Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
36 152 Uitvoering van de Verordening (EU) van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en de kennisgeving van stukken) nr. 2020/1784 (PbEU 2020, L 405/40) (Uitvoeringswet Betekeningsverordening)
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
1. Hoofdlijnen van het voorstel
In dit wetsvoorstel wordt de Betekeningsverordening van 25 november 20201 uitgevoerd door het wijzigen van de uitvoeringswet EG-betekeningsverordening2 en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Betekeningsverordening bevat
procedures voor de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke
en buitengerechtelijke stukken. De Betekeningsverordening wordt op 1 juli 2022 van
toepassing.
Deze verordening is een herschikking van de EG-betekeningsverordening.3 Gelijktijdig is de verordening inzake bewijsverkrijging herschikt.4 De aanpassingen in de Betekenings- en Bewijsverkrijgingsverordening zien met name
op verdere digitalisering en zijn grotendeels technisch van aard. In overeenstemming
met de EU-agenda voor justitie voor 2020 spelen de Bewijsverkrijgings- en Betekeningsverordening
in op de behoefte om de procedurele rechten in burgerlijke zaken te versterken.5 Het doel is om de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van stukken te
verbeteren en het wederzijdse vertrouwen van de EU-lidstaten in elkaars rechtsstelsels
te vergroten. Dit wetsvoorstel regelt de benodigde juridische grondslagen.
Naast juridische grondslagen vereist de verordening feitelijke uitvoering. De belangrijkste
feitelijke uitvoering is het technisch aansluiten van het IT-systeem voor de grensoverschrijdende
communicatie. De Europese Commissie ontwikkelt referentie-implementatiesoftware die
gebruikt kan worden door de lidstaten om hun nationale IT-voorzieningen aan te sluiten
op de bestaande digitale portaal e-CODEX. Dat levert voor de verzendende en ontvangende
instanties een portaal op waarmee veilig en rechtstreeks met de instanties in de andere
lidstaten kan worden gecommuniceerd, op basis van de formulieren die bij de verordeningen
zijn gevoegd. In de verordeningen is daarvoor een termijn gesteld van drie jaar na
de vaststelling van de uitvoeringshandelingen door de Europese Commissie op uiterlijk
23 maart 2022.6 De uitvoeringshandelingen zijn vastgesteld op 14 maart 2022. Dat betekent dat op
14 maart 2025 de bepalingen in de verordeningen die gaan over de digitale werkwijze
van toepassing worden.7 De rest van de bepalingen wordt op 1 juli 2022 van toepassing.
De bijlage bij deze memorie van toelichting bevat een transponeringstabel waaruit
blijkt of en hoe de bepalingen van de Betekeningsverordening worden geïmplementeerd.
2. Korte inhoud Betekeningsverordening
De EG-betekeningsverordening is in 2017 geëvalueerd. Daaruit bleek dat het traditionele
kanaal voor het verzenden van stukken via de verzendende en ontvangende instanties
langzamer en minder efficiënt werkt dan werd verwacht. De alternatieve wijze van betekening
of kennisgeving per post is snel en betrekkelijk goedkoop, maar minder betrouwbaar.
Ook wordt niet volledig geprofiteerd van de mogelijkheden van recente technologische
ontwikkelingen. De herschikte Betekeningsverordening heeft ten doel gerechtelijke
procedures doeltreffender te maken en sneller te laten verlopen door de procedures
voor de betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken
in de Europese Unie te vereenvoudigen en te stroomlijnen en tevens een bijdrage te
leveren aan de beperking van vertragingen en kosten voor personen en ondernemingen.8,9 Meer rechtszekerheid en eenvoudigere, gestroomlijnde en gedigitaliseerde procedures
komen de interne markt ten goede.
De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen van de Betekeningsverordening zijn:
– de communicatie en uitwisseling van documenten tussen verzendende en ontvangende instanties
vindt elektronisch plaats, via een gedecentraliseerd IT-systeem. Dit gedecentraliseerde
systeem is gebaseerd op nationale IT-systemen die verbonden zijn door e-CODEX, welk
systeem een veilige en betrouwbare grensoverschrijdende informatiewisseling mogelijk
maakt;
– lidstaten moeten assistentie verlenen in het lokaliseren van geadresseerden;
– kennisgeving en betekening van gerechtelijke stukken kunnen vanuit lidstaten waar
dit is toegestaan (onder voorwaarden) ook rechtstreeks elektronisch plaatsvinden in
een andere lidstaat (als equivalent van de betekening of kennisgeving per post).
De verzendende en ontvangende instanties in Nederland (de gerechtsdeurwaarders en
de gerechten) zullen voor de elektronische communicatie moeten aansluiten op e-CODEX.10 Dat is een bestaande Europese digitale technische oplossing voor snelle, betrouwbare
en veilige online grensoverschrijdende informatie-uitwisseling tussen bevoegde justitiële
autoriteiten in een groeiend aantal grensoverschrijdende juridische procedures.11 De deurwaarders zullen via een nationale aansluiting op e-CODEX worden aangesloten
vanwege hun rol als verzendende en ontvangende instantie in de Betekeningsverordening.
Dit wetsvoorstel biedt een grondslag voor deze verdere digitalisering en ziet op een
regeling voor de te verlenen assistentie bij het lokaliseren van geadresseerden onder
de Betekeningsverordening.
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt aangepast aan de nieuwe regels uit
de Betekeningsverordening. Het voorstel past steeds zowel de versie voor de Hoge Raad
als de versie voor de andere gerechten aan, op gelijke wijze.12
3. Verhouding tot het EVRM
Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) beschermt het
recht op een eerlijk proces. Dat omvat in burgerlijke zaken de toegang tot een onafhankelijke
en onpartijdige rechter, het recht op een procedure op tegenspraak, toegang tot bewijs,
eerlijke bewijsverkrijging en het recht op een openbare behandeling van de zaak. De
Betekeningsverordening beoogt de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van
stukken doeltreffender te maken en te versnellen. Hierdoor worden de doorlooptijden
van procedures korter. Een snellere en doeltreffendere betekening van stukken kan
ook het beginsel van hoor en wederhoor bevorderen, doordat relevante informatie gemakkelijker
en eerder bij betrokkenen bekend kan worden gemaakt. Bij dit alles moet steeds de
effectieve toegang tot het recht voorop staan, en het vertrouwen van de burger daarin
gewaarborgd worden.13
4. Gegevensbescherming en privacy
Bij de Europese digitaliseringsmaatregelen is rekening gehouden met de vereisten inzake
gegevensbescherming en privacy, waaronder de eIDAS-verordening.14 Het in te voeren systeem voor elektronische uitwisselingen tussen de aangewezen gerechten
moet gebaseerd zijn op een volledig betrouwbare en beveiligde technische oplossing
die de integriteit en de privacy van de verzonden gegevens waarborgt. De verordeningen
gaan uit van een door de lidstaten vooraf medegedeelde lijst van gebruikers van het
systeem (alleen gerechten en justitiële autoriteiten van de lidstaten). Dit betekent
dat gebruikers alleen op basis van een expliciete toelating tot een applicatie gerechtigd
gebruik kunnen maken van die applicatie. Zo hebben alleen gerechtigde gebruikers toegang
tot de data die via elektronische uitwisseling tussen de autoriteiten worden uitgewisseld.
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) is geraadpleegd en heeft
op 13 september 2019 een advies uitgebracht.15 Er zijn een aantal aanbevelingen gedaan en de EDPS blijft beschikbaar om in een verdere
fase van het proces van digitalisering advies te verstrekken. De Europese Commissie
is ook verplicht om de EDPS te raadplegen bij het opstellen van uitvoeringshandelingen
of gedelegeerde handelingen wanneer er gevolgen zijn voor de bescherming van de rechten
en vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens.
De grondslag voor de verwerking van de persoonsgegevens is de verordening zelf. Het
wetsvoorstel heeft geen rechtstreekse gevolgen op dat gebied. Ook is nog niet bekend
op welke manier Nederland invulling zal geven aan de digitalisering (zoals in paragraaf
7 nader is toegelicht). Over de keuzes die worden gemaakt in de feitelijke uitvoering
die de verwerking van persoonsgegevens raken, zal de Autoriteit Persoonsgegevens om
advies worden gevraagd.
5. Verhouding tot nationale wetgeving
Het Besluit elektronisch procederen (Bep) bevat regels voor vrijwillig en verplicht
elektronisch procederen in het civiele recht en het bestuursrecht. Elektronisch procederen
is een verzamelbegrip. Hiermee wordt in het civiele recht gedoeld op de in artikel
33 Rv opgenomen mogelijkheid van het elektronisch doen of verzenden van verzoeken
en mededelingen, het elektronisch indienen ter griffie van processtukken en het elektronisch
verzenden van processtukken door de griffier, alsmede het elektronisch indienen van
een exploot van dagvaarding als bedoeld in artikel 125 Rv. Ook valt hieronder het
langs digitale weg indienen van stukken bij de Hoge Raad via een portaal op basis
van artikelen 30a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval
van digitaal procederen).
Het Bep bepaalt onder meer aan welke eisen een digitaal systeem voor gegevensverwerking
moet voldoen dat door een rechterlijke instantie wordt gebruikt voor elektronisch
procederen. Voor zover de Betekeningsverordening de grensoverschrijdende communicatie
van Europese gerechten of verzendende en ontvangende instanties regelt, ter betekening
of kennisgeving, inkomend of uitgaand, is deze regeling aanvullend op het Bep.
6. Gevolgen voor burgers, bedrijven, deurwaarders en de rechterlijke macht (m.u.v.
financiële gevolgen)
De gerechten en de deurwaarders zullen via een nationale verbinding aangesloten worden
op een digitaal Europees systeem voor het uitwisselen van stukken en verzoeken.
Voor de deurwaarders betekent dit concreet dat zij langs elektronische weg verzoeken
tot betekening van stukken in Nederland kunnen ontvangen vanuit andere lidstaten.
De daaropvolgende betekening in Nederland kan nog niet elektronisch. De deurwaarder
zal de stukken daarom moeten uitprinten en vervolgens op de huidige wijze betekenen
aan de geadresseerde. Ook stukken die in het buitenland betekend of kennisgegeven
moeten worden, kunnen door de deurwaarders (en de andere verzendende instanties) elektronisch
worden verstuurd. Het systeem is niet bestemd voor gebruik door personen of bedrijven
die niet als verzendende of ontvangende instantie zijn aangewezen. Voor hen zijn er
geen directe gevolgen. Het doel van de Betekeningsverordening is wel de justitiële
samenwerking binnen Europa te verbeteren, door snellere en gemakkelijker communicatie
mogelijk te maken. Daarvan profiteert uiteindelijk iedereen die te maken heeft met
grensoverschrijdende juridische procedures op het gebied van het burgerlijk recht.
De Betekeningsverordening opent de mogelijkheid om tijdens een procedure (onder voorwaarden),
gerechtelijke stukken rechtstreeks aan een geadresseerde in een andere lidstaat te
verzenden via elektronische middelen of e-mail.16 Dit gaat dus om het verzenden door een gerecht van stukken aan een geadresseerde. Als in een procedure de mogelijkheid
om elektronisch te procederen voor deze geadresseerde is opengesteld via een daarvoor
bestemd systeem, ligt verzending per e-mail niet meer voor de hand. Het is immers
onwenselijk als er in één zaak, via verschillende kanalen wordt gecommuniceerd door
het gerecht. Door deze mogelijkheid kunnen de kosten van deze procedures in de toekomst
lager worden en verbetert de toegang tot de rechter in Europees verband. Op die manier
hebben burgers en bedrijven betere toegang tot een effectieve rechtsgang in Europa.
Voor de rechterlijke macht leidt de aansluiting op het gedecentraliseerd systeem voor
de verzending van stukken ter betekening tot een vereenvoudiging van de procedure
om gerechtelijke stukken in een andere lidstaat te laten betekenen.
7. Technische uitvoering
De Europese Commissie, bijgestaan door een comité,17 is referentie-implementatiesoftware aan het ontwikkelen in overleg met de lidstaten.
Met die software kunnen de nationale systemen aangesloten worden op e-CODEX (of een
soortgelijk Europees systeem). De interoperabiliteit van de nationale systemen en
e-CODEX staat daarbij voorop en de Europese Commissie streeft ernaar om de kosten
van de nationale aansluitingen te minimaliseren.18
Het streven is om de aansluiting op het Europese netwerk voor alle lidstaten operationeel
te hebben in 2025. Als lidstaten eerder gebruik kunnen maken van het gedecentraliseerde
IT-systeem, stellen zij de Europese Commissie daarvan in kennis.19 Het ligt voor de hand dat dezelfde procedure wordt gevolgd in geval van vertraging.
Over de technische uitvoering wordt overleg gevoerd met de betrokken instanties. Zie
daarover verder paragraaf 10 van deze toelichting.
8. Financiële gevolgen
Hoewel dit wetsvoorstel zelf geen maatregelen bevat die leiden tot financiële gevolgen
voor de rijksbegroting, dienen op grond van de verordening wel uitvoeringshandelingen
te worden verricht die mogelijk financiële gevolgen hebben voor de rechtspraak en
de gerechtsdeurwaarders. De belangrijkste feitelijke uitvoering betreft het technisch
aansluiten op e-CODEX van het IT-systeem voor grensoverschrijdende communicatie, zoals
eerder in deze memorie van toelichting toegelicht. Voor de implementatie hiervan krijgen
de lidstaten langer de tijd, namelijk tot drie jaar na de vaststelling van de uitvoeringshandelingen
door de Europese Commissie. Deze uitvoeringshandelingen zijn vastgesteld op 14 maart
2022. Dat betekent dat op 14 maart 2025 de bepalingen in de verordeningen van toepassing
worden die gaan over de digitale werkwijze. Op dit moment wordt in Europees verband
nog gesproken over de wijze waarop deze technische aansluiting wordt vormgegeven.
De maatregelen die dienen te worden getroffen om de elektronische communicatie daadwerkelijk
mogelijk te maken, worden de komende periode nader uitgewerkt. Over de praktische
uitvoering voor de rechtspraak en de deurwaarders wordt overleg gevoerd met de Raad
voor de rechtspraak en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders
(KBvG). In dat kader worden ook de financiële consequenties die mogelijk uit de bovengenoemde
uitvoeringshandelingen voortvloeien, in kaart gebracht en uitgewerkt.
9. Evaluatie
In de Betekeningsverordening is voorzien in een evaluatie uiterlijk 2027. 20 Ook is voorzien in een programma voor de monitoring van de output, resultaten en
effecten. 21
10. Advies en consultatie
Over dit wetsvoorstel is in juni 2021 advies gevraagd aan de Adviescommissie voor
burgerlijk procesrecht. Vervolgens is het voorgelegd aan de Raad voor de rechtspraak
(Rvdr), de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA), de Koninklijke Beroepsorganisatie
van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders (SNG)
voor advies over de (financiële) gevolgen in de uitvoering. Er heeft geen internetconsultatie
plaatsgevonden, aangezien het de uitvoering van EU-verordeningen betreft en de termijn
tot het van toepassing worden kort is.22
Door de Rvdr, NOvA, KBvG en de SNG is positief gereageerd op het streven naar digitalisering
van de contacten tussen gerechten in het kader van de bewijsverkrijging en het betekeningsproces
in de Europese Unie.
De gerechtsdeurwaarders hebben hun werkwijze in de praktijk al in verregaande mate
geautomatiseerd en zien grote toegevoegde waarde in de aanpassingen op het punt van
digitalisering in de Betekeningsverordening. De SNG heeft geadviseerd dat het beschikbaar
hebben van een «system to system» koppeling in het kader van de Betekeningsverordening
essentieel is. Een «system to system» koppeling past in de definitie van een «gedecentraliseerd
IT-systeem» en bevordert de veiligheid en betrouwbaarheid van de uit te wisselen informatie
met andere lidstaten. SNG heeft dit aan het comité van de Europese Commissie dat is
belast met de uitvoering van de Bewijsverkrijgings- en Betekeningsverordeningen kenbaar
gemaakt en dit is omarmd. De SNG stelt verder de vraag hoe de financiering van de
implementatie van de Betekeningsverordening en de daarbij behorende wijziging van
de uitvoeringswet wordt geregeld.
De NOvA vraagt nadrukkelijk aandacht voor de reservering van voldoende tijd, mankracht
en financiële middelen om de aansluiting van de nationale IT-systemen op e-Codex te
kunnen realiseren.
De Rvdr verwacht dat de bredere inzet van digitale middelen enerzijds zal leiden tot
een (niet begrote) besparing, en anderzijds mogelijk tot meer zaken vanwege de verbeterde
toegankelijkheid. Dit kan mogelijk extra werklastgevolgen meebrengen, die gefinancierd
zullen moeten worden. De hoogte van de werklastgevolgen kan nog niet worden ingeschat.
De kosten van de aansluiting van de systemen van de rechtspraak op e-Codex schat de
Rvdr voorlopig in op € 2,7 miljoen.
Uit deze adviezen komt naar voren dat het voor alle betrokkenen van belang is dat
de financiële gevolgen helder in kaart worden gebracht. Over de wijze waarop de digitalisering
technisch wordt uitgevoerd, vindt overleg plaats met alle betrokken partijen. Een
van de onderwerpen is de vraag of het in de Nederlandse situatie wenselijk is om gebruik
te maken van de Europese implementatiesoftware. De gevolgen van deze keuze zullen
inzichtelijk gemaakt worden bij de algemene maatregel van bestuur die ter uitwerking
van de digitalisering zal worden vastgesteld. Daarbij is van belang dat het ontwerpen
van de referentie-implementatiesoftware die door de Europese Commissie wordt ontwikkeld,
wordt gefinancierd uit de algemene begroting van de Unie en dus niet voor rekening
van de lidstaten komt.23 De kosten van de toegangspunten voor de Nederlandse IT-systemen, en van de eventuele
aanpassingen met het oog op de interoperabiliteit van deze systemen, worden gedragen
door de lidstaten. Zo nodig kan daarvoor subsidie worden aangevraagd bij de Europese
Unie.24 Op dit moment is nog niet bekend wat de gevolgen van een keuze voor het ene of het
andere systeem zijn voor de kosten van beheer en onderhoud van de Nederlandse aansluiting
op het systeem.
Verder zijn concrete adviezen uitgebracht bij het wetsvoorstel door de bovengenoemde
organisaties en de Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht. Deze adviezen zijn
verwerkt dan wel is een nadere toelichting gegeven op het betreffende onderwerp.
11. Inwerkingtreding
De verordeningen worden van toepassing op 1 juli 2022. De bepalingen over de aansluiting
op het gedecentraliseerde IT-systeem (en het gebruik daarvan) worden van toepassing
drie jaar na de vaststelling van uitvoeringshandelingen door de Europese Commissie
op 14 maart 2022. Dat betekent dat de bepalingen op grond waarvan gedigitaliseerd
wordt, op 14 maart 2025 in werking treden. Overgangsrecht is niet vereist. Met de
digitale verzending wordt een nieuwe wijze van verzending geïntroduceerd, maar de
bestaande wijze blijft geldig. Een betekening die onder de bestaande regeling is aangevangen,
kan worden voortgezet. De praktische regelingen zoals de bijstand voor adressen kunnen
onmiddellijk in werking treden.
Artikelsgewijze toelichting
Inleiding
Dit wetsvoorstel wijzigt de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening van 13 december
2001, zoals gewijzigd op 10 juni 2009. Waar nodig door de herschikking in de Betekeningsverordening
zijn inhoudelijke aanpassingen doorgevoerd. Ook zijn twee artikelen in Rv aangepast.
De inhoudelijke wijzigingen worden hieronder toegelicht. Wijzigingen die uitsluitend
bestaan uit het aanpassen van artikelnummers of verwijzingen worden niet nader toegelicht.
Artikel I (wijzigingen Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening)
B (Artikel 2)
De gerechten zijn in de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening aangewezen als verzendende
instanties ten aanzien van de kennisgeving van gerechtelijke stukken. Voor de duidelijkheid
is in het voorstel ook het woord «betekening» ingevoegd. Gerechtelijke stukken kunnen
volgens de regels van artikel 277, tweede lid, Rv ook ter betekening worden verzonden
aan een ontvangende instantie. Als dat via het digitale systeem plaatsvindt, moeten
de gerechten herkend (en vertrouwd) worden als verzendende instantie. In deze hoedanigheid
kunnen de gerechten ook vragen om de adresbijstand op grond van artikel 7 van de Betekeningsverordening.
In het nieuwe vierde lid van artikel 2 is geregeld dat bij AMvB nadere regels kunnen
worden gesteld voor de verzending via het gedecentraliseerde IT-systeem zoals bedoeld
in artikel 5, eerste lid, van de Betekeningsverordening. Het gedecentraliseerde IT-systeem
bestaat uit nationale IT-systemen die onderling verbonden zijn en op technisch vlak
met elkaar kunnen communiceren. De basis van de verbinding wordt gevormd door e-CODEX.
Dat systeem zal gereguleerd worden in een verordening en beheerd door het agentschap
EU-Lisa. De Europese Commissie ontwikkelt referentie-implementatiesoftware die gebruikt
kan worden door de lidstaten om hun nationale IT-voorzieningen aan te sluiten op e-CODEX.
Dat levert voor de verzendende en ontvangende instanties een portaal op waarmee veilig
en rechtstreeks met de instanties in de andere lidstaten kan worden gecommuniceerd,
op basis van de formulieren die bij de verordeningen zijn gevoegd. De Betekeningsverordening
bevat regels en procedurevoorschriften over de veiligheid van gegevens en de betrouwbaarheid
van het systeem.25 In het nieuwe vierde lid van artikel 2 wordt een grondslag opgenomen om nadere regels
te kunnen stellen voor de verzending via het IT-systeem, indien de technische uitvoering
van de nationale aansluiting op e-CODEX dat vereist. De verzending op basis van deze
regels moet ook betrouwbaar en veilig zijn, en daarnaast werkbaar.
C (Artikel 3)
De terminologie en de verwijzingen zijn in overeenstemming gebracht met de herschikte
Betekeningsverordening. De «centrale instantie» wordt «centraal orgaan».
E (Artikel 4a)
Dit nieuwe artikel 4a bevat een uitwerking van artikel 7 van de herziene Betekeningsverordening
inzake het verlenen van assistentie door lidstaten bij het achterhalen van adressen.
De oude verordening kende een dergelijke bepaling niet. Het ligt voor de hand dat
de gerechtsdeurwaarders een rol hebben bij het achterhalen van adressen, indien daarna
een betekening door hen volgt. Nu is het ook zo dat de deurwaarder bevoegd is om een
adres te controleren in de BRP in verband met een (binnenlands of buitenlands) verzoek
tot betekening. Dat werkt in de praktijk goed. De KBvG heeft aangegeven dat haar leden
een verzoek om adresinformatie in beginsel binnen twee werkdagen zullen beantwoorden.
Eveneens in beginsel zullen geen extra kosten in rekening worden gebracht, omdat het
uitgangspunt is dat op de bevraging een opdracht tot betekening volgt. Indien het
om een uitvoerige bevraging gaat met een grote hoeveelheid adressen kan de deurwaarder
een voorschot vragen van de verzendende instantie. Deze wijze van bijstand zal aan
de Europese Commissie bekend gemaakt worden op grond van artikel 7, tweede lid, van
de Betekeningsverordening.
Indien gerechten uit andere lidstaten een adres willen achterhalen met het oog op
de betekening of kennisgeving op grond van art. 18 van de Betekeningsverordening,
dan kan de bijstand worden verleend door de rechtbank Den Haag.
F (Artikel 5)
In sommige lidstaten is, anders dan in Nederland, ook betekening via e-mail toegestaan.
Artikel 5 van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening bepaalt dat betekening van
stukken ingevolge de Verordening via exploot gebeurt, tenzij om een andere wijze van
betekening is verzocht. Dit blijft zo. Om te voorkomen dat betekend moet worden op
een wijze die het Nederlandse recht niet toestaat, zoals via e-mail, voegt het wetsvoorstel
hieraan toe dat het Nederlands recht de gevraagde wijze van betekening moet toestaan.
G (Artikel 5a)
Dit artikel bevat een nieuwe regeling ter uitvoering van artikel 19 van de herschikte
Betekeningsverordening. Dit maakt het mogelijk om in de loop van de procedure «gerechtelijke
stukken» rechtstreeks langs elektronische weg te betekenen of kennis te geven aan
een geadresseerde die een bekend adres voor betekening of kennisgeving in een andere
lidstaat heeft. In Nederland is op dit moment nog geen nationaal digitaal systeem
voor betekening of kennisgeving van dergelijke stukken aanwezig, zodat de mogelijkheid
van het eerste lid, onder a nog niet toepasbaar is.26 Wel is in Nederland sinds de corona-crisis «veilige e-mail» beschikbaar in de rechtspraak.
Volgens artikel 19, eerste lid, onder b, van de Betekeningsverordening kan gebruik
worden gemaakt van e-mail indien de geadresseerde een bekend adres in een andere lidstaat
heeft en vooraf uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven voor het gebruik van e-mail
voor de betekening of kennisgeving van stukken. Het gaat om stukken die in de loop van een procedure worden verzonden en in ontvangst genomen, dus niet om stukken die het
proces inleiden, zoals een verzoekschrift, dagvaarding of de eerste oproeping voor
een mondelinge behandeling. De geadresseerde moet aan de rechter of de partij die
is belast met de betekening of kennisgeving van stukken in de procedure toestemming
geven, en overeenkomstig artikel 19, lid 1, onderdeel b (slot) van de Betekeningsverordening
de ontvangst van het stuk bevestigen met een ontvangstbevestiging. Deze ontvangstbevestiging
kan blijkens overweging 33 bestaan uit een e-mail die wordt teruggestuurd vanaf het
opgegeven adres.
Indien een procespartij wordt vertegenwoordigd door een advocaat of gemachtigde ligt
het niet voor de hand om deze weg te gebruiken omdat de uitwisseling van stukken dan
via de advocaat of gemachtigde zal verlopen en die zal in de regel een adres in Nederland
hebben waar de stukken naar worden verzonden. Het betreft dus procedures waarin de
geadresseerde (nog) geen procesvertegenwoordiger heeft, zoals het geval kan zijn bij
kanton- of familiezaken.
De grosse kan in Nederland niet elektronisch worden verzonden, omdat het in een elektronische
omgeving vooralsnog niet mogelijk is te garanderen dat er slechts één authentieke
grosse bestaat: ieder afschrift van een elektronisch document is identiek.
De verordening laat toe dat lidstaten nadere waarborgen eisen voor het aanvaarden
van deze betekening of kennisgeving van stukken per email indien die lidstaten zelf
voor de binnenlandse verzending of betekening van stukken strengere eisen stellen
of dat zij de verzending of betekening van gerechtelijke stukken via e-mail binnenlands
niet toestaan. Daartoe wordt in dit nieuwe artikel 5a geregeld dat bij AMvB aanvullende
voorwaarden kunnen worden gesteld.
H (Artikel 6)
Dit artikel geeft uitvoering aan artikel 15, tweede lid, van de Betekeningsverordening,
waarin is bepaald dat de lidstaten een vergoeding vaststellen voor het beroep op een
deurwaarder.
In de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening is een tarief opgenomen van € 65. Doordat
sinds 2009 geen indexering of wijziging van dit bedrag heeft plaatsgevonden, is het
wettelijk tarief voor vergoeding voor bijstand door een gerechtsdeurwaarder in Nederland
inzake de betekening of kennisgeving van uit een andere lidstaat afkomstige gerechtelijke
of buitengerechtelijke stukken inmiddels aanmerkelijk lager dan de kostprijs. Bij
de berekening van het tarief dat ingevolge artikel 15 van de Betekeningsverordening
is vastgesteld, is rekening is gehouden met het Rapport Kostprijsonderzoek EG-betekening
dat in opdracht van de KBvG is opgesteld en waaruit blijkt dat de kostprijs voor een
betekening in 2019 € 110 bedraagt. Dit tarief is door de KBvG geïndexeerd naar 1 juli
2022, uitkomend op (afgerond) € 121. De periodieke wijzigingsmogelijkheid na vijf
jaar wordt gekoppeld aan het moment dat de Betekeningsverordening (grotendeels) van
toepassing wordt (1 juli 2022). Dit biedt ook de mogelijkheid om te bezien wat de
praktische gevolgen zijn van het gebruik van het gedecentraliseerde IT-systeem. Omdat
dit meebrengt dat geen indexering zal plaatsvinden vóór 1 juli 2027, wordt het bedrag
van € 121 naar boven afgerond op € 125. Dit is exclusief eventueel in rekening te
brengen BTW. Of BTW in rekening moet worden gebracht (en afgedragen), hangt af van
de hoedanigheid van de opdrachtgever.
J (Artikel 13)
Omdat de bestaande Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening wordt gewijzigd is het
niet mogelijk het opschrift van de wet te wijzigen.27 Wel wordt de citeertitel gewijzigd zodat deze beter aansluit bij de titel van de
herschikte verordening.
Artikel II (wijzigingen Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering)
A (Artikel 56)
Artikel 56 Rv wordt op een aantal punten gewijzigd.
In het tweede lid wordt tot uitdrukking gebracht dat de deurwaarder een te betekenen
stuk in beginsel digitaal verzendt of op alternatieve wijze in het geval van artikel
5, vierde lid, van de Betekeningsverordening. Als dat geval zich voordoet, regelt
het nieuwe onderdeel d van het tweede lid dat de reden van de verzending met alternatieve
middelen in het stuk wordt vermeld. De keuze van een alternatief middel wordt geregeld
in de Betekeningsverordening: artikel 5, vierde lid, bepaalt dat dit het snelste,
meest geschikte alternatieve middel moet zijn, ermee rekening houdend dat betrouwbaarheid
en veiligheid gewaarborgd moet zijn. Verder is van belang welke technische middelen
de ontvangende instantie op grond van artikel 33, eerste lid, in samenhang met artikel
3, vierde lid, onder c van de Betekeningsverordening heeft opgegeven. Uit overweging
15 in samenhang met artikel 5, vierde lid, kan worden afgeleid dat bij gebrek aan
beschikbare veilige elektronische middelen in ieder geval per post kan worden verzonden.
In die situaties is een ontvangstbevestiging nodig om de verzending te kunnen aantonen.
Indien het stuk niet is opgesteld in een taal als bedoeld in artikel 12, eerste lid,
van de Betekeningsverordening, verzendt de deurwaarder ook een vertaling. De verordening
is op dit punt niet inhoudelijk gewijzigd. Wel is nieuw dat in overweging 25 bij de
Betekeningsverordening is opgenomen dat een vertaling gecertificeerd moet zijn of
anderszins geschikt geacht voor een procedure overeenkomstig het recht van de lidstaat
van herkomst. Het ligt voor de hand dat onder «gecertificeerde vertaling» een beëdigde
vertaling wordt verstaan, aangezien dat in het Nederlandse recht de enige soort wettelijk
gewaarborgde vertaling is.28 Een vertaling die anderszins geschikt kan worden geacht voor een procedure overeenkomstig
het Nederlandse recht, is bijvoorbeeld een vertaling die is opgesteld door de (advocaat
van) eiser of verzoeker indien diegene de taal zelf voldoende machtig is, en erop
vertrouwd kan worden dat diegene een geschikte vertaling maakt. Ook een vertaling
die zonder waarmerk is opgesteld door een beëdigde vertaler zal in de regel geschikt
zijn.
In onderdeel d van het derde lid wordt de bepaling dat de stukken moeten worden teruggezonden
indien een correcte vertaling ontbreekt, aangepast in die zin dat een schriftelijke
verklaring moet worden teruggezonden.
B (Artikel 277)
Dit artikel wijzigt artikel 277 Rv (inzake de grensoverschrijdende oproeping van belanghebbenden
in verzoekschriftprocedures).
In het eerste lid wordt geregeld dat een oproeping en een vertaling worden verzonden,
indien de oproeping niet is opgesteld in een van de talen zoals bedoeld in artikel
12, eerste lid, van de verordening. Zie voor de eisen aan de vertaling ook de toelichting
bij artikel 56 Rv.
In het tweede lid wordt geregeld dat een oproeping ook digitaal kan worden verzonden
aan een ontvangende instantie ter betekening. Indien nodig wordt ook een vertaling
verzonden.
Artikel III
Artikel XVII van het wetsvoorstel tot wijziging van enkele wetten op het gebied van
Justitie en Veiligheid in verband met aanpassingen van overwegend technische aard
(Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2022)29 bevat dezelfde aanpassing als Artikel I, Onderdeel B, onder 1 van dit wetsvoorstel.
Om die reden is in artikel III een samenloopbepaling opgenomen: als de Verzamelwet
Justitie en Veiligheid 2022 eerder in werking treedt dan dit wetsvoorstel, komt Artikel
I, Onderdeel B, onder 1 van dit wetsvoorstel te vervallen. Als daarentegen dit wetsvoorstel
eerder in werking treedt dan de Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2022, dan komt
Artikel XVII van de Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2022 te vervallen.
Artikel IV
De Betekeningsverordening is van toepassing per 1 juli 2022. De bepalingen die zien
op de verzending en ontvangst via het gedecentraliseerde systeem worden logischerwijs
pas van toepassing als deze systemen zijn aangesloten. De inwerkingtreding van deze
wet zal daarop afgestemd worden, zoals benoemd in paragraaf 1 van deze toelichting.
Dat betekent concreet dat de bepalingen ter uitvoering van de Betekeningsverordening
in artikel I en III in werking kunnen treden per 1 juli 2022. Artikel II treedt pas
in werking als het gedecentraliseerde IT-systeem functioneert. Dat is in lijn met
artikel 37, tweede lid, van de Betekeningsverordening.
Zoveel als mogelijk zal rekening gehouden worden met de vaste verandermomenten en
de minimuminvoeringstermijn.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Bijlage I
Transponeringstabel behorende bij memorie van toelichting Uitvoeringswet Betekeningsverordening
Verordening 2020/1784
Uitvoerings-wet (Uw) en Wetboek van Burgerlijke Rechtsvor-dering (Rv)
Omschrijving beleidsruimte
Toelichting op keuze bij invulling beleidsruimte
Art. 1
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 2
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 3
Art. 2 Uw
Aanwijzing verzendende en ontvangende instanties
Art. 4
Art. 3 Uw
Aanwijzing centraal orgaan
Art. 5, lid 1
Art. 2, lid 4 Uw
Nadere regelgeving mogelijk voor verzending via gedecentraliseerd IT-systeem
Bij de feitelijke technische uitvoering kan gebruik gemaakt worden van referentie-implementatiesoftware
die door de EC wordt ontwikkeld. Onderzocht wordt of dat in de Nederlandse situatie
de best passende optie is, of dat er een Nederlands alternatief moet worden ontwikkeld.
Indien nodig kunnen te zijner tijd nadere regels worden gesteld over de implementatie.
Art. 5, lid 1
Art. 56 lid 1 en
277 lid 2 Rv
Verzending tussen instanties via gedecentraliseerd IT-systeem verwerkt in Nederlandse
procesrecht.
Geen beleidsruimte
Art. 5, lid 2 en 3
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 5, lid 4
Artikel 56, lid 2 onder d en
277, lid 2 onder d Rv
Alternatieve verzending
Zie overweging 15 bij de verordening en de artikelsgewijze toelichting.
Art. 6
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 7
Art. 4a Uw
Aanwijzing autoriteiten die adresbijstand verlenen.
Deurwaarder en rechtbank Den Haag. Zie verder artikelsgewijze toelichting.
Art. 8, lid 1
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 8, lid 2
Art. 4, lid 1 Uw
Verklaring welke taal wordt aanvaard voor aanvraagformulier.
Engels of Duits. In lijn met bestaande Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening.
Art. 8, lid 3 en 4
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 9
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 10
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 11
Art. 5 Uw
Hoofdregel betekening door exploot. Andere wijze slechts indien Nederlandse recht
die toestaat.
Zie artikelsgewijze toelichting.
Art. 12
Artikel 56, lid 2 en 3 en 277, lid 2 Rv
De regels in de verordening over de vertaling en het Nederlandse procesrecht zijn
op elkaar aangesloten.
Art. 13
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 14
Art. 4, lid 2
Verklaring welke taal wordt aanvaard voor certificaat van betekening of kennisgeving.
Engels of Duits. In lijn met bestaande Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening.
Zie ook Kamerstukken II, 2007/08, 31 522, nr. 3 en Kamerstukken II, 2000/01, 27 748, nr. 3.
Art. 15
Art. 6 Uw
Lidstaten leggen een vergoeding vast.
Zie artikelsgewijze toelichting.
Art. 16
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 17
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 18
Artikel 56 en 277 Rv
Verzending per post blijft een optie.
Art. 19
Art. 5a Uw
Lid 2 biedt lidstaten de ruimte om voorwaarden te stellen aan elektronische betekening
of kennisgeving, indien zijn recht daaraan strengere voorwaarden verbindt of elektronische
betekening of kennisgeving per e-mail niet toestaat.
Zie artikelsgewijze toelichting. Het Nederlandse recht biedt nog maar zeer beperkt
ruimte voor elektronische kennisgeving. Daarbij is aangesloten. Indien de mogelijkheden
in de toekomst veranderen, kunnen bij AMvB nadere regels worden gesteld, indien nodig.
Art. 20
Art. 8 Uw
Rechtstreekse betekening of kennisgeving door de deurwaarder in Nederland wordt toegestaan.
In lijn met de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening.
Zie ook Kamerstukken II, 2007/08, 31 522, nr. 3 en Kamerstukken II, 2000/01, 27 748, nr. 3.
Art. 21
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 22
Art. 7 Uw
Lid 2 van artikel 7 sluit aan op de Nederlandse regeling van verstek.
In lid 3 wordt de termijn als bedoeld in artikel 22, lid 4, laatste alinea, vastgesteld
op één jaar.
In lijn met de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening.
Zie ook Kamerstukken II, 2007/08, 31 522, nr. 3 en Kamerstukken II, 2000/01, 27 748, nr. 3.
Art. 23 t/m 36
Rechtstreekse werking volstaat.
Art. 37
Art. 13 Uw
De inwerkingtreding wordt afgestemd op het van toepassing worden van de verordening.
Artikel 37 van de verordening bevat een regeling over de tijdstippen van het van toepassing
worden. Voor het feitelijke technische gedeelte is dat afhankelijk van de vaststelling
van de uitvoeringshandelingen door de Europese Commissie, zoals genoemd in artikel
25 van de verordening.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.