Lijst van vragen : Lijst van vragen over de Startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied (Kamerstuk 34682-96)
2022D25063 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Minister voor Natuur en Stikstof over de Startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied (Kamerstuk 34 682, nr. 96).
De voorzitter van de commissie, Geurts
De adjunct-griffier van de commissie, Goorden
Nr
Vraag
1
Kunt u toelichten hoe in de stikstofaanpak wordt omgegaan met boeren die al een grote
reductie gereduceerd hebben zoals koplopers/biologische boeren/ natuurinclusieve boeren?
2
Wordt in de reductiedoelstellingen ook meegenomen in welke mate buurlanden stikstof
reduceren, zoals bijvoorbeeld België?
3
Hoeveel procent van de natuur in Nederland is in goede staat?
4
Wat zijn op basis van artikel 2, derde lid, van de Habitatrichtlijn de randvoorwaarden
voor het opstellen van gebiedsprogramma's?
5
Wat moeten provincies doen als uit de sociaaleconomische impactanalyse blijkt dat
de gevolgen van gebiedsdoelen en maatregelen te groot en onevenredig zijn? Kunnen
doelen dan bijgesteld worden om te voldoen aan artikel 2, derde lid, van de Habitatrichtlijn?
6
Hoe wordt gezorgd voor ontwikkelruimte voor onder meer woningbouw, infrastructuur,
duurzame energieprojecten en agrarische bedrijfsontwikkeling? Betekent dat een extra
reductieopgave bovenop de in de startnotitie opgenomen doelen? Zo ja, kunt u hier
een inschatting van geven?
7
Wordt de gerealiseerde reductie van de stikstofdepositie ten behoeve van het voldoen
aan de vastgestelde omgevingswaarden mede ingezet voor het legaliseren van PAS-knelgevallen?
8
Hoe wordt geborgd dat de stikstofdepositie teruggebracht wordt tot de kritische depositiewaarde
(KDW) in anderhalf jaar tijd voor die gebieden die eind 2025 al op omvallen staan,
gezien de maatregelen pas op 1 juli 2023 worden gepresenteerd? (https://www.greenpeace.org/nl/greenpeace/52678/quickscan-overheid-opgav…)
9
Welke plaats heeft de legalisatie van PAS-knelgevallen en het bijbehorende legalisatieprogramma
in/ten opzichte van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)?
10
Hoe verhouden de op te stellen natuurdoelanalyses en gebiedsprogramma's zich tot de
al opgestelde gebiedsanalyses in het kader van het Programma Aanpak Stikstof en de
beschikbare beheerplannen voor Natura 2000-gebieden?
11
Waarom wordt het wetsvoorstel voor de in het coalitieakkoord voorgenomen aanscherping
van de wettelijke omgevingswaarden pas medio 2023 naar de Kamer gestuurd, terwijl
het voorliggende NPLG en alle gebiedsprogramma's daar wel al op zijn gebaseerd?
12
Is de veronderstelling juist dat het NPLG pas definitief vastgesteld kan worden als
de voorgenomen aanpassing van de omgevingswaarde voor stikstofdepositie, waarop het
NPLG is gebaseerd, daadwerkelijk is doorgevoerd en de betreffende wetgeving definitief
van kracht is geworden?
13
In welke wet- of regelgeving staat de KDW per habitattype?
14
Wat is de reden dat de KDW per habitattype niet in wet- of regelgeving te vinden is?
15
Hoe wordt droge depositie gemeten?
16
Hoe wordt in het stikstofbeleid rekening gehouden met denitrificatie?
17
Zijn de achtergrondwaarden in AERIUS juist?
18
Op welke manier is uitvoering gegeven aan motie van de leden Geurts en Von Martels,
waarin de regering wordt verzocht om samen met de melkveehouderij te onderzoeken in
hoeverre de indicatie kg. NH3/ha een geschikte doelgerichte norm (KPI) zou kunnen zijn (Kamerstuk 35 600, nr. 34)?
19
Hoe oud zijn de data waar AERIUS mee rekent?
20
Waarom heeft u niet het plan overgenomen van LTO, VNO-NCW en natuurorganisaties dat
een jaar geleden is ingediend, dat de stikstofuitstoot met 40% reduceert door een
slimme combinatie van innovatie, vermindering piekbelastingen (sectorbreed) en agrarisch
natuurbeheer? Bent u bereid om deze aanpak, samen met de provincies, alsnog vorm te
geven zodat er op korte termijn stikstofruimte kan worden gecreëerd? Op welke punten
was het voorstel van boeren-, natuur- en ondernemersorganisaties onvoldoende om als
serieuze oplossing overwogen te worden?
21
Is het de bedoeling om tot een gedragen plan te komen? Zo ja, op welke manier zijn
partijen meegenomen bij de totstandkoming van de brieven?
22
In hoeverre zijn de maatregelen, zoals genoemd in de brief, in de praktijk uitvoerbaar?
23
Wat is aantoonbaar het effect van verzuring en vermesting van de bodem als gevolg
van stikstof? Waarom is dit een probleem?
24
Klopt het dat er in AERIUS emissiedata staan van bedrijven die zijn beëindigd?
25
Op welke manier wordt bewezen dat de stikstof die uitgestoten wordt door een agrarisch
bedrijf op locatie x neerslaat op natuurgebied x?
26
Waarom wordt in Nederland gewerkt AERIUS/OPS en niet met het Europese beleidsmodel
LOTOS-EUROS/EMEP?
27
Gaat het NPLG het gewenste effect hebben op de natuur? Op welke informatie wordt dit
gebaseerd?
28
Wat zijn de feitelijke effecten van stikstof emissiereductie rond een Natura 2000-gebied
op de gunstige staat van instandhouding van de benoemde soorten? Welke rekenmethode
is daarbij toegepast en op basis van welke wetenschappelijke onderzoeken bent u gekomen
tot de ingezette emissiereductie?
29
Kan het zo zijn dat we over een jaar of tien weer voor precies hetzelfde probleem
staan als nu het geval is, aangezien Nederland steeds dichtbevolkter wordt en de behoefte
aan woningen blijft groeien, evenals het natuurareaal? Kan het zo zijn dat dit ertoe
leidt dat de landbouw op termijn geheel uit Nederland verdwijnt?
30
Op welke manier wordt rekening gehouden met de samenleving op het platteland, waar
de plannen effect op hebben?
31
Is er een effectberekening van de voorgestelde aanpak gedaan? Zo ja, op welke aspecten
en wat zijn de uitkomsten?
32
Op welke manier wordt rekening gehouden met vereisten op economisch, sociaal en cultureel
gebied en met regionale en lokale bijzonderheden, zoals opgenomen in de Wet stikstofreductie
en natuurverbetering?
33
Hoeveel areaal landbouwgrond zal verdwijnen als gevolg van de voorgestelde aanpak?
34
Welk effect heeft de aanpak op de voedselzekerheid?
35
Wat voor effect heeft de voorgestelde aanpak voor de afhankelijkheid van Nederland
van het buitenland?
36
Klopt het dat ammoniak en stikstofoxide even schadelijk voor de natuur zijn?
37
Op welke manier wordt voorkomen dat ammoniak wordt ingeruild voor stikstofoxide, aangezien
ammoniak wordt gereduceerd terwijl bij woningbouw stikstofoxide vrijkomt?
38
Welk jaar wordt als referentiejaar genomen voor het berekenen van de stikstofreductie
op bedrijfsniveau?
39
Wat zijn de economische consequenties voor de verschillende landbouwketens van het
behalen van de emissiereductiedoelstellingen? Zijn deze in kaart gebracht?
40
Op welke manier kan berekend worden hoeveel ammoniak er al is gereduceerd sinds het
referentiejaar? Mogen stalmaatregelen hierin meegenomen worden?
42
Waarop is de 47% reductiedoelstelling in veenweidegebieden en transitiegebieden gebaseerd?
43
Wat is de onderbouwing van de doelstelling van 39 kiloton?
44
Waarom is de generieke reductie 12%? Waarop is dit concreet gebaseerd?
45
Klopt het dat in de zevende voortgangsrapportage natuur duidelijk wordt dat 35.000
ha natuur nog gerealiseerd moet worden? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot de ambitie
om de basis op orde te hebben?
46
Hoe zijn de reductiedoelen per gebied concreet tot stand gekomen? Waarop zijn deze
doelen gebaseerd? Wat is de reductie per gebiedstype? Welke informatie en berekeningen
liggen eraan ten grondslag (concreet: Waddeneilanden, Waddenkust, IJsselmeerkust,
Zuidwest Friesland en Schiermonnikoog)?
47
Klopt het dat de doelen in sommige gebieden hoger zijn dan vooraf bekend was? Om welke
gebieden gaat het en hoe zijn deze doelen tot stand gekomen?
48
Wat betekent het behalen van de emissiereductiedoelstellingen voor de werkgelegenheid
op het platteland? Is dit in kaart gebracht?
49
Klopt het dat in de noordwesthoek van de Noordoostpolder (tegen de kust van het IJsselmeer)
een flink stuk transitiegebied is ingekleurd (paars) met een reductieopgave van 47%
en dat dit voor iedereen uit de lucht komt vallen? Wat is een transitiegebied precies,
waarom is dit gebied als zodanig aangewezen en was niemand hiervan op de hoogte en
hoe kan de reductie daar bereikt worden?
50
In hoeverre dragen landelijke maatregelen bij aan het bereiken van de Kaderrichtlijn
Water (KRW)?
51
Kunt u de rekensystematiek weergeven voor hoe het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM) komt tot de verschillende reductiepercentages per gebied tot rekenregelniveau
aan toe?
52
In hoeverre veranderen de reductiepercentages per gebied wanneer de definitieve doelstellingen
voor klimaat en stikstof bekend worden?
53
Stel dat de provincies niet met een alternatief plan komen, zal in dat geval de gebiedsgerichte
aanpak overnemen? Zo ja, wat betekent dit voor bijvoorbeeld Schiermonnikoog, die voor
het grootste gedeelte op een reductiepercentage van 100% staat? Zouden die zeven boeren
die op dit eiland nog op een natuurinclusieve wijze hun bedrijf runnen dan volledig
moeten reduceren?
54
Wat zijn de gevolgen van de emissiereductiekaart voor de financierbaarheid van bedrijven
in een zone van reductie van meer dan 12%?
55
Kan een provincie in zijn volledigheid afwijken van de doelenkaart? Zo ja, hoe dan?
56
Hoeveel mol stikstof wordt door de voorliggende aanpak binnengehaald om in te kunnen
zetten voor bijvoorbeeld PAS-melders of interimmers?
57
Waarom wordt gekozen voor een KDW doelstelling in het NPLG in relatie tot de uitspraak
van de Raad van State uit mei 2019 en in relatie tot het advies van de commissie-Remkes?
58
Klopt het dat de taakstelling voor vermindering totale uitstoot (koolstof, methaan,
lachgas) voor landgebruik 5 megaton en dat de uitstoot van veenweide is tot dusver
bepaald om 1 megaton? Waar moet volgens de overige 4 megaton vandaan komen?
59
Hoe wordt voorkomen dat boeren die in de afgelopen jaren al heel veel gedaan hebben
om de uitstoot te beperken nu net zo grote doelen gesteld krijgen als boeren waar
nog weinig gereduceerd is?
60
Waarom zijn in de richtinggevende doelen het Natuurnetwerk Nederland (NNN) gelijkgesteld
aan dezelfde doelen als voor Natura 2000 (95% reductie)? Welke afwegingen liggen hieraan
ten grondslag en is inzichtelijk welke sociaaleconomische consequenties dit heeft?
61
Welke potentie hebben meer generieke maatregelen van de emissiereductie voor stallen
ten opzichte van de voorgestelde richtinggevende doelen? En welke effecten heeft dit
voor de gebiedsdoelen?
62
Hoe kunnen provincies een goed gebiedsplan maken als zij de exacte eisen uit het addendum
van de zevende nitraatrichtlijn nog niet kennen?
63
Welke instrumenten kunnen provincies inzetten in het gebiedsproces? En vanaf wanneer
zijn deze instrumenten en benodigde financiën beschikbaar?
64
Kunnen provincies via een versnellingsaanvraag ook financiële middelen beschikbaar
krijgen om de PAS-melders problematiek via een eigen aanpak op te lossen?
65
Hoe wordt voorkomen dat daar waar met het nemen van lokale maatregelen de stikstofdepositie
wordt teruggebracht, er via een andere nieuwe bron de depositiewinst teniet wordt
gedaan, bijvoorbeeld afgifte van een vergunning voor een nieuwe bedrijf in de Antwerpse
haven? Hoe voorkomen we dat we dweilen met de kraan open?
66
Kan duidelijkheid worden geboden voor agrariërs die zich gemeld hebben via de lopende
regeling MGA1?
67
Is er kans dat het risico (staatssteun) van de stoppersregelingen bij deze agrariërs
komt te liggen?
68
Klopt het dat vele agrariërs (in Limburg bijvoorbeeld al 43) mede daardoor in onzekerheid
verkeren ten aanzien van deze MGA1, ook omdat er licht zit tussen MGA1 en de meer
lucratieve regeling LBV?
69
Bent u bereid de twijfelende deelnemers aan deze MGA1-regeling de garantie te geven
dat ze nooit slechter uit zullen zijn dan met de komende regelingen?
70
Kan meer duidelijkheid geboden worden wat betreft de verdeling 12–28 kton (Rijk 12
kton, provincie 28 kton)? Waarom is niet gekozen voor een verdeling 20–20 kton, zoals
de provincies gevraagd hebben?
71
Wanneer komt u met instrumenten en financiële middelen voor provincies die al bezig
zijn met lopende gebiedsprocessen?
72
Kunt u specificeren wat er zal gebeuren indien een provincie het doel niet haalt en/of
niet kan halen?
73
Wat wordt de juridische status van de gebiedsplannen? Wanneer komt hier duidelijkheid
in? Bent u ervan op de hoogte dat deze informatie nodig is voor provincies om de gebiedsprocessen
juist in te kunnen steken?
74
Op welke manier is rekening gehouden met de grenseffecten, zoals stikstofdepositie
vanuit het buitenland?
75
Worden de effecten van de verordeningen van Brabant en Limburg, die reeds zijn meegenomen
in het landsdekkende basispad, in mindering gebracht van de opgaves van deze provincies?
76
In welke mate zijn de resultaten uit de quickscan natuurdoelanalyses meegenomen in
het beleid dat afgelopen vrijdag is gepresenteerd?
77
Waarom is er niet voor gekozen om in de brief concrete bronmaatregelen uit te werken
voor diverse sectoren, die op korte termijn stikstofruimte bieden? Bent u bereid om
deze maatregelen alsnog te formuleren en tegelijk en in samenhang te presenteren?
78
Wat wordt er concreet gedaan om de belofte dat PAS-melders op korte termijn gelegaliseerd
worden na te komen, om te voorkomen dat provincies door de rechter worden gedwongen
om handhavend op te treden?
79
Kunt u aangeven in hoeveel (en welke) gebieden de KDW feitelijk onhaalbaar is vanwege
de hoge achtergronddepositie?
80
Kunt u aangeven in welke mate bij de doelstellingen/kaartje met reductiedoelen rekening
is gehouden met de mate waarin de KDW al is gehaald, dan wel bijna is gehaald?
81
In de brief staat dat sociaaleconomische effecten in beeld gebracht worden; welke
ruimte biedt u provincies om behoud van leefbaarheid in concrete situatie prioriteit
te geven boven een verdere reductie van stikstof?
82
Is het juist dat Nederland het enige EU-land is dat de indicator stikstofdepositie
als norm (KDW) in de wet heeft opgenomen? Bent u bereid om op korte termijn wetgeving
te initiëren om deze normen te schrappen en natuurherstel weer leidend te maken?
83
Wat is de reden voor het toevoegen van de NNN gebieden aan het kaartje van richtinggevende
doelen? Waarom is dit zonder overleg gebeurd? Klopt het dat dit eerder onderdeel is
geweest van de doorrekening van de omgevingswaarde die aan de provincies was gevraagd?
Hoe ziet u het agrarisch natuurbeheer wat in deze gebieden soms plaatsvindt, juist
om weidevogels plaats te kunnen geven, is daar nog plek voor in deze gebieden?
84
Waarom zijn er niet veel scherpere afspraken te maken over de aanpak van depositie
uit het buitenland? Bent u er bijvoorbeeld van op de hoogte dat wanneer in Zeeland
alle boeren zouden verdwijnen slechts 2% reductie de behalen valt?
85
In hoeverre mag natuur evolueren en waarom is het erg als natuur evolueert?
86
Waarom wordt er in de brief niets gezegd over het legaliseren van de PAS-melders?
Hoe hoog staat dit op het prioriteitenlijstje?
87
Wat als de depositie vanuit het buitenland hoger wordt? Zijn wij dan aan het dweilen
met de kraan open?
88
Wat is de consequentie wanneer uit een sociaaleconomische impactanalyse blijkt dat
de toekomst voor de blijvende boeren niet of weinig hoopvol is? Wat is de status van
een dergelijke analyse? Wat als uit de sociaaleconomische impactanalyse blijkt dat
de impact op de omgeving groot is, wordt de reductieopgave dan kleiner?
89
Wat wordt precies verstaan onder «uitbreiding natuurareaal»? Waarom is dit noodzakelijk?
Welke wet of rechtelijke uitspraak verplicht ons hiertoe? Waar komt natuurareaal bij?
En waar gaat dit ten koste van? Maken we het stikstofprobleem hierdoor niet nog groter,
omdat dan steeds meer boeren in de buurt van een Natura 2000-gebied komen te zitten?
90
Op welke manier worden hoogwaardige landbouwgronden in bescherming genomen?
91
Tot welke prijsstijging van in Nederland geproduceerd voedsel zullen de maatregelen
leiden?
92
Hoeveel directe en indirecte arbeidsplaatsen gaan als gevolg van de beoogde stikstofaanpak
verloren?
93
Welk percentage agrariërs moet stoppen als gevolg van de beoogde stikstofaanpak? Is
hier al weleens een doorrekening van gemaakt?
94
Bent u ervan op de hoogte dat de veenweidegebieden al een CO2-opgave hadden die afkomstig is uit het Klimaatakkoord, dat daardoor ook al stikstofemissie
plaatsvindt en dat daarbovenop nu ook een nieuwe opgave voor de stikstof komt? Kunt
u uitleggen hoe deze tot stand is gekomen en in hoeverre er rekening is gehouden met
de afspraken die er staan vanuit het Klimaatakkoord?
95
Wat is het Gelders model precies en waarom is er een uitzondering gemaakt?
96
Welke sociale gevolgen worden er verwacht van het behalen van de emissiereductiedoelstellingen?
97
Hoe kan het dat aan de ene kant van een dijk in Utrecht de emissiereductieopgave 47%
is en aan de andere kant van de dijk in Gelderland 12%? In hoeverre is dit gerelateerd
aan een reële inschatting van emissie en hoe kan dit vormkrijgen in gebiedsprocessen?
98
Waarom wordt er gewacht met duidelijkheid over de generieke normering tot het einde
van het jaar, terwijl de gebiedsprocessen wel nu al beginnen?
99
Op welke wijze wordt gezorgd voor een gelijkwaardige positie van de partners in de
gebiedsprocessen? En hoe wordt ervoor gezorgd dat er vanaf de start van een gebiedsproces
een gezamenlijk akkoord is over de in te zetten uitgangspunten van zo’n proces?
100
Is er inzicht in de effecten van de aanpak op het veiligheidsgevoel van boerengezinnen?
101
Bent u bekend met het onderzoek van de Universiteit van Amsterdam waarbij stikstofdepositie
rond melkveehouderijen en in de natuur gemeten wordt?
102
Waarom worden richtinggevende doelen gegeven in en rondom een Natura 2000-gebied,
terwijl het betreffende Natura 2000-gebied, zoals het er nu uitziet, in 2030 voor
100% geen overbelasting kent (bijvoorbeeld Oeffelter Meent in Brabant)?
103
Wat betekenen de richtinggevende doelen nu concreet voor boeren in gebieden met hoge
reductiecijfers? Wat moeten zij nu doen totdat er meer duidelijkheid is?
104
Welk deel van de noodzakelijk geachte emissie- en depositiereductie kan naar verwachting
gerealiseerd worden via autonome daling van emissies en deposities en welk deel zal
gerealiseerd moeten worden via maatregelen op basis van het NPLG en de gebiedsprogramma's?
105
Wat is de reden dat er met de recentste stap in het stikstofbeleid niet is gewacht
op de resultaten van het wetenschappelijke onderzoek van de Universiteit van Amsterdam
die binnen een halfjaar beschikbaar komen?
106
Hoeveel hectare open ruimte verdwijnt er gemiddeld per jaar door verstening?
107
Wat wordt het uitgangspunt bij de gesprekken over het Vogel- en Habitatrichtlijn doelbereik:
de situatie bij aanwijzing van de gebieden of de actuele – deels verslechterde – situatie?
108
Kunt u de quick scan natuurdoelanalyses zo spoedig mogelijk met de Kamer delen? Kunt
u uitleggen waarom deze nog niet met de Kamer is gedeeld?
109
Wat vraagt u van de spelers in de keten die de positie van agrariërs in belangrijke
mate bepalen (bedrijven voor veevoer, kunstmest en bestrijdingsmiddelen, supermarkten,
zuivelaars, banken) om de omschakeling van agrariërs te faciliteren?
110
Is de veronderstelling juist dat externe saldering en het realiseren van emissiereductie
ten behoeve van het creëren van ontwikkelruimte op dit moment juridisch mogelijk is?
111
In hoeverre zullen de gebieden uit de Aandachtslijst van de quickscan eind 2025 onder
de KDW uitkomen?
112
In hoeverre zullen de gebieden uit de Aandachtslijst van de quickscan in 2030 onder
de KDW uitkomen?
113
Is er een risico dat de gebieden uit de Aandachtslijst van de quickscan in gevaar
komen doordat er met maatregelen gewacht gaat worden tot de uitkomst van nadere natuuranalyses?
114
Is er een risico dat de gebieden uit de Aandachtslijst van de quickscan in gevaar
komen doordat het nemen van maatregelen wordt doorgeschoven naar provincies?
115
In hoeverre wordt er met gericht beleid voorkomen dat koplopende boeren, zoals biologische
boeren of agro-ecologische boeren, de dupe zijn van het stikstofbeleid, terwijl zij
juist deel uitmaken van de oplossing?
116
Klopt het dat u ambitieuze KDW’s als indicator door het RIVM heeft gecreëerd voor
habitats met een lage KDW en waarvoor reductie het meest urgent is? Zo ja, waarom
wordt er niet direct gestreefd naar het behalen van de KDW?
117
In hoeverre wordt er in het beleid rekening gehouden met dat de wetenschappelijk vastgestelde
KDW's internationaal herzien gaan worden?
118
Stel dat het reductiepercentage van 70% dat in kaart 1 bij de ring rondom stikstofgevoelige
Natura 2000-gebieden staat omlaaggaat, hoeveel meer wordt dan het percentage in de
licht en donkerblauwe gebieden (nu 12%)?
119
Hoeveel procent van de depositieafname komt voor rekening van de veehouderij en hoeveel
van andere sectoren (industrie, wegverkeer, luchtvaart, etc.)?
120
Waarom wordt er expliciet gesteld dat de intensieve veehouderij een rol blijft hebben
in de Nederlandse landbouw, terwijl juist deze sector problematisch is voor zowel
klimaat, natuur en het mestoverschot?
121
Klopt het dat er een onderzoek van WUR aankomt over de effectiviteit van technologische
stalinovaties? Zo ja, wanneer kan de Kamer deze verwachten?
122
Hoe verhouden de verschillende bedreigingen voor de natuur, stikstof, landbouwgif,
klimaatverandering, etcetera, zich tot elkaar voor de belangrijkste regio en hoe komt
dit terug in de gebiedsprocessen?
123
In hoeverre wordt er rekening gehouden met de beperkte effectiviteit die technologische
stalinovaties niet alleen hebben op stikstof, maar ook op stankoverlast en klimaat,
en daarmee een risicovolle investering zijn?
124
Is het doel van het NPLG een stikstof-emissiereductie op landelijk niveau in 2030
van 40% of van 50% in 2030?
125
Als de reductieopgave voor ammoniak uit de landbouw grotendeels met (stal)techniek
zou (kunnen) worden opgelost, hoe groot is dan nog de opgave voor water, klimaat en
overige opgaven voor de instandhoudingsverplichting voor Natura 2000-gebieden?
126
Kunt u aangeven op welke wijze uit de Habitatrichtlijn de verplichting voortvloeit
om in 2030 75% van het areaal stikstofgevoelige natuur onder de KDW te krijgen en
niet bijvoorbeeld 50%?
127
Worden in de gebiedsprocessen andere transitiedoelstellingen, Fitfor55 en Farm2Fork,
de transitie naar grondgebonden melkveehouderij, koolstof boeren, biologische landbouw,
etcetera, meegenomen? Hoe wordt voorkomen dat lokale keuzes die nu worden gemaakt
wel aan de korte termijn opdracht voldoen, maar desondanks onvoldoende toekomst vast
zijn?
128
Waaruit bestaat het «perspectief» dat veehouders wordt geboden als ze geen vee meer
kunnen houden?
129
Is de veronderstelling juist dat de Habitatrichtlijn geen precieze termijn geeft voor
het realiseren van maatregelen op basis van artikel 6, eerste en tweede lid, van de
Habitatrichtlijn en dat de keuze om de omgevingswaarde voor 2030 aan te scherpen derhalve
een nationale keuze is, die ook anders ingevuld zou kunnen worden, en geen directe
verplichting is op grond van de Habitatrichtlijn?
130
Komen er nieuwe criteria en procedures voor het keuren van technische installaties
en bedrijfspraktijken voor de RAV-lijsten, nu de huidige emissies in de praktijk vaak
veel hoger blijken en rechters hierom vergunningen vernietigen?
Hoe voorkomen we dat overheden en bedrijven investeren in technieken die (later) in
de praktijk onvoldoende blijken te werken?
131
Is het mogelijk om als eerste ruimte vrij te maken / pasmelders te legaliseren voor
die boeren die al bijdragen aan het behoud van ons cultureel erfgoed en/of landschaps-
en natuurbeheer? Krijgt een herder met een schaapskooi in een natuurgebied, die hiermee
aan natuurbehoud doet, voorrang op emissieruimte, boven een industriële veehouderij?
132
Wanneer komt de kaart en begeleidende brief met de doelstellingen voor NOx reductie?
133
Waarom is er voor gekozen om de doelstellingen voor NOx en NH3 reductie niet gelijktijdig te communiceren?
134
Zijn er ook bedrijven die al biologisch boeren die mogelijk moeten stoppen of zijn
deze bedrijven volledig uitgezonderd?
135
Is inzichtelijk hoeveel biologische agrarische ondernemingen er zijn in Nederland?
Is het mogelijk hiervan een lijst te publiceren?
136
Hoeveel procent van de Nederlandse agrarische ondernemers produceert biologisch?
137
Hoeveel procent van de opbrengst van deze biologische agrarische ondernemers is bestemd
voor de export? Hoeveel procent is dat bij gangbare agrarische ondernemers?
138
Zijn er scenario’s denkbaar dat boeren die al zijn omgeschakeld naar biologische landbouw
toch moeten stoppen?
139
Is het mogelijk een volledige lijst te krijgen met gesprekken die hebben plaatsgevonden
tussen vertegenwoordigers van het Ministerie van LNV en de agrarische sector sinds
het verschijnen van de brief Startnotitie NPLG en Perspectieven voor agrarische ondernemers?
Wordt dit bijgehouden?
140
Hoe wordt voorkomen dat kleinschalige, biologische, natuurinclusieve of extensieve
bedrijven moeten verdwijnen ten gunste van industrieel veehouderijen? Hoe wordt die
afweging gemaakt, wat zijn de criteria?
141
Kunt u duidelijk maken op welke manieren de provincies worden ondersteund bij het
ontwikkelen en vaststellen van de gebiedsprogramma’s?
142
Welke maatregelen kunt u nemen als provincies 1 juli niet klaar zijn met de gebiedsprogramma’s?
Op welke manieren gaat u zorgen dat hier geen vertraging in optreedt?
143
Is er een peildatum? Hoe voorkomen we dat bedrijven nu emissieruimte opkopen, ruilen
etc. om zo straks een hogere schadeloosstelling te krijgen of anderszins nieuwe feiten
te creëren?
144
Waarom acht u het realiseren van de voorgenomen aanscherping van de omgevingswaarde
voor stikstofdepositie in 2030 haalbaar, terwijl gebiedsprocessen, onteigeningsprocedures,
de uitvoering van saneringsregelingen en implementatie van stalmaatregelen veel tijd
kosten, zoals de afgelopen jaren ook is gebleken?
145
Als in gebied X voor Y aan emissiereductie moet worden bereikt, hoe worden dan de
verschillende maatschappelijke belangen gewogen, zoals werkgelegenheid, korte en langetermijn,
alternatieven voor de betrokken bedrijven, etc.? Is één bedrijf met 500 koeien even
belangrijk, belangrijker of minder belangrijk, als/dan 5 bedrijven met 100 koeien?
146
Per wanneer gaat de gepresenteerde aanpak weer leiden tot meer sikstofruimte voor
bijvoorbeeld woningbouw?
147
Kan de uitkomst van de monitoring effect hebben op de kaart?
148
Hoe kan op Vlieland, waar nauwelijks landbouw bedreven wordt, de ammoniakemissie met
95% gereduceerd worden?
149
Op welke wijze zou in melkgebied Kampereiland de ammoniakemissie in zeven jaar tijd
met 70% gereduceerd kunnen worden zonder diep ingrijpende sociaaleconomische gevolgen?
150
Waarom zijn nu nog geen doelen vastgesteld voor reductie van de uitstoot van NOx?
151
Wanneer kan het Rijk een vergunning intrekken?
152
Is een toets uitgevoerd op basis van artikel 2, derde lid, van de Habitatrichtlijn
om ervoor te zorgen dat het NPLG voldoet aan de sociaaleconomische vereisten? Zo ja,
kunt u deze naar de Kamer sturen? Zo niet, waarom is deze toets niet uitgevoerd?
153
Wanneer zijn de lokale en provinciale overheden op de hoogte gesteld van de richtinggevende
doelen? Is de klacht dat men zich «overvallen voelt» terecht? Is er eerder een indicatie
van de omvang gecommuniceerd?
154
Hoe verklaart u dat op Vlieland 95% NH3 gereduceerd moet worden, terwijl daar nauwelijks agrarische activiteit en mobiliteit
zit?
155
Binnen welke termijn verwacht u de Kamer te informeren over versnellingsmaatregelen
op korte termijn?
156
Zijn er op korte termijn ook generieke versnellingsmaatregelen vanuit het Rijk in
de planning? Zo ja, binnen welke termijn wordt de Kamer daarover geïnformeerd?
157
Welke randvoorwaarden worden gesteld aan verplaatsing om ervoor te zorgen dat deze
plannen niet ten kosten zullen gaan aan het tenminste halen van de landelijke doelen?
Of zal hierop direct gestuurd worden?
158
Zijn klimaat- en luchtkwaliteit meegenomen in de bepaling van de indicatieve doelen?
Zo nee, waarom niet?
159
Hoe wordt er na het eerste toetsingsmoment door de ecologische autoriteit verder bijgehouden
hoe het gaat met de natuur- en landschapsdoelen?
160
Op welke manier wordt er in het maken van structurele keuzes, zoals gepresenteerd
in de startnotitie, rekening gehouden met boeren die wel een grote bijdrage leveren
aan biodiversiteit, maar zich dicht bij Natura 2000-gebied bevinden, zoals extensieve
en/of weidevogelvriendelijke boeren?
161
Waarom stuurt u op depositie en niet op emissie?
162
Sinds wanneer is overgegaan op meten van depositie van stikstof via het AERIUS-model?
163
Wat zijn destijds de beleidsmatige overwegingen geweest om het AERIUS-model grondslag
te maken van individuele vergunningverlening?
164
Waarom is ervoor gekozen om alleen reductiedoelstellingen te formuleren voor ammoniak
(NH3)?
165
Kunt u door middel van grafiek een overzicht geven van de jaarlijkse uitstoot van
ammoniak sinds 1945 tot nu?
166
Kunt u door middel van grafiek een overzicht geven van de jaarlijkse uitstoot van
NOx sinds 1945 tot nu?
167
Kunt u een toelichting geven op de trends in emissie in beide grafieken?
168
Welke gevolgen zou een schot tussen NOx en NH3 in de wettelijke doelstelling hebben op de verdeling van de stikstofopgave tussen
de agrarische sector en overige sectoren?
169
Welke beleidsmatige overwegingen liggen aan de huidige verdeling tussen generieke
en gebiedsgerichte maatregelen ten grondslag? Waarom is niet gekozen voor een andere
verdeling?
170
Hoe verhoudt de noodzakelijk geachte landelijke emissiereductie van 40% zich tot de
in het advies Naar een ontspannen Nederland voorgestelde reductieopgave van 30% voor
landbouwemissies?
171
Gaat het bij de 10% groen-blauwe dooradering van het agrarisch landschap om noodzakelijke
verbindingen tussen natuur, landbouw en water te leggen om de eerder genoemde minimale
10% of wordt hier iets anders bedoeld?
172
Kunt u toelichten waarom voor Gelderland gewerkt is met een modelmatige berekening
van de depositiepotentie terwijl voor de andere provincies gewerkt is met gebiedsgerichte
reducties via de zoneringsvariant?
173
Hoe is de keuze tot stand gekomen die te zien is op de kaart met richtinggevende emissiereductiedoelstellingen,
waar de gebieden de Peel en de Gelderse Vallei een relatief kleinere opgave hebben
dan bijvoorbeeld de Veluwe?
174
Zijn er op de korte termijn plannen om de kaart richtinggevende emissiereductiedoelstellingen
per gebied ook te publiceren op basis van kiloton reductie? Zo nee, bent u bereid
om ter verduidelijking van de precieze emissiereductiedoelstellingen een dergelijke
kaart te publiceren?
175
Wilt u een nieuwe, soortgelijke kaart naar de kamer sturen waar de doelen voor klimaat-
en luchtkwaliteit in zijn verwerkt?
176
Waarom heeft u het depositie-oppervlakte opgevoerd naar 64 hectare, maar niet naar
128 hectare?
177
Waarom wordt in de depositieberekeningen een afkapgrens van 25 km gehanteerd? Wat
is de beleidsmatige onderbouwing daarvan? Waarom is überhaupt gekozen voor een afkapgrens
en niet voor de Nederlandse landsgrens?
178
Waarom heeft u NNN-gebieden opgenomen in de kaart?
179
Waar zijn de reductie-percentages in de kaart exact op gebaseerd? Hoe is die berekening
tot stand gekomen?
180
Waar is de 47%-reductieopgave in de veenweide-gebieden op gebaseerd? Hoe is die berekening
tot stand gekomen?
181
Waar is de 47%-reductieopgave bij het Wierdingenrandmeer op gebaseerd aangezien daar
geen stikstofgevoelige natuur ligt?
182
Waarom is de Amercentrale, met een vergunning van 50 ton Ammoniak, uit de stikstofreductiekaart
gesneden terwijl in de omgeving voor agrariërs wel een reductieopgave ligt?
183
Wat betekent het voor een provincie als er geen veehouderij is in de gebieden waar
een groen reductiedoel is gezet, zoals de koppen van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse
eilanden?
184
Kunt u de soms opvallende verschillen tussen provincies rondom de provinciegrenzen
verklaren?
185
Waarom is in de kaart gekozen voor een reductieopgavespreiding van 12% tot 95%, en
niet bijvoorbeeld 20% tot 80%?
186
Op welke wijze kan vergunningverlening weer op gang gebracht worden als ook in 2030
nog steeds her en der in Nederland de KDW overschreden wordt?
187
Waarom zou in een ring rond Natura 2000-gebied Bargerveen 70% van de emissies gereduceerd
moeten worden als, vanwege de grote bijdrage van stikstof uit het buitenland, in 2030
nog steeds sprake is van overbelasting in een groot deel van het gebied?
188
Wat zullen de verschillende ijkmomenten zijn of worden voor het Rijk om samen met
provincies te verkennen hoe de gebiedsprogramma’s juridisch geborgd worden, waarbij
het Rijk een vinger aan de pols houden en waarbij de maatregelen bij elkaar worden
opgeteld en er gekeken wordt wat dit doet voor onder andere de stikstofemissie, -depositie
en de kosten? Wat wordt hier bedoeld met «een vinger aan de pols houden»?
189
Hoe verhoudt het doel van 1 juli 2023 voor de provinciale gebiedsplannen zich met
de doelstelling in het Veehouderijbesluit van 1 januari 2024 in provincie Noord-Brabant,
terwijl de rest van het land in het Veehouderijbesluit tot 2028 tijd krijgt voor de
uitvoering?
190
Op welke manier zal dit gemonitord worden: droge en natte ecologische verbindingen
(10% groenblauwe dooradering landschap), per provincie minimaal 10%, en vervolgens
doorwerking naar 10% per gemeente en waterschap? Hoe kan en zal de nulsituatie in
beeld worden gebracht?
191
Hoe wordt met deze aanpak en de gepresenteerde doelen ook rekening gehouden met bredere
biodiversiteitsdoelen, zoals de bescherming van weidevogels?
192
Mag een provincie volledig inzetten op innovatie en verplaatsing? Zo ja, hoe wordt
er voor gezorgd dat deze plannen niet ten kosten komen aan de plannen van andere provincies?
193
Wanneer wordt afgestapt van de vrijwillige aanpak?
194
Hoe is eventuele verplichte uitkoop juridisch geborgd?
195
Hoe wordt voorkomen dat de mogelijkheid voor provincies om af te wijken, het einddoel
buiten bereik brengen of reductie plaatsvindt waar het kan en niet waar het moet?
196
Wat is de onderbouwing van de 24.3 miljard uit het transitiefonds? Waarom is gekozen
voor dit bedrag?
197
Hoe zal de samenwerking met bijvoorbeeld de Erfgoeddeal worden vormgegeven, vooral
ook als het gaat om klimaat en landschap?
198
Op welke manier staat de sociaaleconomische impactanalyse in verhouding tot de ecologische
analyse? Welke van de twee is uiteindelijk leidend in de te maken keuzes?
199
Welke middelen zijn er beschikbaar voor de regering om in te grijpen (het escalatiemechanisme)
wanneer het blijkt dat op 1 juli 2023 er onvoldoende zicht is op concrete maatregelen?
200
Wanneer is een maatregel concreet genoeg voor de regering om niet in te hoeven te
grijpen?
201
Hoe gaat het Rijk optreden bij onvoldoende perspectief op concrete maatregelen, en
wat betekent dit voor de bestaande decentralisatieafspraken? Hoe is het escalatiemechanisme
geborgd?
202
Wat kan het escalatiemechanisme in gaan houden?
203
Wat bent u voornemens te doen als bijvoorbeeld Gelderland in de loop van de tijd vanwege
het rekening houden met sociaal-economische vereisten conform artikel 2, derde lid,
van de Habitatrichtlijn, niet verder komt dan 35% emissiereductie in 2030 in plaats
van de gewenste 42%?
204
Welke bestaande monitoringssystemen zullen benut gaan worden en waar is nog aanvulling
nodig? Kunnen groene vrijwilligers hierbij een rol spelen? Zo ja, op welke manier
en is hier ook geld voor beschikbaar?
205
Welke doelen zijn al wettelijk verankerd en welke niet?
206
Worden de doelen die nog niet wettelijk zijn vastgelegd dat wel? Zo nee, hoe bindend
en afdwingbaar zijn ze?
207
Zal de 223.700 hectare groenblauwe dooradering in
het landelijk gebied additioneel zijn aan bestaande rijksplannen of komt het als onderdeel
van huidige plannen? Zo ja welke en hoeveel hectares vallen onder welk huidig plan?
208
Welke elementen vallen onder 51.850 ha aan niet-houtig landschapselementen?
209
Zal de 223.700 hectare groenblauwe dooradering onderdeel zijn of worden van het Natuur
Netwerk Nederland?
210
Hoe is of wordt ruimtelijke of landschappelijke kwaliteit gedefinieerd en hoe wordt
het gemeten en bijgehouden? Hoe verhoudt zich dit tot de energietransitie?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.L. Geurts, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
F.C.G. Goorden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.