer wordt de elfde gemeente voor het Experiment gesloten coffeeshopketen gevonden
Antwoord
De burgemeesters van twee grote steden hebben interesse getoond. Met de burgemeester
van één daarvan wordt op dit moment gesproken over de voorwaarden voor deelname. De
burgemeester bespreekt tegelijkertijd met lokaal betrokken partijen over deelname.
De Kamer wordt hierover dit najaar geïnformeerd.
177
Vraag
Kan het Experiment gesloten coffeeshopketen doorgang vinden voor de reeds aangezochte
10 gemeenten ook al is er nog geen elfde gemeente aangewezen? Zo ja, hoe gaat dat
vormgegeven worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het experiment zal geen vertraging opleveren voor de start in de overige tien gemeenten.
We gaan ervan uit dat in alle gemeenten tegelijkertijd met de experimenteerfase gestart
wordt. Indien de situatie zich voordoet dat de voorbereiding voor het toevoegen van
de extra stad niet op tijd gereed is, zal gestart worden met de eerste tien gemeenten.
Het wetsvoorstel dat de uitbereiding mogelijk maakt, wordt binnenkort aan de Kamer
aangeboden.
178
Vraag
Hoeveel rechtbanken hebben op dit moment al een cyber-cluster of cyberkamer ingericht
en wanneer hebben alle rechtbanken dit ingeregeld?
Antwoord
Er bestaat 1 cyberkamer, namelijk de Cyberkamer van het Gerechtshof Den Haag, en momenteel
(oktober 2022) kennen 7 rechtbanken en 2 gerechtshoven een cybercluster. Er is bovendien
Rechtspraak-breed georganiseerd dat alle gerechten (die strafzaken behandelen) contactpersonen
Cybercrime hebben die door het Kenniscentrum Cybercrime gericht van informatie en
updates worden voorzien, en dat alle rechters/gerechten een beroep kunnen doen op
de expertise van het Kenniscentrum.
179
Vraag
Hoe wordt het bedrag van twee miljoen euro, dat in het coalitieakkoord beschikbaar
is gesteld voor de voortzetting en versterking van het programma «Samen tegen mensenhandel»,
precies besteed? Hoeveel geld is er nodig én daadwerkelijk beschikbaar voor de modernisering
van art. 273f Sr?
Antwoord
• Op dit moment wordt samen met alle betrokken organisaties bezien op welke manier het
programma Samen tegen mensenhandel in de komende jaren invulling kan krijgen en kan
worden versterkt. In dit verband worden dit najaar meerdere bijeenkomsten georganiseerd
om samen in gesprek te gaan en informatie op te halen over de huidige trends, de problemen
en oorzaken daarvan en mogelijke oplossingsrichtingen. Het doel is om vanuit een gezamenlijke
opgave tot een gedragen langetermijnvisie te komen voor de aanpak van mensenhandel.
Mensenhandel kent een groot en divers intern en extern netwerk waardoor het tijd kost
om alle partners goed en zorgvuldig in het proces te betrekken. Daarnaast is op korte
termijn duidelijkheid nodig voor de besteding van de financiële middelen in 2023.
Met betrokken partijen wordt momenteel gewerkt aan een plan voor de besteding van
de middelen in 2023 en tegelijk wordt gewerkt aan een visie voor 2023 en verder. Over
de verdeling van de middelen voor 2023 wordt uw Kamer voor het Kerstreces geïnformeerd
door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
• De verwachting is dat de financiële consequenties van de modernisering van artikel
273f Sr, waarin de strafbaarstelling van mensenhandel is opgenomen, zijn gelegen in
de beoogde verruiming van de strafrechtelijke aansprakelijkheid ten aanzien van arbeidsuitbuiting.
In het coalitieakkoord is 60 miljoen euro gereserveerd voor de bescherming van arbeidsmigranten
(Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten, de commissie Roemer). Hiervan is 10 miljoen
euro beschikbaar gesteld voor de bekostiging van dit wetsvoorstel en de uitvoering
daarvan, onder meer voor de Nederlandse Arbeidsinspectie, het openbaar ministerie,
de Dienst Justitiële Inrichtingen en de rechterlijke macht. Uw Kamer is hierover nader
geïnformeerd op 9 september jl. bij brief van de Staatssecretaris van Justitie en
Veiligheid en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In het kader van het
in consultatie geven van het wetsvoorstel, beoogd in december 2022, worden de (uitvoerings)organisaties
gevraagd een uitvoerings- en handhavingstoets te maken, zodat in meer detail zicht
ontstaat op de precieze financiële consequenties van het wetsvoorstel.
180
Vraag
Wat betekent de latere start van het Experiment gesloten coffeeshopketen voor ondernemers
die reeds aangewezen zijn om deel te nemen aan het experiment en reeds personeel moeten
betalen?
Antwoord
Voor coffeeshophouders betekent een latere start dat zij langer aangewezen zijn op
aanvoer via de achterdeur en nog geen gereguleerde hennep kunnen aanbieden in de coffeeshop.
Voor aangewezen telers betekent een latere start dat de eerste telers die gereed zijn,
moeten wachten tot er meer telers gereed zijn en nog geen producten mogen verkopen.
De telers die eerder gereed zijn krijgen geen financiele compensatie.
De start van de experimenteerfase is voor een groot deel afhankelijk van de planning
van diezelfde telers. Er wordt gemonitord wanneer zij denken gereed te zijn voor levering.
Wanneer de telers kunnen voorzien in voldoende aanbod, zowel in kwaliteit als kwaliteit,
dan kunnen we van start gaan.
181
Vraag
Kan de voorgenomen wetgeving in Duitsland om cannabis te legaliseren van invloed zijn
op de Nederlandse markt van cannabis? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Wanneer cannabis legaal te verkrijgen is in Duitsland, kan dat zeker effecten hebben
op de Nederlandse markt. Bijvoorbeeld minder export van illegaal in Nederland geteelde
hennep naar dit land.Het is niet te voorspellen in welke mate de Nederlandse markt
van cannabis zal worden beïnvloed. Dat zal ook afhankelijk zijn van de manier waarop
de legalisering vorm gaat krijgen in Duitsland. Het is wel interessant om te monitoren
welke invloed legalisering in Duitsland heeft op het drugstoerisme in Nederland.
182
Vraag
Welke kosten met betrekking tot het vergunningsgesprek voor sekswerk voorziet u in
2023 gezien het feit dat de nota van wijziging voor de Wet regulering sekswerk nog
naar de Kamer moet komen en moet worden behandeld?
Antwoord
In het coalitieakkoord 2021–2025 worden nieuwe opgaven toegelicht voor de Wet Regulering
Sekswerk (hierna: de Wrs). In de brief van SJenV aan de Kamer van 11 juli jl. (Kamerstuk
34 193, nr. 15) staat toegelicht op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze opgaven. Op dit
moment wordt daartoe gewerkt aan een nota van wijziging. De nota van wijziging zal
naar verwachting eind van dit jaar in consultatie worden gebracht. De verwachting
is dat de behandeling van het wetsvoorstel dan ook in 2023 kan worden voortgezet.
Gedurende het jaar 2023 wordt dan ook pas concreet welke kosten daadwerkelijk voor
dat betreffende jaar zullen worden gemaakt. Onder voorbehoud van het verloop van de
parlementaire behandeling van de Wrs worden in de loop van 2023 eventueel al kosten
omtrent de voorbereiding en implementatie van de Wrs gemaakt zoals het ontwikkelen
van het registratiesysteem.
183
Vraag
Waarom neemt de post «Afpakken» af in 2025?
Antwoord
In de JenV-begroting worden meerjarige ramingen opgenomen op artikel 33 bij de ontvangsten
onder de titel «afpakken». Deze ramingen zijn geen doelstellingen voor het OM in de
zin van prestatieafspraken. De ramingen weerspiegelen de door de Ministeries van JenV
en van Financiën overeengekomen verwachte opbrengsten, wetende dat deze per jaar sterk
kunnen verschillen, maar – gelet op behaalde resultaten in voorgaande jaren – zich
naar verwachting gemiddeld op dat niveau zullen realiseren. De daling vanaf 2025 van
384.360.000 euro naar 355.360.000 euro komt voort uit een tijdelijke verhoging van
de raming in 2019 voor de jaren 2020–2024. Deze tijdelijke verhoging leek toentertijd
gerechtvaardigd door de ontvangst van een aantal grote transacties. Deze verhoging
is voorzichtigheidshalve niet structureel doorgetrokken. Om die reden daalt de raming
vanaf 2025
184
Vraag
Klopt het dat de budgetten voor de uitstapprogramma’s naar 0 gaan vanaf 2023 omdat
deze zijn ondergebracht binnen de begroting van het Gemeentefonds? Wil dit zeggen
dat gemeenten zelf verantwoordelijk worden voor de bekostiging of worden zij hiervoor
gecompenseerd? Brengt dit nog wijzigen in de uitvoering met zich mee?
Antwoord
Ja, dat klopt. Vanaf 1 januari 2021 zijn de gelden voor de uitstapprogramma´s structureel
van aard. De tijdelijke regeling uitstapprogramma´s voor prostituees (RUPS) is hiermee
geëindigd en daarmee is het budget ervoor op de Justitie-begroting naar 0 gegaan.
Via de structurele financieringssystematiek, Decentralisatie-Uitkering Uitstapprogramma´s
voor Prostituees (DUUP), ontvangen 18 DU uitstapprogramma-centrumgemeenten jaarlijks
structureel geld voor het coördineren van de uitstapprogramma ‘s in hun DUUP regio.
Aangezien het hier een DU betreft worden de gelden van de BZK begroting naar het Gemeentefonds
overgeboekt. In 2022 is dat 4 miljoen euro en voor 2023 en verder zal dit 6 miljoen
euro structureel zijn. Er is derhalve geen sprake van een wijziging in de uitvoering,
wel een wijziging voor wat betreft de aanzienlijke verhoging van het budget voor het
uitstappen vanaf 2023.
185
Vraag
Waarom neemt het aantal ondermijningszaken jaar na jaar af in het prognosemodel?
Antwoord
Er is geen specifieke, inhoudelijke reden waarom het prognosemodel een licht dalende
trend laat zien bij het aantal ondermijningszaken die door het OM worden behandeld.
Het aantal ondermijningszaken bij het OM is relatief klein en heterogeen qua samenstelling.
Dat terwijl de aandacht in de maatschappij voor georganiseerde, ondermijnende criminaliteit
juist sterk toeneemt. Het is bij deze aantallen goed om op te merken dat er zowel
relatief lichte fraudezaken als zogenaamde mega-strafzaken in zijn opgenomen. Het
aantal ondermijningszaken zegt op zichzelf dus niet zo veel, omdat de mega-strafzaken
juist relatief veel tijd en middelen kosten. De daling van het aantal ondermijningszaken
is bovendien beperkt (circa 1% per jaar) en de onzekerheidsmarges worden groter naar
mate verder in de toekomst wordt gekeken.
186
Vraag
Hoe groot zijn de achterstanden bij het OM naar aanleiding van de coronacrisis, en
wanneer wordt verwacht dat die achterstanden volledig zijn weggewerkt?
Antwoord
Mede naar aanleiding van de coronacrisis worden door OM en Rechtspraak de voorraden
nauwgezet gemonitord. De achterstanden verschillen per zaaksoort (politierechterzaken,
enkelvoudige kamer, meervoudige kamer, eerste aanleg, tweede aanleg etc.). OM en ZM
hebben groeinormen voor een gewenste voorraad vastgesteld om naar toe te werken. Afhankelijk
van de ontwikkeling de komende tijd wordt de groeinorm scherper vastgesteld. Er is
geen specifiek moment bepaald waarop de achterstanden weggewerkt moeten zijn. Uit
de monitor bleek bijvoorbeeld dat op 1 mei 2022 bij 1400 zaken voor de Meervoudige
Kamer de beslissing tot dagvaarden meer dan 12 maanden geleden genomen was. Dit wordt
door OM en Rechtspraak gezien als een «ongewenste voorraad».
Voor de voorraad Meervoudige Kamer-zaken betekent de status dagvaarden overigens niet
dat de zaak ook gereed is voor de zitting. Momenteel wordt gewerkt aan de uniforme
toepassing van de status «zittingsgereed» in de registratiesystemen van OM en ZM zodat
meer zicht komt op de werkelijke omvang van voorraad Meervoudige Kamer-zaken die gereed
zijn om op zitting behandeld te kunnen worden.
De aanpak van voorraden houdt verband met de aanpak van doorlooptijden. Het Bestuurlijk
Ketenberaad van de strafrechtketen heeft de aanpak van doorlooptijden als prioriteit
benoemd. Zie hiervoor de brief over de maatschappelijke ambitie en prioriteiten van
de strafrechtketen 2022–2027 die op 21 oktober 2022 aan de Tweede Kamer is gezonden.
Over de voortgang wordt jaarlijks gerapporteerd.
187
Vraag
Hoe groot is de totale personele bezetting van de politieacademie in 2023? Wordt het
aantal fte's opgehoogd?
Antwoord
De formatie van de Politieacademie is in 2022 1.310 fte met een bezetting van 1.414
fte. In 2023 is de formatie 1.301 fte en de bezetting 1.383 fte. De formatie is vanuit
de Hermansmiddelen opgehoogd met 63,7 fte voor docenten. Na deze uitbreiding is nog
sprake van een overbezetting, die langzaam wordt afgebouwd nadat de grote vervangings-
en uitbreidingsvraag achter de rug is.
188
Vraag
Welk aandeel van de teamleden dat politiecontroles uitvoert nam in 2022 (tot nu toe)
deel aan de workshop professioneel controleren, verzorgd door de ambassadeur(s), en
welke maatregelen worden genomen om dit aandeel te laten stijgen tot 90% in 2023?
Antwoord
Professioneel controleren is een onderdeel van het ambtelijk vakmanschap van de politieagent.
Via het brede programma Politie voor Iedereen zijn diverse maatregelen geïnitieerd
die erop gericht zijn om professioneel controleren van politieagenten verder te bevorderen.
Deze maatregelen worden in alle eenheden ingezet. Politiemedewerkers krijgen tijdens
alle IBT-trainingen informatie over Professioneel Controleren. Daarnaast zetten de
Professioneel controleren-ambassadeurs in elke eenheid zich in om dicht op de werkvloer
bewustwording over Professioneel Controleren te bevorderen, o.a. via workshops of
andere laagdrempelige manieren om hierover met collega’s te spreken. Op dit moment
zijn hierover geen cijfers te leveren.
189
Vraag
Welk aandeel van de teamleden dat politiecontroles uitvoert nam in 2022 (tot nu toe)
deel aan de profcheck professioneel controleren en welke maatregelen worden genomen
om dit aandeel te laten stijgen tot 90% in 2023?
Antwoord
Professioneel controleren is een onderdeel van het ambtelijk vakmanschap van de politieagent.
Via het brede programma Politie voor Iedereen zijn diverse maatregelen geïnitieerd
die erop gericht zijn om professioneel controleren van politieagenten verder te bevorderen.
Deze maatregelen worden in alle eenheden ingezet. De profcheck wordt afgenomen bij
politiemedewerkers die controles uitvoeren in alle basisteams. Op dit moment zijn
hierover geen cijfers te leveren.
190
Vraag
Welk aandeel van de teamleden dat politiecontroles uitvoert nam in 2022 (tot nu toe)
deel aan de VR-training en in welk jaar verwacht u dat het aandeel 90% zal zijn?
Antwoord
Professioneel controleren is een onderdeel van het ambtelijk vakmanschap van de politieagent.
Via het brede programma Politie voor Iedereen zijn diverse maatregelen geïnitieerd
die erop gericht zijn om professioneel controleren van politieagenten verder te bevorderen.
De faciliteiten om de VR simulatie over Professioneel Controleren aan te bieden zijn
op dit moment zeer beperkt beschikbaar waardoor dit nog geen standaard trainingsmiddel
is in het onderwijs of de IBT trainingen. In alle eenheden bestaat de gelegenheid
om medewerkers de VR simulaties te laten ervaren binnen deze beperkte mogelijkheden.
De politie onderzoekt of het mogelijk is om binnen de bestaande begroting ruimte te
vinden om structureel meer VR ProCo faciliteiten aan te kunnen bieden inclusief hiervoor
benodigde IV ondersteuning. Op dit moment is daarover nog geen besluit genomen. Op
dit moment zijn hierover geen cijfers te leveren.
191
Vraag
Hoeveel capaciteit gaat er naar het uitbannen van etnisch profileren door de politie?
Antwoord
Via een algemene bijdrage ontvangt politie middelen voor het geheel van haar werkzaamheden,
dat wettelijk tot de taak van politie behoort. In de politiebegroting is daarom geen
onderscheid naar de verschillende werkzaamheden, onderdelen of onderwerpen en de hoeveelheid
capaciteit die hier mee gemoeid is. Professioneel controleren is een onderdeel van
het ambtelijk vakmanschap van de politieagent. Via het brede programma Politie voor
Iedereen zijn diverse maatregelen geïnitieerd die erop gericht zijn om professioneel
controleren van politieagenten verder te bevorderen. Deze maatregelen worden in alle
eenheden ingezet. Via twee tijdelijke bijdragen krijgt de politie extra middelen om
in te zetten voor initiatieven onder de beweging politie voor iedereen waaronder het
bevorderen van Professioneel Controleren en het promotieonderzoek naar de effecten
van deze initiatieven (motie Paternotte voor de aanpak van discriminatie en motie
Hermans voor de aanpak van geweld tegen LHBTQI gemeenschap).
192
Vraag
Wanneer verwacht u dat de app Mobiel Effectiever Op Straat (MEOS) gekoppeld is aan
data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over herkomst van personen ten
behoeve van het monitoren van etnisch profileren?
Antwoord
In de verzamelbrief politie van 19 oktober 2022 heeft MjenV uw Kamer de laatste stand
van zaken meegegeven. In het eerste Halfjaarbericht 2023 zal uw Kamer nader worden
geïnformeerd.
193
Vraag
Waar gaat het criminele geld heen dat wordt afgepakt in het kader van de bestrijding
van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit?
Antwoord
De ontvangsten onder de titel «afpakken», ofwel de incassoresultaten, zijn een generaal
dossier.
Dat betekent dat de opbrengst weliswaar wordt verantwoord op de begroting van JenV,
maar rechtstreeks ten goede komt aan de staatskas. Eventuele mee- of tegenvallers
bij deze ontvangstenpost hebben geen impact op de begroting van JenV.
Het incassoresultaat uit ontneming wederrechtelijk verkregen vermogen, schikking ontneming
en transactie aan het eind van het strafrechtelijk proces is slechts één van mogelijkheden
uit het beschikbare instrumentarium om crimineel vermogen af te pakken en zo de criminele
geldstromen terug te dringen en de invloed ervan in de onder- en bovenwereld te verminderen.
Het beslag op en de vernietiging van grote partijen drugs en wapens, de ontmanteling
van productielocaties, de schadevergoeding bestemd voor slachtoffers en benadeelden,
de gelden die in het buitenland worden geconfisqueerd en de civielrechtelijke en/of
fiscale afdoening worden niet onder het kopje «afpakken» in deze begroting (dus afpakken
in enge zin) meegenomen, maar zijn eveneens krachtige instrumenten om ervoor te zorgen
dat rechtsherstel plaatsvindt en de crimineel geen voordeel heeft.
194
Vraag
Hoeveel verdachten van een ernstig zedendelict mochten in 2020, 2021 en 2022 in vrijheid
hun proces afwachten? Hoeveel hiervan zijn inmiddels berecht? Hoeveel hiervan zitten
op dit moment een vrijheidsstraf uit? Hoeveel hiervan zijn zoek?
Antwoord
• Onder een ernstig zedendelict wordt hier verstaan het delict verkrachting, strafbaar
gesteld in artikel 242 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), het delict aanranding
(artikel 246 Sr) en delicten betreffende ontucht met minderjarigen (artikelen 244,
245, 247 en 248a t/m 248f Sr).
• In de periode van 2020 tot en met september 2022 zijn in totaal 5.235 verdachten van
een zwaar zedendelict bij het openbaar ministerie ingestroomd. Hiervan zaten in totaal
950 verdachten in preventieve hechtenis, de andere verdachten zaten niet in preventieve
hechtenis.
• In ruim 3.100 van de 5.235 zaken heeft het openbaar ministerie besloten tot dagvaarden,
het restant van de 5.235 zaken die in de genoemde periode zijn ingestroomd zijn nog
niet beoordeeld of zijn geseponeerd.
• Van deze ruim 3.100 zaken heeft de rechter in eerste aanleg op het moment van schrijven
in bijna 2.350 zaken (75 procent) reeds een uitspraak gedaan, de andere zaken zijn
nog in behandeling. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat deze cijfers indicatief
zijn. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die
op dit moment beschikbaar is uit de managementinformatiesystemen.
• Geen cijfers zijn bekend met betrekking tot het aantal personen in deze cohorten dat
een vrijheidsstraf uitzit of zoek is.
195
Hoeveel veroordeelden die nog een vrijheidsstraf moeten uitzitten zijn er op dit moment?
Hoeveel hiervan zijn veroordeeld voor een ernstig geweldsmisdrijf?
Antwoord
Er zijn op dit moment nog ongeveer 7.854 voortvluchtige veroordeelden met een openstaande
vrijheidsstraf waarvan ongeveer 90% zich in het buitenland bevindt. Hiervan zijn er
607 veroordeeld voor een ernstig geweldsmisdrijf.
196
Vraag
Hoeveel veroordeelden die nog een vrijheidsstraf moesten uitzitten zijn er in 2020,
2021 en tot nu toe in 2022 met succes opgespoord, opgepakt en in de gevangenis gezet?
Antwoord
In 2020 zijn er 605 voortvluchtige veroordeelden met een principale vrijheidsstraf
opgespoord, opgepakt en in de gevangenis gezet. Zie het antwoord op vraag 11 voor
cijfers over 2021 en 2022.
197
Vraag
Welke (extra) maatregelen zijn afgelopen jaar genomen om deze veroordeelden op te
sporen, op te pakken en in de gevangenis te zetten?
Antwoord
De afgelopen jaren zijn in het programma «Onvindbare Veroordeelden» activiteiten ontplooid
om onder andere te voorkomen dat veroordeelden zich aan hun straf onttrekken en veroordeelden
effectiever kunnen worden opgespoord. Op 30 november 2021 is uw Kamer geïnformeerd
over het einde van het programma.18 Hierin is aangegeven dat het multidisciplinaire team, bestaand uit het CJIB, Justid
en politie, om informatie te verzamelen over onvindbare veroordeelden blijft bestaan.
Zij hebben het afgelopen jaar hun werkzaamheden dan ook voortgezet.
198
Vraag
Wat is volgens de richtlijn van het OM de te eisen straf voor deelname aan een terroristische
organisatie, verkrachting, verboden wapenbezit, bedreiging met een misdrijf, doodslag,
moord, mishandeling, zware mishandeling, stalking, plofkraak, diefstal met geweld,
kraken, diefstal van personenauto, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak
uit woning, diefstal met geweld, vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging,
brandstichting, drugsmisdrijven, verbodenwapenbezit en vuurwapenmisdrijven?
Antwoord
Er zijn geen richtlijnen voor strafvordering voor deelname aan een terroristische
organisatie, doodslag, moord en kraken. Het OM ziet het bepalen van een strafeis voor
deze misdrijven als maatwerk. Voor de andere genoemde strafbare feiten zijn de richtlijnen
gepubliceerd in de Staatscourant en op om.nl.
Het is moeilijk om antwoord te geven op de vraag wat de richtlijn is voor een specifiek
misdrijf, omdat de richtlijnen zijn opgebouwd beginnend met een basisdelict. Dit is
het delict gepleegd in de meest eenvoudige verschijningsvorm, door een «first offender»
en alleen gepleegd.
In een tabel in de bijlage wordt bij de verschillende basisdelicten het strafuitgangspunt
vermeld uit de toepasselijke richtlijn. De termen «Vuurwapenmisdrijven» en drugsmisdrijven»
zijn te algemeen geformuleerd om hier een concreet antwoord op te kunnen geven en
worden daarom niet vermeld.
199
Vraag
Wat is volgende de richtlijn van de Rechtspraak de op te leggen straf voor deelname
aan een terroristische organisatie, verkrachting, verboden wapenbezit, bedreiging
met een misdrijf, doodslag, moord, mishandeling, zware mishandeling, stalking, plofkraak,
diefstal met geweld, kraken, diefstal van personenauto, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal,
diefstal/inbraak uit woning, diefstal met geweld, vernieling en beschadiging, opruiing,
openlijke geweldpleging, brandstichting, drugsmisdrijven, verbodenwapenbezit en vuurwapenmisdrijven?
Antwoord
De Rechtspraak kent geen richtlijnen voor op te leggen straf. Wel is door het Landelijk
Overleg Vakinhoud Strafrecht een lijst gemaakt met orientatiepunten voor op te leggen
straf bij een aantal delicten. Deze orientatiepunten zijn te vinden op de website
van de Rechtspraak.
200
Vraag
Hoeveel jongeren van 18 jaar of ouder zijn afgelopen jaar (op grond van het adolescentenstrafrecht)
volgens het jeugdstrafrecht berecht?
Antwoord
Dit is niet eenduidig uit de systemen te halen. Het WODC is nu daarom bezig met een
validatiestudie naar de registraties hiervan en de Minister voor Rechtsbescherming
wacht met het verstrekken van cijfers hierover totdat die validatiestudie gereed is.
De Tweede Kamer wordt hier begin 2023 over geinformeerd.
201
Vraag
Hoeveel jongeren onder de 18 jaar (16 of 17 jaar) zijn afgelopen jaar (op grond van
het adolescentenstrafrecht) volgens het volwassenstrafrecht berecht?
Antwoord
Dit is niet eenduidig uit de systemen te halen. Het WODC is nu daarom bezig met een
validatiestudie naar de registraties hiervan en de Minister voor Rechtsbescherming
wacht met het verstrekken van cijfers hierover totdat die validatiestudie gereed is.
De Tweede Kamer wordt hier begin 2023 over geinformeerd.
202
Vraag
Hoeveel jongeren (tot en met 22 jaar) waren in 2020, 2021 en 2022 verdachte van een
misdrijf? Hoe verhoudt zich dit tot het totale aantal verdachten van misdrijven?
Antwoord
De bijgevoegde tabellen geven het aantal verdachten tot en met 22 jaar en in verhouding
tot alle verdachten van alle leeftijden weer. De jaren zijn de jaren waarin de verdachte
aan het incident gekoppeld is en de leeftijd is de leeftijd van de verdachte ten tijde
van de pleegdatum.
Voor het aantal niet-unieke verdachten is een telling van niet-unieke persoonssleutels
gemaakt. Dit betekent dat als een persoon vier keer in hetzelfde jaar verdacht is
van een misdrijf, diegene vier keer in de telling voorkomt.
Voor het aantal unieke verdachten is het aantal unieke persoonssleutels van verdachten
geteld. Dit betekent dat als een persoon vier keer in hetzelfde jaar verdacht is van
een misdrijf, diegene één keer in de telling voorkomt.
Voor sommige verdachten is de leeftijd onbekend. In dat geval is diegene niet meegenomen
in de telling van 12 t/m 22 jaar, maar wel in de telling van alle verdachten van 12
jaar en ouder.
Gegevens over 2022 gaan tot peildatum 13-10-2022.
203
Vraag
Hoeveel jongeren verbleven er in 2020, 2021 en 2022 in een Justitiële Jeugdinrichting
(JJI), uitgesplitst per migratieachtergrond?
Antwoord
In 2020 verbleven er 2.101 jeugdigen (unieke personen) en in 2021 verbleven er 1.927
jeugdigen (unieke personen) in een Justitiële Jeugdinrichting (inclusief Kleinschalige
Voorzieningen). In de periode januari t/m augustus 2022 verbleven er 1.497 jeugdigen
(unieke personen) in een Justitiële Jeugdinrichting en/of Kleinschalige Voorziening.
Er vindt in het registratiesysteem19 van de Justitiële Jeugdinrichtingen geen registratie naar migratie-achtergrond plaats.
204
Vraag
Hoeveel jongeren kregen in 2019, 2020, 2021 en 2022 een PIJ-maatregel opgelegd (Plaatsing
in een Inrichting voor Jeugdigen)?
Antwoord
Het aantal zaken waarin een PIJ-maatregel is opgelegd, naar jaar afdoening door de
rechter in 1e aanleg, betreft in:20
2019: 77
2020: 91
2021: 92
2022 (t/m augustus): 6121
205
Vraag
In hoeveel gevallen is in respectievelijk 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 jeugd-tbs
omgezet in volwassen tbs?
Antwoord
Voor zover het CJIB heeft kunnen nagaan is hiervan geen sprake geweest in 2021 en
2022. De omzetting van jeugd-TBS in volwassen TBS kan pas sinds 2021. Bij de invoering
van het adolescentenstrafrecht in 2014 is deze omzetting mogelijk gemaakt. Deze omzetting
geldt voor strafzaken die na april 2014 zijn afgedaan. De PIJ-maatregel (jeugd-tbs)
duurt maximaal zeven jaar en kan daarna worden omgezet in volwassenen-TBS als de veiligheid
van de maatschappij daarom vraagt. Daarom is de eerste omzetting pas sinds 2021 mogelijk.
206
Vraag
Kan worden aangeven wat de recidivecijfers van twee, vijf en 10 jaar zijn van jongeren
die jeugddetentie opgelegd hebben gekregen uitgesplitst per type delict op grond waarvan
zij detentie opgelegd hebben gekregen?
Antwoord
De tabel in de bijlage heeft betrekking op jeugdigen die in 2009 (dit is het meest
recente cohort om 5-jarige en 10-jarige recidivecijfers te kunnen rapporteren) na
een veroordeling tot een jeugddetentie zijn uitgestroomd uit een JJI. Recidive betreft
een nieuw feit (ongeacht ernst of type) dat heeft geleid tot een afdoening door het
OM of een veroordeling door de rechter. Het type delict in de tabel heeft betrekking
op het delict waarvoor men jeugddetentie kreeg opgelegd.
In de Recidivemonitor van 2023 worden de recidivecijfers (van twee, vijf en 10 jaar)
over jeugdigen die in 2010 en 2011 na een veroordeling tot een jeugddetentie zijn
uitgestroomd uit een JJI gepubliceerd.
Conform de werkwijze van het WODC bij de Recidivemonitor en het CBS, worden omwille
van de privacy statistieken niet getoond als het aantal kleiner is dan 15 personen.
207
Vraag
Kan worden aangeven wat de recidivecijfers van twee, vijf en 10 jaar zijn van jongeren
die een PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen uitgesplitst per type delict op grond
waarvan zij die maatregel opgelegd hebben gekregen?
Antwoord
De tabel in de bijlage heeft betrekking op jeugdigen die in 2009 (dit is het meest
recente cohort om 5-jarige en 10-jarige recidivecijfers te kunnen rapporteren) na
een PIJ-maatregel zijn uitgestroomd uit een JJI. Recidive betreft een nieuw delict
dat heeft geleid tot een afdoening door het OM of een veroordeling door de rechter.
In de Recidivemonitor van 202322 worden de recidivecijfers (van twee, vijf en 10 jaar) over jeugdigen die in 2010
en 2011 na een PIJ-maatregel zijn uitgestroomd uit een JJI gepubliceerd.
Conform de werkwijze van het WODC bij de Recidivemonitor en het CBS, worden omwille
van de privacy statistieken niet getoond als het aantal kleiner is dan 15 personen.
208
Vraag
Hoeveel minderjarigen werden in 2019, 2020, 2021 en 2022 verdacht van verboden wapenbezit?
En hoeveel van een vuurwapenmisdrijf? Hoeveel hiervan zijn daadwerkelijk hiervoor
veroordeeld?
Antwoord
Beantwoording vraag 208 t/m 211 met betrekking tot verdachten
De bijgevoegde tabellen geven de aantallen minderjarige verdachten (12 t/m 17 jaar)
en jongvolwassen verdachten (18 t/m 24 jaar) voor verboden wapenbezit, vuurwapenmisdrijven
en drugsmisdrijven weer. De jaren zijn de jaren waarin de verdachte aan het incident
gekoppeld is en de leeftijd is de leeftijd van de verdachte ten tijde van de pleegdatum.
Voor het aantal niet-unieke verdachten is een telling van niet-unieke persoonssleutels
gemaakt. Dit betekent dat als een persoon vier keer in hetzelfde jaar verdacht is
van een misdrijf, diegene vier keer in de telling voorkomt.
Voor het aantal unieke verdachten is het aantal unieke persoonssleutels van verdachten
geteld. Dit betekent dat als een persoon vier keer in hetzelfde jaar verdacht is van
een misdrijf, diegene één keer in de telling voorkomt. Indien een persoon op 17-jarige
leeftijd verdacht werd en binnen hetzelfde jaar op 18-jarige leeftijd nog eens verdacht
werd, telt die persoon binnen dat jaar in beide leeftijdscategorieën één keer mee.
Onder verboden wapenbezit vallen de volgende maatschappelijke klassen:
– Bezit vuurwapens (F70)
– Bezit overige wapens (F72)
Voor de categorisering van vuurwapenmisdrijven is de Wet Wapens en munitie als uitgangspunt
gebruikt. Hieronder vallen de volgende maatschappelijke klassen:
– Bezit vuurwapens (F70)
– Handel vuurwapens (F71)
Voor de categorisering van drugsmisdrijven is de Opiumwet als uitgangspunt gebruikt.
Hieronder vallen de volgende maatschappelijke klassen:
– Bezit harddrugs (Lijst 1) (F40)
– Bezit softdrugs (Lijst 2) (F41)
– Handel e.d. harddrugs (Lijst 1) (F42)
– Handel e.d. softdrugs (Lijst 2) (F43)
– Vervaardigen harddrugs (Lijst 1) (F44)
– Vervaardigen softdrugs (Lijst 2) (F45)
– Overige drugsdelicten (F47)
Rijden, varen of vliegen onder invloed van drugs is hier niet in meegenomen.
Gegevens over 2022 gaan tot peildatum 13-10-2022.
Veroordelingen:
In de periode 2019 t/m augustus 2022 zijn er ongeveer 1.150 zaken in eerste aanleg
geweest met een minderjarige als verdachte (12 t/m 17 jaar), waarin verboden wapenbezit
primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 810 minderjarigen in
eerste aanleg veroordeeld voor verboden wapenbezit.
In de periode 2019 t/m augustus 2022 zijn er ongeveer 950 zaken in eerste aanleg geweest
met een minderjarige als verdachte (12 t/m 17 jaar), waarin een wapenmisdrijf primair
ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 670 minderjarigen in eerste aanleg
veroordeeld voor een wapenmisdrijf.
De vraag is beantwoord voor alle wapenmisdrijven en niet alleen vuurwapenmisdrijven.
Wij moeten in de datasystemen zoeken op wetsartikel. Het is lastig om op basis van
de wetgeving en hoe deze in de datasystemen staat, onderscheid te maken tussen vuurwapenmisdrijven
en andere wapenmisdrijven.
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis
van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen.
– Bij verboden wapenbezit zijn zaken (misdrijven en overtredingen) meegeteld waarin
één van de volgende artikelen ten laste zijn gelegd of bewezen verklaard: WWM 26 en
WWM 27.
– Bij wapenmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de WWM artikelen ten laste
zijn gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf» heeft.
– Een zaak in de periode 2019 t/m augustus 2022 betekent dat het eindvonnis van de zaak
in deze periode is uitgesproken.
– Minderjarig betekent minderjarig op het moment van plegen van het feit.
Bron: PSK, datum raadpleging 14-10-2022
209
Vraag
Hoeveel jongeren van 18 tot 25 jaar werden in 2019, 2020, 2021 en 2022 verdacht van
een verboden wapenbezit? Hoeveel van een vuurwapenmisdrijf? Hoeveel hiervan zijn daadwerkelijk
hiervoor veroordeeld?
Antwoord
Voor cijfers over verdachten zie de beantwoording onder 208.
Veroordelingen:
In de periode 2019 t/m augustus 2022 zijn er ongeveer 2.430 zaken in eerste aanleg
geweest met een jongere van 18 t/m 24 jaar als verdachte, waarin verboden wapenbezit
primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 1.880 jongeren (18 t/m
24 jaar) in eerste aanleg veroordeeld voor verboden wapenbezit.
In de periode 2019 t/m augustus 2022 zijn er ongeveer 2.890 zaken in eerste aanleg
geweest met een jongere van 18 t/m 24 jaar als verdachte, waarin een wapenmisdrijf
primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 2.270 jongeren (18 t/m
24 jaar) in eerste aanleg veroordeeld voor een wapenmisdrijf.
De vraag is beantwoord voor alle wapenmisdrijven en niet alleen vuurwapenmisdrijven.
Wij moeten in de datasystemen zoeken op wetsartikel. Het is lastig om op basis van
de wetgeving en hoe deze in de datasystemen staat, onderscheid te maken tussen vuurwapenmisdrijven
en andere wapenmisdrijven.
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis
van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen.
– Bij verboden wapenbezit zijn zaken (misdrijven en overtredingen) meegeteld waarin
één van de volgende artikelen ten laste zijn gelegd of bewezen verklaard: WWM 26 en
WWM 27.
– Bij wapenmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de WWM artikelen ten laste
zijn gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf» heeft.
– Een zaak in de periode 2019 t/m augustus 2022 betekent dat het eindvonnis van de zaak
in deze periode is uitgesproken.
– Minderjarig betekent minderjarig op het moment van plegen van het feit.
Bron: PSK, datum raadpleging 14-10-2022
210
Hoeveel minderjarigen werden in 2019, 2020, 2021 en 2022 verdacht van een drugsmisdrijf?
Hoeveel hiervan zijn daadwerkelijk hiervoor veroordeeld?
Voor cijfers over verdachten zie de beantwoording onder 208.
Veroordelingen:
In de periode 2019 t/m augustus 2022 zijn er ongeveer 900 zaken in eerste aanleg geweest
met een minderjarige als verdachte (12 t/m 17 jaar), waarin een drugsmisdrijf primair
ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 640 minderjarigen in eerste aanleg
veroordeeld voor een drugsmisdrijf.
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis
van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen.
– Als drugsmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de OpiumWet artikelen ten
laste zijn gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf»
heeft.
– Een zaak in de periode 2019 t/m augustus 2022 betekent dat het eindvonnis van de zaak
in deze periode is uitgesproken.
– Minderjarig betekent minderjarig op het moment van plegen van het feit.
Bron: PSK, datum raadpleging 14-10-2022
211
Vraag
Hoeveel jongeren van 18 tot 25 jaar werden in 2019, 2020, 2021 en 2022 verdacht van
een drugsmisdrijf? Hoeveel hiervan zijn daadwerkelijk hiervoor veroordeeld?
Antwoord
Voor cijfers over verdachten zie de beantwoording onder 208.
Veroordelingen:
In de periode 2019 t/m augustus 2022 zijn er ongeveer 6.060 zaken in eerste aanleg
geweest met een jongere van 18 t/m 24 jaar als verdachte, waarin een drugsmisdrijf
primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 4.760 jongeren (18 t/m
24 jaar) in eerste aanleg veroordeeld voor een drugsmisdrijf.
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis
van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen.
– Als drugsmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de OpiumWet artikelen ten
laste zijn gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf»
heeft.
– Een zaak in de periode 2019 t/m augustus 2022 betekent dat het eindvonnis van de zaak
in deze periode is uitgesproken.
– Minderjarig betekent minderjarig op het moment van plegen van het feit.
Bron: PSK, datum raadpleging 14-10-2022
212
Vraag
Hoeveel ouderen van 65 jaar en ouder waren er in 2019, 2020, 2021 en 2022 slachtoffer
van een misdrijf? Hoe verhoudt zich dit tot het totale aantal slachtoffers van misdrijven?
Antwoord
Deze vraag wordt beantwoord middels de tabel in de bijlage.
213
Vraag
Hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 een levenslange gevangenisstraf opgelegd?
Antwoord
In de periode 2019 t/m augustus 2022 heeft de rechter in eerste aanleg in 13 zaken
een levenslange gevangenisstraf opgelegd. In 12 van die zaken is hoger beroep ingesteld,
in 3 daarvan is door het hof eveneens levenslang opgelegd. In die 3 zaken loopt nog
een cassatieberoep. In de andere 9 zaken heeft het hof nog geen uitspraak gedaan.
In dezelfde periode is daarnaast nog in 1 zaak een levenslange gevangenisstraf opgelegd
door het hof in een zaak waar de rechtbank geen levenslange gevangenisstraf heeft
opgelegd. Ook in deze zaak loopt het cassatieberoep nog.
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis
van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen
van de rechtspraak.
– Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog
niet helemaal bijgewerkt.
Bron: PSK, datum raadpleging 13-10-2022
214
Vraag
Hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 een celstraf van 30 jaar opgelegd?
Antwoord
In de periode 2019 t/m augustus 2022 heeft de rechter in eerste aanleg in 7 strafzaken
een vrijheidsstraf van 30 jaar opgelegd.
In hoger beroep zijn hiervan 6 zaken nog in behandeling en van 1 zaak is het hoger
beroep ingetrokken.
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis
van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen
van de rechtspraak.
– Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog
niet helemaal bijgewerkt.
Bron: PSK, datum raadpleging 13-10-2022
215
Vraag
Hoeveel levenslang gestraften zitten er op dit moment in totaal in de gevangenis en
voor welk(e) delict(en) zijn zij veroordeeld? Wanneer komen zij in aanmerking voor
een herbeoordeling?
Antwoord
Op 1 oktober 2022 zaten 61 levenslanggestraften in een PI, waarvan 45 een onherroepelijke
levenslange gevangenisstraf uitzitten. Bij 16 personen is de levenslange gevangenisstraf
nog niet onherroepelijk. Bij alle levenslanggestraften is sprake van een veroordeling
voor of in verband met moord (artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht).
Het beleidskader voor de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf voorziet
in een procedure voor herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf en biedt mogelijkheden
voor de levenslanggestrafte om zich daarop voor te bereiden. Op grond van dit kader
adviseert het Adviescollege Levenslanggestraften (hierna: Adviescollege) 25 jaar na
aanvang van de detentie of een levenslanggestrafte kan worden toegelaten tot de re-integratiefase.
Dit doet het Adviescollege bij iedere levenslanggestrafte. De daadwerkelijke herbeoordeling
van de levenslange gevangenisstraf (en eventuele invrijheidstelling) vindt na zevenentwintig
jaar detentie plaats via een ambtshalve gratieprocedure.
216
Vraag
Hoeveel levenslang gestraften zijn in 2017, 2018, 2019 en 2021 in aanmerking gekomen
voor een herbeoordeling en hoe is hierover beslist?
Antwoord
Herbeoordeling vindt na zevenentwintig jaar detentie plaats via een ambtshalve gratieprocedure.
Van 2017 tot en met 2021 zijn drie levenslanggestraften in aanmerking gekomen voor
een herbeoordeling. Dit heeft nog niet geleid tot gratieverlening.
217
Vraag
Hoeveel levenslang gestraften komen er in respectievelijk 2022, 2023, 2024 en 2025
in aanmerking voor een herbeoordeling?
Antwoord
Herbeoordeling vindt na zevenentwintig jaar detentie plaats via een ambtshalve gratieprocedure.
In 2022 en 2023 komen geen levenslanggestraften in aanmerking voor een herbeoordeling,
in 2024 komen twee levenslanggestraften hiervoor in aanmerking en in 2025 één.
218
Vraag
In hoeveel strafzaken heeft een rechter in 2019, 2020, 2021 en 2022 een lagere straf
opgelegd dan door het OM was geëist?
Antwoord
Voor deze vraag geldt dat informatie hierover niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen
van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kan worden afgeleid.
219
Vraag
In hoeveel strafzaken heeft een rechter in 2019, 2020, 2021 en 2022 een hogere straf
opgelegd dan door het OM was geëist?
Antwoord
Voor deze vraag geldt dat informatie hierover niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen
van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kan worden afgeleid.
220
Vraag
In hoeveel strafzaken heeft het Hof in 2019, 2020, 2021 en 2022 een lagere straf opgelegd
dan de rechter in eerste aanleg en in hoeveel gevallen een hogere straf?
Antwoord
Voor deze vraag geldt dat informatie hierover niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen
van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kan worden afgeleid.
221
Vraag
Hoeveel is er in 2019, 2020, 2021 en 2022 uitgegeven aan de landsadvocaat?
Antwoord
De kosten voor het Ministerie van JenV (en daaronder ressorterende organisaties) over
de jaren 2019–2021 zijn afgerond als volgt:
2019 -> 7,0 miljoen
2020 -> 8,2 miljoen
2021 -> 7,8 miljoen
De cijfers over 2022 komen beschikbaar (worden actief openbaar gemaakt) na afloop
van het kalenderjaar.
222
Vraag
Kan precies per behandeling worden aangegeven wat het causaal verband is tussen een
behandeling in een tbs-kliniek en de afname van de recidive?
Antwoord
Het WODC-rapport «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015» van
11 mei 2020 laat zien dat binnen twee jaar na uitstroom het percentage recidivisten
voor tbs met dwangverpleging 18,2% en tbs met voorwaarden 20% is. De algemene recidive
is het hoogst voor de drie types Overige Forensische Zorg trajecten met een detentieperiode
(50–52%) en het laagst voor de tbs-trajecten (18–20%).
Het WODC-onderzoek «Recidive tijdens forensische zorgtrajecten 2013–2017» dat is verricht onder alle personen (44.578)
die in de periode 2013–2017 forensische zorg hebben ontvangen geeft voor het eerst
cijfers over de aard en omvang van de recidive tijdens forensische zorgtrajecten,
met onderscheid tussen ambulante zorg, intramurale zorg, forensische verblijfszorg
en forensische zorg in het gevangeniswezen. De recidive tijdens intramurale forensische
zorg, waar ook tbs onder valt, bedraagt binnen één jaar 4 procent, waarvan 0,4 procent
met een ernstig delict.23
Beide onderzoeken leggen geen causaal verband tussen een specifieke behandeling in
een tbs-kliniek en de afname van recidive tijdens en na deze vorm van forensische
zorg. Daarom is de Minister voor Rechtsbescherming niet in staat deze vraag preciezer
te beantwoorden.
223
Vraag
Hoeveel geld ging er in 2019, 2020, 2021 en 2022 specifiek naar de bijstand in asielprocedures?
Hoeveel is dit van het totaal?
Antwoord
De uitgaven in 2019 voor rechtsbijstand op het rechtsgebied asiel bedroegen in totaal
45,7 miljoen euro. Dit bedrag bestaat uit 27,8 miljoen euro voor asieltoevoegingen
en 17,9 miljoen euro voor overige uitgaven zoals voor tolken en vertalers. De totale
uitgaven in 2019 aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand bedroegen 418
miljoen euro.
In 2020 is er op het gebied van rechtsbijstand 44,5 miljoen uitgegeven aan asielprocedures.
Dit bedrag bestaat voor 27,2 miljoen euro uit kosten van toevoegingen en 17,3 miljoen
euro voor tolk- en vertaalwerkzaamheden en overige kosten. De totale uitgaven in 2020
aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand bedroegen 455 miljoen euro.
In 2021 is er op het gebied van rechtsbijstand 47,6 miljoen uitgegeven aan asielprocedures.
Dit bedrag bestaat voor 30,2 miljoen euro uit kosten van toevoegingen en 17,4 miljoen
euro voor tolk- en vertaalwerkzaamheden en overige kosten. De totale uitgaven in 2021
aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand bedroegen 458 miljoen euro.
De uitgaven voor het lopende jaar 2022 voor rechtsbijstand in asielzaken zijn nog
niet bekend.
224
Vraag
Kan een overzicht gestuurd worden van de recidivecijfers van twee, vijf, 10 en 15
jaar van gedetineerden die van een terroristenafdeling uitstromen?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 261.
225
Vraag
Hoeveel personen hadden in 2019, 2020, 2021 en 2022 een enkelband? Hoeveel hadden
een enkelband (uitgesplitst per jaar) omdat hun voorlopige hechtenis was geschorst?
Hoeveel hadden een enkelband (uitgesplitst per jaar) als onderdeel van een voorwaardelijke
veroordeling? Hoeveel hadden een enkelband (uitgesplitst per jaar) als onderdeel van
een voorwaardelijke invrijheidstelling? Hoeveel hadden een enkelband (uitgesplitst
per jaar) als onderdeel van een penitentiair programma?
Antwoord
Circa 3.750 personen droegen in 2019 een enkelband. In 2020 en 2021 droegen ruim 3.600
personen een enkelband.
De uitsplitsing is als volgt:
2019: PP 19%, Schorsing 16%, VI 5%, VV 3%
2020: PP 25%, Schorsing 20%, VI 6%, VV 4%
2021: PP 31%, Schorsing 24%, VI9%, VV 6%
226
Vraag
Hoeveel tbs’ers hadden in 2019, 2020, 2021 en in 2022 een enkelband?
Antwoord
In 2019 betrof het ca. tien tbs-gestelden.
In 2020 betrof het ca. dertig tbs-gestelden.
In 2021 betrof het ca vijftig tbs-gestelden.
Elektronische monitoring kan, als controlemiddel, toegepast worden, indien het nodig
is om bijvoorbeeld slachtoffers te beschermen of het risico op recidive te verminderen.
Deze voorwaarden kunnen opgelegd worden door de rechter in het kader van tbs met voorwaarden
of voorwaardelijke beëindiging van de tbs. Binnen de pilot «Electronic Monitoring»
in het kader van tbs met dwangverpleging kan de elektronische monitoring verbonden
worden aan de voorwaarden van onbegeleide verloven. De toename in 2020 en 2021 is
toe te schrijven aan deze pilot. Er zijn momenteel nog geen geverifieerde cijfers
bekend over 2022.
227
Vraag
Hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 een enkelband gesaboteerd?
Antwoord
In 2019 was er 115 keer sprake van een onttrekking in combinatie met sabotage van
een enkelband. In 2020 kwam dit 128 keer voor, en in 2021 94 keer. Er zijn momenteel
nog geen geverifieerde cijfers bekend over 2022. Deze cijfers worden in de eerste
helft van 2023 op de website van DJI gepubliceerd, conform de aan uw Kamer gedane
toezegging gegevens over sabotage van enkelbanden periodiek openbaar te maken.
228
Vraag
Hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 aangifte gedaan van verkrachting en hoeveel
verkrachtingszaken zijn er in 2019, 2020, 2021 en 2022 voor de rechter geweest?
Antwoord
Het aantal aangiftes van verkrachting is te vinden in de bijlage bij dit antwoord.
Wat betreft het aantal zaken dat voor de rechter is geweest kunnen wij het volgende
melden:
Het aantal zaken waarin een verkrachting (artikel 242 Sr) primair ten laste is gelegd
en waarin de rechtbank een uitspraak heeft gedaan is: in 2019 218 zaken, in 2020 229
zaken, in 2021 250 en in 2022 (t/m augustus) 169 zaken. Ter zitting gevoegde zaken
tellen hierin mee als een aparte zaak.
Toelichting bij de cijfers mbt de rechtspraak
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis
van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen
van de rechtspraak.
– Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog
niet helemaal bijgewerkt.
Bron: PSK, datum raadpleging 11-10-2022
229
Vraag
Wat was in 2019, 2020, 2021 en 2022 het ophelderingspercentage voor verkrachting,
moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie, diefstal van personenauto,
bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning, diefstal met
geweld vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging, brandstichting,
misdrijven tegen de openbare orde, mishandeling, stalking, drugsmisdrijven en vuurwapenmisdrijven?
Antwoord
De bijgevoegde tabel afkomstig van data.politie.nl bevat cijfermatige gegevens over:
«Geregistreerde misdrijven, ophelderingen; soort misdrijf, regionale eenheid.»
Niet alle gevraagde categorieën kunnen worden beantwoord en voor 2022 zijn er nog
geen jaar totalen.
Het betreft het ophelderingsratio, kort gezegd het aantal opgehelderde zaken in dat
jaar gedeeld door het aantal geregistreerde misdrijven in dat jaar. Daarom kan het percentage
groter zijn dan 100.
230
Vraag
Wat was de laagst opgelegde celstraf in 2019, 2020, 2021 en 2022 voor aanranding,
verkrachting, moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie, diefstal
van personenauto, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning,
diefstal met geweld, vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging,
brandstichting, misdrijven tegen de openbare orde, mishandeling, stalking, drugsmisdrijven
en vuurwapenmisdrijven?
Zie tabel in de bijlage en lees vervolgens de toelichting.
Toelichting:
De Raad voor de rechtspraak heeft voor het bepalen van de laagste vrijheidsstraffen
alleen de zaken meegenomen waarin 1 feit (het betreffende delict) bewezen is verklaard.
Dit omdat andere bewezenverklaarde feiten in een zaak de straf beïnvloeden: een straf
wordt voor een gehele zaak opgelegd, voor alle bewezen feiten tezamen. Bij veel van
de delicten zijn in de meerderheid van de zaken waar het delict bewezen is verklaard,
ook een of meer andere feiten bewezen verklaard. De opgelegde vrijheidsstraffen in
deze zaken zijn dus niet meegenomen in de bijgevoegde tabellen.
De lengte van de vrijheidsstraf betreft de totale vrijheidsstraf, dus het voorwaardelijke
en/of het onvoorwaardelijke deel van de straf tezamen. Het betreft vrijheidsstraffen
zoals opgelegd door de rechter in eerste aanleg.
Pogingen tot een bepaald delict zijn niet meegenomen.
De delicten zijn als volgt gedefinieerd:
• aanranding, art. 246 Sr
• verkrachting, art. 242 Sr
• moord, art. 289 Sr
• doodslag, art. 287 Sr, art 288 Sr en art. 288a Sr (gekwalificeerd, dus met strafverzwarende
omstandigheden)
• bedreiging, art. 285 Sr
• diefstal met geweld, art. 312 lid 1 Sr
• opruiing, art. 131 Sr
• brandstichting, art. 157 Sr (dit artikel is iets breder dan alleen brandstichting
en bevat ook overstromingen en ontploffingen)
• mishandeling, art. 300 t/m 306 Sr
• stalking, art. 285b Sr
• drugsmisdrijven, alle artikelen uit de Opiumwet
• vuurwapenmisdrijven, alle artikelen uit de WWM (dit is iets breder dan alleen vuurwapenmisdrijven
en bevat ook andere wapenmisdrijven)
• computer hacking, art. 138ab Sr
• deelname aan een terroristische organisatie, art. 140a Sr
• openlijke geweldpleging, art. 141 Sr en art. 141a Sr
• vernieling en beschadiging, art. 350 Sr
In de datasystemen van de Raad voor de rechtspraak wordt gezocht op wetsartikel. Voor
diefstal van een personenauto, straatroof en winkeldiefstal zijn geen aparte wetsartikelen,
het aangegeven wetsartikel 310 Sr is veel breder. Daarom kan de vraag niet worden
beantwoord voor deze delicten. Voor diefstal/inbraak uit woning is de Raad verzocht
te zoeken op art. 311 lid 1 sub 3 Sr; voor 1 januari 2020 vielen onder deze bepaling
alleen de woninginbraken in de nachtelijke uren. Als in de bedrijfsinformatiesystemen
wordt gezocht op art. 310 Sr + de maatschappelijke classificatie woninginbraak komt
daar een veel groter aantal uit. De conclusie is dat hierover geen betrouwbare cijfers
te geven zijn. Voor haat zaaien werd de Raad verzocht te zoeken op art. 137d Sr, hiervoor
werden in de rapportageperiode geen 1-feitszaken gevonden waarin een vrijheidsstraf
is opgelegd.
Voor sommige delicten is de laagst opgelegde vrijheidsstraf op lage aantallen gebaseerd.
De vrijheidsstraffen voor deelname aan een terroristische organisatie, computer hacking
en opruiing in 2019 zijn gebaseerd op minder dan 5 zaken per jaar waarin een vrijheidsstraf
is opgelegd en die voor verkrachting, moord, doodslag en opruiing in 2021 en 2022
op minder dan 50 opgelegde vrijheidsstraffen per jaar. Er worden vaak wel meer vrijheidsstraffen
opgelegd voor deze delicten, maar in combinatie met andere feiten in de zaak die bewezen
zijn verklaard waardoor deze vrijheidsstraffen voor deze vraag niet zijn meegenomen.
Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis
van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen
van de rechtspraak.
Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog
niet helemaal bijgewerkt.
Bron: PSK, datum raadpleging 12-10-2022
231
Vraag
Wat was de hoogst opgelegde celstraf in 2019, 2020, 2021 en 2022 voor verkrachting,
moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie, diefstal van personenauto,
bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning, diefstal met
geweld vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging, brandstichting,
misdrijven tegen de openbare orde, mishandeling, stalking, drugsmisdrijven en vuurwapenmisdrijven?
Antwoord
Zie tabel in de bijlage en lees vervolgens de toelichting.
Toelichting: (zie antwoord 230)
De Raad voor de rechtspraak heeft voor het bepalen van de hoogste vrijheidsstraffen
alleen de zaken meegenomen waarin 1 feit (het betreffende delict) bewezen is verklaard.
Dit omdat andere bewezenverklaarde feiten in een zaak de straf beïnvloeden: een straf
wordt voor een gehele zaak opgelegd, voor alle bewezen feiten tezamen. Bij veel van
de delicten zijn in de meerderheid van de zaken waar het delict bewezen is verklaard,
ook een of meer andere feiten bewezen verklaard. De opgelegde vrijheidsstraffen in
deze zaken zijn dus niet meegenomen in bovenstaande tabellen.
De lengte van de vrijheidsstraf betreft de totale vrijheidsstraf, dus het voorwaardelijke
en/of het onvoorwaardelijke deel van de straf tezamen. Het betreft vrijheidsstraffen
zoals opgelegd door de rechter in eerste aanleg.
Pogingen tot een bepaald delict zijn niet meegenomen.
De delicten zijn als volgt gedefinieerd:
• aanranding, art. 246 Sr
• verkrachting, art. 242 Sr
• moord, art. 289 Sr
• doodslag, art. 287 Sr, art 288 Sr en art. 288a Sr (gekwalificeerd, dus met strafverzwarende
omstandigheden)
• bedreiging, art. 285 Sr
• diefstal met geweld, art. 312 lid 1 Sr
• opruiing, art. 131 Sr
• brandstichting, art. 157 Sr (dit artikel is iets breder dan alleen brandstichting
en bevat ook overstromingen en ontploffingen)
• mishandeling, art. 300 t/m 306 Sr
• stalking, art. 285b Sr
• drugsmisdrijven, alle artikelen uit de Opiumwet
• vuurwapenmisdrijven, alle artikelen uit de WWM (dit is iets breder dan alleen vuurwapenmisdrijven
en bevat ook andere wapenmisdrijven)
• computer hacking, art. 138ab Sr
• deelname aan een terroristische organisatie, art. 140a Sr
• openlijke geweldpleging, art. 141 Sr en art. 141a Sr
• vernieling en beschadiging, art. 350 Sr
In de datasystemen van de Raad voor de rechtspraak wordt gezocht op wetsartikel. Voor
diefstal van een personenauto, straatroof en winkeldiefstal zijn geen aparte wetsartikelen,
het aangegeven wetsartikel 310 Sr is veel breder. Daarom kan de vraag niet worden
beantwoord voor deze delicten. Voor diefstal/inbraak uit woning is de Raad verzocht
te zoeken op art. 311 lid 1 sub 3 Sr; voor 1 januari 2020 vielen onder deze bepaling
alleen de woninginbraken in de nachtelijke uren. Als in de bedrijfsinformatiesystemen
wordt gezocht op art. 310 Sr + de maatschappelijke classificatie woninginbraak komt
daar een veel groter aantal uit. De conclusie is dat hierover geen betrouwbare cijfers
te geven zijn. Voor haat zaaien werd de Raad verzocht te zoeken op art. 137d Sr, hiervoor
werden in de rapportageperiode geen 1-feitszaken gevonden waarin een vrijheidsstraf
is opgelegd.
Voor sommige delicten is de hoogst opgelegde vrijheidsstraf op lage aantallen gebaseerd.
De vrijheidsstraffen voor deelname aan een terroristische organisatie, computer hacking
en opruiing in 2019 zijn gebaseerd op minder dan 5 zaken per jaar waarin een vrijheidsstraf
is opgelegd en die voor verkrachting, moord, doodslag en opruiing in 2021 en 2022
op minder dan 50 opgelegde vrijheidsstraffen per jaar. Er worden vaak wel meer vrijheidsstraffen
opgelegd voor deze delicten, maar in combinatie met andere feiten in de zaak die bewezen
zijn verklaard waardoor deze vrijheidsstraffen voor deze vraag niet zijn meegenomen.
Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis
van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen
van de rechtspraak.
Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog
niet helemaal bijgewerkt.
Bron: PSK, datum raadpleging 12-10-2022
232
Vraag
Wat was de gemiddelde celstraf in 2019, 2020, 2021 en 2022 voor aanranding, verkrachting,
moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie, diefstal van personenauto,
bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning, diefstal met
geweld, Vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging, brandstichting,
openbare orde misdrijven, mishandeling, stalking, drugsmisdrijven en vuurwapenmisdrijven?
Antwoord
Zie tabel in de bijlage en lees vervolgens de toelichting.
Toelichting:
De Raad voor de rechtspraak heeft voor het bepalen van de gemiddelde vrijheidsstraffen
alleen de zaken meegenomen waarin 1 feit (het betreffende delict) bewezen is verklaard.
Dit omdat andere bewezenverklaarde feiten in een zaak de straf beïnvloeden: een straf
wordt voor een gehele zaak opgelegd, voor alle bewezen feiten tezamen. Bij veel van
de delicten zijn in de meerderheid van de zaken waar het delict bewezen is verklaard,
ook een of meer andere feiten bewezen verklaard. De opgelegde vrijheidsstraffen in
deze zaken zijn dus niet meegenomen in bovenstaande tabellen.
De lengte van de vrijheidsstraf betreft de totale vrijheidsstraf, dus het voorwaardelijke
en/of het onvoorwaardelijke deel van de straf tezamen. Het betreft vrijheidsstraffen
zoals opgelegd door de rechter in eerste aanleg.
Pogingen tot een bepaald delict zijn niet meegenomen.
De delicten zijn als volgt gedefinieerd:
• aanranding, art. 246 Sr
• verkrachting, art. 242 Sr
• moord, art. 289 Sr
• doodslag, art. 287 Sr, art 288 Sr en art. 288a Sr (gekwalificeerd, dus met strafverzwarende
omstandigheden)
• bedreiging, art. 285 Sr
• diefstal met geweld, art. 312 lid 1 Sr
• opruiing, art. 131 Sr
• brandstichting, art. 157 Sr (dit artikel is iets breder dan alleen brandstichting
en bevat ook overstromingen en ontploffingen)
• mishandeling, art. 300 t/m 306 Sr
• stalking, art. 285b Sr
• drugsmisdrijven, alle artikelen uit de Opiumwet
• vuurwapenmisdrijven, alle artikelen uit de WWM (dit is iets breder dan alleen vuurwapenmisdrijven
en bevat ook andere wapenmisdrijven)
• computer hacking, art. 138ab Sr
• deelname aan een terroristische organisatie, art. 140a Sr
• openlijke geweldpleging, art. 141 Sr en art. 141a Sr
• vernieling en beschadiging, art. 350 Sr
In de datasystemen van de Raad voor de rechtspraak wordt gezocht op wetsartikel. Voor
diefstal van een personenauto, straatroof en winkeldiefstal zijn geen aparte wetsartikelen,
het aangegeven wetsartikel 310 Sr is veel breder. Daarom kan de vraag niet worden
beantwoord voor deze delicten. Voor diefstal/inbraak uit woning is de Raad verzocht
te zoeken op art. 311 lid 1 sub 3 Sr; voor 1 januari 2020 vielen onder deze bepaling
alleen de woninginbraken in de nachtelijke uren. Als in de bedrijfsinformatiesystemen
wordt gezocht op art. 310 Sr + de maatschappelijke classificatie woninginbraak komt
daar een veel groter aantal uit. De conclusie is dat hierover geen betrouwbare cijfers
te geven zijn. Voor haat zaaien werd de Raad verzocht te zoeken op art. 137d Sr, hiervoor
werden in de rapportageperiode geen 1-feitszaken gevonden waarin een vrijheidsstraf
is opgelegd.
Voor sommige delicten is de gemiddelde opgelegde vrijheidsstraf op lage aantallen
gebaseerd. De vrijheidsstraffen voor deelname aan een terroristische organisatie,
computer hacking en opruiing in 2019 zijn gebaseerd op minder dan 5 zaken per jaar
waarin een vrijheidsstraf is opgelegd en die voor verkrachting, moord, doodslag en
opruiing in 2021 en 2022 op minder dan 50 opgelegde vrijheidsstraffen per jaar. Er
worden vaak wel meer vrijheidsstraffen opgelegd voor deze delicten, maar in combinatie
met andere feiten in de zaak die bewezen zijn verklaard waardoor deze vrijheidsstraffen
voor deze vraag niet zijn meegenomen.
Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis
van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen
van de rechtspraak.
Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog
niet helemaal bijgewerkt.
Bron: PSK, datum raadpleging 12-10-2022
233
Vraag
Hoeveel plofkraken werden er in 2015, 2016, 2017, 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 gepleegd,
en wat was het ophelderingspercentage, uitgesplitst per jaar?
Antwoord
In de tabel worden de aantallen incidenten weergegeven (peilmoment 6-10-2022). De
cijfers in de tabel hebben betrekking op alle vormen van aanvallen op geldautomaten.
Ophelderingspercentages kan de politie niet leveren.
234
Vraag
Wat zijn de kosten van een tbs’er per dag?
Antwoord
De gemiddelde kosten per plaats van een ter beschikking gestelde bedragen in 2023
€ 666 per dag (begroting 2023 Ministerie van Justitie en Veiligheid, Kamerstukken
II, 2022–2023, 36 200 VI, blz. 113).
235
Vraag
Hoeveel tbs’ers waren er in 2019, 2020, 2021 en 2022?
Antwoord
In de bijgevoegde tabel wordt het aantal tbs-gestelden dat aanwezig is geweest weergegeven
(aanwezig geweest: bezetting op 1 januari + eerste opnames in dat jaar). Het aantal
eerste opnames in 2022 loopt tot en met 31 augustus.
236
Vraag
Wat zijn de indexdelicten waarvoor tbs is opgelegd in 2019, 2020, 2021 en 2022?
Antwoord
TBS is opgelegd voor een heel aantal verschillende bewezen verklaarde wetsartikelen.
De databestanden kennen geen indeling van wetsartikelen en zaken in delicten. In een
zaak kunnen ook meerdere verschillende soorten delicten voorkomen. Daarom kan helaas
geen antwoord gegeven worden op deze vraag.
237
Vraag
Welk percentage van de tbs’ers heeft in 2019, 2020, 2021 en 2022 een geweldsdelict
gepleegd, zowel waarvoor zij aanvankelijk tbs opgelegd hebben gekregen, als tijdens
of na een tbs-behandeling?
Antwoord
Uit de managementinformatiesystemen van de Rechtspraak blijkt dat in 36% van de zaken
waar TBS (TBS met dwangverpleging of TBS met voorwaarden) was opgelegd in de periode
2019-aug 2022 een geweldsdelict bewezen was verklaard.24
25
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het aantal keren dat gewelds,-of zedendelicten
werden gepleegd tijdens tbs-behandeling. Wel is beschikbaar het aantal keren dat aangifte
werd gedaan van een vermeend strafbaar feit tijdens tbs-behandeling. Deze aangiftes
worden sinds 2020 geregistreerd als Melding Bijzonder Voorval (MBV).
In 2020 is 98 keer aangifte gedaan van een vermeend strafbaar feit gepleegd door een
tbs-gestelde tijdens de tbs-behandeling. In 2021 is 93 keer melding gedaan van een
vermeend strafbaar feit gepleegd door een tbs- gestelde tijdens de tbs-behandeling.
In 2022 (peildatum 31-08-2022) is 64 keer melding gedaan van een vermeend strafbaar
feit gepleegd door een tbs-gestelde tijdens de tbs-behandeling.
Het WODC heeft in de rapporten over dit thema, namelijk «Recidive na tbs, ISD en overige
forensische zorg»26 en «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015»27 geconstateerd dat het percentage personen dat binnen twee jaar na uitstroom recidiveert
verhoudingsgewijs laag is voor tbs met dwangverpleging, te weten 4% in zeer ernstige
delicten en 19% in totaal. Recidive kan pas enkele tijd na afloop van de strafrechtelijke
titel goed worden onderzocht. Daarom beslaan de recidive-onderzoeken doorgaans jaren
die verder terug gaan in de tijd. Om korter terug te kijken zou data van de RvdR,
DJI en het OM gecombineerd moeten worden,
238
Vraag
Welk percentage van de tbs’ers heeft in 2019, 2020, 2021 en 2022 een zedendelict gepleegd,
zowel waarvoor zij aanvankelijk tbs opgelegd hebben gekregen, als tijdens of na een
tbs behandeling?
Antwoord
Uit de management informatiesystemen van de Rechtspraak blijkt dat in 13–17% van de
zaken waar TBS (TBS met dwangverpleging of TBS met voorwaarden) was opgelegd in de
periode 2019-aug 2022 een zedendelict bewezen was verklaard.28
29
Voor wat betreft recidive: zie antwoord 237.
239
Vraag
Hoeveel verloven zijn er in totaal toegekend aan tbs’ers?
Antwoord
Het aantal verloven in dit antwoord is gebaseerd op het aantal toegekende verlofmachtigingen
in één jaar (zie ook tabel). Het betreft dan de machtigingen voor begeleid verlof,
onbegeleid verlof, transmuraal verlof en proefverlof. Het aantal verlofmachtigingen
is iets anders dan het aantal verlofbewegingen dat er per jaar plaatsvindt. Binnen
een verlofmachtiging vinden meerdere verlofbewegingen plaats. Het totaal aantal verlofbewegingen
in 2021 ligt rond de 68.000.
In verband met Covid-19 werd het verlof van tbs-gestelden met een machtiging begeleid
verlof of onbegeleid verlof in de periode half maart tot eind juni 2020 opgeschort.
Daarna werden deze verloven, onder voorwaarden, weer opgepakt. Onderstaand wordt verder
ingegaan op het aantal toegekende verlofmachtigingen (het jaar 2022 loopt tot en met
31 augustus).
Het totaal is opgebouwd uit het aantal tbs-gestelden dat op 1 januari over een verlofmachtiging
beschikte en het aantal tbs-gestelden dat in het lopende jaar een verlofmachtiging
kreeg. Uitgangspunt is het aantal unieke personen; een tbs-gestelde die op 1 januari
een machtiging begeleid verlof had en later in het jaar een machtiging onbegeleid
verlof toegekend kreeg, telt slechts één keer mee in dat betreffende jaar.
240
Vraag
Hoe vaak mocht een tbs’er gemiddeld per jaar in 2019, 2020, 2021 en 2022 met verlof
(het gemiddeld aantal verlofbewegingen per tbs’er)?
Antwoord
Het aantal verloven in dit antwoord is gebaseerd op het gemiddeld aantal verlofmachtigingen
in één jaar. Het betreft dan de machtigingen voor begeleid verlof, onbegeleid verlof,
transmuraal verlof en proefverlof. Een verlofmachtiging kan bestaan uit één of meerdere
verlofbewegingen. De registratie van de verlofmachtigingen vindt centraal plaats (bronsysteem
MITS); de verlofbewegingen worden niet centraal geregistreerd.
De gemiddelden over de gevraagde jaren zien er als volgt uit:
2019: 889
2020: 896
2021: 975
2022 (tot en met augustus): 1.027
241
Vraag
Hoeveel tbs’ers (in absolute aantallen) zijn in 2019, 2020, 2021 en 2022 helemaal
niet op verlof geweest?
Antwoord
Het aantal tbs-gestelden dat helemaal niet op verlof is geweest, is gebaseerd op het
aantal verlofmachtigingen en niet op het aantal verlofbewegingen in één jaar. Een
verlofmachtiging kan bestaan uit één of meerdere verlofbewegingen. De registratie
van de verlofmachtigingen vindt centraal plaats (bronsysteem MITS); de verlofbewegingen
(per dag) worden niet centraal geregistreerd. In theorie is het mogelijk dat een tbs-gestelde
met een verlofmachtiging hier gedurende het jaar geen gebruik van heeft kunnen of
mogen maken. Met het oog op de Covid-pandemie is het laatste niet uitgesloten. Dit
kan echter niet uit het bronsysteem MITS worden gehaald.
De bijgevoegde tabel toont het aantal tbs-gestelden dat op 1 januari aanwezig was
en in het betreffende jaar géén verlofmachtiging heeft gehad (procentueel en absoluut).
De absolute aantallen zijn afgerond naar tientallen. Het jaar 2022 loopt tot en met
31 augustus en geeft dus nog geen representatief beeld (percentage kan nog dalen).
242
Vraag
Hoeveel tbs’ers (in absolute aantallen) hebben zich in 2019, 2020, 2021 en 2022 onttrokken?
Antwoord
Het aantal onttrekkingen in 2019 bedroeg 45, waarvan 1 ontvluchting en 44 overige
onttrekkingen. In 2020 hebben 32 tbs-gestelden zich onttrokken, waarvan 2 ontvluchtingen
en 30 overige onttrekkingen. In 2021 hebben zich, 21 tbs-gestelden onttrokken, waarvan
22 overige onttrekkingen. Hierbij gaat het om 21 unieke personen. Eén persoon heeft
zich twee keer onttrokken. Het aantal onttrekkingen in 2022, tot en met 31 augustus,
bedroeg 28 tbs-gestelden, waarvan 3 ontvluchtingen en 25 overige onttrekkingen.
Bij het beantwoorden van deze vraag zijn onderstaande definities gehanteerd:
• Ontvluchting uit een kliniek vanuit het beveiligde gebouw of vanaf het beveiligde
terrein, te weten het terrein binnen de ringmuur en/of het (penitentiaire) hekwerk.
• Overige onttrekking aan toezicht vanaf het terrein buiten de externe beveiligingsring
(ringmuur en/of penitentiair hekwerk). Ook overige onttrekkingen aan toezicht tijdens
verblijf buiten de kliniek en het niet terugkeren van toegestaan tijdelijk verblijf
buiten de kliniek zijn vormen van overige onttrekkingen.
243
Vraag
Hoeveel tbs’ers (in absolute aantallen) hebben in 2019, 2020, 2021 en 2022 een strafbaar
feit gepleegd in de kliniek, uitgesplitst per jaar?
Antwoord
Deze cijfers zijn niet beschikbaar voor het jaar 2019. In 2020 is 98 keer aangifte
gedaan van een vermeend strafbaar feit door een tbs-gestelde binnen de kliniek. In
2021 (gebaseerd op peildatum 15 oktober) is 72 keer melding gedaan van een vermeend
strafbaar feit binnen de kliniek.
Vanaf eind 2021 zijn de desbetreffende gegevens niet meer in de registratiesystemen
opgesplitst naar gepleegd in de kliniek of gepleegd tijdens verlof. Gegevens over
het aantal aangiftes van vermeende strafbare feiten tijdens tbs-behandeling zijn opgenomen
in het antwoord bij vraag 237.
244
Vraag
Hoeveel tbs’ers (in absolute aantallen) hebben in 2019, 2020, 2021 en 2022 een strafbaar
feit gepleegd tijdens verlof, uitgesplitst per jaar?
Antwoord
Deze cijfers zijn niet beschikbaar voor het jaar 2019.
In 2020 is 9 keer melding gedaan van een vermeend strafbaar feit door een tbs-gestelde
tijdens verlof. In 2021 is 11 keer melding gedaan van een vermeend strafbaar feit
tijdens verlof.
Vanaf eind 2021 zijn de desbetreffende gegevens niet meer in de registratiesystemen
opgesplitst naar gepleegd in de kliniek of gepleegd tijdens verlof. Gegevens over
het totaal aantal aangiftes van vermeende strafbare feiten tijdens tbs-behandeling
zijn opgenomen in het antwoord bij vraag 237.
Het is nog niet mogelijk om een betrouwbare en complete vaststelling te geven van
de mate waarin de aangiftes uit 2020 en 2021 tot daadwerkelijke vervolging danwel
veroordelingen hebben geleid. Dat hangt onder meer af van de afdoening door Openbaar
Ministerie en rechterlijke macht. In sommige gevallen kan er lang overheen gaan totdat
er sprake is van een «definitief» strafbaar feit, mede onder invloed van beroepsmogelijkheden
van de verdachte. Er is overleg met de ketenpartners (onder meer OM, reclassering
en zorgaanbieders) om de mogelijkheden tot verbetering van registratie van strafbare
feiten door tbs-gestelden te bezien.
245
Vraag
Hoeveel incidenten zijn er geweest in 2019, 2020, 2021 en 2022 met tbs’ers?
Antwoord
Incidenten vanuit de tbs-klinieken worden in verschillende categorieën gemeld, oplopend
in de mate van ernst. Incidenten worden aan de directeur van de kliniek gemeld, ernstigere
incidenten worden vervat in een melding bijzonder voorval (MBV). Het gaat dan bijvoorbeeld
om brand, poging tot ontvluchting, agressie tegen personeel cq. justitiabelen, suïcides,
overlijden et cetera.
Het aantal incidenten in Forensische Psychiatrische Centra, gemeld middels een MBV,
bedroeg 194 meldingen in 2019, 197 meldingen in 2020, 177 meldingen in 2021 en 155
meldingen in 2022 (t/m 31 augustus).
246
Vraag
Hoeveel tbs'ers hebben er gemiddeld op een dag verlof? Welk percentage is dat van
het totale aantal tbs’ers?
Antwoord
Het aantal verlofbewegingen (per dag) wordt niet centraal geregistreerd. De registratie
van de verlofmachtigingen vindt echter wel centraal plaats (bronsysteem MITS). Daarom
is het antwoord op deze vraag gebaseerd op het gemiddeld aantal verlofmachtigingen
in één jaar. Het betreft dan de machtigingen voor begeleid verlof, onbegeleid verlof,
transmuraal verlof en proefverlof. Een verlofmachtiging kan bestaan uit één of meerdere
verlofbewegingen.
Gemiddeld over 2022 hadden 1.027 personen per dag een verlofmachtiging (gebaseerd
op acht peilmomenten ultimo maand, die naar verwachting representatief zijn).
In de bijgevoegde tabel is het aantal verlofmachtigingen aan het einde van de maand
weergegeven.
Van de tbs-gestelden die op 1 januari 2022 aanwezig waren, heeft 72% een verlofmachtiging
gekregen in het lopende jaar (tot en met augustus). Zie ook vraag 241.
247
Vraag
Hoeveel tbs’ers verbleven er in 2019, 2020, 2021 en 2022 op de longstayafdeling van
een tbs-kliniek?
Antwoord
De gemiddelde bezetting van de longstayafdeling bedraagt:
• 2019: 95
• 2020: 97
• 2021: 98
• 2022: 98 (tot en met 31 augustus)
Het gemiddelde is gebaseerd op de bezetting aan het eind van iedere maand.
248
Vraag
Hoeveel tbs’ers zijn er in 2019, 2020, 2021 en 2022 van de longstayafdeling van een
tbs-kliniek uitgestroomd? Waar gingen deze tbs’er naartoe?
Antwoord
In 2019 zijn er 11 personen uitgestroomd uit de Iongstayafdeling. De redenen van uitstroom
zijn:
– Overlijden: 3
– Interne overplaatsing naar longcarevoorziening kliniek: 3
– Externe overplaatsing naar intramurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 4
– Externe overplaatsing naar transmurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 1
In 2020 zijn er 5 personen uitgestroomd uit de longstayafdeling. De redenen van uitstroom
zijn:
– Overlijden: 2
– Voorwaardelijke beëindiging tbs-maatregel: 1
– Externe overplaatsing naar intramurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 1
– Externe overplaatsing naar transmurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 1
In 2021 zijn er 5 personen uitgestroomd uit de longstayafdeling. De redenen van uitstroom
zijn:
– Overlijden: 1
– Externe overplaatsing naar longcarevoorziening andere tbs-kliniek: 2
– Interne overplaatsing naar transmurale verblijfsafdeling kliniek: 1
– Externe overplaatsing naar intramurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 1
In 2022 (tot en met 31 augustus) zijn er 7 personen uitgestroomd uit de longstayafdeling.
De redenen van uitstroom zijn:
– Overlijden: 1
– Onherroepelijk einde tbs door rechter: 1
– Interne overplaatsing naar pre-longcare afdeling30 kliniek: 5
249
Vraag
Hoeveel tbs’ers zijn er in 2019, 2020, 2021 en 2022 op de longstayafdeling van een
tbs-kliniek ingestroomd?
Antwoord
Ingestroomde tbs-gestelden op de longstayafdeling:
• 2019: 9
• 2020: 6
• 2021: 5
• 2022 (tot en met 31 augustus): 8
250
Vraag
Hoe vaak is er afgelopen 30 jaar sprake geweest van een vermeende relatie (verboden
contact) tussen een tbs’er en een medewerker uit een tbs-kliniek?
Antwoord
Het registratiesysteem waar de meldingen in worden ingevoerd en uit worden gerapporteerd
reikt niet terug tot de door Uw Kamer gevraagde periode van 30 jaar.
Over recentere jaren is wel informatie beschikbaar. De volgende meldingen zijn middels
een Melding Bijzonder Voorval geregistreerd en hebben betrekking op ongeoorloofde
relaties:
2012: 1 keer
2013: 1 keer
2014 en 2015: geen meldingen geregistreerd
2016: 1 keer
2017: 1 keer
2018: 1 keer
2019: geen meldingen geregistreerd
2020: 1 keer
2021: geen meldingen geregistreerd
2022: 3 meldingen (peildatum 31 augustus 2022).
Een analyse van de huidige registratie wijst uit dat definities en categorisering
van incidenten niet eenduidig worden gehanteerd. Daarmee kan niet gegarandeerd worden
dat de bovenstaande cijfers een correct beeld van de feitelijkheid geven. Binnen DJI
wordt reeds gewerkt aan verbetering van de datakwaliteit van de incidentenregistraties.
251
Vraag
Hoe vaak heeft een (ex-)tbs’er in de afgelopen 25 jaar tijdens of na de tbs een gewelds-
of zedendelict gepleegd?
Antwoord
Het WODC heeft de recidive na uitstroom gemonitord maar daarbij zijn de categorieën
«algemene», «ernstige» en «zeer ernstige» recidive gebruikt zodat de omvang van de
gewelds- of zedenrecidive niet bepaald kan worden. Het WODC heeft in de rapporten
over dit thema, namelijk «Recidive na tbs, ISD en overige forensische zorg» en «Recidive
na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015» geconstateerd dat het percentage
personen dat binnen twee jaar na uitstroom recidiveert verhoudingsgewijs laag is voor
tbs met dwangverpleging, te weten 4% in zeer ernstige delicten en 19% in totaal.31
32 Daarnaast is onderzoek gedaan naar recidive tijdens FZ-trajecten, hierbij is wel
gekeken naar gewelds- en zedendelicten maar niet specifiek naar de tbs-maatregelen.33 Hier werd geconstateerd dat binnen één jaar in het FZ-traject 24% van de justitiabelen
was gerecidiveerd (2% met een zeer ernstig delict), binnen twee jaar 33% (3% zeer
ernstig) en binnen vijf jaar 37% (5% zeer ernstig). Van alle recidivedelicten tijdens
forensische zorg betreft 17% een geweldsdelict, waarbij 3,9% van deze groep zich bevond
in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK)
of Forensische Verslavingskliniek (FVK) ten tijde van de recidive. Van alle recidivedelicten
tijdens forensische zorg betreft 1% een zedendelict. Het percentage zedenrecidive
tijdens verblijf in een FPC, FPK of FVK was statistisch gezien verwaarloosbaar. De
onderzoeksperiode betrof 2013–2017.
Recidive kan alleen na enige tijd na afloop van de strafrechtelijke titel goed worden
onderzocht. Daarom beslaan de recidive-onderzoeken doorgaans een periode van jaren
die verder terug gaan in de tijd. Om korter terug te kijken zou data van de Raad voor
Rechtspraak, Dienst Justitiële Inrichtingen en het Openbaar Ministerie gecombineerd
moeten worden, waarbij de verwachting is dat dit een te grote mate van onzekerheid
over de juistheid van de gegevens met zich mee brengt. Wij hebben het WODC verzocht
de komende periode opnieuw een programma op te zetten voor recidiveonderzoek na forensische
zorg, waarbij onder andere wordt gekeken naar type recidivedelicten en type ontvangen
forensische zorg.
252
Vraag
Hoeveel individuele gedetineerden waren er in 2019, 2020, 2021 en 2022? Kan dit worden
uitgesplitst per migratieachtergrond?
Antwoord
In 2019 waren 33.678 unieke personen gedetineerd, inclusief personen op een extramuraal
verblijf. In 2020 waren dat er 27.261. In 2021 waren dat er 29.314. In 2022 waren
dat er tot en met 31 augustus 23.913.
Deze informatie komt uit het centrale DJI-registratiesysteem Tulp. Hierin vindt geen
registratie naar migratieachtergrond plaats. Dit wordt ook niet op een andere manier
geregistreerd.
253
Vraag
Bij hoeveel individuele gevangenen en hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 in gevangenissen
contrabande aangetroffen?
Antwoord
In 2019 zijn er in totaal 4.567 contrabande aangetroffen. In 2019 zijn er in 2.608
keren contrabande aangetroffen bij gedetineerden in penitentiaire inrichtingen. In
2019 zijn verder 1.959 keren contrabande aangetroffen die niet te relateren valt aan
individuele gedetineerden. Hierbij valt te denken aan contrabande die wordt aangetroffen
op de luchtplaats of op het dak.
In 2020 zijn er in totaal 3.948 contrabande aangetroffen. In 2020 zijn er in 2.059
keren contrabande aangetroffen bij gedetineerden in penitentiaire inrichtingen. In
2020 zijn verder 1.889 keren contrabande aangetroffen die niet te relateren valt aan
individuele gedetineerden.
In 2021 zijn er in totaal 2.751 contrabande aangetroffen. In 2021 zijn er in 2.043
keren contrabande aangetroffen bij gedetineerden in penitentiaire inrichtingen. In
2021 zijn verder 708 keren contrabande aangetroffen die niet te relateren valt aan
individuele gedetineerden.
In 2022 zijn, tot en met peildatum 31 augustus, in totaal 1.699 contrabande aangetroffen.
In 2022 zijn, tot en met peildatum 31 augustus, in 1.339 keren contrabande aangetroffen
bij gedetineerden in penitentiaire inrichtingen. In 2022 zijn, tot en met peildatum
31 augustus, verder 360 keren contrabande aangetroffen die niet te relateren valt
aan individuele gedetineerden.
254
Vraag
Bij hoeveel individuele tbs’ers en hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 in tbs-klinieken
contrabande aangetroffen?
Antwoord
In 2019 is er in totaal 30 keer contrabande aangetroffen bij tbs-ers. 26 individuele
patiënten waren voor deze 30 keren verantwoordelijk. Bij 4 patiënten werd namelijk
2 keer contrabande aangetroffen.
In 2020 zijn 23 Meldingen Bijzonder Voorval (MBV’s) opgemaakt met betrekking tot het
aantreffen van contrabande bij tbs-klinieken. In totaal zijn er 32 contrabanden aangetroffen
(bijvoorbeeld drugs en een telefoon). Hierbij waren 19 individuele tbs-gestelden betrokken.
In 2021 zijn er 22 MBV’s opgemaakt met betrekking tot het aantreffen van contrabande
bij tbs-klinieken. In totaal zijn er 22 contrabanden aangetroffen. Hierbij waren 19
individuele tbs-gestelden betrokken.
In 2022 zijn er, tot en met peildatum 31 augustus, 11 MBV’s opgemaakt met betrekking
tot het aantreffen van contrabande bij tbs-klinieken. In totaal zijn er 26 contrabanden
aangetroffen (waaronder 12 items aangetroffen bij één tbs-gestelde). Hierbij waren
11 individuele tbs-gestelden betrokken.
Voor de tbs-klinieken (FPC’s) geldt dat zij middels een MBV doen van aangetroffen
contrabande wanneer het om meldenswaardige artikelen of om meldenswaardige hoeveelheden
gaat, zoals grote hoeveelheden geld. Aangetroffen contrabande is meldenswaardig als
er sprake is van: een vuur-, slag- of steekwapen, een communicatiemiddel dan wel substantiële
hoeveelheden drugs of geld.
255
Vraag
Bij hoeveel jongeren in jeugddetentie en hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 in
jeugdgevangenissen contrabande aangetroffen?
Antwoord
In 2019 is er in totaal 519 keer contrabande aangetroffen bij jongeren in jeugdinrichtingen34.
In 2020 is er bij 273 verschillende jongeren in de Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen
contrabande aangetroffen. In totaal is er in 2020 629 keer contrabande aangetroffen
bij jongeren in de Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen.
In 2021 is er bij 291 verschillende jongeren in de Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen
contrabande aangetroffen. In totaal is er in 2021 883 keer contrabande aangetroffen
bij jongeren in de Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen.
In 2022 is er bij 229 verschillende jongeren in de Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen
contrabande aangetroffen. In totaal is er in 2022 731 keer contrabande aangetroffen
bij jongeren in de Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen.
256
Vraag
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van tbs’ers zijn na twee, vijf, 10 en 15 jaar
uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij tbs opgelegd hebben gekregen?
Antwoord
Het WODC heeft in de rapporten over dit thema, namelijk «Recidive na tbs, ISD en overige
forensische zorg» en «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015»
geconstateerd dat het percentage personen dat binnen twee jaar na uitstroom recidiveert
verhoudingsgewijs laag is voor tbs met dwangverpleging, te weten 4% zeer ernstige
delicten en 19% in totaal.35
36 Dit betrof recidive gemeten 2 jaar na uitstroom. Helaas is het niet mogelijk een
nader beeld te schetsen.
De Minister voor Rechtsbescherming heeft het WODC verzocht de komende periode opnieuw
een programma op te zetten voor recidiveonderzoek na Forensische zorg, waarbij onder
andere wordt gekeken naar type recidivedelicten en type ontvangen forensische zorg.
257
Vraag
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van gedetineerden zijn van twee, vijf, 10 en
15 jaar uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij celstraf opgelegd hebben
gekregen?
Antwoord
In de bijgevoegde tabel staan de cijfers over recidive binnen 2, 5 en 10 jaar van
volwassen daders veroordeeld met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in 2009 uitgesplitst
naar type delict waarvoor de straf is opgelegd. Recidive na 15 jaar houdt het WODC
niet bij.
258
Vraag
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor verkrachting en zedenmisdrijven
in het algemeen zijn van één, twee, vijf, 10 en 15 jaar?
Antwoord
In de bijgevoegde tabel staan de meest recente recidivecijfers binnen 1, 2, 5 en 10
jaar op basis van volwassen zedendaders en daders veroordeeld voor verkrachting met
een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in 2009. Recidive na 15 jaar houdt het WODC niet
bij.
259
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor openlijke geweldpleging
zijn van één, twee, vijf, 10 en 15 jaar?
In de tabel in de bijlage staan de meest recente recidivecijfers van de prevalentie
van algemene recidive van daders van geweld in 2009. Recidivecijfers over specifiek
openlijke geweldpleging heeft het WODC niet. Recidive na 15 jaar houdt het WODC niet
bij.
260
Vraag
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor vuurwapenmisdrijven
zijn van één, twee, vijf, 10 en 15 jaar?
Antwoord
In de tabel in de bijlage is de prevalentie van algemene recidive van daders met een
wet wapens en munitiefeit (WWM) in 2009 opgenomen. Recidive na 15 jaar houdt het WODC
niet bij.
261
Vraag
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor terrorisme zijn van
één, twee, vijf, 10 en 15 jaar?
Antwoord
Op 9 juni 2022 is de eerste recidivemeting van het WODC, die ziet op ex-gedetineerden
die op een terroristenafdeling (TA) hebben verbleven, met uw Kamer gedeeld.37 Hierin is bekeken of personen die in de periode van 2006 tot en met 2017 zijn uitgestroomd
uit een penitentiaire inrichting, en tijdens hun detentieperiode op een TA hebben
gezeten, binnen twee jaar opnieuw een delict hebben gepleegd. Het WODC heeft, ter
beantwoording van deze vraag, de cijfers aangevuld met de recidivecijfers voor één
jaar.
De belangrijkste uitkomsten zijn:
– 7% van de totale groep pleegt binnen één jaar opnieuw een delict waarvoor men veroordeeld
wordt en 14% binnen twee jaar;
– 2% van de totale groep recidiveert binnen één jaar met een nieuw terrorisme gerelateerd
misdrijf en 4% binnen twee jaar.38
Het aantal gedetineerden dat vijf, tien en vijftien jaar geleden van een TA is uitgestroomd
is zodanig klein dat de recidivecijfers met deze termijnen niet berekend kan worden.
Het WODC is gevraagd over vier jaar weer een recidivemeting te verrichten.
262
Vraag
Hoeveel gedetineerden zijn in 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 zijn tijdens een transport
(bijvoorbeeld naar de rechtbank) ontsnapt of hebben hiertoe een poging gedaan? Hoeveel
van deze gedetineerden die daadwerkelijk zijn ontsnapt of hiertoe een poging hebben
gedaan waren op dat moment geboeid, uitgesplitst per jaar?
Antwoord
In de tabel in de bijlage treft uw Kamer de cijfers. Met poging tot onttrekking wordt
bedoeld: de justitiabele deed een poging om zich te onttrekken, deze poging is door
de Dienst Vervoer en Ondersteuning voorkomen. Met onttrekking wordt bedoeld: de justitiabele
heeft zich onttrokken en is daadwerkelijk uit beeld. Wanneer een onttrekking daadwerkelijk
heeft plaatsgevonden dan wordt deze niet tevens geregistreerd als poging tot onttrekking.
263
Vraag
Hoeveel mensen zitten er op dit moment in de EBI?
Antwoord
Op 31 augustus 2022 zijn er negen personen op de EBI aanwezig.
264
Vraag
Hoeveel pogingen tot ontsnapping in justitiële inrichtingen zijn er geweest in 2018,
2019, 2020, 2021 en 2022?
Antwoord
Onder «poging tot ontvluchting» wordt verstaan dat een justitiabele op of buiten het
inrichtingsterrein direct door het inrichtingspersoneel wordt staande gehouden en
teruggeleid naar de inrichting, zonder dat tevens «derden» hebben ingegrepen. Als
meerdere justitiabelen gelijktijdig hebben geprobeerd te ontvluchten wordt dat als
meerdere pogingen tot ontvluchten geregistreerd.
De getallen in bijgaande tabel staan voor het aantal pogingen tot ontvluchting.
265
Vraag
Kunt u een overzicht geven van de recidiven onder kortgestraften, met straffen tot
zes maanden?
Antwoord
Zie bijgevoegde tabel met algemene recidive van onvoorwaardelijke gevangenisgestraften
(>= 6 maanden of < 6 maanden) in 2009.
266
Vraag
Kunt u een overzicht geven van de recidiven onder vrijheidsstraffen langer dan zes
maanden?
Antwoord
Zie bijgevoegde tabel met algemene recidive van onvoorwaardelijke gevangenisgestraften
(>= 6 maanden of < 6 maanden) in 2009.
267
Vraag
Hoeveel taakstraffen werden er in 2019, 2020, 2021 en 2022 opgelegd, uitgesplitst
per delict waarvoor de taakgestrafte veroordeeld is?
Antwoord
De jaarlijkse rapportages «Criminaliteit en Rechtshandhaving» van het WODC en het
CBS bieden informatie over de oplegging van taakstraffen in de periode 1995 tot en
met 202139. Het aantal taakstraffen wordt daarin niet onderverdeeld naar type delicten. In algemene
zin wordt in dit rapport aangegeven dat in 2021 26.000 taakstraffen (werk- en leerstraffen)
werden opgelegd. In 2020 waren dat er 23.000 en in 2019 29.000. De cijfers over het
lopende jaar worden in 2023 bekend.
268
Vraga
Kan worden aangeven wat de recidivecijfers van twee, vijf en 10 jaar zijn van veroordeelden
tot een taakstraf, uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij een taakstraf
opgelegd hebben gekregen?
Antwoord
In de tabel in de bijlage staan de cijfers over algemene recidive40 van volwassen daders waarvan in 2010 de strafzaak is afgedaan met als zwaarste afdoening
een werkstraf, uitgesplitst naar type delict waarvoor de straf is opgelegd. Deze cijfers
betreffen het meest recent onderzochte uitstroomcohort dat voldoende lang geleden
is uitgestroomd om uitspraken te kunnen doen over hun recidive na respectievelijk
twee, vijf en tien jaar.41
269
Vraag
Welk percentage van de taakgestraften zijn first offenders?
Antwoord
Uit informatie van de Raad voor de Rechtspraak blijkt dat van de personen waarvan
de strafzaak is afgedaan in 2021 met een taakstraf, al dan niet in combinatie met
een andere straf, 42% niet eerder was veroordeeld. Zowel werkstraffen als leerstraffen
vallen onder een taakstraf.
270
Vraag
Hoe vaak is er in 2019, 2020, 2021 en 2022 melding gedaan van een incident met een
taakgestrafte tijdens het uitvoeren van de straf?
Antwoord
Zowel de politie als het OM geeft aan niet over deze informatie te beschikken.
271
Vraag
Hoe vaak is er in 2019, 2020, 2021 en 2022 aangifte gedaan van een strafbaar feit
tegen een taakgestrafte?
Antwoord
Zowel de politie als het OM geeft aan niet over deze informatie te beschikken.
272
Vraag
In hoeveel gevallen heeft het OM in 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 een zaak geseponeerd,
uitgesplitst per type delict?
Antwoord
In de tabel in de bijlage is een overzicht van de onvoorwaardelijke sepots weergegeven.
In 2018 heeft het OM 80.529 zaken geseponeerd. In 2019 waren dit 84.707 zaken en in
2020 103.798 zaken. In 2021 en 2022 (t/m september) zijn respectievelijk 108.359 en
71.183 zaken geseponeerd.
In de tweede tabel wordt een uitsplitsing van de misdrijven weergegeven per delict
van 2018 t/m 2022 (t/m september).
273
Vraag
Hoeveel zou het kosten om de jeugdbescherming en jeugdreclassering weer terug onder
de verantwoordelijkheid van het Rijk te brengen?
Antwoord
Deze vraag is op dit moment niet te beantwoorden. Daarvoor zal eerst een uitvoerige
financiële analyse gemaakt moeten worden van het budget dat thans door gemeenten aan
de jeugdbescherming en jeugdreclassering besteed wordt en van de transactiekosten
van een dergelijke overdracht.
Voorts is het belangrijk om te benoemen dat in het kader van het toekomstscenario
Kind- en Gezinsbescherming gewerkt wordt aan de inrichting van een Regionaal Veiligheidsteam
waar taken van de GI’s, RvdK en Veilig Thuis onderdeel van uitmaken. Een belangrijk
vraagstuk bij de uitwerking van de regionale veiligheidsteam is hoe en op welke wijze
centrale regie daarin geborgd wordt.
274
Vraag
Wanneer is het onafhankelijk expertisecentrum over adoptie operationeel en hoeveel
mensen is de verwachting dat in 2022 en 2023 kunnen worden geholpen?
Antwoord
In de brief die de Tweede Kamer in november 2022 krijgt, wordt toegelicht hoe invulling
wordt gegeven aan het expertisecentrum. Op dit moment is het aantal mensen dat naar
verwachting wordt geholpen nog onbekend, dit zal de praktijk moeten uitwijzen. Op
basis van de hulpvraag die mensen nu al stellen aan het expertisecentrum, wordt verwacht
dat minimaal 300 mensen per jaar geholpen willen worden. Dit is aanvullend op het
aantal betrokkenen dat toegang zoekt tot informatie over de diensten van het expertisecentrum.
Naar verwachting zal het aantal hulpvragen toenemen zodra het centrum geopend is.
275
Vraag
Hoeveel onherroepelijke veroordeelden die nog een gevangenisstraf moeten uitzitten
zijn er in 2022 opgespoord en vastgezet?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 11.
276
Vraag
Kunt u uiteenzetten wat de kosten voor het laten uitvoeren van een taakstraf zijn
in totaal?
Antwoord
In 2022 ontvangt de reclassering per gerealiseerde werkstraf € 1.217,80.
277
Vraag
Kunt u uiteenzetten wat de kosten voor het laten uitvoeren van een taakstraf zijn
per dag?
Antwoord
De financiering van de taakstraf gaat op basis van afgeronde taakstraf en niet op
basis van inzet voor de werkstraf per dag. In 2022 ontvangt de reclassering per gerealiseerde
werkstraf € 1.217,80.
278
Vraag
Kunt u uiteenzetten wat de kosten per dag zijn voor het houden van een persoon in
elektronische detentie?
Antwoord
Er is momenteel geen sprake van elektronische detentie in de vorm van een door de
rechter op te leggen hoofdstraf of als executiemodaliteit.
Wel kan elektronische monitoring als controlemiddel worden toegepast in verschillende
kaders, bijvoorbeeld als onderdeel van een voorwaardelijke veroordeling of als onderdeel
van een schorsing van de voorlopige hechtenis. Voor elektronische monitoring maken
zowel de reclassering als de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) van de Dienst
Justitiële Inrichtingen kosten. In 2022 ontvangt de reclassering van het departement
€ 25 per dag voor elektronische monitoring. De dagprijs per enkelband van de DV&O
is € 27 in 2023.
Daarnaast is er ook een Penitentiair Programma (PP) waarbij elektronisch toezicht
middels het gebruik van een enkelband mogelijk is. De gemiddelde prijs per dag van
het PP van DJI bedraagt 63 euro in 2023. In deze gemiddelde prijs is geen onderscheid
tussen wel of geen elektronisch toezicht. De hogere kosten van PP worden verklaard
door de hogere personeelsinzet voor het bijbehorende programma.
279
Vraag
Kunt u een opsomming geven van alle delicten waarvoor het mogelijk is om een gevangenisstraf
op te leggen van 3 maanden of korter?
Antwoord
Het is niet mogelijk een opsomming te geven van de delicten waarvoor een gevangenisstraf
van 3 maanden of korter opgelegd kan worden. Het betreft namelijk een grote hoeveelheid
wet- en regelgeving die onder de verantwoordelijkheid van verschillende departementen
en overheden valt. Er is geen systematiek om delicten op deze manier te registeren.
Dit betekent dat een dergelijke opsomming veel onderzoek, tijd en capaciteit vergt
die momenteel niet voorhanden is.
280
Vraag
Hoeveel vacatures zijn er op dit moment bij DJI?
Antwoord
DJI beschikte op 29 augustus 2022 over 870 FTE aan openstaande vacatures.
281
Vraag
Welk percentage ziekteverzuim is er op dit moment onder de werknemers van DJI?
Antwoord
Het gemiddelde verzuim binnen DJI over de afgelopen 12 maanden bedroeg aan het einde
van augustus dit jaar 8,8%.
282
Vraag
Kunt u inzicht verschaffen in de mate waarin strafoplegging door middel van elektronische
detentie (enkelband) of taakstraffen door de samenleving en door slachtoffers als
vergeldend worden ervaren? Kunt u het antwoord onderbouwen met enquêtes of onderzoeken?
Antwoord
Er is momenteel geen sprake van elektronische detentie in de vorm van een door de
rechter op te leggen hoofdstraf of als executiemodaliteit. Wel kan elektronische monitoring
als controlemiddel worden toegepast in verschillende kaders, bijvoorbeeld als onderdeel
van een voorwaardelijke veroordeling.
Momenteel onderzoekt het WODC wat bekend is in de literatuur over de effecten van
korte detentie ten opzichte van alternatieve straffen, zoals taakstraffen en voorwaardelijke
straffen, op de verschillende strafdoelen. Dit rapport zal naar verwachting voor de
zomer van 2023 worden opgeleverd.
In opdracht van Reclassering Nederland is eind 2020 publieksonderzoek uitgevoerd42 waarin ook wordt ingegaan op het draagvlak in de samenleving voor de taakstraf. Hieruit
komt onder meer naar voren dat twee derde van het publiek van mening is dat het bij
lichte misdrijven beter is om een werkstraf op te leggen dan een korte celstraf. Bovendien
vindt een ruime meerderheid (78%) werkstraffen een goede manier om daders iets terug
te laten doen voor de samenleving.
283
Vraag
Kunt u inzicht verschaffen in de mate waarin strafoplegging door middel van elektronische
detentie (enkelband) of taakstraffen door de veroordeelden als vergeldend worden ervaren?
Kunt u het antwoord onderbouwen met enquêtes of onderzoeken?
Antwoord
Er is momenteel geen sprake van elektronische detentie in de vorm van een door de
rechter op te leggen hoofdstraf of als executiemodaliteit. Wel kan elektronische monitoring
als controlemiddel worden toegepast in verschillende kaders, bijvoorbeeld als onderdeel
van een voorwaardelijke straffen.
Er is op dit moment nog geen informatie bekend hoe elektronische monitoring wordt
ervaren door bestraften. Het WODC onderzoekt momenteel wat bekend is in de literatuur
over de effecten van korte detentie ten opzichte van alternatieve straffen, zoals
taakstraffen en voorwaardelijke straffen, op de verschillende strafdoelen. Dit rapport
zal naar verwachting voor de zomer van 2023 worden opgeleverd.
284
Vraag
Kunt u een maatschappelijke kosten-batenanalyse verschaffen waarin u de kosten van
een gevangenisregime met passende re-integratieprogramma’s voor gedetineerden afzet
tegen de kosten van verhoogde revicide bij de gebrek aan dergelijke programma’s?
Antwoord
Nee, dergelijk onderzoek is niet beschikbaar. Voor zo’n onderzoek moeten twee groepen
langdurig worden gevolgd: een groep met een re-integratieprogramma en een groep zonder
zo'n programma. Dergelijke experimenten worden vanwege de rechtsongelijkheid die daardoor
ontstaat niet gedaan. Daarnaast moeten beide groepen vergelijkbaar zijn in kenmerken
en achtergronden en een substantiële omvang hebben om verschillen in recidive te kunnen
toeschrijven aan louter het wel of niet doorlopen hebben van een re-integratieprogramma.
285
Vraag
Welke procedure wordt in gang gezet wanneer een persoon in elektronische detentie
de voorwaarden van de straf overtreedt?
Antwoord
Er is momenteel geen sprake van elektronische detentie in de vorm van een door de
rechter op te leggen hoofdstraf of als executiemodaliteit. Wel kan elektronische monitoring
als controlemiddel worden toegepast in verschillende kaders, bijvoorbeeld als onderdeel
van een voorwaardelijke veroordeling of een voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Als voorwaarden worden overtreden is het afhankelijk van de modaliteit, het type overtreding
en de risico's welke procedure er wordt ingezet. Niet-naleving van voorwaarden bij
een voorwaardelijke veroordeling of een voorwaardelijke invrijheidsstelling kan ertoe
leiden dat de reclassering de Officier van Justitie adviseert om de rechter te vragen
om betrokkene alsnog zijn/haar straf uit te laten zitten of (bij een voorwaardelijke
invrijheidsstelling) het resterende deel van de straf uit te laten zitten. Is er een
hoog recidive- en gevaarsrisico, dan heeft de Officier van Justitie ook de mogelijkheid
om, op advies van de reclassering, iemand direct te laten aanhouden in het kader van
een voorlopige tenuitvoerlegging.
286
Vraag
Onder welke omstandigheden wordt, in geval van elektronische detentie waarbij de voorwaarden
worden overtreden, een handhaver of agent gestuurd om te controleren wat er aan de
hand is? Wat is in een dergelijk geval de aanrijtijd?
Antwoord
De politie heeft geen betrouwbare cijfermatige gegevens over overtredingen van de
voorwaarden rond elektronische detentie.
287
Vraag
Hoe ziet de inzet eruit om het aandeel mensen met een licht verstandelijke beperking
(LVB) en multiproblematiek in de strafrechtketen te verminderen en het herhaald daderschap
en slachtofferschap tegen te gaan?
Antwoord
JenV heeft met de organisaties in de strafrechtketen een werkagenda opgesteld om de
strafrechtketen LVB-proof te maken.43 Doel hiervan is de recidive bij mensen met een LVB te verminderen/voorkomen en de
instroom van mensen met een LVB binnen de strafrechtketen te verkleinen. Met deze
werkagenda wordt ingezet op: het vergroten van de kennis over LVB, het beter koppelen
van de zorg en het sociaal domein aan de strafrechtketen, meer signalering/herkenning
van LVB, informatiedeling, toegankelijke communicatie en het vormgeven van een handelingsperspectief
dat aansluit bij deze doelgroep. Daarnaast zet Slachtofferhulp Nederland zich in voor
het voorkomen van herhaald slachtofferschap bij mensen met een LVB. Dit najaar informeert
de Minister voor Rechtsbescherming uw Kamer uitgebreider over de inhoud en uitvoering
van deze werkagenda.
288
Vraag
Op welke schakels richt de versterking van de jeugdstrafrechtketen zich?
Antwoord
Hoe de versterking van de jeugdstrafrechtketen eruit zal gaan zien is nog onderwerp
van gesprek met de daarbij relevante justitiële ketenpartners: politie, OM, Raad voor
de Rechtspraak, Raad voor de Kinderbescherming, 3RO, Jeugdzorg Nederland, DJI en Stichting
Halt.
Aandachtspunten hierbij zijn de verkorting van de doorlooptijden binnen de jeugdstrafrechtketen,
de verbetering van de tenuitvoerlegging van opgelegde sancties en maatregelen, in
het bijzonder de tijdigheid van jeugdhulp in strafrechtelijk kader, en het kunnen
leveren van maatwerk bij vrijheidsbenemende straffen op het gebied van behandeling,
beveiliging en nazorg, zoals door middel van de Kleinschalige Voorzieningen Justitiële
Jeugd (programma Vrijheidsbeneming op maat).
Versterking van de jeugdstrafrechtketen maakt onderdeel uit van de brede preventieaanpak
(georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit44. Uw Kamer zal jaarlijks worden geïnformeerd over de voortgang van deze brede preventieaanpak.
289
Vraag
Hoeveel kost het om standaard te verplichten dat alle ouders en kinderen juridische
ondersteuning krijgen als zij te maken hebben met kinderbeschermingsmaatregelen via
de kinderrechter?
Antwoord
Significant is bezig met een impactanalyse waarbij de kosten voor rechtsbijstand en
uitvoeringskosten voor Rechtspraak en Raad voor Rechtsbijstand in kaart worden gebracht.
In de impactanalyse zit ook een indicatie voor kosten voor de Raad voor de Kinderbescherming
en de Gecertificeerde instellingen. Over de uitkomsten van deze analyse wordt de Tweede
Kamer in november 2022 geïnformeerd.
290
Vraag
Hoeveel mensen zijn afgelopen vijf jaar onherroepelijk veroordeeld voor terrorisme?
Hoeveel van hen hadden een dubbele nationaliteit? Van hoeveel van hen is de Nederlandse
nationaliteit afgenomen? Hoeveel personen zijn daadwerkelijk uitgezet?
Antwoord
Het aantal personen dat onherroepelijk is veroordeeld voor terrorisme kan niet (geautomatiseerd)
uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie worden afgeleid.
Sinds enkele jaren wordt informatie over dubbele nationaliteiten niet meer actief
bijgehouden in de Basisregistratie Personen (BRP). Het is zodoende niet bekend hoeveel
personen die onherroepelijk veroordeeld zijn voor terrorisme een dubbele nationaliteit
hebben.
Wel geldt dat, als bij de IND bekend is dat een persoon onherroepelijk is veroordeeld
en mogelijk een dubbele nationaliteit heeft, de IND nader onderzoekt of de betreffende
persoon in het bezit is van een of meer andere nationaliteiten. Indien uit onderzoek
van de IND blijkt dat betrokkene een tweede nationaliteit heeft, dan start de IND
altijd een intrekkingsprocedure op. Sinds de inwerkingtreding van artikel 14 lid 2
RWN op 10 oktober 2010 was in circa 50 onderzochte zaken hier sprake van en kon de
IND een intrekkingsprocedure opstarten. Tot op heden is in 22 zaken besloten het Nederlanderschap
in te trekken op grond van artikel 14 lid 2 van de Rijkswet op het Nederlanderschap,
waarvan 3 intrekkingen definitief zijn. Nog niet alle intrekkingsprocedures zijn afgerond.
Circa 10 vanwege terrorisme veroordeelde personen met het label nationale veiligheid
zijn uit de caseload van de DT&V aantoonbaar vertrokken. Daarbij ging het in circa
5 gevallen om een persoon van wie de Nederlandse nationaliteit is ingetrokken.
291
Vraag
Hoeveel IS-vrouwen kunnen in totaal door Nederland worden teruggehaald?
Antwoord
Uitgangspunt van het kabinet is dat uitreizigers worden berecht in de regio waar de
misdrijven zijn gepleegd, en niet actief worden opgehaald. Het kabinet kan echter
in specifieke gevallen besluiten – zo mogelijk – uitreizigers of kinderen van uitreizigers
naar Nederland over te brengen. Naast het belang van het voorkomen van straffeloosheid
worden de veiligheid in het gebied en de gevolgen voor de internationale betrekkingen
meegewogen. Er is daarbij altijd oog voor het belang van de nationale veiligheid en
de overige feiten en omstandigheden van het specifieke geval.
Op grond van de openbare cijfers van de AIVD bevinden zich op dit moment 35 volwassen
uitreizigers en 60 kinderen in opvangkampen en detentiecentra in Noordoost-Syrië.
Deze cijfers zijn door de AIVD niet uitgesplitst in mannelijke of vrouwelijke verdachten.
292
Vraag
Hoeveel IS-kinderen kunnen in totaal door Nederland worden teruggehaald?
Antwoord
Zie voor antwoord vraag 291.
293
Vraag
Hoeveel IS-vrouwen zijn in totaal sinds 2015 berecht? Hoeveel van hen zitten momenteel
in een gevangenis? Hoeveel van hen komen binnen een jaar vrij?
Antwoord
Uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kunnen de
gevraagde factoren niet (gecombineerd op automatische wijze) worden afgeleid. In geval
van een veroordeling van lidmaatschap van een terroristische organisatie wordt niet
specifiek bijgehouden welke organisatie het betreft. Er wordt daarnaast in de registratie
van verdachten en veroordeelden van terroristische misdrijven geen onderscheid gemaakt
op basis van geslacht.
Ook de Dienst Justitiële Instellingen (DJI) hanteert geen aparte registratie op IS-gerelateerde
strafrechtelijke feiten. Sinds 2015 zijn 25 vrouwelijke gedetineerden ingestroomd
op een Terroristenafdeling. Momenteel zitten er negen vrouwen op de Terroristenafdeling
(peildatum 10 oktober 2022). Dit betreft naast terrorismeveroordeelden ook -verdachten.
Daarnaast is één vrouwelijke terrorismeveroordeelde doorgestroomd naar een ander detentieregime.
Van twee vrouwelijke terrorismeveroordeelden is de einddatum van de strafrechtelijke
titel voorzien tussen 1 september 2022 en 1 september 2023 (peildatum 1 september
2022). Het precieze aantal invrijheidstellingen van deze groep is lastig te noemen,
aangezien dit onder meer afhankelijk is van ontwikkelingen in de individuele strafprocessen
en het voldoen aan voorwaarden. Het aantal (onherroepelijk) veroordeelden van terroristische
misdrijven dat in 2022 vrijkomt is daarmee afhankelijk van deze uitkomsten.
294
Vraag
Hoeveel IS-terroristen zijn in totaal sinds 2015 berecht? Hoeveel van hen zitten momenteel
in een gevangenis? Hoeveel van hen komen binnen een jaar vrij
Antwoord
Uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kunnen de
gevraagde factoren niet (gecombineerd op automatische wijze) worden afgeleid. In geval
van een veroordeling van lidmaatschap van een terroristische organisatie wordt niet
specifiek bijgehouden welke organisatie het betreft.
Ook de Dienst Justitiële Instellingen (DJI) hanteert geen aparte registratie op IS-gerelateerde
strafrechtelijke feiten. Sinds 2015 zijn 172 gedetineerden ingestroomd op een Terroristenafdeling.
Momenteel zitten er 34 personen op de Terroristenafdeling (peildatum 10 oktober 2022).
Dit betreft naast terrorismeveroordeelden ook -verdachten. Daarnaast zijn er 10 terrorismeveroordeelden
doorgestroomd naar een ander regime.
Van circa tien terrorismeveroordeelden is de einddatum van de strafrechtelijke titel
voorzien tussen 1 september 2022 en 1 september 2023 (peildatum 1 september 2022).
Het precieze aantal invrijheidstellingen van deze groep is lastig te noemen, omdat
dit onder meer afhankelijk is van ontwikkelingen in de individuele strafprocessen
en het voldoen aan voorwaarden. Het aantal (onherroepelijk) veroordeelden van terroristische
misdrijven dat in 2022 vrijkomt is daarmee afhankelijk van deze uitkomsten. Voor specifieke
informatie over vrijlatingen van uitreizigers wordt u verwezen naar de Derde rapportage
uitreizigers, welke op 4 oktober 2022 met uw Kamer is gedeeld.
295
Vraag
Hoeveel verdachten van terrorisme lopen er op dit moment (al dan niet onder toezicht
van de reclassering) vrij rond?
Antwoord
De gevraagde cijfers kunnen niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van het
Openbaar Ministerie worden afgeleid. Reclassering houdt op dit moment (peildatum 10 oktober
2022) toezicht op 19 personen die verdacht worden van een terroristisch feit in de
tenlastelegging en waarvan de voorlopige hechtenis is geschorst.
296
Vraag
Hoeveel verdachten van terrorisme waren er in 2019, 2020, 2021 en 2022? Hoeveel van
hen zijn daadwerkelijk berecht? Hoeveel van hen lopen inmiddels weer vrij rond? Hoeveel
misdrijven zijn door corona niet berecht?
Antwoord
In 2019, 2020, 2021 en 2022 zijn er respectievelijk 84, 51, 56 en 54 (tot en met september
2022) verdachten van terroristische misdrijven ingeschreven in het systeem van het
OM.45
Op de vraag hoeveel van hen daadwerkelijk berecht zijn kan op dit moment geen antwoord
worden gegeven. Enerzijds omdat informatie hierover niet (geautomatiseerd) uit de
informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kan worden afgeleid.
Anderzijds vereist een berechting een onherroepelijke veroordeling en zijn de strafrechtelijke
procedures die gestart zijn in deze jaren (nog) niet allemaal afgerond. Immers, de
termijnen voor hoger beroep en cassatie dienen in acht te worden genomen voor onherroepelijke
berechting. Derhalve kunnen de cijfers over het aantal berechtingen in deze jaren
niet direct worden vergeleken met de cijfers van het aantal verdachten uit deze jaren.
Dit geldt eveneens voor het precieze aantal invrijheidstellingen van de verdachten
uit 2019, 2020, 2021 en 2022 die daadwerkelijk zijn berecht.
Vanwege de uitval van zittingen in deze periode moest in zes terrorismezaken een geplande
behandeling op zitting weer worden ingetrokken. Hiervan zijn twee zaken inmiddels
door de rechter afgedaan, de overige vier zaken lopen nog.
297
Vraag
Hoe bereiden veiligheidsregio's en het Rijk zich beter voor op crises en rampen, met
name op het gebied van capaciteit en informatievoorziening?
Antwoord
Het kabinet heeft in haar standpunt over de wetsevaluatie Wet veiligheidsregio’s aangekondigd
om mét behoud van het goede, zo spoedig mogelijk te komen tot een toekomstbestendig,
samenhangend stelsel voor crisisbeheersing en brandweerzorg. De voorbereiding op crises
en rampen is hier nadrukkelijk onderdeel van. Middels de Contourennota Versterking
Crisisbeheersing en Brandweerzorg schetst het kabinet hoe de organisatiestructuur
en samenwerking van betrokken partijen bij interregionale, nationale en internationale
risico’s en crises wordt vernieuwd. Ook gaat deze in op de veranderingen in de brandweerzorg.
Middelen en (uitvoerings)capaciteit zijn onderdeel van dit voorstel. De Contourennota
wordt voor het einde van dit jaar aan de Tweede Kamer aangeboden.
Ten behoeve van versterking van de bovenregionale en landelijke crisisbeheersing wordt
het budget van de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) opgehoogd van € 46
mln. in 2023 tot € 83 mln. vanaf 2026 structureel. Deze ophoging van het budget is
vooral bestemd om de Veiligheidsregio’s in samenwerking met het Rijk en andere partners
beter in staat te stellen zich voor te bereiden op toekomstige (langdurige) rampen
en crises door het fundament te versterken en te investeren in het netwerk, platform
en de informatiefunctie. Daarnaast dient professionalisering plaats te vinden door
te investeren in capaciteiten, onderzoek, opleiden, trainen en oefenen. De bovenregionale
en landelijke coördinatie op de voorbereiding en aanpak van crises vraagt inrichting
van het Knooppunt Coördinatie Regio’s Rijk. Dit knooppunt biedt 24/7 landelijke ondersteuning
in coördinatie en informatiemanagement tussen veiligheidsregio’s, Rijk en crisispartners.
De besteding van de structurele extra financiëlemiddelen zal verder worden uitgewerkt
op basis van bestuurlijke afstemming i.h.k.v. de invulling van het programma versterking
crisisbeheersing en brandweerzorg.
298
Vraag
Van hoeveel verdachten wordt verwacht dat zij zich niet houden aan de verschijningsplicht
zoals voorgesteld in de Wet Uitbreiding Slachtofferrechten? Leidt dit tot een vertraging
van de inhoudelijke behandeling van het strafproces?
Antwoord
De verschijningsplicht geldt voor verdachten die zich in voorlopige hechtenis bevinden.
Er wordt ingeschat dat 20% van de verdachten die onder de verschijningsplicht vallen
hier niet vrijwillig aan zullen meewerken. Dat komt neer op 1800 verdachten. Dit betreft
een inschatting van de werkgroep, bestaande uit DJI, politie, OM, rechtspraak en het
bestuursdepartement, die de implementatie van de verschijningsplicht voorbereidt.
De onwillige houding van een verdachte kan gevolgen hebben voor het beveiligingsniveau
van het transport en de personele inzet van DJI en politie. Er wordt niet verwacht
dat dit leidt tot uitstel van de inhoudelijke behandeling.
299
Vraag
Welke uitgaven binnen artikel 36. Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid
zijn bestuurlijk gebonden?
Antwoord
De beleidsmatige reservering op artikel 36 betreft de inzet van de middelen voor de
verdere op- en uitbouw van de eenheid Passagiersinformatie Nederland (PI-NL), voor
het – in het kader van het stelsel van bewaken en beveiligen – versterken van de weerbaarheid
van beroepsgroepen en het kenniscentrum en voor activiteiten in het kader van (het
versterken van) de crisiscoördinatie en de nationale veiligheid. Daarnaast zijn er
middelen gereserveerd voor projectmatige werkzaamheden op het gebied van kennis, markt,
technologie, innovatie en internationaal.
300
Vraag
Welke uitgaven binnen artikel 36. Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid
zijn beleidsmatig gereserveerd?
Antwoord
De bestuurlijke uitgaven op artikel 36 betreffen bijdragen aan de ketenpartners voor
het effectief uitnutten van de eenheid Passagiersinformatie Nederland, bijdragen aan
gemeenten voor het versterken van de lokale aanpak CT, middelen voor de partners binnen
het stelsel van bewaken en beveiligen en het verder versterken en uitbouwen van het
Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC).
301
Vraag
Op welke manier maakt Nederland zich sterk om aantrekkelijk te blijven voor hooggekwalificeerde
kennismigratie en innovatieve ondernemingen?
Antwoord
Het huidige beleid is erop gericht kennismigratie te faciliteren, aangezien kennismigratie
een wezenlijke bijdrage levert aan de (kennis)economie, innovatieve slagkracht en
concurrentiepositie van Nederland. Hiertoe bestaan verscheidene op kennismigranten
toegesneden verblijfsregelingen, zoals de nationale kennismigrantenregeling, de Europese
blauwe kaart, de verblijfsregeling voor wetenschappelijke onderzoekers en arbeid als
zelfstandige. Ook is er een regeling voor startup ondernemers, die onlangs is geëvalueerd
om te bezien hoe deze verder kan worden versterkt. De uitkomsten van de evaluatie
zullen dit najaar met de Tweede Kamer worden gedeeld. Tot slot loopt momenteel de
pilotregeling essentieel startup personeel, waarvan evaluatie naar verwachting medio
2023 plaats zal vinden.
De Staatssecretaris van JenV is met zijn ambtsgenoten van SZW en EZK blijvend in gesprek
om te bezien hoe bestaande regelingen kunnen worden verbeterd en de komst en het behoud
van kennis en talent verder kunnen worden gefaciliteerd.
In dit verband wijzen wij ook graag op de brief Aanpak arbeidsmarktkrapte, die de
Minister van SZW op 24 juni jongstleden aan uw Kamer heeft verstuurd.46 Zo werkt het Ministerie van EZK samen met een aantal regio’s en nationale partners,
de zogenaamde Talent Coalition, aan de positionering van Nederland als aantrekkelijk vestigingsland voor internationaal
talent. «The Netherlands Point of Entry», onderdeel van de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland, heeft recent een nationale landings- en informatiepagina gelanceerd.47 Tevens zal in dit verband extra worden ingezet op strategische samenwerkingen met
internationale topuniversiteiten, aanwezigheid op internationale evenementen en «matching»
tussen Nederlandse innovatieve ondernemingen en internationaal toptalent.
Tot slot verkent het kabinet welke maatregelen er kunnen worden genomen om het behoud
van kennismigranten in Nederland te bevorderen. Hierbij kijkt het kabinet naar mogelijkheden
om kennismigranten die hun baan verliezen een langere zoekperiode te gunnen dan de
huidige drie maanden, de verbinding van internationale studenten met regio’s en sectoren
met arbeidsmarkkrapte te verbeteren en de effectiviteit en zichtbaarheid van de top-200-regeling
voor alumni van internationale topuniversiteiten te vergroten.
302
Vraag
Welke expliciete voordelen kent circulaire arbeidsmigratie voor Nederland en de landen
van herkomst? Wat zijn de mogelijke nadelen ervan voor Nederland en de landen van
herkomst
Antwoord
Landen van herkomst vragen, zowel in bilateraal als Europees verband, nadrukkelijk
om meer mogelijkheden op het vlak van (circulaire) arbeidsmigratie. Zij willen het
bijvoorbeeld voor bepaalde beroepsgroepen eenvoudiger maken om in Europa vaardigheden
op te doen, die deze groepen vervolgens terug in land van herkomst kunnen inzetten.
Deze braingain kent ook een negatieve tegenhanger, braindrain, waarbij landen van herkomst kennis en kunde verliezen als gevolg van emigratie.
Het kabinet is zeer bedacht op de risico’s van braindrain, en maakt zich daarnaast zorgen over de situatie van arbeidsmigranten in Nederland.
Als het gaat om het oplossen van tekorten op de arbeidsmarkt is arbeidsmigratie dan
ook het sluitstuk van de aanpak van het kabinet. Tegelijkertijd erkent het kabinet
dat tijdelijke, kleinschalige, legale en circulaire arbeidsmigratie (stapsgewijs/via
pilots) kan bijdragen aan het verbeteren van de migratiesamenwerking en de bredere
relatie met landen van herkomst en transit. Daartoe behoren ook strikte afspraken
over het tegengaan van irreguliere migratie en de terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers
en migranten zonder rechtmatig verblijf.
303
Vraag
Met welke landen ontwikkelt Nederland een migratiepartnerschap? Hoe wordt de gelijkwaardigheid
tussen Nederland en de desbetreffende landen hierin gewaarborgd?
Antwoord
Nederland ontwikkelt partnerschappen met voor Nederland relevante herkomst- en transitlanden.
Dat doet het kabinet op basis van een open en brede dialoog. In alle dialogen vormt
gelijkwaardigheid de basis van gesprekken. Daarin kunnen alle onderwerpen worden besproken,
is oor voor elkaars uitdagingen en wordt gezocht naar gezamenlijke oplossingen.
Het kabinet wil de migratiesamenwerking met belangrijke landen van herkomst, transit
en opvang versterken – betreft landen in Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika en langs
de zgn. Zijderoute. De inzet is een gelijkwaardig partnerschap met een brede relatie
waarin wordt samengewerkt op en afspraken gemaakt over zaken als handel, hulp en steun
bij opvang, terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en het tegengaan van irreguliere
migratie.
304
Vraag
Is er extra financiering voor de IND om het kwaliteitssysteem te kunnen implementeren?
Antwoord
Er worden IND-breed stappen gezet om te komen tot de beoogde kwaliteitsverbeteringen.
Hiervoor wordt een IND-breed kwaliteitssysteem gebouwd. Dit betekent dat de directies
systemisch gaan werken en sturen op kwaliteit. Dit is onderdeel van het eerste jaardoel
van de IND.
Er is geen aanvullende financiering voor het kwaliteitssysteem. De IND ontwikkelt
het kwaliteitssysteem en voorziet in de implementatie binnen de beschikbare middelen
die de organisatie reeds heeft.
305
Vraag
Overweegt u om de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opnieuw discretionaire
bevoegdheid te geven om de menselijke maat te kunnen bewaken?
Antwoord
Nee, hierover zijn in het coalitieakkoord geen afspraken gemaakt en de herinvoering
van de discretionaire bevoegdheid van de SJenV wordt door dit kabinet niet overwogen.
306
Vraag
Wordt de opvang van Oekraïense alleenstaande minderjarige vreemdelingen ook georganiseerd
binnen de bestaande opvang via Nidos?
Antwoord
Ja, de opvang van Oekraïense alleenstaande minderjarige vreemdelingen wordt ook georganiseerd
binnen de bestaande opvang via Nidos. Dit gaat echter om een klein percentage van
het totaal aantal AMV’s. De meeste minderjarigen die in Nederland aankomen, worden
vergezeld door een volwassen begeleider, die vaak in bezit zijn van notariële aktes
waarin de wensen van de ouders voor wat betreft de begeleiding van de kinderen zijn
opgenomen. Hierdoor is opvang via Nidos niet nodig, en worden de meesten volgens Nidos
zelf opgevangen in de GOO of gastgezin. Momenteel zitten er 40 AMV’s uit Oekraïne
in de opvang van Nidos.
307
Vraag
Kunt u toelichten welke plannen er liggen voor een kwaliteitssysteem bij de IND, welke
indicatoren hiervoor worden gebruikt en welke tijdsplanning er ligt voor het uitwerken
en implementeren van dit systeem?
Antwoord
De IND is bezig met het opzetten van een IND-kwaliteitssysteem, waarin een continue
verbetercyclus op kwaliteit centraal staat. De indicatoren binnen het kwaliteitssysteem
zijn onder te verdelen in de categorieën organisatie, processen, medewerkers en producten/diensten
en worden aan de hand van input van binnen en buiten de organisatie periodiek gevoed.
Dit vormt steeds opnieuw de start van een cyclus waarbij het nemen van maatregelen
om de beoogde kwaliteit te behalen wordt opgevolgd door monitoring, evaluatie en verbeteracties.
Het opzetten van het systeem is aangevangen met het primair proces waarbij voorts
van belang is dat de absorptiecapaciteit van de IND momenteel beperkt is in verband
met de hoge werkdruk. Desalniettemin is het de bedoeling dat er begin 2023 een rudimentaire
basis staat die de komende jaren verder stapsgewijs wordt uitgebouwd met meer indicatoren
en een breder bereik.
308
Vraag
Welke voorbereidingen zijn reeds gedaan voor het opzetten van tijdelijke legale en
circulaire arbeidsmigratie? Op welke termijn kan de Kamer deze plannen verwachten?
Antwoord
Het mogelijk maken van tijdelijke, kleinschalige, legale en circulaire arbeidsmigratie
(stapsgewijs/via pilots) kan onderdeel zijn van bredere migratiepartnerschappen, die
ook afspraken moeten bevatten over het tegengaan van irreguliere migratie en de terugname
van uitgeprocedeerde asielzoekers en migranten zonder rechtmatig verblijf. Het kabinet
zet zich actief in om migratiesamenwerking te intensiveren met een aantal van de voor
Nederland meest relevante migratie herkomst- en transitlanden, zowel in bilateraal
als in Europees verband. Uw Kamer ontvangt voor het einde van dit jaar een internationale
migratiestrategie waarin het kabinet de migratiesamenwerking met derde landen en inzet
ten aanzien van opvang in de regio zal toelichten. Daarin zal ook aandacht zijn voor
de rol van legale migratie.
309
Vraag
Wat zijn de kosten en baten van niet-westerse immigratie sinds 1995? Klopt de berekening
uit het rapport «Grenzeloze verzorgingsstaat» dat de niet-westerse immigratie in de
periode 1995–2009 in totaal 231 miljard euro heeft gekost? Zo nee, kunt u gedetailleerd
aangeven waarom de berekeningen in dat rapport niet kloppen?
Antwoord
De overheid houdt geen boekhouding bij van kosten en opbrengsten van groepen mensen
in de samenleving, zoals Nederlanders, mensen met een migratieachtergrond, mensen
met een (arbeids)beperking, 65+-ers of welke categorie dan ook. Mensen laten zich
immers niet reduceren tot een optel- en aftreksom langs de meetlat van de euro. Het
is dan ook niet mogelijk om gedetailleerd aan te geven waarom de berekeningen niet
kloppen.
310
Vraag
Wat zijn de kosten en baten van niet-westerse immigratie sinds 2010? Klopt de berekening
uit het rapport «Grenzeloze verzorgingsstaat» dat de niet-westerse immigratie in de
periode 2010–2019 totaal 202 miljard euro heeft gekost? Zo nee, kunt u gedetailleerd
aangeven waarom de berekeningen in dat rapport niet kloppen?
Antwoord
De overheid houdt geen boekhouding bij van kosten en opbrengsten van groepen mensen
in de samenleving, zoals Nederlanders, mensen met een migratieachtergrond, mensen
met een (arbeids)beperking, 65+-ers of welke categorie dan ook. Mensen laten zich
immers niet reduceren tot een optel- en aftreksom langs de meetlat van de euro. Het
is dan ook niet mogelijk om gedetailleerd aan te geven waarom de berekeningen niet
kloppen.
311
Vraag
Wat zijn de ramingen voor de kosten en baten van niet-westerse immigratie de komende
decennia en welke ontwikkelingen kunnen hierop van invloed zijn? Klopt de berekening
uit het rapport «Grenzeloze verzorgingsstaat» dat de netto kosten voor niet-westerse
immigratie in het basisscenario over de hele periode 2020–2040 in totaal 590 miljard
euro en de netto kosten voor niet-westerse immigratie in het groeiscenario over de
hele periode 2020–2040 in totaal 654 miljard euro bedragen? Zo nee, kunt u gedetailleerd
aangeven waarom de berekeningen in dat rapport niet kloppen?
Antwoord
De overheid houdt geen boekhouding bij van kosten en opbrengsten van groepen mensen
in de samenleving, zoals Nederlanders, mensen met een migratieachtergrond, mensen
met een (arbeids)beperking, 65+-ers of welke categorie dan ook. Mensen laten zich
immers niet reduceren tot een optel- en aftreksom langs de meetlat van de euro. Het
is dan ook niet mogelijk om gedetailleerd aan te geven waarom de berekeningen niet
kloppen.
312
Vraag
Wat zijn de netto kosten van één primaire asielmigrant (ingewilligd eerste asielverzoek)?
Klopt de berekening van dhr. van de Beek in het bericht «We geven het veel te goedkoop
weg» van de Telegraaf van 25 september 2021 dat de netto kosten 950.000 euro (afgerond
1 miljoen euro) per persoon bedragen?
Antwoord
De overheid houdt geen boekhouding bij van kosten en opbrengsten van groepen mensen
in de samenleving, zoals Nederlanders, mensen met een migratieachtergrond, mensen
met een (arbeids)beperking, 65+-ers of welke categorie dan ook. Mensen laten zich
immers niet reduceren tot een optel- en aftreksom langs de meetlat van de euro. Het
is dan ook niet mogelijk om gedetailleerd aan te geven waarom de berekeningen niet
kloppen. En het is niet mogelijk om de netto kosten van een ingewilligd asielverzoek
te berekenen.
313
Vraag
Hoeveel asielverzoeken (eerste aanvragen en nareis) zijn er dit jaar tot nu toe ingewilligd?
Wat is het percentage? Hoe verhoudt dit zich tot het inwilligingspercentage van Hongarije
en Denemarken?
Antwoord
Indien wordt gekeken naar het inwilligingspercentage van eerste asielaanvragen volgens
de gebruikelijke Nederlandse definities, dan is het inwilligingspercentage in 2022
t/m week 41 circa 71%. SJenV streeft er naar de Kamer voor het WGO op 7 november te
informeren over een analyse over het Nederlandse inwilligingspercentage.
Om inwilligingspercentages Europees te kunnen vergelijken moet echter gebruik worden
gemaakt van de gegevens in Eurostat. De definities van Eurostat verschillen van de
nationale definities. De tabel in de bijlage over asielafdoeningen bevat het totaal
aantal afdoeningen van eerste asielaanvragen, herhaalde asielaanvragen en herplaatsing
(relocatie). Deze aantallen kunnen niet worden onderscheiden naar type aanvraag. Voorts
worden de Dublinafdoeningen niet in de Eurostat-cijfers opgenomen. Daardoor vallen
de inwilligingspercentages hoger uit dan wanneer wordt gekeken naar rapportages volgens
de gebruikelijke Nederlandse definities.
Om het inwilligingspercentage van Nederland beter in perspectief te kunnen plaatsen,
zijn ook de gegevens van de buurlanden Duitsland en België en de EU-27 als geheel
opgenomen in de tabel in de bijlage, alsmede de top 3 van nationaliteiten. Het inwilligingspercentage
hangt immers ook samen met de nationaliteiten van de vreemdelingen die asiel aanvragen.
Bronnen:
– IND, voorlopige cijfers 2022 t/m week 41
– Open data van de overheid: Migratieketen: Asiel – IND asiel beslissingen
– Eurostat, tabel MIGR_ASYDCFSTQ, geraadpleegd op 17 oktober 2022
314
Vraag
Hoeveel afgewezen of uitgeprocedeerde asielzoekers die van de rechter te horen hebben
gekregen dat zij Nederland hebben verlaten, verblijven er momenteel in Nederland?
Antwoord
Wanneer uw Kamer bedoelt «Hoeveel afgewezen of uitgeprocedeerde asielzoekers die van
de rechter te horen hebben gekregen dat zij Nederland dienen te verlaten, verblijven er momenteel in Nederland?» dan is daarover het onderstaande
bekend.
In de caseload van de DT&V zaten op 30 september 2022 7.370 vreemdelingen. Van deze
caseload zijn er 3.175 vreemdelingen juridisch verwijderbaar, wat inhoudt dat er geen
juridische procedures meer lopen. De caseload bestaat hoofdzakelijk uit onderstaande
doelgroepen. Of de vreemdeling een afgewezen asielzoeker is, wordt door de DT&V niet
geregistreerd.
• Vreemdelingen die zijn aangehouden in het kader van het binnenlands (mobiel) vreemdelingentoezicht.
• Vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd in het kader van de grensbewaking.
• Vreemdelingen van wie de verblijfsvergunning is ingetrokken.
• Afgewezen asielzoekers die het land moeten verlaten.
Het totaal aantal vreemdelingen dat zich zonder verblijfsrecht in Nederland bevindt, is niet
uit de systemen van de migratieketen te genereren. In het meest recente onderzoek
van het WODC wordt dit aantal in de periode van medio 2017 tot medio 2018 ingeschat
op tussen de ca. 23.000 en ca. 58.000 vreemdelingen. Inzet van de overheid is dat
deze vreemdelingen terugkeren. Als de vreemdeling geen gebruik maakt van de mogelijkheden
voor zelfstandig vertrek, kan daarbij worden ingezet op gedwongen vertrek.
Bronnen:
– Dienst Terugkeer en vertrek, peildatum 30 september 2022.
– WODC, Schattingen onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen 2017 – 2018
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021,
19 637, nr. 2688
).
315
Vraag
Hoeveel statushouders zijn de afgelopen 10 jaar op vakantie en/of familiebezoek gegaan
naar het land dat zij zijn ontvlucht? Wat is hun herkomst? In hoeveel gevallen is
de verblijfsvergunning ingetrokken wegens vakanties naar het land van herkomst, hetgeen
haaks staat op de geclaimde onveiligheid daar? Hoe wordt hier actief op gehandhaafd?
Antwoord
De IND werkt samen met de KMar en andere ketenpartners om te controleren of vreemdelingen
met een asielvergunning naar hun herkomstland zijn gereisd. Als wordt geconstateerd
dat vreemdelingen met een asielvergunning hun herkomstland hebben bezocht, dan start
de IND in de regel een herbeoordelingsprocedure. In deze procedure wordt individueel
beoordeeld of de asielvergunning kan worden ingetrokken. Intrekken kan als de grond
voor verlening is komen te vervallen en gebleken is dat bescherming niet langer nodig
is.
Terugkeer naar het land van herkomst wordt als onderdeel van de intrekkings/niet-verlengingsgronden
onder artikel 32, eerste lid, onder c, Vreemdelingenwet niet apart geregistreerd in
het registratiesysteem van de IND. Het is derhalve niet mogelijk om cijfers te geven
over het aantal herbeoordelingsonderzoeken en intrekkingen op grond van het bezoeken
van het herkomstland.
Wel is bekend hoeveel asielvergunningen de IND in totaal heeft ingetrokken. In 2021 heeft de IND 190 asielvergunningen ingetrokken. En in
2022 tot en met september heeft de IND 270 asielvergunningen ingetrokken.
Bron:
IND, cijfers afgerond op tientallen.
316
Vraag
Hoeveel Syriërs hebben sinds 2015 een verblijfsvergunning gekregen? Hoeveel daarvan
zijn nareizigers?
Antwoord
Van 2015 t/m september 2022 zijn ongeveer 48.190 asielvergunningen (voor bepaalde
tijd) verleend aan Syriërs (inclusief hervestigingen vanuit Turkije en elders). Over
dezelfde periode zijn ongeveer 43.830 nareisvergunningen verstrekt aan Syriërs.
Bron:
IND. Cijfers zijn afgerond op tientallen.
317
Vraag
Hoeveel Syriërs met een tijdelijke verblijfsvergunning bevinden zich op dit moment
in Nederland? Hoeveel van deze tijdelijke verblijfsvergunningen lopen dit jaar af?
Antwoord
Op 1 oktober 2022 waren er 51.400 Syrische vreemdelingen bij de IND geregistreerd
met een tijdelijke asiel of reguliere verblijfsvergunning. Van deze tijdelijke verblijfsvergunningen
lopen er 1.770 af in 2022.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
318
Vraag
Hoeveel van de sinds 2015 naar Nederland gekomen Syriërs hebben inmiddels de Nederlandse
nationaliteit?
Antwoord
Van de Syriërs die in of na 2015 een verblijfsvergunning hebben aangevraagd, zijn
op peildatum 1 oktober 2022 42.440 personen genaturaliseerd tot Nederlander. Dat aantal
is inclusief sinds 2015 in Nederland geboren kinderen.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
319
Vraag
Hoeveel van de in Nederland verblijvende Syriërs hebben met een identiteitsdocument
aan kunnen tonen dat zij de Syrische nationaliteit bezitten?
Antwoord
Van 1 januari 2015 tot 30 september 2022 heeft de politie 57.091 ID-onderzoeken uitgevoerd
naar aanleiding van een asielaanvraag door een vreemdeling die aangegeven heeft de
Syrische nationaliteit te hebben. Van deze groep heeft ca. 25.767 vreemdelingen geldige
identiteitsdocumenten overgelegd, dat is 45%.48 Indien een vreemdeling een asielaanvraag indient, wordt altijd naar originele reis-
of identiteitsdocumenten gevraagd. Als deze worden overgelegd dan wel aangetroffen
maakt de politie kopieën/scans en geeft de documenten retour. Bij twijfel over de
echtheid van het reis- of identiteitsdocument onderzoekt de KMar of de documenten
echt zijn. Als dit een vals document is, wordt dit in beslag genomen. Bij de beoordeling
van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten en omstandigheden,
waaronder ook de documenten (of het ontbreken daarvan).
320
Vraag
Hoeveel Syriërs in Nederland hebben een 1F-status en hoeveel daarvan zijn er uitgezet?
Antwoord
Van 2007 tot en met 30 september 2022 is in totaal aan 44 personen met de Syrische
nationaliteit 1F tegengeworpen. Tussen 2007 en heden heeft er geen gedwongen vertrek
van personen met de Syrische nationaliteit aan wie 1F is tegengeworpen plaatsgevonden.
Er zijn minder dan 5 personen zelfstandig vertrokken.
Op vreemdelingen aan wie artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen
rust de rechtsplicht om Nederland te verlaten. De DT&V spant zich in om het vertrek
van deze vreemdelingen te realiseren. In het geval artikel 3 EVRM – het absolute verbod
op uitzetting naar een land waar een persoon een reëel risico loopt op foltering of
onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing – uitzetting belemmert, wordt
bezien of vertrek naar een ander land mogelijk is. Ook kan het zijn dat het 3 EVRM-beletsel
na verloop van tijd vanwege gewijzigde omstandigheden niet langer van toepassing is.
Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de veiligheidssituatie in het land van herkomst
verbetert.
Bronnen:
• IND (jaarstanden; peildatum voor 2022 is 30 september 2022).
• DT&V (peildatum 30 september 2022). De cijfers zijn afgerond op tientallen.
321
Vraag
Welke steden en gebieden in Syrië zijn veilig?
Antwoord
In het nu geldende landenbeleid ten aanzien van Syrië, waarover uw Kamer op 3 oktober
2022 is geïnformeerd, wordt geen onderscheid gemaakt tussen Syrische gebieden en steden.
In algemene zin kan uit het ambtsbericht een beeld worden opgemaakt van zware repressie
en mensenrechtenschendingen in alle delen van het land.
Wel is de aard en frequentie van algemeen geweld veranderd en hebben die een meer
incidentele aard ten opzichte van de eerdere jaren in de oorlog. De grootste bron
van algemene onveiligheid wordt inmiddels voornamelijk gevormd door de repressieve
acties van de Syrische regering in heroverde gebieden en de oppositionele machthebbers
in het noorden van Syrië.
322
Vraag
In welke delen van Syrië is er nog sprake van IS-geweld?
Antwoord
Op basis van de informatie van o.a. het ambtsbericht is het aannemelijk dat personen
met het gedachtengoed van IS, aanwezig zijn in alle delen van Syrië waar IS en/of
daaraan geaffilieerde groepen aanwezig zijn of zijn geweest. In de delen van Syrië
waar IS actief is of is geweest is een potentie van geweld in de breedste zin van
het woord (waaronder afpersing) van de hand van (voormalige) IS-aanhangers.
In de Badia-woestijn die grotendeels in de provincies Homs en Dayr al-Zur ligt, zijn
er schuilplaatsen en vinden aanslagen plaats. (Voormalige) IS-aanhangers kunnen ook
ver buiten deze gebieden opereren en zijn ook aanwezig en/of actief in bijvoorbeeld
de provincies Hama, Raqqa, het gebied dat gecontroleerd wordt door Turkije en daaraan
gelieerde groepen, en in gebied dat gecontroleerd wordt door troepen van/gelieerd
aan het Koerdische bestuur.
323
Vraag
Hoeveel Syriërs zijn vanuit Nederland en andere landen inmiddels (tijdelijk of permanent)
teruggekeerd naar het land van herkomst
Antwoord
Er heeft de afgelopen jaren vanuit Nederland geen gedwongen vertrek van Syriërs naar
Syrië plaatsgevonden. Dit gelet op de ernstige mensenrechtensituatie in Syrië en het
risico dat Syriërs bij terugkeer lopen. Nederland onderhoudt geen diplomatieke contacten
met de Syrische autoriteiten. Ook de DT&V onderhoudt geen contacten gericht op gedwongen
vertrek waardoor vertrek naar Syrië in de praktijk alleen op vrijwillige basis plaatsvindt.
Indien een Syrische migrant de wens heeft om terug te keren naar Syrië kan de DT&V
hierin ondersteunen middels het boeken van een vlucht.
In 2019, 2020, 2021 en 2022 tot en met september zijn per jaar ca. 10 Syrische migranten
met behulp van de DT&V teruggekeerd.
Voor wat betreft terugkeer vanuit andere landen meldt het meest recente ambtsbericht
inzake Syrië dat het aantal personen van wie de terugkeer naar Syrië in 2021 door
UNHCR geregistreerd werd ongeveer 35.000 personen is. Verder wordt hierbij aangegeven
dat er geen complete en betrouwbare cijfers zijn van het aantal permanent teruggekeerde
Syriërs vanuit Europa.
Bronnen:
– DT&V, cijfers afgerond op tientallen.
– Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen Ambtsbericht Syrië, mei 2022.
324
Vraag
Hoeveel asielzoekers uit Afghanistan komen op dit moment Nederland binnen? Hoeveel
Afghanen hebben inmiddels een verblijfsvergunning gekregen? Hoeveel gezinsleden nemen
zij gemiddeld mee?
Antwoord
In 2022 tot en met september werden 2.430 eerste asielaanvragen ingediend door Afghanen.
In 2022 tot en met september werden 2.110 eerste asielaanvragen van Afghanen ingewilligd.
Niet al deze aanvragen zijn noodzakelijkerwijs in 2022 ingediend. Van de ingewilligde
eerste asielaanvragen betreffen 1.950 inwilligingen geëvacueerde of overgebrachte
Afghanen, als gevolg van de machtsovername door de Taliban.
Het gemiddelde aantal nareizigers per toegelaten Afghaanse asielzoeker is als volgt:
0,1 (2021), 0,2 (2022 t/m setember). Dat het gemiddelde op nareis zeer laag was in
2021 en 2022 is verklaarbaar door het hoge aandeel dat evacués in de instroom in die
jaren hadden. De gezinsleden van deze evacués kwamen meestal niet als nareizigers
binnen, maar dienden een zelfstandige eerste asielaanvraag in. Hun aanvragen maken
dus deel uit van de asielinstroomcijfers voor 2021 en 2022.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
325
Vraag
Hoeveel asielzoekers en/of statushouders die zich in Nederland bevinden worden vervolgd
en/of zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf en/of lidmaatschap van een
terroristische organisatie?
Antwoord
Het aantal asielzoekers en/of statushouders dat wordt vervolgd en/of onherroepelijk
is veroordeeld voor een terroristisch misdrijf en/of lidmaatschap van een terroristische
organisatie kan niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van de Rechtspraak
en het Openbaar Ministerie worden afgeleid. De politie heeft geen grondslag voor het
registreren van de juridische verblijfsstatus van verdachten, omdat de verblijfsstatus
niet nodig is om zicht te krijgen op welke personen betrokken zijn bij criminele activiteiten.
In het rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021» geeft het WODC
een overzicht van het aantal geregistreerde misdrijven waarvan vreemdelingen die verblijven
op een COA-locatie, worden verdacht. Voorts wordt uw Kamer jaarlijks geïnformeerd
over de stand van zaken in de aanpak van internationale misdrijven via de jaarlijkse
rapportagebrief.
Zie ook het antwoord op vraag 290.
Bronnen:
– WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021 (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2021–2022, 19 637, nr. 2903).
– Kamerbrief «Nederlandse aanpak van internationale misdrijven in 2021» (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2021–2022, 35 925-VI, nr. 158).
326
Vraag
Hoeveel asielzoekers komen naar Nederland over land en hoeveel via lucht- of zeehavens
Antwoord
In de eerste helft van 2022 (januari t/m juni) hebben 13.460 vreemdelingen een eerste
asielaanvraag ingediend. Van hen hebben circa 720 vreemdelingen de asielaanvraag ingediend
bij de grensdoorlaatposten bij de grote luchthavens in Nederland en minder dan 10
bij een zeehaven. Van de overige vreemdelingen is de wijze van vervoer niet geregistreerd.
Bron:
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, Aanhangsel, nr. 3870.
327
Vraag
Hoeveel asielzoekers geven geen duidelijkheid over de gevolgde reisroute naar Nederland?
Welke gevolgen heeft het geen duidelijkheid verschaffen aan de IND over de gevolgde
reisroute naar Nederland voor de beoordeling van de asielaanvraag? Kunt u dit specificeren
naar aantallen, waaronder geen gevolg, wel gevolg en consequentie?
Antwoord
Alle asielzoekers (van 15 jaar en ouder) wordt gevraagd naar hun reisroute naar Nederland.
De gevolgde reisroute is een van de elementen die bij de beoordeling van de asielaanvraag
wordt betrokken; enerzijds om te bepalen of de vreemdeling aan een ander land kan
worden overgedragen en anderzijds om te kunnen achterhalen of er sprake is van mensensmokkel.
De reisroute wordt in een rapport van gehoor vastgelegd, maar deze wordt niet op een
zodanige wijze geregistreerd in het IND-systeem, dat er kwantitatieve informatie over
kan worden gegenereerd. Er zijn daarom geen cijfers beschikbaar over het aantal asielzoekers
dat geen duidelijkheid geeft over de gevolgde reisroute.
Wanneer de IND van mening is dat de asielzoeker bewust geen duidelijkheid geeft over
de reisroute of deze anderszins foutieve informatie over de reisroute verschaft, kan
artikel 30b, eerste lid, onder c, van de Vreemdelingenwet worden toegepast: Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld
in artikel 28 kan worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32,
tweede lid, van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling Onze Minister heeft misleid
door omtrent zijn identiteit of nationaliteit valse informatie of documenten te verstrekken
of door relevante informatie of documenten die een negatieve invloed op de beslissing
hadden kunnen hebben, achter te houden.
328
Vraag
Hoeveel asielzoekers dienen een verblijfsaanvraag in waarbij zij geen reis- en identiteitsdocumenten
kunnen overleggen?
Antwoord
In 2021 heeft de politie circa 21.660 ID-onderzoeken uitgevoerd met aanleiding aanvraag
asiel door een vreemdeling. Bij circa 15.550 registraties (72%) kon de vreemdeling
geen geldig reis- of identiteitsdocument overleggen.
In 2022 tot en met augustus heeft de politie circa 17.200 ID-onderzoeken uitgevoerd
met aanleiding aanvraag asiel door een vreemdeling. Bij circa 10.530 registraties
(61%) kon de vreemdeling geen geldig reis- of identiteitsdocument overleggen.49
Indien een vreemdeling een asielaanvraag indient, wordt altijd naar originele reis-
of identiteitsdocumenten gevraagd. Als deze worden overgelegd dan wel aangetroffen
maakt de politie kopieën/scans en geeft de documenten retour. Bij twijfel over de
echtheid van het reis- of identiteitsdocument onderzoekt de KMar of de documenten
echt zijn. Als dit een vals document is, wordt dit in beslag genomen. Bij de beoordeling
van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten en omstandigheden,
waaronder ook de documenten – of het ontbreken daarvan.
329
Vraag
Hoeveel van de asielzoekers die in 2021 en in 2022 (tot nu toe) geen geldige reis-
en identiteitsdocumenten hebben overlegd zijn in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning?
Antwoord
Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten
en omstandigheden, waaronder ook de documenten. Of een asielzoeker zonder geldige
reis- en identiteitsdocumenten in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning
wordt niet apart geregistreerd. Het beschikken over documenten maakt immers deel uit
van de algehele beoordeling.
330
Vraag
Hoeveel asielzoekers hebben tijdens hun verblijf in Nederland een misdrijf gepleegd
en voor welke delicten? Bij hoeveel asielzoekers is dit bij de verblijfsaanvraag tegengeworpen
en hoeveel van hen hebben Nederland daadwerkelijk verlaten?
Antwoord
In 2021 zijn er in totaal 1.795 unieke vreemdelingen die dat jaar in COA opvang verbleven
verdacht van een misdrijf. In 2020 waren dat er 1.935. Let wel dat een verdenking
niet betekent dat de misdaad daadwerkelijk is begaan door de betreffende vreemdeling.
In het WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021» staan de
misdrijven uitgesplitst naar type.
Een afwijzing of intrekking op grond van openbare orde kan slechts geschieden wanneer
de vreemdeling (onherroepelijk) is veroordeeld voor een (bijzonder) ernstig misdrijf
en er een minimale straf van zes maanden bij een subsidiaire beschermingsstatus en
tien maanden bij een vluchtelingenstatus is opgelegd (art. 3.86, Vreemdelingenbesluit).
Dat is mogelijk als het misdrijf in Nederland is gepleegd of in een ander land. Dit
wordt echter niet afzonderlijk geregistreerd. Wel kan het totaal aantal afgewezen
asielvergunningen op grond van openbare orde aspecten worden genoemd.
In 2021 zijn op grond van openbare orde 20 verblijfsvergunningen asiel ingetrokken
en 20 asielaanvragen afgewezen. In 2020 ging het om 40 intrekkingen en 30 afwijzingen.
Het is op dit moment niet mogelijk om binnen de gestelde termijn de gevraagde cijfermatige
gegevens te genereren inzake het vertrek van asielzoekers van wie de asielvergunning
vanwege openbare orde is ingetrokken of afgewezen.
Wel zijn cijfers bekend inzake het vertrek van VRIS-vreemdelingen, Vreemdelingen in
de Strafrechtketen. In 2022 tot en met september zijn circa 710 VRIS-vreemdelingen
uit de caseload van de DT&V vertrokken, waarvan circa 510 (71%) aantoonbaar en circa
210 (29%) zelfstandig zonder toezicht. In heel 2021 lag het percentage aantoonbaar
vertrek van VRIS-ers ook op 71%. Let wel: dit betreft alle vreemdelingen in de strafrechtketen, ongedacht hun vreemdelingrechtelijke status.
Bronnen:
– WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021 (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2021–2022, 19 637, nr. 2903).
– Staat van Migratie 2022 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 30 573, nr. 190).
– Dienst Terugkeer en Vertrek, 30 september 2022.
331
Vraag
Wat is het percentage asielzoekers uit veilige landen? Hoeveel van hen is in aanraking
gekomen met justitie/politie?
Antwoord
In 2021 zijn 1.080, ofwel 4% van de eerste asielaanvragen, ingestroomd in spoor 2.
In 2022, tot oktober 2022, zijn 660, ofwel 3%50 van de eerste asielaanvragen, ingestroomd in spoor 2. In spoor 2 worden asielaanvragen
afgedaan van asielzoekers uit een veilig land van herkomst of die al in een andere
EU-lidstaat bescherming genieten. Algerije was tot halverwege 2021 een veilig land
van herkomst.
In 2021 zijn er 3.990 verdenkingen van misdrijven geregistreerd van vreemdelingen
woonachtig op COA-locaties. In totaal waren er 1.795 unieke verdachten. In de top-15
nationaliteiten van 2021 kwamen 4 nationaliteiten voor die destijds hoorden bij een
veilig land van herkomst (Algerije tot half 2021) (zie tabel in de bijlage).
Bronnen:
• IND, cijfers afgerond op tientallen
• De Staat van Migratie 2022 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 30 573, nr. 190)
• WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021 (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2021–2022, 19 637, nr. 2903
332
Vraag
Wat is de gemiddelde straf die door rechters is opgelegd aan criminele asielzoekers
en statushouders asiel in 2021 en 2022 (tot u toe)? Voor welke delicten?
Antwoord
Voor deze vraag geldt dat informatie hierover niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen
van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kan worden afgeleid.
333
Vraag
Hoeveel houders van verblijfsvergunningen asiel hebben in Nederland een misdrijf gepleegd
en welk deel hiervan is uitgezet?
Antwoord
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van verdachten niet.
Het is dan ook niet bekend hoeveel houders van een verblijfsvergunning asiel in Nederland
een misdrijf hebben gepleegd.
Wel is bekend dat in 2021 1.795 unieke COA-bewoners werden verdacht van een misdrijf.
Bij COA verblijven zowel asielzoekers als statushouders. Let wel dat een verdenking
niet betekent dat de misdaad daadwerkelijk is begaan door de betreffende vreemdeling.
In relatie tot vertrek is bekend dat in 2021 op grond van openbare orde 20 verblijfsvergunningen
asiel zijn ingetrokken. Het is op dit moment niet mogelijk om binnen de gestelde termijn
de gevraagde cijfermatige gegevens te genereren inzake houders van verblijfsvergunningen
asiel die zijn uitgezet vanwege het plegen van een misdrijf.
Ook zijn cijfers bekend inzake het vertrek van VRIS-vreemdelingen, ofwel Vreemdelingen
in de Strafrechtketen. In 2022 tot en met september zijn circa 710 VRIS-vreemdelingen
uit de caseload van de DT&V vertrokken, waarvan circa 510 (71%) aantoonbaar en circa
210 (29%) zelfstandig zonder toezicht. In heel 2021 lag het percentage aantoonbaar
vertrek van VRIS-ers ook op 71%. Let wel: dit betreft alle vreemdelingen in de strafrechtketen, ongedacht hun vreemdelingrechtelijke status.
Bronnen:
– WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021 (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2021–2022, 19 637, nr. 2903).
– DT&V, cijfers zijn afgerond op tientallen.
334
Vraag
Hoeveel vreemdelingen zijn in heel 2021 en in 2022 (tot nu toe) door de politie aangehouden?
Antwoord
In 2021 heeft de politie 17.880 personen met een niet-Nederlandse nationaliteit aangehouden.
In 2022 t/m september heeft de politie 16.885 personen met een niet Nederlandse nationaliteit
aangehouden.
335
Vraag
Hoeveel asielzoekers, statushouders en uitgeprocedeerde vreemdelingen zijn er het
afgelopen jaar in aanraking geweest met justitie en politie?
Antwoord
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van verdachten niet.
Deze vraag kan daarom maar ten dele worden beantwoord.
In 2021 zijn er in totaal 1.795 unieke vreemdelingen die dat jaar in COA opvang verbleven
verdacht van een misdrijf.51 In het WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021» staan
de misdrijven verder uitgesplitst naar type. Let wel dat een verdenking niet betekent
dat de misdaad daadwerkelijk is begaan door de betreffende vreemdeling. Overtredingen
blijven in het WODC-rapport buiten beschouwing omdat het gaat om relatief lichte feiten,
zoals openbare dronkenschap en rijden zonder rijbewijs.
In 2021 heeft de politie 17.880 personen met een niet-Nederlandse nationaliteit aangehouden.
In 2022 t/m september heeft de politie 16.885 personen met een niet Nederlandse nationaliteit
aangehouden.
Bronnen:
• WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021 (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2021–2022, 19 637, nr. 2903)
• Politie, cijfers afgerond op tientallen
336
Vraag
Hoeveel van de in Nederland gepleegde misdrijven zijn gepleegd door asielzoekers,
vreemdelingen en (oud)statushouders?
Antwoord
Uit de rapportage «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021» blijkt dat
in 2021 3.990 verdenkingen van misdrijven zijn geregistreerd van vreemdelingen woonachtig
op COA-locaties. Het totaal aantal verdenkingen van misdrijven in 2021 is 252.900.
Dit betekent dat ruim 1,5% van de verdenkingen van misdrijven betrekking heeft op
vreemdelingen in COA-locaties. Het aandeel van COA-bewoners in de uiteindelijke veroordelingen
vanwege een misdrijf kan niet worden bepaald.
Voorts heeft 19% van de verdenkingen van misdrijven betrekking op een persoon met
een niet-Nederlandse nationaliteit. Dit kunnen zowel vreemdelingen zijn die in Nederland
wonen, maar ook vreemdelingen die buiten Nederland woonachtig zijn.
Welk aandeel van de verdenkingen specifiek betrekking heeft op asielzoekers of (oud)statushouders,
kan niet worden bepaald omdat de strafrechtketen de vreemdelingrechtelijke status
van verdachten niet registreert, zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 325.
Bronnen:
– WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021 (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2021–2022, 19 637, nr. 2903).
– Politie. De cijfers zijn afgerond op tientallen.
337
Vraag
Hoe vaak zijn bij verblijfsaanvragen vervalste of onjuiste documenten aangetroffen?
Bij hoeveel aanvragen is hierop gecontroleerd?
Antwoord
Indien een vreemdeling een asielaanvraag indient, wordt altijd naar originele reis- of identiteitsdocumenten gevraagd. Als deze worden overgelegd
dan wel aangetroffen maakt de politie of de KMar kopieën/scans en geeft de documenten
retour. Bij twijfel over de echtheid van het reis- of identiteitsdocument onderzoekt
de KMar voor beide organisaties of de documenten echt zijn. Als dit een vals document
is, wordt dit in beslag genomen. Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening
gehouden met de relevante feiten en omstandigheden, waaronder ook de documenten –
of het ontbreken daarvan.
Bureau Documenten van de IND onderzoekt naast originele reis- en identiteitsdocumenten
ook brondocumenten op echtheid, in zowel reguliere als asielprocedures. Daarnaast
hebben de IND-loketmedewerkers een training documentenherkenning gevolgd om de echtheid
van documenten te beoordelen indien de vreemdeling een reguliere aanvraag indient.
In de periode januari t/m september 2022 is door de KMar 20.030 keer geregistreerd
dat een document naar aanleiding van een asielaanvraag is gecontroleerd op echtheid.
In 370 gevallen was sprake van een vervalst of onjuist document. In 2021 heeft de
KMar 18.480 keer geregistreerd dat een document naar aanleiding van een asielaanvraag
is gecontroleerd op echtheid. In 360 gevallen was sprake van een vervalst of onjuist
document. Bureau Documenten van de IND heeft in de periode van januari t/m september
2022 73.380 documenten onderzocht. In 1.930 gevallen werd het document als negatief
beoordeeld.
Bij hoeveel verblijfsaanvragen een vervalst of onjuist document werd aangetroffen,
is niet bekend. Bij een verblijfsaanvraag kunnen immers meerdere documenten worden
overgelegd dan wel aangetroffen. Een negatieve beoordeling in het bestuursrecht is
vergelijkbaar met de uitkomst vals/vervalst in het strafrecht.
Bron:
• KMar, cijfers afgerond op tientallen
• IND, cijfers afgerond op tientallen
338
Vraag
Hoe vaak is vorig jaar aangifte gedaan tegen vreemdelingen wegens fraude of het verstrekken
van onjuiste informatie bij een verblijfsaanvraag?
Antwoord
Uit de handmatig bijgehouden gegevens blijkt dat er in 2021 in het kader van migratiefraude
door de IND 54 keer aangifte is gedaan bij de politie en 1 keer aangifte is gedaan
via de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA).
339
Vraag
Kunt u een overzicht geven van alle asielzoekerscentra in Nederland, inclusief alle
noodopvanglocaties, hoeveel asielzoekers er op dit moment in alle COA-locaties verblijven
en hun geslacht, leeftijd en land van herkomst?
Antwoord
In de bijlage vindt u de bezetting op 1 oktober 2022 op de locaties en de gevraagde
uitsplitsing naar geslacht, leeftijd en land van herkomst. Daarnaast kunt u op de
locatiezoeker van het COA (https://www.coa.nl/nl/locatiezoeker) alle reguliere- en noodopvanglocaties van het COA terugvinden. Als er een nieuwe
locatie opent, kan het enkele dagen duren totdat een locatie is opgenomen in de locatiezoeker.
De op de locatiezoeker genoemde capaciteit is het aantal mensen dat op de locatie
mag verblijven conform de met de gemeente afgesloten overeenkomst.
340
Vraag
Kunt u een overzicht geven van de kosten van de opvang van asielzoekers per locatie?
Kunt u in ieder geval inzage geven in de kosten die gemaakt worden voor de opvang
van asielzoekers in hotels en cruiseschepen, graag kosten per kamer per nacht?
Antwoord
Het is niet mogelijk een overzicht te geven van asielzoekers per locatie. Niet alle
kosten zijn gekoppeld aan de specifieke locatie waar asielzoekers verblijven.
Voor de cruiseschepen geldt dat het niet mogelijk is om per kamer per nacht een kostenindicatie
te geven. Er zijn twee contracten afgesloten voor de cruiseschepen, de omvang van
het contract is verschillend. Voor één van de schepen is de prijs per asielzoeker
per nacht minimaal € 177,–, voor het andere schip is dit € 186,–.
Met de hotels zijn raamcontracten afgesloten met een vaste huurprijs voor een vierpersoonskamer.
Dit bedrag komt per kamer op minimaal € 442,54- per nacht. Bij een volledig benutte
kamer komt dit daarmee op € 111,– per asielzoeker per nacht.
341
Vraag
Welke toekomstplannen heeft u voor wat betreft de opvangcapaciteit op COA-locaties
en welke kosten gaan hiermee gepaard?
Antwoord
Als onderdeel van de politieke afspraken, samen met de bestuurlijke afspraken gemaakt
op 26 augustus jl., is door het kabinet overeengekomen dat gewerkt zal worden aan
een fundamentele heroriëntatie van het asielbeleid. De heroriëntatie zal toe zien
op het migratiebeleid als ook de uitvoering daarvan in het migratiestelsel. Eén van
de belangrijke factoren in het asielstelsel is de opvangcapaciteit bij het COA. Zoals
vermeld in de begeleidende Kamerbrief52 zal door het kabinet in het najaar een opzet voor de genoemde fundamentele heroriëntatie
worden opgesteld.
In ieder geval is het voornemen van het kabinet om een robuust en duurzaam opvanglandschap
te creëren, met voldoende en bovendien stabiele opvangcapaciteit. Zo’n landschap begint
onder andere bij de financiering. Meer stabiliteit in financiering vergt een inhoudelijk
andere aanpak van de bekostigingssystematiek. Het ministerie is hierover met het COA
in gesprek, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar
2023 over hoe deze stabiliteit in financiering gerealiseerd kan worden.
342
Vraag
Wat is het aandeel mannen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen in de eerste
asielinstroom in Nederland en de EU?
Antwoord
Het aandeel mannen in de Nederlandse instroom van eerste asielaanvragen was in 2021
77%. Het aandeel mannen in de Europese instroom van eerste asielaanvragen over dezelfde
periode was 69%.
Het aandeel alleenstaande minderjarige vreemdelingen in de Nederlandse instroom van
eerste asielaanvragen was in 2021 9%. Het aandeel alleenstaande minderjarige vreemdelingen
in de Europese instroom van eerste asielaanvragen over dezelfde periode was ongeveer
6%. De asielinstroom van Frankrijk, Cyprus en Polen is bij de berekening buiten beschouwing
gelaten omdat het aantal eerste asielaanvragen van alleenstaande minderjarige vreemdelingen
in 2021 (nog) niet beschikbaar is in Eurostat.
343
Vraag
Hoeveel gezinsleden hebben asielzoekers vorig jaar gemiddeld laten overkomen in het
kader van nareis en hoeveel in de reguliere procedures voor gezinsvorming en gezinshereniging?
Hoe verhouden deze aantallen zich tot andere EU-landen, in het bijzonder Denemarken?
Antwoord
Het gemiddeld aantal ingediende nareisaanvragen per toegelaten asielzoeker is als
volgt. In 2021 zijn door een houder van een verblijfstatus asiel gemiddeld 1,2 nareisaanvragen
ingediend. Het gaat hier om het aantal ingediende nareisaanvragen en dus niet om het
aantal ingewilligde aanvragen. Het aantal aangevraagde mvv nareis per jaar is gedeeld
door aantal ingewilligde eerste asielaanvragen in dat jaar. Er is dus geen sprake
van een cohortcijfer.
Voor een nareisaanvraag geldt dat deze door de asielzoeker moet worden ingediend binnen
drie maanden na verlening van diens verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Daarna komt het recht op nareis te vervallen.
Wel kan de toegelaten asielzoeker later nog een reguliere procedure voor gezinshereniging
of gezinsvorming starten. Dit kan ook na enige jaren nog plaatsvinden nadat een asielzoeker
een status voor onbepaalde tijd heeft gekregen of de Nederlandse nationaliteit. Vanwege
de complexiteit kunnen hierover op dit moment geen betrouwbare cijfers worden geleverd.
Wel kan een gemiddelde geleverd worden voor alle niet-Nederlandse referenten, ongeacht
het verblijfsdoel: dit is gemiddeld 1,69. Zie voor verdere toelichting het antwoord
op vraag 344.
De gevraagde gegevens over nareis en reguliere gezinsmigratie in andere EU-lidstaten
zijn niet beschikbaar bij Eurostat. Bovendien zouden deze gegevens onderling niet
goed vergelijkbaar zijn omdat iedere lidstaat op eigen wijze invulling geeft aan het
nareis- en reguliere gezinsmigratiebeleid.
Bron:
IND: jaarstand 2021 en peildatum september 2022
344
Vraag
Hoeveel partners en gezinsleden laat een zich in Nederland verblijvende vreemdeling
gedurende zijn leven gemiddeld naar Nederland komen?
Antwoord
Deze vraag kan niet worden beantwoord. Wel is de vraag te beantwoorden hoeveel partners
c.q. gezinsleden niet-Nederlandse referenten gemiddeld in de periode januari 2016
tot en met december 2021 naar Nederland hebben laten komen in het kader van reguliere
gezinshereniging/gezinsvorming dan wel artikel 8 EVRM (familie- en gezinsleven). Dit
is gemiddeld 1,69.
Bron:
IND, Metis (peildatum september 2022).
345
Vraag
Hoeveel vreemdelingen zijn door middel van gezinsmigratie de afgelopen vijf jaar naar
Nederland gekomen, uitgesplitst in nareis en regulier?
Antwoord
In de periode van 2017 tot en met 2021 zijn 152.420 aanvragen om een verblijfsvergunning
regulier voor bepaalde tijd voor verblijf als familie- of gezinslid in eerste aanleg
ingewilligd. Daarnaast zijn in de periode van 2017 tot en met 2021 34.760 verblijfsvergunningen
asiel voor bepaalde tijd op grond van nareis ingewilligd.
Vergunninghouders asiel kunnen binnen drie maanden na verlening een verzoek indienen
voor gezinshereniging. Migranten die op grond daarvan Nederland inreizen worden nareizigers
genoemd. Zij vallen onder de categorie asielmigratie, net als asielzoekers en hervestigde
vluchtelingen. Voor reguliere migranten en voor vergunninghouders asiel die langer
dan drie maanden na verlenging een verzoek indienen voor gezinshereniging, geldt het
reguliere beleid voor gezinshereniging.
Bron:
IND, standdatum september 2022.
346
Vraag
In hoeveel gevallen heeft de hoofddirecteur van de IND een verblijfsvergunning verleend
op basis van schrijnendheid?
Antwoord
In de periode van 1 oktober 2021 tot 1 oktober 2022 is in twee zaken een verblijfsvergunning
verleend op grond van een schrijnende situatie in de zin van artikel 3.6ba, eerste
lid van het Vreemdelingenbesluit. Het betreft in totaal vijf personen.
347
Vraag
Hoeveel van het totaal aantal reguliere verblijfsprocedures wordt doorlopen door vreemdelingen
die daarvoor ook (één of meerdere) asielprocedures hebben doorlopen?
Antwoord
In de periode van januari 2019 tot en met september 2022 zijn 7.930 reguliere aanvragen
ingediend door vreemdelingen die eerder een asielaanvraag hebben ingediend. In dezelfde
periode zijn 426.850 reguliere aanvragen ingediend door vreemdelingen die geen asielaanvraag
hebben ingediend.
Bron:
IND, cijfers afgerond op tientallen.
348
Vraag
Hoeveel immigranten uit islamitische landen zijn vorig jaar tot Nederland toegelaten,
uitgesplitst in aanvragen asiel en regulier? Hoe groot is dit aantal als de Europa-route
wordt meegerekend?
Antwoord
Zoals vorig jaar is aangegeven, hanteren het CBS en de migratieketen geen lijst van
«islamitische landen».53 Voor de beantwoording van eerdere Kamervragen in het kader van de JenV-begroting
omtrent migratie uit «islamitische landen» is gebruik gemaakt van een lijst van landen
waarvan de meerderheid van de inwoners zich tot het islamitische geloof rekent. Deze
lijst is uitsluitend aangemaakt voor het beantwoorden van deze vragen en heeft zowel
voor het CBS als voor de migratieketen geen inhoudelijke betekenis en is als zodanig
ook niet geactualiseerd.
Op basis van de eerder gehanteerde lijst zijn van migranten uit deze landen in 2021
21.110 aanvragen om een eerste asielvergunning ingewilligd (inclusief nareis) en 23.320
aanvragen om een reguliere verblijfsvergunning ingewilligd.
Ten aanzien van deze aantallen wordt opgemerkt dat personen met de nationaliteit van
een «islamitisch land» niet noodzakelijk zelf moslim zijn; terwijl immigranten uit
een «niet-islamitisch land» het islamitisch geloof kunnen aanhangen. Op basis van
het aantal immigranten uit een «islamitisch land» kunnen dus geen sluitende conclusies
worden getrokken over het aantal moslims dat zich in Nederland vestigt. De zeggingskracht
van de vorenstaande getallen is dus beperkt.
Bron:
– IND: cijfers afgerond op tientallen.
349
Vraag
Hoe vaak is door Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV)-plichtige vreemdelingen in
Nederland een aanvraag om een reguliere verblijfsvergunning ingediend, waarbij toch
niet aan het MVV-vereiste is voldaan?
Antwoord
In 2021 zijn in totaal 12.480 aanvragen voor een reguliere verblijfsvergunning zonder
MVV van MVV-plichtige vreemdelingen afgehandeld. Daarvan zijn 1.580 aanvragen afgewezen.
Redenen voor afwijzing van de aanvraag zijn – naast het niet voldoen aan het MVV-vereiste
– bijvoorbeeld het niet hebben van voldoende en duurzame middelen van bestaan, het
niet overleggen van de gevraagde bewijsstukken en documenten ten aanzien van de identiteit
en nationaliteit en de (on)gehuwde relatie met de referent in Nederland.
Vrijstelling van het MVV-vereiste kan op diverse gronden worden verleend, bijvoorbeeld
wanneer een vreemdeling in Nederland is geboren en ook de ouders in het bezit zijn
van een geldige verblijfsvergunning. Ook vreemdelingen die in het bezit zijn van een
geldige verblijfsvergunning van een ander Schengenland zijn onder voorwaarden vrijgesteld
van het MVV-vereiste.
Een volledig overzicht van vrijstellingsgronden is te vinden op www.ind.nl/paginas/mvv-vrijstellingscategorieën.aspx.
350
Vraag
Hoeveel vreemdelingen zijn vorig jaar vrijgesteld van het MVV-vereiste en op welke
gronden?
Antwoord
Over het verantwoordingsjaar 2021 zijn in totaal 12.480 aanvragen voor een reguliere
verblijfsvergunning zonder MVV van MVV-plichtige vreemdelingen afgehandeld. Daarvan
zijn 10.100 aanvragen ingewilligd. Dit betekent dat in deze 10.110 ingewilligde aanvragen
de vreemdeling is vrijgesteld van het MVV-vereiste.
Deze vrijstelling kan op diverse gronden worden verleend, bijvoorbeeld wanneer een
vreemdeling in Nederland is geboren en ook de ouders in het bezit zijn van een geldige
verblijfsvergunning. Ook vreemdelingen die in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning
van een ander Schengenland zijn onder voorwaarden vrijgesteld van het MVV-vereiste.
Een volledig overzicht van vrijstellingsgronden is te vinden op www.ind.nl/paginas/mvv-vrijstellingscategorieën.aspx. Het merendeel van deze gronden was aan de orde in het afgelopen jaar.
351
Vraag
Hoe vaak hebben kennismigranten vorig jaar een verblijfsvergunning gekregen en hoe
vaak is verblijfsrecht van kennismigranten geweigerd of ingetrokken wegens fraude?
Antwoord
In 2021 hebben 20.650 kennismigranten een verblijfsvergunning gekregen.54
Het verblijfsrecht van kennismigranten is in 2021 in 70 gevallen geweigerd en in 1.120
gevallen ingetrokken, omdat niet (meer) aan één of meer voorwaarden van de betreffende
regeling is voldaan.55 Te denken hierbij valt aan het niet (langer) voldoen aan het looncriterium, voortijdige
beëindiging van het dienstverband/overplaatsing, of het verstrekken van onjuiste gegevens
dan wel achterhouden van gegevens. Doordat er meerdere afdoeningsgronden mogelijk
zijn, is op grond van bestaande registratie niet te genereren hoe vaak het verblijfsrecht
van kennismigranten is geweigerd of ingetrokken specifiek wegens fraude.
352
Vraag
Hoe vaak is vorig jaar het verblijfsrecht ingetrokken van EU-onderdanen? Op welke
gronden is dat gebeurd en hoe verhoudt dit aantal zich tot de intrekkingen in omliggende
landen? Hoeveel van de betreffende EU-onderdanen hebben ons land aantoonbaar verlaten?
Antwoord
In 2021 is in circa 1.200 zaken het verblijf van een EU-burger beëindigd. In 250 zaken
is het verblijf beëindigd en is vervolgens tot ongewenstverklaring overgegaan. In
de overige 950 zaken is het verblijf beëindigd, omdat niet aan een of meerdere voorwaarden
uit de Richtlijn vrij verkeer van personen is voldaan.
De redenen voor verblijfsbeëindiging zijn een beroep op de algemene middelen, openbare
orde en veiligheid, volksgezondheid of vanwege rechtsmisbruik en fraude. Doordat meerdere
afdoeningsgronden mogelijk zijn, is het op basis van bestaande registraties niet te
bepalen op welke grond de intrekking heeft plaatsgevonden.
Inschrijving bij de IND is voor EU-burgers meestal niet verplicht.56 Wanneer EU-burgers de intentie hebben korter dan vier maanden in Nederland te blijven,
hebben zij niet de verplichting om zich in te schrijven in de BRP. Dat betekent dat
EU-burgers Nederland ook weer kunnen verlaten zonder dat zij zich hoeven af te melden
bij de Nederlandse overheid. Het totaal aantal vertrokken EU-onderdanen zonder verblijfsrecht in Nederland is dan ook niet
te genereren, omdat deze vreemdelingen niet allemaal in beeld zijn van de overheid.
Wel kan nagegaan worden hoeveel EU-onderdanen uit de caseload van DT&V Nederland hebben
verlaten. In 2021 zijn circa 470 EU-burgers uit de caseload van DT&V aantoonbaar uit
Nederland vertrokken, waarvan 430 via gedwongen vertrek. Over de intrekkingen in omliggende
landen zijn geen gegevens bekend.
Bronnen:
– IND, cijfers afgerond op tientallen
– DT&V, cijfers afgerond op tientallen
353
Vraag
Hoe vaak is vorig jaar EU-verblijfsrecht gevraagd door partners en gezinsleden van
EU-onderdanen die zelf geen EU-nationaliteit hadden? Hoeveel van deze aanvragen zijn
ingewilligd?
Antwoord
In 2021 zijn in Nederland 6.660 aanvragen ingediend voor een EU-document door partners
en familieleden van EU-onderdanen die zelf geen EU-nationaliteit hadden
In 2021 zijn in Nederland 5.150 aanvragen door partners en familieleden van EU-onderdanen
die zelf geen EU-nationaliteit hadden ingewilligd.
Beide aantallen zijn inclusief de afdoening van de aanvragen derdelands verzorgende
ouder bij Nederlands kind (arrest Chavez-Vilchez).
De aanvragen en de afgehandelde aanvragen betreffen niet noodzakelijkerwijs dezelfde
procedures. Een aanvraag en de afhandeling daarvan hoeven niet in dezelfde periode
te geschieden
354
Vraag
Hoeveel MOE-landers verblijven momenteel in Nederland en van hoeveel is door middel
van registratie zeker dat ze hier zijn? Hoeveel van de in Nederland verblijvende MOE-landers
zitten in sociale huurwoningen?
Antwoord
Arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa zijn EU-burgers en zij hoeven zich dus
niet te laten registreren bij de IND. Ze worden alleen als ingezetene geregistreerd
in de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) wanneer ze zich kunnen inschrijven als
inwoner van een gemeente. Het is daarom niet exact aan te geven hoeveel arbeidsmigranten
uit Midden- en Oost-Europese landen in totaal momenteel in Nederland verblijven.
Ook kunnen zij voorkomen in het Register Niet Ingezetenen (RNI), als zij niet langer
dan vier maanden in Nederland verblijven, waaraan overigens geen recht op reguliere
huisvesting is verbonden.
Op 1 september 2022 stonden er 336.133 personen van de eerste generatie met een Midden-
en Oost-Europese herkomst ingeschreven in de BRP als inwoner van Nederland. Het is
niet mogelijk te specificeren waar deze personen verblijven en dus ook niet of zij
in een sociale huurwoning verblijven.
Bron: CBS, voorlopige cijfers; zie http://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83482NED/table?dl=70842
355
Vraag
Hoe vaak zijn vorig jaar verblijfsdocumenten aangemerkt als verloren of gestolen?
Hoe verhoudt dit zich tot het aantal verloren of gestolen paspoorten, waarbij rekening
wordt gehouden met het aantal mensen dat dergelijke documenten bezit?
Antwoord
In 2021 zijn c.a. 6.890 aanvragen ontvangen voor het vervangen van het verblijfsdocument
vanwege verlies of diefstal. Het totaal aantal geldige verblijfsdocumenten kan niet
uit de beschikbare gegevenssystemen worden gegenereerd. Op de vraag hoe dit zich verhoudt
tot het aantal verloren of gestolen paspoorten is derhalve geen antwoord te geven.
Bron:
– IND, cijfers afgerond op tientallen
356
Vraag
Hoe vaak is vorig jaar een verblijfsvergunning ingetrokken? Op welke gronden is dat
gebeurd?
Antwoord
In 2021 zijn 10.780 reguliere en 190 asielvergunningen ingetrokken. In de tabel in
de bijlage is het aantal ingetrokken verblijfsvergunningen weergegeven.
De IND trekt een reguliere verblijfsvergunning in om verschillende redenen.57 Dit kan onder andere zijn omdat iemand een beroep op bijstand doet, iemand niet meer
voldoet aan de voorwaarden voor het verblijfsdoel of dat iemand bijvoorbeeld uit Nederland
is vertrokken voordat diens verblijfsvergunning is verlopen.
Een asielvergunning kan worden ingetrokken indien de vreemdeling onjuiste gegevens
heeft verstrekt of gegevens heeft achtergehouden, de vreemdeling een gevaar voor de
openbare orde of nationale veiligheid is en als de vreemdeling zijn hoofdverblijf
heeft verplaatst. Een asielvergunning voor bepaalde tijd kan daarnaast nog worden
ingetrokken als de grond voor verlening is komen te vervallen.
Zoals vermeld in de Staat van Migratie 2022 zijn in 2021 circa 20 asielvergunning
ingetrokken op grond van openbare orde. In de eerste zes maanden van 2022 zijn circa
10 asielvergunningen ingetrokken op grond van de openbare orde.
Voor de overige gronden zijn uit de geautomatiseerde gegevenssystemen van de IND geen
betrouwbare cijfers te genereren op basis van welke gronden de verblijfsvergunningen
zijn ingetrokken, omdat een vergunning om meerdere redenen kan worden ingetrokken.
Bron:
– IND, cijfers afgerond op tientallen
– Staat van Migratie 2022 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 30 573, nr 190)
357
Vraag
Hoe vaak wordt een aanvraag om een verblijfsvergunning afgewezen vanwege in het land
van herkomst gepleegde misdrijven (openbare orde)?
Antwoord
Een aanvraag om een verblijfsvergunning kan worden afgewezen op grond van strijd met
de openbare orde. Het is voor de afwijzing niet relevant of het misdrijf in Nederland
of een ander land is gepleegd. De plaats waar het misdrijf is gepleegd wordt echter
niet door de IND geregistreerd. Voor de reguliere verblijfsdoelen kan niet uit de
IND-systemen worden gehaald of een aanvraag is afgewezen op grond van de openbare
orde.
Wel kan het totaal aantal afgewezen asielvergunningen op grond van openbare orde worden
genoemd. In de eerste zes maanden van 2022 zijn er op grond van de openbare orde ca.
10 asielaanvragen afgewezen. In 2021 zijn ca. 20 asielzaken afgewezen op grond van
de openbare orde, in 2020 waren dit ca. 30 zaken.
Voorts is in 2021 is op 16 vreemdelingen artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van
toepassing verklaard.
Bronnen:
– De Staat van Migratie 2022 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 30 573, nr 190)
– Kamerbrief «Nederlandse aanpak van internationale misdrijven in 2021» (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2021–2022, 35 925-VI, nr. 158)
358
Vraag
Hoe wordt gecontroleerd of asielzoekers in het land van herkomst geen misdrijven hebben
gepleegd?
Antwoord
Bij de asielaanvraag dient de vreemdeling (van 12 jaar en ouder) een antecedentenverklaring
in te vullen waarin hij verklaart zich niet schuldig te hebben gemaakt aan het begaan
van strafbare feiten. Als hij dit niet kan, moet hij aangeven welke strafbare feiten
hij heeft begaan. Aan het begin van de asielprocedure wordt standaard het register
op signaleringen van de Schengenlanden gecheckt. Indien de vreemdeling als gesignaleerd
geregistreerd staat, wordt altijd navraag gedaan bij de lidstaat naar de reden van
signalering en wordt eventueel vonnis opgevraagd. Er zijn geen registers om te bekijken
of er een asielzoeker veroordeeld is in andere landen tenzij de asielzoeker is gesignaleerd
in een van de registers die betrekking hebben op grenscontroles. Daarnaast maakt een
toets aan artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag onderdeel uit van de asielprocedure.
Voor alle asielzoekers geldt dat de IND een screening uitvoert na de aanmeldfase van
het asielproces. Bij deze screening is er specifieke aandacht voor o.a. signalen die
kunnen wijzen op ernstige internationale misdrijven (1F). Bij aanwijzingen dat iemand
zich schuldig heeft gemaakt aan voornoemde misdrijven wordt een 1F-onderzoek opgestart
door Unit 1F. Naast deze screening, kunnen er ook tijdens de procedure signalen bij
de IND binnenkomen waaruit 1F-indicaties naar voren komen (klik- of tipbrieven van
burgers, slachtoffers/getuigen van 1F-misdrijven, meldingen vanuit de migratieketen),
waarna een 1F-onderzoek kan worden gestart.
359
Vraag
Hoe vaak is actief (door de Vreemdelingendienst) gecontroleerd of bezitters van verblijfsvergunningen
nog aan de gestelde voorwaarden voldoen (zoals in Nederland (samen)wonen)? Hoe verhoudt
het aantal controles zich tot voorgaande jaren?
Antwoord
Er bestaan verschillende instrumenten om na te gaan of vergunninghouders nog voldoen
aan de voorwaarden voor hun verblijf in Nederland. Naast de door de IND uitgevoerde
administratieve controles in de systemen, voert de Afdeling Vreemdelingenpolitie,
Identificatie en Mensenhandel (AVIM) van de politie in het kader van het binnenlands
vreemdelingentoezicht persoonsgerichte controles uit om na te gaan of vreemdelingen
nog voldoen aan de vereisten voor vergunningverlening. De AVIM voert deze controles
onder meer uit op verzoek van de IND wanneer sprake is van indicaties van fraude of
misbruik of van het niet naleven van de aan de afgegeven vergunning gestelde vereisten
bij gezinsmigratie.
De tabel in de bijlage geeft het totaal aantal persoonsgerichte controles weer vanuit
de AVIM in de periode 2015 tot en met 2021, uitgevoerd in het kader van het binnenlands
vreemdelingentoezicht. Uit de geautomatiseerde data systemen van de migratieketen
is niet op te maken in hoeveel gevallen het hierbij een persoonsgerichte controle
bij een vergunninghouder betreft.
De afname van het aantal controles in de periode 2015 tot en met 2017 is veroorzaakt
door een combinatie van factoren, waaronder de toegenomen prioriteit voor de bestrijding
van mensenhandel en -smokkel, de hoge instroom van asielzoekers in 2015 en 2016 en
de extra aandacht en capaciteit voor nationale veiligheid in de migratieketen. In
2018 steeg het aantal persoonsgerichte controles weer. Vanwege de COVID-19-pandemie
zijn er minder controles uitgevoerd in 2020 en 2021, omdat er tijdelijk geen controles
aan huis werden gedaan, vanwege de toen geldende veiligheidsoverwegingen in relatie
tot COVID-19. Het personeel is op een alternatieve manier ingezet, onder andere met
een adviserende taak bij de binnengrenzen met België en Duitsland. Later dat jaar
zijn die controles wel weer opgepakt, met de nodige beschermingsmiddelen. De persoonsgerichte
controles zijn de afgelopen jaren effectiever geworden door meer informatiegestuurd
te werken.
Zie tabel in de bijlage voor de persoonsgerichte controles van 2015 t/m 2021.
Bronnen:
2015 t/m 2018 Rapportage vreemdelingenketen
2019 t/m 2021 Staat van Migratie 2022
Cijfers afgerond op tientallen
360
Vraag
Hoe vaak worden tijdelijke asielvergunningen niet verlengd of omgezet in vergunningen
voor onbepaalde tijd?
Antwoord
Van de 32.570 afgehandelde aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde
tijd c.q. voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel
voor bepaalde tijd die in 2021 door de IND zijn beoordeeld, zijn er 400 afgewezen
en 2.050 niet inhoudelijk afgedaan (bijvoorbeeld verkeerd of te vroeg ingediend, dubbele
aanvraag).
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat vreemdelingen die in het bezit zijn van een
asielvergunning voor bepaalde tijd in sommige gevallen om hen moverende redenen geen
aanvraag doen voor verlenging of omzetting naar een verblijfsvergunning voor onbepaalde
tijd, bijvoorbeeld omdat zij reeds genaturaliseerd zijn of niet meer in Nederland
woonachtig zijn. Deze zaken zijn niet in voornoemde aantallen opgenomen.
Bron:
IND, cijfers afgerond op tientallen.
361
Vraag
Wat is het totaal aantal vreemdelingen dat op basis van een verblijfsvergunning asiel
in Nederland verblijft, uitgesplitst in verblijfsvergunningen voor bepaalde en onbepaalde
tijd?
Antwoord
Op 1 oktober 2022 waren er 126.460 vreemdelingen die bij de IND geregistreerd staan
met een verblijfstitel voor een verblijfsvergunning asiel. Daarvan stonden 95.350
vreemdelingen geregistreerd met een verblijfstitel voor een verblijfsvergunning asiel
voor bepaalde tijd en 31.110 vreemdelingen met een verblijfstitel voor een verblijfsvergunning
asiel voor onbepaalde tijd.
362
Vraag
Hoeveel vreemdelingen zijn dit jaar aantoonbaar teruggekeerd, uitgesplitst in zelfstandig
en gedwongen vertrek? Hoeveel vreemdelingen zijn zelfstandig zonder toezicht vertrokken?
Kunnen deze aantallen worden afgezet tegen de terugkeercijfers van 2010 tot en met
2021?
Antwoord
De inzet van het kabinet is om vreemdelingen zoveel mogelijk zelfstandig te laten
vertrekken. In 2022, tot en met augustus, zijn ongeveer 12.290 vreemdelingen die niet
in Nederland mochten blijven vertrokken. Dit zijn niet alleen afgewezen asielzoekers
maar ook mensen van wie de vergunning is ingetrokken of niet meer geldig is en vreemdelingen
die nooit een verblijfsvergunning hebben aangevraagd. Daarvan zijn ongeveer 4.950
vreemdelingen zelfstandig vertrokken en ongeveer 1.860 vreemdelingen gedwongen. Ca.
5.490 vreemdelingen zijn zelfstandig zonder toezicht vertrokken.
Zie voorts de tabel zoals opgenomen in de bijlage.
363
Vraag
Hoeveel landen weigeren het toelaten van onderdanen in het kader van het terugkeer-
en uitzettingsbeleid? Welke landen zijn dat?
Antwoord
Het merendeel van de herkomstlanden heeft geen principiële bezwaren tegen gedwongen
terugkeer en werkt daar aan mee. Een aantal landen weigert mee te werken aan gedwongen
terugkeer. Daarnaast is er een aantal landen dat veel voorwaarden en vragen opwerpt,
of juist niet reageert op verzoeken tot terugname van eigen onderdanen, zodat er feitelijk
gesproken kan worden van tegenwerking. Bij veel landen kent medewerking een wisselend
beeld: perioden van relatief voldoende medewerking worden afgewisseld door perioden
met minder medewerking. Waar de samenwerking stokt, zetten Nederland en de EU uitdrukkelijk
in op het komen tot effectieve werkafspraken. Voor een aantal voor Nederland relevante
landen geldt, dat de afgelopen jaren een structureel beeld laten zien van tekortschietende
samenwerking op gedwongen terugkeer, dit geldt bijvoorbeeld voor Ethiopië, Irak, Iran
en Somalië.
364
Vraag
Hoe vaak heeft u negatieve prikkels aangewend om landen van herkomst te bewegen tot
het terugnemen van onderdanen? Welke sancties zijn er uitgevoerd?
Antwoord
Het kabinet zet in op brede partnerschappen met belangrijke landen van herkomst en
transit, zowel bilateraal als in Europees verband. Het kabinet steunt een integrale
aanpak van migratie en zet zich ervoor in om alle relevante instrumenten vanuit de
brede relatie te betrekken. Een belangrijk instrument daarbij is artikel 25bis van
de Visumcode wat positieve en negatieve visummaatregelen mogelijk maakt afhankelijk
van de mate van medewerking aan terugkeer. Dit instrument wordt ook ingezet op Europees
niveau als negatieve prikkel in dialoog met landen van herkomst die niet meewerken
aan terugkeer op basis van een jaarlijks rapport.
365
Vraag
Hoeveel vreemdelingen zijn dit jaar (tot nu toe) gedwongen teruggestuurd naar Marokko?
Wat is de reden van gedwongen terugkeer? Hoe vaak had gedwongen terugkeer moeten plaatsvinden,
maar is dit niet gelukt? Wat is de reden voor deze mislukking en wat heeft u gedaan
om dit te corrigeren?
Antwoord
In 2022 t/m september zijn circa 130 Marokkanen gedwongen uitgezet. Hiervan zijn circa
110 Marokkanen uitgezet vanuit vreemdelingenbewaring en circa 20 direct vanuit strafrechtelijke
detentie. In de meeste gevallen (circa 100) betrof het gedwongen overdrachten op basis
van een Dublinclaim. Ongeveer 10 Marokkanen zijn gedwongen teruggekeerd naar Marokko.
In dezelfde periode zijn circa 60 Marokkanen met onbekende bestemming vertrokken na
opheffing van de vreemdelingenbewaring.
Vreemdelingenbewaring van Marokkaanse vreemdelingen zonder geldige reisdocumenten
ter fine van uitzetting was sinds april 2021 niet mogelijk, als gevolg van een uitspraak
van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin werd overwogen dat
zicht op uitzetting naar Marokko binnen een redelijke termijn ontbrak. De afgelopen
tijd is door een geïntensiveerde migratiedialoog tussen Nederland en Marokko een verbetering
te zien in de samenwerking op terugkeer. Begin september hebben de Marokkaanse autoriteiten
in Rabat van ongeveer 110 vreemdelingen de Marokkaanse nationaliteit bevestigd. Daarnaast
zijn in 2022 tot en met september circa 10 laissez-passers ontvangen. Als gevolg hiervan
wordt sinds 15 september jl. weer zicht op uitzetting naar Marokko binnen een redelijke
termijn aangenomen. Dit betekent dat, als aan de overige gronden daarvoor wordt voldaan,
Marokkaanse vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in vreemdelingenbewaring kunnen
worden gezet ter fine van uitzetting.
In algemene zin doen zich als gevolg van de coronapandemie bij het realiseren van
vertrek nog wel beperkingen voor (zoals met name de weigering van vreemdelingen om
medewerking te verlenen aan een PCR-test), waardoor minder vreemdelingen Nederland
aantoonbaar verlaten. Dit geldt ook voor terugkeer naar Marokko.
366
Vraag
Hoeveel vreemdelingen zijn dit jaar in vreemdelingenbewaring geplaatst en hoeveel
van deze vreemdelingen hebben Nederland daadwerkelijk verlaten? Hoe verhoudt dit zich
tot voorgaande jaren?
Antwoord
In 2022 tot en met september zijn circa 2.185 vreemdelingen in bewaring gesteld. Van
de vreemdelingen van wie in die periode de bewaring werd opgeheven hebben circa 1.090
vreemdelingen Nederland aantoonbaar verlaten.
In heel 2021 zijn circa 3.200 vreemdelingen in bewaring gesteld. Van de vreemdelingen
van wie in dat jaar de bewaring werd opgeheven hebben circa 1.500 vreemdelingen Nederland
aantoonbaar verlaten.
In heel 2020 zijn circa 2.565 vreemdelingen in bewaring gesteld. Van de vreemdelingen
van wie in dat jaar de bewaring werd opgeheven hebben circa 1.555 vreemdelingen Nederland
aantoonbaar verlaten.
367
Vraag
Hoeveel van de vreemdelingen die het afgelopen jaar in vreemdelingendetentie hebben
gezeten, zijn daar meer dan één keer vastgezet?
Antwoord
In 2021 hebben circa 2.990 unieke vreemdelingen in vreemdelingenbewaring gezeten.
Onder hen bevinden zich circa 190 vreemdelingen die in 2021 meer dan één keer in vreemdelingenbewaring
hebben verbleven.
In 2022 t/m augustus hebben circa 1.840 unieke vreemdelingen in vreemdelingenbewaring
gezeten. Onder hen bevinden zich circa 160 vreemdelingen die in 2022 meer dan één
keer in vreemdelingenbewaring hebben verbleven.
368
Vraag
Hoe vaak moet de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) een geplande uitzetting afbreken
als gevolg van geweld, misdragingen, intimidaties of andere manieren van frustratie
van het terugkeerproces? Welke kosten brengen deze wandaden met zich mee?
Antwoord
In 2021 zijn circa 50 vluchten geannuleerd doordat de vreemdeling zich heeft verzet
tegen het vertrek. In 2022 (tot en met september) waren dit circa 90 vluchten. De
kosten van iedere uitzetting en annulering verschilt per individuele casus en is afhankelijk
van een combinatie van diverse factoren. Ook zijn er meerdere ketenpartners bij betrokken,
zoals de KMar en de Dienst Vervoer en Ondersteuning. Daarom is er geen specifieke
informatie beschikbaar over de kosten van annuleringen als gevolg van fysiek verzet
van vreemdelingen. In het kader van kostenbesparing worden waar mogelijk flexibele
tickets geboekt.
369
Vraag
Hoeveel vertrekplichtige gezinnen zijn vanuit de gezinslocaties daadwerkelijk teruggekeerd
naar de landen van herkomst? Hoe verhoudt het aantal teruggekeerde gezinnen zich tot
de resultaten van de afgelopen jaren?
Antwoord
Vanuit de gezinslocaties zijn in 2022 (tot en met september) circa 10 vreemdelingen
behorend tot een gezin zelfstandig teruggekeerd naar het land van herkomst. Er zijn
geen personen behorend tot een gezin uitgezet naar het land van herkomst vanuit vreemdelingenbewaring
aansluitend op het verblijf in een gezinslocatie.
In 2021 zijn circa 35 vreemdelingen behorend tot een gezin zelfstandig teruggekeerd
naar het land van herkomst. Er zijn circa 10 personen behorend tot een gezin uitgezet
naar het land van herkomst vanuit vreemdelingenbewaring aansluitend op het verblijf
in een gezinslocatie.
In 2020 zijn circa 70 vreemdelingen behorend tot een gezin zelfstandig teruggekeerd
naar het land van herkomst. Er zijn circa 10 personen behorend tot een gezin uitgezet
naar het land van herkomst vanuit vreemdelingenbewaring aansluitend op het verblijf
in een gezinslocatie.
In 2019 zijn circa 85 vreemdelingen behorend tot een gezin zelfstandig teruggekeerd
naar het land van herkomst. Er zijn circa 20 personen behorend tot een gezin uitgezet
naar het land van herkomst vanuit vreemdelingenbewaring aansluitend op het verblijf
in een gezinslocatie.
370
Vraag
Hoeveel vertrekplichtige vreemdelingen zijn na hun verblijfsprocedure(s) toch niet
uit Nederland vertrokken of hebben hun vertrekplicht genegeerd? Hoe verhoudt dit percentage
zich tot andere EU-lidstaten?
Antwoord
Inzet van de overheid is dat vreemdelingen, die niet (langer) in Nederland mogen blijven,
terugkeren. Wanneer van de mogelijkheid tot zelfstandig vertrek geen gebruik is gemaakt,
kan worden ingezet op gedwongen terugkeer. Bij een deel van de vreemdelingen is sprake
van niet-aantoonbaar vertrek. Zij onttrekken zich aan het zicht van de overheid. Er
is dan niet te zeggen waar zij verblijven.
Om beter zicht te krijgen op de kenmerken van de verschillende groepen vreemdelingen
die met onbekende bestemming vertrekken en van hun reis voor en na hun verblijf in
de COA-opvang is in 2021 een data-analyse uitgevoerd door de Analyse Proeftuin Migratieketen
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarbij is gekeken naar het vertrek
met onbekende bestemming van asielzoekers uit de COA-opvang in de jaren 2015 tot en
met 2020. Over de uitkomst van dit onderzoek is uw Kamer bij brief van 20 december
2021 geïnformeerd.
Het WODC heeft daarnaast een inschatting gemaakt van het aantal in Nederland onrechtmatig
verblijvende vreemdelingen in de periode van medio 2017 tot medio 2018. Uit dit onderzoek,
dat in oktober 2020 is afgerond, blijkt dat de omvang van de populatie onrechtmatig
in Nederland verblijvende vreemdelingen in de periode van medio 2017 tot medio 2018
waarschijnlijk tussen de circa 23.000 en circa 58.000 vreemdelingen ligt.
Over het aantal onrechtmatig verblijvende vreemdelingen in andere EU-lidstaten zijn
geen gegevens beschikbaar.
371
Vraag
Hoeveel vreemdelingen bevinden zich zonder verblijfsrecht in Nederland maar worden
op grond van artikel 3 EVRM niet uitgezet?
Antwoord
Voor vreemdelingen met een 1F-status wordt door DT&V bijgehouden indien deze op grond
van artikel 3 EVRM niet kunnen worden uitgezet. Artikel 3 EVRM is een absoluut verbod
op uitzetting naar een land waar een persoon een reëel risico loopt op foltering of
onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Echter, op de vreemdeling
rust dan nog steeds de verplichting Nederland te verlaten. In die gevallen wordt bezien
of vertrek naar een ander land mogelijk is. Ook kan het zijn dat het 3 EVRM-beletsel
na verloop van tijd vanwege gewijzigde omstandigheden niet langer van toepassing is.
Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de veiligheidssituatie in het land van herkomst
verbetert.
Zoals in de Rapportagebrief Internationale Misdrijven 202158 aangegeven bedroeg het aantal vreemdelingen met een 1F-status in de werkvoorraad
van de DT&V eind 2021 circa 105. Bij circa 75 van deze dossiers is ook sprake van
niet-verwijderbaarheid vanwege artikel 3 EVRM. De verblijfplaats is afhankelijk van
de persoonlijke situatie van de vreemdeling. Niet verwijderbare vreemdelingen met
een 1F-status kunnen verblijven op een COA-locatie of in een gemeente, maar ook in
strafrechtelijke of vreemdelingrechtelijke detentie.
Ten aanzien van de overige categorieën vreemdelingen in de werkvoorraad van DT&V kan
niet uit de systemen gegenereerd worden of er sprake is van een 3 EVRM-beletsel. Dit
kan gaan om een beperkte groep personen die vanwege gepleegde strafbare feiten geen
asielstatus (meer) hebben.
Het totaal aantal vreemdelingen dat zich zonder verblijfsrecht in Nederland bevindt
en op grond van artikel 3 EVRM niet naar het land van herkomst kan worden uitgezet,
is niet als zodanig uit de systemen van de migratieketen te genereren. De Nederlandse
overheid heeft immers geen zicht op vreemdelingen die weliswaar in Nederland zijn,
maar zich aan het vreemdelingentoezicht onttrekken.
372
Vraag
Hoeveel criminele vreemdelingen bevinden zich zonder verblijfsrecht in Nederland?
Hoeveel daarvan kunnen niet worden uitgezet en waarom niet? Hoeveel daarvan zitten
in (vreemdelingen)bewaring?
Antwoord
De overheid en daarmee ook de migratieketen heeft geen zicht op alle vreemdelingen
die zich illegaal in Nederland bevinden. Dit is inherent aan illegaal verblijf. Vreemdelingen
die zich illegaal in Nederland bevinden en in aanraking komen met het strafrecht worden
door de strafrechtketen echter overgedragen aan DT&V, conform de afspraken in de ketenprocesbeschrijving
Vreemdelingen in de Strafrechtketen.59
Op 30 september 2022 had de DT&V circa 740 zogeheten VRIS-ers in de caseload. Nagenoeg
alle VRIS-ers bevonden zich op een DJI-locatie, de meesten voor het uitzitten van
een (preventieve) straf of maatregel en circa 10 VRIS-ers zaten in vreemdelingenbewaring.
In beginsel wordt in al deze zaken gewerkt aan terugkeer. In 2022 tot en met september
zijn circa 710 VRIS-vreemdelingen uit de caseload van de DT&V vertrokken, waarvan
circa 510 (71%) aantoonbaar en circa 210 (29%) zelfstandig zonder toezicht. In heel
2021 lag het percentage aantoonbaar vertrek van VRIS-ers ook op 71%.
Het slagen van uitzetting is afhankelijk van meerdere factoren, waaronder het beschikbaar
zijn van reisdocumenten, informatie over identiteit en nationaliteit en de mate van
medewerking door landen van herkomst. Daarnaast doen zich als gevolg van de coronapandemie
bij het realiseren van vertrek veel beperkingen voor (zoals vluchtbeletselen en de
weigering van vreemdelingen om medewerking te verlenen aan een PCR-test), waardoor
vanaf 2020 minder vreemdelingen Nederland aantoonbaar verlaten.
373
Vraag
Hoeveel dossiers van vreemdelingen zijn dit jaar en vorig jaar overgedragen aan de
DT&V en welk deel hiervan betreft vreemdelingen die een reguliere verblijfsprocedure
hebben doorlopen?
Antwoord
In 2021 zijn circa 13.830 dossiers overgedragen aan de DT&V. In 2022 tot en met september
zijn circa 8.700 dossiers overgedragen aan de DT&V. In de registratie van de DT&V
wordt geen onderscheid gemaakt naar de verblijfsrechtelijke achtergrond van een vreemdeling
omdat dit niet relevant is in het kader van terugkeer. Het gaat bij terugkeer enkel
om het feit dat vreemdelingen niet (langer) in Nederland mogen blijven.
374
Vraag
Hoeveel (gewelds-) incidenten vonden er afgelopen jaar plaats in de centra voor vreemdelingendetentie
in Rotterdam, Zeist en Schiphol? Om wat voor incidenten gaat dit, welke straffen zijn
hiervoor opgelegd en hoeveel vreemdelingen zijn als gevolg hiervan uit Nederland verwijderd?
Antwoord
In 2021 hebben in de detentiecentra voor vreemdelingenbewaring in Rotterdam, Zeist
en Schiphol ca. 80 geweldsincidenten plaatsgevonden. In 2022 t/m augustus hebben in
de detentiecentra voor vreemdelingenbewaring in Rotterdam, Zeist en Schiphol ca. 50
geweldsincidenten plaatsgevonden. De gemiddelde bezetting lag in 2021 met ca. 240
ongeveer 20 hoger dan de gemiddelde bezetting in 2022 t/m augustus (ca. 220).
In 2021 ging het in ca. 57% van de gevallen om fysiek geweld tussen ingeslotenen onderling
en in ca. 43% van de gevallen om fysiek geweld tegen personeel. In alle gevallen werden
de vreemdelingen in afzondering geplaatst, waarvan ca. 18% op eigen cel.
In 2022 t/m augustus ging het in ca. 43% van de gevallen om fysiek geweld tussen ingeslotenen
onderling en in ca. 57% van de gevallen om fysiek geweld tegen personeel. In 2022
t/m augustus werd 1 x een waarschuwing gegeven; in alle andere gevallen werden de
vreemdelingen in afzondering geplaatst, waarvan ca. 26% op eigen cel.
Hoeveel van deze specifieke groep vreemdelingen ook zijn uitgezet, kan niet uit de
systemen worden afgeleid. In algemene zin is het zo dat in 2022 tot en met september
circa 2.185 vreemdelingen in bewaring zijn gesteld, en van de vreemdelingen van wie
in die periode de bewaring werd opgeheven hebben circa 1.090 vreemdelingen Nederland
aantoonbaar verlaten (zie ook het antwoord op vraag 366).
375
Vraag
Van hoeveel vreemdelingen die in het Basisregistratie Personen (BRP) staan ingeschreven
hebben gemeenten het vermoeden dat zij feitelijk niet op dit adres of in Nederland
verblijven? Welk aandeel hiervan is het verblijfsrecht ingetrokken?
Antwoord
Op peildatum 9 oktober 2022 woonden ca 9.430 personen in Nederland op een adres dat
op dat moment in onderzoek was door gemeenten. Het betreft hier alle personen, ongeacht
nationaliteit. Ca 3.620 personen hiervan hebben een niet-Nederlandse nationaliteit
(al deze cijfers zijn afgerond op tientallen). Het feit dat een adres in onderzoek
is, betekent niet per definitie dat een gemeente eraan twijfelt of de betrokkene op
het adres woont. Wel dat de gemeente in deze gevallen twijfelt aan de correctheid
van een of meer gegevens in het opgegeven adres. Dat kan bijvoorbeeld ook de schrijfwijze
van de straatnaam zijn of een eventuele toevoeging bij het huisnummer. Het zal echter
in veruit de meeste gevallen gaan over twijfel over wie er op dat adres woont. Het
CBS kan niet aangeven van welk deel van deze groep de verblijfsvergunning is ingetrokken.
Bron: CBS
376
Vraag
Welke organisaties in Nederland houden zich bezig met de behartiging van belangen
van vreemdelingen en worden gesubsidieerd door de Nederlandse overheid? Hoeveel gemeenschapsgeld
ontvangen zij, uitgesplitst naar subsidies door het Rijk en gemeenten?
Antwoord
JenV subsidieert een aantal organisaties die zich inzet voor de belangen van vreemdelingen.
Die inzet is breder dan belangenbehartiging. In de tabel in de bijlage is weergegeven
met welke organisaties JenV op dit moment een subsidierelatie heeft in het kader van
migratie. JenV houdt geen overzicht bij van de subsidierelaties die gemeenten of andere
onderdelen van het Rijk hebben met organisaties.
Voor het Nationaal Programma Oekraïense Vluchtelingen is voorzien in 22,1 mln. aan
subsidies voor niet-gouvernementele organisaties t.b.v. de eerste twee kwartalen van
2023. Onder andere het Nederlandse Rode Kruis, Vluchtelingenwerk Nederland en RefugeehomeNL
ontvangen een subsidie uit dit budget.
377
Vraag
Welke organisaties in Nederland houden zich bezig met de begeleiding van vreemdelingen
naar het land van herkomst? Hoeveel gemeenschapsgeld ontvangen zij en hoeveel vreemdelingen
laten zij terugkeren?
Antwoord
Vanuit de rijksoverheid wordt de begeleiding van vreemdelingen naar het land van herkomst
georganiseerd door, of in afstemming met de DT&V. Ook worden er verschillende projecten
gefinancierd met middelen van het Ministerie van J&V en het Ministerie van BZ. Op
dit moment worden, naast de begeleiding van de DT&V, projecten uitgevoerd op het terrein
van terugkeer van vreemdelingen naar landen van herkomst door de Internationale Organisatie
voor Migratie (IOM), VluchtelingenWerk Nederland, Barka Nederland, Goedwerk Foundation,
Stichting Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt (ROS), Solid Road en Stichting Wereldwijd.
Daarnaast is het mogelijk dat er andere organisaties actief zijn op dit gebied, op
lokaal niveau bijvoorbeeld in samenwerking met gemeenten, waar de rijksoverheid niet
bij betrokken is. Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de vreemdeling
om Nederland te verlaten wanneer er geen recht op verblijf is. De vreemdeling is daarbij
vrij om gebruik te maken van iedere mogelijke ondersteuning.
In de tabel in de bijlage treft u een specificatie van de begrote uitgaven en terugkeerders
in 2023.
Vanuit de Europese Unie worden uit hoofde van het Asiel, Migratie en Integratiefonds
(AMIF) eveneens subsidies verleend voor de doelstellingen «Asiel en Opvang», «Integratie»
en «Terugkeer». De Nationale Enveloppe AMIF voor de programmaperiode 2021–2027 bedraagt
voor Nederland ca. 207 miljoen euro. Hiervan is 30% gealloceerd voor de doelstelling
Terugkeer, de subsidiënten in deze zijn de Dienst Terugkeer en Vertrek (20%) en de
Internationale Organisatie voor Migratie (10%). Nadere informatie over het AMIF is
te vinden op: https://www.uitvoeringvanbeleidszw.nl/subsidies-en-regelingen/asiel-mig…
378
Vraag
In welke gemeenten wordt opvang verleend aan uitgeprocedeerde vreemdelingen? Kunt
u een overzicht geven van alle locaties, en hierbij aangeven of, en zo ja, hoeveel
vreemdelingen aantoonbaar zijn vertrokken vanuit deze locaties? Welke kosten werden
hiervoor uitgetrokken?
Antwoord
Voor zover bekend wordt onderdak geboden aan uitgeprocedeerde vreemdelingen in de
pilot- voorzieningen in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening
(LVV) en in de nog resterende bed-bad-brood-voorzieningen.
Wat betreft de voorzieningen in het kader van het programma LVV gaat het om locaties
in de gemeenten Amsterdam, Eindhoven, Groningen, Rotterdam en Utrecht. Vanuit deze
voorzieningen zijn t/m 31 juli 2022 in totaal 1371 personen uitgestroomd. Voor 770
hiervan werd een (bestendige of semi-bestendige) oplossing voor hun situatie gevonden.
Hiervan gold voor 118 personen dat zij zelfstandig uit Nederland zijn vertrokken.
Omdat de begeleidingstrajecten per geval kunnen verschillen in opzet en duur is er
geen overzicht te geven van de kosten per traject. In de periode 2019 – 2021 ontvingen
de betreffende gemeenten gezamenlijk een bedrag variërend van 14,1 tot 14,8 mln euro
per jaar voor de kosten van onderdak en begeleiding van alle trajecten in de LVV,
deels gefinancierd door het Rijk en deels door de gemeenten.
Wat betreft de bed-bad-brood-voorzieningen is er momenteel geen actueel beeld van
het precieze aantal vreemdelingen waaraan onderdak wordt geboden en/of die zijn vertrokken.
Het actuele aantal personen dat in een bed-bad-brood voorziening verblijft wordt momenteel
in kaart gebracht en zal voor het einde van het jaar bekend zijn.
379
Vraag
Welke gemeenten kennen een subsidieregeling voor bijstand aan uitgeprocedeerde vreemdelingen?
Hoe hoog is deze per gemeente en met welk doel worden deze verstrekt?
Antwoord
Mij is niet bekend of en welke gemeenten een subsidieregeling voor bijstand aan uitgeprocedeerde
vreemdelingen verstrekken.
Door de pilotgemeenten in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening
wordt wel leefgeld aan de deelnemers verstrekt. Het gaat om de gemeenten Amsterdam,
Eindhoven, Groningen, Rotterdam en Utrecht. De hoogte van het leefgeld verschilt per
gemeente en varieert tussen 40 en 60 euro per week voor deelnemers die in een onderdakvoorziening
van de gemeente en/of NGO verblijven. Het leefgeld is bedoeld voor eten en drinken,
kleding, verzorgingsproducten en telefoon- en reiskosten.
Het is mij niet bekend welke gemeenten met een bed-bad-brood voorziening leefgeld
verstrekken aan uitgeprocedeerde vreemdelingen.
380
Vraag
Hoeveel vluchtelingen hebben de Arabische golfstaten, zoals Qatar, Dubai en de Verenigde
Arabische Emiraten, opgenomen?
Antwoord
Volgens UNHCR werden in 2021 25.000 personen opgevangen in de zes golfstaten (vluchtelingen,
asielzoekers en «others of concern to UNHCR»).
In 2021 zijn door de golfstaten 197 personen erkend als vluchteling: door Saudi-Arabië
67, door de Verenigde Arabische Emiraten 84, door Kuwait 36, door Qatar 5 en door
Bahrein 5.
381
Vraag
Hoeveel asielzoekers zijn het afgelopen jaar teruggestuurd naar een andere EU-lidstaat
in het kader van de Dublinverordening? Hoeveel Dublinclaimanten waren er?
Antwoord
In 2021 zijn, zoals ook uit de Staat van Migratie 2022 blijkt, vanuit de caseload
van de DT&V circa 850 vreemdelingen aantoonbaar vertrokken (zelfstandig of gedwongen)
naar een andere EU-lidstaat in het kader van de Dublinverordening.
In 2021 zijn circa 3.210 vreemdelingen met een Dublinclaim ingestroomd in de caseload
van DT&V.
De uitstroomcijfers zijn niet rechtstreeks te relateren aan de instroomcijfers. Een
Dublinclaimant kan bijvoorbeeld eind 2021 de caseload van DT&V instromen, en pas in
2022 de caseload van DT&V uitstromen.
382
Vraag
Hoeveel Dublinclaims heeft Nederland de afgelopen vijf jaar ingediend en bij welke
EU-landen? Wat is het inwilligingspercentage van deze take charge claims van de betreffende
landen? Hoe vaak worden deze claims geweigerd, uitgesplitst per land? Welke kosten
moet Nederland maken als gevolg van geweigerde Dublinclaims door andere EU-landen?
Antwoord
Zie tabel 382(a) in de bijlage voor het aantal Dublinclaims dat Nederland de afgelopen
vijf jaar (2017 t/m 2021) heeft ingediend bij EU landen.
Zie tabel 382(b) in de bijlage voor het inwilligingspercentage van deze take charge
claims (= overname claims) van de betreffende landen.
Zie tabel 382(c) voor het aantal geweigerde claims per land.
Bij de gevraagde kostenberekening kan o.a. worden gedacht aan personeels- en huisvestingkosten
in de keten omdat vreemdelingen deels opnieuw geclaimd zullen worden en deels opgenomen
moeten worden in de nationale asielprocedure. Deze personeels- en huisvestingskosten
worden niet geregistreerd en slaan neer bij verschillende organisaties binnen en buiten
JenV. Hierbij dient te worden opgemerkt dat niet iedere afwijzing van een claim leidt
tot een opname in de nationale procedure en daarmee tot kosten. De gevraagde kostenberekening
kan derhalve niet worden gegenereerd uit de geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen
van JenV.
Voor de geleverde cijfers geldt:
Alle cijfers (zowel de totalen als de verschillende deelcijfers) zijn afgerond op
tientallen. Cijfers tussen 0–9 worden aangegeven met < 10, een leeg veld is gelijk
aan 0. Door de afrondingen kan een ogenschijnlijk verschil ontstaan tussen de eindtotalen
en de optelsommen van de verschillende deelcijfers. Voor de vermelde cijfers geldt
dat cijfers over eenzelfde periode in vorige of toekomstige rapportages kunnen afwijken
van de thans verstrekte informatie. Reden hiervoor is dat een klein deel van de registraties
van een bepaalde rapportageperiode pas na het verstrijken van die periode plaatsvindt.
Hierdoor kunnen verschillen ontstaan tussen rapportages en/of edities.
383
Vraag
Hoe vaak wordt (anders dan bij verlenging of omzetting van de verblijfsvergunning)
gecontroleerd of asielzoekers nog aan de verblijfsvoorwaarden voldoen, vooral met
het oog op de veranderde veiligheidssituatie in het land van herkomst? Hoe vaak is
dit bij de Syrische asielzoekers gebeurd? Klopt het dat een verblijfsvergunning asiel
voor bepaalde tijd op elk moment kan worden ingetrokken wanneer niet meer aan de verblijfsvoorwaarden
wordt voldaan?
Antwoord
De verleningsgrond van de asielvergunning vervalt wanneer de vreemdeling niet langer
de bescherming van Nederland behoeft tegen de situatie in het land van herkomst vanwege
individuele of algemene omstandigheden. In het algemeen geldt dat een beleidswijziging
ten grondslag ligt aan de herbeoordeling van asielvergunningen voor bepaalde tijd
vanwege een veranderde veiligheidssituatie in het land van herkomst. Er dient dan
namelijk – conform artikel 3.37g VV, artikel 11, tweede lid, en artikel 16, tweede
lid, van de EU Kwalificatierichtlijn – door de Staatssecretaris te zijn vastgesteld
dat de wijziging van de situatie in het land van herkomst een voldoende ingrijpend
en niet voorbijgaand karakter heeft. Een dergelijke wijziging van de situatie heeft
zich (nog) niet voorgedaan in Syrië waardoor er geen aanleiding bestond om het beleid
te wijzigen.
Naast een gewijzigde veiligheidssituatie in het land van herkomst zijn er ook andere
aanwijzingen voor het vervallen van de verleningsgrond, zoals terugreis door de vreemdeling
naar het land van herkomst, een amnestieregeling in het land van herkomst en/of ander
bewijs dat de feitelijke machthebbers de vreemdeling niet langer vervolgen zoals een
rechterlijke uitspraak of de verplaatsing van het hoofdverblijf.
Indien de IND dergelijke meldingen ontvangt, wordt aan de hand van het geldende beleid
en regelgeving individueel getoetst of de vreemdeling in het bezit kan blijven van
een verblijfsvergunning dan wel of de verblijfsvergunning ingetrokken moet worden.
Er is in deze zaken dan sprake van een volledige herbeoordeling.
In 2021 heeft de IND 190 asielvergunningen ingetrokken. In 2022 tot en met september
heeft de IND 270 asielvergunningen ingetrokken. De aantallen zien op alle nationaliteiten.
Bron:
– IND, cijfers afgerond op tientallen
384
Vraag
Welk deel van de vluchtelingen die in het kader van hervestiging of herplaatsing naar
Oost- of Zuid-Europese landen zijn gegaan, is daar ook daadwerkelijk gebleven en niet
doorgereisd naar andere (Europese) landen?
Antwoord
Het aantal vreemdelingen dat in het kader van hervestiging/herplaatsing naar Oost-
of Zuid-Europese landen is gegaan en vervolgens is doorgereisd naar andere (Europese)
landen, wordt niet centraal bijgehouden. Als een dergelijke vreemdeling naar Nederland
doorreist, melden ze zich niet per sé bij de IND. Als een vreemdeling besluit om een
asielaanvraag in te dienen in Nederland, dan wordt door de IND het asielverzoek afgewezen,
onder de motivering dat de vreemdeling al bescherming geniet/kan genieten in een andere
EU-lidstaat.
385
Vraag
Hoeveel sociale huurwoningen zijn de afgelopen vijf jaar verstrekt aan statushouders?
Antwoord
In de tabel als opgenomen in de bijlage staat hoeveel statushouders de afgelopen vijf
jaar door Nederlandse gemeenten zijn gehuisvest in het kader van de taakstelling huisvesting
vergunninghouders. Hierbij wordt benadrukt dat het aantal gehuisveste statushouders
niet gelijk is aan het aantal woningen, omdat meerdere statushouders (bijv. een gezin)
samen gehuisvest worden. Het aantal (sociale huur)woningen dat met het huisvesten
van vergunninghouders gemoeid is, wordt door de rijksoverheid niet geregistreerd.
386
Vraag
Hoeveel verblijfsprocedures doorloopt een vreemdeling gemiddeld wiens eerste verblijfsaanvraag
is afgewezen? Hoe verhoudt dit zich tot voorgaande jaren?
Antwoord
Om inzicht te verkrijgen in het aantal verblijfsprocedures dat een vreemdeling doorloopt,
nadat de eerste aanvraag is afgewezen, is een complexe analyse nodig die niet binnen
de beantwoordingstermijn is te realiseren.
Voor een inzicht in het procedeergedrag van vreemdelingen wordt u verwezen naar het
rapport van de onderzoekscommissie Langdurig verblijvende vreemdelingen zonder bestendig verblijfsrecht dat in juni 2019 aan uw Kamer is toegezonden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019,
19 637, nr. 2501). In bijlage C, vanaf pagina 118 treft u onder meer een cijfermatige analyse van
de afwikkeling van de in 2017 en 2018 ingediende eerste asielverzoeken, en aanvullende
informatie over tweede en volgende asielprocedures.
387
Vraag
Bij hoeveel van de minderjarige vreemdelingen die momenteel in Nederland verblijven
is medisch geverifieerd dat zij daadwerkelijk minderjarig zijn? In hoeveel gevallen
kan dit niet met zekerheid worden vastgesteld en is desondanks toch een verblijfsstatus
toegekend?
Antwoord
Deze informatie kan niet worden gegenereerd uit de geautomatiseerde informatie- en
registratiesystemen van de IND. Wel kan worden aangegeven dat elke alleenstaande minderjarige
vreemdeling die asiel aanvraagt en zijn identiteit niet met documenten kan aantonen,
na binnenkomst in Nederland wordt geschouwd door AVIM (of KMar) en de IND. Wanneer
de uitkomst hiervan is dat er twijfel bestaat over de gestelde leeftijd, wordt nader
onderzoek gedaan. Dit kan bestaan uit een Dublin-onderzoek of een medisch leeftijdsonderzoek.
In 2021 heeft NFI 57 medische leeftijdsonderzoeken uitgevoerd. In ongeveer 80% van
deze zaken was de uitkomst dat de vreemdeling niet bewezen meerderjarig is.
Alleen als door middel van de genoemde onderzoeken naar de leeftijd bewezen wordt
dat de vreemdeling meerderjarig is, wordt de leeftijd van de vreemdeling aangepast
en wordt hij gedurende de verdere procedure als volwassene behandeld. Het verstrekken
van onjuiste informatie over de identiteit, wordt als fraude-indicator betrokken in
de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling.
388
Vraag
De totale programma-uitgaven zoals begroot in tabel 32 daalt in 2024 met ongeveer
46%. Waar is deze daling op gebaseerd? De jaren erna komt er structureel een paar
miljoen euro per jaar extra bij. Waar is deze structurele verhoging op gebaseerd?
Antwoord
Er is een daling zichtbaar bij de programma-uitgaven omdat de programma-uitgaven voor
het Nationaal Programma Oekraïense Vluchtelingen zijn geraamd voor 2022 en de eerste
helft van 2023. Het kabinet neemt in voorbereiding op de Voorjaarsnota 2023 een besluit
over de tweede helft van het jaar en hoe eventuele structurele kosten binnen de begroting
worden opgevangen.
De structurele verhoging wordt veroorzaakt door de toevoeging van middelen voor AMV18+
aan het budget Nidos. Daarnaast zijn de middelen voor Aanpak Overlastgevende asielzoekers
en bestrijding Mensensmokkel, bestemd voor meerdere organisaties op deze post geboekt.
De middelen voor Mensensmokkel en Aanpak overlast zullen in 2023 verder verdeeld worden
vanaf de post Versterking Vreemdelingenketen.
389
Vraag
Het budget voor Nationaal Programma Oekraïense vluchtelingen daalt van meer dan 2.1
miljard euro in 2023 naar 0 euro in 2024. Waar is deze daling op gebaseerd?
Antwoord
Over 2024 heeft nog geen budgettaire besluitvorming plaatsgevonden. Een eventuele
verlenging van de maatregelen na medio 2023 en verder wordt bezien in het voorjaar
van 2023.
De noodzaak tot opvang van ontheemden uit Oekraïne is met veel onzekerheden omgeven.
Aantal, snelheid van instroom en duur van de oorlog zijn alle onvoorspelbaar. In ieder
geval zolang de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van kracht is zal Nederland ontheemden
uit Oekraïne blijven opvangen. De budgettaire besluitvorming volgt op de meest recente
ontwikkelingen en inzichten.
390
Vraag
Hoe staat de forse verhoging van de budgetten voor het COA en Nidos in verhouding
tot de bescheiden verhoging van de budgetten voor de IND? Gaat dit geen verschuiving
van de bottleneck opleveren?
Antwoord
De IND wordt grotendeels bekostigd op basis van de productie (PxQ) die de organisatie
levert. Wanneer de IND een hogere productie kan realiseren in het uitvoeringsjaar
wordt de organisatie hiervoor bekostigd. Zoals reeds met uw kamer gecommuniceerd loopt
de IND aan tegen het absorptievermogen van de organisatie, het is niet mogelijk om
veel meer nieuwe medewerkers in te werken dan de IND nu al doet.60 Dit betekent dat de voorraden bij de IND oplopen.
Het COA en Nidos worden bekostigd op basis van de bezetting. Bij het COA loopt, zoals
bekend bij uw Kamer, de bezetting op. In verschillende brieven aan uw Kamer is toegelicht
wat de oorzaken hiervan zijn. Een grote oorzaak is nog steeds gelegen in de beperkte
doorstroom van statushouders. Bij Nidos wordt dit veroorzaakt doordat de instroom
van amv’s substantieel hoger is dan verwacht. Dit betekent dat bij beide organisaties
de bezetting oploopt en deze door het ministerie bekostigd wordt, dekking wordt geregeld
via de reguliere begrotingscyclus.
Op basis van de huidige bekostigingsafspraken beweegt de financiering mee met de geleverde
diensten door de ketenpartners IND en COA. Meer stabiliteit in financiering vergt
een inhoudelijk andere aanpak van de bekostigingssystematiek. Het ministerie is hierover
met het COA en IND in gesprek, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te
komen in het voorjaar 2023 over hoe deze stabiliteit in financiering gerealiseerd
kan worden.
391
Vraag
Hoeveel mensen zijn er in het afgelopen jaar extra aangenomen bij de IND en zijn al
deze mensen al inzetbaar?
Antwoord
Tussen 1 januari 2022 en 1 oktober 2022 is de IND met 418 fte gegroeid. De totale
werving van de IND tot en met 1 oktober 2022 is nog niet 100% inzetbaar. Deze nieuwe
werving omvat zowel medewerkers binnen het primaire proces als bij de ondersteunende
directies zoals bedrijfsvoering. Dit houdt in dat niet alle extra mensen aanvragen
behandelen. Mede daardoor zorgen deze extra mensen er niet allemaal voor dat er meer
vragen kunnen worden afgedaan.
Voor de meer specialistische functie waarbij medewerkers worden ingezet op horen,
beslissen en het voeren van verweer geldt een langere inwerkperiode. Vanwege de opleidingsduur
en inwerktijd van hoor- en beslismedewerkers bij de directie Asiel duurt het bijvoorbeeld
9 tot 12 maanden voor nieuwe medewerkers op deze plekken 100% inzetbaar zijn. Hier
is sprake van een gradueel inleereffect waarbij de inzetbaarheid toeneemt naarmate
nieuwe medewerkers verder opgeleid zijn.
392
Vraag
Wat voor type programma’s worden gefinancierd onder de versterking van de vreemdelingenketen
en waarom daalt dit bedrag na 2023 weer?
Antwoord
De post Versterking vreemdelingenketen heeft als doel kleine projecten te financieren
om verbeteringen in de migratieketen te bewerkstelligen. Dit gaat om projecten binnen
de migratieketen en niet om projecten uitgevoerd door maatschappelijke organisaties.
In 2023 worden – geclusterd – de volgende onderwerpen gefinancierd uit deze post:
• Financiering van 2 KMAR Liaisons op de NL ambassade in Peru en Kenia.
• Inburgering en naturalisatie: Onderdeel taaltoets van de naturalisatietoets
• Bijdrage uitvoeringskosten EU Fondsen
• Organisatie Ketenconferentie
• Bijdrage voor de opvang van slachtoffers mensenhandel en -smokkel die geen verblijfstitel
hebben. Indien deze slachtoffers het land verlaten, is zowel opsporing als vervolg
van de mensenhandelaar niet meer mogelijk. Derhalve krijgen de slachtoffers maximaal
drie maanden opvang en bedenktijd of ze aangifte willen doen.
• Diverse onderzoeken op het gebied van migratievraagstukken
De middelen voor LVV, aanpak overlastgevende asielzoekers en bestrijding mensensmokkel,
bestemd voor meerdere organisaties, zijn ook via de post Versterking Vreemdelingenketen
beschikbaar gesteld. Deze middelen zullen in 2023 verder verdeeld worden vanaf de
post Versterking Vreemdelingenketen. Het bedrag daalt na 2023 omdat na 2023 er geen
middelen meer zijn voor LVV.
393
Vraag
Wordt in de prognoses voor instroom asiel al rekening gehouden met Oekraïners die
ervoor kiezen om toch een asielaanvraag te doen?
Antwoord
Bij het aanvragen van bescherming onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming dient
de ontheemde een asielaanvraag in te dienen. Dit volgt uit de wijze waarop de richtlijn
is geïmplementeerd. Zolang de richtlijn van kracht is hoeft de IND geen handelingen
te verrichten die bij de asielprocedure horen. Zo hoeft de IND de asielaanvraag pas
te beslissen als de tijdelijke bescherming (na maximaal drie jaar) eindigt. De beslistermijn
wordt gedurende deze periode opgeschort.
De asielaanvragen die nu ingediend worden door ontheemden uit Oekraine, om in aanmerking
te komen voor de richtlijn, tellen niet mee in de prognoses omdat zij nu nog niet
behandeld hoeven te worden. Uitgangspunt is dat wanneer de Richtlijn Tijdelijke Bescherming
van toepassing is, ontheemden uit Oekraine niet de normale asielprocedure doorlopen.
Er bestaat nu dus geen keuzemogelijkheid voor de ontheemden uit Oekraine om toch de
asielprocedure te doorlopen. In mijn Verzamelbrief opvang Oekraine van 14 oktober
jl. bent u reeds geïnformeerd dat reeds gestart is met de verkenning hoe de asielketen
zich dient voor te bereiden op de mogelijke afhandeling van deze asielaanvragen.
394
Vraag
Houdt u er rekening mee dat de IND het productieniveau door de nieuwe middelen uit
het coalitieakkoord wellicht zal moeten verhogen? Zo ja, is daar budget voor?
Antwoord
Toekenning van meer middelen, betekent niet automatisch een hogere productie bij de
IND. Het is immers ook nodig dat er voldoende en gekwalificeerde medewerkers beschikbaar
zijn om te produceren. Op dit moment wordt de IND gefinancierd op basis van een p
x q financiering in combinatie met een lumpsum. Dat betekent dat de IND per product
dat wordt gerealiseerd wordt gecompenseerd door de opdrachtgever. Voor een toereikend
budget volgt JenV het gebruikelijke begrotingsproces.
Wel wordt gezocht naar meer stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals
in coalitieakkoord opgenomen. Dit vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging
van de IND. Het ministerie is hierover met de IND in gesprek, in afstemming met Financiën,
met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar 2023 over
hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan worden.
395
Vraag
Waarom is de prognose voor het aantal aankomsten van nareizigers in 2022 lager dan
voor 2021, terwijl de prognose voor 2021 veel te laag is gebleken?
Antwoord
Aangenomen wordt dat met de vraag gerefereerd wordt naar tabel 34 Kengetallen vreemdelingenketen
«Instroom Machtinging tot voorlopig verblijf nareis». Het klopt dat de prognose van
de instroom Machtiging tot voorlopig verblijf nareis (MVV-nareis), zoals opgenomen
in deze begroting, lager ligt dan die voor 2021. Deze prognose is aan het einde van
2021 opgesteld.
Bij het opstellen van die prognose was het, mede vanwege de impact van COVID-19 en
de inreisbeperkingen, lastiger te bepalen welke aantallen er binnen het nareisproces
verwacht konden worden. De actualiteit van deze cijfers is daarmee beperkt. Dit houdt
verband met de volatiliteit van de ontwikkelingen binnen asielinstroom. Met de huidige
inzichten zouden we uitkomen op een hoger aantal instroom MVV-nareis. Zulk voortschrijdend
inzicht is inherent aan het maken van prognoses en is de reden dat de prognoses periodiek
worden bijgesteld.
396
Vraag
Met hoeveel aankomsten moet de prognose verhoogd worden gezien de aangekondigde nareismaatregel
waarbij de aankomsten met een half jaar vertraagd kunnen worden?
Antwoord
In de beantwoording wordt aangenomen dat hier gevraagd wordt wat de impact is van
de aangekondigde maatregel die kan leiden tot een latere instroom van nareizigers
dan onder de huidige situatie. De nareismaatregel beperkt tijdelijk het inreizen en
verlicht de druk op de asielopvang en voorkomt tegelijk dat nareizende gezinsleden
bij aankomst naar Ter Apel moeten reizen met als risico dat zij zonder opvang blijven
dan wel in de meer dan sobere crisisnoodopvang alsnog gescheiden zitten van de referent.
Omdat er voor het aangepaste nareisproces onder de aangekondigde maatregel op dit
moment onvoldoende ervaringscijfers zijn, kan in de actuele prognose nog niet berekend
worden wat de consequenties zijn. Het zal ook ertoe leiden dat personen die in 2023
verwacht werden zonder de maatregel, mogelijk pas in 2024 inreizen. Dit wordt de komende
periode verder in kaart gebracht en verwerkt in de periodieke bijstelling van de prognoses.
397
Vraag
Heeft de IND voldoende behandelcapaciteit om te voorkomen dat er verdere achterstanden
bij de behandeling van nareisaanvragen ontstaan?
Antwoord
Met de huidige hoge instroomcijfers van MVV nareisaanvragen lopen de voorraden bij
nareiszaken verder op. De behandelcapaciteit kan niet eenvoudig en op korte termijn
verhoogd worden. JenV en de IND voeren samen frequent het gesprek over de oplopende
voorraden.
398
Vraag
Hoe groot is de voorraad van het aantal aanvragen voor nareis- en bezwaarzaken?
Antwoord
De voorraad aanvragen voor MVV-nareis was op 1 oktober 2022 13.290 zaken. De voorraad
bezwaar nareis was 650 zaken.
Bron:
IND (standmaand september 2022). Cijfers zijn afgerond op tientallen.
399
Vraag
Bij hoeveel zaken is momenteel de beslistermijn verstreken voor nareis- en bezwaarzaken?
Antwoord
Op 30 september 2022 was de werkvoorraad nareis- en bezwaarzaken van de IND als volgt.
De totale werkvoorraad nareiszaken in eerste aanleg was 13.290. Bij 10.270 zaken (77%)
was de wettelijke termijn nog niet verstreken. Bij 3.020 zaken (23%) was de wettelijke
termijn wel verstreken.
De totale werkvoorraad bezwaarzaken inzake een nareisaanvraag was 650. Bij 220 zaken
(35%) was de wettelijke termijn nog niet verstreken. Bij 420 zaken (65%) was de wettelijke
termijn wel verstreken.
Bron:
IND, standmaand september 2022
400
Vraag
Wat is de gemiddelde doorlooptijd in 2021 en in 2022 voor nareiszaken in eerste aanleg
en in bezwaar?
Antwoord
De gemiddelde doorlooptijd voor nareisaanvragen in eerste aanleg in 2021 was ongeveer
30 weken. De gemiddelde doorlooptijd in 2022 is ongeveer 33 weken (op 1 oktober 2022).
De gemiddelde doorlooptijd voor bezwaarzaken nareis was in 2021 ongeveer 48 weken.
De gemiddelde doorlooptijd in 2022 is ongeveer 46 weken (op 1 oktober 2022).
Bron:
IND (standmaand december voor 2021, standmaand september voor 2022)
401
Vraag
Wat is het inwilligingspercentage van de top tien nationaliteiten ten aanzien van
nareisaanvragen voor 2021 en 2022?
Antwoord
De inwilligingspercentages van de top tien nationaliteiten van MVV-nareisaanvragen
voor 2021 en 2022 zijn weergegeven in de tabel in de bijlage (op volgorde van positie
in top 10 van afgedane aanvragen).
402
Vraag
Hoe groot is de achterstand bij de inschrijving in de BRP-straten van asielzoekers
die al een halfjaar of langer in Nederland verblijven?
Antwoord
Er zijn ongeveer 7.900 asielzoekers die langer dan een halfjaar in Nederland verblijven
die niet zijn ingeschreven in de BRP. Het is niet bekend welk gedeelte van deze groep
voldoet aan alle voorwaarden voor inschrijving de BRP.
Een asielzoeker die langer dan 6 maanden in de opvang verblijft voldoet aan de voorwaarden
voor een BRP-inschrijving wanneer er geen twijfel bestaat over de identiteit, er geen
veiligheidsonderzoek (meer) loopt en deze persoon is ingedeeld in spoor 4 voor de
asielbehandeling.
403
Vraag
Hoeveel asielzoekers die al negen maanden of langer in Nederland verblijven zijn nog
niet ingeschreven in de BRP?
Antwoord
Er zijn ongeveer 7.200 asielzoekers die negen maanden of langer in Nederland verblijven
en niet zijn ingeschreven in de BRP. Het is onbekend welk gedeelte van deze groep
voldoet aan alle voorwaarden voor inschrijving de BRP.
Een asielzoeker die langer dan 6 maanden in de opvang verblijft voldoet aan de voorwaarden
voor een BRP-inschrijving wanneer er geen twijfel bestaat over de identiteit, er geen
veiligheidsonderzoek (meer) loopt en deze persoon is ingedeeld in spoor 4 voor de
asielbehandeling.
404
Vraag
Wordt aan asielzoekers die al een half jaar of langer in de opvang verblijven en graag
willen werken voorrang verleend voor inschrijving?
Antwoord
Het is mogelijk om een spoedafspraak te maken bij de BRP-straten wanneer de voortgang
van een ander proces verstoort dreigt te raken. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer
een woning beschikbaar is voor een vergunninghouder of wanneer personen een medische
behandeling moeten ondergaan.
De BRP-straten werken verder met een prioritering bij planning van de afspraken. De
hoogste prioriteit heeft het inschrijven van vergunninghouders, zodat ook de uitstroom
uit de COA-locaties wordt bevorderd. Wanneer hierna nog afspraken beschikbaar zijn,
worden asielzoekers die langer dan een half jaar in de opvang verblijven en voldoen
aan alle voorwaarden voor inschrijving uitgenodigd.
405
Vraag
Kunnen de vijf BRP-straten deze achterstanden op korte termijn wegwerken zodat alle
asielzoekers die zes maanden in de opvangverblijven en alle statushouders direct ingeschreven
kunnen worden?
Antwoord
De inzet van de BRP-straten is erop gericht om zo snel mogelijk de vergunninghouders
en asielzoekers die langer dan zes maanden in de opvang verblijven én in aanmerking
komen voor (voldoen aan alle voorwaarden) een BRP-inschrijving in te schrijven. Op
dit moment werken de vijf BRP-straat gemeenten, IND en COA procesverbeteringen uit
om de snelheid te bevorderen en de wachttijden af te laten nemen.
406
Vraag
Is er voldoende capaciteit van IND en COA voor hun bijdrage in de BRP-straten begroot
om deze achterstanden zo snel mogelijk weg te werken?
Antwoord
Het inschrijven in de BRP valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente en de
BRP-straten. Derhalve kan het Ministerie van Justitie en Veiligheid geen uitspraken
doen over de capaciteit die gemeenten en BRP-straten hierop organiseren ten behoeve
van het wegwerken van achterstanden. De inzet vanuit de IND en COA is erop gericht
om de inschrijvingen te faciliteren en daarvoor is voldoende capaciteit begroot.
407
Vraag
Wat is de reden dat de prognoses voor verblijfsvergunningen regulier en toelating
en verblijf zo stijgen de komende jaren?
Antwoord
Bij de prognoses voor verblijfsvergunningen regulier en toelating en verblijf wordt
een stijgende trend verwacht in het aantal aanvragen. Dit wordt onder andere veroorzaakt
door de huidige economische ontwikkelingen (zoals krapte op de arbeidsmarkt), en ook
andere algemene ontwikkelingen (zoals steeds toenemende globalisatie) die zorgen voor
de structurele opwaartse trend in de reguliere migratie. Deze factoren hebben ook
effect op de vervolgprocedures die voortvloeien uit de reguliere instroom.
Bij de prognoses worden inzichten meegenomen uit de ontwikkeling van de huidige instroom
en trends uit het verleden (pre-corona). Ook wordt de inbreng betrokken van onder
meer ketenpartners en klanten (werkgevers en onderwijsinstellingen).
408
Vraag
Waar zijn de streefwaarden voor terugkeer op gebaseerd? Wat is de verwachte invloed
van de migratiepartnerschappen hierop?
Antwoord
De streefwaarden terugkeer zien op de verhouding tussen «zelfstandig vertrek», «gedwongen
vertrek» en «zelfstandig vertrek zonder toezicht» binnen het aantal zaken dat de DT&V
jaarlijks afhandelt. Het totaal aantal afgehandelde zaken is afhankelijk van diverse
factoren, waaronder het instroomniveau, de daadwerkelijke mogelijkheden tot terugkeer,
de actieve medewerking van de vreemdeling en diens land van herkomst. Terugkeersamenwerking
met de landen van herkomst is in de eerste plaatst het contact dat én de relatie die
de DT&V met de landen van herkomst heeft. Het gaat om zowel de vertegenwoordiging
in Nederland als met de autoriteiten in het land van herkomst. Die samenwerking kan
worden versterkt en geconsolideerd door migratieafspraken. Dat vertaalt zich in duidelijke
werkafspraken over het identificatieproces en navolgende afgifte van een vervangend
reisdocument. Hoewel succesvolle terugkeer van meer afhankelijk is dan een goede samenwerking
met herkomstlanden, is de inzet vanzelfsprekend dat verbetering in de terugkeersamenwerking
ook doorwerkt in de terugkeercijfers.
409
Vraag
Hoe hoog zijn de kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers en welk deel hiervan
komt ten laste van het ODA-budget?
Antwoord
De kosten voor de eerstejaarsopvang van een asielzoeker (uitgaande van één jaar opvang)
zijn voor een reguliere asielzoeker € 24.717 waarvan € 21.034 ten laste komt van het
ODA-budget. Voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV) zijn de kosten bij
het COA € 75.582 waarvan € 61.069 ten laste komt van het ODA-budget.
Naast de kosten van opvang bij COA zijn er ook nog andere kostenposten uit het eerste
jaar die worden toegerekend aan ODA. Het totaal in 2023 staat in de tabel in de bijlage
weergegeven.
Bron: Begroting JenV 2023 artikel 37
410
Vraag
Hoeveel houders van een asielstatus zijn genaturaliseerd in 2021 en 2022?
Antwoord
In 2021 zijn in totaal 33.220 personen genaturaliseerd tot Nederlander met een voorgaande
verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of onbepaalde tijd. In 2022 tot en met september
zijn in totaal 16.210 personen genaturaliseerd tot Nederlander met een voorgaande
verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of onbepaalde tijd.
Bron: IND, cijfers zijn afgerond op tientallen.
411
Vraag
Hoe staat de uitspraak dat de IND met toekenning van de middelen uit het coalitieakkoord
het benodigde personeel langer kan vasthouden in verhouding tot het feit dat het budget
voor externe inhuur onverminderd hoog blijft?
Antwoord
Vasthouden van personeel is niet slechts een financiële vraag. Medewerkers van de
IND kunnen diverse redenen hebben voor vertrek bij de IND, de IND zet dan ook in op
het «binden en boeien» van medewerkers om een aantrekkelijke werkgever te zijn en
te blijven.
Externe inhuur blijft nodig om de productie te verhogen. Zo wordt binnenkort gestart
met het outsourcen van specifieke zaken aan twee bureaus zodat hierin versneld kan
worden. Uiteraard gebeurt dit onder verantwoordelijkheid van IND medewerkers en blijft
hierdoor de kwaliteit gewaarborgd.
412
Vraag
Is het huidige productieniveau van de IND voldoende voor de komende jaren, mede gezien
de oplopende achterstanden?
Antwoord
Met de huidige hoge instroomcijfers lopen de voorraden van de IND flink op. Het is
niet mogelijk de productie – met de huidige werkwijze en het geldende beleid – zo
te verhogen dat de instroom bijgehouden kan worden.
De afgelopen jaren is door de IND fors geïnvesteerd om de benodigde capaciteit voor
de productie te vergroten. De beschikbare personele capaciteit binnen de IND is, onvoldoende
om de benodigde productiecapaciteit voor 2022 substantieel te vergroten. Er zijn limieten
aan het aantal medewerkers dat in een jaar aangetrokken en opgeleid kan worden. Dit
betekent dat de IND momenteel niet in staat is zowel op de bestaande werkvoorraad
in te lopen als de nieuwe instroom bij te houden. De doorlooptijden van de asiel-
en nareisaanvragen zullen hierdoor oplopen.
JenV en de IND voeren doorlopend het gesprek over de laatste inzichten en de mogelijkheden
om productie verder te verhogen. Dat zit voor een gedeelte in beleids- en proceswijzigingen
en ook in extra inzet personeel. De IND heeft in 2022 al veel extra capaciteit aangetrokken.
413
Vraag
Hoe lang is de wachttijd voor het maken van afspraak voor het afhalen van een verblijfsdocument
bij de vier nog overgebleven IND-loketten?
Antwoord
De wachttijden voor het ophalen van een verblijfsdocument zijn de afgelopen weken
teruggebracht van gemiddeld 50 werkdagen naar gemiddeld 36 werkdagen.
Met verlengde openstellingen doordeweeks, zaterdagopenstellingen en waar mogelijk
decentrale uitreikingen, bijvoorbeeld op onderwijsinstellingen, richt de IND zich
op het terugbrengen van de wachttijd naar het dienstverleningsniveau van 10 werkdagen
voor het ophalen van een verblijfsdocument. Tot die tijd reserveren de loketten voor
spoedzaken ruimte voor vreemdelingen om buiten de online afsprakenplanner om een afspraak
te maken bij de IND.
414
Vraag
Wanneer zal de afhaaltermijn voor een verblijfsdocument bij alle IND-loketten teruggebracht
zijn tot maximaal twee weken?
Antwoord
Hoewel de wachttijd voor het ophalen van een verblijfsdocument de afgelopen weken
sterk is teruggebracht, is de afhankelijkheid van externe factoren zoals onder meer
instroom, werving van personeel en overige ontwikkelingen te groot om een verwachting
uit te spreken over wanneer deze wachttijd maximaal twee weken (tien werkdagen) zal
bedragen. Alle inspanningen blijven erop gericht om de wachttijd verder terug te brengen
en de termijn van tien werkdagen te halen.
Zie ook de beantwoording van vraag 413 voor wat betreft de actuele wachttijd en de
door de IND getroffen maatregelen.
415
Vraag
Hoeveel vergunningen asiel voor onbepaalde tijd zijn in 2021 en 2022 verleend?
Antwoord
De IND heeft in 2021 21.010 aanvragen om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde
tijd ingewilligd en in 2022 tot en met september 11.010.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
416
Vraag
Kunnen de aantallen vergunningen asiel voor onbepaalde tijd voortaan in de Staat van
Migratie worden meegenomen?
Antwoord
De Staat van Migratie zal vanaf 2023 worden uitgebreid met het aantal verleende vergunningen
asiel voor onbepaalde tijd, evenals met het aantal verleende vergunningen regulier
voor onbepaalde tijd.
417
Vraag
Kan de informatie over naturalisatie van houders van een asielstatus voortaan in de
Staat van Migratie worden meegenomen?
Antwoord
In de Staat van Migratie zal vanaf 2023 worden vermeld hoeveel houders van een vergunning
onbepaalde tijd asiel zijn genaturaliseerd.
418
Vraag
Hoeveel reguliere vergunningen zijn er aan (voormalige) asielzoekers verleend in 2021
en 2022 op basis van buitenschuld, discretionair (bevoegdheid IND), slachtoffer/getuigen
mensenhandel, verblijf bij familie, medische of overige humanitaire gronden?
Antwoord
In de tabel in de bijlage staat aangegeven hoeveel verblijfsvergunningen regulier
bepaalde tijd voor de gevraagde verblijfsdoelen er zijn verstrekt aan verzoekers van
wie eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd is afgewezen.
Bron: IND (standmaand december voor 2021, standmaand september voor 2022 (t/m september).
De cijfers zijn op tientallen.
419
Vraag
Waarom is de verwachting dat de inkomsten uit leges met 10% gaan toenemen?
Antwoord
Er is geen sprake van een stijging van de leges in de Rijksbegroting. De percentages
vermeld in tabel 37 drukken de leges uit als percentage van het budget dat vanuit
het Ministerie van justitie aan de IND beschikbaar wordt gesteld. Leges zijn een andere
bron van inkomsten van de IND dan de bijdrage van JenV. De inkomsten uit leges worden
jaarlijks begroot op een waarde van 54 miljoen, wat in omvang gelijk is aan 10,4%
van de bijdrage JenV.
Zoals in tabel 56 zichtbaar wordt gemaakt zijn de leges jaarlijks begroot op 54 miljoen.
Komende periode wordt onderzocht of de begroting van de leges aanpassing behoeft.
Dat zal dan meelopen in het reguliere begrotingsproces.
420
Vraag
Hoeveel asielzoekers zaten in 2022 vast in grensdetentie? Wat was de gemiddelde duur
van grensdetentie?
Antwoord
In 2022 (van januari tot en met augustus) verbleven circa 220 vreemdelingen in grensdetentie.
Dit betreft zowel grensgeweigerden als vreemdelingen, die in eerste instantie bij
de grens zijn geweigerd en vervolgens asiel hebben aangevraagd.
Van de circa 200 vreemdelingen, die in 2022 (van januari tot en met augustus) uit
grensdetentie zijn uitgestroomd, zaten er nog circa 30 in een procedure voor een asielaanvraag
(asielzoekers). De gemiddelde duur in grensdetentie van deze asielzoekers was 31 dagen.
Bron: DJI, cijfers zijn afgerond op tientallen
421
Vraag
Hoe kan het dat de verwachte gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening
niet daalt in de komende jaren?
Antwoord
De gemiddelde duur in de opvang was in september 2022 ca. 2461 weken, dit is gemiddeld 1 week langer dan het jaar ervoor. Extra budget bij het COA
wordt niet ingezet om woningen te realiseren in de gemeenten waaraan statushouders
in de opvang gekoppeld zijn, maar is bedoeld om extra opvangplaatsen te realiseren.
Het plaatsen van de statushouders is de verantwoordelijkheid en taak van de gemeenten.
422
Vraag
Waarom neemt de gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening
nauwelijks af terwijl er extra geld voor het COA beschikbaar komt?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 421.
423
Vraag
Hoeveel kinderen die al langdurig in de grootschalige noodopvang in hallen, zoals
Leeuwarden, Schinnen en Zeist verblijven, heeft het COA al kunnen overplaatsen naar
reguliere asielzoekerscentra?
Antwoord
De verplaatsing van mensen is een continu proces en exacte aantallen naar aanleiding
van deze vraag zijn niet te geven. In algemene zin is het onwenselijk dat kinderen
in (crisis)noodopvanglocaties verblijven, het COA is dan ook waar mogelijk terughoudend
in het plaatsen van kinderen in (crisis)noodopvang. Door de huidige situatie in de
asielopvang en de beperkte opvangcapaciteit kan dit echter niet voorkomen worden.
Hierbij is van belang om op te merken dat er steeds vaker gemeenten zijn die verzoeken
om alleen bepaalde groepen (vaak gezinnen) op te vangen in de (crisis)noodopvang.
In de kabinetsreactie op de motie van het lid Koekkoek is vermeld dat het COA, zodra
doorstroom vanuit een (crisis)noodopvanglocatie naar een reguliere locatie mogelijk
is, waar mogelijk en wenselijk voorrang zal geven aan kinderen en hun gezinsleden.
424
Vraag
Vindt er nu overeenkomstig de Handreiking crisisnoodopvang triage plaats in Ter Apel
zodat kwetsbaren en mensen die medische behandeling nodig hebben niet meer in de crisisnoodopvang
worden geplaatst?
Antwoord
Momenteel proberen COA-medewerkers zo snel mogelijk bij aankomst in Ter Apel mogelijke
kwetsbaarheden van mensen te identificeren en binnen de mogelijkheden die er zijn
daarbij passende opvang te zoeken en begeleiding te bieden. Dit betekent dat kwetsbaren
zo snel mogelijk binnen een plek wordt geboden en een bed tijdens de nacht. Het komt
voor dat pas later, wanneer iemand bijvoorbeeld verblijft op een crisisnoodopvangplek,
een kwetsbaarheid wordt geconstateerd. In dat geval vindt maatwerk plaats en zo nodig
verplaatsing naar een andere locatie.
425
Vraag
Heeft het COA voldoende financiële middelen om bij de overname van crisisnoopvanglocaties
per 1 januari de leefomstandigheden te verbeteren naar de normen die gelden voor langdurig
verblijf?
Antwoord
De opvangproblematiek waar de migratieketen op dit moment voor staat gaat niet in
de eerste plaats om de financiën maar om het realiseren van voldoende opvangplekken.
Het COA zal zo snel als mogelijk overgaan tot de overname van alle crisisnoodopvanglocaties
en het verbeteren van de leefomstandigheden van deze locaties. Bij het overnemen van
de opvanglocaties streven het ministerie en het COA ernaar deze zo spoedig mogelijk
naar de kwaliteitsstandaarden te brengen van reguliere COA-locaties. Het ministerie
gaat in de reguliere sturingscyclus hierover in gesprek met COA en blijft de ontwikkeling
hierop monitoren. De financiële aspecten en gevolgen hiervan worden betrokken bij
de reguliere begrotingsbesluitvorming.
426
Vraag
Heeft het COA voldoende financiële middelen om de nieuwe structurele opvanglocaties
die nodig zijn vooral kleinschalig te laten zijn?
Antwoord
Op basis van de huidige bekostigingsafspraken wordt het COA bekostigd op basis van
de gemiddelde bezetting. De financiële effecten van een stijging of daling van de
verwachte gemiddelde bezetting is onderdeel van de begrotingsbesluitvorming. Kleinschalige
opvang vergt inhoudelijk een andere aanpak in het bieden van zorg, begeleiding, dagbesteding
en integratie. Het ministerie werkt samen met COA en andere samenwerkingspartners
aan het mogelijk maken van kleinschalig opvang. De financiële effecten hiervan worden
daarin meegenomen.
427
Vraag
Wanneer komt het formele beleid met betrekking tot administratieve plaatsing van asielzoekers
die bij familie of vrienden kunnen verblijven, zodat het ongebruikt blijven van bedden
in asielzoekerscentra wordt voorkomen?
Antwoord
Administratieve plaatsing is reeds als mogelijkheid geregeld. Hierbij kunnen asielzoekers
verblijven bij eerstegraadsfamilie of bij een zorginstelling op basis van een sociaal-medisch
advies. Een administratief geplaatste asielzoeker neemt geen bed op locatie in. Asielzoekers
die gebruik maken van deze mogelijkheid, worden administratief gekoppeld aan de dichtstbijzijnde
opvanglocatie van het COA en vervullen daar hun meldplicht en/of inhuisregistratie.
Door de administratieve plaatsing blijven de asielzoekers verzekerd tegen ziektekosten
en wettelijke aansprakelijkheid en hebben zij recht op verstrekkingen op basis van
de RvA.
428
Vraag
Waarom is het sinds januari dit jaar nog steeds niet gelukt een aparte opvanglocatie
te vinden in de buurt van aanmeldlocatie Zevenaar waar nareizigers kunnen verblijven
gedurende hun aanmeldprocedure, zodat nareizigers zich niet meer hoeven te melden
in Ter Apel?
Antwoord
Per medio juli tot in ieder geval augustus 2023 zijn drie hotels gecontracteerd om
nareizigers op te vangen. Deze hotels zijn gelegen in gemeenten Duiven en Zevenaar,
allen nabij locatie Zevenaar. In deze hotels is de opvang van nareizigers voor wie
woonruimte bij de referent beschikbaar is reeds gestart. Voordat zij kunnen verhuizen
naar de referent dienen zij processtappen bij de IND in Zevenaar te doorlopen. Het
aanvullend verder inregelen van het aanmeld- en bijbehorende opvangproces gekoppeld
aan Zevenaar in plaats van Ter Apel voor de totale groep nareizigers vraagt zorgvuldigheid
en kost daardoor tijd. Naar verwachting gaat dit proces eind oktober 2022 lopen. Aanvullend
wordt gezocht naar structurele opvang voor deze groep.
429
Vraag
Kan het onderzoek van het COA onderzoek naar mogelijkheden om de verblijfstijd van
nareizigers in de centrale opvang te bekorten met de Kamer gedeeld worden?
Antwoord
Dit kan op dit moment nog niet. Het onderzoek is nog in een eerste stadium. Het is
de bedoeling om de nadere voortzetting af te stemmen met keten- en samenwerkingspartners
en de vervolgstappen begin 2023 te bespreken in de Landelijke Regietafel Migratie
& Integratie (LRT). De Tweede Kamer zal op de hoogte worden gehouden van de voortgang.
430
Vraag
Kunt u aangeven hoe de extra middelen uit het coalitieakkoord zijn verdeeld? Is bijvoorbeeld
de extra 100 miljoen euro voor het COA ook uitgegeven aan waar het voor bedoeld was,
namelijk stabiele financiering? Of is het geld op gegaan aan het oplossen van de huidige
crisis? En in het geval van het laatste: hoe gaat u er dan voor zorgen dat die stabiele
financiering wél wordt gerealiseerd?
Antwoord
De middelen uit het coalitie akkoord zijn meerjarig toegekend waardoor meer stabiliteit
in de beschikbaarheid en zekerheid van financiële middelen is gekomen. Echter in tijden
van stijgende bezetting is het juiste niveau van financiering niet goed te prognosticeren.
Waarmee de tekst uit de begroting wordt bevestigd, juist in tijden van teruglopende
aantallen is stabiliteit van belang daar er dan niet direct wordt afgeschaald.
Eer wordt gekeken naar meer stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals
in coalitieakkoord opgenomen. Dit vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging
van deze organisaties. Het ministerie is hierover met de IND en het COA in gesprek,
in afstemming met BHOS en Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel
te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan
worden.
431
Vraag
Hoeveel asielzoekers hebben op dit moment een administratieve plaatsing en verblijven
buiten een asielzoekerscentrum (AZC)? Worden de bedden van deze asielzoekers intussen
gebruikt door andere asielzoekers? Zo nee, waarom niet? Moeten asielzoekers die gebruik
maken van administratieve plaatsing zich nog met regelmaat melden bij het AZC?
Antwoord
Op 1 oktober 2022 hadden 251 asielzoekers een administratieve plaatsing. Zie voor
verdere beantwoording vraag 427.
432
Vraag
Hoeveel statushouders maken op dit moment gebruik van de logeerregeling? Waarom is
het spreken van Engels of Nederlands een vereiste voor de logeerregeling?
Antwoord
Op 1 oktober 2022 maakten 305 statushouders gebruik van de logeerregeling. De voornaamste
reden dat het beheersen van Engels of Nederlands als een vereiste wordt gehanteerd,
is dat dit over het algemeen bijdraagt aan goede communicatie tijdens het verblijf
bij een gastgezin, familie of vrienden. Ook draagt dit in positieve zin bij aan zelfredzaamheid
in Nederland.
433
Vraag
In hoeverre zijn de alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv) aantallen actueel?
Is er niet meer budget voor het Nidos nodig, gezien de recente berichten dat er meer
amv's lijken te arriveren?
Antwoord
De cijfers zijn gebaseerd op de MPP 2022–1 die is vastgesteld in februari. Deze prognose
wordt twee keer per jaar geactualiseerd, de tweede actualisatie is in oktober. Eventuele
effecten van deze actualisatie worden in de reguliere begrotingscyclus betrokken.
In de Najaarsnota die op 1 december naar uw Kamer wordt gestuurd zullen de actuele
cijfers voor 2022 zijn opgenomen.
De opvang van amv wordt verzorgd door zowel het COA als Nidos. Zoals reeds met uw
Kamer gecommuniceerd is er een landelijk tekort aan opvangplekken. Dit is ook het
geval voor amv. Ten gevolge hiervan is sprake van structurele overbezetting en een
beperkte doorstroom van deze doelgroep. De verwachting is dat de bezetting op de opvangvormen
voor amv als gevolg hiervan in de komende periode nóg verder zal toenemen. In verschillende
brieven aan uw Kamer is toegelicht wat de oorzaken hiervan zijn. Het COA en Nidos
worden bekostigd op basis van de bezetting. Dit betekent dat bij beide organisaties
de bezetting oploopt en deze door het ministerie bekostigd wordt. De dekking daarvan
verloopt via de reguliere begrotingscyclus.
434
Vraag
Wanneer wordt de nieuwe regeling uitgewerkt? Wat is de duur van deze regeling? Voorziet
deze regeling in voldoende ruimte voor gemeenten om ook voor langere termijn contracten
af te sluiten met locaties om zo ongewenste voortijdige sluitingen te voorkomen?
Antwoord
De Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne is door het kabinet verlengd, zodat
gemeenten aanspraak kunnen blijven maken op een vergoeding van het Rijk voor het realiseren
en exploiteren van opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne. Door de verlenging
kunnen gemeenten voor langere termijn contracten afsluiten.
Het Ministerie van JenV volgt internationaal en in EU verband de ontwikkelingen rondom
het conflict in Oekraïne en de opvang van ontheemden, onder andere via het Ukraine
Solidarity Platform. De verwachting is dat de gemeentelijke taak rondom de opvang
van ontheemden uit Oekraïne nog zal voortduren. Het kabinet heeft daarom besloten
om het bestedingstijdvak van de specifieke uitkering te verlengen tot en met 28 februari
2023, waarmee de maximale termijn van één jaar62 is bereikt. Het kabinet bereidt daarnaast een wetsvoorstel voor tot regeling van
de tijdelijke opvang van ontheemden uit Oekraïne. Met deze wet wordt financiering
structureel geregeld.
435
Vraag
Valt nader onderzoek naar adequate terugkeermogelijkheden voor amv's ook onder de
verantwoordelijkheid van DT&V? Is daar een onderzoeksmethodiek voor?
Antwoord
Ja. Vanwege het internationale netwerk dat DT&V onderhoudt alsmede haar regierol in
processen rondom vertrek is zij de aangewezen partij wanneer de IND ten tijde van
het besluit op de asielaanvraag nog niet heeft kunnen beoordelen of er wel/geen adequate
opvang aanwezig is voor de betreffende amv. DT&V zal vervolgens, aan de hand van de
eisen die gesteld staan in de vreemdelingencirculaire, het onderzoek verder ter hand
nemen. Zo zal DT&V spreken met de amv zelf, de voogd en met betreffende autoriteiten
uit het land van herkomst, om te zoeken naar adequate opvang.
436
Vraag
Kunt u toelichten waarom er bij stichting Halt in 2021 ca 25% minder Halt-Afdoeningen
zijn uitgevoerd dan in 2020?
Antwoord
Naast de algemeen dalende trend in jeugdcriminaliteitscijfers (zoals gerapporteerd
in de Monitor Jeugdcriminaliteit 2020) liggen diverse verklaringen ten grondslag aan
de daling in het aantal Halt-afdoeningen bij stichting Halt in 2021 ten opzichte van
2020. In 2021 is met name het aantal Halt-zaken voor vermogensdelicten en voor overtredingen
gedaald (zie bijgevoegde tabel). Verklaringen hiervoor zijn:
• De landelijke pilot «Reprimande» die sinds oktober 2021 loopt, waardoor er minder
Halt-zaken zijn voor winkeldiefstal. In het kader van de pilot «Reprimande» worden
jongeren die voor het eerst op heterdaad zijn gepakt voor een licht vergrijp wel als
verdachte geregistreerd door de politie, maar krijgen ze als afdoening een mondelinge
waarschuwing. Een deel van deze zaken was, in afwezigheid van de pilot, mogelijk naar
Halt verwezen.
• De gewijzigde vuurwerkregelgeving waardoor het aantal Halt-zaken voor vuurwerkovertredingen
in 2021 gehalveerd is ten opzichte van 2020.
• De ruimte tussen de beëindiging en het vervolg van de pilot «pedagogische begrenzing
Rijden zonder Rijbewijs», waardoor er een sterke daling van bijna 50% te zien is in
het aantal verkeer-gerelateerde Halt-zaken. Deze afname is te verklaren door het feit
dat de pilot «pedagogische begrenzing Rijden zonder Rijbewijs» tussen de Centrale
Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) en Halt per 31 december 2020 is beëindigd en
de vervolgpilot per 21 juli 2021 is gestart. In het kader van deze pilot kan de politie
in de eenheid Midden-Nederland minderjarige «first offenders» die hebben gereden zonder
rijbewijs naar Halt verwijzen, waar zij voorheen een geldboete kregen.
Tot slot dient opgemerkt te worden dat bij de algemene interpretatie van de Halt-cijfers
rekening gehouden dient te worden met de ondercapaciteit bij de politie, waardoor
er de laatste jaren mogelijk minder zaken bij Halt terecht gekomen zijn. Tevens hebben
de coronapandemie en de coronamaatregelen (zoals het sluiten van winkels, horeca en
scholen, de avondklok en het samenscholingsverbod) een impact gehad op de sociale
context en daarmee het gedrag van jongeren in 2020 en in 2021.
437
Vraag
Hoeveel middelen zijn nodig om de totale financiële problematiek van de DJI te verhelpen?
Antwoord
De problematiek van DJI, zoals vermeld in de Kamerbrief van 20 mei 202263, bedroeg een structureel tekort oplopend tot € 398 mln. in 2032. Een aantal aanzienlijke
kostencomponenten – ICT, huisvesting, personeel en de veranderende populatie – was
volgens PriceWaterhouseCoopers (PWC) onvoldoende verwerkt in het budget. Het kabinet
heeft bij Voorjaarsnota 2022 bekendgemaakt een structureel bedrag te investeren in
DJI, dat oploopt tot € 170 mln. vanaf 2026. Daarnaast is aanvullend vanaf 2026 een
structureel bedrag van € 40 mln. binnen de begroting van Justitie en Veiligheid vrijgemaakt.
Van de problematiek van € 398 mln. in 2032 resteert daarmee structureel circa € 187
mln. In de Kamerbrief van 23 september 2022 worden de voorgenomen maatregelen om dit
tekort terug te dringen benoemd64. Daarmee resteert nog een tekort van € 46 miljoen in 2024 en circa € 23 miljoen structureel.
De Tweede Kamer wordt uiterlijk in het voorjaar 2023 geïnformeerd over welke aanvullende
maatregelen worden genomen om het resterende tekort op te lossen.
438
Vraag
Wat zijn de kosten van een gevangene per dag?
Antwoord
De kosten van het verblijf van een gevangene in een penitentiaire inrichting zijn
in 2023 € 339 per dag65.
439
Vraag
Wat zijn de kosten van een gevangene specifiek op een terroristenafdeling per dag?
Antwoord
DJI stelt geen afzonderlijke gemiddelde kosten vast voor regimes als een terroristenafdeling
of een Extra Beveiligde Inrichting. Een antwoord kan daarom alleen bij benadering
worden gegeven op basis van individuele productspecificaties en interne financiering
naar de vestigingen. Indicatief kan worden gesteld dat de gemiddelde kosten van een
gevangene op een terroristenafdeling in 2023 gemiddeld circa 634 euro per plaats per
dag zijn. De stijging ten opzichte van voorgaande jaren is met name het gevolg van
loon- en prijsontwikkelingen.
440
Vraag
Wat zijn de kosten van een gevangene specifiek op de EBI per dag?
Antwoord
DJI stelt geen afzonderlijke gemiddelde kosten vast voor regimes als een terroristenafdeling
of een Extra Beveiligde Inrichting. Een antwoord kan daarom alleen bij benadering
worden gegeven op basis van individuele productspecificaties en interne financiering
naar de vestigingen. Indicatief kan worden gesteld dat voor een gevangene specifiek
op een EBI de gemiddelde kosten in 2023 circa 800 euro per plaats per dag zijn. De
stijging ten opzichte van voorgaande jaren is met name het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen.
441
Vraag
Hoeveel gedetineerden zaten in 2019, 2020, 2021 en 2022 op een terroristenafdeling,
uitgesplitst per migratieachtergrond?
Antwoord
In 2019 zijn 56 unieke personen gedetineerd geweest op een terroristenafdeling in
het gevangeniswezen. In 2020 waren dat er 57 en in 2021 in totaal 66. In 2022 zijn
er tot en met augustus 52 personen op de TA aanwezig geweest. Er vindt geen registratie
naar migratieachtergrond plaats.
442
Vraag
Hoeveel gedetineerden zaten afgelopen jaar in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum
(PPC) van DJI?
Antwoord
In 2021 zijn 1.811 unieke personen aanwezig geweest in een Penitentiair Psychiatrisch
Centrum (PPC).
443
Vraag
Kan een overzicht gestuurd worden van de recidivecijfers van twee, vijf, 10 en 15
jaar van gedetineerden die uit een PPC uitstromen?
Antwoord
Recidive na uitstroom uit de PPC’s komt, gelet op de bestaansduur van de PPC’s, pas
voor vanaf 2010. Het aantal gedetineerden dat alleen in een PPC heeft verbleven, is
zodanig klein dat een uitsplitsing alleen naar verblijf in een PPC niet mogelijk is.
Een verblijf in een PPC staat vrijwel nooit op zichzelf, maar wordt veelal in combinatie
doorlopen met voorafgaand dan wel aansluitend een periode in een penitentiaire inrichting
of een doorplaatsing naar forensische zorg buiten het gevangeniswezen. Het WODC heeft
er daarom voor gekozen om deze uitstroom met andere «zorgmodaliteiten» samen te nemen
(zoals vanuit forensische verslavingsklinieken en de ISD extramurale fase) in de categorie
«Traject met detentie». De algemene recidive voor deze categorie binnen twee jaar
na uitstroom is opgenomen in het WODC rapport «Recidive na forensische zorgtrajecten
met uitstroom 2013–2015». Dit rapport is als bijlage bij de voortgangsbrief forensische
zorg van 24 juni 2020 aan uw kamer verzonden66. Het rapport bevat geen recidivecijfers van vijf, 10 en 15 jaar van gedetineerden
die «traject met detentie» uitstromen, waardoor deze vraag niet beantwoord kan worden.
444
Vraag
Waarom neemt de post «in stand houden jeugdplaatsen» af van 69 in 2021 naar 36 in
de daaropvolgende jaren?
Antwoord
De «in stand te houden jeugdcapaciteit» van 69 plaatsen betrof nog niet gebruikte
capaciteit in de particuliere inrichting Forensisch Centrum Teylingereind. De afname
naar 36 plaatsen heeft te maken met de ingebruikname van deze capaciteit in Teylingereind.
Naarmate de renovatie vordert en de nieuwbouw stapsgewijs in gebruik wordt genomen,
neemt de operationele capaciteit toe. Deze ingebruikname houdt verband met de raming
van het prognosemodel justitiële ketens (PMJ). Naast deze afname van in stand te houden
jeugdcapaciteit, is dan ook een stapsgewijze stijging te zien bij Operationele jeugdcapaciteit, particuliere jeugdinrichtingen.
445
Vraag
Hoeveel mensen wachten er momenteel in spoor vier op een asielbesluit en hoeveel van
deze aanvragen hebben de beslistermijn al overschreden?
Antwoord
Op peildatum 1 oktober 2022 stonden er bij de IND 25.250 procedures in spoor 4 open
waarvan 9.070 buiten de wettelijke beslistermijn. Bij deze cijfers dient rekening
te worden gehouden dat de verlenging van de wettelijke beslistermijn met 9 maanden
voor asielzaken, die op 27 september 2022 is doorgevoerd, nog niet in de systemen
is verwerkt. Dit gebeurt met een systeemupdate van eind oktober.
446
Vraag
Waarom wordt het sporenbeleid niet optimaal benut om de doorlooptijd te verkorten?
Antwoord
De inzet van de IND is om de zaken in het juiste spoor en met zo kort mogelijk doorlooptijd
te behandelen. In de aanmeldfase wordt het te volgen spoor bepaald op basis van de
beschikbare informatie uit het identificatie- en registratieproces en het aanmeldgehoor.
De zaken in sporen 1 en 2 worden in de regel binnen de wettelijke beslistermijnen
afgedaan.
De asielaanvragen in spoor 4 (AA en VA) hebben vanwege verschillende omstandigheden
thans een langere doorlooptijd dan gewenst. Dit is geen gevolg van het gevoerde sporenbeleid.
Indien een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de aanvraag, volgt een Dublinprocedure
in spoor 1 Veiligelanders en vreemdelingen met een verblijfstatus in een andere lidstaat
worden behandeld in spoor 2. De overige zaken in spoor 4.
Op basis van het individuele dossier kan worden beslist om een zaak niet in spoor
1 of 2 af te doen.
447
Vraag
Hoeveel kosten worden gemaakt voor leeftijdsonderzoeken en hoeveel voor Forensisch
Milieu Onderzoeken (FMO)? Vallen deze kosten daaronder? Wordt hier extra budget voor
vrijgemaakt?
Antwoord
De griffier van de Vaste Kamer Commissie J&V heeft laten weten dat deze vraag is komen
te vervallen en is daarom niet beantwoord.
448
Vraag
Wat is de laatste stand met betrekking tot het tijdpad van de bouw van het justitieel
complex in Vlissingen?
Antwoord
Momenteel wordt de planning, die uitgaat van ingebruikname van het complex medio 2028,
geactualiseerd. Hierbij worden ook de actuele vraagstukken zoals stikstof en de huidige
marktsituatie meegenomen. De 5e voortgangsrapportage Wind in de Zeilen wordt op 15 december
2022 vastgesteld in de stuurgroep Wind in de Zeilen en in de week daarop toegezonden
aan de Tweede Kamer, de Provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen.
449
Vraag
Wanneer kan met de bouw van een nieuwe hoogbeveiligde rechtbank naast de PI in Lelystad
ter vervanging van De Bunker, waar reeds voorbereidingen voor worden getroffen, worden
gestart?
Antwoord
Voordat gestart kan worden met de bouw dient de begroting van JenV te zijn goedgekeurd
en dient lokale besluitvorming plaats te vinden door het college van BenW en de gemeenteraad
van Lelystad. Deze besluitvorming wordt in overleg tussen JenV en de gemeente voorbereid.
Nadat dit besluit is genomen zal de Rvdr het Rijksvastgoedbedrijf opdracht geven te
starten met de voorbereidingen voor het bouwproject. Hierbij moet gedacht worden aan
het bouwrijp maken van de grond, voorbereiding van de aanbestedingen van bouwactiviteiten,
etc.
450
Vraag
Wordt er ook nagedacht over een extra beveiligde rechtbank in de EBI in Vught, nu
ook daar grote veiligheidsrisico's aan de orde zijn?
Antwoord
Zoals bericht in de brief van 22 november 2021 (Tweede Kamer 2021–2022, 29 911, nr. 339) is aangekondigd, wordt in de PI Vught videoverhoor mogelijk gemaakt via een hoogwaardige
videovoorziening. Deze VC-ruimten worden medio 2023 in gebruik genomen. Daarnaast
is het kabinet voornemens een faciliteit te realiseren voor voorgeleiding aan de rechter-commissaris
(RC-verhoren). Over dit laatste vindt eind dit jaar definitieve besluitvorming plaats.
451
Vraag
Wanneer zijn de aanbestedingen van de gerechtstolken en -vertaaldiensten afgerond
en wanneer worden de eerste uitkomsten van het monitoringsmechanisme bekend?
Antwoord
De tolkaanbesteding van het OM/Rechtspraak wordt nog dit jaar gepubliceerd. De verwachting
is dat de contracten gerelateerd aan deze aanbesteding in het laatste kwartaal 2023
in uitvoering zijn en de monitoring hiervan zal starten. De eerste voorzichtige inzichten
van de monitoring van de geïmplementeerde contracten is reeds met u gedeeld. Hoe meer
contracten er geïmplementeerd zijn hoe completer de informatie uit de monitoring.
U wordt tweemaal per jaar over de meest recente stand van zaken geïnformeerd. De contracten
van de vertaaldiensten van het OM zijn reeds aanbesteed, geïmplementeerd en zijn in
de afgelopen periode in uitvoering gekomen.
452
Vraag
Wanneer kan de Kamer de Nota naar aanleiding van het verslag ontvangen bij het wetsvoorstel
tot opheffing van het verpandingsverbod?
Antwoord
De beantwoording van het verslag van uw Kamer heeft vertraging opgelopen. Het streven
is om de nota naar aanleiding van het verslag uiterlijk 1 december 2022 aan uw Kamer
aan te bieden.
453
Vraag
Wanneer ontvangt de Kamer het wetsvoorstel bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch
materiaal?
Antwoord
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 4 mei jl. geadviseerd over het
wetsvoorstel bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal, dat
de taken en bevoegdheden van de ATKM op het gebied van online kinderpornografisch
materiaal regelt. Dit advies wordt nu verwerkt. Er wordt naar gestreefd het wetsvoorstel
voor het einde van het jaar aan uw Kamer aan te bieden.
454
Vraag
De Minister geeft aan dat er 15 miljoen euro wordt uitgetrokken om de terugkeer van
overlastgevers te bevorderen. Waar wordt precies in geïnvesteerd?
Antwoord
Momenteel vinden overleggen plaats over de besteding van deze gelden in de migratieketen.
De aanpak van dit complexe vraagstuk vereist dat wordt gekeken naar mogelijkheden
voor intensivering in brede zin. Dat betreft zowel de operationele inrichting van
terugkeer, waarbij verschillende ketenpartners kunnen worden versterkt, bijvoorbeeld
als het gaat om maatregelen om de beschikbaarheid van de vreemdeling voor het terugkeertraject
te waarborgen, als de inzet richting belangrijke landen van herkomst.
455
Vraag
Op welke manier wil het kabinet de instroom van kansarme asielzoekers en Dublinners
ontmoedigen?
Antwoord
Het kabinet neemt nationale maatregelen. Door asielzoekers met een kansarme aanvraag
versoberd op te vangen en in te zetten op snelle afhandeling van de asiel- en vertrekprocedures,
wordt de instroom ontmoedigd. Daarbij zullen ook maatregelen worden getroffen om het
onttrekken aan de asielprocedure en daarna het vertrek tegen te gaan, onder meer door
een inzet op bewaring, binnen de mogelijkheden van de capaciteit van de keten. Tegelijk
blijft de inzet kabinetsbreed om in te zetten op versterking van de terugkeerrelatie
door dialoog, migratieafspraken en samenwerking met belangrijke landen van herkomst,
zowel bilateraal als door de EU in het kader van de migratiepartnerschappen.
Voorts blijft het kabinet inzetten op een verbetering van de effectiviteit van het
Dublinsysteem. Dit zowel door het aanpassen van de Europese wetgeving op dit terrein
als door het beter toepassen van de bestaande wetgeving door alle Dublinlidstaten.
Mede op aandringen van Nederland is de Europese Commissie in september jl. gestart
met het maken van een zogenaamde Roadmap om de uitvoering van de Dublinverordening
te verbeteren. Nederland is een van de 11 lidstaten die meeschrijft aan deze Roadmap.
Het kabinet heeft, zoals uw Kamer bekend, met enkele andere lidstaten een brief aan
de Commissie gestuurd waarin wordt aangedrongen op verbetering. De Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid heeft hiervoor rond de JBZ-raad van 14 oktober jl. opnieuw
aandacht gevraagd bij de Commissaris en leden van de Raad.
456
Vraag
Waarom is de motie van het lid Van der Werf c.s. over bewustzijn bij gemeenten over
de dreiging vanuit jihadistische en rechts-extremistische hoek niet opgenomen in het
overzicht van moties en toezeggingen (Kamerstuk 35 925-VI, nr. 69)? Kunt u toelichten hoe het staat met de uitvoering van deze motie?
Antwoord
De motie van het lid Van der Werf (D66) c.s. vroeg gemeenten bewust te maken van de
dreiging vanuit zowel jihadistische als rechts-extremistische hoek, met specifiek
aandacht voor het accelerationisme. Ook verzocht de motie gemeenten attent te maken
op welke ondersteuning hiervoor beschikbaar is.
Zoals reeds gesteld in de aanbiedingsbrief van de rapportage integrale aanpak terrorisme
worden gemeenten jaarlijks in de gelegenheid gesteld om financiële ondersteuning,
in de vorm van versterkingsgelden, aan te vragen om lokaal alle vormen van radicalisering,
(gewelddadig) extremisme en terrorisme, waar ook accelerationisme onder valt, tegen
te gaan.67 Gezien de ontwikkeling in het dreigingsbeeld worden gemeenten en lokale partners
specifiek ondersteund bij kennisversterking op het gebied van rechts-extremisme en
terrorisme. In afwachting van een wettelijke grondslag is de NCTV beperkt in zijn
gerichte ondersteuning van gemeenten. Daarmee is voor zover mogelijk uitvoering gegeven
aan de motie.
457
Vraag
Wanneer kan naar verwachting een voordracht worden gedaan voor de algemene maatregel
van bestuur (AMvB) en/of ministeriële regeling als uitwerking van het amendement Van
Wijngaarden over de bescherming van privacy van slachtoffers?
Antwoord
Het amendement Van Wijngaarden dat op 21 april 2021 is aangenomen, regelt dat gegevens
van slachtoffers in het strafdossier onvermeld blijven in bij AMvB bepaalde gevallen.
Er wordt gewerkt aan het in kaart brengen van de impact van het amendement. Daarbij
zijn vragen gerezen over de (juridische) verdeling van taken en verantwoordelijkheden
en de samenwerking tussen en met de betrokken ketenpartners. Deze vragen zullen eerst
beantwoord moeten worden alvorens impact kan worden bepaald en kan worden gesproken
over de inrichting van een (nieuw) werkproces. Op dit moment loopt het overleg met
OM, politie en Rechtspraak hierover nog. De vraagstukken die er liggen zijn complex
en daarmee tijdrovend.
Een zorgvuldige aanpak is nodig omdat het amendement tot substantiële uitvoeringslasten
voor de rechtspraktijk kan leiden. De Minister voor Rechtsbescherming zal u in het
tweede kwartaal van 2023 informeren over de uitkomsten. Op basis van dit beeld kan
zomer 2023 vervolgens worden besloten tot het opstellen van een AMvB. Als besloten
wordt tot het opstellen van een AMvB dan zal de voordracht niet eerder worden gedaan
dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is voorgelegd.
458
Vraag
Kunt u toelichten welke concrete uitgaven aan welke maatregelen zijn uitgegeven ter
uitvoering van de motie van de leden Van der Werf en Bikker over een deel van incidenteel
vrijgevallen middelen uit de motie-Hermans inzetten om de onderbezetting in de Gebiedsgebonden
Politiezorg (GGP) te mitigeren?
Antwoord
Het betreft 10 mln. euro in 2022 en 5 mln. euro in 2023. Deze middelen zijn verdeeld
over de eenheden met als doel om hiermee de werklast te mitigeren, met name door inhuur
van ondersteunende medewerkers en het uitbetalen van overuren. Op hoofdlijnen is dit
waar de eenheden de middelen in 2022 aan besteden.
459
Vraag
Wanneer wordt het wetsvoorstel tot afschaffing van de verjaring van tenuitvoerlegging
van straffen naar de Raad van State gestuurd?
Antwoord
Het streven is het wetsvoorstel in de eerste helft van 2023 aan de Afdeling advisering
van de Raad van State te kunnen voorleggen.
460
Vraag
Hoeveel akkoorden zijn er inmiddels gesloten op basis van de Wet homologatie onderhands
akkoord (WHOA)?
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag is van belang te benadrukken dat de WHOA vooral
ook bedoeld is als een «stok achter de deur» voor partijen om minnelijk tot een akkoord
te komen, waarbij dreigende insolventie wordt afgewend doordat schulden bijvoorbeeld
(deels) worden kwijtgescholden of er een uitstel van betaling wordt verleend.
In dit verband is interessant dat navraag bij de rechtspraak leert dat er sinds de
inwerkingtreding van de wet:
• tot begin oktober 2022 zo’n 260 verklaringen zijn gedeponeerd bij de griffie van de
rechtbanken waarin is gemeld dat er een WHOA-traject is gestart;
• tot begin juli 2022 zo’n 120 beslissingen zijn genomen door de rechter over bijvoorbeeld
de afkondiging van een afkoelingsperiode om de ondernemer gelegenheid te geven een
akkoord tot stand te brengen, en
• 20 van deze beslissingen de homologatie van een akkoord door de rechter betrof.
In 2023 ontvangt uw Kamer – overeenkomstig de in de wet opgenomen evaluatiebepaling
– een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de WHOA in de praktijk.
461
Vraag
Wat is de stand van zaken t.a.v. de motie Toorenburg/Groothuizen over casemanagement
in complexe asielzaken (Kamerstuk 35 300 VI, nr. 63)?
Antwoord
Uw Kamer wordt hierover voor de begroting per brief geïnformeerd.
462
Vraag
Wat zijn de uitkomsten van de pilot «maatschappelijke herbestemming» waarbij incidenteel
afgenomen criminele vermogens of goederen worden teruggegeven aan de wijk?
Antwoord
De pilot maatschappelijk herbestemmen bevindt zich in de betreffende gemeente in de
laatste fase van het lokale besluitvormingsproces en wordt binnen afzienbare tijd
gestart.
De komende jaren worden, onder regie van het Ministerie van JenV, pilotprojecten opgezet
gericht op het zowel direct als indirect herbestemmen van afgepakte roerende en onroerende
goederen. De pilots moeten de kansen en uitdagingen van publiek herbestemmen inzichtelijk
maken op zowel juridisch, financieel, beleidsmatig en praktisch-organisatorisch niveau,
om uiteindelijk een structurele regeling hiertoe op te zetten. Hiervoor is vanaf volgend
jaar structurele financiering beschikbaar: 2 miljoen euro in 2023, oplopend naar 5
miljoen euro per jaar vanaf 2025.
463
Vraag
Op welke manier worden burgers gecompenseerd die te maken krijgen met hoge kosten
van het opruimen van drugsafval dat wordt gedumpt op hun erf?
Antwoord
In 2021 trad de huidige subsidieregeling tot en met 2024 in werking. JenV stelt hiervoor
jaarlijks 1 miljoen euro beschikbaar. Op basis van de (voorlopige) subsidieaanvragen
voor 2021 en 2022 kan worden gesteld dat deze regeling voor het merendeel van de gevallen
voldoet. Voor een aantal gevallen, waarbij sprake is van bodemverontreiniging, is
de regeling echter ontoereikend.
Het kabinet is, net als uw Kamer, van mening dat onschuldige burgers niet de dupe
moeten worden van de drugsafvalproblematiek. Daarom is in gezamenlijkheid met het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Interprovinciaal Overleg (IPO), uitvoeringsorganisatie
BIJ12, de provincie Noord-Brabant, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en
de Unie van Waterschappen gewerkt aan korte- en middellange termijn oplossingen. Zie
hiervoor ook de Kamerbrief over Opvolging toezeggingen en moties drugsbeleid d.d.
21 oktober 2022.
De uitkomst van deze gesprekken is dat de huidige regeling vanaf het eerste kwartaal
van 2023 zal worden verruimd. Met de betrokken partijen wordt bezien hoe gedupeerden
die in 2021 en 2022 hogere kosten hadden dan het vergoede maximumbedrag de resterende
kosten vergoed kunnen krijgen. En voor drie uitzonderlijke gevallen met grootschalige
bodemschade en grondwaterverontreiniging in Noord-Brabant, wordt maatwerk geleverd
door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
464
Vraag
Kunt u toelichten waarom het onderzoek naar geweld tegen journalisten onder de werking
van het taakstrafverbod brengen ten opzichte van wat gecommuniceerd is bij de begroting
van vorig jaar weer een jaar vertraging heeft opgelopen?
Antwoord
In de beantwoording bij de begroting van vorig jaar (35 925 VI, nr. 30) is aangegeven dat het de doelstelling was om het onderzoek in de zomer van 2022
af te ronden. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum heeft inmiddels
aangegeven dat het onderzoek naar verwachting eind 2022 wordt opgeleverd door de onderzoekers.
465
Vraag
Hoe vaak is in 2020, 2021 en tot nu toe in 2022 een maatregel opgelegd op grond van
de Wet langdurig toezicht?
Antwoord
De Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbenemende Maatregel (GVM) werd:
• 46 keer in 2020 opgelegd;
• 79 keer in 2021 opgelegd;
• 111 keer in 2022 opgelegd (peildatum 11 oktober). Let op: dit aantal is een voorlopig
aantal, omdat het jaar nog niet voorbij is.
466
Vraag
Hoe vaak is sinds de inwerkingtreding van de Wet langdurig toezicht een maatregel
opgelegd aan een veroordeelde terrorist?
Antwoord
Het opleggen van de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbenemende Maatregel (GVM)68 voor terroristische misdrijven en/of het vergemakkelijken daarvan werd:
• 0 keer in 2018 opgelegd;
• 0 keer in 2019 opgelegd;
• 6 keer in 2020 opgelegd69;
• Voor 2021 verwacht het WODC in de loop van Q1 van 2023 de cijfers paraat te hebben.
Hierover volgt uiterlijk in Q2 2023 een beleidsreactie aan de TK.
• Voor 2022 verwacht het WODC in de loop van Q2/Q3 2023 de cijfers paraat te hebben.
Hierover volgt uiterlijk in Q3 2023 een beleidsreactie aan de TK.
467
Vraag
Hoe vaak is sinds de inwerkingtreding van de Wet langdurig toezicht de executie van
een opgelegde maatregel bevolen?
Antwoord
Sinds de invoering van de Wlt is vijf keer tot executie van de Gedragsbeïnvloedende
en Vrijheidsbenemende Maatregel (GVM) bevolen.
468
Vraag
Wat is op dit moment het percentage Oekraïners (beroepsbevolking) dat aan het werk
is?
Antwoord
Dat is op dit moment niet te zeggen. Uit de cijfers volgt dat er op 10 oktober 2022
86.750 ontheemden uit Oekraïne zijn ingeschreven in het BRP. Hiervan is dertig procent
minderjarig, wat neerkomt op 60.725 meerderjarigen. Voor werkgevers van ontheemden
uit Oekraïne geldt een vrijstelling van de plicht om een tewerkstellingsvergunning
aan te vragen. Echter, de werkgever is verplicht om ten minste twee werkdagen voor
de aanvang van de werkzaamheden een melding te doen bij UWV. Tot en met 7 oktober
2022 zijn er bij UWV 42.405 meldingen binnengekomen. Onderdeel van de melding is de
duur van de werkzaamheden. Omdat het mogelijk is dat er ontheemden meerdere (deeltijd)banen
hebben, inmiddels niet meer werken of zijn gewisseld van werkgever kan op grond van
deze cijfers niet gezegd worden hoeveel ontheemden op dit moment aan het werk zijn.
Er wordt verwacht dat het CBS eind november 2022 met een eerste beeld komt van de
arbeidsmarktsituatie van ontheemden uit Oekraïne in Nederland.
469
Vraag
Zijn er reeds plannen om Oekraïners deel te laten nemen aan een vorm van structureel
taalonderwijs of andere vormen van inburgering?
Antwoord
We vinden het van belang dat ontheemden uit Oekraïne die in Nederland verblijven de
mogelijkheid hebben om de taal te leren. Daarom verkent het kabinet momenteel de mogelijkheid
om een (laagdrempelig) aanbod taal, gericht op maatschappelijke deelname aan de ontheemden
uit Oekraïne, te creëren.
470
Vraag
Hoeveel kilogram drugs wordt jaarlijks onderschept in de haven van Rotterdam en hoeveel
kilo drugs wordt naar verwachting jaarlijks niet onderschept?
Antwoord
De afgelopen vijf jaar heeft de Douane steeds meer cocaïne onderschept in de haven
van Rotterdam. Zie hiervoor de tabel zoals opgenomen in de bijlage.
We weten niet welk percentage er niet onderschept wordt. De schattingen lopen zeer
uiteen. In een recent rapport van de denktank Denkwerk («Drugs de baas») werd geschat
dat in 2021 circa 50 tot 60 procent van de cocaïne die door de havens van Rotterdam
en Antwerpen vloeit is onderschept. Andere schattingen vallen veel lager uit. Deze
verschillen worden verklaard door de aannames die worden gedaan om te komen tot een
schatting van de totale hoeveelheid gesmokkelde cocaïne. Kortom: de hoeveelheid inbeslaggenomen
kilo’s is kenbaar, het onderscheppingspercentage niet.
Voor de versterking van de aanpak van drugssmokkel via grote logistieke knooppunten
is een plan van aanpak ontwikkeld, dat op zeer korte termijn naar Uw Kamer zal worden
gestuurd.
471
Vraag
Welke aanbevelingen uit het rapport van de Commissie Van Zwol heeft u al geïmplementeerd
en op welke manier? Welke nog niet en wanneer en hoe gaat u deze implementeren?
Antwoord
De commissie van Zwol deed verschillende aanbevelingen. Per aanbeveling wordt toegelicht
hoe hier opvolging aan is en wordt gegeven. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen
wij u naar de Staat van Migratie 2022 (pagina 33 t/m 37).
– Aanbeveling: Meerjarige zekerheid over personele en financiële capaciteit realiseren
Voor het realiseren van een stabielere en meer toekomstbestendige migratieketen is
meer nodig dan alleen meerjarig middelen toekennen voor het uitvoeren van de operationele
opdracht. Naast stabiliteit in financiering kan ook gedacht worden aan zaken als wendbare
organisaties, sturing op- en binnen de keten, voldoende personele capaciteit, gedegen
ramingen en toereikende (juridische) doorzettingsmacht.
Op basis van de huidige bekostigingsafspraken beweegt de financiering mee met de geleverde
diensten door de ketenpartners IND en COA, welke afhangt van de instroom, productie
(IND) / gemiddelde bezetting (COA) en doorstroom. Meer stabiliteit in financiering
vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostigingssystematiek. Het ministerie
is hierover met de IND en het COA in gesprek, met als doel tot een toekomstbestendig
voorstel te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze stabiliteit in financiering gerealiseerd
kan worden. Waarbij een van de doelen is dat, juist in tijden van teruglopende aantallen,
er niet direct hoeft te worden afgeschaald. Zoals reeds in de begroting is opgenomen.
– Aanbeveling: Garanderen tijdigheid asielprocedures en voorkomen onnodige stapeling
van procedures
Verschillende initiatieven worden ontplooid om de sturing van doorlooptijden van asielprocedures
te verbeteren. Daarbij streeft de IND naar het realiseren van een flexibeler en effectiever
asielproces door zo vroeg mogelijk de asielaanvraag het juiste »spoor» in te laten
stromen.
Daarnaast is op 1 januari 2022 het project «Doorontwikkeling Verkeerstoren en verbeteren
operationele sturing» binnen de IND gestart. Specifiek ten aanzien van de sturing
op de doorlooptijden van tweede en volgende asielprocedures heeft de IND een speciale
»opvolgende aanvraagkamer» ingericht. Vanwege de aanhoudende hoge instroom lukt het
de IND op dit moment niet om de aanvragen binnen de wettelijke termijn af te handelen.
– Aanbeveling: Tegengaan van het frustreren van terugkeer en vertrek
In 2021 een analyse naar vertrek met onbekende bestemming (hierna: mob) plaatsgevonden.
De analyse bevat interessante informatie over de aard en achtergrond van de doelgroep
die mob vertrekt. De verworven kennis over de doelgroep die mob vertrekt, wordt idealiter
gekoppeld aan mogelijkheden om betrokkenen in een vroeger stadium in de asielprocedure
dan wel kort voor vertrek of overdracht in bewaring te stellen.
– Aanbeveling: Belang van het kind in asielprocedure
Om hier invulling aan te geven zijn verschillende maatregelen genomen, waaronder de
implementatie van een bouwsteen voor IND-beslismedewerkers met als doel om afwijzende
beschikkingen van een heldere motivering te voorzien inzake het belang van het kind.
Met betrekking tot genoemde aanbevelingen zijn al diverse maatregelen geïmplementeerd,
dat neemt niet weg dat dagelijks hard gewerkt wordt binnen de IND om de organisatie
toekomstbestendig en voorspelbaar te maken, zodat zij kan meebewegen met een fluctuerende
instroom.
472
Vraag
Waar wordt specifiek in geïnvesteerd met betrekking tot grensbeheer, waarvan u aangeeft
dat dat prioriteit heeft?
Antwoord
Nederland heeft meerdere prioriteiten voor implementatie en doorontwikkelingen van
het Schengen acquis, in het bijzonder de effectieve bewaking van de buitengrenzen.
Allereerst stelt Nederland belang aan de tijdige implementatie van de nieuwe Europese
datasystemen zoals Entry/Exit systeem, ETIAS en de herziene SIS verordening. Deze
systemen en interoperabiliteit ertussen zullen bijdragen aan tijdige en grondige controle
van passagiers die de buitengrenzen van Schengen willen overschrijden.
Daarnaast stelt Nederland prioriteit aan het voorkomen van secundaire migratiestromen.
Hiervoor zijn systematische screening van migranten aan de grens en volledige identificatie
en registratie in de relevante Europese systemen en informatiegestuurd controles in
de binnengrenszone van belang. Het wetgevingstraject over deze verordening is nog
gaande in Brussel.
Hetzelfde geldt voor de aanpassing van de Schengengrenscode waar o.a. wordt onderhandeld
over maatregelen die genomen kunnen worden als er sprake is van instrumentalisering
van migratie, d.w.z. als derde landen irreguliere migratie richting de EU aanmoedigen
of faciliteren.
Ten slotte heeft Frontex als agentschap een belangrijke rol waar het om ondersteuning
van lidstaten bij grensbeheer gaat. Nederland wil dat Frontex zijn mandaat ten volle
benut om ondersteuning te bieden op het gebied van grenzen, terugkeer, grensoverschrijdende
criminaliteit, uiteraard met inachtneming van grondrechten.
473
Vraag
U geeft aan dat om irreguliere migratie te voorkomen, het kabinet de bescherming van
buitengrenzen van de EU verder beschermt. Waar wordt specifiek in geïnvesteerd?
Antwoord
Zie antwoord vraag 472.
474
Vraag
Hoe gaat u ervoor zorgen dat bij het sluiten van migratiepartnerschappen mensenrechtenverdragen
in acht worden genomen?
Antwoord
Het is de inzet van dit kabinet op nationaal, Europees en internationaal niveau om
een rechtvaardig, humaan en effectief asiel- en migratiebeleid te realiseren. Dat
geldt uiteraard ook voor de versterking van migratiesamenwerking met derde landen.
Mensenrechten zijn onderdeel van brede politieke dialogen. Nederland weegt zelfstandig
in relaties met andere landen wanneer en hoe we hierover spreken.
Nederland zet in op een brede relatie met relevante migratie herkomst- en transitlanden.
Daarbij kiest het kabinet voor constructief engagement op allerlei thema’s. Dat betekent
ook dat er – wederzijds – ruimte is voor kritische boodschappen. Juist een sterke
bilaterale relatie biedt daar de ruimte voor.
475
Vraag
Kunt u uitleggen hoe de bijdrage van Nederland aan de Europese grensbewaking zich
verhoudt tot de mensenrechtenschendingen die zich daar afspelen?
Antwoord
Nederland draagt via het EU-agentschap Frontex bij aan de Europese grensbewaking.
Frontex ondersteunt de lidstaten bijvoorbeeld via de gemeenschappelijke operaties
met het effectief beheren van de buitengrenzen en het waarborgen van een veilig Schengengebied,
door middel van bestrijding van irreguliere migratie, grensoverschrijdende criminaliteit
en terugkeer van migranten die geen recht hebben op verblijf in de EU. Het staat voorop
dat grensbeheer te allen tijde uitgevoerd dient te worden conform het geldende Europese
en internationale recht.
Het vertrouwen in Nederlands personeel actief aan de EU-buitengrenzen is groot. Het
werk dat zij doen is van groot belang voor de situatie hier in Nederland en zij worden
van tevoren goed voorbereid. Medewerkers die actief zijn in een Frontex operatie kunnen
in geval zij toch getuige of betrokken zijn geweest bij een vermeende mensenrechtenschending
een incident melden, waar vervolgens onderzoek naar wordt gedaan conform het Serious Incident Report mechanisme van Frontex.
476
Vraag
Wat is de insteek van dit onderzoek?
Antwoord
In de vragenlijst wordt bij deze vraag een verwijzing gemaakt naar bladzijde 264 van
de memorie van toelichting behorende bij het wetsvoorstel «Vaststelling van de begrotingsstaten
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023»70. Hier worden onderzoeken genoemd die deel uitmaken van de Strategische Evaluatie
Agenda (SEA) over het Terugkeerbeleid.
De Periodieke Rapportage die onderdeel uitmaakt van de SEA over het Terugkeerbeleid
staat gepland voor 2025 en moet inzicht geven in hoe doeltreffend en doelmatig het
terugkeerbeleid de gestelde doelen realiseert.
Gelet hierop zal ten behoeve van de periodieke rapportage informatie verzameld worden
over:
• het tegengaan onrechtmatig verblijf (hoofddoel)
• de preventieve werking (aanname)
• het behouden draagvlak (aanname)
• het bevorderen van zelfstandig vertrek (subdoel)
• effectieve toezichtsmaatregelen (subdoel)
• oog voor mensenrechten en menselijke maat (subdoel)
Er is voor gekozen onderzoeken op de SEA thematisch in te delen in vier thema’s:
1. begeleiding & ondersteuning,
2. toezichtsmaatregelen,
3. samenwerking keten & internationaal en
4. overkoepelend.
De thematische indeling weerspiegelt een logische samenhang en maakt inzichtelijk
wat er al aan kennis is en wat er nog ontbreekt.
477
Vraag
Zal monitoring van terugkeer plaatsvinden?
Antwoord
Monitoring van (gedwongen) terugkeer is verplicht op grond van artikel 8, derde lid,
van de Terugkeerrichtlijn. In Nederland wordt deze monitoring uitgevoerd door de Inspectie
Justitie en Veiligheid. De Inspectie Justitie en Veiligheid bepaalt de intensiteit
en frequentie die zij noodzakelijk acht. De monitoring strekt zich uit tot het gehele
proces van (gedwongen) terugkeer, maar niet op het verblijf daarna in het land van
herkomst.
478
Vraag
Wanneer is een terugkeer succesvol?
Antwoord
Er is sprake van een geslaagd vertrek indien een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf
bij voorkeur zelfstandig, en zonodig gedwongen, Nederland verlaat, waarbij geldt dat
het vertrekproces zorgvuldig, waardig en zo snel als mogelijk is doorlopen.
479
Vraag
Hoe wordt onderzocht of begeleiding en ondersteuning bij terugkeer gebeurt met oog
voor mensenrechten?
Antwoord
Indien door de IND geoordeeld wordt dat de vreemdeling moet terugkeren heeft deze
de asielprocedure doorlopen en de mogelijkheid gehad om rechtsmiddelen in te stellen
tegen een afwijzende beschikking. Indien de afwijzende beschikking in (hoger) beroep
is vast komen te staan of niet in rechte is aangevochten, is het voorafgaand aan terugkeer
aannemelijk dat hij/zij geen individueel risico loopt op ernstige schade of vervolging
bij terugkeer. Nederland heeft op dat moment aan al haar verplichtingen voldaan in
het kader van het (internationaal) vreemdelingenrecht.
Ondersteuning en begeleiding wordt door de DT&V of haar partners, in bijzonder het
IOM, aangeboden in overleg en in afstemming met de vreemdeling. De vreemdeling kan
daarbij aangeven wat zijn behoeften zijn, zodat daar (voor zover mogelijk) op ingespeeld
kan worden.
Verder is van belang dat de Inspectie Justitie en Veiligheid erop toeziet dat alle
betrokken instanties hun taken bij het (gedwongen) terugkeerproces humaan en zorgvuldig
uitvoeren. Dit is vastgesteld in de Regeling toezicht terugkeer vreemdelingen.71 Indien er sprake is van een incident, heeft de IV&J volledig mandaat daarnaar onderzoek
te doen.
Daarnaast vinden er periodiek Schengenevaluaties plaats, die worden uitgevoerd door
een team bestaande uit experts van de Europese Commissie en lidstaten, waarbij zorgvuldig
onderzocht wordt of het Nederlandse terugkeerbeleid en de uitvoeringspraktijk in overeenstemming
zijn met de rechten en waarborgen zoals weergegeven in het Schengenacquis, meer in
het bijzonder de Terugkeerrichtlijn.72
480
Vraag
Waarom worden mensen met Nigeriaanse nationaliteit anders behandeld dan mensen met
een andere nationaliteit (opgenomen in de asielprocedure, terwijl anderen worden vastgezet
en uitgezet naar Dublinland) vanwege «goede relaties met Nigeria»?
Antwoord
In de brief van 10 maart 2020 is de Tweede Kamer bericht over het voorbereiden van
een pilot waarin bezien wordt of zaken van Nigeriaanse asielzoekers versneld kunnen
worden afgedaan, en of bezien kan worden of het opportuun is de Dublinzaken van Nigeriaanse
asielzoekers (deels) als Nederland zelf af te doen en af te zien van de Dublinclaim,
met als doel directe terugkeer naar Nigeria te realiseren.73
De voorbereidingen voor deze pilot hebben echter nog niet kunnen plaatsvinden, omdat
gedwongen vertrek thans de facto niet mogelijk is als voor een vreemdeling niet aangetoond
kan worden dat deze gevaccineerd is en deze tevens geen medewerking wenst te verlenen
aan de afname van een coronatest. Zonder een geldig vaccinatiebewijs of een negatieve
uitslag van een coronatest is inreis in Nigeria door de DT&V vooralsnog niet te realiseren.
Het voornemen om in de toekomst de Dublinzaken van Nigeriaanse asielzoekers (deels)
als Nederland zelf af te doen en af te zien van de Dublinclaim is geen ongerechtvaardigd
onderscheid. Deze vreemdelingen zijn Nederland illegaal ingereisd en hebben zelf aangegeven
te willen dat Nederland hun (herhaalde) asielverzoek inhoudelijk behandelt en – indien
dat wordt afgewezen – verantwoordelijk wordt voor hun terugkeer. De voorgestelde handelwijze
biedt de vreemdelingen datgene waarom zij verzoeken. Onder de zogenaamde «soevereiniteitsclausule»
in artikel 17 Dublinverordening hebben lidstaten de mogelijkheid verzoeken om hun
moverende redenen aan zich te trekken. Deze handelwijze is een pilot, en zou indien
de uitkomsten als gunstig worden beschouwd, ook voor andere nationaliteiten kunnen
gaan gelden in vergelijkbare omstandigheden.
481
Vraag
Wat is het percentage van herhaalde asielaanvragen van deelnemers aan de LVV-pilot
die zijn ingewilligd?
Antwoord
Op basis van de monitor van het programma LVV zijn in de periode van de start van
de LVV tot begin augustus van dit jaar in totaal 450 herhaalde asielaanvragen van
LVV-deelnemers ingediend. Hiervan waren er begin augustus 256 beslist, ofwel 57%.
Van deze 256 besliste aanvragen werden 185 ingewilligd, ofwel 72%.
482
Vraag
Waarom is er gekozen voor een landelijke LVV-dekking gericht op terugkeer?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 135.
483
Vraag
Waarom heeft u een vervolg op de LVV reeds bepaald terwijl de eindevaluatie van de
pilot nog niet is afgerond?
Antwoord
Het vervolg is nog niet bepaald. In 2023 zullen naar verwachting afspraken worden
gemaakt tussen gemeenten en rijk over de transitie naar een landelijk dekkend LVV-netwerk.
De onderdelen van dit netwerk worden momenteel nog uitgewerkt, mede op basis van de
ervaringen en inzichten uit de pilotfase, die nog loopt t/m 31 december 2022. Hierbij
wordt ook de eindevaluatie betrokken.
484
Vraag
Zal de uitkomst van de pilot uw gekozen richting voor de LVV nog kunnen wijzigen?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 483.
485
Vraag
Kunt u toelichten of en zo ja welke uitgaven er worden gedaan aan criminaliteitspreventie
in Caribisch Nederland?
Antwoord
In Caribisch Nederland wordt ondersteuning geboden in de vorm van de preventieve justitiële
gedragsinterventies «Alleen jij bepaalt wie je bent» en het Leerorkest. De afgelopen
jaren is in de Caribische delen van het Koninkrijk geïnvesteerd in bovenstaande gedragsinterventies
en het beleid is gericht op een structurele voorzetting daarvan.
Daarnaast wordt ondersteuning geboden ten behoeve van de doorontwikkeling van het
Zorg- en Veiligheidshuis op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
In totaal is hiervoor € 500.000 gereserveerd in het jaar 2023.
486
Vraag
Kan de Regeling financiële impuls huisvesting grote gezinnen vergunninghouders opnieuw
worden ingevoerd en uitgebreid?
Antwoord
Op 15 juli 2021 is de pilot-regeling «Financiële impuls huisvesting grote gezinnen
vergunninghouders» in werking getreden tot en met 31 december 2021. Deze pilot-regeling
is voor afgelopen zomer geëvalueerd door bureau Significant. Uit de evaluatie blijkt
dat gemeenten overwegend positief zijn over de regeling. Binnen het Rijk is op dit
moment geen dekking om de regeling (opnieuw) in te voeren en uit te breiden. Samen
met de Minister voor VRO zijn wij welwillend om naar oplossingen te zoeken. Daarbij
is aan gemeenten gevraagd met concrete casussen te komen, zodat tot een oplossing
gekomen kan worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.M. Brood, griffier